Je
recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze
dan naar de hoofdredactie! |
29 juni 2017
Vinyl Recensies
IN
THE BEGINNING/ JERRY LEE LEWIS |
HUELYN
DUVALL/ HUELYN DUVALL Pas
recenseerden we de Huelyn Duvall verzamel-CD Three Months To Kill op
Richard Weize Archives (D) en kijk, hier zijn nieuwe opnames van een
van de laatste actieve fifties rockers, bovendien net als in de jaren
’50 op vinyl! De opnames werden gemaakt in 2015 in Spanje met
Carlos A. Del Bosque (gitaar), Manuel Villalba (contrabas) en Javi Lobillo,
samen het Uncle Charlie Combo van CAB eigenaar Carlos Del Bosque die
duidelijk iets heeft met Duvall: hij begeleidde hem live on stage, CAB
bracht in 2014 de 14-track Huelyn Duvall CD Original Singles Collection
uit en datzelfde jaar begeleidde hij met zijn Uncle Charlie Combo (zij
het in een andere bezetting) onder het pseudoniem The Three Month Killers
Huelyn Duvall op diens 4-track vinyl-EP Double Talkin’ Baby op
Sleazy (E), EP die net als deze 3-track-EP voor het merendeel heropnames
bevat van Duvall’s eigen fifties nummers. Op Double Talkin’
Baby waren dat titeltrack Double Talkin' Baby, Just Me And You Baby
en Blue Lawdy Blue, op deze titelloze 3-track op CAB zijn het nieuwe
versies van Got A Little Girl en Let's Make A Block die trouw blijven
aan hun fifties arrangement, waarbij dient opgemerkt dat Got A Little
Girl meer aanleunt bij het snellere arrangement (op die Richard Weize
CD aangeduid als Take 2 onder de titel I Love her So) met bovendien
een Crickets-achtige feel in de gitaarpartij. Beide nummers doen hun
voordeel met de drive van de begeleiding door een rockabilly trio dat
weet wat het doet. Het derde nummer op de EP is een cover van Without
You van ene Kyle Level, volgens Reverbnation een Texaanse singer-songwriter,
in Level's eigen versie niet aan te horen, in Duvall's uitvoering medium
tempo country van het Johnny Cash light-type. Hoe goed de muziek op
de EP ook is kan ze echter niet wegsteken dat je Duvall's gevorderde
leeftijd (75 toen hij dit opnam) er echt wel aan begint te horen, net
als op die Sleazy EP. Dat zijn stem dieper is is uiteraard normaal,
dat hij niet bepaald toonzuiver zingt en vooral op Got A Little Girl
nog amper de hoge tonen haalt is ronduit pijnlijk om horen, zeker omdat
dat toch nog veel minder het geval was op zijn Baby Make A Move EP op
Goofin' uit 2011 begeleid door Mike Bell & the Belltones (FIN).
Anderzijds: wij willen er zo hier en nu voor tekenen het op ons eigen
75ste nog te kunnen. Niet dat iemand het ons ooit zal vragen, maar u
begrijpt wat we bedoelen. Verzamelaars opgelet: hier zijn slechts (vreemd
getal) 266 stuks van geperst! Del Bosque gaat eind dit jaar nóg
een nieuwe Huelyn Duvall EP uitbrengen. |
BLOW
MY BOP/ THE SKINNY TEENS
Duitse rockabillyband die toch ook al weer een tiental jaar meedraait,
in Nederland al speelde op de Wilhelminaplein Rock 'n' Roll Meeting
Eindhoven en op Rock Around Giethoorn, maar zo te zien twijfelt tussen
trio- en kwartetbezetting. Waar ze niet aan twijfelen is hun aandrijfas
want die bestaat opvallend genoeg uit een vader-zoon combinatie, Markus
Pott op zang en gitaar en zijn zoon Marvin Lee Pott op contrabas. Dit
is voor zover mij bekend slechts hun tweede release na de vinyl-EP Halbnachtsstand
uit 2015, opnieuw een vinyl-EP, opgenomen bij Lightning Recorders in
Berlijn. Toch heeft deze EP niet die typische authentieker-dan-authentiek
sound van LRS maar eerder een jaren '80 neo-achtige klank, vooral door
de scherpe manier waarop de leadzang over de muziek is gemixt en vooral
in titeltrack Blow My Bop, een gevoel dat versterkt wordt door het wat
onaffe los-uit-de-pols gevoel dat de nummers kenmerkt. De EP bevat drie
eigen nummers + een cover van Arthur "Big Boy" Crudup's I'm
Gonna Dig Myself A Hole dat pure Big Boss Man-achtige rockabilly wordt
maar toch de bluesbopgitaar behoudt. Hold Me Tight is daarentegen melodieuze
medium tempo blanke doo-wop waarop je traag kan jiven, en Discussion
is verhalende rockabilly in een heel directe maar rustige en opnieuw
melodieuze stijl, te omschrijven als Rock This Town van The Stray Cats
maar dan als traditionele rockabilly. Niet de wildste release van het
jaar, maar gewoon een erg sympathiek plaatje, mooi verpakt in een full
colour hardcover hoesje ontworpen door Marcel Bontempi (D) met papieren
binnenhoesje en uitgebracht op (vreemd getal) 506 stuks! Info: www.skinnyteens.de
en www.tessyrecords.de
(Frantic Franky) |
BE
REFRESHED… I DIDN’T ALWAYS SEE THINGS THIS WAY/ TIHUYA CATS
Tihuya
Cats is een rockabillytrio + zangeres uit La Palma, Canarische Eilanden
dat al 11 jaar en drie CD’s bestaat en hun 10de verjaardag vierde
met de live-CD Live In El Paso waarbij het handelt om het stadje El
Paso op Tenerife en niet El Paso, Texas. De feestelijkheden duren voort
met deze 4-track vinyl-EP op CAB Records, het label van Carlos A. Del
Bosque (E) alias Uncle Charlie, bij ons misschien bekendst als gitarist
van Charlie Hightone & the Rock-It’s (voor alle duidelijkheid:
hij is dus niét Charlie Hightone) maar in heden en verleden ook
actief in Uncle Charlie Combo, Uncle Charlie y Los Brioles, Uncle Charlie
& the Riverside Stompers en The Rollin’ Miles. CAB Records
bestaat ook al meer dan 10 jaar en heeft zelfs een paar uitlopers naar
Nederland: in 2015 bracht CAB de single Bertha Lou/ Just Keep On Goin‘
van Junior Marvel (uiteraard een halve Spanjaard) uit en langer geleden
nog de vinylversie van de Lil' Esther & her Tinstars CD Gone Is
My Mind. |
WHY
BABY WHY/ GEORGE JONES |
CD Recensies
ROCK/
THE PLATTERS Met
een reeks als Bear Family’s Rocks kan je eindeloos doorgaan en
dat is precies wat Bear Family doet, met soms verrassende resultaten:
een titel als The Platters Rock lijkt een contradictio in terminis.
The Platters waren - dat zal niemand betwisten - zonder enige twijfel
de grootste en beste vocal harmony groep van de jaren ’50 en hun
hits Only You, The Great Pretender, The Magic Touch, My Prayer, Twilight
Time en vooral Smoke Gets In Your Eyes zijn terecht golden oldies en
in het geval van Smoke Gets In Your Eyes niet alleen fantastische muziek
maar zelfs pure kunst. Maar rock ‘n’ roll, nee, ook al traden
ze aan in meer rock 'n' roll films als welke andere rock 'n' roll band
ook, daar associeer je The Platters niet meteen mee, toch? Of misschien
toch wel want ik ken een paar prima jivers van The Platters zoals Voo
Vee Ah Bee (dat hier helaas niet opstaat want het verscheen in 1954
op Federal, dus pré-Mercury waarvan de nummers op deze CD afkomstig
zijn), I Wanna, He's Mine en vooral Bark Battle And Ball natuurlijk,
nummers die die platte Platters in een heel ander rock 'n' roll daglicht
plaatsen. Toch is de titel misleidend: “The Platters Zingen Al
Hun Uptempo én Medium Tempo Songs” ware de nagel op de
kop geweest maar bekt uiteraard minder lekker. Die snellere Platters
nummers bleven in de jaren '50 en begin' 60 verstopt op B-kantjes en
op hun LP’s maar ze staan uiteraard allemaal tussen de 254 tracks
op de Bear Family 9 CD-doos Four Platters And One Lovely Dish (BCD 15741)
met hun complete Mercury opnames 1955-1964. Naast uptempo doo-wop jivers
als Hula Hop, You Don't Say, het Jackie Wilson-achtige Out Of My Mind
en een hele goeie versie van Roy Hamilton's Don't Let Go bevat deze
Rocks ook hun cultversie van Sixteen Tons (Herb Reed gaat 20.000 mijl
onder de zee en vestigt een nieuw diepterecord), popcorn voorlopers
als Heartbreak, In A Little Spanish Town en het Besame Mucho-achtige
Love Your Magic Spell Is Everywhere, en zelfs calypso met Lie Low. Een
pak van de 30 tracks opgenomen tussen 1955 en 1962 (dus vòòr
ze in 1964 hits als Rock Around The Clock, Don't Be Cruel en The Twist
gingen coveren en vòòr hun soulhits van midden jaren '60)
valt evenwel eerder onder de noemer big band- of crooner swing (I Don't
Know Why, In The Middle Of Nowhere), vocale pop met strijkers (By The
River Sainte Marie, Let's Fall In Love, It Isn't Right, het destijds
onuitgebrachte Brook Benton & Dinah Washington-achtige Advertise
It) en covers van liedjes die toen al oldies waren (My Heart Belongs
To Daddy, On A Slowboat To China, I'm Gonna Sit Right Down And Write
Myself A Letter, Roses Of Picardy), muziek die ik door de hoge kwaliteit
best kan waarderen al zal een aantal onder u deze nummers eenvoudigweg
niet-rock 'n' roll noemen en dan hebt u volmondig gelijk. Maar voor
wie houdt van die aalgladde maar oh zo mooie Platters sound is deze
CD genieten geblazen terwijl u het CD boekje van 36 pagina’s bestudeert.
Info: www.bear-family.com
(Frantic
Franky) |
9 juni 2017
PSYCHO
BREAKDOWN/ Mack
Stevens is een van die vreemde vogels die de rockabilly zo boeiend maken:
zijn stage act combineert de domheid van een redneck en het charisma
van een rock ‘n ‘roll zanger met het optreden van een compleet
opgefokte pastoor die slangen bezweert – wat Stevens inderdaad
doet op het podium – en zijn teksten handelen meer wel dan niet
over moord en doodslag. Rock ‘n’ roll als therapie, veronderstel
ik, en ik heb geen flauw idee of het serieus gemeend dan wel allemaal
maar om te lachen is maar hij houdt dat imago in ieder geval al een
kwart eeuw in stand mits een eindeloze stroom releases, vaak op obscure
vinyl singles, waar ik nog steeds geen genoeg van krijg. Dit is zijn
tweede album met Los Paganos Del Ritmo, een duo uit Argentinië
waarvan ik niet weet of ze echt bestaan op gitaar en contrabas en daar
is het ook opgenomen bij iemand thuis in de woonkamer – Stevens'
vrouw is Argentijnse en hij schijnt op en neer te pendelen tussen Texas
en Buenos Aires, zo gek kunnen wij ze zelf niet verzinnen. Homemade
rock ‘n’ roll dus en zo klinkt de geluidskwaliteit ook,
op enkele songs aangevuld met gastmuzikanten op fiddle, piano, steel,
accordeon en mondharmonica. Als immer bij Stevens handelt het bijna
allemaal over moord, zelfmoord, depressie, echtscheidingen en seriemoordenaars
(in titeltrack Psycho Breakdown zet Stevens – voorzover wij de
tekst begrijpen – zichzelf in het rijtje van seriemoordenaars
Henry Lee Lucas en de BTK Killer): ellende alom en toch zo’n vrolijke
muziek! Het gros van de maar liefst 22 nummers is rockabilly in al zijn
stijlvariaties maar er wordt ook vertrokken vanuit bluesabilly en bluesbop,
een enkele keer valt er een Mexicaanse gitaar te horen en er zit zelfs
een walsje tussen, om – je bent Mack Stevens of je bent 'em niet
– af te ronden met wat good old sleaze in I Just Want To Watch
'Em en de enige cover op die 22 nummers, een gore versie van Shave ‘Em
Dry dat helemaal teruggaat tot Ma Rainey in 1924 en recentst werd gedaan
door The Asylum Street Spankers in 1996. Op dinsdag 15 augustus (een
feestdag in België) headlinet Mack Stevens samen met Dave Phillips
(GB) een festival in de Poupoupidou Snackbar in Wavre (B). Info: www.part-records.de
en www.mackstevens.com
(Frantic Franky) |
BLACK
SOULS IN BLUE JEANS/ Wij
hadden de Zangeres Zonder Naam, in Hamburg hebben ze Horst With No Name
(die wel degelijk een naam heeft, Horst Schneider, wat dan weer een
pseudoniem voor Ingo Müller is), een one man band die op CD meer
met studiotruukjes dan via het één-man-op-één-gitaar-en-
één-drumstel principe werkt. Na drie CD’s besloot
hij een echte drummer toe te voegen, gaan ze als duo door het leven
als het Horst With No Name Orchestra en dit is hun eerste album in die
duo bezetting. De retestrakke drumbeat in combinatie met rechtlijnige
rechtdoor nummers geeft een enkele keer een Cramps effect (Boogie Machine)
– als het tenminste niet allemaal zo overduidelijk om te lachen
was – en voor het eerst laat Horst zich ook op één
song begeleiden door een echte band, Velvetone (D), wat de prima uptempo
gunfighter ballad Lonely oplevert. Het geheel houdt het midden tussen
luide rock, bluesrock (Elevator, Beyond Good And Diesel), garagerock
en snoeiharde rechtdoor rock ‘n’ roll (Rock ‘n’
Roll Man, titeltrack Black Souls In Blue Jeans) en is dus eigenlijk
gewoon rock vermomd als rock ‘n’ roll (Headache Sucks, Tomatoman),
wat niet kan verhelen dat hier goeie rifjes en aanzetten tot en ideeën
voor goeie songs op staan. Kortom: die Horst is muzikaal beter en slimmer
dan hij zich voordoet en misschien wel daarom dat hij zichzelf compleet
te kakken zet met zijn versie van de stokoude Duitstalige schlager Auf
Der Reeperbahn Nachts Um Halb Eins die volgens mijn muzikaal woordenboek
gewoon pop is. De helft van de 14 songs zijn heropnames van nummers
van zijn eerste twee CD’s (dit is zijn vierde) met als mijn persoonlijke
favoriet de heropname van Grandma, een instant rock ‘n’
roll klassieker voor wie Up Your Butt van Buck Naked & the Bare
Bottom Boys (USA) een rock ‘n ‘ roll klassieker vindt. Ook
uit op vinyl als Part LP 6103.005 met dezelfde tracklisting. Info www.part-records.de
en www.horstwithnoname.com
(Frantic Franky) |
BARBERSHOP
OF DEATH/ Vreemd
stelletje maar toch typerend voor een deel van de modernere Part releases,
dit Duitse trio met hun mengelmoes van cowpunk, psychobilly, rechtdoor
rock ‘n’ roll en glamrock die zowat elk rock ‘n’
roll subgenre door hun mallemolen draait, zie bijvoorbeeld de enige
cover op de 13 tracks, Wanda Jackson’s Funnel Of Love dat een
bijna bluesrock invulling krijgt. Ik heb nog steeds geen flauw idee
of ze dit serieus menen dan wel of het allemaal tongue-in-cheek is maar
door het hoge fun gehalte lijkt me dit toch meer iets om live te ervaren
in plaats van op geluidsdrager, al heeft het blijkbaar succes: dit is
minstens hun vierde CD sinds 2009. Met andere woorden, vooral bestemd
voor de fans. |
ROCKS/
ARTHUR “BIG BOY” CRUDUP Het
verhaal is bekend: Elvis was bij Sun Records maar wat aan het aanklooien
tot hij Arthur Crudup’s That All Right uit 1946 coverde en producer
Sam Phillips’ frank viel. De rest is rock ‘n’ roll
geschiedenis die er zonder Crudup wellicht heel anders had uitgezien:
mogelijk zou er zelfs nooit sprake van Elvis zijn geweest! Helaas heeft
dat Crudup zelf niet veel opgeleverd: toen Elvis in 1954 doorbrak met
That’s All Right was Crudup al over zijn hoogtepunt heen (zijn
topjaar was 1945 toen hij drie hits scoorde) en het zou tot 1962 en
daarna tot 1967 duren voor hij opnieuw voet in een studio zette. Pas
vanaf eind jaren '60 zou Crudup in het zog van de folk- en blues revival
herontdekt worden en zou de erkenning volgen, zij het niet financieel:
net als zovele van zijn zwarte tijdgenoten werd Crudup aan alle kanten
gepluimd en zag hij letterlijk geen fluit van wat That’s All Right
genereerde aan de kassa. En evenmin van zijn My Baby Left Me en So Glad
You’re Mine, ook alle twee gecoverd door Elvis. En aangezien wie
voor een dubbeltje is geboren nooit een kwartje zal worden heeft Crudup
tot slot op zijn oude dag niet lang meer kunnen genieten van de roem:
in 1974 overleed hij na een beroerte. De muziek op deze CD dateert dus
voor een flink stuk uit de jaren '40 en is dan ook geen rock ‘n’
roll (enkel de heropname uit 1962 van zijn eigen (Looka There) She's
Got No Hair uit 1954 kan als New Orleans rock ‘n’ roll beschouwd
worden) maar ook geen bluesbop – zo goed als alle nummers zijn
opgenomen in driemansbezetting met gitaar, contrabas en drums, slechts
heel af en toe ondersteund door een mondharmonica. Nee, dit is te bestempelen
als uptempo blues, zij het prima blues. Uit deze CD blijkt voorts dat
autodidact Crudup vrij beperkt was als componist en gitarist: zo goed
als alle 28 tracks hier – hoewel opgenomen over een tijdspanne
van 18 jaar, van 1945 tot 1962 – lijken op elkaar (kwatongen beweren
dat Crudup slechts twee nummers had, een snel en een traag, en daar
gewoon telkens een nieuwe tekst op verzon) en het grootste verschil
in sound tussen de nummers lijkt me dan ook te zitten in de begeleidende
muzikanten en in het specifieke geluid van de verschillende opnamestudio’s.
In elk geval: dat That’s All Right rifje horen we telkens opnieuw
terug, bijvoorbeeld in I Don't Know it en in I Want My Lovin', beide
regelrechte That’s All Right kopieën. Ook van Worried About
You Baby (gecoverd door ene Maylon Humphries, cover abusievelijk aan
Dale Hawkins toegeschreven) horen we flink wat doorslagjes. Deze CD
is ongetwijfeld een historisch document (je krijgt in één
klap label-overlappend al Crudup's uptempo nummers, gepuurd uit Bear
Family's vorig jaar verschenen 5 CD-box Arthur "Big Boy" Crudup:
A Music Man Like Nobody Ever Saw (BCD17352), goed voor 124 tracks 1941-1962
oftewel bijna 2 kilo Arthur Crudup) maar ondanks de uitstekende geluidskwaliteit
(zeker niet evident voor zulke oude opnames) is dit door de beperktheid
in variatie niettemin enkel bestemd voor die-hards. U begrijpt geen
sikkepit van wat ik hier allemaal vertel? Geen nood, u kan het allemaal
en veel beter nalezen in het booklet van 33 pagina’s. |
9 juni 2017
|
DICE
IN FLAMES/ANGEL HEART/ |
|
LET’S
BOP TONIGHT/ THE BLUE RIBBON FOUR |
Vinyl Recensie
|
A
LETTER FROM KOREA/ FRANKIE MILLER Countryzanger
Frankie Miller is bij rockabillies voornamelijk bekend vanwege zijn
Starday single Black Land Farmer/ True Blue uit 1959 en dit zijn onuitgegeven
opnames van hem. De titel geeft netjes aan wat dit is: een tape die
hij tussen 1951 en 1953 tijdens zijn legerdienst in Korea (hij kwam
terug als sergeant met een bronzen ster) opstuurde naar zijn broer die
hem had leren gitaar spelen waarop hij zijn broer ook echt toespreekt,
hem bedankt voor de opgestuurde snaren en zegt dat hij wat nieuwe nummers
inzingt om te horen wat zijn broer er van vindt – zelf zegt ie
bescheiden dat ze niet veel voorstellen. Ergens stopt ie zelfs halfweg
een liedje om zijn blad om te slaan voor de volgende strofe! Aandoenlijk
hoor, die stem die je rechtstreeks toespreekt vanuit pakweg 1952. Miller
vertelt dat de gitaar die hij ergens in Seoul op de kop tikte helaas
“kinda warped” is en daardoor moeilijk te stemmen. Ze klinkt
inderdaad tamelijk vals en daar moet Miller zelf om lachen, maar misschien
juist daardoor klinken deze opnames zo goed! Met één man
op één akoestische gitaar kom je anno 1952 al snel bij
klaaglijke country uit en da’s exact wat we horen: negen songs
waarvan hij het merendeel nooit officieel heeft opgenomen - enkel van
It’s Not A Big Thing kennen wij een Columbia versie uit 1953 en
het zal geen toeval zijn dat dit het beste nummer op deze 10 inch is
want had hij het in 1959 opgenomen voor Starday had het kunnen uitgroeien
tot een goeie twangy rocker. We horen helaas geen nummer over Korea,
wel een trein song als The Sunset Limited, terwijl Louisiana Fiddlin'
Man tekstueel naar cajun verwijst en een eerbetoon aan cajun fiddler
Harry Choates is. Hel en verdoemenis alom krijgen we in Living By The
Bible en Their Prayers Were Too Late, de onvermijdelijke hymnes voor
mam en pap thuis, en in China Nights (Shina No Yoru) zingt Miller zelfs
een stukje in het Koreaans. De geluidskwaliteit is verbazingwekkend
goed en scherp, al hoor je op de achtergrond allerlei stemmen –
ofwel werd dit opgenomen over een bestaande band ofwel was er volk in
de buurt. Dit is een historisch document maar helaas zonder nieuwe True
Blue’s of Black Land Farmer’s. De openklapbare 10 inch hoes
bevat liner notes door Hank Davis en onuitgegeven legerfoto’s
van Miller. Frankie Miller is nu 85 jaar en treedt in oktober op op
de Ponderosa Stomp in New Orleans. Info: www.frankiemillercountry.com
en www.richard-weize-archives.com
(Frantic Franky) |
1 juni 2017
CD Recensies
|
BOOM
BOOM ROOM/ On
The Run, het debuut van Lawen Stark & the Slide Boppers (B), verscheen
in 2012 en dus werd het onderhand dringend tijd voor een opvolger: als
goed draaiende band die ook regelmatig over de landsgrenzen speelt moet
je de mensen toch iets kunnen aanbieden. |
|
SHOTGUN
SALLY/ SHOTGUN SALLY |
|
TROUBLE
& LOVE/ LUCKY 13
Dit trio uit Stuttgart was enkele jaren geleden reeds door mijn vingers
geglipt op het digitale papier van Boppin‘ Around, destijds nog
als duo met vocaliste/ basgitariste Ani Romance en zanger/ leadgitarist
Ed Mind, nu versterkt met een drummer luisterend naar de nickname Pit
Fire. Toen was het een ruwe catchy sound, eens luisteren wat ze nu op
het zilveren plaatje serveren. |
27 mei 2017
Vinyl Recensies
|
LATCH
ON WITH/ THE COCHRAN BROTHERS De
10 nummers op deze 10 inch, het vroegste werk van Eddie en Hank Cochran
(in tegenstelling tot de groepsnaam geen familie en al helemaal geen
broers), is al heel lang beschikbaar, meer bepaald sinds het tussen
juni 1955 en mei 1956 verscheen op drie Ekko singles (vier nummers werden
pas in de jaren ’80 uitgebracht), en sinds het voortijdige overlijden
van Eddie Cochran in een auto-ongeval in 1960 werd het in de nooit eindigende
zoektocht naar onuitgegeven Eddie Cochran materiaal al snel en tot op
heden nog steeds gerecycleerd op diverse albums. Toen Eddie en Hank
begonnen samen te spelen was Eddie slechts 16 jaar en je kan op dit
materiaal mooi volgen hoe ze evolueerden van country naar rock ‘n’
roll: Mr Fiddle, Guilty Consciene, Your Tomorrow Never Comes en Two
Blue Singin’ Stars (een in retrospect enigszins ironische tribute
aan Jimmie Rodgers en Hank Williams omdat Cochran zelf al snel zou komen
te overlijden) zijn respectievelijk uptempo en trage hillbilly met fiddle
en steel en alles erop en eraan die de tand des tijds prima heeft doorstaan
wegens van uitmuntende kwaliteit, Slow Down is rock ‘n’
roll/ rockabilly in de stijl van misschien het bekendste nummer hier,
Tired And Sleepy, terwijl het medium tempo Fool’s Paradise met
zijn piano, elektrische gitaar en “oh baby baby’s”
op blues gebaseerde rock ‘n’ roll is. Ook Open The Door
is rock ‘n’ roll, dit keer met doo-wop invloed, maar het
scharnierpunt tussen hillbilly en rock ‘n’ roll is het duidelijkst
in de twee versies van Latch On, als rurale en als elektrische rockabilly.
Sommige nummers zijn duetten, op andere is de leadzang voor Hank Cochran,
maar je herkent steeds meteen Eddie Cochran’s tweede stem en uiteraard
zijn gitaarwerk. Tien inch vinyl, openklapbare hoes, een pak uitleg
en rechtstreeks van de master tapes geplukt: de meeste Eddie Cochran
fans zullen deze nummers al hebben maar ze werden nog nooit zo mooi
gepresenteerd. |
|
AUSTIN,
TEXAS 1949-1950/ RAY CAMPI De
nu 83-jarige Ray Campi gaf in januari verstek op de Rockers Reunion
(GB): op het doktersbriefje stond “duizeligheid” en Campi
meldde dat hij “wellicht stopt met optreden”. Jammer, want
Campi is sinds de rockabilly revival van de jaren ’70 een van
de populairste rockabillypioniers uit de jaren ’50, en dus is
er nog steeds interesse in alles wat hij ooit heeft opgenomen. Deze
10 inch met openklapbare hoes is bij ons weten de eerste legale heruitgave
van zijn acht allereerste opnames en die gaan helemaal terug tot 1949
en 1950 en het is dan ook logisch dat dit geen rockabilly maar hillbilly
is, al horen we in Disc Jockey Cactus wel degelijk een gitaar boogie.
Campi was toen nog een puisterige tiener die niet echt zuiver zingt
en op zeldzame momenten zelfs zo hoog zingt dat ie een meisje lijkt.
Hillbilly dus, maar helaas erg krakkemikkige hillbilly (maar toch beter
dan de muziek op de radio op mijn werk) met fiddle en steel en zelfs
– teken van wat nog zou komen – ook toen al een roots melange
door het gebruik van accordeon. Krakkemikkig, ja, maar op de uptempo
nummers The Rambling Rag en Toe Tappin' Rhythm valt wel degelijk vrolijk
te boppen, terwijl I'd Love To Love You en Hawaiian Chimes dan weer
tearjerkers van de allertraagste soort zijn. Wat ook niet helpt is dat
dit in de best mogelijke hifi-kwaliteit is gedubd van de beste beschikbare
geluidsbron, zijnde de enige beschikbare geluidsbron, zijnde Campi’s
eigen Audiodisc platen. Met andere woorden: de surface noise is een
ramp. Met andere woorden: een historisch document maar helaas enkel
iets voor hardcore Ray Campi fans. |
9 april 2017
|
SWEET
BABY OF MINE/ Tardam
is een nieuw vinyl platenlabel opgestart door enkele DJ’s uit
Tarente (I) en Amsterdam en die Amsterdammer is Mikkel van der Meulen,
u welbekend als Ir. Vendermeulen van de fijne feestjes van Amsterdam
BeatClub. Bedoeling is plaatjes uit te brengen “met een sixties
dansfeeling zoals boogaloo, modjazz, soul, ska, rhythm ’n’
blues, funk en popcorn”. Eerdere Tardam releases waren The Mighty
Typhoons en Working Voodoo Club en die waren inderdaad sixties, nu zetten
ze een stapje terug in de tijd naar het hellend vlak van de overgang
tussen rock ‘n’ roll en soul, al kan je daar geen jaartal
op plakken: als je ziet van wanneer de originele versies dateren van
de twee nummers op deze single merk je dat ze ouder zijn dan begin jaren
’60 en dat maakt gelijk dat ze meer rock ‘n’ roll
dan soul zijn, in casu twee uptempo strollers. Aah, de stroll: visioenen
van honderden in de maat marcherende meisjes die allemaal lijken op
Rosie Stevens, maar we dwalen af. |
CD Recensies
WORKING
ON A PLAN/ THE BIG TIME BOSSMEN Big
Time Bossmen uit Wetteren, Oost-Vlaanderen zijn een van die jonge Belgische
bands die flink aan de weg timmeren: gestart in 2012, veel optreden
en de rest zal wel komen, en na een titelloze 3 track-EP vorig jaar
komt die rest er nu met dit full albumdebuut dat opent met de ingehouden
rocker Make My Way waarin het venijn in de zang zit. Het tweede nummer,
Baby What’s Wrong, is door de toevoeging van gast-orgel evenwel
gelijk uptempo soulblues en dat blijkt de blauwdruk van deze CD: rock
‘n’ roll die zich niet inspireert op 1957 maar op 2017 en
die hedendaagse rock ‘n’ roll afwisselt met rootsrock die
diverse stijlrichtingen verkent. Bartender is immers ook soulblues met
orgel, The Last Fuck vertrekt vanuit bluesbop om daar een rockgitaar
aan toe te voegen en de krassende fiddle maakt van The Effect I Have
On Women helemáál uptempo roots. Het arrangement van Wolfman
is door de gast-slidegitaar meer country gericht als op die EP (de andere
twee EP tracks daarentegen, Wouldn’t That Be Great en That’s
My Gal, zijn heropgenomen met nagenoeg hetzelfde arrangement), Take
No Prisoners haalt elementen uit rock en Sneaky Messaround gedijt in
dezelfde bayou swamps waar Tony Joe White zijn songs concipieert. De
enige cover tussen de 13 nummers, 5-10-15 Hours van Ruth Brown uit 1952,
krijgt een bluesgitaar. Alle nummers bevatten bruggetjes en speciale
overgangen en stillere stukken en daarnaast maken Big Time Bossmen ook
het verschil door de expressieve zang van frontman David Bauwens (in
een vorig leven en een vorige band Dick Hardy) die een gezonde dosis
wanhoop in zijn stem meedraagt. Big Time Bossmen positioneren zich met
dit album debuut nadrukkelijk, koppig en eigenzinnig als rootsband die
zich niet beperkt tot rock ‘n’ roll of rockabilly en hoort
daarom eerder thuis in de hoek van The Baboons dan van The Seatsniffers
zaliger, terwijl ik internationaal dan weer de invloed van een all round
rootsrock band als Southern Culture On The Skids hoor. Ja, de rest zal
wel komen, en wat er in de slipstroom van deze CD al is bijgekomen zijn
optredens niet alleen in België en Nederland maar ook op festivals
in Duitsland, Zweden en Engeland (de Rockabilly Rave!). Meer dan verdiend
voor deze sympathieke kerels, zo zeg ik u. Het album wordt officieel
voorgesteld op donderdag 20 april in de Missy Sippy in Gent, in juni
verschijnt Working On A Plan op vinyl-LP RR89707. |
23 maart 2017
|
RED
RIGHT HAND/ BAMBOOZLE Bamboozle
is een nieuwe Britse band die flink veel reclame maakt op Facebook en
opvalt omdat ze een zangeres hebben die bovendien ook nog eens contrabas
speelt. Door dat mooie uithangbord duurde het even voor wij male chauvinst
pigs doorhadden dat de begin 2016 opgerichte band uit Canterbury naast
Serena Sykes en de uit de country afkomstige pedal steel gitarist Dave
Kirk bestaat uit gitarist Jim Knowler en drummer Shaun O’Keefe
en die twee zijn natuurlijk Keytones! Ergo: de helft van Bamboozle is
2/3de van The Keytones, het in de jaren ‘80 ook bij ons erg populaire
trio dat met hun swingende muziek met veel succes zo’n beetje
de properdere kant van de rock ‘n’ roll vertegenwoordigde.
The Keytones zijn er in 2016 na meer dan 30 jaar definitief mee gestopt
en je zou Bamboozle als hun opvolger kunnen beschouwen, ware het niet
dat de leadzanger van The Keytones hun contrabassist was die dus niét
meedoet bij Bamboozle. Wel behouden zijn Knowler’s vloeiende gitaarspel
en de swingende enigszins jazzy rock ‘n’ roll stijl met
veelvuldig gebruik van backing vocals inclusief de vrouwenstem hier,
zij het dat Bamboozle wat moderner klinkt en de muziek door de steel
gitaar die vooral als tweede gitaar wordt gebruikt iets meer richting
western swing gaat. |
|
DEALING
WITH MY BLUES/ Het
vierde of vijfde album intussen van zanger-gitarist Nico Duportal (F)
lag hier al enige tijd te blinken en hoewel we’m regelmatig oplegden
bleef het een moeilijke bevalling. De opvolger van Guitar Player, een
van de beste albums van 2015, gaat immers echter een stap verder of
zet beter gezegd een stap terug want Duportal duikt zoals de titel aangeeft
inderdaad helemaal in zijn blues roots met als grootste verschil in
de zeskoppige groepsbezetting met tenor- én baritonsax dat pianist
Olivier Cantrelle nu op het merendeel van de 13 tracks een prominent
aanwezig Hammond orgel beroert. En ook al waait er een lichte New Orleans
bries door het album (The One To Blame, Junior’s Mambo), het resultaat
is vooral jaren ’60 geïnspireerde blues met orgel en bluesgitaar
(Now Hush) en orgel soul met Ray Charles invloed (Brand New Day, het
net als Junior’s Mambo samen met Shakedown Tim (B) gepende I Will
Unfriend You - Duportal deed de productie van het debuutalbum van Shakedown
Tim & his Rhythm Revue op Rhyhtm Bomb, het samen met Don Cavalli
geschreven Mess And Chaos dat hier in twee versies op staat, als orgel
soul en uitgekleed als akoestisch bluesje). Benzola Ascensor is een
medium tempo harmonica-/pianoblues instrumental met gastmondharmonica
van bluesveteraan Benoit “Blue Boy” Billot (F), Don’t
You See hàd goed kunnen zijn indien niet voorzien van dat laagje
orgel en de steeds bluesier gitaar, en Sometimes had een zorgeloze rocker
kunnen zijn zonder dat soul tussenstuk. Toch is Dealing With My Blues
niet enkel kommer en kwel: I Know The Rules is zonder meer een meer
dan gemiddelde swingjiver in Chuck Berry mood, Long Way To Go is springerige
rock ‘n’ roll en de groovy uptempo instrumental Soul Patch
die het orgel koppelt aan surfgitaar en Vegas Grind exotica is sixties
en toch leuk. Samen geeft dat een gevarieerd en relaxed album waarop
Duportal zijn Rhythm Dudes alle ruimte geeft om te soleren in plaats
van het laken helemaal naar zichzelf te trekken, maar in essentie wel
degelijk een bluesalbum. Laten we bij dit alles niet vergeten dat Nico
Duportal in essentie altijd een bluesman was en uiteraard een begenadigd
gitarist blijft, maar op Dealing With My Blues stelt hij zijn kunst
opnieuw ten dienste van de blues: winst voor de blues, verlies voor
de rock ‘n’ roll! Ook uit op LP. Info: www.rhythmbomb.com
en www.nicoduportal.com
(Frantic Franky) |
9 maart 2017
|
THREE
MONTHS TO KILL/ HUELYN DUVALL Huelyn
Duvall scoorde nooit een hit maar zijn filmster looks werden in de jaren
’70 omarmd door de rock ‘n’ roll revival, een herontdekking
waarin het Nederlandse White Label een voortrekkersrol speelde met hun
twee Huelyn Duvall LP’s uit 1983. Duvall trad ook in Nederland
op, op de Rockhouse meetings en in 2008 nog op D-Day in de Cruise Inn
in Amsterdam, en zowat al zijn uptempo nummers, en dat is de meerderheid
van deze CD, groeiden uit tot subklassiekers, misschien ook omdat de
melodietjes ervan zo op elkaar lijken en ondanks het feit dat zijn muziek
naarmate de jaren vorderden steeds meer richting variété
rock ‘n’ roll ging. Wat er ook van zij: klassebakken als
Three Months To Kill, het springerige Juliet, het door The Stray Cats
op hun eerste plaat gecoverde Double Talkin’ Baby (zij het dat
die wellicht niet wisten dat het origineel van Double Talkin’
Baby van Huelyn Duvall en niet van Gene Vincent is), My Girl (Wears
Long Hair), Teen Queen, Life Begins At 4 O’ Clock en Pucker Paint
blijven steengoeie songs, geen rockabilly maar subtiele gitaar-/piano-rock
‘n’ roll, vaak gezongen met een vreemd bibberende stem.
|
|
EASTER
BUNNY HOP Voor
iedereen die zich net als wij eindeloos kan amuseren met het aanleggen
van thematische rock ‘n‘ roll lijstjes boort Bear Family
(D) een onderwerp aan waar wij zelf nog niet opkwamen: een paascompilatie!
Kerst CD’s genoeg, maar Pasen? Wij wisten geeneens dat daar liedjes
over bestonden! Nu, echt veel paasliedjes blijken er inderdaad niet
te zijn want op deze CD staan er slechts vier, de rest gaat over de
bijhorende konijnen (de paashaas is in Amerika de easter bunny en dat
is een konijn) en kippen dan wel hanen die uiteraard allemaal kuikens
zijn geweest en kuikens horen natuurlijk wel bij Pasen. Over kippen
kan je tot het einde der tijden liedjes opturven want in Amerika staat
chicken of chick synoniem met meisje maar dit soort bedenkingen (“wat
een lekkere kip”) doet niet ter zake: wat telt is dat dit een
uitstekende verzamelaar is geworden die het hele rock ‘n’
roll scala omvat van klassiekers (Louis Jordan’s Ain’t Nobody
Here But Us Chickens), bekende namen (Eddie Cochran met de gitaarblues
instrumental Chicken Shot Blues én als gitarist op I Hates Rabbits
van Jerry Neal alias Jerry Capehart, als het ware een Bugs Bunny tekenfilm
op rock ‘n’ roll gezet), cultrockers (Hasil Adkins’
Chicken Walk) en onbekende namen, zelfs letterlijk want die onbekende
Sun artiest waarvan gedacht wordt dat het mogelijk Gene Simmons zou
kunnen zijn staat er ook op met zijn Red Hen Hop) tot onbekende opnames
van bekende namen (Johnny Horton’s demo van Egg Money die pas
in 2014 het licht zag). Alle stijlen uitgezonderd doo-wop en surf komen
aan bod: rock ‘n’ roll (Sam Butera in zijn beste Louis Prima
stijl met Up Jumped A Rabbit, Tommy Sands met zijn Big Joe Turner cover
The Chicken And The Hawk), rockabilly (Ted Daigle’s Red Hen Hop,
James Gallagher’s Crazy Chicken), blanke én zwarte Sun
(Jimmy Haggett’s Rabbit Action, Rosco Gordon’s The Chicken),
white rock (Chick Chick van Junior Dean & the Avalons), zwarte rock
‘n’ roll (Lloyd Price’s The Chicken And The Bop, Amos
Milburn’s Chicken Shack Boogie in de rock ‘n’ roll
versie uit 1956), zwarte swing (Nellie Lutcher’s A Chicken Ain’t
Nothin’ But A Bird), hillbilly boogie (Red Foley’s Real
Chicken Reel, Roy Acuff’s Sixteen Chickens And A Tambourine),
country (Sonny James’ Let’s Go Bunny Huggin), bluesbop (de
Rooster Blues van Lightnin’ Slim), instrumentals (The Fickle Chicken
van The Atmospheres) en zelfs variété (Rosemary Clooney
met twee échte paasliedjes, My Choc’late Rabbit en Eggbert
The Easter Egg). Bonus: het scabreuze F*** Off The Dirty Rooster alias
Chicken Rhythm dat alleen door een geniale gek als Slim Gaillard kon
gemaakt worden. Samen geeft dat 28 lekkernijen uit de tijdspanne 1946-1961
voor in uw paasmandje + een full colour boekje van 20 pagina’s
met track per track nota’s en waar beschikbaar hoesje, labelshots
en foto’s van de artiesten. De geluidskwaliteit is uitgezonderd
de oudste opnames kristalhelder, maar van Bear Family verwachten we
niets minder. Voor wie vreesde dat Bear Family na het vertrek van opperbeer
Richard Weize een stuurloos schip zou worden: voorlopig is niets minder
waar. Info: www.bear-family.com
(Frantic
Franky) |
2 maart 2017
CD Recensies
|
HAVE
YOU HEARD/ TINEZ ROOTS CLUB Na
windstilte sinds 2014 is dit de derde CD van de Tinez Roots Club in
opnieuw een andere bezetting: een nieuw album staat voor tenorsaxofonist
Martijn ‘Tinez’ van Toor (ook bekend van zijn werk met CC
Jerome) blijkbaar gelijk met een nieuwe line-up. Daarbij was het verschil
tussen hun in eigen beheer uitgebrachte debuut Something You Got (2009,
heruitgebracht door Rhythm Bomb) en opvolger Almost Nasty (2011) het
grootst want daarmee gingen ze van sax + gitaar + bas naar twee saxen
zonder gitaar of bas + orgel, ook de opstelling op Have You Heard waarop
Tinez wordt geruggesteund door baritonsaxofonist Evert Hoedt (zie ook
The Electrophonics), drummer Andreas Robbie Carree (zie ook Mr. Boogie
Woogie) en Rob Geboers op Hammond B3 orgel. Met de bezetting is ook
de muziek geëvolueerd: waar op dat debuut nog de ritmes van onder
meer Fats Domino en The Champs doorschemerden is het nu pure jaren ’60
orgel groove, en uiteraard zal alleen al de aanwezigheid van dat orgel
een aantal onder u doen afhaken. Mijn favoriete instrument is het ook
niet maar in dit geval hebt u ongelijk want wat Tinez en zijn kornuiten
presteren met die twee honkende saxen, dat orgel en die drums is muzikaal
zéér hoogstaand en een pak beter dan wat de gemiddelde
swing of jive muzikant er van bakt. De muziek die de Tinez Roots Club
maakt was heel populair zo rond de eerste helft tot mid jaren ’60
en de eerste naam die me te binnen schiet is Jimmy McGriff, maar belangrijker
voor u is dat dit wel degelijk swingt en rockt met met invloeden van
wat zwarte saxofonisten als Red Prysock, Lee Allen en Big Jay McNeely
die eerder hun sporen hadden verdiend in de rock ‘n’ roll
en vooral de rhythm ‘n’ blues in die dagen uitspookten,
zijnde evenveel delen rhythm 'n blues, jazz, gangsterswing (What You
Do To Me) en early soul (Ant Eater en Goin’ To The Church) met
Indeed I Do als stripper van dienst. Have You Heard bevat 11 instrumentals
en twee gezongen nummers, alle 13 van Tinez’ hand en opgenomen
in een kristalhelder kamerbreed geluid zodat u geen elke finesse hoeft
te missen. U mag dit roots of groovy bugaloo noemen, ik noem het perfect
voor de feestjes van Amsterdam BeatClub. Distributie via Sonic Rendezvous.
Info:
www.tinezrootsclub.com
en www.donor.company/rootzrumble
(Frantic
Franky) |
|
THE
HOT RHYTHM RAMBLERS/ Wat
krijg je als 44 Shakedown zanger-gitarist Aram Stoop, 44 Shakedown drummer
Ben van Anrooy en Ragtime Wranglers contrabassist Huib Moor samen een
band opstarten, zwarte rock ‘n’ roll of hillbilly? Mis:
The Hot Rhythm Ramblers kan je grosso modo omschrijven als vooroorlogse
swing! Stoop toont hier dat ie tijdens zijn lunchpauze ook gewoon graag
wat op een zigeunergitaartje pietert en in combinatie met een drummetje
van niks en een contrabas die bijna wegloopt geeft dat jaren ’30
hot jazz met een vleugje western swing. Officieel zijn ze dus een trio
en zo staan ze ook op de hoes maar op de CD komen een aantal vrienden
langs als de Amerikanen Carl Sonny Leyland op bordeelpiano en Jonathan
Doyle (hij deelde onder meer het podium met JD McPherson, Jimmy Sutton’s
Four Charms en The Asylum Street Spankers) op sax en klarinet, Jan Albert
Smit (jazz band The Young Sinatras) op klarinet en jazzman Koos van
der Hout op trompet en trombone. Dat vergroot alleen maar de vreugde
maar doet wel de vraag rijzen wat dat live geeft zonder gasten. De swing
wordt vermengd met ragtime (Please Don’t Talk About Me When I’m
Gone) terwijl hun Red Hot Mama de charleston danst en het resultaat
komt soms vervaarlijk dicht in de buurt van boogie woogie (Draftboard
Blues) en rock ‘n’ roll met Do I Really Deserve It From
You dat charleston mixt met een rock ‘n’ roll gitaar in
een melodie die doet denken aan Buddy Holly’s Blue Days Black
Nights. Die rockabilly en rhythm ‘n’ blues krijg je er natuurlijk
en gelukkig voor ons nooit helemaal uit! |
|
CASTLE
STUDIO 1950-1951 COMPLETE SESSIONS/ Aan
Bill Monroe heeft re-issue koning Bear Family (D) al een vette kuif,
euh, kluif gehad: het volledige werk van de bluegrasskoning van 1936
tot 1994 werd sinds 1989 chronologisch heruitgebracht in zes luxedozen
goed voor in totaal 26 CD’s + 1 DVD. En voor u die dacht daarmee
alles te hebben tovert ex-Bear Family opperbeer Richard Weize op zijn
nieuwe Richard Weize Archives label toch weer iets unieks uit zijn hoge
hoed: Monroe’s complete Decca sessies uit 1950 en 1951 en met
compleet wordt in dit geval echt wel compleet tot de allerlaatste noot
was uitgegalmd bedoeld: je hoort nog net niet hoe Monroe na de opnames
de studiodeur achter zich dicht trok. Als we goed geteld hebben want
het duizelt ons hier een beetje betekent dat concreet niet alleen alle
39 nummers waaronder New Mule Skinner Blues, Uncle Pen en Raw Hide en
inclusief gospels (Swing Low Sweet Chariot), kerstnummers (Christmas
Time’s A-Coming) en instrumentals die Monroe in 1950 en 1951 met
zijn Blue Grass Boys opnam met zang van Jimmy Martin, Carter Stanley
en Edd Mayfield, maar ook alle alternatieve takes, valse starten en
takes die halfweg werden afgebroken, ál-le-máál
nooit eerder gehoord behalve door Richard Weize zelf en alles bij elkaar
goed voor 181 tracks uitgespreid over vijf CD’s oftewel zes uur
muziek. Je kan hier dan ook naar blíjven luisteren en eigenlijk
raak je er niet over uitgepraat, dus volsta ik met de melding dat dit
bluegrass in zijn puurste en meest verheven vorm is met klaaglijke zang,
metalige banjo en wild in het rond fladderende fiddles, plechtstatig
droevige muziek, magistraal uitgevoerd in de tijd dat de rock ‘n’
roll nog diende uitgevonden. Opvallend: het gebruik van honky tonk piano
in Prisoner’s Song en zelfs een kerkorgel in onder meer de Kentucky
Waltz. Mooi meegenomen: The First Whippoorwill, tot nu toe enkel beschikbaar
met een vervelende klik erin wegens foutief gedubd is eindelijk te horen
in al zijn wonderbaarlijke glorie wegens rechtstreeks gekopieerd van
de mastertape en net als de rest van deze vijf CD’s te beluisteren
in onwaarschijnlijk heldere geluidskwaliteit. |
16 februari 2017
|
UNDER
COVER AND STILL ALIVE/ THE LUCKY DEVILS De
zesde CD van The Lucky Devils (F) is tegelijk hun zevende want het is
een dubbelaar met twee compleet verschillende CD’s: een studio
album én een live album. Dat studioalbum valt meteen op omdat
het in tegenstelling tot de vijf vorige CD’s op Part (D) en Crazy
Love (D) die voornamelijk eigen nummers bevatten, enkel uit 10 covers
van pop- en rocksongs uit de jaren ’60, ’70 en ’80
bestaat, anderzijds toch weer niet zó opvallend omdat op al die
vorige albums ook al wel een rockcover stond. Het powertrio uit het
Noordfranse Lille dat onafgebroken actief is sinds 1999 en nog steeds
bestaat uit dezelfde bezetting van Philippe Nowak (zang + gitaar), Vivien
Capon (contrabas) en Eric Bosc (drums), toch uitzonderlijk de dag van
heden, zet zijn tanden in nieuwe Lucky Devils covers van onder meer
Reach Out I’ll Be There (Four Tops), Sunny Afternoon (Kinks),
Beds Are Burning (Midnight Oil), Mother’s Little Helper (Rolling
Stones), I Was Made For Loving You (Kiss), She’s Not There (Zombies),
Personal Jesus (Depeche Mode) en London Calling (The Clash) en dat zijn
leuke dingen voor de mensen want het werkt, die opgepepte versies van
nummers die intussen tot het collectief bewustzijn van de mensheid behoren.
The Lucky Devils switchen tussen neo en psycho, zelfs letterlijk: zie
de tempowissels tussen strofes en refreinen in Reach Out I’ll
Be There en Beds Are Burning, maar hellen duidelijk over naar de psycho
kant van de balans met dat typische staccato gitaarwerk en de supersonisch
snelle drums. Maar een muur van sound neerzetten kunnen ze! Ach, er
zijn ergere dingen om een verloren half uurtje door te komen. De geluidsmix
bevat naar mijn smaak te veel mid en te weinig scherp, maar da’s
zoals gezegd mijn persoonlijke smaak en makkelijk te corrigeren mits
aanpassing van de voorkeursettings op je hifi-installatie. |
|
MONTREUX
JAZZ FESTIVAL LIVE IN THE PARK/
Het vijfde album van de Rob Ryan Roadshow is een livealbum opgenomen
op 7 juli 2014 op het Montreux Jazz Festival in Zwitserland maar met
jazz heeft de Rob Ryan Roadshow absoluut niets te zien en het nochtans
erg prestigieuze Montreux Jazz Festival, het tweede grootste jaarlijkse
jazzfestival ter wereld, staat dan ook bekend om zijn héél
brede programmatie: ooit stonden er zelfs Chuck Berry (1972), The Stray
Cats (1981), Johnny Cash (1994) en Bo Diddley (1972 én 1996)
op het podium. De Rob Ryan Roadshow is wat je noemt een internationale
band: gitarist Jacco Bertacco is een Italiaan, drummer Boris Israel
komt uit Zuid-Amerika, contrabassist Ralf Sommer is een Berlijner en
al 25 jaar de ruggengraat van rockabilly band Spo Dee O Dee, Rob Ryan
zelf is een Amerikaan die in 2008 naar Berlijn trok van waaruit de band
opereert. Samen kunnen ze een flink potje rocken op een podium en dat
vertaalt zich in deze live-CD waarvan de 18 tracks voor het merendeel
eerder op hun vier studio albums én op hun setlist stonden (een
stuk of vijf doen me niet meteen een koeienbelletje rinkelen) en dat
ze hier goed gerodeerd klinken, bijvoorbeeld de Hayden Thompson cover
Call Me Shorty, mag dan ook geen wonder heten. Ryan heeft als Amerikaan
een echte countrystem, zo’n Dwight Yoakam-achtige wat hoge stem
met een southern drawl, en de muziek is een mix van rechtdoor rock ‘n’
roll (Not Good Enough, Truck Drivin’ Man), rockabilly (Jerry Reed’s
When I Found You) en country rock (Highway Man, het zelfs Byrds-achtige
Plain Jane) met veel twangy gitaar, een scheutje jodelgospel (Rollin’
With Jesus), het geheel overgoten met uptempo hoempapa gitaar en een
Ronnie Dawson groove: Dawson’s Monkey Beat City staat al járen
op hun setlist en dus ook op deze CD, net als voor de goede orde enkele
bona fide countryklassiekers als Pick Me Up On Your Way Down van Charlie
Walker uit 1959 en Good Hearted Woman van Willie Nelson uit 1971. Daarnaast
horen we in Bertacco’s flitsend gitaarspel invloeden van rock
(Heaven Yes Hell No) en zelfs southern rock (Good Rockin’) en
een meer bluesy gitaar in de nochtans uptempo Hank Williams cover Mind
Your Own Business. |
2 februari 2017
|
WANTED/
THEM LEWIS BOYS Jeroen
Sweers (piano, zang), Willem de Roode (gitaar), René Postma (basgitaar)
en Matthias van Olst (drums) presenteren zichzelf met dit debuut onvervaard
en onbeschaamd als “tribute to Jerry Lee Lewis”. Zoiets
is steeds een tweesnijdend zwaard maar het gekke is dat wanneer een
band Johnny Cash nadoet iedereen staat te juichen en als een band iemand
anders nadoet het gaat van “ja, maar...” Wat er ook van
zij: er is een publiek voor Them Lewis Boys, zie hun optredens in Engeland
en Zwitserland, en welk publiek, zowel rockers als een niet-rock ‘n’
roll publiek, gaat nu niet uit de bol bij het beste van Jerry Lee Lewis?
Bovendien zijn Them Lewis Boys al bezig sinds 2010 dus werd het tijd
dat er eens een CD kwam: je moet dat publiek ook wat kunnen aanbieden.
Sweers studeerde cum laude af aan het conservatorium van Zwolle wat
eens te meer bewijst – in tegenstelling tot de gangbare opvatting
– dat hoe groter je muzikale bagage is hoe beter je wordt als
rock ‘n’ roll muzikant. In het verleden speelde hij mee
in Jaap Dekker’s Grand Piano Boogie Train theatershow, hij beheerst
zowat alle pianostijlen van jazz over ragtime en blues tot uiteraard
boogiewoogie, en bracht recent de in 2015 bij Sun Records in Memphis
opgenomen solo-CD Me And Jerry Lee uit. Zijn stem heeft een ander timbre
dan JLL (en niet dat ijzingwekkende van JLL) wat wordt gecompenseerd
door de juiste dosis echo, op Wanted worden de JLL arrangementen niet
slaafs gekopieerd maar de band blijft toch trouw aan de originele uitvoeringen
en dit klinkt gestroomlijnder dan JLL’s soms rammelende rondzinderende
Sun sound. Niet alleen de bekende Sun krakers als Great Balls Of Fire,
Whole Lotta Shakin’ Goin’ On, High School Confidential,
Breathless, Crazy Arms, Lewis Boogie en End Of The Road passeren de
revue maar ook minder bekend later werk als Hong Kong Blues (onuitgebrachte
Sun uit 1963), Gotta Travel On dat wij hebben op de Jerry Lee Lewis
& Linda Gail Lewis LP Together uit 1969, Me And Bobby McGee uit
1971, de mooie countryrocker No Traffic Out Of Abilene uit 1972 in diezelfde
Me And Bobby McGee sfeer, Don’t Boogie Woogie uit 1975 en Rockin’
My Life Away uit 1979 en zelfs heel recent JLL materiaal als Mean Old
Man uit 2010. De “modernste” nummers worden met een ruimere
bandbezetting gespeeld maar zijn gelukkig niet zo overgeproduced als
bij de Killer zelf. Wanted verscheen in eigen beheer dus ga Them Lewis
Boys gewoon een keertje live zien, bijvoorbeeld bij de CD- voorstelling
op zondagmiddag 12 maart in de Kofferbak in Kampen. Info: www.facebook.com/themlewisboys
, www.jeroensweers.com
en www.themlewisboys.com
(Frantic
Franky) |
|
ELIXIR
FOR THE DRIFTER/ MARY’S LITTLE LAMB Nadat
wij de CD van Walter Broes & the Mercenaries (B) recenseerden stuurde
platenfirma Donor Productions ons prompt deze CD van Mary’s Little
Lamb, een ons totaal onbekende Belgische groep bestaande uit Bart Hendrickx
(zang, gitaar, baritongitaar, melodica, lap steel, dobro, mellotron,
banjo), Bert Cuypers (contrabas, mondharp), Mike Van Daele (drums, timpani,
vibrafoon, xylofoon, glockenspiel), Kevin Van Hoof (trompet, bugel,
piano) en Stijn Cumps (trompet), aangevuld met een hoop strijkers, en
Elixir For The Drifter blijkt na het in december 2014 verschenen Fortune
& Chance hun tweede langspeler. |
|
RUST
‘N’ DUST/ THE SLAPBACKS Minstens
de zesde CD van dit Weense kwartet opgericht in 1995 als drumloos trio
en die CD’s klinken allemaal enigszins anders alsof ze een duidelijke
periode in de evolutie van de band markeren. Op deze nieuwe, hun eerste
sinds Buckle Up uit 2009, is het grootste verschil dat ze er intussen
een drummer bijnamen en dat maakt uiteraard een wéreld van verschil.
Op Rust ‘n’ Dust is de zang van Michael Nehyba rauw en zijn
gitaarspel juist maar (bewust?) nonchalant met meer uithalen dan noten
terwijl contrabas, ritmegitaar en drums weinig meer kunnen doen dan
proberen het geheel in goede banen en op het rechte pad te houden. De
melodieën zijn repetitief omdat de gitaar graag in dezelfde grooves
blijft hangen, wat wij niet erg vinden omdat we zelf ook graag blijven
hangen. Opposites Attract is de melodieuze uitzondering op de Rust ‘n’
Dust regel, Highway Man Blues is freewheelende countryrock, gitaarinstrumental
Speed is gebaseerd op de rif van Tornado van The Jiants en Endless Ride
is de bluesbopper van dienst. Alle 14 tracks zijn van de hand van Michael
Nehyba. Niks mis mee voor wie kickt op bezwerende rockabilly met een
bezweet onderlijfje en vieze vingernagels. Info: www.rock-star-records.com
en www.facebook.com/slapbacks
(Frantic
Franky) |
|
WILDERNESS/
THE HILLBILLIES The
Hillbillies komen net als de mosterd uit Dijon (F) en zijn net als de
mosterd straf. Hun debuut werd ons bezorgd door bopper Terry - waarvoor
dank - die het woord “psychobilly” in de mond nam maar ’t
is best mogelijk dat ik dat verkeerd begrepen heb want The Hillbillies
spelen geen psychobilly (al speelt contrabassist Alex Terror ook in
de Franse psychobillyband Manor Freaks wat hier gelukkig niet aan te
horen is) en al helemáál geen hillbilly maar gewoon pittige
hedendaagse rockabilly van het type dat 25 jaar geleden neo zou zijn
genoemd, ook al door het scherpe geluid (de drums ratelen als een machinegeweer),
u geserveerd door een trio dat ‘em flink van jetje en er onbekommerd
met kennis van zaken een lap op geeft, met extra punten omdat het bij
Franse bands onvermijdelijke Franse accent beperkt blijft tot een minimum.
Variatie wordt voorzien door de rhythm ‘n’ blues gitaar
in het uptempo rockabilly I’m Drunk Again, de rechtdoor rock ‘n’
roll van Hot Rod Style, de instrumentale Link Wray in rockabilly interpretatie
Last Judgement en de neuzelend meetoeterende gastsax op I Hate en Tornado.
De CD bevat 10 eigen nummers + twee covers, het welbekende Tornado van
The Jiants en een geslaagde uptempo rockabilly uitvoering van Ernie
Chaffin’s Sun country janker I’m Lonesome. Nog vòòr
de zomer zou er op een Frans label een vinyl single moeten verschijnen
met twee gloednieuwe nummers van deze band die het verdient hier bekender
te worden en dat zit er dik in want de verwachting is dat ze later dit
jaar op Rockin' The Bop in dB’s in Utrecht zullen staan en ook
de Cruise Inn in Amsterdam heeft interesse voor na de zomer. Check alvast
hun Hot Rod Style clipje op YouTube! Teatime is het label van Jimmy
Chevillard van de Franse psychobillyband The Astro Zombies die verantwoordelijk
was voor het maken van de opnames, dus misschien is de CD bij ons moeilijk
te vinden. |
26 januari 2017
Vinyl Recensies
1958
DEMOS FOR CASH/ BILLY MIZE |
LET
THE BELLS KEEP RINGING/ |
CD Recensies
|
RUSTINES/
THE AKULAS Gent
Die Scone hebben wij naar analogie met andere steden als Eindhoven Rock
City en Breda Suck City ooit horen omschrijven als Surf City wat erop
neer kwam dat er drie surfbands actief zijn/ waren: Fifty Foot Combo,
Speedball Jr. en The Revelaires. We vermoeden dan ook dat ook die term
door de bands zelf is gelanceerd (wij verdenken Jenz DW), maar nu blijkt
er op de Leie al die tijd in de maalstroom van het succes van genoemde
bands nog een andere band gesurft te hebben, The Akulas, al opgericht
in 2005 en met uiteraard een hoop Fender Jaguars en Jazzmasters en Bassman
100s en Dual Showmans en Fender reverb tanks in het tourbusje maar pas
in 2011 na de toevoeging van orgel zijn huidige definitieve bezetting
gevonden hebbende, getuige hun titelloze 5-track demo uit 2012. The
Akulas spelen surf, ja, maar gekruid met diverse invloeden als een horror
kerkorgel in de cover Cemetary Stomp van The Essex uit 1963, easy tune
in de André Brasseur cover Special 230 uit 1965 en een hoop exotica
- exotica zoals in Arthur Lyman, niet zoals in Vegas Grind - in hun
eigen Taboo/ Misirlou variatie L’Amour Chaud, dat alles overgoten
met een Booker T groove. De twangy surf leadgitaar wisselt de melodie
af met het orgel terwijl beiden melodielijnen spelen en elkaar netjes
aanvullen en afwisselen en ook de basgitaar regelmatig haar eigen lijntjes
pompt, het geheel overgoten met bongo’tjes en doorweven met referenties
en vette knipogen naar surfklassiekers: het eigen Holiday Panic gebruikt
de Wipe Out drumbreaks om ergens totaal anders uit te komen en de Carol
K(aye) & the Hitmen cover The Searchers uit 1965 koppelt de riedel
van Out Of Limits aan een western achtervolging. Rustines bevat vijf
eigen composities + negen covers en het is in die covers dat je een
goed beeld krijgt van waar The Akulas voor staan: de twee bekendste,
Man Of Mystery van The Shadows en Crossfire van Johnny & the Hurricanes,
krijgen een complete make over, de overige komen uit heel diverse hoeken
uit de eerste helft van de jaren ’60: onbekende surf (Moon Shot
van Kenny & the Fiends uit 1964), Telstar orgeltjes als Le Sang
Du Soleil van Les Relax (CH) uit 1964 en filmmuziek (The Mafista van
Neal Hefti van zijn Batman Theme And 11 Hefti Bat Songs LP uit 1966,
het nummer komt niét voor in de TV reeks), misschien allemaal
net geen surf maar wel met succes door de Akulas mallemolen gedraaid.
Komt deze stortvloed aan invloeden chaotisch over? Net niet, want het
resultaat zijn aanstekelijke instrumentals op maat geknipt van wie Fifty
Foot Combo (wier SL-54 Automatic hier trouwens wordt gecoverd) wel goed
maar te hard vindt, al blazen The Akulas live ongetwijfeld het dak eraf
wat u zelf kan checken op zaterdag 4 maart tijdens de release party
in de Charlatan in Gent (B). Let op: de CD verschijnt op amper 300 exemplaren
en er zijn ook 300 vinyl exemplaren (GC055LP) beschikbaar. Info: www.akulas.be
en www.greencookie.gr
(Frantic
Franky) |
|
MR.
BASS MAN, THE ACETATES/ JOHNNY CYMBAL Johnny
Cymbal = Mr. Bass Man, die heerlijk nonsensikaal doo-woppende hit uit
1963. Toch was de in 1993 op 48-jarige leeftijd aan een hartaanval overleden
Cymbal meer dan een one hit wonder: van 1960 tot 1972 bracht hij minstens
25 singles uit, uiteraard gecompileerd op diverse CD’s waarvan
de 32 tracker Mr Bass Man & Other Classics op Sparkletone uit 2006
ons de compleetste lijkt. Bear Family bracht nooit een Johnny Cymbal
CD uit maar ex-Bear Family opperbeer Richard Weize tovert nu iets speciaals
uit zijn hoge hoed: 15 Johnny Cymbal tracks waarvan de meeste demo’s
zijn. Van de 13 verschillende songs ken ik er buiten Mr. Bass Man slechts
twee; de prima teenrocker |
12 januari 2017
Magazine Recensie
|
CD Recensies
|
CONFESSIONS
OF A LONER/ THE HOODOO TONES The
Hoodoo Tones uit Lille, Noord-Frankrijk werden in 2013 opgericht als
kwartet, kieperden een jaar later hun ritmegitarist overboord en het
is in die triobezetting dat hun debuut verschijnt, hedendaagse rockabilly
met elementen uit neo (Northern Style) en western dramatiek (Handcuffed
In Reno, Broken Heart Allleyway). Being In Love Like Teenagers is rollende
Bobby Fuller Four en het trage Asking The Stars is zelfs gebaseerd op
doo-wop ballades. De enige cover op de 13 tracks, Watch Your Mouth van
Troyce Key, gaat dan weer meer richting rechtdoor rock ‘n’
roll en alles samen geeft dat een vakkundig gespeeld en met overgave
gezongen rechtlijnig en hoekig maar toch clean geluid dat opvalt en
geheel eigen is. Het repetitieve van een aantal nummers (Lonesome Rocker,
Blue, The One) creëert tevens een Wild Records gevoel maar dan
properder. De nummers Northern Style en Watch Your Mouth verschijnen
in april op vinyl single. Info: www.facebook.com/thehoodootones
en www.rock-star-records.com
(Frantic Franky) |
|
THE
ROLLIN’ ROCK RECORDINGS VOLUME 2/ De
reden dat Ray Campi in de jaren ‘70 na zijn herontdekking door
Rollin’ Rock Records zo populair werd en dat anno 2017 op zijn
82ste (!!!) nog steeds is komt volgens mij doordat ie zo vaak in Europa
optrad (onder meer in Nederland op de Rockhouse meeting in 1983) en
daarbovenop de enige jaren ’50 artiest was die zelf contrabas
speelde. Campi bracht bovendien van alle Rollin’ Rock artiesten
de meeste platen uit, deels reeds eerder heruitgegeven op diverse verzamel
CD’s en nu ook op Part Records (D). Het in 2013 verschenen Volume
1 bevatte de complete LP’s Rockabilly Rebel (1975) en Rockabilly
Rocket (1977), Volume 2 bevat 32 nummers (75 minuten!) afkomstig van
LP’s als Rockabilly Lives (1975), Eager Beaver Boy (1976), Born
To Rock (1977), Wildcat Shakeout (1978), Gone Gone Gone (1979), Rockabilly
Rebellion (1979), Rockabilly Music (1980), Rockin’ At The Ritz
(1980) en Rockabilly Man (1981), een vijftal nummers die enkel op single
verschenen, Born To Be Happy van de various artists compilatie Rollin’
The Rock Volume 2, zijn clubhit How Low Do You Feel (trouwens een cover
van een nummer van Jimmie Skinner), de heropname van zijn eigen It Ain’t
Me uit 1957 en zijn origineel van Rockin’ At The Ritz dat werd
gecoverd door Matchbox (GB). Als we het tenminste correct hebben want
een fatsoenlijke discografie ontbreekt en dat materiaal verscheen toen
al in zoveel verschillende vormen op zoveel verschillende labels dat
wij er al lang niet meer uitraken. Geen enkele van de genoemde LP’s
staat hier volledig op (tenzij Wildcat Shakeout als je de nummers daarop
gezongen door Colin Winski en Jerry Sikorski niet meetelt) dus lijkt
er ons nog genoeg materiaal voorhanden voor een Volume 3. |