Je
recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze
dan naar de hoofdredactie! |
CD Recensies
14 december 2017
CHRISTMAS
ON THE COUNTRYSIDE Met
de beste wensen van Bear Family: 27 honky tonkin’ christmas countrysongs
uit de tijdspanne 1949-1964. Nu is country in tegenstelling tot de meer
subversieve blues op zijn minst ten dele conservatief en vasthoudend
aan de waarden van god en vaderland, dus mag het geen verbazing wekken
dat een deel van de vooral bekendste kerstklassiekers hier suikerzoet
en ouderwets zijn zoals Sonny James’ Christmas In My Hometown,
Red Foley’s Here Comes Santa Claus en Frosty The Snowman, Gene
Autry’s Rudolph The Red-Nosed Reindeer, en de Thesaurus radio
transcriptie van Hank Snow’s Blue Christmas. Dat kerkorgeltje
op White Christmas door Eddy Arnold die croont als ware hij Bing Crosby
zelve, dat gebed op het einde van de Christmas Dinner aan de feestdis
van de nochtans altijd gezellige Tennessee Ernie Ford! En dat geldt
heus niet alleen voor de oudste nummers hier maar evengoed voor de bekendste
nummers, want waarlijk alle kerstklassiekers staan hier op. Het valt
op hoeveel van deze liedjes over de kerstman die cadeautjes uitdeelt
aan de brave kindjes eigenlijk kinderliedjes zijn, zoals Santa Claus
Jr van Eddie Cletro, Santa’s Big Parade van The Louvin Brothers
en Captain Santa Claus van Bobby Helms (het B-kantje van zijn bekende
Jingle Bell Rock dat hier niét op staat) dat kerst combineert
met het space thema. Sommige songs zijn meer countrypop als hillbilly
zoals Hank Thompson’s It’s Christmas Every Day In Alaska,
They Shined Up Rudolph’s Nose van Johnny Horton en het Christmas
Roses duet van Frankie Laine & Jo Stafford, pure hillbilly daarentegen
zijn Hank Snow’s Reindeer Boogie en de Christmas Boogie van The
Davis Sisters, en er is ook plaats voor domme countryhumor als Randolph
The Flat-Nosed Reindeer van Homer & Jethro. Interessanter voor de
verzamelaar van curiosa is een nummer als I’ll Be Walking The
Floor This Christmas, Ernest Tubb’s antwoord op zijn eigen Walking
The Floor Over You. Tot slot nog even vermelden dat er wordt gesmokkeld
met nummers die eigenlijk geen kerstsongs zijn: de mono versie van Johnny
Cash’ It Was Jesus zonder vocale overdubs zoals in 1959 op EP
verschenen is gospel, het instrumentale Snowdeer van picker Carl Smith
heeft zelfs geen jingle belletjes, en Marty Robbins’ Footprints
In The Snow (onuitgebracht tot het in 1982 verscheen op het Bear Family
album Rock’n Roll’n Robbins (BFX 15045), al is het geen
rock ‘n’ roll te noemen) is een tragisch verhaal dat zich
afspeelt in de sneeuw en een fantastische versie van dit nummer, maar
géén kerst. Ja, we zijn streng, zelfs op kerst. Noem ons
sentimenteel of desnoods oude zakken, maar een CD als deze doet ons
werkelijk geloven dat vroeger toen het leven nog een technicolor film
van Doris Day was alles beter was. Bear Family bracht in 2004 al een
CD uit met 30 verschillende Rudolph The Red-Nosed Reindeer’s,
en dit jaar verscheen ook de CD Big City Christmas met 30 pop en rock
‘n’ roll kerstliedjes. Richard Weize Archives bracht dan
weer de met deze Christmas On The Countryside vergelijkbare en deels
overlappende CD A Rootin’ Tootin’ Santa uit, en voor wie
zijn kerst liever wat vettiger heeft is er de Richard Weize Archives
rhythm ‘n’ blues tegenhanger Boogie Woogie Santa Claus.
Tot de jingle bells u de oren uitkomen! Info: www.bear-family.com
(Frantic
Franky) |
OOOH-EEE/
RIC CARTEY Wij
dachten alles van Ric Cartey in huis te hebben met zijn 7 tracks op
de in 1989 verschenen Country Music Foundation dubbel-LP Get Hot Or
Go Home: Vintage RCA Rockabilly 1956-1959 maar dat is buiten de speurberen
van Bear Family (D) gerekend: zij verzamelen hier zo maar eventjes 21
Ric Cartey tracks, omdat ze een goed hart hebben uitgebreid met nog
eens 11 extra tracks die niet door Cartey worden uitgevoerd maar toch
zijn verhaal aanvullen en ondertitel The Complete Ric Cartey Featuring
The Jiv-A-Tones Plus slaat dan ook de nagel op de kop. Cartey bracht
enkele bevreemdende existentiële rockabilly tracks met veel rare
percussie uit zoals Oooh-Eee en Heart Throb met veel akoestische gitaar
en een haast buitenaards sfeertje maar zijn grootste claim to fame is
het feit dat hij Young Love schreef en origineel opnam, minder dan een
jaar later de eeuwigheid ingezongen door Tab Hunter en Sonny James die
er beide nummer ééns mee scoorden waardoor Young Love
nu een bone fida golden oldie is. Cartey’s eigen Young Love zonk
in 1956 als een baksteen en zijn origineel is eigenlijk niet meer dan
een curiosum, ook al omdat het een iets ander en iets sneller arrangement
op akoestische gitaar heeft en het daardoor dichter op de huid zit,
maar ook omdat in vergelijking met Tab Hunter en Sonny James duidelijk
wordt dat Cartey eigenlijk niet zo’n geweldige zanger was die
zijn Young Love heel vlak zingt. Nu hoef je om rockabilly te zingen
natuurlijk geen Caruso te zijn, en Cartey’s Born To Love One Woman
(vreemd genoeg een cover, de originele Born To Love One Woman van Don
Johnston van een jaar eerder staat hier ook op) is fantastische rockabilly
terwijl Mellow Down Easy, Scratching On My Screen en een goeie cover
van My Babe nog meer te pruimen weirdobilly zijn. I Wancha To Know,
Let Me Tell You About Love en (het tot nu toe onuitgebrachte!) Gotta
Be Love zijn dan weer best goeie rock ‘n’ roll met –
sign of the times – steeds meer backing vocals. Dat Ric Cartey
in het kielzog van Young Love zijn kans zou wagen met nog meer ballades
was te voorzien: op deze CD staan twee versies van hetzelfde Crying
Good Bye (één onuitgebracht), terwijl de melodieën
van You’re My Happiness en het naar Frank Ifield’s I Remember
You lonkende doch drie jaar oudere To Love duidelijk schatplichtig zijn
aan Young Love. Uit 1962 dateert een goeie early sixties heropname van
Scratching On My Screen, samen met het eveneens redelijke early sixties
rock ‘n’ roll zijnde Go On Fool door Cartey uitgebracht
onder de naam Feelin’ Joyous, maar Something In My Eye/ Poor Me
uit 1963 is pop met country flavour en een heropname van Mellow Down
Easy in 1963 uitgebracht onder het pseudoniem Rex in schril contrast
daarmee het compleet tegenovergestelde, namelijk pure bluesrock met
mondharmonica. Ook B-kant Leave Me Loose is jaren ’60 blues en
voor die twee laatste zou ik geen moord plegen maar compleet is compleet,
daarvoor koop je tenslotte Bear Family. Voor wie gewoon al de rockabilly
bij elkaar wil zonder dat het compleet dient te zijn bracht Bear Family
trouwens Cartey’s 10 rockendste tracks uit op zijn 10 inch Heart
Throb BAF 14002. |
Vinyl Recensies
|
CHRISTMAS
UP NORTH Richard
Weize Archives blijft de vinyl 10-inches er sneller uitpompen dan een
normaal mens met een normaal budget ze kan kopen maar dit is eigenlijk
een kerstcadeautjes, dus mag je het niet in rekening brengen. De insteek
is origineel: 12 kerstsongs uit Canada in een variatie aan rock ‘n’
roll en aanverwante stijlen en met de nadruk op onbekend spul want buiten
Hank Snow’s Reindeer Boogie heeft dit nog nooit in mijn kerstboom
gehangen. Uiteraard wordt er vooral in de countrytrommel gegraaid met
Santa Bring My Baby Back van Bev Munro & the Rhythm Rascals (hillbilly
boogie door wat zo te horen de lokale Hank Snow soundalike was) en New
Baby For Christmas van de niet onbekende Ted Daigle, maar Christmas
Up North gaat veel verder en met name in onverwachte windrichtingen:
Donny Burns’ Cool Yule is beatnik rock ‘n’ roll, Stan
Cayer’s Letter To Santa is breekbare highschool pop en Irene McNeil’s
Le Rock ‘n’ Roll Du Pere Noel is Franstalige jazzy rock
‘n’ roll, terwijl Marcel Martel’s al even Franstalige
Le Rock ‘n’ Roll Du Pere Noel, ondanks dezelfde titel een
totaal ander nummer, een kruising tussen rock ‘n’ roll en
Les Paul’s experimentele gitaartechnieken lijkt. Barry Allen’s
Hurry Santa Hurry is met zijn orgeltje meer pop dan rock, Dorothy Collins’
Mister Santa (eigenlijk Mister Sandman met een kerst tekst) is croonerpop
swing, Garry Ferrier’s Ringo Deer is ondanks de Beatles verwijzingen
prima sixties countrypop en Patty Surbey’s (I Want) A Beatle For
Christmas is pop met yeah yeah yeah’s. De geluidskwaliteit is
onwaarschijnlijk goed, de muzikale kwaliteit niet altijd even hoog:
die twee Franstalige nummers moeten het meer hebben van hun novelty
aspect, die Letter To Santa van Stan Cayer is niks bijzonder, A Beatle
For Christmas lijkt een vluggertje geweest te zijn om een graantje van
de Beatles invasie mee te pikken, en Rusty Wellington’s ook van
orgel voorziene All That I Want For Christmas is enkel te omschrijven
als incredibly strange music, sinds de gelijknamige twee boeken van
begin jaren ’90 een genre op zich. Maar wij zijn toch weer blij
als een kind dat we dit hebben, en daarenboven op vinyl! Info: www.richard-weize-archives.com
(Frantic Franky) |
|
THREE
ALLEY CATS/ ROY HALL Bear
Family is begonnen met de heruitgave van een aantal klassieke rockabilly
tracks in mooie EP-uitvoering en dit is zo’n nummer dat een klassieker
is sinds het in 1975 op de MCA (GB) LP Rare Rockabilly LP stond. De
originele Three Alley Cats/ Diggin’ The Boogie single verscheen
in 1956 op Decca en beide tracks zijn fascinerende voorbeelden van de
overgang van hillbilly naar rockabilly: een onweerstaanbaar dansritme
(de al in 1984 op 61-jarige leeftijd overleden Hall, co-auteur van Whole
Lotta Shakin' Going On, kende het dansritme als geen ander want hij
runde als boogie woogie pianist een nightclub) ingespeeld door de beste
studiomuzikanten toen beschikbaar in de countrystudio’s van Nashville
zoals Hank Garland en Grady Martin op gitaar en Buddy Harman op drums.
Straffe kerel hoor, die Roy Hall: hij nam Whole Lotta Shakin’
Going On op vóór Jerry Lee Lewis, See You Later Alligator
vóór Bill Haley en All By Myself vóór Johnny
Burnette. Hall nam zelfs op voor Sun, al bracht Sam Phillips daar nooit
iets van uit. Diggin’ The Boogie is hillbilly jive met stop-/startpatroon,
rockabilly gitaar, kurkdroge drums waar je je klok op kan gelijk zetten
en Hall’s eruitgenepen stem, Three Alley Cats (de Decca versie
uit 1956, die uit 1958 op HQ is sneller en meer rock ‘n’
roll dan rockabilly) heeft hoogstens een ietsiepietsie meer hillbilly
feeling maar bevat opnieuw die rockabilly gitaar en dat stop/start patroon
en is even dansbaar en even goed als Diggin’ The Boogie. |
CD Recensies
7 december 2017
THE
TWO TONE TRACKS/ Sommige
boppers denken ten onrechte dat wij alle bands ter wereld kennen en
alle CD’s ter wereld hebben en god de vader van de rock ‘n’
roll scene zijn, maar niets is minder waar. Wij denken dan wel dat wij
als geen ander de vinger op de rock ‘n’ roll pols houden
maar als pintje bij paaltje komt zou u er van staan kijken hoe vaak
wij nog nieuwe dingen leren kennen, ook in eigen land. Of wij interesse
hadden om de nieuwe CD van Mrs. R & B & the $oulshakers te recenseren,
zo mailde drummer Hupie Schell ons? Euh… r ‘n’ b?
Soul? En two tone, da’s toch ska, niet? Wij, als immer van geen
kleintje vervaard, hebben toch even ons oor te luisteren gelegd op YouTube
en andere sociale media en dan bleek snel dat Mrs. R & B & the
$oulshakers gewoon swing spelen. Nu ja, gewoon, zeg maar hele goeie
swing spelen, al zou ik het door het hedendaagse opnamegeluid en het
gebruik van de elektrische bas eerder onder neo-swing dan onder vintage
klasseren, maar swingen als een krolse kater doet het in elk geval.
Kan ook bijna niet anders als je met negen man op het podium staat inclusief
piano, trombone, sax en niet één maar twéé
trompetten die met zijn allen meerstemmig door elkaar toeteren. En hoe
komt het nu dat ik ze niet ken? Geen idee, maar ze bestaan al lang want
hun bio omschrijft hen als ”de beste Nederlandse swingband van
de jaren ‘90”. Toen waren ze onder de naam Mr. R & B
zelfs met zijn elven en verscheen een live-CD die in 1992 leidde tot
de openingsslot voor blueslegende BB King. Maar u weet het: niets blijft
eeuwig duren maar alles komt terug en 20 jaar na datum floot de band
zich opnieuw bij elkaar onder leiding van een zangeres dit keer, Nancy
van Deursen alias Nancy Dee, en nieuw is ook de toevoeging op een aantal
nummers van een Hammond orgel. In 2015 verscheen in eigen beheer al
de 4-track CD Boppin’ With The Blues en die 4 nummers staan ook
op deze nieuwe CD samen met negen andere songs geselecteerd uit dat
enorme arsenaal aan rhythm ‘n’ blues, jump blues, zwarte
rock ‘n’ roll en swing uit zowel de oude als de nieuwe doos,
en dan maakt het me helemaal niet uit dat dit alleen covers zijn want
het bekende voor de hand liggende spul wordt achterwege geladen. Wat
we wel krijgen is Shirley Gunter’s Found Some Real Good Lovin’,
Mabel Scott’s Disgusted, Donna Hightower’s Doggone It en
Fats Waller’s Squeeze Me (en uit die nieuwe doos Big Fine Daddy
van Lavay Smith en Boppin’ With The Blues van Tom Lavin), ondeugende
dubbelzinnigheid met de Spinach Song van Julia Lee uit 1949 (gaat ie
nu over cannabis of over sex?) en in tegentijd shuffelende backbeat
(vandaar die two tone?) in Closer to The Bone van Louis Prima en in
tongtwister What Good’ll It Do Me van Ella Mae Morse. Maar Mrs.
R & B & the $oulshakers gaan veel verder: Teddy Edwards’
Don’t Touch Me is een soulballade met orgel, Roy Brown’s
Cadillac Baby krijgt door dat orgel een fikse r ‘n’ b injectie
en Bobby Marchan’s Get Down (And Get) With It uit 1964 (in 1967
gecoverd door Little Richard en in 1971 door de Britse glamrock band
Slade) is zelfs heuse James Brown funk. Nancy’s zwoele jazzstem
past uitstekend bij dit materiaal dat evenwel té swing kan zijn
voor hardcore rockers (een compliment op zich!), maar voor wie net als
wij graag een dansje placeert is dit net als voor ons gegarandeerd een
ontdekking! |
SHARP
AS A RAZOR/ JOHNNY KNIFE & THE RIPPERS Bij
ons in de Benelux lijkt het teddyboy fenomeen nog slechts een hele kleine
minderheid van het rock ‘n’ roll publiek maar in diverse
buitenlanden kan het nog steeds op een ruime aanhang rekenen, en dus
zijn er ook veel ted bands actief zoals deze Johnny Knife & the
Rippers, een Noors-Duitse samenzwering bestaande uit John Sindre Lynghaug
(Rebels Revenge), Christian Hochmuth (Town Rebels) en Sven Schürmann
(Foggy Mountain Rockers). |
Vinyl Recensies
|
HILLBILLY
GOES ELECTRIC: HILLBILLY
GOES ELECTRIC: Twee
10-inchen met samen 20 tracks hillbillyboogie uit de naoorlogse doos
en dan weet u wat u te wachten staat: kleurrijke namen als Doc Bryant
& his National Jamboree Gang, Wally Fowler & his Georgia Clodhoppers,
Tommy Kizziah & his West Coast Ramblers, Sunshine Sue & her
Rangers en Corky Edminster & his Kans Corral Gang, fiddles, mandolines,
piano’s, accordeons en zelfs klarinetten in slagorde opgesteld
in rijen van drie en steel gitaren die hun beste treinfluit bovenhalen.
Om op te vallen tussen de enorme hoeveelheid hillbilly die eind jaren
’40 begin jaren ’50 werd ingeblikt moest je er al bijna
verplicht een novelty van maken en krijg je nummers als de Bingo Boogie
van Tommy Mooney with Bobby Mooney & his Automobile Babies en de
in het Frans gezongen Port Arthur Boogie van Pal Thibodeaux. Volume
2 wordt omschreven als “Texas cat music” en een directere
voorloper van rockabilly dan Volume 1 maar dat klopt mijns inziens niet:
de nummers zijn onderling inwisselbaar want ik hoor weinig verschil
tussen beide platen en het is zeker niet zo dat op Volume 2 meer solo’s
door de elektrische gitaar voorkomen, die lijken me netjes verdeeld
over beide releases. De enige bekende naam is gitarist Joe Maphis in
zijn jonge jaren toen hij nog Cousin Joe Maphis was, en voorts ontdekken
we hier nog een Oakie Boogie die we nog niet hadden. En zijn deze nummers
nu echt zo zeldzaam als de titel beweert? Dat antwoord moet ik u schuldig
blijven: ik ken geen enkele van deze uitvoeringen, da’s een feit,
maar ’t is evenzeer een feit dat ik hier onderhand zoveel boppende
hillbilly heb steken dat een kat er haar jongen niet meer in terugvindt.
Aan het geruis te horen in elk geval wel! Voer voor verzamelaars dus,
al moeten die er rekening mee houden dat dit best een dure dans is:
die zijn hele mooie 100 gram 10-inchen met hoesnota’s door Kevin
Coffey en openklapbare hoes, maar dat betaal je uiteraard, en één
CD zou niet alleen deze twee maar zelfs drie van dit soort 10-inchen
kunnen bevatten. Voorlopig is het evenwel niet uit op CD, en zo’n
10-inch is natuurlijk nog steeds goedkoper dan wat u zou moeten neertellen
om één van deze originele 78 toeren de uwe te mogen noemen,
laat dat duidelijk zijn. Tja, je kan niet alles hebben in dit leven,
en zeker niet gratis. Volgens de platenfirma is 70% al verkocht via
voorbestelling! Info: www.richard-weize-archives.com
(Frantic
Franky) |
CD Recensies
16 november 2017
LADY
KILLER/ SCOTTY BAKER Scotty
Baker uit Australië speelde al op zowat alle grote festivals als
Screamin (E), Viva Las Vegas (USA) en maar liefst vier keer de Rockabilly
Rave (UK) en da’s wellicht deels te danken aan zijn filmsterlooks
(sommige vrouwen noemen hem de rockabillyversie van George Clooney,
al lijkt hij ons wat verdikt, tenzij ze hem op die bekende promofoto
die je overal ziet een beetje smaller hebben afgedrukt als in werkelijkheid)
maar vooral aan zijn talent om goeie songs te schrijven en aan zijn
pracht van een stem. Net als op voorgangers Just Like That en I'm Calling
It staan op zijn derde CD 14 songs van eigen hand, dit keer opgenomen
in Engeland in Darrel Higham’s Embassy studio met The Doel Brothers
die Baker ook al live on stage begeleidden. |
A
NIGHT OF JUMP BLUES/ THE BIG JAMBOREE Wij
hebben DJ Big H Jamboree (Harold Hartogs, de enige DJ die 78 toeren
platen draait op een vintage installatie uit 1957), in Barcelona hebben
ze The Big Jamboree, een achtkoppige swingband met gitaar, piano, trompet,
baritonsax, tenorsax, drums, contrabas en bij momenten theatrale zang
in de traditie van een Screaming Jay Hawkins of Tennessee Ernie Ford
die begonnen als Bill Haley jive band al meer dan twintig jaar meedraait,
al kunnen we ons voorstellen dat dat niet continu was: al die acht mensen
zullen ook nog wel in andere bands spelen en de logistiek van een achtkoppige
band draaiend te houden lijkt me allerminst evident, en dit is na New
Times Old Stuff uit 2001 en Bang uit 2011 dan ook nog maar hun derde
CD in die 20 jaar. Jump 'n' jive, jump blues, rhythm ‘n’
blues jive, je kan het kind vele namen geven en The Big Jamboree speelt
al die subgenres uitstekend met kamerbreed uitgesmeerde arrangementen
(eindelijk eerherstel voor de trompet als volwaardig solo-instrument),
uiteraard de reden dat ze al mochten opdraven om de big beat te verzorgen
achter – zo lezen wij – jaren ’50 artiesten als Lloyd
Price, Roddy Jackson en Tommy Hunt van The Flamingos maar ook rockabillies
als Hayden Thompson en wijlen Dale Hawkins. Hedendaagse artiesten met
wie The Big Jamboree het podium deelden zijn zwarte doo-woppers The
Extraordinaires (GB), de zwarte schreeuwlelijkerd Barrence Whitfield
(USA) en de blanke die eigenlijk zwart wil zijn Mike Sanchez (GB), en
hier staan inderdaad een paar nummers op in Sanchez’ stijl zoals
Move On van Jeanette (Baby) Washington en het eigen Tick Tack. Maar
The Big Jamboree is veel meer dan dat en op deze Night Of Jump Blues
doen heel wat muziekjes de ronde met gelijke delen jive, neo-swing (Lula
van Mike Robinson), big band swing (Love Roller Coaster van Big Joe
Turner, het eigen You Left Me Now I’m Free), de Roy Brown/ Wynonie
Harris rhythm ‘n’ blues school (Saturday Night), jazzy swing
(de gitaar en piano in de uptempo instrumentals A Room Full Of Blues
en A Night Of Jump Blues) tot zelfs exotica (hun trage big band versie
van Baby Please Don’t Go) en early sixties zwarte muziek (My Girl
Across Town van Lester Robinson & the Upsetters). Het geheel overstijgt
de som van die delen want ondergetekende lust hier meer dan één
bord pap van: deze muziek geeft me zin een net pak met stropdas aan
te doen en een gleufhoed op te zetten. Rhythm Riot voer! Info: www.eltororecords.com
en www.thebigjamboree.com,
die laatste helaas enkel in het Spaans of – politiek correct anno
nu – Catalaans. (Frantic
Franky) |
SMOKIN/
SMOKIN A Smokin
A is Alex Filippenkov, gitarist van de Oekraïense rockabilly-/
jumpbluesband met de onmogelijke naam Ruki'v Bryuki, maar de muziek
van Smokin A is helemaal anders en houdt het midden tussen Britse jaren
’60 rhythm ‘n’ blues, garagerock, exotica, beatnik
en gangster noir, hypnotiserend repetitief door de triobezetting van
elektrische gitaar, drums met veel percussie en contrabas. Dit is erg
goed uitgevoerd maar ook een hele vreemde eend in de rock ‘n’
roll bijt en allerminst spek voor de gemiddelde rockabilly bek. Anderzijds
speelt elk vogeltje zoals hij gebekt is en heeft dit wel degelijk iets,
alleen ben ik er nog niet uit wat. |
9 november 2017
BURNIN’
RUBBER/ THE BLACK RAVENS Dit
is de eerste productie – uitgezonderd die voor zijn eigen band
– van Tumblin’ Go Go’s gitarist Arjan Grooten in zijn
nederige studiootje in Nieuw Beerta, een dorp in Oost Groningen met
143 inwoners, één kerk en twee bordelen. De gelukkigen
die zijn Ampex 351 bandopnemer mochten misbruiken waren The Black Ravens,
een jong rockabillytrio uit het noorden des landschs bestaande uit de
broers Anton (zang, gitaar) en Harald Jonker (contrabas) en Ite Bos
op drums, en ze stuurden ons het resultaat verpakt in de meest flashy
postpack ooit (de enveloppe lijkt een platgedrukte discobal) vergezeld
van het dikste visitekaartje ooit. Aangezien dit dus werd opgenomen
bij The Tumblin’ Go Go’s thuis zal het niemand verwonderen
dat deze 12 eigen songs niet je standaard afgelikte rockabilly zijn
maar baden in de vervormde kijk op de wereld van The Tumblin’
Go Go’s, alsof de muziek tot ons komt doorheen een dikke stofwolk
steenkoolgruis, deels een gevolg van de gebruikte opnametechnieken met
distortie op de gitaar en vreemde effectjes op de zang, maar ook deels
door het veelvuldig gebruik van open akkoorden op de gitaar. Dat hoor
je vaker bij jeugdige bands en zou je als kritiek kunnen opvatten, net
zoals er nog gesleuteld kan worden aan de hogere regionen van de zang,
maar daar gaat het niet om. Wat ertoe doet is dat je hier drie jonge
kerels hebt met visie en een eigen aanpak, en we zullen wel zien waar
ze uitkomen met hun eigengereide songs die door de basic aanpak soms
wat weghebben van het rammelende van skiffle (Mary) en op hun meest
melodieuze lonken naar de onschuld van Buddy Holly (Starvin’).
Het is meer dan interessant om te horen wat deze jonge honden doen met
rockabilly en vooral hoé ze dat doen, want ondanks een wat harder
nummer als I Woke Up is de hoofdmoot wel degelijk rockabilly. Met andere
woorden: in het oor te houden, deze voorlopig nog ongecorrumpeerde neefjes
van die gekke Tumblin’ Go Go’s, en wel via www.facebook.com/theblackravensrockabilly.
Burnin’ Rubber wordt officieel voorgesteld op zaterdag 2 december
in Café De Witte Brug in Woltersum. (Frantic
Franky) |
THE
WILD ONES/ THE WILD ONES Op
zaterdag 11 november doen The Wild Ones een comeback reünieconcert
op de Rootsnight in de Warande in Turnhout (B) en da’s de eerste
keer dat ze op de planken staan in 27 jaar. Te dier gelegenheid verschijnt
nu hun album Crossroads bij ons weten voor het eerst op CD - bij ons
weten (maar wij weten niet veel) verscheen geen enkele van hun drie
platen ooit op CD. Dat wil zeggen dat een nieuwe generatie de kans krijgt
deze Brusselse band te horen én te zien, en dat wil ook zeggen
dat ik oud begin te worden want ik heb The Wild Ones destijds verschillende
keren zien optreden. Helemaal in den beginne speelden ze trouwens heel
andere muziek als op deze Crossroads, namelijk wat The Stray Cats zouden
definiëren als Gene & Eddie, getuige hun Rockhouse LP Sounds
Like Gene Vincent, opnieuw voor zover ik weet pas ná Crossroads
verschenen als bundeling van singles uit de eerste helft van de jaren
’80 zonder toestemming van de band. ’t Is dan wel Belgisch
en amper 35 jaar geleden maar ’t is nu al een kluwen waar een
kat haar jongen niet meer in terugvindt. Het was in die vroege periode
dat ik hen leerde kennen, toen nog met een andere contrabassist, Dirk
Schoufs die later met de band Vaya Con Dias en zangeres Dani Klein in
1987 een wereldhit scoorde met Just A Friend Of Mine, al maakt succes
duidelijk niet gelukkig: Schoufs overleed in 1991 aan een overdosis.
En de reden dat ik me hem zo goed herinner is dat hij de enige Wild
One was die Nederlands sprak, de rest was Franstalig, dus het was met
Schoufs dat ik op hun concerten een praatje maakte. The Wild Ones waren
geen stray cats maar straathonden, echte stratiers zoals ze in Brussel
zeggen: ik heb frontman Didier Borra ooit tijdens een optreden van het
podium weten stappen om een hartig woordje te gaan wisselen met de geluidsman
van dienst. |
26 oktober 2017
WOW
WOW/ DEE’S HONEYTONES Bijzonder
bezig bijtje, die Diana van den Berg: runt al jaren de www.rockabilly-online.nl
website en is frontvrouwe van niet één maar twee bands,
Dee-Ann & the Nightcaptains en Dee’s Honeytones, twee bands
die met contrabassist Marcel van den Berg en drummer Rene Klein voor
driekwart uit dezelfde mensen bestaan. Het verschil zit ‘em in
de gitarist: Wim van der Heiden bij The Nightcaptains, Patrick Engelen
bij The Honeytones, wat een wereld van verschil maakt want uiteindelijk
is het de gitarist die het geluid van een band bepaalt. Bovendien grossieren
beide bands in een heel ander muzikaal spectrum: Dee-Ann & the Nightcaptains,
van wie wij recent de CD Captain’s Diner positief recenseerden,
handelen in rockabilly en aanverwanten, Dee’s Honeytones bevinden
zich helemaal aan de andere kant van de rock ‘n’ roll regenboog
en grasduinen in zwarte swing en forties/ fifties rhythm ‘n’
blues oftewel boppin’ rhythm ‘n’ blues zoals ze’t
zelf noemen. |
HELL
HATH NO FURY/ JAMIE CLARKE’S PERFECT Op
basis van het hoesje verwachtte ik het hardere rock ‘n’
roll werk maar zoals geweten doordrenken modes àlle subculturen
en muziekstijlen: Jamie Clarke’s Perfect blijkt een opgefokte
versie van Ierse drinkliederen te plegen, wat niet mag verwonderen als
je weet dat Clarke, nochtans een Londenaar, van 1994 tot 1996 gitarist
van The Pogues was. In 1997 vormde hij Perfect dat tot op heden in verschillende
bezettingen een tiental CD’s uitbracht. Eén bekende naam
in de huidige bezetting: Pierre Lavendel (D), van 2005 tot 2007 contrabassist
van The Frantic Flintstones (GB), op gitaar, banjo en mandoline. De
muziek van Jamie Clarke’s Perfect, door de band zelf folkabilly
rock gedoopt, hotst en klotst maar door met zowel een hoog pretpunk
als een hoog hoempapa gehalte maar is in wezen traditionele poprock
gebracht met het typerend Ierse instrumentarium van accordeon en vooral
banjo. La Bamba wordt vermengd met een niet nader genoemd instrumentaal
deuntje dat op zich leuker is dan die La Bamba zelf waar ze uiteindelijk
weinig mee doen. Nee, dan is het eigen Rockabilly Elements beter omdat
dat inderdaad elementen uit rockabilly toevoegt aan hun stijl, maar
zo is er helaas maar één nummer op de 13. En geef het
maar toe, Jamie, dat instrumentale Un Hoyo Es Un Hoyo is toch gewoon
Biscaya van James Last? Het zal wel allemaal onder rootsrock resorteren
maar door de inherente beperktheid van het uitgangspunt (net hetzelfde
wat buitenstaanders steeds zeggen over rockabilly, hahaha) durven wij
dit enkel aanraden aan hellbillies op speed, aan het Sjock publiek en
aan wie graag Guinness drinkt. Nederlandse verdeling via www.sonicrendezvous.com.
Info www.wolverine-records.de
en www.jamie-clarkes-perfect.jimdo.com
(Frantic
Franky) |
DEATH
AT MY DOOR/ THE CREEPSHOW Deze
CD is karakteristiek voor minstens een deel van de huidige en vooral
Amerikaanse psychobillyscene: een band die er half rock ‘n’
roll en half, euh, anders uitziet, een muur van geluid, rockgitaar,
een snelheid waarmee u in de bebouwde kom garantie geflitst wordt, keyboards
(vooral gebruikt als orgel wat sommige nummers een griezelfilm effect
en het geheel ook een surf edge geeft) en backing vocals die alle songs
een episch karakter geven. Voeg daarbij dat zangeres Kenda Legaspi (hun
derde zangeres sinds de band uit Ontario, Canada in 2005 werd opgericht)
niet enkel zingt maar ook klinkt zoals Imelda May en dan luidt de oppervlakkige
conclusie al snel dat dit een hardere versie van de Ierse deerne is.
Uitgezonderd de titeltrack klinken de 10 nummers meer rock dan psycho,
zeg maar gerust rock met een contrabas, New Kings klinkt door de piano
en de blazers als speedswing en de semi-akoestische afsluiter My Soul
To Keep sméékt gewoon om radio airplay. Dit alles neemt
uiteraard niet weg dat The Creepshow zeker zijn verdienste heeft want
de productie is ronduit uitstekend en dit klinkt dan ook geweldig. Dat
dit objectief beluisterd goed is staat buiten kuif, sorry, kijf, maar
de vraagt blijft op welk publiek deze “genre defying band”
zoals de promo dan zo fijntjes stelt nu eigenlijk mikt. Of u en ik dit
goed vinden hangt immers geheel af van uw en mijn smaak. Ook uit op
gelimiteerd gekleurd 180 gram vinyl met download kaart, Nederlandse
verdeling via www.sonicrendezvous.com.
Info www.thecreepshow.ca
en www.concretejunglerecords.com
(Frantic Franky) |
18 september 2017
A
LIVING SICKNESS/ THE TUMBLIN’ GO GO’S |
SPINNIN’
AROUND/ VINCE & THE SUN BOPPERS
Over Gone For Lovin’ (Rhythm Bomb RBR 5830), het debuut van de
in 2014 in Sicilië door Vince Mannino en Giovanni Ziino, respectievelijk
gitarist en drummer van Dale Rocka & the Volcanos, opgestarte Vince
& The Sun Boppers schreven wij in 2016 “prima CD met goeie
en strakke authentieke rockabilly waarbij de Sun vlag de lading niet
helemaal dekt: dit echoot wel degelijk de Sun sound (vooral in de gitaar)
maar kopieert die niet, nee, ze vertrekken vanuit Sun om hun eigen ding
te doen dat nu eenmaal geïnspireerd is door Sun”. Deze opvolger
gaat nog breder en bevat 14 zelfgepende tracks opnieuw opgenomen bij
Lightning Recorders in Berlijn en die hebben ‘em toch maar weer
eens een machtig mooie sound opgeleverd, zeg! Kent u de Bear Family
reeks That’ll Flat Get It? Zo klinkt Spinnin’ Around namelijk:
zonder meer een uitstekende productie in een knisperend cleane sound
van melodieuze laat jaren ’50 major label rock ‘n’
roll en rockabilly (Real Gone Papa) met scherpe gitaar en een wat hogere
stem dan standaard gebruikelijk. That’ll Flat Get It Volume 25:
The Best Of Vince Records, ik grap maar wat. Zo gevarieerd klinkt deze
CD ook qua liedjes en melodietjes: Don’t Give Up With Love is
uptempo late fifties countryrock in Johnny Cash meets Johnny Horton
stijl, en ook One Love tapt uit dat uptempo countryrock vaatje maar
dit keer met een indianen effect. Frank’s Barber Shop is een vlijmscherpe
instrumentale gitaarstroll die rondjes loopt binnen het rock ‘n’
roll akkoordenschema, en er is – kan niet anders als je The Sun
Boppers heet – wel degelijk aandacht voor het mythische Sun label:
Oh Baby is Sun shuffle in tegentijd, Gal Of Mine lijkt wel Sun light,
en ook Red Headed Mama helt over naar de Sun rockabilly kant. Daartussen
verstopt: enkele songs met een wat hardere, scherpere edge zoals titeltrack
Spinnin’ Around. Vinyl fetisjisten, red hot mamas en real gone
papas opgelet: de 10 inch versie (RBR LP-5927) bevat slechts 10 van
de 14 tracks! Info: www.facebook.com/vincethesunboppers
en www.rhythmbomb.com.
(Frantic
Franky) |
14 september 2017
KITTEN
WALK/ MARYANN & THE TRI-TONES |
NERVOUS
WRECK/ VOODOO SWING
Na enkele jaren windstilte is Voodoo Swing weer helemaal terug en gelijk
op tour in Europa, wat ons niet verbaast want een oude tourhond als
Shorty Kreutz, bezig met Voodoo Swing sinds begin jaren ’90, is
ons inziens zo verslaafd aan touren dat hij gewoon niet meer kan thuiszitten.
En zoals we Kreutz kennen hoort bij die tour gelijk een nieuw CD’tje,
kwestie van iets te verkopen te hebben om wat extra zakgeld te verdienen.
Deze 6 tracker, opgenomen met Tommy Collins op contrabas en nieuwe drummer
Walter Spano (dezelfde bezetting waarmee ze vorig jaar de full-CD To
You My Friend uitbrachten), werd in één weekend opgenomen,
gemixt en gemasterd (al werd er zo te horen wel een tweede elektrische
gitaar overgedubd) en er werden maar een paar 100 exemplaren geperst,
vertelde Kreutz ons, dus wie ‘em deze zomer miste zal wellicht
moeite hebben om dit nog op de kop te tikken, maar de ware Voodoo Swing
fan zal het Amerikaanse trio wel gezien hebben op een van hun vele concerten.
Diezelfde fan weet dat de band zowat alle zwaardere hedendaagse rock
‘n’ roll stijlen hanteert en dus ook niet voor één
rock ‘n’ roll gat te vangen is. Opener Pow Pow Pow is uptempo
bluesrock op bluesbop patronen – of uptempo bluesbop op bluesrock
patronen, daar ben ik nog niet uit. I Don’t Hate You is een tongue-in-cheek
semi-akoestisch retro swing ding, Linda Lee is Voodoo Swing’s
interpretatie van rechtdoor rock ‘n’ roll. De laatste drie
nummers, de tweede helft van de CD dus, zijn bluesrock zonder bop, wat
betekent dat als je daar opener Pow Pow Pow bijtelt bluesrock ‘n’
roll het hoofdthema van deze mini vormt, misschien geen verrassing voor
de fans of voor wie Kreutz’ solo-CD Full Custom Boogie uit 2014
kent. Die fans zullen niet teleurgesteld zijn, tenminste als ze dit
hebben: Chromodyne is een label uit Phoenix, Arizona, dus àls
u dit miste wensen wij u veel geluk om dit te vinden. Info: www.chromodyne.com
en www.facebook.com/voodooswing
(Frantic
Franky) |
LET
THE BELLS KEEP RINGING: 12 HITS FROM 1952 Richard Weize Archives,
ACD 12512
Bell Records was een budget coverlabel opgericht in New York in 1952
dat de hits van de dag liet coveren door onbekende artiesten en die
singles voor een fractie van de normale prijs van een single op de markt
bracht, destijds een gangbare en zelfs respectabel geachte praktijk
die ook bij ons navolging vond: in Nederland had je Talent, Topsy, Teledisc,
het vermaarde Lion Tops van Leeuwenzegel margarine, het evenzo vermaarde
PPK (de Populaire Platen Kring EP’s met 6 tot 8 tracks), Clarion,
Fellowfoon/ Discofoon (beiden V&D warenhuis) en de flexiplaatjes
van het Rotterdamse bedrijf Sonopresse, in België Teeny, de kaasplaatjes
van Kraftone en de Expo Brood singles waarvoor je punten moest sparen
van de zakken van het Expo brood. |
10 september 2017
CD Recensie
CAPTAINS
DINER/ DEE ANN & THE NIGHTCAPTAINS
De eerste CD (al was er dacht ik jaren geleden al een 4 track CD’tje)
van deze al in 2008 opgerichte Rotterdamse band opent met een alleraardigste
vertolking van misschien wel de ultieme female rock ‘n’
roll song, This Little Girl’s Gone Rockin’, wat een treffende
omschrijving van de hele CD blijkt: Dee Ann & the Nightcaptains
proberen hier niet de snelste of de luidste of de authentiekste of de
wildste band van Nederland te zijn maar produceren “gewoon”
een rustig en consumptievriendelijk maar gedegen en degelijk album,
gewoon met zijn viertjes zonder opleuken met gastmuzikanten, met veel
pizzicato gitaar (met korte hoge nootjes de snaren op en neer gaan),
rollebollende drums en opgewekte backing vocals in Wynona Carr’s
Ding Dong Daddy en Gene Vincent’s Right Now. Speels is ook een
mooie omschrijving voor hun stijl, zie de jazzy gitaar in Tommy Steele’s
Take Me Back Baby of het stroofje Stray Cat Strut verweven in de Latijns-Amerikaanse
maar hier in het Engels vertolkte crooner classic Perhaps oftewel Quizas
Quizas Quizas. Dee Ann van den Berg, die het voor uw dagelijkse fix
rockabilly, pin ups en aanverwanten zeer aan te raden en erg actieve
www.rockabilly-online.com
runt, mag dan niet over de hele lijn even stemvast zijn, we nemen haar
dat niet kwalijk omdat ze zo’n guitige grol in der stem heeft
en de muziek zelf is zonder meer prima uitgevoerd door nachtkapiteinen
Wim van der Heiden (gitaar), Marcel van den Berg (contrabas) en René
Klein (drums), in verre verledens actief bij onder meer The Scam, 69
Beavershot en Wildcats – Dee Ann, René en Mars spelen ook
met een andere gitarist als Dee’s Honeytones de zwartere rock
‘n’ roll variant. De CD biedt variatie troef (het moet niet
altijd schoppen zijn) met rock ‘n’ roll, rechtdoor rock
‘n’ roll, rockabilly, het qua gitaar wat rhythm ‘n’
blues maar evengoed Stray Cats geïnspireerde Shake A Leg Jack van
Big Monti Amundson van begin jaren ’90 en het zwoele Catch Me
A Rat dat ik ken van Milton Trenier uit 1959 en van Gene Vincent uit
1961 maar hier mogelijk meer beïnvloed werd door Vincent’s
Saturday Club (GB) versie uit 1963 of de jaren ‘2000 cover van
neo yéyé zangeres Fabienne Delsol. Naast 10 covers van
bijvoorbeeld Pink And Black (Sonny Fisher), Tossing And Turning (Bobby
Lewis) en Cat Fish Boogie (Tennessee Ernie Ford) bevat dit album ook
twee eigen nummers van de hand van Wim van der Heiden, het door hem
gezongen Rockabilly All The Way en de gitaar instrumental Mediterranean
Surf. Aan labelnaam en bestelnummer te zien zal dit wel een release
in eigen beheer zijn dus ga ze zeker nog eens kijken om dit te kopen.
|
Vinyl Recensies
ALREADY
DAMNED/ CRYSTAL & RUNNIN' WILD Door
alle publiciteit op de sociale media verkeerde ik in de veronderstelling
dat deze vinylsingle afkomstig was van de tweede Rhythm Bomb CD van
Crystal & Runnin’ Wild (B) maar dat blijkt niet zo: dat tweede
album zijn ze nu nog aan het opnemen met Jack Fire op contrabas, terwijl
op deze single Bart Crauwels van Wild Deuces en Mike Fantom & the
Bop A-Tones de contrabassnaren beroert. Toen ik hen de laatste keer
live zag vond ik ze erg rock-achtig maar dat is niet zo op deze single
die gewoon stevige hedendaagse rock 'n' roll is. De gitaarlick in het
door Crystal & gitarist annex papa Patrick Ouchene geschreven Already
Damned (Better Get Used) geeft een beetje een Sin Alley- (de vorige
band met een zangeres van Runnin’ Wild drummer Koen Verbeek) effect
aan een song die wat doet denken aan No Good Lover wat jaren terug een
Runnin’ Wild duet was met de latere Vaya Con Dios zangeres Dani
Klein. De door drummer Koen Verbeek alias Johnny Trash geschreven B-kant
Do You Miss Me Like I Do is dan weer uptempo twangy countryrock met
rockabilly gitaarsolo en een Nancy Sinatra tussenstuk. Geen idee of
deze single op dat tweede album zal komen te staan, maar tot nader order
zijn dit twee hete brokken female rock 'n' roll. Drie, als je er Crystal
zelf bij telt. Verpakt in een stevige dikke full colour hoes. |
NOIR
ROCKABILLY BLUES/ SAUDIA YOUNG |
COMIN'
HOME/ THE HOWLIN' JAWS |
3 augustus 2017
CD Recensies
SHORTY
JETSON & HIS RACKETEERS/ Het
doet ons oude rock ‘n’ roll hart deugd dat er steeds weer
nieuwe rock ‘n’ roll bands opduiken die het heilig vuur
brandend houden en een van die bands van de nieuwste Belgische lichting
die flink aan de snelweg timmeren zijn Shorty Jetson & his Racketeers,
nog geen klein beetje geholpen door het enthousiasme en de looks en
moves van frontman Robin Van Den Plas alias Shorty Jetson. Dat is immers
wat we nodig hebben: jonge kerels die jong volk aantrekken in de rock
‘n’ roll scene! Van Den Plas wordt bijgestaan door Omar
Hauari op drums, Kris Meuldermans op contrabas en Benny De Jongh op
gitaar, al is die laatste inmiddels alweer uit de band: hij verhuisde
de liefde achterna naar Frankrijk. De gitaar bij Shorty Jetson &
his Racketeers wordt momenteel ingevuld door de Nederlander Rolf Hartogs
(Lost Boys, Reno Brothers, Mellow Jo, Haystack Hi-Tones, noem ze maar
op) die dat evenwel slechts ad interim schijnt te doen: de laatste keer
dat ik Robin zag, half juli, vertelde hij me dat ook Tom Beardslee gitaar
komt spelen in de band, een in België wonende Amerikaan die we
al bij Runnin’ Wild zagen en momenteel ook bij Moonshine Reunion
speelt. Wordt ongetwijfeld vervolgd want om ergens te geraken moet je
toch een vaste groepsbezetting hebben. |
JERRY
AND THE 10 STRINGS/ Het
kan verkeren: een jaar geleden kondigde Rydell’s baas Steve Rydell
gedesillusioneerd aan dat hij kapte met zijn label wegens alom geprezen
in diverse buitenlanden maar geen sant in eigen Frankrijkland, nu speelt
hij opnieuw in een band en brengt hij opnieuw een CD uit, met name van
zijn eigen band, al blijft de combinatie van Fransmannen en groepsnamen
ongemakkelijk: onze Jerry hier wordt begeleid door een leadgitaar en
een contrabas en dat zijn inderdaad 10 snaren maar zelf speelt Jerry
akoestische ritmegitaar, dus zijn ze in totaal met zestien snaren wat
in het Engels uiteraard net iets minder catchy bekt. Het drumloze trio
bestaat uit Gerald « Jerry » Petit, Pascal Freyche op contrabas
en Steve Rydell zelf op lead, alle drie al bezig sinds de jaren ‘80
in een hoop bands die we niet gaan oplijsten wegens hier toch nooit
echt bekend geworden. Muzikaal zit dit dan ook zo snor als een fris
gesteven knevel van Schorem Haarsnijder En Barbier in de semi-akoestische
Memphis rockabillystijl van de jaren ’70 en ’80 met een
versgeslepen leadgitaar en de slap van de contrabas goed van snee, het
geheel gehuld in een rondzinderende klank met wat doffe ruis voor de
authenticiteit, maar zanggewijs hebben we toch wel iets aan te merken.
Petit klinkt alsof hij zijn kunstgebit heeft uitgedaan en daar is op
zich niks mis mee want hij heeft zo’n typische revivalstem met
de juiste dosis echo en voldoende waanzin om het fanatisme van nummers
als Sixteen Chicks (Joe Clay) en Come On Little Mama (Ray Harris) te
vertolken. Het probleem is zijn Engels! Je zou veronderstellen dat de
dag van heden iedereen zijn teksten van het internet plukt, maar dat
is buiten Petit gerekend die iets zingt dat zo van ver op de tekst lijkt
en geeneens rijmt! Ik bedoel maar: die Sixteen Chicks doen ons walkin’
and a-talkin’ en niet workin’ and a-turkin’! Turken
we aan een sigaret dan? De mini-CD bevat zes covers maar daar doen ze
af en toe wel iets mee: Tally Ho van Ernie Nowlan krijgt een ander arrangement
in een andere toonaard, Too Hot To Handle wordt meer rockabilly dan
het hillbilly-origineel van Eddie Noack. De resterende twee covers zijn
Rock Crazy Baby (Art Adams) en This Is The Night (Bob Luman). Zes songs
is een ideale introductie maar het zou zeker interessant zijn om eigen
nummers te horen én om te horen of dit een album lang kan blijven
boeien. |
DEVOTED
TO ROCK 'N' ROLL/ Bear
Family is in de eerste plaats een re-issue label (wat zeggen we: hét
re-issue label) maar heel af en toe brengen ze ook nieuwe dingen uit,
al zijn die te tellen op de vingers van één figuurlijke
hand. Dit is er weer eentje en daarom is het des te verbazender dat
dit geen “authentieke” muziek is zoals je zou verwachten
maar het soort powerbilly waarop Part Records (D) het patent lijkt te
hebben. Het debuut van Sandy & the Wild Wombats uit Essen in het
Duitse Rhurgebied, The Girl Can't Help It uit 2015 (Jazztank CDTANK15102,
met een onuitgegeven bonustrack heruitgebracht als Bear Family vinyl-LP
(BAF19001), bevatte enkel covers van klassiekers, dit tweede album bevat
enkel eigen songs van de hand van gitarist Mark Twang. Het kwartet werd
eind 2014 opgericht door muzikanten die in het verleden bij onder meer
The Twang Bangers en The Jailbirds speelden, en u kan het hele bandverhaal
uitgebreid nalezen in het CD-boekje: contrabassist Thierry Dupuis is
een Belg die baste bij The Swampies en Dan Cash & the Trouble Trio,
zangeres Sandy zat vroeger in (Sandy &) the Ducktails. Ze klinkt
als een kruising tussen Wanda Jackson en Imelda May op hun schorst maar
dan nog ruiger, muzikaal bewandelt de band het slappe koord tussen rock
‘n’ roll en rock maar valt daar niet af. De verhouding tussen
de echte rock ‘n’ roll nummers en de rocknummers vermomd
als rock ‘n’ roll, dat alles overgoten met een dikke vette
Gretsch sound (al speelt Twang op een Hutchins gitaar), zal voornamelijk
bepaald worden door uw definitie van rock ‘n’ roll. Cure
Your Ill is de binnen dit genre bij vakbondswege verplichte bluesbopper,
Shivers het door de overheid vereiste krachtdadige western epos, Devoted
is een broeierige ballade en Honky Tonk Heartache is honky tonk country.
Binnen de krijtlijnen van de moderne hedendaagse rockabilly is dit album
geslaagd cum laude maar wie zweert bij authenticiteit zal zich verslikken
in zijn koffie. Info: www.bear-family.de
en www.sandy-wild.com
(Frantic
Franky) |
THE
COMPLETE ROCKABILLY QUEENS SERIES Op
Rydell’s Records (F) verscheen onder de titel Rockabilly Queens
een reeks van vijf vinylsingles opgenomen tussen 2011 en 2014 in labelbaas
Steve Rydell’s eigen studio in Le Boulay, Noord-Frankrijk. De
“rockabilly” in de titel diende figuurlijk opgevat als de
bredere term om jaren ’50 rock ‘n’ roll aan te duiden
maar het goeie aan die reeks was dat ze ons liet kennismaken met vijf
nieuwe zangeressen of correcter vier zangeressen en één
duo van twee zangeressen. Voor wie ze niet allemaal kon bemachtigen
of voor wie gewoon zijn vinyl wil sparen door er een beetje zuinig op
te zijn, zijn die vijf singles nu verzameld op één CD,
en wie ze alle vijf trouw kocht krijgt er op CD zes onuitgegeven nummers
bij. De eerste single van de reeks en daarmee ook de opener van de CD
was en is meteen een schot in de rock ‘n’ roll roos: de
ook na die single obscuur gebleven Obscuritones (GB) laten met twee
stemmen en doordachte arrangementen hun eigen Angel Eyes en Johnny Burnette’s
Rock Billy Boogie heel fris klinken. Het is voorwaar geen geringe productieprestatie
geweest van Steve Rydell om dit beheersbaar te houden want hier lijkt
me best op veel sporen gewerkt. Het resultaat smaakt naar meer en dat
krijgen we met twee onuitgegeven nummers die opnieuw twee covers zijn,
Jim Dandy en Johnny Carroll’s Hot Rock, opnieuw in heel aparte
arrangementen en allebei helemaal in dezelfde opgewekte stijl en zeker
even goed als de twee uitgebrachte nummers. Aan de opnamedetails te
oordelen lijkt me dit trouwens de enige keer geweest te zijn dat Rydell
een complete band liet overkomen: de vier andere zangeressen worden
begeleid door Rydell’s vaste groep studiomuzikanten. |
ROCK
THAT SWING FESTIVAL COMPILATION 2017 De
Rock That Swing weekender in München bestaat intussen 13 jaar en
is in die tijd uitgegroeid tot een swing en boogie festival dat vijf
februaridagen en -nachten alles omhelst wat te maken heeft met lindy
hop, jitterbug, charleston, shag, balboa en wat nog meer aan gekke dansmuziek
werd uitgevonden van de roaring twenties tot de rocking fifties. Dat
hele scala aan stijlen weerspiegelt in deze 15 tracks van zeven van
de negen bands uit vijf Europese landen die er dit jaar optraden, van
swing jazz, jump blues, boogie woogie en rhythm ‘n’ blues
tot uiteraard rock ‘n’ roll. |
Vinyl Recensies
STOMPIN’
THE GROUND/ THE HILLBILLIES In
februari recenseerden wij lovend het debuut album van dit trio uit Bourgogne
(F), nu brengen ze een vinylsingle uit met twee zelfgeschreven songs
die niet op die CD staan. A-kant Stompin’ The Ground is een vernuftige
combinatie van rockabilly en bluesbop in een throwback naar de neo-sound
van de jaren ’80 en ’90 en vergelijkbaar met het soort nummers
dat toen verscholen zat op LP’s en verloren ging in de grote hoop.
All hell breaks loose in de gitaarsolo’s en samen geeft dat twee
best opwindende minuten. De al even korte B-kant The Way doet daar niet
voor onder en is ook neo-rockabilly, nu spookachtiger in een verhalende
melodie met twangy gitaar en een steel effect. Deze twee opstoten van
energie zijn uit op 300 genummerde exemplaren dus voorbestemd een collector’s
item te worden, zeker als het nooit op CD zou komen. Wooden Barn is
een obscuur rockabilly labeltje - WBR-001 en 002 zijn respectievelijk
The Lonesome Drifters (D) en Shorty Tom & the Longshots (F) - dus
je maakt het meeste kans deze single te scoren als The Hillbillies half
augustus de Benelux aandoen voor vier concerten: donderdag 17 augustus
in Schiedam, vrijdag 18 augustus in Maloe Melo in Amsterdam, zaterdag
19 augustus in Brugge (B) en zondag 20 augustus in Venlo, u vindt de
exacte locaties uiteraard in onze onnavolgbare Be There! © concertkalender.
Info: www.facebook.com/thehillbilliesband
(Frantic Franky) |