(reclame)


Je recente release (muziek, boek of wat dan ook) gerecenseerd op onze website? Stuur deze dan naar de hoofdredactie!
Your recent release (music, book or whatever) reviewed on our website? Send it to our editor-in-chief!

 

CD Recensies

29 december 2021

THE DIDDLEY DADDY SOUND
Atomicat, ACCD120
English version: see below

Hey Bo Diddley! De grootste verdienste van de in 2008 op 79-jarige leeftijd overleden Bo Diddley is dat ie een unieke eigen rock 'n' roll stijl uitvond die meer dan een sound was, namelijk een al dan niet op Afrikaanse vruchtbaarheidsrites gebaseerd ritme geaccentueerd door heavy tremolo gitaar, en niet de meest bescheiden mens ter wereld zijnde dat ritme bovendien naar zichzelf noemde. Helaas kan je op een ritme geen auteursrecht claimen en de Bo Diddley beat werd dan ook door iedereen gekopieerd, wat roots groep Mike Henderson & the Bluebloods er in 1996 toe bracht het nummer Pay Bo Diddley op te nemen. Dat staat hier niet op, wel 28 nummers 1955-1963 die met elkaar gemeen hebben dat ze werden beïnvloed door big bad Bo. Als u het hoort donderen in Keulen (een ander onderdeel van de Bo Diddley beat trouwens) dan zet Buddy Holly u op het juiste spoor met zijn Not Fade Away, het bekendste nummer op de door Mark Armstrong samengestelde CD. Evenmin onbekend: Sleepy LaBeef's ongefilterde Turn Me Loose, Dee Clark's daarentegen gekuiste Bo Diddley beat genaamd Hey Little Girl en de instrumentale Brontosaurus Stomp van The Piltdown Men die gezellige uptempo saxofoons toevoegen aan de basis Bo Diddley beat. Een andere hele bekende, Willie And The Hand Jive van Johnny Otis, staat er niet op, maar wel diens voodoo recept Castin' My Spell én zijn Crazy Country Hop, met behoud van de Diddley bop perfect op maat van het grote publiek gesneden. Wat een gitaarklank en wat een prachtnummer! Bo's beat bleek multi inzetbaar in nummers zowel gebaseerd op doo-wop (Rocks In Your Head van Cora Woods, Look At Me van The Sharps met Duane Eddy op gitaar), geadapteerd naar Duane Eddy's twangy rebel instrumentals in Cannon Ball, in dreigend percussie onweer (Pretty Plaid Skirt van Mel Smith), girl group pop (Your Dog van The J's with Jamie), vroege garage (You Don’t Love Me van Jay Swan uit 1961), sixties garage soul met orgel (Yes Love van Mel Smith uit 1963), of gewoon als late fifties rock 'n' roll (Pat Shannon's ook van Cliff Richard bekende The Snake And The Bookworm hier in de versie van Richard Barrett, You've Done It Again van Andy & the Live Wires), terwijl Clara van Ronnie Hawkins dan weer erg beïnvloed lijkt door Mona (I Need You Baby) van de Diddley daddy. Je kon er ook gospel in laten doorklinken zoals Lattimore Brown doet in Chick Chick Chicky Chick, en Bo's tentakels strekten zich logischerwijze ook uit tot in de blues, met als voorbeelden hier I Hate To See You Go van Little Walter met Bo zelf op gitaar, Billy Boy Arnold's voor 1955 heel sixties garage klinkende I Wish You Would, en Muddy Waters' overbekende Mannish Boy uit 1955, een bewerking van en een antwoord op Diddley's I'm A Man. Andere nummers zijn subtieler: Hey Clarice van Freddy Koenig & the Jades, een heel fifties klinkend soort white garagerock met mondharmonica uit 1963, is meer gebaseerd op Diddley's LP tracks met vreemde gitaargeluiden dan op de Bo Diddley beat zelf, en Woman van Etta James bereidt op basis van Bo's I'm A Man een scorchende groover in de stijl van haar I Just Want To Make Love To You. De CD bevat ook twee heel verschillende covers uit 1955 van Bo Diddley's naar zichzelf genoemde nummer Bo Diddley (we zeiden al dat bescheidenheid niet tot zijn deugden behoorde): Jean Dinning van The Dinning Sisters' vreemde, haast crooner-achtige uitvoering krijgt een bluesy insteek door de mondharmonica, en Joe Reisman maakt er opwindende big band vocal harmony swing door een mambo orkest van, een buitenbeentje hier, maar dat was Bo Diddley zelf natuurlijk ook. Excellente CD voor wie houdt van Bo Diddley, jungle ritmes en scratchende gitaren.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Hey Bo Diddley! The greatest achievement of Bo Diddley who died in 2008 at the age of 79 is that he invented a unique rock 'n' roll style all his own that was more than a sound. It was a rhythm accentuated by the use of heavy tremolo guitar, perhaps based on African fertility rites, and not being the most modest man in the world he named that rhythm after himself. Unfortunately you cannot copyright a rhythm and the Bo Diddley beat was copied by everybody, which led roots group Mike Henderson & the Bluebloods to record a song titled Pay Bo Diddley in 1996. That song is not on here, but 28 songs 1955-1963 that have in common that they were influenced by big bad Bo, are. If you haven't got a clue what I'm talking about Buddy Holly puts you on the right track with Not Fade Away, the best known song on this Mark Armstrong compilation. Not unknown either: Sleepy LaBeef's unfiltered Turn Me Loose, Dee Clark's on the contrary cleansed Bo Diddley beat called Hey Little Girl and the instrumental Brontosaurus Stomp by The Piltdown Men who add cosy uptempo saxophones to the basic Bo Diddley beat. Another very famous Bo Diddley copy, Johnny Otis' Willie And The Hand Jive, is not on here, but his voodoo recipe Castin' My Spell is, as is his Crazy Country Hop which while retaining the Diddley bop is perfectly tailored to the general public. What a guitar sound and what a magnificent song! Bo's beat proved multi-functional in songs based upon doo-wop (Cora Woods' Rocks In Your Head, The Sharps' Look At Me featuring Duane Eddy on guitar) and adaptable to Duane Eddy's twangy rebel instrumentals in Cannon Ball, in menacing percussive thunder (Mel Smith's Pretty Plaid Skirt), girl group pop (The J's with Jamie's Your Dog), early garage (Jay Swan's You Don't Love Me from 1961), sixties garage soul with organ (Mel Smith's Yes Love from 1963), or simply in the form of late fifties rock 'n' roll (Richard Barrett's The Snake And The Bookworm, a song originally done by Pat Shannon which you might know from Cliff Richard, Andy & the Live Wires' You've Done it Again), while Ronnie Hawkins' Clara seems to be heavily influenced by the Diddley daddy's Mona (I Need You Baby). One could mix it with gospel sounds as Lattimore Brown does in Chick Chick Chicky Chick, and Bo's tentacles logically also extended to the blues, as exemplified here by Little Walter's I Hate To See You Go featuring Bo himself on guitar, Billy Boy Arnold's for 1955 very sixties garage sounding I Wish You Would, and Muddy Waters' well known Mannish Boy, a 1955 adaptation of and response to Diddley's I'm A Man. Other tracks are more subtle: Freddy Koenig & the Jades' Hey Clarice, a very fifties sounding kind of white garage rock with harmonica from 1963, is based more on Diddley's LP tracks with strange guitar sounds than on the Bo Diddley beat itself, and Etta James' Woman uses Bo's I'm A Man to concoct a scorching groover in the style of her I Just Want To Make Love To You. The CD also contains two very different 1955 covers of Bo Diddley's self-titled song Bo Diddley (we said modesty was not one of his virtues): a harmonica gives Jean Dinning of the Dinning Sisters' strange, almost crooner-like rendition a bluesy edge, and Joe Reisman turns it into exciting big band vocal harmony swing by using a mambo orchestra. That one's kinda an odd one out here, but so was Bo Diddley himself of course. Excellent CD if you love Bo Diddley, jungle rhythms and screeching guitars. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


70 YEARS OF THE SUN SOUND VOL. 1: THE ROCKERS
Atomicat, ACCD113
English version: see below

Het kleine, mythische Sun Records was wellicht het bekendste en het belangrijkste onafhankelijke label in de ontwikkeling van de rock 'n' roll, want niet alleen Elvis debuteerde er maar ook Jerry Lee Lewis, Johnny Cash, Carl Perkins, Roy Orbison, Charlie Rich, Conway Twitty, Rufus Thomas, Ike Turner en Howlin' Wolf hebben er hun eerste stapjes gezet aan het handje van producer Sam Phillips. De rol van Sun Records in de rock 'n' roll geschiedenis kan niet overschat worden, zo eenvoudig is dat. Het verhaal is bekend: platen- en studiobaas Sam Phillips begon begin jaren '50 met het opnemen van eerst zwarte en daarna blanke muziek, om al snel te experimenteren met mengvormen daarvan in zijn niet aflatende queeste naar een blanke artiest met het charisma van een zwarte performer. Phillips opende in februari 1950 de Memphis Recording Service op Union Avenue 706 in Memphis en richtte twee jaar later de Sun Record Company op, en naar aanleiding van die 70ste verjaardag plukte samensteller DJ Mark Armstrong uit de rijke Sun schatkamer 2 x 30 tracks 1952-1963 voor een tweeluik waarvan volume 1 gewijd is aan de rock 'n' roll in ruimere zin, want de CD begint met Sun 197 uit 1954, Boogie Blues van Earl Peterson, geen blues en geen rock 'n' roll maar wel hillbily met fiddle, een soort uptempo Hank Williams inclusief gejodel op een boogie woogie basisstructuur, een treffend voorbeeld van het beste van wat die pré-rock 'n' roll country te bieden had en daarmee de ideale uitvalsbasis voor Sam Phillips druk op zoek naar de perfecte mix van zwarte en blanke muziek verkoopbaar aan een blank tienerpubliek. Dat geldt evenzeer voor Gonna Dance All Night van Hardrock Gunter, de enige hardrock die wij goed vinden want het is uptempo variété piano boogie woogie country inclusief flashy steel gitaar, een contrabas solo én een voor hillbilly ongebruikelijke sax solo, in vergelijking waarmee Peepin' Eyes van Charlie Feathers heel traditioneel, ja zelfs ouderwets is, maar wel ontzettend mooi. Smokey Joe's Listen To Me Baby en Hardrock Gunter's Fiddle Bop zijn experimenten met elektrische gitaren, echo, drums en saxofoon in de country, maar in een nummer als het nochtans erg melodieuze Movie Magg van Carl Perkins dat in essentie uptempo country met een drumbeat en elektrische gitaar is hoor je letterlijk de rockabilly geboren worden uit de hemelse samenzang van nummers als Someday You Will Pay van The Miller Sisters. Vergelijk die Someday You Will Pay met hun Ten Cats Down en u hebt pré-rock 'n' roll, want dit alles leidde tot de fameuze en welbekende Sun rock 'n' roll sound, hier te horen in nummers van Jean Chapel (Welcome To The Club), Barbara Pittman (I Need A Man, Everlasting Love), Ray Smith (Right Behind You Baby), Edwin Bruce (Sweet Woman) en Carl McVoy (Tootsie) boordevol knetterende gitaren, gezellig toeterende saxofoons en die fameuze Sun piano die er bijna altijd tussendoor beukt. Die Sun rock 'n' roll sound is uiteraard nauw verwant met de even beroemde rammelende, echorijke uit duizenden te herkennen donderende Sun rockabilly sound, hier te horen in al zijn glorie in nummers van Hayden Thompson (Love My Baby), Wade & Dick (Bop Bop Baby), Edwin Bruce (de existentiële traag/snel afwisseling Rock Boppin’ Baby), Dickey Lee (Good Lovin') en Tommy Blake (Lordy Hoody). Begin jaren '60 kwam Sun uit bij meer gestroomlijnde rock 'n' roll van Jerry Lee Lewis (de Chuck Berry cover Sweet Little Sixteen met orgel), Charlie Rich (Gonna Be Waitin'), Carl Mann (Baby I Don't Care) en Bobby Wood (Everybody's Searching), en zelfs funky early sixties als Harold Dorman's Uncle Jonah's Place en David Houston's Miss Brown. De CD biedt een voortreffelijke mix van bekende en minder bekende nummers, twee willekeurige voorbeelden van de tweede soort zijn Lovestruck van Jerry McGill & the Topcoats en Barbara Pittman's duistere bijna popcorn Handsome Man. De voor de hand liggende Sun's greatest hits door de Billy Lee Riley's en Sonny Burgess-sen dezer wereld worden vermeden, doch genadeloze opnames als Alton & Jimmy's No More Crying The Blues werden wel degelijk weerhouden. Niet alles werd opgenomen bij Sun zelf: Sam Phillips leasde af en toe producties van elders zoals de nummers van Johnny Carroll (That's The Way I Love) en Hardrock Gunter, maar het verscheen wel allemaal op Sun en sublabels Flip en Phillips International en het klinkt ook allemaal rockin’ & boppin’ Memphis style, de sensationele sound die als je'm een tijdje niet meer hebt gehoord plots weer helemaal fris klinkt. Niet te missen, maar dat geldt eigenlijk voor álles wat op Sun verscheen.
Info: www.706unionavenue.nl en www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The small, mythical Sun Records was probably the most famous and the most important independent label in the development of rock 'n' roll, as not only Elvis debuted there but also Jerry Lee Lewis, Johnny Cash, Carl Perkins, Roy Orbison, Charlie Rich, Conway Twitty, Rufus Thomas, Ike Turner and Howlin' Wolf took their first steps holding hands with producer Sam Phillips. The role of Sun Records in the history of rock 'n' roll cannot be overstated, simple as that. Its story has become legend: label boss and studio owner Sam Phillips began recording first black and then white music in the early 1950s, quickly starting to mix both genres in a quest to find a white artist with the charisma of a black performer. Phillips opened the Memphis Recording Service at 706 Union Avenue in Memphis in february 1950 and founded the Sun Record Company two years later, and to celebrate that 70th anniversary compiler DJ Mark Armstrong plucked 2 x 30 tracks 1952-1963 from the well stacked Sun treasure trove vaults for a double whammy dose of nuggets, dedicating Volume 1 to rock 'n' roll in its broader sense as the CD starts with Sun 197 from 1954, Earl Peterson's Boogie Blues, no blues and no rock 'n' roll but hillbilly with fiddle, a kind of uptempo Hank Williams including yodelling on a boogie woogie structure, a striking example of the best of what that pré-rock 'n' roll country music had to offer and thus the ideal starting point in Sam Phillips' search for the perfect blend of black and white music marketable to a white teenage audience. The same goes for Gonna Dance All Night by Hardrock Gunter, the only hard rock we like because it's uptempo piano boogie woogie variety country music with flashy steel guitar, a double bass solo and an unusual sax solo for hillbilly music. In comparison Charlie Feathers' Peepin' Eyes is very traditional, yes, even old fashioned, but it's also incredibly beautiful. Smokey Joe's Listen To Me Baby and Hardrock Gunter's Fiddle Bop are experiments with electric guitars, echo, drums and saxophone in country music, but in a song like Carl Perkins' very melodic Movie Magg, essentially uptempo country music with a drum beat and electric guitar, you can literally witness the birth of rockabilly out of the heavenly harmonies of songs like The Miller Sisters' Someday You Will Pay. Compare Someday You Will Pay with their Ten Cats Down and you have pré-rock 'n' roll which directly led to the famous and well known Sun rock 'n' roll sound, heard here in songs by Jean Chapel (Welcome To The Club), Barbara Pittman (I Need A Man, Everlasting Love), Ray Smith (Right Behind You Baby), Edwin Bruce (Sweet Woman) and Carl McVoy (Tootsie) full of crackling guitars, cosy honking saxophones and almost always the Sun piano hammering through it all. The Sun rock 'n' roll sound is of course closely related to the equally famous rattling Sun rockabilly echo sound, heard here in all its thundering glory in songs by Hayden Thompson (Love My Baby), Wade & Dick (Bop Bop Baby), Edwin Bruce (the existential slow/fast alternating Rock Boppin' Baby), Dickey Lee (Good Lovin') and Tommy Blake (Lordy Hoody). In the early sixties Sun moved towards more streamlined rock 'n' roll from Jerry Lee Lewis (the Chuck Berry cover Sweet Little Sixteen with organ), Charlie Rich (Gonna Be Waitin'), Carl Mann (Baby I Don't Care) and Bobby Wood (Everybody's Searching), and even recorded funky early sixties songs like Harold Dorman's Uncle Jonah's Place and David Houston's Miss Brown. The CD offers a decent mix of familiar and less familiar songs, two random examples of the latter being Jerry McGill & the Topcoats' Lovestruck and Barbara Pittman's dark almost popcorn Handsome Man. The obvious Sun's greatest hits by the Billy Lee Riley's and Sonny Burgess-ses of this world have been avoided, but thankfully merciless recordings like Alton & Jimmy's No More Crying The Blues were included. Not everything was recorded at Sun itself: Sam Phillips occasionally leased productions from elsewhere like the Johnny Carroll (That's The Way I Love) and Hardrock Gunter tracks, but they were all released on Sun and sublabels Flip and Phillips International and it's all rockin' & boppin' Memphis style, the sensational sound that when you haven't heard it for a while all of a sudden sounds fresh again. This CD is not to be missed, but that basicly goes for everything that was recorded at Sun. Info: www.706unionavenue.nl en www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


70 YEARS OF THE SUN SOUND VOL. 2: THE R&B PERFORMERS
Koko Mojo, KM-CD-154
English version: see below

Sam Phillips begon Sun Records oorspronkelijk als een zwart label voor zwarte artiesten. Pas ná Elvis verschoof die focus in de tweede helft van de jaren '50 naar blanke rock 'n' roll artiesten, maar ook dan bleef hij zwarte artiesten opnemen en uitbrengen op Sun Records en sublabels Flip en Phillips International. De 30 tracks 1952-1962 op deze CD zijn een succulente selectie daaruit die verder gaat dan alleen blues, met vlijmscherpe gitaren, de occasionele blazers en gelukkig niet te veel mondharmonica, en met als gemeenschappelijke factor dat ze barsten van ongebreideld bronstige energie en klinken alsof de duivel hen op de hielen zat. Twee volstrekt willekeurige voorbeelden: Baby No No van Big Memphis Ma Rainey en Baker Shop Boogie van Willie Nix. De CD bevat zowel harde stompers, bijvoorbeeld The Woodchuck van Billy "The Kid" Emerson, als Phillips' idee van doo-wop, Don't Do That van The Five Tinos. Bekende nummers zijn Rufus Thomas' Bear Cat antwoord op Big Mama Thornton's Hound Dog opgenomen in 1953 dus vóór Elvis Hound Dog coverde, Billy "The Kid" Emerson's springerige originele versie van het door Billy Lee Riley gecoverde Red Hot, en de uptempo rockende bluesbopper Feelin' Good van Little Junior Parker & the Blue Flames. In die bluesbop stijl staan er natuurlijk nog veel meer op, zoals de Chicago Breakdown van Doctor Ross (onwaarschijnlijk hoeveel lawaai één man op gitaar en mondharmonica en één man op wasbord samen kunnen maken) en We All Gotta Go Sometime van Joe Hill Louis, net zoals we nog meer rock 'n' roll horen: My Baby van James Cotton, de zwarte rockabilly Love My Baby van Little Junior Parker & the Blue Flames (luister naar Hayden Thompson's cover op Volume 1 en zoek de zeven verschillen), James Cotton's muzikaal in dezelfde groove opererende Hold Me In Your Arms, en Rufus Thomas' vanaf de '68 Comeback Special live door Elvis gecoverde Tiger Man (King Of The Jungle). Bij Sam Phillips werd dat allemaal één pot nat, en een ander voorbeeld van door mekaar geklutste bluesbop en zwarte rockabilly is I Feel So Worried van Sammy Lewis & Willie Johnson. Het mag evenmin verwonderen dat er in de tweede helft van de jaren '50 meer rock 'n 'roll doorsijpelde, nummers als Shoobie Oobie (Rosco Gordon), Something For Nothing (Billy "The Kid" Emerson), After The Hop (Bill Pinkney van The Drifters), ja eigenlijk zo ongeveer de laatste 10 tracks hier zijn gewoon rock 'n' roll, punt andere lijn, alvorens de CD eindigt met enerzijds Frank Frost's Slim Harpo-achtige mondharmonica instrumental Crawlback uit 1962 en anderzijds met soulvolle early sixties (I Ain't Never van Jeb Stuart & the Chippers, You Gotta Learn To Rock 'n' Roll van Frank Ballard, beide uit 1962), zelfs inclusief een volledig strijkorkest nog aan toe in Don't Make Me Cry van Freddie North die anno 1961 duidelijk inspiratie vond bij zangers als Brook Benton, Roy Hamilton, Jackie Wilson en Jimmy Jones. Pasten strijkers in Sam Phillips' nieuwe studio in Madison Avenue 639 of was dit een geleasde opname? De blues erfenis van Sun Records is in het verleden al vaak vereeuwigd op diverse en ook exhaustieve releases waaronder heelder box sets, maar dit blijft verplichte kost. Als u al thuis bent in de materie dient u uiteraard wel even te checken hoeveel u hiervan al op de plank hebt staan. Info: www.706unionavenue.nl en www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Sam Phillips originally started Sun Records as a black label for black artists. Only after Elvis did that focus shift in the second half of the 1950s to white rock 'n' roll artists, but even then Phillips continued to record and release black artists on Sun Records and sublabels Flip and Phillips International. The 30 tracks 1952-1962 on this CD are a succulent selection from the sepia side of Sun Records that go well beyond only blues music, featuring razor sharp guitars, the occasional saxophone and thankfully not too much harmonica, the common factor being that all the tracks burst with unbridled horny energy and sound like the devil was at their heels. Two random examples: Big Memphis Ma Rainey's Baby No No and Willie Nix' Baker Shop Boogie. The CD contains both hard stompers, for example Billy "The Kid" Emerson's The Woodchuck, and Phillips' idea of doo-wop, The Five Tinos' Don't Do That. Well known tracks include Rufus Thomas' Bear Cat answer to Big Mama Thornton's Hound Dog recorded in 1953 so before Elvis covered Hound Dog, Billy "The Kid" Emerson's bouncy original version of Billy Lee Riley's Red Hot, and Little Junior Parker & the Blue Flames' uptempo rockin' blues bopper Feelin' Good. There are of course several more tracks in that blues bop style, such as Doctor Ross' Chicago Breakdown (incredible how much noise one man on guitar and harmonica and one man on washboard can make together) and Joe Hill Louis' We All Gotta Go Sometime, just like we hear more rock 'n' roll: James Cotton's My Baby, Little Junior Parker & the Blue Flames' black rockabilly Love My Baby (listen to Hayden Thompson's cover on Volume 1 and spot the seven differences), James Cotton's Hold Me In Your Arms which continues the same groove, and Rufus Thomas' Tiger Man (King Of The Jungle), covered by Elvis live on stage since the '68 Comeback Special. Sam Phillips turned all of this into one style, and another example of blues bop and black rockabilly mixed together is Sammy Lewis & Willie Johnson's I Feel So Worried. It should also come as no surprise that in the second half of the 1950s more rock 'n' roll started to seep through in songs like Rosco Gordon's Shoobie Oobie, Billy "The Kid" Emerson's Something For Nothing and The Drifters' Bill Pinkney's After The Hop, and in fact just about the last 10 tracks here are rock 'n' roll, no doubts about that, before the CD finishes with on the one hand Frank Frost's 1962 Slim Harpo-style harmonica instrumental Crawlback, and on the other hand with soulful early sixties (Jeb Stuart & the Chippers' I Ain't Never, Frank Ballard's You Gotta Learn To Rock 'n' Roll, both from 1962), even including a full string orchestra in Don't Make Me Cry by Freddie North who in 1961 was clearly inspired by singers like Brook Benton, Roy Hamilton, Jackie Wilson and Jimmy Jones. Did Sam Phillips have room for an orchestra in his new studio at 639 Madison Avenue or was this a leased recording? The blues legacy of Sun Records has already been preserved on several compilations in the past including exhaustive box sets, but it remains a must have, so if you are familiar with the subject check how much of the songs here you already have. Info: www.706unionavenue.nl en www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

22 december 2021

ROCKS/ JIMMY REED
Bear Family, BCD 17572
English version: see below

Na Slim Harpo, Piano Red alias Dr. Feelgood, Clarence "Gatemouth" Brown, Arthur "Big Boy" Crudup en Little Junior Parker krijgt de letterlijk op een plantage geboren Jimmy Reed een Bear Family Rocks CD aan zijn broek, terwijl hij in de grote muziekencyclopedie toch geboekstaafd staat als elektrische bluesgitarist en mondharmonicaspeler. Dat was hij zeer zeker, maar hij is tegelijk de bedenker en originele uitvoerder van bijna een handvol nummers onafscheidelijk gelinkt aan de rock 'n' roll, in de eerste plaats Baby What You Want Me To Do (1959) en Big Boss Man (1961), beide nog geen klein beetje de eeuwigheid ingezongen door Elvis, en in iets mindere mate Ain't That Loving You Baby (1956, gecoverd door Link Wray), Shame Shame Shame (1963, gecoverd door Sleepy LaBeef) en Bright Lights Big City (1961, gezongen door onder meer Sonny Burgess). Ik heb eens gelezen dat Reed de meest gecoverde blues artiest zou zijn, wat best zou kunnen als je de Britse rhythm 'n' blues boom van de jaren '60 bekijkt waarin Reed een even grote rol lijkt te hebben gespeeld als Chuck Berry en Bo Diddley. De CD bevat 25 Chance, Regency en vooral Vee-Jay tracks 1953-1965 + 4 nummers van Reed's mentor Eddie Taylor (leadgitarist op een tiental tracks hier) met Jimmy Reed op gitaar en/of mondharmonica die iets meer blues getint zijn en Reed's stijl vanuit een andere hoek belichten. Ik moet tot mijn schande eerlijk bekennen dat ik nog niets van Reed in huis had, en te oordelen naar deze CD is dat geheel ten onrechte. De samenstellers bewezen dat ze voor pure kwaliteit gingen door in deze context voor de hand liggende nummers met titels als Jimmy's Boogie, Jimmy's Rock en Rockin' With Reed resoluut van de hand te wijzen, naar eigen zeggen wegens niet goed genoeg en alleen maar zo getiteld om in te spelen op de markt! De CD zit inderdaad tsjokvol goed spul, boordevol gemeen stekende uptempo bluesrockers met mondharmonica zoals I Don't Go For That, vaak in Big Boss Man stijl als I'm Going Upside Your Head en Baby What's Wrong, en veel subtiele variaties daarop als Let's Get Together. De CD bevat zowel harde trage stompers (I Found My Baby, When Girls Do It, High And Lonesome, I'm Gonna Ruin You) als sfeervolle boogie shuffles (Bright Lights Big City, Good Lover) en is rauwer dan een Slim Harpo aan wie die mondharp vaak doet denken. Reed's originele versie van Baby What You Want Me To Do is verrassend traag en geil, soms doet er een boogie piano mee (She Don't Want Me No More), en het achtergrondkoortje van een enkel cleaner nummer als I'm A Love You lijkt te mikken op, tja, op wat eigenlijk? De tienermarkt? De hitparade? Voor iemand die niet van blues houdt vind ik deze CD met de kracht van een orkaan, een aanrader voor eenieder die ook Bo Diddley's escapades lust, toch weer machtig mooi. Hij staat hier al heel de dag non-stop te spelen en ik ben hem nog niet beu, want Reed's rockende bluesstijl blijkt erg toegankelijk. Zou ik het aandurven nog meer Jimmy Reed CD’s te kopen, of gaan die dan weer vol trage blues staan? Tekst en uitleg staan in het CD booklet van 34 pagina’s, een fascinerende introductie voor een bluesleek als mezelf, mede door de interessante analyse van de plaatopnames en van de bedrieglijk simpele bluesgitaar structuren van Jimmy Reed en Eddie Taylor. Het voorwoord is van Jimmie Vaughan van The Fabulous Thunderbirds die zich "de grootste Jimmy Reed en Eddie Taylor fan" noemt en dat bewees door op al zijn solo releases sinds 2010 een Jimmy Reed cover te zetten. Reed, een gepatenteerde alcoholicus die aan epilepsie leed, overleed in 1976 aan ademhalingsproblemen acht dagen vóór zijn 51ste verjaardag, Eddie Taylor overleed op kerstdag 1985 op 62-jarige leeftijd aan een hartaanval.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

After Slim Harpo, Piano Red aka Dr. Feelgood, Clarence "Gatemouth" Brown, Arthur "Big Boy" Crudup and Little Junior Parker it's Jimmy Reed's turn to get his own Bear Family Rocks CD, which might seem strange considering the fact that Reed who was literally born on a plantation is defined in the great music encyclopaedia as an electric blues guitarist and harmonica player. That he most certainly was, but he's also the creator and original performer of a handful of songs inseparably linked to rock 'n' roll, first and foremost Baby What You Want Me To Do (1959) and Big Boss Man (1961) which Elvis turned into Elvis classics, and to a slightly lesser extent Ain't That Loving You Baby (1956, covered by Link Wray), Shame Shame Shame (1963, covered by Sleepy LaBeef) and Bright Lights Big City (1961, sung by amongst others Sonny Burgess). I read somewhere that Reed may be the most covered blues artist ever, which could be true when you look at the British rhythm 'n' blues boom of the 1960s in which Reed seems to have played as big a role as Chuck Berry and Bo Diddley. The CD contains 25 Chance, Regency and especially Vee-Jay tracks 1953-1965 + 4 songs by Reed's mentor Eddie Taylor (lead guitarist on a dozen tracks here) with Jimmy Reed on guitar and/or harmonica that are a little bit more bluesy and demonstrate Reed's style from a different angle. To my embarrassment I have to admit that I didn't have anything by Reed, and judging by this CD that was completely unjustified. The compilers proved that they went for quality by rejecting in this context obvious song titles like Jimmy's Boogie, Jimmy's Rock and Rockin' With Reed, in their own words because these aren't good enough and were only titled that way to suit the market! The CD is indeed chock full of the good stuff, mean uptempo blues rockers with harmonica like I Don't Go For That, often in Big Boss Man style like I'm Going Upside Your Head and Baby What's Wrong, and many subtle variations on it like Let's Get Together. The CD contains both hard slow stompers (I Found My Baby, When Girls Do It, High And Lonesome, I'm Gonna Ruin You) and atmospheric boogie shuffles (Bright Lights Big City, Good Lover) and is rawer than an artist like Slim Harpo whom that mouth harp often reminds me of. Reed's original version of Baby What You Want Me To Do is surprisingly slow and horny, sometimes a boogie piano joins in (She Don't Want me No More), and the backing chorus of a solitary cleaner song like I'm A Love You seems to aim for, well, for what exactly? The teenage market? The hit parade? While not really liking blues music I find that this CD with the power of a hurricane, a must for anyone who likes Bo Diddley's escapades, does a mighty fine job. It's been on duty here non stop all day long and I ain't tired of it yet, because Reed's rockin' blues style turns out to be very accessible. Would I dare buying more Jimmy Reed CD’s, or will these be full of slow blues? The 34 page CD booklet is a fascinating introduction for a blues layman like myself, also because of the interesting analysis of the recordings and of the deceptively simple blues guitar structures of Jimmy Reed and Eddie Taylor. The foreword is written by The Fabulous Thunderbirds' Jimmie Vaughan who calls himself "the biggest Jimmy Reed and Eddie Taylor fan" and proved it by including a Jimmy Reed cover on all his solo records since 2010. Reed, an alcoholic who suffered from epilepsy, died in 1976 of respiratory failure eight days short of his 51st birthday, Eddie Taylor died of a heart attack on christmas day 1985 at the age of 62.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


LITTLE STAR/ THE ELEGANTS
Jasmine, JASCD1047
English version: see below

"Fantastische band!", zo zei me iemand die veel meer van doo-wop kent dan uw nederige dienaar toen ik hem deze nieuwe CD toonde. Tja, ik kende van dit blanke doo-wop kwintet uit Staten Island, New York ook alleen maar hun klassieker Little Star, door groepsleden Vito Picone en Arthur Venosa geschreven op basis van het Amerikaanse slaapliedje Twinkle Twinkle Little Star. Hun debuutsingle Little Star was echter allesbehalve slaapverwekkend, en dit schitterende voorbeeld van dromerige blanke Italo doo-wop bereikte in 1958 de top van zowel de Billboard Hot 100 als de R 'n' B Best Sellers hitparade. Technisch gezien zijn The Elegants géén one hit wonders want ze haalden nog twee keer heel kort de hitlijsten met Please Believe Me en Goodnight, maar het grote succes konden ze nooit meer herhalen, misschien ten onrechte op basis van deze CD die zo goed als alles bevat wat ze opnamen tot 1962 voor Apt, Hull, United Artists, ABC-Paramount en Photo Records, inclusief verschillende nummers die nooit eerder officieel op CD verschenen en de origineel onuitgebrachte songs Rain Rain Go Away en All Of A Sudden. Volgens mij staan echter niet àl hun singles er op, en ook de geniale acappella demo van Getting Dizzy en (nauwelijks verschillende) alternatieve versies van True Love Affair en Little Boy Blue (Is Blue No More) ontbreken. De CD bevat zowel rockende jivers (Getting Dizzy) als dromerige pop met steel gitaar (Speak Low, Let My Prayers Be With You), uptempo en medium tempo nummers, vaak met pop invloeden (Rain Rain Go Away, I've Seen Everything, Little Boy Blue, Pay Day, True Love Affair) en zelfs met ska ritmes (Dressin' Up). Ballades als All Of A Sudden, A Dream Can Come True, Goodnight, Get Well Soon en I'll Still Be Waiting ontbreken uiteraard niet, en in violen verpakte doo-pop als het Little Star doorslagje Happiness evenmin. Daar favorieten uitpikken hangt van je eigen smaak af, maar erg aardig zijn de Dion-achtige nummers Spiral, Please Believe Me en het Little Star doorslagje Tiny Cloud. Interessant hierbij is dat Dion Little Star coverde, net als Bobby Vee, Randy & the Rainbows en Linda Scott. Als bonus krijgt u er beide door Vito Picone geschreven kantjes van de enige single van Pat Cordel & the Crescents uit 1956 bovenop, een groep met in de rangen de toekomstige Elegants Carman Romano en Vito Picone. My Tears / Darling Come Back is van hetzelfde traag / snel doo-wop laken een mantelpakje want die Pat Cordel was dus een zangeres. In 1960 in het kielzog van het succes van Little Star werd die aandoenlijke single op slinkse wijze heruitgebracht onder de naam Pat Cordel & the Elegants. Constaclusie: 't zijn zeker niet allemaal Little Star's hier, maar als u zich iets kan voorstellen bij een kruising tussen Little Star, pop en Dion dan hebt u een idee van wat u mag verwachten. The Elegants bestaan anno 2021 nog steeds: Vito Picone is nu 80 jaar en treedt nog steeds op samen met origineel groepslid James Moschello.
Info: www.theelegants.net en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

"Fantastic band!", a buddy of mine who knows much more about doo-wop than your humble servant told me when I showed him this new CD. Like most people the only song I knew from this white doo-wop quintet from Staten Island, New York is their millionseller Little Star, written by group members Vito Picone and Arthur Venosa based on the lullaby/nursery rhyme Twinkle Twinkle Little Star. The Elegants' debut 45 Little Star turned out to be anything but a lullaby and this beautiful example of dreamy white Italo doo-wop reached the top of both the Billboard Hot 100 and the R 'n' B Best Sellers list in 1958. Technically they were not one hit wonders as they briefly dented the charts two more times with Please Believe Me and Goodnight, but they never managed to repeat their big success, perhaps unfairly on the basis of this CD which contains almost everything they recorded up to 1962 for Apt, Hull, United Artists, ABC-Paramount and Photo Records, including several songs that were never officially released on CD before and the originally unreleased songs Rain Go Away and All Of A Sudden. I don't think all their singles are on here though, and the brilliant acappella demo of Getting Dizzy and (hardly different) alternative versions of True Love Affair and Little Boy Blue (Is Blue No More) are also missing. The CD contains both rockin' jivers (Getting Dizzy) and dreamy pop with steel guitar (Speak Low, Let My Prayers Be With You), uptempo and medium tempo songs, often with pop influences (Rain Rain Go Away, I've Seen Everything, Little Boy Blue, Pay Day, True Love Affair) and even with ska rhythms (Dressin' Up). Ballads like All Of A Sudden, A Dream Can Come True, Goodnight, Get Well Soon and I'll Still Be Waiting are of course not lacking, nor is violin-wrapped doo-pop like the Little Star copy Happiness. Picking out favourites depends on your own taste, but the Dion-like songs Spiral, Please Believe Me and the Little Star copy Tiny Cloud are quite nice. An interesting side note is that Dion covered Little Star, as did Bobby Vee, Randy & the Rainbows and Linda Scott. As a bonus you get both Vito Picone written sides of the only single by Pat Cordel & the Crescents, a 1956 group with future Elegants Carman Romano and Vito Picone in their ranks. My Tears / Darling Come Back is archetypical slow / fast doo-wop fare with a different edge because Pat Cordel was a girl. In 1960 in the wake of the success of Little Star this charming 45 was re-released under the name Pat Cordel & the Elegants. Conclusion: most certainly not everything here is Little Star quality, but if you can imagine a cross between Little Star, pop and Dion then you have an idea of what to expect. The Elegants still exist in 2021: Vito Picone is 80 years old now but keeps on performing with original bandmember James Moschello. Info: www.theelegants.net en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


CLASSIC TRIO ALBUMS/ TENNESSEE ERNIE FORD
Bear Family, BCD17541
English version: see below

Tennessee Ernie Ford, de zanger met de warme bas/bariton stem, heeft veel meer opgenomen dan die ene grote hit Sixteen Tons uit 1955. Héél veel meer: van 1956 tot 1984 bracht hij een stuk of 60 LP’s uit. U kent wellicht zijn jaren '50 hillbilly boogie nummers als Shotgun Boogie en Blackberry Boogie, maar tussen zijn Hawaiiaanse LP’s en zijn Amerikaanse burgeroorlog LP’s in zijn de twee LP’s samengebracht op deze CD, Country Hits... Feelin' Blue (1964) en Ernie Sings & Glen Picks (1975) niet de bekendste noch de populairste. Ten onrechte, want op die twee akoestische albums opgenomen voor Capitol Records kan je ten volle genieten van Ford's in extra vierge olijfolie gestoofde stem, omdat het die fluwelen stem is die centraal staat, enkel omringd door een contrabas en één akoestische gitaar, en die gitaar was ook niet de eerste de beste: in 1964 was het Billy Strange, in 1975 Glen Campbell, aangevuld met respectievelijk de klassiek geschoolde jazzbassist John Mosher en sessiebassist Chuck Domanico. Omdat die expressieve stem centraal staat, staat ook de song centraal, en het resultaat klinkt niet enkel relaxed maar vooral erg intiem en geeft een nieuwe invulling aan nummers als Funny How Time Slips Away, Born To Lose, No Letter Today, Don't Rob Another Man's Castle, (I'd Be) A Legend In My Time, There Goes My Everything, Trouble In Mind, I Really Don't Want To Know, For The Good Times, May You Never Be Alone, Take Me Back And Try Me One More Time en Sweet Dreams. Een beetje the great American country song book, quoi, waarbij een nummer als There'll Be No Teardrops Tonight van Hank Williams wordt uitgekleed tot op het bot en herleidt tot de naakte essentie, het geheel ondersteund door Ford's genuanceerde zang die enkel rijper werd naar mate hij ouder werd en door de soms bijna bluesy akoestische gitaar. De twee minimalistische LP’s sluiten naadloos bij elkaar aan, en de luisterervaring wordt nog vergroot door de ronduit fantastische geluidskwaliteit: dit klinkt alsof Ford zo dicht bij je staat dat je zijn pijp kan ruiken. Wie enkel kickt op Ford's leuke nummers als Milk 'Em In The Morning Blues zal hier niet veel aan vinden, maar als je houdt van unplugged muziek in zijn puurste vorm is deze CD om in het halfduister van te genieten in je meest comfortabele zetel met een bel cognac in je hand. De CD kwam er in samenwerking met de familie van Tennessee Ernie Ford en het CD booklet van 26 pagina van de hand van een universiteitsprofessor in Appalachian Studies (!) bevat onuitgegeven foto’s van de opnamesessies uit het familie archief. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Tennessee Ernie Ford, the singer with the warm bass/baritone voice, recorded much more than his 1955 hit Sixteen Tons. A lot more: from 1956 to 1984 he released some 60 LP’s. You may know his fifties hillbilly boogie songs like Shotgun Boogie and Blackberry Boogie, but in between his Hawaiian LP’s and his American civil war LP’s the two albums collected on this CD, Country Hits... Feelin' Blue (1964) and Ernie Sings & Glen Picks (1975), are not his best known nor his most popular ones. Unjustly so, because these two acoustic albums recorded for Capitol Records allow you to enjoy Ford's voice stewed in extra virgin olive oil to the full extent, because that velvety voice takes centre stage, accompanied by nothing more than a double bass and one acoustic guitar, and not anybody's guitar either: in 1964 it was Billy Strange, in 1975 Glen Campbell, joined respectively by classically trained jazz bassist John Mosher and session bassist Chuck Domanico. Because that expressive voice takes center stage, so does the song, and the result sounds not only relaxed but also very intimate, injecting new meaning and depth into songs like Funny How Time Slips Away, Born To Lose, No Letter Today, Don't Rob Another Man's Castle, (I'd Be) A Legend In My Time, There Goes My Everything, Trouble In Mind, I Really Don't Want To Know, For The Good Times, May You Never Be Alone, Take Me Back And Try Me One More Time and Sweet Dreams. The great American country song book, in short, and a song like Hank Williams' There'll Be No Teardrops Tonight is stripped down to its bare essentials, supported by the sometimes almost bluesy acoustic guitar and Ford's amazing voice that only grew more mature as he grew older. The listening experience is enhanced even more by the simply fantastic sound quality and amazing clarity and depth: it sounds as if Ford is standing so close to you that you can smell his pipe. If you only dig Ford's fun filled songs like Milk 'Em In The Morning Blues you will not find much to your liking here, but if you know how to appreciate unplugged music in its purest form, this CD is to be savoured in your most comfortable armchair with a brandy in your hand and the lights down low. The CD was made in collaboration with Tennessee Ernie Ford's estate and the 26 page CD booklet by a university professor of Appalachian Studies (!) includes unpublished photos from the recording sessions straight out of the family archives. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


ELLE EST TERRIBLE/ JOHNNY HALLYDAY
JASMINE, JASCD1107
English version: see below

Toen in de tweede helft van de jaren '50 de rock 'n' roll overwaaide van Amerika naar Europadoken er in elk land lokale rock 'n 'roll helden op. Engeland had Cliff Richard, wij hadden Peter Koelewijn, en in Frankrijk was Johnny Hallyday de plaatselijke troonpretendent en de grootste ster van het triumviraat Johnny Hallyday, Eddy Mitchell en Dick Rivers, de heilige drievuldigheid van de rock 'n' roll made in France. Ze hielden er alle drie een levenslange carrière aan over (alleen Eddy Mitchell leeft nog), maar de grootste is altijd Hallyday gebleven, de man die in zijn eentje de paparazzi pers in Frankrijk een full time broodwinning bezorgde en dat vier jaar na zijn dood begin december 2017 op 74-jarige leeftijd aan longkanker nog steeds doet, niet slecht voor een voormalige straatjongen (volgens zijn eigen legende althans, de historische bronnen wijzen in een andere richting) wiens uitvaartplechtigheid werd bijgewoond door drie Franse presidenten. Wie wel eens in Frankrijk in een platenwinkel is binnengestapt weet dat de muziek van Hallyday alomtegenwoordig is, en dat is er sinds de out-of-copyright wetten zijn muziek hebben ingehaald niet op verminderd. Hallyday was een wereldster in het Franstalige deel van de wereld, en de cijfers zijn verbijsterend: hij nam naar schatting 80 studioplaten op waarvan hij 110 miljoen exemplaren sleet, stond 60 keer op de cover van het boulevardblad Paris Match, was te zien in meer dan 50 films, deed zo'n 200 uitverkochte tournées voor een publiek van naar schatting 30 miljoen mensen, en 15 miljoen mensen zagen op TV hoe één miljoen mensen langs de Champs-Élysées zijn begrafenisstoet zagen passeren. Buiten de Frans sprekende wereld brak hij echter nooit potten, en vandaar dat het toch opmerkelijk is dat een Brits re-issue label nog eens een poging onderneemt Hallyday te introduceren in het Engelse taalgebied. Elle Est Terrible bevat consumptievriendelijke rock 'n' roll en kwaliteitspop als Laisse Les Filles, de Franstalige Barbara Evans cover Souvenirs Souvenirs en het een beetje Elvis-achtige Tu M'Plais, twist als Wap-Dou-Wap (Tu Aimes Le Twist) en Si Tu Me Telephones, en ballades als het door crooner Charles Aznavour gepende Retiens La Nuit waarvan de erg verschillende Engelse versie Hold Back The Sun zonder violen maar met een mondharmonica die er een western sfeertje aan geeft hier ook op staat. Tussen zijn grote output zaten zoals destijds de gewoonte veel vertalingen, en zo noteer ik hier Franse versies van rockers als Eddie Cochran's Somethin' Else (Elle Est Terrible) en Cliff Richard's Apron Strings (Tout Bas Tout Bas Tout Bas), twist als Let's Twist Again (het fake live Viens Danser Le Twist), madison met Johnny Morisette’s Meet Me At The Twistin' Place (Madison Time), een door gospel beïnvloede cover van Roy Hamilton's You Can Have Her (Tu Peux La Prendre), Hey Baby van Bruce Channel, Billy Crash Craddock/Johnny Kidd’s zwoele bijna popcorn I Want That (Oui Mon Cher), de ballades Cathy's Clown (Le P'tit Clown De Ton Coeur) en Ben E. King’s Don't Play That Song (Pas Cette Chanson), pop met A Hundred Pounds Of Clay (Avec Une Poignée De Terre) en Gene Pitney’s Garden Of Love (Dans Un Jardin D'Amour), en zelfs een Franse vertaling van het uit België afkomstige nonsens liedje Kili Watch van The Cousins. Ook een van Hallyday's allergrootste hits uit die vroege jaren '60, de ballade L'Idole Des Jeunes, is een vertaling, met name van Ricky Nelson's Teenage Idol. Aangezien Jasmine een Brits label is ruimen ze ook ruim plaats in voor Hallyday's Engelstalige opnames, ingeblikt in Nashville in 1962, want zo'n Franse kip met gouden eieren werd door de platenfirma uiteraard gepoogd aan de man en vooral vrouw te brengen op de nog grotere buitenlandse markt middels nummers als Hello Mary Lou, I Got A Woman, Feel So Fine, een traag bluesy Be-Bop-A-Lula, een ook weer in gospel gedrenkte cover van Titus Turner's Shake The Hand Of A Fool met een Yakety Sax-achtige saxsolo door Boots Randolph (Shake The Hand Of A Fool staat ook in de Franse versie Serre La Main D'Un Fou op de CD), popnummers als Caravan Of Lonely Men en Hey Little Girl, een popversie van Blueberry Hill, een popstroll cover van Johnny Burnette's You're Sixteen, en Whole Lotta Shakin' Goin' On op een twist ritme. Hallyday had net als zovele Fransozen die trachten te zingen in de taal van Shakespeare een gigantisch accent, maar dat zal destijds door de promo afdeling wel als exotisch schattig zijn verkocht. Wie een beetje thuis is in de omvangrijke muzikale nalatenschap van de zanger die ooit "de grootste artiest van wie je nog nooit gehoord hebt" is genoemd zal tussen deze 32 tracks 1960-1962 ongetwijfeld een aantal van zijn favorieten missen, maar voor de nieuwkomer is dit een handig overzicht van de verschillende rock 'n' roll en popstijlen die Hallyday in zijn portfolio had. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

When rock 'n' roll swept across Europe in the second half of the 1950s local rock 'n' roll heroes stepped up in every country. England had Cliff Richard, Italy had Adriano Celentano, and in France Johnny Hallyday was the local pretender to Elvis' throne and the biggest star of the triumvirate Johnny Hallyday, Eddy Mitchell and Dick Rivers, the holy trinity of rock 'n' roll made in France. All three had lifelong careers (only Eddy Mitchell is still alive), but the biggest was and always remained Hallyday, the man who single-handedly provided the paparazzi in France with a full time job and still does four years after his death in december 2017 at the age of 74 from lung cancer, not bad for a boy who grew up in the gutter (at least according to his own legend, the historical sources point in a different direction) whose funeral was attended by three French presidents. Anyone who's ever walked into a record shop in France can testify that Hallyday's music is readily available everywhere, and this has amplified even more since the out-of-copyright laws started to apply to his recordings. Hallyday was a superstar in the French speaking corners of the earth, and the statistics are mind boggling: he recorded an estimated 80 studio albums which sold 110 million copies, he graced the cover of the weekly Paris Match news magazine 60 times, appeared in more than 50 films, did some 200 sold-out tours for an audience of an estimated 30 million people, and 15 million people watched on TV how one million people along the Champs-Élysées saw his funeral procession pass by. Outside the French speaking world however he never made it, which is why it's remarkable that a British re-issue label once again attempts to introduce Hallyday to the English speaking world. Elle Est Terrible contains consumer friendly rock 'n' roll and quality pop like Laisse Les Filles, the French Barbara Evans cover Souvenirs Souvenirs and the almost Elvis-like Tu M'Plais, twists like Wap-Dou-Wap (Tu Aimes Le Twist) and Si Tu Me Telephones, and ballads like Retiens La Nuit, penned by crooner Charles Aznavour, of which the very different English version Hold Back The Sun without violins but with a harmonica that gives it a western feel is also on here. Among his large output were, as was the custom at the time, many translations, and I note here French versions of rockers like Eddie Cochran's Somethin' Else (Elle Est Terrible) and Cliff Richard's Apron Strings (Tout Bas Tout Bas Tout Bas), twist songs like Let's Twist Again (the fake live Viens Danser Le Twist), madison with Johnny Morisette's Meet Me At The Twistin' Place (Madison Time), a gospel influenced cover of Roy Hamilton's You Can Have Her (Tu Peux La Prendre), Bruce Channel's Hey Baby, Billy Crash Craddock/Johnny Kidd's sultry almost popcorn I Want That (Oui Mon Cher), the ballads Cathy's Clown (Le P'tit Clown De Ton Coeur) and Ben E. King's Don't Play That Song (Pas Cette Chanson), pop with A Hundred Pounds Of Clay (Avec Une Poignée De Terre) and Gene Pitney's Garden Of Love (Dans Un Jardin D'Amour), and even a French translation of the The Cousins' Belgian nonsense song Kili Watch. One of Hallyday's biggest hits from the early sixties, the ballad L'Idole Des Jeunes, is also a translation, of Ricky Nelson's Teenage Idol. Since Jasmine is a British label they also made room for Hallyday's English language recordings, canned in Nashville in 1962, because the record company obviously tried to sell its French goose with the golden eggs to the even bigger foreign market with songs like Hello Mary Lou, I Got A Woman, Feel So Fine, a slow bluesy Be-Bop-A-Lula, a gospel infused cover of Titus Turner's Shake The Hand Of A Fool with a Yakety Sax-style sax solo by Boots Randolph (Shake The Hand Of A Fool is also on the CD in its French version Serre La Main D'Un Fou), pop numbers like Caravan Of Lonely Men and Hey Little Girl, a pop version of Blueberry Hill, a pop stroll cover of Johnny Burnette's You're Sixteen, and Whole Lotta Shakin' Goin' On set to a twist rhythm. Hallyday, like so many Frenchmen who try to sing the language of Shakespeare, had a huge accent, which was probably marketed by the promo department as exotic and cute. If you are familiar with Johnny Hallyday's gigantic musical legacy you'll undoubtedly miss some of your favourites among these 32 tracks 1960-1962, but if you're new to the man dubbed "the greatest rock star you never heard of", this is a handy overview of the various rock 'n' roll and pop styles that were in Hallyday's portolio. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


A HUNDRED YEARS OF ROCK 'N' ROLL/ ALAN FREED
Bear Family, BCD17628
English version: see below

Eén van de belangrijkste rock 'n' roll pioniers achter de schermen was de man die rock 'n' roll zijn naam gaf, Alan Freed, in de eerste plaats radio DJ maar ook invloedrijk als rock 'n' roll ondernemer die van vele walletjes at als concertorganisator, filmproducer (Rock Around The Clock, Don't Knock The Rock, Rock Rock Rock), componist (dat hij geen noot schreef van de nummers waarvan hij zich een stuk toe-eigende doet niet ter zake en hoorde bij zijn dienstbetoon) en zelfs als artiest, alweer niet gehinderd door het feit dat hij zelf geen noot muziek speelde noch kon zingen, want de door hem of op zijn minst in zijn naam samengestelde Alan Freed Rock 'n' Roll Band bracht minstens twee LP’s uit. Daarnaast leende hij zijn naam aan de LP Alan Freed Presents The King's Henchmen (een studiogroep met onder meer saxofonisten Sam "The Man" Taylor en King Curtis) Playing New Orleans Rock 'n' Roll waarvan we hier de burlesque blazer Gosah horen en aan de LP Go Go Go Alan Freed's TV Record Hop. Toen ik pas in de rock 'n' roll kwam deden er ook enkele Alan Freed Rock 'n' Roll Dance Party LP’s de ronde met obscure live opnames van bekende rock 'n' roll artiesten, naar verluidt live opgenomen bij de door Freed georganiseerde concerten. Als ie in 1965 op zijn 43ste niet berooid zou gestorven zijn aan teveel alcohol maar was blijven leven zou Freed op 15 december 2021 100 jaar zijn geworden, en Bear Family viert die mijlpaal met deze CD samengesteld uit wilde big band instrumentals als Moon Dog Boogie (Freddie Mitchell) en The Whip (Gil Bernal) door muzikanten die het vak leerden bij orkestleiders als Lionel Hampton, Chick Webb, Duke Ellington en Benny Carter (Freed was een liefhebber van saxhonkers, zoveel is duidelijk), met radio introducties en veel toeters en bellen door Alan Freed 1952-1959. De CD bevat ook nummers van die Alan Freed Rock 'n' Roll Band LP’s zoals Teener's Canteen met saxofonisten als Sam "The Man" Taylor en Big Al Sears, pop versies van Only You van The Platters en big band versies van Rock Around The Clock en See You Later Alligator door The Modernaires die nog met Glenn Miller hadden gewerkt, en jazz crooners als Ernie Andrews' Make Me A Present Of You effectief begeleid door de band van Benny Carter, dat alles in schril contrast met Freed's reguliere out-of-control stijl. Tussendoor staan een paar tracks van die live LP’s met Little Richard's voor +/- 1957 erg stevige Lucille wellicht afkomstig van een Alan Freed package show en Jimmy Cavallo & the House Rockers' Rock Rock Rock, een live radio opname uit 1956. Steve Allen's The Space Man is een copie van Buchanan & Goodman's "break-in" novelty single The Flying Saucer met Alan Freed achter de radiomicrofoon, en Rock 'n' Roll Boogie van Ronnie Aldrich & the Squadronaires is een Britse cover van een Alan Freed gerelateerd nummer. Het geheel wordt aan elkaar geplakt met door Alan Freed aan elkaar gebabbelde swingende rock 'n' roll songs (de introducties zijn soms uit Freed's films geknipt) zoals Chuck Berry's Oh Baby Doll, Johnny Burnette & the Rock 'n' Roll Trio's Lonesome Train (On A Lonesome Track), Bo Diddley's Bo Diddley, het Hearts Of Stone vervolg Two Hearts van The Charms, Rock Love van Eddie Fontaine, Otis Blackwell's You Move Me Baby en Marie Adams & Junior Ryder's Johnny Otis productie Boom Diddy Wa Wa, plus een enkele ballade als Jesse Belvin's Goodnight My Love. Dat alles wordt op zijn beurt dan weer doorspekt met door Freed voorgelezen commercials voor bier, meubels, haarconditioner, auto’s, autowax, onderhoudsbeurten (de fifties hadden iets met auto’s), televisies en de Kirk Douglas western Man Without A Star. Geweldige stuff als je houdt van rockende big band jive en fifties DJ opnames, een vol uur en twintig minuten non-stop aan elkaar gerateld in de stijl van de Cruisin' LP reeks van weleer. De sound is trouwens opmerkelijk voor radio opnames die bijna 70 jaar oud zijn, want dit klinkt even warm als ware het recht uit zo'n oud houten buizenradiomeubel gekomen. Zet deze CD op in de auto en droom dat je aan het cruisen bent in 1956 in de nieuwste Mercury Montclair convertible in plaats van in 2021 in je Tesla in de file te staan.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

One of the most important rock 'n' roll pioneers behind the scenes was the man who gave rock 'n' roll its name, Alan Freed, first and foremost a radio DJ but also an influential rock 'n' roll businessman who had his fingers in many pies as concert promotor, film producer (Rock Around The Clock, Don't Knock The Rock, Rock Rock), composer (the fact that he didn't write a single note of the songs of which he appropriated himself a part is irrelevant and was all part of he deal) and even as an artist, again not hindered by the fact that he didn't play a note of music himself and couldn't carry a tune in a bucket, because the Alan Freed Rock 'n' Roll Band which he put together or was perhaps put together in his name, released at least two LP’s. He also lent his name to the LP Alan Freed Presents The King's Henchmen (a session group including saxophonists Sam "The Man" Taylor and King Curtis) Playing New Orleans Rock 'n' Roll from which we hear the burlesque stomper Gosah and to the LP Go Go Go Alan Freed's TV Record Hop. When I first got into rock 'n' roll there were also a couple of Alan Freed Rock 'n' Roll Dance Party LP’s floating around with obscure live recordings of big rock 'n' roll names, allegedly recorded live at Freed's concerts. If he hadn't died penniless from too much alcohol in 1965 at the age of 43 and would still be alive Freed would have celebrated his 100th birthday on december 15, 2021, and Bear Family celebrates that milestone with this CD filled with wild big band instrumentals with lots of saxophones like Freddie Mitchell's Moon Dog Boogie and Gil Bernal's The Whip (Freed was a huge fan of sax honkers, that much is certain), played by musicians who learned the trade in the orchestras of Lionel Hampton, Chick Webb, Duke Ellington and Benny Carter, with radio introductions by Alan Freed 1952-1959. The CD also contains tracks from those Alan Freed Rock 'n' Roll Band LP’s such as Teener's Canteen by sax players like Sam "The Man" Taylor and Big Al Sears, pop versions of The Platters' Only You and big band versions of Rock Around The Clock and See You Later Alligator by The Modernaires who had even worked with Glenn Miller, as well as jazz crooners like Ernie Andrews' Make Me A Present Of You indeed accompanied by Benny Carter's band, all in stark contrast to Freed's usual out-of-control style. Mixed in between are a couple of tracks from those live LP’s with Little Richard's for +/- 1957 very loud Lucille perhaps recorded at an Alan Freed package show and Jimmy Cavallo & the House Rockers' Rock Rock Rock, a live radio recording from 1956. Steve Allen's The Space Man is a copy of Buchanan & Goodman's "break-in" novelty 45 The Flying Saucer with Alan Freed behind the radio microphone, and Ronnie Aldrich & the Squadronaires' Rock 'n' Roll Boogie is a British cover of an Alan Freed related tune. The whole thing is packed with swinging rock 'n' roll songs (the introductions are sometimes from Freed's films) like Chuck Berry's Oh Baby Doll, Johnny Burnette & the Rock 'n' Roll Trio's Lonesome Train (On A Lonesome Track), Bo Diddley's Bo Diddley, The Charms' Hearts Of Stone sequel Two Hearts, Eddie Fontaine's Rock Love, Otis Blackwell's You Move Me Baby and Marie Adams & Junior Ryder's Johnny Otis production Boom Diddy Wa Wa, plus the occasional ballad like Jesse Belvin's Goodnight My Love, all interspersed with Freed reading out commercials for beer, furniture, hair conditioner, cars, car wax, car maintenance (the fifties were the ultimate car era), television sets and the Kirk Douglas western Man Without A Star. It's fabulous stuff if you dig rockin' big band jive and fifties DJ recordings, a full hour and twenty minutes of non-stop rock 'n' roll radio in the style of the Cruisin' LP series of long ago. The sound is remarkable for radio recordings that are almost 70 years old, because this sounds as warm as if it came straight out of an old wooden tube radio. Put this in the CD player in your car and dream that you're cruising in the latest Mercury Montclair convertible in 1956 instead of standing still in traffic jams in 2021 in your Tesla.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


HOTTER THAN A PISTOL / MIKE PEDICIN
Jasmine, JASCD1110
English version: see below

Als u Mike Pedicin kent dan is de kans groot dat dat van zijn Burnt Toast And Black Coffee is (origineel van Shorty Long), een ska-achtig nummer dat de laatste tijd erg populair is op rock 'n' roll dansvloeren. Pedicin kwam uit dezelfde muzikale kweekvijver in Philadelphia en New Jersey die ook Bill Haley & the Comets voortbracht en deed in feite hetzelfde, namelijk zwarte muziek "verblanken", maar hun muziek kon niet verschillend zijn. Bill Haley & the Comets brachten pure rock 'n' roll, de muziek van Mike Pedicin is big band rock 'n' roll swing in combo vorm gebracht door een kwintet of een kwartet, een subgenre dat wel eens betiteld wordt als de rock 'n' roll voorloper house rock. Vergelijk Pedicin's versie van Mambo Rock met Bill Haley en zoek de zeven verschillen. Haley kwam dan ook uit de country maar Pedicin, acht jaar ouder dan Bill Haley (en zelfs Haley werd al oud bevonden toen Elvis eenmaal op het toneel verscheen), begon reeds in de tweede helft van de jaren '30 in de swing en het variété en begeleidde op een mooie dag in 1944 zelfs nog een keertje Frank Sinatra. Daarom is het interessant dat er op de CD een aantal pré-rock 'n' roll tracks van hem staan, zodat je hoort vanuit welke muziek Pedicin vertrok, namelijk soms bijna vooroorlogs klinkende cocktail crooners als I'll Always Love You Some en I'm Hip, en vocal harmony swing als Mmm Boy, vaak met een cocktail piano. Zet daar een groot orkest achter en je krijgt big band swing waarop het zalig jiven is zoals One Potato Two Potato en It's My Heart To Give. Een gitaar/piano boogie als Disc Jockey's Boogie krijgt een jazzy blazersinvulling, een ragtime standaard als Sweet Georgia Brown wordt dan weer heel rockend gebracht met honkende sax en de elektrische gitaar die een extra rock 'n' roll dimensie aan de nummers geeft. Nummers als I Wanna Hug You Kiss You Squeeze You, You Gotta Go (met Sam “The Man” Taylor op sax), Jackpot en The Beat zijn perfect op maat van de liefhebbers van bekendere artiesten in dit genre als Freddie Bell & the Bell Boys, Jimmy Cavallo, The Treniers en Boyd Bennett. Met Cavallo's achtergrond mag het niet verwonderen dat de CD veel rockende variété bevat als Fe-Fi-Fo-Fum, The Hot Barcarolle, The Banjo Rock, Save Us Preacher Davis, Calypso Rock en Please Don't Talk About Me When I'm Gone. Covers van bekende nummers zijn een uptempo St. James' Infirmary, een instrumentale saxofoonversie van The Hucklebuck en zijn Cameo Records cover van Faye Adams' Shake A Hand uit 1958 dat ie al eerder had opgenomen in 1955 voor 20th Century, versie die hier niét op staat. Terzijde: Mike Pedicin is de bandleider en saxofonist hier, de zang wisselde hij af met de zoetgevooisde drummer Alexander ‘Al’ Mauro die meestal de snellere nummers voor zijn rekening nam. De CD bevat maar liefst 33 tracks 1952-1962 en vormt een perfecte blend van swing, charleston, ragtime, rock 'n' roll, jive, twist, jazz en variété. Een flink deel van de nummers maar niet allemaal stonden in 1993 al op de Bear Family CD Jive Medicin, maar die bevatte ook een 20 minuten durend live concert van Mike Pedicin uit 1955 dat niet op de Jasmine CD staat. Pedicin trad op tot ie al een stuk in de 90 was en overleed in 2016 op 98-jarige leeftijd.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

If the name Mike Pedicin sounds familiar, chances are it's from his Burnt Toast And Black Coffee (originally by Shorty Long), a song with a ska rhythm that's been rather popular on rock 'n' roll dance floors lately. Pedicin came from the same musical breeding ground in Philadelphia and New Jersey that produced Bill Haley & the Comets and in fact both artists were alike in being white musicians playing black music, but the music they came up with couldn't have been more different. Bill Haley & the Comets played pure rock 'n' roll, Mike Pedicin's music is big band rock 'n' roll swing performed in combo form by a quintet or a quartet, a subgenre sometimes referred to as the rock 'n' roll precursor house rock. Compare Pedicin's version of Mambo Rock with Bill Haley and spot the seven differences. Haley started out with country music but Pedicin, eight years older than Bill Haley (and even Haley was considered old once Elvis appeared on the scene), started out in swing and variety music way back in the second half of the 1930s and on one occasion in 1944 even accompanied Frank Sinatra. That's why it's interesting that the CD contains a few of his pré-rock 'n' roll tracks, so you can hear which type of music Pedicin started out with: almost pré-world war II sounding cocktail crooners like I'll Always Love You Some and I'm Hip, and vocal harmony swing like Mmm Boy, often with a cocktail piano. Put a big orchestra behind this and you get big band swing perfect for jiving like One Potato Two Potato and It's My Heart To Give. A guitar/piano boogie like Disc Jockey's Boogie is given a jazzy saxophone interpretation, a ragtime standard like Sweet Georgia Brown is performed very rockin' with honking sax and the electric guitar giving an extra rock 'n' roll dimension to the tunes. Songs like I Wanna Hug You Kiss You Squeeze You, You Gotta Go (with Sam "The Man" Taylor on sax), Jackpot and The Beat are essential stuff for fans of better known artists in this genre like Freddie Bell & the Bell Boys, Jimmy Cavallo, The Treniers and Boyd Bennett. With Pedicin's background in mind it doesn't come as a surprise that the CD contains plenty of rockin' rollin' variety music like Fe-Fi-Fo-Fum, The Hot Barcarolle, The Banjo Rock, Save Us Preacher Davis, Calypso Rock and Please Don't Talk About Me When I'm Gone. Covers of familiar songs include an uptempo St. James' Infirmary, an instrumental sax version of The Hucklebuck and his 1958 Cameo Records cover of Faye Adams' Shake A Hand which he'd previously recorded in 1955 for 20th Century, version which is not on the CD. On a side note, Mike Pedicin is the bandleader and saxophonist here, alternating vocal duties with honey voiced drummer Alexander 'Al' Mauro who usually took care of the faster songs. The CD contains no less than 33 tracks 1952-1962 and is a perfect blend of swing, charleston, ragtime, rock 'n' roll, jive, twist, jazz and variety music. Many but not all of these songs previously appeared on the 1993 Bear Family CD Jive Medicin, but that CD also included a 20 minute live concert by Mike Pedicin from 1955 which is absent on the Jasmine CD. Pedicin performed until he was well into his nineties and passed away in 2016 at the age of 98. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


ROCKS/ JIMMY CAVALLO
Bear Family, BCD 17648
English version: see below

Als u tenorsaxofonist Jimmy Cavallo kent dan is de kans groot dat dat van zijn verschijning in de Alan Freed film Rock Rock Rock (1956) is: Jimmy Cavallo & the House Rockers zingen de titeltrack over de generiek en zijn twee keer in de film te zien, met datzelfde Rock Rock Rock en met het al even wilde The Big Beat dat uiteraard ook op de CD staat. Rock Rock Rock is een ultrasnel nummer met veel saxofoonwerk, en zo bevat deze 27 track CD met Cavallo's complete jaren '50 opnames er nog veel meer zoals de nòg snellere Earl Bostic cover That's The Groovy Thing, een al even supersonisch The Treniers waardig Rock This Joint opgenomen vóór Bill Haley (het origineel is van Jimmy Preston uit 1949), Leave Married Women Alone, Soda Shoppe Rock en Let 'M Roll, allemaal aangevuurd door die scheurende, toeterende, piepende en honkende saxofoons. I Got Eyes For You en Ooh-Wee (You Sure Look Good To Me) zijn meer medium tempo, al is dat in deze omgeving nog steeds tamelijk snel, met in eerste instantie als enige rustpunt de dromerige ballade Teenage Lover. Daarnaast bevat de CD ook verrockte crooners (I'm With You) en doet Cavallo het soms op z'n Louis Prima's (Yo-Yo Baby) in de Italiaanse variété (de Fats Waller cover Blue Turning Grey Over You). Die wilde Rock Rock Rock stijl wordt immers gaandeweg geabsorbeerd in meer standaard rock 'n' roll als Dream Toy en Don't Move Me No More, gezellige sax instrumentals als Chicken Talk, covers van rockaballads als Marvin & Johnny's Cherry Pie (de hit was nà Jimmy Cavallo voor Skip & Flip), een early sixties stroll versie van Roy Brown/Wynonie Harris' Miss Fanny Brown en nog meer van dat soort frat rock werk als Early In The Morning en de in 1972 opgenomen Fats Domino cover La-La. Het lijkt soms een beetje lopende band werk, maar dan lopende band werk gemaakt met bijzonder veel talent (Cavallo leerde het vak in de jaren '40 in swing bands en was mogelijk de eerste blanke bandleader die zwarte jump blues speelde), schwung en bravoure. Cavallo is zo lang blijven spelen dat hij nog meegesleurd werd in de swing revival van begin jaren 2000 en de CD bevat ook twee recentere nummers van hem afkomstig van comeback CD’s, de trage Louis Jordan jazz cover I'm Gonna Move To The Outskirts Of Town uit 2002 (het jaar dat Cavallo zijn Europese debuut maakte op de Rhythm Riot) en de neo swingende Wynonie Harris cover I Feel That Old Age Coming On uit 2006. De CD sluit af met twee live uitvoeringen uit 1956 van Rock Rock Rock en That's The Groovy Thing geïntroduceerd door Alan Freed. Cavallo overleed in december 2019 op 92-jarige leeftijd. De CD inclusief booklet van 36 pagina’s gebaseerd op interviews met Cavallo himself samengevat in één zin? Vuurwerk voor de fans van de bekendere Freddie Bell & the Bellboys!
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

If you know tenor saxophonist Jimmy Cavallo, chances are it's from his appearance in the Alan Freed flick Rock Rock Rock (1956): Jimmy Cavallo & the House Rockers sing the title track over the opening credits and are featured twice in the film, again with Rock Rock Rock and with the equally wild The Big Beat which is of course also on this CD. Rock Rock Rock is an ultra fast song with lots of saxophone work, and the 27 track CD which includes Cavallo's complete fifties recordings contains many more such gems like the even faster Earl Bostic cover That's The Groovy Thing, an equally supersonic Treniers worthy Rock This Joint recorded before Bill Haley (Jimmy Preston did the original version in 1949), Leave Married Women Alone, Soda Shoppe Rock and Let 'M Roll, fueled by those ripping, honking, squeaking and screaming saxophones. I Got Eyes For You and Ooh-Wee (You Sure Look Good To Me) are more medium tempo, although in this environment that's still pretty fast, with for the moment being only the dreamy ballad Teenage Lover as the CD's sole slow interval, but the CD also contains rockin' crooners (I'm With You) and Cavallo sometimes goes Louis Prima (Yo-Yo Baby) in Italian variety style (the Fats Waller cover Blue Turning Grey Over You). Cavallo's wild Rock Rock Rock style is indeed gradually absorbed in more standard rock 'n' roll like Dream Toy and Don't Move Me No More, fun sax instrumentals like Chicken Talk, covers of rockaballads like Marvin & Johnny's Cherry Pie (after Cavallo Skip & Flip landed the hit), an early sixties stroll version of Roy Brown/Wynonie Harris' Miss Fanny Brown and more frat rock like Early In The Morning and the Fats Domino cover La-La recorded in 1972. Sometimes the music sounds a bit like assembly line material, but there's always tremendous talent (Cavallo learned his chops in swing bands in the 1940s and was possibly the first white bandleader to play black jump blues), verve and bravado involved. Cavallo kept on playing the same music for so long that he was embraced as an icon by the swing revival of the early 2000s and the CD includes two more recent songs from comeback CD’s, the slow 2002 (the year Cavallo made his European debut at the Rhythm Riot) Louis Jordan jazz cover I'm Gonna Move To The Outskirts Of Town and the neo swinging 2006 Wynonie Harris cover I Feel That Old Age Coming On. The CD finishes with two live performances from 1956 of Rock Rock Rock and That's The Groovy Thing introduced by Alan Freed. Cavallo died in december 2019 at the age of 92. The CD including a 36 page booklet based on interviews with Cavallo himself summed up in one sentence? Fireworks for the fans of the more famous Freddie Bell & the Bellboys! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

17 december 2021

SADIE'S GENTLEMEN'S CLUB VISIT 01: LOVER
Atomicat, ACCD106
English version: see below

Een nieuw concept op Atomicat Records: vijf CD’s met per CD 30 rock 'n' roll en greasy rhythm 'n' blues tracks, titty shakers, popcorn, twist, pop, exotica, space-age, swing en soul van de jaren '40 tot 1963, genres die in het verleden al veelvuldig zijn ontgonnen op diverse verzamelreeksen zoals Tabu en Las Vegas Grind op labels als Stag-O-Lee en Spoonful. De reeks werd samengesteld door DJ Mark Armstrong, de levendige, pulserende sound is het resultaat van de remastering door The Studio That Time Forgot in El Paso, Texas die al veel re-issue compilaties onder handen namen voor de overkoepelende Rockstar/Rhythm Bomb groep, en het artwork is van Gito Lima. Kom binnen, zet u neer, drink iets en laat u verleiden door wat heus niet alleen titty shakers zijn maar eerder omschreven dient als hip shakers, zoals daar zijn Barbie Gaye's originele versie van het in deze omstandigheden dubbelzinnig te interpreteren skankende My Boy Lollipop acht jaar vóór Millie Small. Zet u schrap maar hou uw broekzakken dicht en uw portemonnée in de gaten voor uptempo rock 'n' roll met de doo-woppende Larktones en hun Rockin' Swingin' Man en de exotica rock 'n' roll van David Hill's Wild Child. Ook in Hayden Thompson's Spaans getinte Whatcha Gonna Do zit exotica, en Boom-A-Lay van The Astro-Jets is jungle exotica doo-wop verpakt als folk. Een andere rocker komt van zangeres Dodie Randle, maar kijk wel uit want zij is op een Man Hunt. Ook op de dansvloer is het uitkijken geblazen want de kans is groot dat die vol staat als de DJ van dienst de jiver Be My Pussy Cat van The Boptones draait. Getrouw aan het Atomicat credo bevat de CD heel diverse rock 'n' roll stijlen waaronder twist (Shake Baby Shake van Celestine Zonderachternaam, It's Twistin' Time van Hank Ballard & the Midnighters) en mysterieuze gitaar instrumentals (The Caterpillar Crawl van Dick Dixon & the Roommates, Tall Man van Chuck Hensley & the Strollers). The Egyptians koppelen in Inkster Boogie verschroeidend knetterende rhythm 'n' blues gitaren aan een diepe baritonsax en algemene white rock chaos. Dubbelzinnige rhythm 'n' blues piano boogie van kort na de oorlog is Vivian Greene's Bowlegged Boogie uit 1948, en Bull Moose Jackson's Oh John mag dan wel een jaartje jonger zijn (1949), hij klinkt nòg ouder maar swingt als geen ander, net als Wynonie Harris' Sittin’ On It All The Time, ook uit 1949 en in Harris' kenmerkende swingende rhythm 'n' blues boogie stijl, wellicht alleen hier opgenomen vanwege de double entendres. Het aantal echte striptease sleurders is eigenlijk dik in de minderheid, maar de medium tempo sax/gitaar instrumental Sylvia's Callin' van Doc Bagby voldoet aan alle vereisten. Etta James' bekende I Just Want To Make Love To You past perfect in deze striptease context, vreemder in de schemer van de striptease bar zijn swingcrooners als Ella Fitzgerald's Lover en Sarah Vaughan's That Old Black Magic, of het zou moeten zijn vanwege het onderwerp van deze songs. Een fake crooner daarentegen is de duivelse pitta versie van Temptation door Screaming Jay Hawkins die eigenlijk operazanger wou worden maar daar net iets te geflipt voor bleek. Ook op medium tempo blues swing kan je je ritmisch ontkleden (dames krijgen voorrang), zoals gedemonstreerd door BB King in Whole Lotta Love. De dames van madame Sadie dansen ook op popcorn als Bob Kayli's Tie Me Tight en Joe Valino's waarlijk magistrale dramatische stroller (Everything I Touched Turned To) Gold, terwijl Bobby Towers' Bondage Of Love popcorn vermengt met ska blazers. Tot slot zijn er early sixties klanken als Marv Johnson's I Love The Way You Love, Prince Conley's funky I'm Going Home en The Pleasures' Music City dat exact klinkt zoals sommige recente "moderne" Ray Collins' Hot-Club opnames, alsmede snoeiharde vroege soul met Don't Cry No More van Bobby “Blue” Bland uit 1961 en ?Love (Can't You Hear Me) van The Knight Brothers uit 1963. Met die paar pure crooners als vreemde eend in de pin up club springt de CD een beetje van de hak op de tak, maar wie een voorliefde heeft voor vooral zwarte muziekjes en niet maalt dat er vroege soul tussen zit komt met deze groovy CD gegarandeerd aan zijn, euh, trekken. Release datum: januari.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The latest Atomicat Records concept: five CDs each featuring 30 rock 'n' roll, greasy rhythm 'n' blues, titty shakers, popcorn, twist, pop, exotica, space-age, swing and soul tracks from the 1940s to 1963, genres that have also been mined intensively by labels like Stag-O-Lee and Spoonful on compilation series such as Tabu and Las Vegas Grind. The lively, pulsating sound is the result of the remastering by The Studio That Time Forgot in El Paso, Texas who already worked on many re-issue compilations for the Rockstar/Rhythm Bomb group, the artwork is by Gito Lima, and the series is the brainchild of DJ Mark Armstrong. Come in, have a seat, grab a tall cool one and let yourself be seduced by what are not only titty shakers but should rather be described as hip shakers, like Barbie Gaye's original version of the in this setting ambiguously interpretable skanking My Boy Lollipop eight years before Millie Small. Brace yourself but keep your pockets closed for uptempo rock'n'roll from the doo-woppin' Larktones and their Rockin' Swingin' Man and the exotic rock'n'roll of David Hill's Wild Child. Hayden Thompson's Spanish-style Whatcha Gonna Do also contains exotica, and The Astro-Jets' Boom-A-Lay is jungle exotica doo-wop disguised as folk. Another rocker comes from singer Dodie Randle, but watch out for she's on a Man Hunt. On the dance floor you have to watch out as well because chances are it will be packed when the DJ plays The Boptones' jiver Be My Pussy Cat. True to the Atomicat credo the CD contains very diverse rock 'n' roll styles including twist (Celestine Withoutalastname's Shake Baby Shake, Hank Ballard & the Midnighters' It's Twistin' Time) and mysterious guitar instrumentals (Dick Dixon & the Roommates' The Caterpillar Crawl, Chuck Hensley & the Strollers' Tall Man). The Egyptians' Inkster Boogie combines scorching rhythm 'n' blues guitars with a deep baritone sax and general white rock chaos. Risqué rhythm 'n' blues piano boogie from shortly after world war II is Vivian Greene's Bowlegged Boogie from 1948, and while Bull Moose Jackson's Oh John may be one year younger (1949), it sounds even older but swings along with the best of them, as does Wynonie Harris' Sittin' On It All The Time, also from 1949 and in Harris' characteristic swinging rhythm 'n' blues boogie style, perhaps only included here because of the double entendres. In truth there are not that many real striptease tunes on here, but Doc Bagby's medium tempo sax/guitar instrumental Sylvia's Callin' is 100 % up to the task. Etta James' well known I Just Want To Make Love To You fits perfectly into this striptease context, as opposed to swing crooners like Ella Fitzgerald's Lover and Sarah Vaughan's That Old Black Magic, unless these are included because of their subject matter. A fake crooner on the other hand is the devilish shawarma version of Temptation by Screaming Jay Hawkins who actually wanted to become an opera singer but turned out to be a bit too much out of his mind for that. You can also undress rhythmically (ladies first) on medium tempo blues swing, as demonstrated by BB King in Whole Lotta Love. Madame Sadie's ladies also dance to popcorn tunes like Bob Kayli's Tie Me Tight and Joe Valino's truly masterful dramatic Stroller (Everything I Touched Turned To) Gold, while Bobby Towers' Bondage Of Love mixes popcorn with ska saxophones. Our stag night ends with early sixties sounds like Marv Johnson's I Love The Way You Love, Prince Conley's funky I'm Going Home and The Pleasures' Music City which sounds exactly like some of the more recent "modern" Ray Collins' Hot-Club recordings, and with hardcore early soul like Bobby "Blue" Bland's Don't Cry No More from 1961 and The Knight Brothers' Love (Can't You Hear Me) from 1963. The couple of crooners are the odd one out in this pin up club, but if you have a preference for mainly black music and don't mind a bit of early soul music you're guaranteed to enjoy this groovy CD. Release date: January.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


CRAZY CRAZY PARTY: ATOMICAT ROCKERS ISSUE 02
Atomicat, ACCD094
English version: see below

Over volume 1 van deze nieuwe vijfdelige reeks van DJ Mark Armstrong waren wij ten zeerste te spreken, en dan is de vraag natuurlijk: is volume 2 even geweldig als de foto op het hoesje? Stilistisch was volume 1, Rock-A-Beatin' Boogie (ACCD093), een sterke mix van bekende en minder bekende blanke en zwarte rock 'n' roll in de voor Atomicat kenmerkende veelvoud aan stijlen, nu ligt de nadruk van de 28 nummers 1954-1962 op doo-wop, jive en teen rock. Er staan een paar bekende artiesten op en de CD opent met een overbekend nummer, maar zoals hier heb je Good Golly Miss Molly nog niet vaak gehoord, als doo-woppende jiver door The Crests. De CD bevat veel uptempo zwarte doo-wop zoals Oh But She Did van The Opals en het vrolijke There Goes My Girl van The Five Chancellors, naast vroege pré-doo-wop als Go Get Some More van The? Marks uit 1954 en doo-woppende big band swing jive met Crazy Crazy Party van The Cues, en zo staan er nog veel meer kristalhelder klinkende (de overkoepelende Rhythm Bomb groep heeft sinds 2019 meer dan 10.000 jaren '50 nummers laten remasteren) onverbiddelijk op de dansvloer mikkende big band big label jivers op als Slick Slavin's Speed Crazy, Bobby Dean's Go Mr. Dillon, Russ Marlo & the Kingpins' Tom Cattin', Don, Dick & Jimmy's Too Young To Bop en zelfs Whole Wide World van The Deep River Boys. Ik dacht dat die enkel vocal harmony spirituals maakten, maar in 1956, het jaar waarin deze single verscheen, zat hun platenverkoop in Amerika helemaal in het slop, dus was deze pure jiver misschien wel een laatste wanhoopspoging van RCA alvorens de groep buiten te gooien! De derde hoofdcomponent zijn de betere vlotte uptempo teen rockers als Still In Love With You van The Tu-Tones, Oh Little Girl van Jimmy Craig, het Johnny Burnette-achtige Walking In My Dreams van Chuck & Betty, Freddy Tate & the Toppers' wat softere Ricky Nelson cover Just A Little Too Much, Thomas Wayne's originele uitvoering van het door Elvis gecoverde Girl Next Door (Went A Walkin') en zelfs Neil Sedaka's vergeten stroll Going Home To Mary Lou. Dit leidt ons tot het enige buitenbeentje op de CD, het in violen verpakte Nobody Loves Me Like You van The Flamingos, geschreven door Sam Cooke in zijn typerende stijl maar voor zover wij weten nooit door hem opgenomen. Sommige nummers zoals Dean Allen's Ooh Ooh Baby slagen er in elementen uit al die genres te combineren! In muzikale variatie wordt voorzien door een enkele wilde zwarte schreeuwlelijkerd als Emmett Davis' How About It Baby en een female rocker als de Britse zangeres Janice Peters met het door Move it componist Ian Samwell geschreven A Girl Likes, helaas geen Move it maar niettemin een aangename, zij het cleane rocker uit 1958. Er zijn twee instrumentals: Fats Domino's saxofonist Lee Allen die in het gezellige Hot Rod Special klinkt als Fats Domino die Louis Prima naspeelt, en pianist Floyd Cramer's in violen verpakte cocktail cover van Hank Williams' Hey Good Lookin', met tussendoor een enkele twist als Johnny Keaton & the Twisters' budget cover van Chubby Checker's Twistin' USA en een gekkigheidje/rariteit als La Carrera Del Oso van Los Sinners, een platte Spaanstalige cover van Running Bear van Johnny Preston. Een andere verrassing is Peanuts Wilson's original van het vooral van Buddy Holly bekende You've Got Love, een aangename rockaballad die op de B-kant van Wilson's ultrawilde Cast Iron Arm stond. Wilson schreef het nummer samen met producer Norman Petty (nou ja, het werd bij Petty opgenomen en zijn naam staat er in elk geval mee op) en met Roy Orbison - hij was gitarist in Orbison's eerste bandje The Teen Kings ten tijde van Sun Records. Prima CD, mede door de relatieve onbekendheid van het materiaal, voor diegenen onder u die graag de dansbeentjes uitslaan. Je vindt 'em samen met nog heel veel andere gelijkaardige CD’s uit de omvangrijke Rhythm Bomb/Atomicat/Koko Mojo catalogus op www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

We were rather pleased with volume 1 of this new five part CD series compiled by DJ Mark Armstrong, so the obvious question is: is volume 2 as fantastic as the picture on the cover? Stylistically volume 1 (Rock-A-Beatin' Boogie ACCD093) was a strong mix of well known and lesser known white and black rock 'n' roll in the typical Atomicat variety of styles, but here the emphasis of the 28 tracks 1954-1962 is on doo-wop, jive and teen rock. There's a couple of famous names on here and the CD opens with a very familiar song, but you haven't heard Good Golly Miss Molly like this very often: The Crests turn it into a doo-woppin' jiver. The CD contains a lot of uptempo black doo-wop like The Opals' Oh But She Did and The Five Chancellors' cheerful There Goes My Girl, as well as early pré-doo-wop such as The? Marks' Go Get Some More from 1954 and doo-woppin' big band swing jive with The Cues' Crazy Crazy Party, plus many more crystal clear sounding tracks (the Rhythm Bomb group has remastered more than 10. 000 songs from the 1950s since 2019) aiming straight at the dance floor, big band big label jivers like Slick Slavin's Speed Crazy, Bobby Dean's Go Mr. Dillon, Russ Marlo & the Kingpins' Tom Cattin', Don, Dick & Jimmy's Too Young To Bop and even The Deep River Boys' Whole Wide World. I thought The Deep River Boys only sang vocal harmony spirituals, but in 1956, the year this single came out, their record sales in America were so low that this great jiver may have been a hopeless last effort by RCA before they threw the group out! The third main component are uptempo teen rockers like The Tu-Tones' Still In Love With You, Jimmy Craig's Oh Little Girl, Chuck & Betty's Johnny Burnette styled Walking In My Dream, Freddy Tate & the Toppers' softer Ricky Nelson cover Just A Little Too Much, Thomas Wayne's original version of Girl Next Door (Went A Walkin') as covered by Elvis and even Neil Sedaka's forgotten stroll Going Home To Mary Lou. This leads us to the only odd one out on the CD, The Flamingos' violin wrapped Nobody Loves Me Like You, written by Sam Cooke in his typical style but as far as we know never recorded by him. Some songs like Dean Allen's Ooh Ooh Baby manage to combine elements from all those genres! Musical variation is provided by Emmett Davis' savage black screamer How About It Baby and British singer Janice Peters' female rocker A Girl Likes, written by Move it composer Ian Samwell. It ain't no Move but it's nevertheless a pleasant albeit clean 1958 rocker. There are two instrumentals: Fats Domino's sax man Lee Allen who sounds like Fats Domino imitating Louis Prima in the easy going Hot Rod Special and pianist Floyd Cramer's violin wrapped cocktail cover of Hank Williams' Hey Good Lookin', switched in between an occasional twist like Johnny Keaton & the Twisters' budget cover of Chubby Checker's Twistin' USA and a quirky rarity like La Carrera Del Oso, Los Sinners' flat sounding Spanish language cover of Johnny Preston's Running Bear. Another surprise is Peanuts Wilson's original version of You've Got Love, the pleasant rockaballad that was on the B-side of his ultra wild Cast Iron Arm and is better known in Buddy Holly's cover version. Wilson co-wrote the song with producer Norman Petty (well, at least it was recorded at Petty's studio and his name is on it) and with Roy Orbison - he was guitarist in Orbison's first band The Teen Kings in the Sun Records days. Great CD, partly because of the relative unfamiliarity of the material, for those of you who enjoy dancing to the big beat. You can find it with many other similar CDs from the extensive Rhythm Bomb/Atomicat/Koko Mojo catalogue at www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Kerst LP en CD Recensies

THERE'S TROUBLE BREWIN'
Bear Family, BAF18071
English version: see below

Bear Family bracht in het verleden al verschillende kerstalbums uit op zowel CD als LP die zich stilistisch toespitsten op crooner, pop, country en blues, maar deze There's Trouble Brewin' brengt "16 serious rockin' crackers and storming seasonal rarities" bij elkaar op good old vinyl (waarvan er vijf twee jaar geleden al op de Bear Family CD Yulesville stonden), en bovendien op gekleurd vinyl, het donkergroen dat je zo vaak ziet in kerst inpakpapier. Dat van die rock 'n' roll klopt grotendeels, al staat er naast solide rock 'n' roll ook hillbilly boogie op, maar dat van die rariteiten klopt minder want een paar van de 16 tracks 1951-1963 zijn vaste prik op elke kerst rock 'n 'roll compilatie zoals Chuck Berry met de pure, euh, Chuck Berry rocker Run Rudolph Run, Johnny Cash met de cash-a-billy It Was Jesus (zonder het toegevoegd Anita Kerr gospelkoortje) die geen kerstnummer is maar bijbelverhalen over Jezus, Jack Scott's vlotte in massa’s achtergrondkoortjes ingepakte poprocker There's Trouble Brewin', en de rockers Rockin' Santa Claus van The Moods en Sleigh Bell Rock van Three Aces & a Joker (de joker, Hal "Holiday" Schneider, treedt nog steeds op). Minder bekend is de versie van datzelfde nummer door Chuck Blevins, de broer van twee groepsleden van Three Aces & a Joker. Op het hillbilly front worden de pakjes geopend door The Davis Sisters met de Christmas Boogie en de zwarte rock 'n' roll tak is vertegenwoordigd met de uptempo doo-wop Hey Santa Claus van The Moonglows en de jiver Rock Around The Christmas Tree van Big Bud. Dat zijn de bekendste tracks, minder bekend zijn de een beetje als Bill Black's Combo klinkende pizzicato sax-gitaar instrumental Winter Wonderland van Allan & the Flames, de flink ruisende old time hillbilly Be-Bop Santa Claus van Earney Vandagriff (het enige nummer dat wij hardnekkige kerstcollectionneurs nog niet hadden), de uptempo "in a souped up model A" rockende Tommy Lee & the Orbits met hun white rock versie van Jingle Bells getiteld Jingle Rock inclusief de voor dat subgenre vereiste platte sax solo, Charlie Starr's Christmas Twist die wel heel erg veel lijkt op Chubby Checker/Hank Ballard's The Twist, Billy Briggs die Tennessee Ernie Ford nadoet in North Pole Boogie, en de primitivobilly van Cordell Jackson's Rock 'n' Roll Christmas en Little Joey Farr's Rock 'n' Roll Santa. En wij mogen als hardnekkige kerstcollectionneurs die nummers dan wel kennen, over de meeste uitvoerders weten we drie keer niks, en dan komt de achterflap van de LP superhandig van pas want die bevat per track een hele paragraaf info van de hand van Bill Dahl, zowat de vaste Bear Family scribent dezer dagen. Ideale LP voor wie tijdens het kerstfeest liever de muziek dan de catering verzorgt, dus doe ons nog maar een emmer caipirinha. En een dessertje of drie. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Bear Family have released several christmas albums on CD and LP in the past that stylistically focused on crooner, pop, country and blues, but There's Trouble Brewin' brings together "16 serious rockin' crackers and storming seasonal rarities" (five of which appeared on their Yulesville CD two years ago) on good old vinyl, and as added bonus even on coloured vinyl, the kind of dark green you so often see in christmas wrapping paper. Most of the tracks are indeed rock 'n' roll although there's some hillbilly boogie too, but the tracks being rare is not really accurate as a few of the 16 tracks 1951-1963 are on almost every christmas rock 'n' roll compilation, such as Chuck Berry's pure, err, Chuck Berry rocker Run Rudolph Run, Johnny Cash's cash-a-billy It Was Jesus (without the overdubbed Anita Kerr gospel choir) which is not a christmas carol but bible stories about Jesus, Jack Scott's smooth pop rocker There's Trouble Brewin' packed in an overdose of backing vocals, and the rockers Rockin' Santa Claus by The Moods and Sleigh Bell Rock by Three Aces & a Joker (the joker, Hal "Holiday" Schneider, still performs). Less known is the version of the same song by Chuck Blevins, the brother of two members of Three Aces & a Joker. On the hillbilly front the gifts are opened by The Davis Sisters with their Christmas Boogie and the black rock 'n' roll department is represented with The Moonglows' uptempo doo-wop Hey Santa Claus and Big Bud's jiver Rock Around The Christmas Tree. These are the best known tracks, less known are the pizzicato sax-guitar instrumental Winter Wonderland by Allan & the Flames who sound a bit like Bill Black's Combo, Earney Vandagriff's hissing old time hillbilly Be-Bop Santa Claus (the only track that we dedicated christmas collectors didn't have yet), Tommy Lee & the Orbits uptempo rockin' "in a souped up model A" with their white rock version of Jingle Bells entitled Jingle Rock including the obligatory flat sax solo, Charlie Starr's Christmas Twist which sounds a lot like Chubby Checker/Hank Ballard's The Twist, Billy Briggs imitating Tennessee Ernie Ford in North Pole Boogie, and the primitivobilly of Cordell Jackson's Rock 'n' Roll Christmas and Little Joey Farr's Rock 'n' Roll Santa. And while we dedicated christmas collectors may know these tunes, we know basicly nothing about most of the performers, which is where the back cover of the LP comes in handy as it contains a whole paragraph worth of information about each track, written by Bill Dahl, the regular Bear Family scribe these days. This LP is ideal for those who prefer the music to the catering during the Christmas party, so we'll just have another bucket of caipirinha. And a dessert or three. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

8 december 2021

IT'S CHRISTMAS ONCE AGAIN
Atomicat Records, ACCD100
English version: see below

Het is weer kerst en dat zal u geweten hebben want van zodra u de deur buiten komt wordt u om de oren geslagen met Mariah Carey. Hou uzelf mentaal gezond met dit antigif, 30 kerstliedjes 1949-1962 uitgezocht door DJ Mark Armstrong, de man die een volle dagtaak heeft aan het samenstellen van CDs voor Rhythm Bomb. Hij heeft een beetje gesmokkeld door enkele songs op te nemen die niets te maken hebben met het kerstfeest maar wel alles met feesten zoals Doug & Josie's rhythm 'n' blues jiver Wine Dine And Dance en Larry Amato's We're Gonna Have A Party, een Neil Sedaka-Howard Greenfield compositie uit 1958 van het soort laat ons zoveel mogelijk namen van artiesten in één liedje proppen. Ook Rockin' Robin, hier in de onbekende coverversie van ene Jerry Duane die wat meer variété gericht is (hoe kan het anders met het Enoch Light Orchestra als begeleiders), heeft niets met the most wonderful time of the year te maken, of het zou moeten zijn omdat het roodborstje een wintervogel is. Maakt allemaal niet uit zolang het nummers van dit kaliber zijn! Net zoals bijna alle Atomicat CD’s en net als de zak van de kerstman is dit een mixed bag waarin zowat alle rock 'n' roll en aanverwante stijlen de revue passeren, uiteraard te beginnen met leuke rock 'n' roll als de immer gezellige Huey ''Piano'' Smith & the Clowns' Rock 'n' Roll Santa Claus, Ron Holden & the Thunderbirds' Who Said There Ain't No Santa Claus en Chuck Blevins' minder bekende cover van de klassieker Sleigh Bell Rock van Three Aces & a Joker door de broer van twee groepsleden van die Three Aces & a Joker! Een ander semi-bekend nummer is Big John Greer's We Wanna See Santa Do The Mambo dat ook bestaat als hillbilly (Terry Fell) en als echte mambo (Bill Darnell). Ik heb geen idee wie eerst was! Big Bud's Rock Around The Christmas Tree is een erg bekende kerstrocker, de B-kant daarvan is dat al veel minder, geheel ten onrechte want Snow-Man Rock rockt, jivet en swingt als de be(e)sten. Lillian Briggs'? Rock 'n' Roll-y Poly Santa Claus is big band rock 'n' roll, en hoe dicht al die genres bij elkaar liggen hoor je in Johnny Mercer & the Pied Pipers' Santa Claus Is Coming To Town. Is deze Capitol opname uit 1949 nu big band swing of country? Maakt niet uit zolang het nummers van dit kaliber zijn! Tot de betere country variété behoren in elk geval Porter Wagoner's Frosty The Snowman, Faron Young's I'm Gonna Tell Santa Claus On You, Tennessee Ernie Ford met een opsomming van het menu van het Christmas Dinner inclusief dankgebed, en Faron Young's big budget big label poging een rock 'n' roll graantje mee te pikken met Snowball dat niets met kerstmis maar alles met de winter te maken heeft. Tot die categorie behoren eveneens Carl Smith's swingende fingerpicking annex steelgitaar instrumental Snowdeer en Bill Monroe's bluegrass classic Footprints In The Snow. Te situeren in de countryhoek zijn verder de plechtige religieuze country schmaltz samenzang in Joy To The World door The Louvin Brothers samen met een gospelkoor, maar dan hoor ik ze toch liever gewoon met hun twee, euh, alleen in het opgewekte Santa's Big Parade. Nog meer echte religieuze kerstmuziek is er met Big Maybelle's indrukwekkende uitvoering van Silent Night. Haar versie van White Christmas daarentegen klasseer ik onder crooner. Brenda Lee's Papa Noel balanceerde in 1958 met verve op het randje van rock 'n roll, pop en variété, en hetzelfde zou je kunnen zeggen van Chet Atkins' semi-instrumentale Jingle Bell Rock, maar Frankie Lymon was reeds in 1957 al helemaal op de croonertoer met zijn It's Christmas Once Again. Pop in de positieve betekenis van het woord en niet bedoeld als waarde oordeel is Jimmy Charles' Santa Won't Be Blue This Christmas, en net zoals de eindejaarsshows vroeger op televisie is er nog meer variété met Dorothy Collins' Mister Santa, een kerstversie van Mister Sandman. Earl Grant's Swingin' Christmas is pure jazz die begint als detective swing maar al snel wordt overgoten met een laagje orgel. Om de een of andere reden worden er veel kerstliedjes opgenomen door kindertjes (ik neem aan dat dat schattig wordt bevonden) en een van de verrassingen van de CD is Joe Poovey & Earney Vandagriff with The Big "D" Boys' hillbilly nummer Santa's Helper. Poovey maakte zijn eerste opnames als kindsterretje toen hij amper tien was en Santa's Helper dateert luidens de hoesnota’s uit 1955, dus moet hij veertien zijn geweest. Een paar jaar later nam hij als Groovey Joe Poovey de rock 'n' roll classic Ten Long Fingers op! De CD sluit af met twee oudjaarsliedjes, Billy Ward & the Dominoes' vocal harmony meezinger Ringing In A Brand New Year en Jo Ann Campbell's popzwijmelaar Happy New Year Baby, een andere Neil Sedaka-Howard Greenfield compositie. En samen vormt dat een gevarieerde CD voor alle mensen van goede wil. Als u voor mij nog een flesje wijn opentrekt, dan leg ik 'em nog een keer op.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

It's Christmas once again and there's no escape possible: as soon as you step outside the door you're hit on the head with Mariah Carey. Keep yourself mentally healthy en make sure you get your vaccine, these 30 Christmas songs 1949-1962 selected by DJ Mark Armstrong, the man who spends his days listening to old music and his nights compiling Rhythm Bomb CDs for your listening and dancing entertainment. He smuggled in a few songs here that have nothing to do with christmas but everything with partying such as Doug & Josie's rhythm 'n' blues jiver Wine Dine And Dance and Larry Amato's We're Gonna Have A Party, a 1958 Neil Sedaka-Howard Greenfield composition of the kind that crams as many names of artists as humanly possible into one song. Also Rockin' Robin, here in an unknown cover version by one Jerry Duane that is more variety oriented (how could it be otherwise with the Enoch Light Orchestra in tow), has nothing to do with the most wonderful time of the year, unless it's because the robin is a winter bird. Doesn't matter as long as the songs are this good! Like almost all Atomicat CDs and just like Santa's bag, this is a mixed bag in which just about each and every rock 'n' roll and related style is represented, starting with fun rock 'n' roll like the always cosy Huey ''Piano'' Smith & the Clowns' Rock 'n' Roll Santa Claus, Ron Holden & the Thunderbirds' Who Said There Ain't No Santa Claus and Chuck Blevins' lesser known cover of Three Aces & a Joker's classic Sleigh Bell Rock by the brother of two Three Aces & a Joker band members! Another more or less famous song is Big John Greer's We Wanna See Santa Do The Mambo that was also recorded as hillbilly by Terry Fell and as a real mambo by Bill Darnell. I have no idea who was first! Big Bud's Rock Around The Christmas Tree is another familiar Christmas rocker, the flip of which is seldom heard, unjustly so because Snow-Man Rock rocks, jives and swings along with the best of them. Lillian Briggs' Rock 'n' Roll-y Poly Santa Claus is big band rock 'n' roll, and how all those genres blend can be heard in Johnny Mercer & the Pied Pipers' Santa Claus Is Coming To Town. Is this 1949 Capitol recording big band swing or country? Doesn't matter as long as the songs are this good! Porter Wagoner's Frosty The Snowman, Faron Young's I'm Gonna Tell Santa Claus On You, Tennessee Ernie Ford's Christmas Dinner including the entire menu and the thanksgiving, and Faron Young's big budget big label attempt at rock 'n' roll titled Snowball, which again has nothing to do with Christmas but everything with winter, all belong to the better than average country stylings, and the same goes for Carl Smith's swinging fingerpicking/steelguitar instrumental Snowdeer and Bill Monroe's bluegrass classic Footprints In The Snow. More country capers are the solemn religious country schmaltz of Joy To The World by The Louvin Brothers together with a gospel choir, but I prefer to hear just the two of them, err, alone in the cheerful Santa's Big Parade. There is even more real religious christmas music with Big Maybelle's impressive performance on Silent Night. Her version of White Christmas on the other hand I file under crooner. In 1958 Brenda Lee's Papa Noel balanced with verve on the edge of rock 'n roll, pop and variety music and the same can be said of Chet Atkins' semi-instrumental Jingle Bell Rock, while Frankie Lymon had already gone 100 % crooner in 1957 with It's Christmas Once Again. Pop in the positive sense of the word and not intended as a value judgement is Jimmy Charles' Santa Won't Be Blue This Christmas, and just like the new year's eve shows they used to have on television there is even more variety music with Dorothy Collins' Mister Santa, a christmas version of Mister Sandman. Earl Grant's Swingin' Christmas is pure jazz, starting out as detective swing but all too soon topped with a layer of organ. For some reason many christmas songs are recorded by children (I suppose it's considered cute) and one of the surprises of the CD is Joe Poovey & Earney Vandagriff with The Big "D" Boys' hillbilly number Santa's Helper. Poovey made his first recordings as a child star when he was barely ten and according to the sleeve notes Santa's Helper is from 1955, so he must have been fourteen. A few years later he recorded the rock 'n' roll classic Ten Long Fingers as Groovey Joe Poovey! The CD closes with two new year's eve songs, Billy Ward & the Dominoes' vocal harmony singalong Ringing In A Brand New Year and Jo Ann Campbell's swooning pop track Happy New Year Baby, another Neil Sedaka-Howard Greenfield composition. And together this makes for a varied CD for all people of good will. If you open me up another bottle of wine, I'll put it on again.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


WHITE CHRISTMAS
Jasmine, JASMCD2729
English version: see below

White Christmas van Bing Crosby blijft alle Mariah Careys dezer wereld ten spijt nog steeds het beroemdste kerstliedje ooit, ook al is het dan intussen 79 jaar oud. De originele versie komt niet uit de gelijknamige film uit 1954 want Crosby had het op kerstdag 1941 al gezongen op de radio en in 1942 zat het al in de musical Holiday Inn. Het liedje won dat jaar de oscar voor Best Original Song (componist Irving Berlin die naar verluidt zelf kerstmis háátte omdat zijn eerstgeboren zoon Irving Jr overleed op kerstdag 1928 opende de enveloppe en las zijn eigen naam voor als winnaar) en White Christmas werd zo populair dat de sneeuwwitte Crosby er zelfs de top van de zwarte hitparade mee bereikte. In 1954 was het hek helemaal van de dam nadat er de gelijknamige musical werd rond gebreid, een feel good film die iedereen eigenlijk elk jaar verplicht zou moeten zien rond de kerst. Samen met It's A Wonderful Life uit 1946, en niet met Home Alone. White Christmas is niet alleen het beroemdste kerstliedje ooit, maar misschien ook het beroemdste liedje ooit tout court, én het meest verkochte én het meest gecoverde, want er bestaan meer dan 2000 covers van in meer dan 30 talen. Jasmine verzamelde er op deze CD 27, aangevuld met Crosby's originele plaatopname daterend van 29 mei 1942 (meestal wordt zijn heropname uit 1947 gedraaid), en dat zijn negen versies gezongen door een zanger, zeven door een zangeres, zeven door duo’s of groepen en vijf instrumentale, met als uitschieters de speelse doo-wop versie van The Drifters uit 1954 met Clyde McPhatter en Bill Pinkney die trouwens in Home Alone zit, en de pré-doo-wop vocal harmony versie van The Ravens uit 1948. Rock 'n' roll namen die White Christmas verpakken als pop zijn Emile Ford & the Checkmates, de dromerige Les Paul & Mary Ford en Bobby Vee, de al even dromerige gitaarversie van Chet Atkins, en er zijn ook pop versies door The Statues (een doo-wop groep die zich zo te horen oriënteerde op The Four Seasons) en de met krakende stem gezongen versie van Sister Rosetta Tharpe. Altijd leuk om tegen te komen in zo'n select internationaal gezelschap: de pop samenzang van onze eigen Blue Diamonds (1960) en de instrumentale Hawaiiaanse versie van de Belgische studiogroep The Waikikis (1962, alleen jammer van dat orgeltje). Minder bekend doch ook uit België: orkestleider Vic Barrell. Bing Crosby's versie hier komt dus niét uit de film White Christmas, wél uit de soundtrack daarvan is de crooner uitvoering van Rosemary Clooney die met haar This Ole House ooit nog heel dicht in de buurt van de rock 'n' roll kwam (vraag maar aan Shakin' Stevens) en de tante was van acteur George Clooney, de 21ste eeuwse reïncarnatie van de jaren '40 en '50 acteur Cary Grant. Uiteraard staan er op de CD veel croonerversies door onder meer Ella Fitzgerald, Billy Vaughn, Keely Smith (de vrouw van Louis Prima), rhythm 'n' blues zangeres Big Maybelle, Dean Martin, Peggy Lee, Johnny Mathis, Mahalia Jackson, de in Duitsland blijven plakken zwarte operazanger Kenneth Spencer met de vertaling Weisse Weihnacht, het strijkorkest van Mantovani en zelfs de vertelversie van acteur Walter Brennan - u kent hem als de mopperende mankepoot en het vijfde wiel aan de huifkar in de John Wayne/Dean Martin/Ricky Nelson western Rio Bravo (1959). Crooners + White Christmas = Frank Sinatra, en zijn versie hier is die uit 1944 want ook Sinatra nam het nummer diverse keren op. De White Christmas van Bill Ribbon & the Blue Jays is een platte instrumentale sax/orgel uitvoering, verrassender is de ska pop uitvoering van het Jamaicaanse duo Simms & Robinson die zo in Jools Holland's Hootenanny oudejaarsshow op de BBC kan. De CD sluit af met de bekende versie van Elvis' eerste kerst LP uit 1957. Geef de kaviaar nog eens door! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

In spite of all the Mariah Careys in the world Bing Crosby's White Christmas remains the most famous christmas song ever, even though it's already 79 years old. The original version is not from the 1954 movie of the same name as Crosby had already sung it on the radio on christmas day 1941 and in 1942 it was featured in the musical Holiday Inn. That year the song won the oscar for Best Original Song (composer Irving Berlin who reportedly hated christmas because his firstborn son Irving Jr died on christmas day 1928, opened the envelope and read out his own name as the winner) and White Christmas became so popular that snow white Crosby even took it all the way to the top of the black charts. In 1954 followed the musical of the same title, a feel-good film that should be obligatory viewing for everybody around christmas. Together with It's A Wonderful Life from 1946, not with Home Alone. White Christmas is not only the most famous christmas song in the world, but perhaps also the most famous song ever in general, ànd the most sold ànd the most covered song in the world, as there are more than 2000 White Christmas covers out there in more than 30 languages. Jasmine has collected 27 versions on this CD, supplemented by Crosby's original recording from May 29, 1942 (usually his 1947 re-recording is played), which comes down to nine male versions, seven female versions, seven duo or group versions and five instrumentals, the highlights being the playful 1954 doo-wop version by The Drifters with Clyde McPhatter and Bill Pinkney which can be heard in Home Alone, and the 1948 pré-doo-wop vocal harmony version by The Ravens. Rock 'n' roll artists who turn White Christmas into pop are Emile Ford & the Checkmates, the dreamy Les Paul & Mary Ford and Bobby Vee versions, as well as Chet Atkins' equally dreamy guitar version. More pop versions are supplied by The Statues (a doo-wop group that sounds like it was inspired by The Four Seasons), the crackling voice of Sister Rosetta Tharpe, the pop stylings of Holland's Blue Diamonds and the instrumental Hawaiian version by Belgian studio group The Waikikis (pity about the organ though). Bing Crosby's version may not be from the White Christmas movie soundtrack, but another version is, courtesy of Rosemary Clooney who at one point came very close to rock 'n' roll with This Ole House (just ask Shakin' Stevens) and happened to be the aunt of actor George Clooney, the 21st century reincarnation of forties/fifties actor Cary Grant. The CD obviously contains several crooner versions by the likes of Ella Fitzgerald, Billy Vaughn, Keely Smith (Mrs. Louis Prima), rhythm 'n' blues singer Big Maybelle, Dean Martin, Peggy Lee, Johnny Mathis, Mahalia Jackson, black opera singer Kenneth Spencer's German translation Weisse Weihnacht, Mantovani's cascading strings and even the narrative by actor Walter Brennan - you know him as the mumbling and limping fifth wheel on the covered wagon in the 1959 John Wayne/Dean Martin/Ricky Nelson western Rio Bravo. Crooners + White Christmas = Frank Sinatra, and the chairman of the board's version here is the one from 1944, as also Sinatra revisited the song several times. Bill Ribbon & the Blue Jays provide a flat instrumental sax/organ version, while the ska pop version by Jamaican duo Simms & Robinson, a much more pleasant discovery, would fit perfectly in Jools Holland's Hootenanny new year's eve show on the BBC. The CD finishes with Elvis' well known version from his first christmas LP in 1957. Pass the caviar, please! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


BRONZE CHRISTMAS
Koko Mojo, KM-CD-151
English version: see below

Mojo Man Little Victor Mac verblijdt ons met een nieuwe selectie zwarte muziekjes, dit keer onder de titel "bronzen kerst", want “brons “was destijds in Amerika een ander eufemisme om de gekleurde medemens aan te duiden. De 28 tracks zijn niet alleen erg gevarieerd qua stijl maar ook qua bekendheid en omvatten naast Chuck Berry's overbekende prima deluxe rocker Run Rudolph Run zowel bekende songs als Sugar "Chile" Robinson's piano boogie woogie Christmas Boogie, de altijd even gezellige Huey Piano Smith's Rock 'n' Roll Santa Claus en de zwarte rocker Rock Around The Christmas Tree van Big Bud, als obscuriteiten, véél obscuriteiten, en daar gaat het de verzamelaar uiteraard om. Wij nemen nota van de instrumental Jingle Bell Hop, een toeterende versie van het onverwoestbare Jingle Bells door The Jackson Trio, niet te verwarren met The Three Jacksons uit Nederland, hahaha. Cool Cool Christmas van de onwaarschijnlijk genaamde Bobby & Boobie is uptempo wacko doo-wop, Christmas Twist van The Twistin' Kings is eerder medium tempo early sixties dan twist, en Frank Cosmo's Merry Christmas is skankende pretpop. Louis Armstrong levert met Christmas Night In Harlem en Cool Yule een dubbele portie trompetterende jazzswing aan, en diva Ella Fitzgerald draagt de onwaarschijnlijk swingende uptempo crooner Jingle Bells aan. Voorts is er vocal harmony met The Mills Brothers' Here Comes Santa Claus (mogelijk een inspiratiebron voor Elvis’ versie) en is het cocktail time met Christmas Eve Baby van Frankie Ervin & Johnny Moore's Blazers. Op alle door Little Victor samengestelde CD’s wordt plaats ingeruimd voor de blues, hier middels ballades (Hank Ballard's Christmas Time For Everybody But Me, Jimmy McCracklin's Christmas Time Part 1, Jimmy Witherspoon's Christmas Blues), piano interludia (Little Willie Littlefield's Merry Xmas, Harry Crafton's Bring That Cadillac Back), big band blues swing (Larry Darnell's Christmas Blues) en krakende vooroorlogse akoestische countryblues (pechvogel Leroy Carr die zijn Christmas In Jail, Ain't That A Thing moet doorbrengen). Van hetzelfde countryblues laken een hobo pak: Smokey Hogg's My Christmas Baby. Allemaal goed en wel, maar minder leuk vind ik dat er overlappingen zijn met de gelijktijdig verschenen More Doo Wop Christmas Gems CD, namelijk Santa Done Got Hip van The Marquees en het als vocal harmony gospel gezongen I'll Be Home For Christmas van The Pilgrim Travellers, ook weer mogelijk een inspiratiebron voor Elvis' versie. Niks mis met vooral dat eerste nummer, maar dubbels zijn nooit leuk. De CD bevat ook twee oudjaars songs, Happy New Year Baby van Lem Tally begeleid door het orkest van Johnny Otis dat klinkt als pré-rock 'n' roll rhythm 'n' blues swing en niet als hand jive, en de klassieker Auld Lang Syne in de swingende big band boogie versie van het orkest van Freddie Mitchell. Christmas wordt met met deze CD allicht een stukje minder white, maar deze bronzen CD is goud waard. Elke rechtgeaarde liefhebber van oude muziekjes allerhande zal zijn gading op vinden op deze ideale CD om tijdens het familiefeest wat positieve vibes binnen te smokkelen, dus doe mij nog maar een kalkoen.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Mojo Man Little Victor Mac brings joy to the world with a new selection of black yuletide music, this time under the heading "Bronze Christmas", because at the time “bronze” was another euphemism in America to indicate one's coloured fellow man. The 28 tracks are very varied in style and include well known songs like Chuck Berry's familiar deluxe rocker Run Rudolph Run, Sugar "Chile" Robinson's piano boogie woogie Christmas Boogie, the always cosy Huey Piano Smith's Rock 'n' Roll Santa Claus and Big Bud's black rocker Rock Around The Christmas Tree, as well as obscurities, many obscurities, and that's of course what the dedicated collector is after. We note the instrumental Jingle Bell Hop, a honking version of the indestructible Jingle Bells by The Jackson Trio, not to be confused with Michael Jackson's Jacksons, hahaha. Cool Cool Christmas by the improbably named Bobby & Boobie is uptempo wacko doo-wop, Christmas Twist by The Twistin' Kings is medium tempo early sixties rather than twist, and Frank Cosmo's Merry Christmas is skanking fun pop. Louis Armstrong delivers a double portion of trumpeteer jazz swing with Christmas Night In Harlem and Cool Yule, while diva Ella Fitzgerald contributes the incredibly swinging uptempo crooner Jingle Bells. There is vocal harmony with The Mills Brothers' Here Comes Santa Claus (possibly an inspiration for Elvis' version) and it's cocktail time with Christmas Eve Baby by Frankie Ervin & Johnny Moore's Blazers. On all Little Victor's CDs there is room for the blues, here through ballads (Hank Ballard's Christmas Time For Everybody But Me, Jimmy McCracklin's Christmas Time Part 1, Jimmy Witherspoon's Christmas Blues), piano interludes (Little Willie Littlefield's Merry Xmas, Harry Crafton's Bring That Cadillac Back), big band blues swing (Larry Darnell's Christmas Blues) and crackling pré-war acoustic country blues, unlucky Leroy Carr having to spend his Christmas In Jail, Ain't That A Thing. Another one in the same country blues variety is Smokey Hogg's My Christmas Baby. All's well that ends well, but what I don't like is that there are overlaps with the simultaneously released More Doo Wop Christmas Gems CD, The Marquees' Santa Done Got Hip and The Pilgrim Travellers' vocal harmony gospel I'll Be Home For Christmas, again possibly an inspiration for Elvis' version. Nothing wrong with that first song in particular, but it’s never fun to have doubles. The CD also contains two new year's eve songs, Happy New Year Baby by Lem Tally accompanied by Johnny Otis' orchestra which sounds more like pré-rock 'n' roll rhythm 'n' blues swing than hand jive, and the traditional Auld Lang Syne in the swinging big band boogie version by Freddie Mitchell's orchestra. Christmas may be a little less white with this CD, but this bronze CD is worth its weight in gold. Every fan of old tunes in his right mind will find something to his liking on this CD. It’s perfect for smuggling in positive vibes at the family gathering, so I guess I'll have another turkey.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ATOMICAT HOOTENANNY
Atomicat, ACCD099
English version: see below

Eind vorig jaar bracht Atomicat de CD When The Clock Chimes Twelve ACCD033 uit, een oudjaarscompilatie zonder oudjaar liedjes maar boordevol muziek waarmee u gegarandeerd een feestje op gang trekt. Dit jaar verschijnt het gelijkaardige Atomicat Hootenanny, opnieuw een door Mark Armstrong samengestelde CD waarvan het artwork hint naar oudjaar maar zonder oudjaarsongs zoals er wel degelijk een handvol stonden op de verschillende kerst-CD’s die dit jaar werden uitgebracht door de overkoepelende Rockstar groep. Ik zou die allemaal eens op één CD willen verzameld zien, want ik heb véél kerstcompilaties maar geen enkele nieuwjaarscompilatie. Soit, het grote voordeel is dat je deze CD het hele jaar door kan draaien want het is een verzameling vlotte rockers zoals Tommy Lamonte's geflipte Yeah Yeah Yeah, Gene Simmons' Sun rocker Drinkin’ Wine en Billy Lee Riley's post-Sun saxrocker Is That All To The Ball Mr. Hall, vrolijke early sixties klanken met Eddie Carroll's I've Got It Made, Lenny Johnson's Walk Ginny Walk en Guitar Red's Just You And I, en jivers met Gene Lewis' Crazy Legs en Charles Senns' Gee Whiz Liz. Er is rockabilly met Charlie Feathers' Jungle Fever en echobilly anno 1956 met Jimmy Witter & the Shadows'? If You Love My Woman op het - ik maak geen grapje - Elvis label. Big Green Car kent u wellicht in de originele versie van Jimmy Carroll, hier hoort u de minder bekende Nieuw-Zeelandse cover door Johnny Devlin, iets minder wild maar even chaotisch. Qua female rockers is het ongetwijfeld goed feesten met de in I'm Your Slave erg wild klinkende Jeanie Allen die de dubbelzinnigheden blijkbaar niet schuwde aangezien haar band The Beavers heette, terwijl Betty McQuade allesbehalve met haar mond vol tanden staat in de tongbreker Tongue Tied. Als u denkt dat er nooit een einde zal komen aan het materiaal waaruit geput kan worden voor dit soort verzamel-CD’s trekken we het bodemloze vat instrumentals open, en daaruit komen de scherpe doodsgitaren van The Rialtos featuring Freddie Thomas en hun door de donder doorkliefde Like Thunder. De bliksem moet u er zelf bij denken! Ja, waarlijk alle stijlen passeren de revue, van een teenrocker als Douglas Cornell & the Hot Rods' Hey Cool over Mel Dorsey's nog steeds verschroeiende sax sleurder Little Lil tot een uptempo Goldband swamp rocker als Gabe Dean & the Moon Men's Slop And Stroll Jolie Blonde die niets met het internationale cajun volkslied Jolie Blonde te maken heeft. De CD bevat ook een goeie selectie zwarte tracks met onder meer Square Walton's bluesbopper Bad Hangover met Mickey Baker op gitaar en Sonny Terry op mondharmonica, Bob Williams' stroller My Goose Is Cooked en Mac Sims' Drivin’ Wheel dat klinkt als Chuck Berry met sax. King Charles' Bop Cat Stomp is een wilde uptempo instrumentale rhythm 'n' blues gitaarrocker, Sammy Cotton's Give Me One More Drink is doo-woppende rhythm 'n' blues swingjive, en Junior Wells doet de voodoo in Two Head Woman. Jimmy McCracklin's The Walk passeert in de mij onbekende coverversie uit 1962 van ene Lue Cazz begeleid door... het Jimmy McCracklin Orchestra! Cazz klinkt niet beter of slechter dan de originele uitvoering maar evenwaardig, zij het wel degelijk anders door de nadruk op de drum, en het is dit soort ontdekkingen dat dit soort CD’s de moeite blijft maken. De luie DJ kan op uw oudjaarsfeest eenvoudigweg deze CD opleggen en naar de bar sluipen. Doe mij dus nog maar een fles bubbels. Party time, en ook van ons de beste boppende wensen!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

At the end of last year Atomicat released the CD When The Clock Chimes Twelve ACCD033, a new year's eve compilation without any new year's eve songs but packed with music guaranteed to get your party started. This year sees the release of the similar CD Atomicat Hootenanny, another Mark Armstrong compilation with artwork hinting at new year's eve but without any new year's eve songs. Nevertheless several rockin' new year's eve songs found their way onto the various christmas CDs released this year by the Rockstar group, and I'd love to have them all together on one CD, because I have lots of christmas compilations but no new year's eve compilation. Well, never mind my bitching, the big advantage is that you can play this CD all year round as it's a collection of decent rockers like Tommy Lamonte's flipped Yeah Yeah Yeah, Gene Simmons' Sun rocker Drinkin' Wine and Billy Lee Riley's post-Sun sax rocker Is That All To The Ball Mr. Hall, upbeat early sixties sounds like Eddie Carroll's I've Got It Made, Lenny Johnson's Walk Ginny Walk and Guitar Red's Just You And I, and jivers like Gene Lewis' Crazy Legs and Charles Senns' Gee Whiz Liz. There's rockabilly with Charlie Feathers' Jungle Fever and 1956 echobilly with Jimmy Witter & the Shadows' If You Love My Woman on the - I kid you not - Elvis label. You're probably familiar with Jimmy Carroll's original version of Big Green Car, but here we are treated to the lesser known New Zealand cover by Johnny Devlin, a bit less wild but equally chaotic. In terms of female rockers you're guaranteed a good time with the wild I'm Your Slave by Jeanie Allen who apparently did not shy away from double entendres since her band was called The Beavers, while Betty McQuade is anything but tongue tied in the tongue-twister Tongue Tied. And if you think there will never be an end to the material to draw from for this kind of compilations, let's open up the bottomless barrel of instrumentals and out come the lethal guitars of The Rialtos featuring Freddie Thomas and their thunder ridden Like Thunder. You have to imagine the lightning yourself though! Yes, all rock 'n' roll styles are truly featured here, from a teen rocker like Douglas Cornell & the Hot Rods' Hey Cool over Mel Dorsey's after all these years still scorching sax stomper Little Lil to an uptempo Goldband swamp rocker like Gabe Dean & the Moon Men's Slop And Stroll Jolie Blonde which has nothing to do with the international cajun anthem Jolie Blonde. The CD also contains a fine selection of black tracks including Square Walton's blues bopper Bad Hangover with Mickey Baker on guitar and Sonny Terry on harmonica, Bob Williams' stroller My Goose Is Cooked and Mac Sims' Drivin' Wheel that sounds like Chuck Berry with sax added. King Charles' Bop Cat Stomp is a wild uptempo instrumental rhythm 'n' blues guitar rocker, Sammy Cotton's Give Me One More Drink is doo-wopping rhythm 'n' blues swing jive, and Junior Wells goes voodoo in Two Head Woman. Jimmy McCracklin's The Walk is featured in the unknown 1962 cover version by one Lue Cazz, accompanied by... the Jimmy McCracklin Orchestra! Cazz sounds no better or worse than the original version but just as good, albeit different because of the emphasis on the drums, and it's discoveries like this that make this type of CDs worthwhile. The lazy DJ at your new year's eve party can simply put this CD on and sneak off to the bar, so I'll just have another bottle of bubbly. Party time, and best boppin' wishes from all of us!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


LET'S HAVE A FUNNY LITTLE CHRISTMAS
Koko-Mojo, KM-CD-53
English version: see below

Dat ontbrak er nog aan: een novelty kerst CD boordevol hilarische parodieën en andere dommigheden zoals doo-wop exotica (The Marquees' Christmas In The Congo), vooroorlogs klinkende calypso (Lord Beginner's Christmas Morning The Rum Had Me Yawning), Malcolm Dodds' fake Duitstalige (joodse?) poprock stroller Ich Bin Very Happy (Merry Merry Christmas) en nog meer jiddische gibberisch met Yogi Yorgesson's I Just Go Nuts At Christmas. Mad Milo's Elvis For X-mas doet denken aan het knip- en plakwerk van Buchanan & Goodman, zelf ook aanwezig op het kerstfeest met de twee delen van hun Santa And The Satellite. Als het om komische nummers gaat mag Ray Stevens niet ontbreken (Santa Claus Is Watching You), en voor genadeloze anarchie kon je altijd terecht bij Spike Jones (All I Want For Christmas Is My Two Front Teeth) en Stan Freberg, present met de spoken word tracks The Night Before Christmas en Christmas Dragnet waarin hij het kerstgegeven koppelt aan de in de jaren '50 populaire politiereeks Dragnet. Al even spoken word: de jazzy beatnik jive van Edd "Kookie" Byrnes' Yulesville. Niet alle nummers zijn lachen gieren brullen want op It's A Funny Little Christmas staan ook reguliere kerstrockers zoals The Moods' Rockin' Santa Claus, The Hepsters' doo-wopper Rockin' 'n' Rollin' With Santa Claus, The Holly Twins' I Want Elvis For Christmas met Eddie Cochran op echovolle baby baby baby b-b-b-backings, en de onstuimige blanke gitaar/sax rocker Jingle Rock van Tommy Lee & the Orbits. The Four Imperials' Santa's Got A Coupe De Ville is vokale surf, alleen jammer dat dat ook op de gelijktijdig verschenen CD More Doo Wop Christmas Gems staat. Er is mambo met Jimmy Boyd's I Saw Mommy Do The Mambo With You Know Who en Augie Rios' Donde Esta Santa Claus, en variété met that bad Eartha Kitt op haar onschuldigst in Nothin' For Christmas. De steel gitaar doet Brenda Lee's bekende I’m Gonna Lasso Santa Claus dan weer bijna Hawaiiaans klinken. Er is nog meer kleine kindjes rock met Little Joey Farr's prima I Want A Big White Cadillac For Christmas en zijn chaotische primitivobilly Rock 'n' Roll Santa, en met de fanfare die schuinsmarcheert in Gayla Peevey's I Want A Hippopotamus For Christma. Johnny Preston's I Want A Rock 'n' Roll Guitar is brave poprock en Barry Richards' Baby Sittin' Santa is een copy/paste kerstversie van Buzz Clifford's Baby Sittin Boogie. De CD sluit af met twee eindejaarsnummers, de vooroorlogse variété van George Formby's Letting The New Year In en Auld Lang Syne in de Bill Black Combo styled instrumentale orgel/sax versie van The Rockin' Stockin' op Sun Records die volgens de legende Billy Lee Riley & the Little Green Men waren. Dom? Bij momenten zeker. Fout? Ongetwijfeld. Mijn favoriet onder de kerstreleases dit jaar? Ik vrees van wel, dus doe mij nog maar een porto. Neem die van 10 jaar maar.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

And when you think you've heard it all, here's a novelty Christmas CD full of hilarious parodies and other silly songs starring doo-wop exotica (The Marquees' Christmas In The Congo), pré-war sounding calypso (Lord Beginner's Christmas Morning The Rum Had Me Yawning), Malcolm Dodds' fake German language (jewish????) pop-rock stroller Ich Bin Very Happy (Merry Merry Christmas) and even more yiddish gibberish with Yogi Yorgesson's I Just Go Nuts At Christmas. Mad Milo's Elvis For XMas belongs to the Buchanan & Goodman's cut and glue school of rock 'n' roll, and Buchanan & Goodman themselves also join in the fun with both parts of their Santa And The Satellite. When it comes to novelty tunes Ray Stevens is always at hand (Santa Claus Is Watching You), and for merciless anarchy one could always depend on Spike Jones (All I Want For Christmas Is My Two Front Teeth) and Stan Freberg, his usual out of control self with the spoken word tracks The Night Before Christmas and Christmas Dragnet in which he links the christmas theme to the Dragnet police series that was hugely popular in the fifties. Another spoken word track is the jazzy beatnik jive of Edd "Kookie" Byrnes' Yulesville. Not all the tracks are crazy rockers because It's A Funny Little Christmas also features regular Christmas rockers like The Moods' Rockin' Santa Claus, The Hepsters' doo-woppin' Rockin' 'n' Rollin' With Santa Claus, The Holly Twins' I Want Elvis For Christmas with Eddie Cochran on echoing baby baby b-b-b-backings, and Tommy Lee & the Orbits' boisterous white guitar/sax rocker Jingle Rock. The Four Imperials' Santa's Got A Coupe De Ville is vocal surf, too bad this one is also on the simultaneously released CD More Doo Wop Christmas Gems. There's mambo with Jimmy Boyd's I Saw Mommy Do The Mambo With You Know Who and Augie Rios' Donde Esta Santa Claus, variety music with that bad Eartha Kitt at her most innocent in Nothin' For Christmas, and the steel guitar makes Brenda Lee's popular I'm Gonna Lasso Santa Claus sound almost Hawaiian. There's more little kiddie rock with Little Joey Farr's fine I Want A Big White Cadillac For Christmas and his chaotic primitivobilly Rock 'n' Roll Santa, and with the brass band marching along to Gayla Peevey's I Want A Hippopotamus For Christmas. Johnny Preston's I Want A Rock 'n' Roll Guitar is fair enough pop rock and Barry Richards' Baby Sittin' Santa is a copy/paste christmas version of Buzz Clifford's Baby Sittin Boogie. The CD finishes with two new year's eve numbers, the pré-war music hall variety of George Formby's Letting The New Year In and Auld Lang Syne in the Bill Black Combo styled instrumental organ/sax version of The Rockin' Stockin' on Sun Records which is supposed to have been Billy Lee Riley & the Little Green Men. Silly? At times certainly. Incorrect by today's standards? Without any doubt. My favourite of the Christmas releases this year? Probably, so I'll just have another glass of porto. Make it the ten year old.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


MEET MRS. SANTA CLAUS
Koko Mojo, KM-CD-152
English version: see below

Samensteller Little Victor Mac is niet alleen een Mojo Man maar ook een ladies' man want op deze CD biedt hij een forum aan 28 zangeressen die het hele scala aan rock 'n' roll stijlen omarmen en zoals op alle Rhythm Bomb kerst CD’s die stijlen ook overschrijden. Meet Mrs. Santa Claus bevat immers zowel rhythm 'n' blues boogie woogie swing (Mabel Scott's Boogie Woogie Santa Claus, Thelma Cooper's I Need A Man) als bluesy swing ballades (Little Esther & Mel Walker's Far Away Blues alias XMas Blues, Julia Lee's Christmas Spirit), doo-wop ballades (The Nic Nacs' Gonna Have A Merry Christmas), big band rock 'n' roll (Lillian Briggs' Rock 'n' Roll-y Poly Santa Claus, Marlene Paula's I Wanna Spend Christmas With Elvis met woordspelingen als "heartbreak noël" en "you ain't nothing but a reindeer" en gek genoeg met Be-Bop-A-Lula en Bluejean Bop ook referenties naar Gene Vincent), big band cha cha cha en mambo (Pearl Bailey's Jingle Bells Cha-Cha-Cha, Tina Robin's Winter Wonderland Cha Cha, Joan Shaw's I Want A Man For Christmas), al dan niet dubbelzinnige akoestische pré-war countryblues (Bertha "Chippie" Hill's Christmas Man Blues, Bessie Smith's At The Christmas Ball), zwarte én blanke croonerswing (Ole (old, niet olé) Santa van Dinah Washinton, Santa Claus Is Coming To Town van Patti Page) en meidenpop (The Del-Vetts' I Want A Boy For Christmas, het dubbelzinnige You Trimmed My Christmas Tree van Baby Jane & the Blenders). Er is daarenboven novelty met Mimi Hines' I Saw Mommy Kissing With Santa Claus en zelfs met de toch niet bepaald als grapjurken te boek staande Platters met het vooral van Spike Jones bekende All I Want For Christmas Is My Two Front Teeth. Bloedserieus daarentegen is Mahalia Jackson's religieuze Go Tell It On The Mountain, in sterk contrast met de popmuziek die in die dagen variété werd genoemd zoals Alma Cogan's Mrs. Santa Claus, The Andrews Sisters' Sleigh Ride, Molly Bee's Where Did My Snowman Go, Peggy Lee's The Christmas List, Ruby Wright's Santa's Little Sleigh Bells, Jan Bradley's Christmas Time en Ella Fitzgerald's Santa Claus Got Stuck In My Chimmy, een dubbel want hij verscheen gelijktijdig op More Doo Wop Christmas Gems. Ook Eartha Kitt's Santa Baby had een dubbel kunnen zijn maar deze hier is een live versie uit 1962. Als iemand die crooners apprecieert vind ik dit een prachtige CD, maar ik ben me er van bewust dat de rock 'n' roll dik in de minderheid is en dat verwacht je niet van Koko-Mojo. Nou ja, omdat het kerstmis is zijn wij mensen van goede wil, dus doe mij nog maar een whiskey. Maak er maar een dubbele van.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Compiler Little Victor Mac is not only a Mojo Man but also a ladies' man and on this CD he offers a forum to 28 female singers who embrace the entire range of different rock 'n' roll styles and, as on all Rhythm Bomb christmas CDs, also transcend those styles. To be precisely Meet Mrs. Santa Claus contains rhythm 'n' blues boogie woogie swing (Mabel Scott's Boogie Woogie Santa Claus, Thelma Cooper's I Need A Man), bluesy swing ballads (Little Esther & Mel Walker's Far Away Blues aka XMas Blues, Julia Lee's Christmas Spirit), doo-wop ballads (The Nic Nacs' Gonna Have A Merry Christmas), big band rock 'n' roll (Lillian Briggs' Rock 'n' Roll-y Poly Santa Claus, Marlene Paula's I Wanna Spend Christmas With Elvis with puns like "heartbreak noël" and "you ain't nothing but a reindeer" and oddly enough with Be-Bop-A-Lula and Bluejean Bop also references to Gene Vincent), big band cha cha and mambo (Pearl Bailey's Jingle Bells Cha-Cha-Cha, Tina Robin's Winter Wonderland Cha Cha, Joan Shaw's I Want A Man For Christmas), sometimes double entendre acoustic pré-war country blues (Bertha "Chippie" Hill's Christmas Man Blues, Bessie Smith's At The Christmas Ball), black and white crooner swing (Dinah Washinton's Ole (old, not olé) Santa, Patti Page's Santa Claus Is Coming To Town), as well as girl group sounds (The Del-Vetts' I Want A Boy For Christmas, Baby Jane & the Blenders' double entendre You Trimmed My Christmas Tree). There's also novelty with Mimi Hines' I Saw Mommy Kissing With Santa Claus and even with The Platters, not exactly known for comedy, and their version of Spike Jones' hilarious All I Want For Christmas Is My Two Front Teeth. Dead serious on the other hand is Mahalia Jackson's religious Go Tell It On The Mountain, in stark contrast to the pop music that in those days used to be called variety music, like Alma Cogan's Mrs. Santa Claus, The Andrews Sisters' Sleigh Ride, Molly Bee's Where Did My Snowman Go, Peggy Lee's The Christmas List, Ruby Wright's Santa's Little Sleigh Bells, Jan Bradley's Christmas Time and Ella Fitzgerald's Santa Claus Got Stuck In My Chimmy, a double as it appeared simultaneously on More Doo Wop Christmas Gems. Eartha Kitt's Santa Baby could also have been a double but is a live version from 1962. As someone who appreciates crooners I find this to be a wonderful CD, but I am aware that rock 'n' roll islargely outnumbered here, and that's something you don't expect from Koko-Mojo. Well, since it's Christmas we are people of good will, so I'll just have another whiskey. Make it a double. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


MORE DOO WOP CHRISTMAS GEMS
Koko Mojo Records, KM-CD-95
English version: see below

More Doo Wop Christmas Gems is de opvolger van Let's have A Doo Wop Christmas KM-CD-78 met 30 door DJ Mark Armstrong geselecteerde tracks van vooral zwarte maar ook blanke, geïntegreerde en niet-identificeerbare doo-wop groepen, met zowel leuke versies van de traditionele kerstliedjes als Winter Wonderland door de erg traditioneel klinkende Blue Notes (hun Oh Holy Night heeft een hoog gospel gehalte), de vooroorlogse music hall variété versie van Santa Claus Is Coming To Town door Sonny Schuyler & George Hall uit 1934, The Pilgrim Travellers die I‘ll Be Home For Christmas eerder een plechtige vocal harmony dan een gospel invulling geven en White Christmas door The Statues die zo te horen dachten dat ze de nieuwe Four Seasons waren, als eigen composities (denk ik toch) als Santa Done Got Hip van The Marquees waarin die hippe kerstman zich niet verplaatst met een slee maar in een ruimteschip, Santa Claus Boogie van The Voices, The Christmas Tree van The Episodes, Christmas Bell Rock van Barry & the Highlights, en Santa Claus Is Coming van Hank Ballard & the Midniters. Huey "Piano" Smith, een van de weinige rock 'n' roll artiesten die reeds in de jaren '50 (nou ja, 1962) een hele kerst LP opnam, combineerde de twee door White Christmas te gebruiken als refrein voor zijn "eigen" nummer White Christmas Blue(s). The Marcels geven een, euh, twist aan hun Merry Twist-Mas, pechvogels The Youngsters brengen hun Christmas In Jail door, en er is vocale surf met het van gierende autobanden voorziene Santa's Got A Coupe De Ville van The Four Imperials. Ook surfy in de zin van geïnspireerd door de harmonieën van The Beach Boys waren The Faces met Christmas. I Will Miss You This Christmas van Marvin & the Chirps is de verplichte doo-wop ballade, en I Want A Boy For Christmas van The Del-Vetts is opgewekte meidenpop. Eartha Kitt's Santa Baby doo-wop noemen is overdreven, maar het blijft een geinige dubbelzinnige crooner en hij heeft een "boom boom" koortje. Ook croonerpop: Ella Fitzgerald's Santa Claus Got Stuck In My Chimney en Nat King Cole's Mrs. Santa Claus. The Mills Brothers' You Don't Have To Be Santa Claus (When Christmas Comes Around), The Pixies' Santa's Too Fat For The Hula Hoop en The Crew Cuts' Dance Mr. Snowman Dance zijn vocal harmony pop, maar dat laatste boogiet absoluut niet onaardig. Irving Berlin's Count Your Blessings (Instead Of Sheep) van The Demensions is teen rock met een Runaway orgeltje, en een andere teen rocker, Christmas Will Soon Be Here van John Gaudet & the Laurels, wordt opgevrolijkt door een leuk meidenkoortje. Limbo Under The Christmas Tree van The Classic Four is dan weer klassieke pop. De voorraad kerstliedjes is een bodemloos vat, maar de CD bevat ook vier voorbeelden van een veel zeldzamere liedjessoort, de nieuwjaarssong. The Cool Breezers vermengen in Hello Mr. New Year doo-wop met cool swingende jazz combo klanken, New Years Eve van The Del Vues is een breekbare doo-wop ballade, en New Years Resolution van The Faces en What Are You Doing New Year's Eve van Dante & the Evergreens zijn meer doo-pop dan wop. De CD gaat veel breder dan alleen doo-wop, maar met kerstmis zijn wij altijd van iets betere wil. Doe mij dus nog maar een glühwein of twee. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

More Doo Wop Christmas Gems is the follow up to Let's Have A Doo Wop Christmas KM-CD-78 featuring 30 tracks selected by DJ Mark Armstrong from mostly black but also white, integrated and unidentifiable doo-wop groups, with both fun versions of traditional christmas songs like Winter Wonderland by the very traditional sounding Blue Notes (their Oh Holy Night has a high gospel content), the pré-war music hall variety version of Santa Claus Is Coming To Town by Sonny Schuyler & George Hall from 1934, The Pilgrim Travellers who give I'll Be Home For Christmas a solemn vocal harmony delivery rather than a gospel interpretation, and White Christmas by The Statues who seemed to think they were the new Four Seasons, as well as original compositions (I think) like The Marquees' Santa Done Got Hip in which hip Father Christmas doesn't travel by sleigh but in a spaceship, The Voices' Santa Claus Boogie, The Episodes' The Christmas Tree, Barry & the Highlights' Christmas Bell Rock and Hank Ballard & the Midniters' Santa Claus Is Coming. Huey "Piano" Smith, one of the few rock 'n' roll artists to record an entire christmas LP back in the 1950s (okay, 1962), combined the two by using White Christmas as the chorus for his "own" song White Christmas Blue(s). The Marcels give a, err, twist to their Merry Twist-Mas, the unlucky Youngsters spend Christmas In Jail, and there's vocal surf with the Four Imperials' Santa's Got A Coupe De Ville complete with screeching car tyres. Also surfy in the sense of being inspired by the harmonies of The Beach Boys were The Faces with Christmas. I Will Miss You This Christmas by Marvin & the Chirps is the obligatory doo-wop ballad, and I Want A Boy For Christmas by The Del-Vetts is upbeat girl group sounds. Calling Eartha Kitt's Santa Baby doo-wop would be an exaggeration, but it sure is a witty ambiguous crooner and it has a "boom boom" chorus. Also crooner pop: Ella Fitzgerald's Santa Claus Got Stuck In My Chimney and Nat King Cole's Mrs. Santa Claus. The Mills Brothers' You Don't Have To Be Santa Claus (When Christmas Comes Around), The Pixies' Santa's Too Fat For The Hula Hoop and The Crew Cuts' Dance Mr. Snowman Dance are vocal harmony pop, but that last one boogies along quite nicely. Irving Berlin's Count Your Blessings (Instead Of Sheep) by The Demensions is teen rock with a Runaway organ, and another teen rocker, Christmas Will Soon Be Here by John Gaudet & the Laurels, gets lively thanks to the fun girl goup bqackings. Limbo Under The Christmas Tree by The Classic Four is classic pop. The stock of christmas songs is a bottomless barrel, but the CD also contains four examples of a much rarer type of song, the new year's eve song. The Cool Breezers mix doo-wop with cool swinging jazz combo sounds in Hello Mr. New Year, New Years Eve by The Del Vues is a fragile doo-wop ballad, and New Years Resolution by The Faces and What Are You Doing New Year's Eve by Dante & the Evergreens are more doo-pop than wop. The CD goes way beyond only doo-wop, but on christmas we're always of slightly better will, so I'll just have another mulled wine or two. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

5 december 2021

THAT’LL FLAT GIT IT Vol. 38: ROCKABILLY & ROCK ‘N’ ROLL FROM THE VAULTS OF LIBERTY & FREEDOM RECORDS
Bear Family, BCD 17613
English version: see below

The bop don't stop, ondanks alle desastreuze berichten over de instortende verkoop van geluidsdragers. Vinyl verkoopt tegenwoordig meer dan CD, maar in die statistieken zullen vooral de Abba's en Adele's dezer wereld geteld zijn, niet de rock 'n' roll singles geperst in een vinyl oplage van een paar 100 stuks. Eén van de weinige zekerheden in dit leven is evenwel dat Bear Family tot het einde der tijden of in elk geval zolang u ze blijft kopen label profiles zal uitbrengen op fraai vormgegeven CD’s in hun That'll Flat Git It reeks. Volume 38 inventariseert Liberty Records (inclusief het kortstondige sublabel Freedom Records en twee nummers verschenen op het door Liberty verdeelde Dolton Records) dat we vooral kennen van Eddie Cochran's hits Summertime Blues en C'mon Everybody die hier niét op staan en van Johnny Burnette, maar waarop ook opnames verschenen van Al Casey, Johnny Olenn en Bobby Vee. De Willie Nelson hier is daarentegen niet dé Willie Nelson maar een neef van Ricky Nelson die getuige No Dough helaas niet evenveel talent bezat. Een aantal van de maar liefst 37 nummers 1956-1962 zijn redelijk bekend, in de eerste plaats uiteraard het enthousiaste Sweet Baby Doll en Me And The Bear van Johnny Burnette, zijnde de overgang tussen de hardcore rockabilly van zijn Rock 'n' Roll Trio en de pop van You're Sixteen en Dreamin', en daarnaast vooral Am I Blue en Twenty Flight Rock van Eddie Cochran. Evenmin onbekend: Bill Lawrence's Hey Baby, Gary Hodges' killer Not For Love Or Money, de sfeervolle gitaarinstrumental Werewolf van The Frantics die meer doet denken aan indianen op het oorlogspad dan aan weerwolven op de loer, alsmede de potente met piano overgoten uptempo stroll Willa Mae van gitarist Al Casey voor één keer vocaal, wat ie absoluut niet slecht deed. B-kant She Gotta Shake is met zijn eindeloos herhaalde hypnotiserende gitaar, het soort rif dat je zo vaak hoort in alles waar Casey en mede-componist Lee Hazlewood bij betrokken waren, een hoekige mysterieuze mexicobilly stroll. Minder bekend maar niets om beschaamd over te zijn, integendeel: Wally Lewis' aanstekelijke Lover Boy, Jack C. Smith's melodieuze gitaarrocker There'll Never Be Another in de stijl van Buddy Holly, Bobby Lonero's stop-time jiver Little Bit, ex-Bob Wills & the Texas Playboys zanger Lee Ross' rockabilly getinte Lies, Dick Banks' opgewekte All Shook Up stijl boogie jiver Dirty Dog, Steve Rowland's hardcore country bopper How Many Miles, de Jimmy Dean Big Bad John parodie Tough Top Cat (een cover van een nummer van Marvin Rainwater) door Skeeter Davis' echtgenoot Ralph Emery, en Andy & the Live Wires' You've Done It Again dat shaket op een Bo Diddley-light beat. Een halve handvol geslaagde instrumentals zijn de gitaar instro Flyin' High die de B-kant was van Bobby Vee's debuutsingle (Vee passeert nog een keer met een paar Crickets in het getouw met de uitstekende sixties Chuck Berry cover Little Queenie), en het gitaar/sax werkje in Duane Eddy stijl maar dan met veel distortie What Time Is It van The Raiders waarin we een andere halve Cricket aantreffen, Tommy Allsup. Niks speciaal is de female rocker Buddy van Jackie Dee (pseudoniem van Jackie DeShannon) die hier klinkt als Brenda Lee in een song die niets met Buddy Holly te maken heeft. Een andere zangeres, Diana Lee (de zangeres die in haar eentje het achtergrondkoortje voor Short Shorts van The Royal Teens vormde: haar stem werd verschillende keren overgedubd tot ze klonk als een voltallige meidengroep), kunnen we getuige haar You Upset Me eerder tot de chaosbilly rekenen. Schone liedjes duren niet lang, zo luidt het spreekwoord, maar dat klopt niet in het geval van het amper net iets meer dan anderhalve minuut tellende bevreemdende Billy Billy van Dee Dee Doroty, al zijn beide dames samen nog niet half zo raar en gaar als Suzanne & the Band-Aides die in 1960/1961 met You May Never Know inclusief fluit blijkbaar mentaal al midden in een psychedelische trip zaten. Voor de verzamelaars van hot boppin' gals is er tot slot Ricky Page (schrijfster van Eddie Cochran's Jeannie Jeannie Jeannie) met de niet onaardige bubblegumbilly Wee Willie, en voor de verzamelaars van weirdo sh*t is er voorts Ned & Gary's vreemde duet Lovin'. De termen rock 'n' roll en zeker rockabilly worden zéér ruim geïnterpreteerd met Jack Grayson's popcorn noir Go Ahead On, Andy Caldwell's jiver She's So Fine en de twee swingende saxofoon stomp 'n' roll songs van de immer olijke Johnny Olenn, I Ain't Gonna Cry No More dat ie zong in de film The Girl Can't Help It en de Liberty heropname van Sally Let Your Bangs Hang Down dat ie eerder had opgenomen voor TNT Records en op That'll Flat Git It Vol. 36: Rockabilly & Rock 'n' Roll From The Vaults Of TNT & Marathon Records staat. Samenvatting: veel goeie tracks, een paar middelmatige, en een paar, euh, speciale. Er steekt naar beregoede Bear Family gewoonte weer zo'n machtig boekje bij van 34 pagina’s achtergrondinfo over Liberty en de artiesten en nummers op de CD.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

The bop don't stop, despite all the disastrous news about the declining sales of sound carriers. Vinyl apparently sells more than CD these days, but those statistics probably only include the Abba's and Adele's of this world, not the rock 'n' roll 45s pressed in limited quantities of a few 100 copies. One of the few certainties in this life however is that until the end of time or at least as long as we keep buying 'em Bear Family will be releasing label profiles on beautifully designed CDs in their That'll Flat Git It series. Volume 38 inventorises Liberty Records (including its short-lived sublabel Freedom Records and two songs released on Dolton Records which was distributed by Liberty), mainly known for Eddie Cochran's hits Summertime Blues and C'mon Everybody which are not on here and for Johnny Burnette, but also releasing records by Al Casey, Johnny Olenn and Bobby Vee. The Willie Nelson here is not thee Willie Nelson but a nephew of Ricky Nelson who as proven by No Dough unfortunately did not possess as much talent. A number of the no less than 37 1956-1962 tracks are fairly well known, first of all of course Johnny Burnette's enthusiastic Sweet Baby Doll and Me And The Bear, the transition from his hardcore Rock 'n' Roll Trio rockabilly to the pop music of You're Sixteen and Dreamin', as well as Eddie Cochran's Am I Blue and Twenty Flight Rock. Also not unknown: Bill Lawrence's Hey Baby, Gary Hodges' killer Not For Love Or Money, The Frantics' atmospheric guitar instrumental Werewolf that is more reminiscent of injuns on the warpath than of werewolves on the prowl, the potent piano drenched uptempo stroll Willa Mae by guitarist Al Casey for the occasion also on vocals, which he pulled off quite expertly. B-side She Gotta Shake is with its endlessly repeated hypnotic guitar, the kind of riff you hear so often in everything Casey and fellow composer Lee Hazlewood were involved in, an angular mysterious mexicobilly stroll. Lesser known but nothing to be ashamed of, quite the opposite, are Wally Lewis' infectious Lover Boy, Jack C. Smith's melodic guitar rocker There'll Never Be Another in the style of Buddy Holly, Bobby Lonero's stop-time jiver Little Bit, ex-Bob Wills & the Texas Playboys vocalist Lee Ross' rockabilly tinged Lies, Dick Banks' upbeat All Shook Up style boogie jiver Dirty Dog, Steve Rowland's hardcore country bopper How Many Miles, the Jimmy Dean Big Bad John parody Tough Top Cat (a cover of a Marvin Rainwater song) by Skeeter Davis' husband Ralph Emery, and Andy & the Live Wires' You've Done It Again that shakes to a Bo Diddley-light beat. Half a handful of fine instrumentals include the guitar instro Flyin' High that was on the back of Bobby Vee's debut single (Vee turns up a second time with a couple of Crickets playing on his excellent sixties Chuck Berry cover Little Queenie), and The Raiders' Duane Eddy styled guitar/sax workout with a double dose of distortion on which we hear another unofficial Cricket, Tommy Allsup. The female rocker Buddy by Jackie Dee (pseudonym of Jackie DeShannon) who sounds like Brenda Lee in a song that has nothing to do with Buddy Holly is nothing special. Another girl singer, Diana Lee (she single-handedly formed the backing choir for The Royal Teens' Short Shorts: her voice was overdubbed several times until it sounded like a full group), should be dubbed chaosbilly based upon her You Upset Me. Short is sweet, but most certainly not in the case of Dee Dee Doroty's strange Billy Billy which is just over a minute and a half long, and both ladies together are not even half as weird as Suzanne & the Band-Aides whose flute laced You May Never Know sounds as if their minds were already set on a psychedelic trip in 1960/1961. For the collectors of hot boppin' gals there's also Ricky Page who wrote Eddie Cochran's Jeannie Jeannie with the not unpleasant bubblegumbilly Wee Willie, and for the collectors of weirdo sh*t there's also Ned & Gary's strange duet Lovin'. The definitions of rock 'n' roll and certainly rockabilly are stretched with Jack Grayson's popcorn noir Go Ahead On, Andy Caldwell's jiver She's So Fine and the always rollicking Johnny Olenn's two swinging saxophone stomp 'n' rollers I Ain't Gonna Cry No More which he sang in the movie The Girl Can't Help It and the Liberty re-recording of Sally Let Your Bangs Hang Down which he had previously recorded for TNT Records and can be found on That'll Flat Git It Vol. 36: Rockabilly & Rock 'n' Roll From The Vaults Of TNT & Marathon Records. Summary: a lotta good tracks, a few mediocre ones, and a few, uh, special ones. As usual there's a mighty fine 34 page Bear Family booklet with background info on Liberty and the artists and songs. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


ROCK-A-BEATIN' BOOGIE: ATOMICAT ROCKERS ISSUE 01
Atomicat, ACCD093
English version: see below

De Rhythm Bomb labelgroep blijft ze onverbiddelijk op ons afvuren en dit is de start van alweer een nieuwe reeks van minstens vijf CD’s, samengesteld door Mark Armstrong in een grafische vormgeving van Urban Zotel, want de mensen die ervoor zorgen dat al die CD’s niet alleen lekker luistervoer zijn maar ook mooi ogen vergeet ik te vaak te vermelden. Afgaande op Volume 1 wordt Atomicat Rockers een mix van blanke en zwarte rock 'n' roll in de voor Atomicat kenmerkende veelvoud aan stijlen. Ricky Nelson's vergeten Oh Yeah I'm In Love is een perfect voorbeeld van kwalitatief hoogstaande supercleane teen rock 'n' roll (die twangy gitaarsolo!), en nog zo'n geheel ten onrechte vergeten nummer van een bekende groep is The Drifters' swingende met gospel geïnjecteerde I Gotta Get Myself A Woman. Die twee nummers alleen al geven al aan hoe breed deze CD gaat, van superswingende big band hepcat jive als Louisiana Rug Roll van The Belairs (niet de surfgroep) en nog veel meer beschaafd swingende, euh, swing met Blue Suede Shoes in de maatpak uitvoering van Boyd Bennett ("you can steal my car, drink my liquor from an old fruit jar" wordt bij hem "you can wreck my car, spend my dough at the soda bar") en Lee Lamar's instrumentale Teenage Pedal Pushers tot en met een onvervalste Elvis classic met One-Sided Love Affair, een onvervalste rockabilly classic met Ray Campi's Give That Love To Me en een onvervalste doo-wop classic met The Willows' Church Bells May Ring met Neil Sedaka op de klokken. Tonight I Fell In Love van The Tokens, spierwitte doo-wop met violen, klinkt met zijn dam-doobie-dams heel Neil Sedaka (Sedaka begon zijn carrière bij The Tokens) maar Rock-A-Beatin' Boogie bevat ook inktzwarte rock 'n' roll (Earl Williams' You Ain't Puttin' Out), doo-wop (Jeep Smith's Chemise, Otis Williams' Gum Drop, The Cadillacs' Cool It Fool) en uptempo vocal harmony gospel (Honey In The Rock van The Larks). Clarence "Frogman" Henry's It Won't Be Long is een doorslagje van Let The Four Winds Blow. Er zijn superwilde zwarte sax shakers als Sugar Boy Crawford's Overboard en Rockin' Bradley was met zijn Lookout een van de vele Little Richard imitatoren. Leave My Woman Alone is Ray Charles' soulvolle origineel van het nummer dat u misschien beter kent van The Everly Brothers, en Jimmy Donley klinkt in Honey Stop Twistin' muzikaal dan weer exact als Ray Charles begin jaren '60. Big Joe Turner's originele doch te vaak over het hoofd geziene versie van Boogie Woogie Country Girl is zalige boogie rock, het beschaafd swingende Rock-A-Beatin' Boogie van The Treniers, de titeltrack van de CD, is daarentegen niét de originele versie van dit van door Bill Haley geschreven nummer. Die was namelijk van The Esquire Boys vóór The Treniers, maar The Treniers waren gek genoeg wel vóór Bill Haley & the Comets. Aan de blanke kant van de raciale rock 'n' roll grens is er rockende countryrock met Paul Marvin's Gamblin' Man (gebaseerd op dezelfde traditional als maar rustiger dan Marvin Rainwater's Roving Gambler) en teenrock met Elson Smith's Flip Flop. Ook Conway Twitty levert met Foggy River een vlotte rocker met achtergrondkoortje af, en Eddie Bond gaat de rockende hoempapa toer op met Hershey Bar compleet met draaiorgel. Narvel Felts' Rocket Ride, de stevig toeterende sax instro van Felts' begeleidingsband The Rockets met Jerry Tuttle op sax, is de snelle versie van Rocket Ride Stroll dat niet de single op een fout toerental zou zijn geweest doch werd ingespeeld door het orkest van Sil Austin. En wat zegt onze volksjury over Rock-A-Beatin' Boogie? Een sterke mix van bekend en minder bekend maar even goed, en daarom een veelbelovende start voor deze reeks. Deze CD verschijnt in december.
Info www.vintagerockinroots.com. Zal ik de volgende vier alvast maar reserveren? (Frantic Franky)

The Rhythm Bomb label group keeps releasing them at breakneck speed and this is the start of yet another series of at least five CDs compiled by Mark Armstrong and designed by Urban Zotel, because I far too often forget to mention the people who make sure all these CDs are not only good tot listen to but also beautiful to look at. Judging from Volume 1 Atomicat Rockers will be a mix of white and black rock 'n' roll in the multitude of styles characteristic for the Atomicat releases. Ricky Nelson's forgotten Oh Yeah I'm In Love is a perfect example of high quality super clean teen rock 'n' roll (that twangy guitar solo!), and another completely unjustly forgotten song from a well known group is The Drifters' swinging gospel infused I Gotta Get Myself A Woman. Those two songs alone already indicate just how broad this CD rocks, from super swinging big band hepcat jive like Louisiana Rug Roll by The Belairs (not the surf group) and more civilized swinging, err, swing with Boyd Bennett's cleaned up version of Blue Suede Shoes ("you can steal my car, drink my liquor from an old fruit jar" becomes "you can wreck my car, spend my dough at the soda bar") and Lee Lamar's instrumental Teenage Pedal Pushers to an Elvis classic (One-Sided Love Affair), a rockabilly classic (Ray Campi's Give That Love To Me) and a doo-wop classic, The Willows' Church Bells May Ring with Neil Sedaka on chimes. The Tokens' Tonight I Fell In Love, white doo-wop with violins, sounds very Neil Sedaka with its dam-doobie-dams (Sedaka began his career with The Tokens) but Rock-A-Beatin' Boogie also includes 100 % black rock 'n' roll (Earl Williams' You Ain't Puttin' Out), doo-wop (Jeep Smith's Chemise, Otis Williams' Gum Drop, The Cadillacs' Cool It Fool) and uptempo vocal harmony gospel (The Larks' Honey In The Rock). Clarence "Frogman" Henry's It Won't Be Long is a copycat of Let The Four Winds Blow. There are super wild black sax shakers like Sugar Boy Crawford's Overboard and Rockin' Bradley (Lookout) was one of many Little Richard imitators. Leave My Woman Alone is Ray Charles' soulful original of the song you might know better from The Everly Brothers, and Jimmy Donley's Honey Stop Twistin' sounds musically exactly like Ray Charles in the early sixties. Big Joe Turner's original but too often overlooked version of Boogie Woogie Country Girl is blissful boogie rock, the civilized swinging Rock-A-Beatin' Boogie by The Treniers, the title track of the CD, is on the other hand not the original version of this song written by Bill Haley. The Esquire Boys did it before The Treniers, but strangely enough The Treniers did it before Bill Haley & the Comets as well. On the white side of the racial rock 'n' roll divide there is rockin' country rock with Paul Marvin's Gamblin' Man (based on the same traditional as but calmer than Marvin Rainwater's Roving Gambler) and teen rock with Elson Smith's Flip Flop. Conway Twitty also delivers a smooth rocker with background chorusses in Foggy River, and Eddie Bond rocks the bunny hop with a barrel organ in Hershey Bar. Narvel Felts' Rocket Ride, the hard honking sax instrumental by Felts' backing band The Rockets with Jerry Tuttle on sax, is the fast version of their Rocket Ride Stroll which apparently was not the 45 played at the wrong speed but a different recording by Sil Austin's orchestra. So what does the people's jury say about Rock-A-Beatin' Boogie? It's a strong mix of well known and lesser known but equally good tracks, and thus a promising start for this series. This CD will be released in December. Info www.vintagerockinroots.com. Guess I'll already reserve the next four. (Frantic Franky).


THE UNCHAINED MELODY
Jasmine Records, JASMCD2719
English version: see below

De ballade Unchained Melody is het bekendst in de hitversie uit 1965 van The Righteous Brothers (al wordt het door slechts één Righteous broer gezongen) die in 1990/1991 de top van de Nederlandse hitparade bereikte nadat het nummer in de film Ghost zat. Oorspronkelijk was Unchained Melody het thema uit de gevangenisfilm Unchained uit 1955, en volgens de laatste telling bestaan er inmiddels meer dan 1500 covers van door minstens 670 artiesten. Daarvan heeft Jasmine er vijf instrumentale en 24 gezongen verzameld op deze CD. Waarom wij geeks dan blij zijn? In de eerste plaats omdat het liedje dat in 1955 een Oscarnominatie kreeg voor Best Original Song (Love Is a Many-Splendored Thing uit de gelijknamige film won) maar waarin gek genoeg het woord "unchained" niet voorkomt zo'n mooi nummer is (heeft allicht te maken met de ongewone harmonische structuur, maar dan zitten we helemaal in de muziektheorie en daar gaan we u niet mee vervelen), maar ook omdat de helft van de artiesten op de CD behoren tot de rock 'n' roll. Dat gaat van de plechtige uitvoering van Sam Cooke en de breekbare acapella Fleetwoods over de dromerige Ricky Nelson tot Cliff Richard met zijn typische Shadows sound, en dat is nog maar het begin. Niemand kon een ballade met zoveel gevoel zingen als Gene Vincent en zijn uitvoering is dan ook een erg sterke. Er zijn de gouden stembanden van de door Elvis bewonderde zwarte crooner Roy Hamilton wiens Unchained Melody nummer 1 werd in de Billboard R & B lijst en zo te horen mogelijk The Righteous Brothers heeft beïnvloed, en Bobby Day, de man van rockers als Rockin' Robin en Little Bitty Pretty One, levert een opvallend beheerste en erg knappe doorleefde versie af die vocaal richting Roy Hamilton gaat. Ook de prestatie van Pat Boone kan je niet anders dan glansrijk noemen. Snelle rock n' roll versies moet je uit de aard van het beestje niet verwachten, en de versies van The Teddy Bears, Steve Alaimo, de immer kreunende Conway Twitty en zelfs van de voor country bekend staande Browns en idem Marty Robbins zijn mooie pop, waarbij al die artiesten hun unieke en tegelijk heel herkenbare eigen stempel op dit fantastische nummer drukken. Tot de instrumentale uitvoeringen behoren de twangy filmische versie van Duane Eddy tegen een soort Italiaans-achtige achtergrond van pizzicato akoestische gitaarpicking en een strijkersorkest, de in een symfonisch orkest verpakte cocktail piano versie van Floyd Cramer, Chet Atkins' fingerpicking en helaas ook de schmaltz van Liberace's piano. Tot de niet-rock 'n' roll gerelateerde artiesten behoren tot slot de heel filmische versie van Les Baxter die in Amerika nummer 1 werd, Tony Middleton met een uptempo popcorn versie, de croonerversies van Andy Williams, Mantovani, June Valli en Jimmy Young die in Engeland nummer 1 werd (hier met zijn eerste versie uit 1955, niet zijn heropname uit 1964), de early sixties popversie van Gerry Granahan, de popversie van The Blackwells van wie Jasmine recent een hele CD uitbracht, de folky Lettermen, en Frank "I Remember You" Ifield die bijna jodelt. De CD sluit af met de originele korte versie van de zwarte operazanger Todd Duncan geknipt uit de film Unchained. Al deze soms toch erg verschillende interpretaties zijn mooi, en de grote afwezigen zijn de definitieve hitversie van The Righteous Brothers en de live versie van Elvis uit zijn laatste TV special twee maanden vóór zijn dood, maar dat kon dit out-of-copyright label uiteraard niet maken. De twéé live versies van Elvis moeten we zeggen, beide trouwens met studio overdubs, want er stond een andere live versie op Elvis' laatste LP Moody Blue. Andere potentiëel interessante versies die niet op de CD staan zijn die van The Crew Cuts (1955), Cab Calloway (1955), Peter Sellers & Spike Milligan van The Goons (1955), Eddy Arnold (1955), Jimmie Rodgers (1958), Johnny O'Keefe (1959), Charlie Rich (1960), The Platters (1962), de uptempo doo-wop versie van Vito & the Salutations (1963) die in 1990 in de gangsterfilm Goodfellas zat, Tony Sheridan & the Beat Brothers (1964), Bobby Vinton (1964), Gene Pitney (1965), Roy Orbison (1969) en Elvis soundalike Ronnie McDowell (1991). Materiaal genoeg voor een tweede volume, zeggen wij! Enige voorwaarde: je moet uiteraard het nummer zelf heel graag horen, anders is beluistering in één zitting een marteling. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

De oer-Unchained Melody gezongen door Todd Duncan in de film Unchained

The most famous version of the ballad Unchained Melody is the 1965 hit version by The Righteous Brothers (although sung by only one Righteous brother) and its popularity gained new heights after its inclusion in the 1990 film Ghost. Originally the song was the theme from the 1955 prison film Unchained and according to the latest count there are now over 1500 cover versions by at least 670 artists. Jasmine Records collected five instrumental and 24 vocal Unchained Melody's on this CD, which makes us geeks very happy. Why? In the first place because the song that received an oscar nomination for Best Original Song in 1955 (Love Is a Many-Splendored Thing from the film of the same name won) but which strangely enough does not contain the word "unchained", is such a beautiful song (probably because of its unusual harmonic structure, but that's music theory we won't bore you with), and also because half of the artists on the CD are rock 'n' roll, ranging from the solemn performance of Sam Cooke and the fragile acapella Fleetwoods over a dreamy Ricky Nelson to Cliff Richard with his typical Shadows sound, and that's only the beginning. Nobody could sing a ballad with as much feeling as Gene Vincent and his performance is very strong. There's the golden vocal chords of Elvis' favorite black crooner Roy Hamilton whose Unchained Melody reached number 1 on the Billboard R 'n' B list and may have influenced The Righteous Brothers, and Bobby Day who sang rockers like Rockin' Robin and Little Bitty Pretty One delivers a remarkably controlled but very intense interpretation that covers the same vocal territory as Roy Hamilton. Pat Boone's performance is stellar too. As long as you don't expect any fast rock n' roll covers, the versions of The Teddy Bears, Steve Alaimo, the always groaning Conway Twitty and even of country artists like The Browns and Marty Robbins are beautiful pop, all of them putting their own unique and at the same time very recognizable stamp on this fantastic song. The instrumental versions include Duane Eddy's twangy cinematic version against an almost Italian backdrop of pizzicato acoustic guitar picking and a string orchestra, Floyd Cramer's cocktail piano version wrapped in a symphony orchestra, Chet Atkins' fingerpicking and, unfortunately, Liberace's schmaltz piano. The non-rock 'n' roll artists include the very cinematic version by Les Baxter that became number 1 in America, Tony Middleton with an uptempo popcorn version, the crooner versions by Andy Williams, Mantovani, June Valli and Jimmy Young who made it to number 1 in England (here with his first version from 1955, not his 1964 re-recording), the early sixties pop version by Gerry Granahan, the pop version by The Blackwells to whom Jasmine recently dedicated an entire CD, the folky Lettermen, and Frank "I Remember You" Ifield almost yodelling. The CD closes with the original short version as performed by black opera singer Todd Duncan in the film Unchained. All these sometimes very different interpretations are good, and the only versions missing are the definitive hit version by The Righteous Brothers and the live version of Elvis from his last TV special two months before his death, as this is obviously impossible for a label operating in the out-of-copyright domain like Jasmine. The two live versions of Elvis, we should say, both with studio overdubs, because there was another live version on Elvis' last LP Moody Blue. Other potentially interesting versions that are not on the CD are by The Crew Cuts (1955), Cab Calloway (1955), Peter Sellers & Spike Milligan of The Goons (1955), Eddy Arnold (1955), Jimmie Rodgers (1958), Johnny O'Keefe (1959), Charlie Rich (1960), The Platters (1962), the uptempo doo-wop version by Vito & the Salutations (1963) that was in the 1990 gangster film Goodfellas, Tony Sheridan & the Beat Brothers (1964), Bobby Vinton (1964), Gene Pitney (1965), Roy Orbison (1969) and Elvis soundalike Ronnie McDowell (1991). Enough material for a second volume, if you ask us! The only prerequisite: you need to love the tune, otherwise listening to the entire CD in one sitting is torture. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

24 november 2021

CD Recensies

I'M A MAN/ FABIAN
Bear Family, BCD17637
English version: see below

Fabian heeft altijd de kwalijke reputatie van fake rock 'n' roll getorst, een slap afkooksel van het echte werk door een artiest die het meer van zijn knappe looks en gebeeldhouwde kuif moest hebben dan van zijn vocale prestaties. Op zijn veertiende werd hij namelijk op basis van zijn uiterlijk en met name van zijn gelijkenis met Ricky Nelson letterlijk van de straat geplukt om door het team dat eerder Frankie Avalon lanceerde in enkele maanden gekneed te worden tot tieneridool dat door de marketingafdeling kon verkocht worden als de kruising tussen Elvis en Ricky Nelson. Terecht of niet? Na al die jaren kunnen we de balans opmaken, maar het zegt al veel dat deze CD verschijnt in Bear Family's The Drugstore's Rockin' reeks die focust op de softere jukebox rock 'n' roll, terwijl iemand als Pat Boone dan weer wél een CD in de Rocks reeks kreeg. Ja, het is waar dat Fabian meer roepend dan melodieus zingt, maar dat past als gegoten in de pompende stijl van zijn opnames en het is honderdvoudig bewezen dat je geen Caruso moest zijn om het ver te schoppen in de rock 'n' roll. Fabian's bekendste nummers I'm A Man, Tiger, Tongue Tied en Hound Dog Man zijn uitstekende voorbeelden van hoe een platenmaatschappij, in casu Chancellor Records, alles in de schaal wierp om energieke rock'n' roll plaatjes te maken met de beste componisten (I'm A Man is van Doc Pomus & Mort Shuman), hoge productiewaarden, een fatsoenlijk arrangement en studiomuzikanten die van wanten weten als drummer Earl Palmer, saxofonist Plas Johnson en gitaristen Rene Hall, Barney Kessel en Al Caiola. Helaas wordt de ritmische drive van gitaarrockers als Remember Me en Got The Feeling niet aangehouden en werd Fabian al snel een grootleverancier in bravere standaard rock 'n' roll van dertien in een dozijn met steeds meer achtergrondkoortjes als Ooh What You Do, I’ve Got Nobody, Gonna Get You, Stop Thief, Everything Is Just Right en het wat Eddie Cochran-achtige Little Meanie Jeanie, charmante nummers met punch die allemaal een beetje op elkaar lijken maar wel sprankelen, al worden ze na een tijdje wel wat flauwer (Lilly Lou, Kissin' And Twistin', het pijnlijk slecht gezongen Shivers), zeker als ze er strijkers achter plakken (Grapevine) of richting variété gaan (Wild Party, I’m Gonna Sit Right Down And Write Myself A Letter). Positief is dat de samenstellers onvoorwaardelijk opteerden voor uptempo materiaal (en Fabian nam veel meer snelle dan trage nummers op), want het aantal trage nummers is beperkt tot het absolute minimum. Een best of Fabian is immers niet compleet zonder de schuifelende zwoele bump 'n' grind slow Turn Me Loose, en nog zo eentje hier gericht op de gillende bakvissen is Come On And Get Me. Opvallende songs zijn het oosters geïnspireerde Hong Kong, het mysterieus-exotische uptempo Take Me en About This Thing Called Love, en Hey Little Girl van Dee Clark dat een interessant sneller Bo Diddley-soft arrangement met pizzicato gitaar krijgt.
Na 1962 had Fabian genoeg van de muziek en ambieerde hij een film- en TV-carrière die niet onaardig verliep. Pas in 1973 zou hij opnieuw muziek gaan maken, en hij dacht dat de ideale publiciteitsstunt daarvoor een naaktreportage in Playgirl zou zijn. Hoe diep kan een rock 'n' roll carrière zinken? Deze CD met maar liefst 37 tracks 1958-1962 bewijst dat Fabian zeker meer in zijn mars had dan de meesten onder ons denken, het maximum uit zijn beperkte kwaliteiten haalde en zijn eigen levendige stempel op het hem aangeboden materiaal wist te drukken. Er zit een mooi CD boekje bij van 24 pagina’s met veel kleurenfoto’s van hoezen en een biografie geschreven door Bill Dahl, maar de gebruikelijke opname info ontbreekt grotendeels: het papierwerk betreffende Fabian's opnames schijnt niet meer te bestaan. Bear Family bracht intussen ook een heruitgave uit op oranje vinyl van Fabian's Japanse 10 inch Hold That Tiger uit 1961 waarvan 7 van de 14 nummers ook op deze CD staan. Fabian is nu 78 jaar maar treedt nog steeds op en nam in 2020 nog een nieuwe versie op van Tiger. Haal 'em naar de Summer Jamboree in Senigallia, maar zeg dat ie zijn kleren moet aanhouden!
Info: www.fabianforte.net en www.bear-family.com (Frantic Franky)

Fabian has always been maligned as fake rock 'n' roll, a pale imitation of the real stuff, an artist whose sales had more to do with his good looks and sculpted quiff than with his vocal performance. At the age of fourteen he was literally plucked off the street for his looks and especially for his resemblance to Ricky Nelson, iin order to be moulded in a few months' time by the team that had previously turned Frankie Avalon into a teen idol into a commodity that could be sold by the marketing department as a cross between Elvis and Ricky Nelson. Is this assertation correct or not? After all these years it's time to sit back and reflect, but it says a lot that this CD appears in Bear Family's The Drugstore's Rockin' series which focuses on the softer side of jukebox rock 'n' roll, while Pat Boone got a CD in the Rocks series. Yes, it's true that Fabian sings more in a shouting style than melodic, but that fits the pumping style of his recordings perfectly and it has already been proven a hundredfold that you didn't have to be a Caruso to make it as a rock 'n' roll star. Fabian's best known songs I'm A Man, Tiger, Tongue Tied and Hound Dog Man are excellent examples of how a record company, in this case Chancellor Records, did everything they could to create energetic rock'n'roll records with the best composers (I'm A Man is by Doc Pomus & Mort Shuman), high production values, a decent arrangement and studio musicians who knew what they're doing like drummer Earl Palmer, saxophonist Plas Johnson and guitarists Rene Hall, Barney Kessel and Al Caiola. Unfortunately the rhythmic drive of guitar rockers Remember Me and Got The Feeling is not maintained throughout and Fabian soon became a wholeseller of tamed, standard a dime a dozen rock 'n' roll fare with more and more backing vocals like Ooh What You Do, I've Got Nobody, Gonna Get You, Stop Thief, Everything Is Just Right and the somewhat Eddie Cochran-esque Little Meanie Jeanie, charming songs with punch that are all a bit alike but do sparkle, even if they get a bit bland after a while (Lilly Lou, Kissin' And Twistin', the painfully badly sung Shivers), especially when they add strings (Grapevine) or become variety music (Wild Party, I'm Gonna Sit Right Down And Write Myself A Letter). On the positive side, the compilers clearly opted for uptempo material (and Fabian recorded far more fast than slow songs), because the number of slow songs here is limited to the absolute minimum. After all a Best Of Fabian is not complete without the sultry hipshakin' bump 'n' grind slow Turn Me Loose, and another one in that style here aimed at the screaming bobbysoxers is Come On And Get Me. Songs that are a bit different include the oriental Hong Kong, the mysterious exotic uptempo Take Me and About This Thing Called Love, and Dee Clark's Hey Little Girl in an interesting faster Bo Diddley-soft arrangement with pizzicato guitar.
In 1962 Fabian was fed up with the music biz and set his sights on a career in film and TV in which he did reasonably well. It wasn't until 1973 that he started making music again, and he thought the ideal publicity stunt would be a nude spread in Playgirl magazine. How deep can a rock 'n' roll career sink? This CD with no less than 37 tracks 1958-1962 proves that Fabian certainly had more up his sleeve than most of us think, made the most of his limited assets and managed to put his own lively stamp on the material offered to him. It comes with a nice 24 page CD booklet with lots of colour pictures and a biography written by Bill Dahl, but the usual recording info is largely missing as the paperwork concerning Fabian's recordings doesn't appear to exist anymore. Bear Family simultaneously released a re-issue on orange vinyl of Fabian's 1961 Japanese 10 inch Hold That Tiger of which 7 of the 14 tracks are also on this CD. Fabian is now 78 but still performing, even recording a new version of Tiger in 2020. Get him to the Summer Jamboree in Senigallia, but tell him to keep his clothes on!
Info: www.fabianforte.net en www.bear-family.com (Frantic Franky)


WOULD YOU MIND?/ HANK SNOW & HIS RAINBOW RANCH BOYS
Jasmine, JASMCD3749
English version: see below

Ik heb twee Bear Family boxen van Hank Snow, The Singing Ranger Volume 2 en 3, samen 16 CD’s. Voor Volume 1 en 4, voor The Thesauraus Transcriptions en voor The Yodelling Ranger, samen nog eens 23 CD’s, ben ik nog aan het sparen. Tot ik de lotto win zal ik mij moeten behelpen met losse CD’s, en daarvan bracht Bear Family er bij mijn weten ook al negen uit. Jasmine bracht in het begin van de 21ste eeuw ook al drie Hank Snow CD’s uit waaronder een half instrumentale, en omdat een mens nooit genoeg Hank Snow in huis kan hebben is er nu deze Would You Mind. Snow's carrière begon al in 1936 (tot 1984 zou hij officieel zo'n 840 nummers opnemen), maar hij brak definitief door begin jaren '50, dus zit je met deze 30 semi-akoestische (veel solo’s worden gespeeld op akoestische gitaar) mono "UK 78s & 45s complete 1950-1955" helemaal goed in het zadel voor een flinke dosis van de grootste flaporen en de neuzeligste bariton uit de geschiedenis van de country muziek. Fiddles opgesteld in slagorde en daar gaan we! Bekende songs zijn The Rhumba Boogie, The Golden Rocket en het door Snow geschreven en origineel opgenomen I'm Moving On. Meer uptempo materiaal uit de tijd dat country nog hillbilly was zijn Honeymoon On A Rocket Ship (het waren tenslotte de door science fiction gefascineerde jaren '50), The Boogie Woogie Flying Cloud, The Gold Rush Is Over, Lady's Man en de two-step squaredans Would You Mind. Country blijft country, dus zijn er ook ballades en semi-ballades, al dan niet met gesproken tussenstukken, zoals zijn andere original A Fool Such As I zeven jaar vóór Elvis, With This Ring I Thee Wed, My Two Timin' Woman, Between Fire And Water, Why Do You Punish Me (For Loving You) en Yellow Roses, de tranentrekkende crooner in countrypak I Went To Your Wedding, en walsjes als Down The Trail Of Achin' Hearts, een duet met Anita Carter. Gelukkig niet te veel, want er is ook mambo cha cha cha (The Gal Who Invented Kissin', Panamama, My Arabian Baby, Spanish Fire Ball), novelty (When Mexican Joe Met Jole Blon), gospel novelty (The Alphabet) en gospel bizarria, religieuze liedjes die geen gospel zijn als He'll Understand And Say Well Done, I'm Moving On To Glory over een trein richting hemelen met reeds in 1952 The Jordanaires aan boord, en I Just Telephone Upstairs uit de tijd toen je nog gewoon naar Hierboven kon bellen. Al onze moderne technologie ten spijt lukt dat met de nieuwe iPhone 14 Max heden te dage niet meer.
Als u nog niets van Hank Snow hebt is dit door de variatie en de kwaliteit van het gebodene de gedroomde introductie tot verdere exploratie van zijn werk, en dat voor iedereen die zinsnedes als "hot rod cars are just too tame, my girlfriend likes bigger game" uit de trein song Mainliner naar waarde weet te schatten. Hank Snow overleed in 1999 op 85-jarige leeftijd.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

I got two Hank Snow Bear Family box sets, The Singing Ranger Volume 2 and 3, comprising 16 CDs in all. I'm still trying to save up for Volume 1 and 4, for The Thesauraus Transcriptions and for The Yodelling Ranger, totalling another 23 CDs. Until I win the lottery, I will have to make do with individual Hank Snow CDs, and as far as I know Bear Family already released nine of those. In the beginning of the 21st century Jasmine also released three Hank Snow CDs including one that's half instrumental, but since one can never have enough Hank Snow around the house, here's a brand new compilation. Snow's career already started in 1936 (until 1984 he would rack up some 840 commercial recordings), but his definitive breakthrough was in the early 1950s, so you could do a lot worse than these 30 semi-acoustic (many guitar solos are played on the acoustic guitar) mono "UK 78s & 45s complete 1950-1955" by the biggest ears and the most nasal baritone in the history of country music. Fiddles lined up in battle order? Here we go! Famous songs are The Rhumba Boogie, The Golden Rocket and I'm Moving On as written and originally recorded by Snow. More uptempo material from the time when country was still hillbilly are Honeymoon On A Rocket Ship (after all, the 1950s were fascinated by science fiction), The Boogie Woogie Flying Cloud, The Gold Rush Is Over, Lady's Man and the two-step square dance Would You Mind. Country remains country, so there's also ballads and semi-ballads, with or without a spoken middle part, like his other original A Fool Such As I seven years before Elvis, With This Ring I Thee Wed, My Two Timin' Woman, Between Fire And Water, Why Do You Punish Me (For Loving You) and Yellow Roses, the tear-jerking crooner dressed up as country I Went To Your Wedding, and waltzes like Down The Trail Of Achin' Hearts, a duet with Anita Carter. Fortunately not too many of those,as there's also mambo cha cha cha (The Gal Who Invented Kissin', Panamama, My Arabian Baby, Spanish Fire Ball), novelty (When Mexican Joe Met Jole Blon), gospel novelty (The Alphabet) and gospel bizarria, religious songs that are not gospel like He'll Understand And Say Well Done, I'm Moving On To Glory about a train to heaven with already in 1952 The Jordanaires on board, and I Just Telephone Upstairs from the time when you could simply give The Man In The Sky a call. Despite all our modern technology you can't do that with the new iPhone 14 Max. If you haven't heard of Hank Snow the variety and quality on Would You Mind make this CD the ideal introduction to further explore his legacy for anyone who appreciates phrases like "hot rod cars are just too tame, my girlfriend likes bigger game" from the train song Mainliner. Hank Snow died in 1999 at the age of 85. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


NO OTHER BABY, THE DICKIE BISHOP STORY 1955-1961/ DICKIE BISHOP
Jasmine, JASMCD2716
English version: see below

De in 2018 op 82-jarige leeftijd overleden Dickie Bishop behoorde tot de skiffle, de meest typisch Britse bijdrage aan het grote rock 'n' roll verhaal en de voorloper en de fundering van alle Britse rock 'n' roll tout court door zowel de doe-het-zelf attitude, de toegankelijkheid en de opwinding die de skiffle veroorzaakte. Bishop's naam is minder bekend dan die van Lonnie Donegan en Chris Barber omdat hij ondanks vier singles onder eigen naam voornamelijk bedrijvig was als gitarist en banjospeler voor de grote jongens. Van zijn eigen songs is de country ballade No Other Baby de bekendste wegens gecoverd door skifflegroep The Vipers, door de Amerikaanse countryzanger Bobby Helms die er in Engeland de Top 30 mee haalde, door Shakin' Stevens en door Paul McCartney van The Beatles die er in 1999 eveneens de hitlijsten mee haalde.
Deze CD bevat beide kantjes van Bishop's vier solo singles uit 1957-1958 (geen acht maar zeven kantjes want No Other Baby was op één single B-kant en op een andere single A-kant) + 21 nummers 1955-1961 van Chris Barber, Lonnie Donegan, Johnny Duncan, Kenny Ball en Chris Barber's klarinettist Monty Sunshine waarop Bishop met aangename stem zong of meezong en/of meespeelde. Hij maakte zijn eerste opnames in 1955 als lid van Lonnie Donegan's Skiffle Group (op zich al een onderdeel van de jazz band van Chris Barber) als hij lead zingt op Donegan's Worried Man Blues, wat hij ook doet op Stackalee en The Ballad Of Jesse James. Tweede stem zingt hij op onder meer Midnight Special, Lost John, Stewball en Railroad Bill. Toen Donegan weg ging bij Barber werd hij vervangen door de Amerikaanse bluegrass zanger Johnny Duncan die als GI naar Engeland kwam en daar bleef plakken, en in die periode zong Duncan bij The Chris Barber Skiffle Group lead op Doin’ My Time en Where Could I Go en zong Bishop lead op Can't You Line ’Em en Gypsy Davy, opnames waarop Bishop meestal akoestische gitaar speelde terwijl hij op de Chris Barber Jazz Band opnames meestal banjo speelde. Een Chris Barber Jazz Band nummer op deze CD met Bishop achter de microfoon is het aan Red River Valley en When The Saints Go Marching In verwante trad jazz dixieland swing nummer We Shall Walk Through The Valley, en nog zo eentje is de van Sidney Bechet bekende klarinet instrumental Petite Fleur. Eind 1956 stapte Bishop op bij Chris Barber om kortstondig bij Lonnie Donegan in loondienst te gaan, net lang genoeg om mee te doen op de in januari 1957 in Londen opgenomen live EP Donegan On Stage waarvan we hier Mule Skinner Blues en Glory met Bishop op tweede stem horen. Twee andere nummers van die concertregistratie hier, Precious Memories met Bishop op lead en het Brother Moses Smote The Water duet met Lonnie Donegan, werden bij ons weten pas uitgebracht in 1999 op de CD Live 1957 The Complete Conway Hall Concert. Kort na die opnames ging Bishop solo, waar evenwel na slechts vier singles al een eind aan kwam, en vanaf dan was het zijn boterham verdienen als muzikant in het zweet des aanschijns van Kenny Ball en Monty Sunshine bij wie hij heel af en toe ook eens een liedje mocht zingen, en na talloze muzikale omzwervingen zou hij uiteindelijk blijven plakken in Duitsland als jazzmuzikant. Veel van de nummers op deze CD zijn traditionals of covers van traditionals, en zo kent u ongetwijfeld The Ballad Of Jesse James, Mule Skinner Blues, Doin' My Time (Johnny Cash) en Stackalee alias Stagger Lee. The Prisoner’s Song werd onder meer opgenomen door Sonny Burgess, Midnight Special door CCR. Worried Man Blues werd gezongen door The Rimshots, Wabash Cannonball door The Riot Rockers en Lonnie Donegan's Cumberland Gap door The Shakin' Pyramids. Daarnaast bevat de CD alle muziekjes die skiffle tot zo'n populaire heksenketel maakte: werkmanslied'ren, folk, gospel, hoempapa, New Orleans dixieland swing én rockabilly. Alle skiffle CD’ s zijn gezellig enthousiast en deze Dickie Bishop vormt daarop geen uitzondering.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Dickie Bishop, who died in 2018 at the age of 82, was part of the skiffle movement, Britain's most British contribution to the great rock 'n' roll story and the forerunner and foundation of àll British rock 'n' roll, because of the DIY attitude, the accessibility, and the excitement that skiffle generated. Despite four singles under his own name, Bishop is not as well known as Lonnie Donegan and Chris Barber, for he was mainly active as guitarist and banjo player for the big boys. Of his own songs country ballad No Other Baby is the most famous thanks to covers by skiffle group The Vipers, by American country singer Bobby Helms who made the British Top 30 with it, by Shakin' Stevens and by Paul McCartney of The Beatles who in 1999 took it again into the charts. This CD contains both sides of Bishop's four solo singles from 1957-1958 (not eight but seven sides: No Other Baby was the B-side on one single and the A-side on another) + 21 songs 1955-1961 by Chris Barber, Lonnie Donegan, Johnny Duncan, Kenny Ball and Chris Barber's clarinetist Monty Sunshine on which Bishop sang or sang along with his pleasant voice and/or played on. He made his first recordings in 1955 as a member of Lonnie Donegan's Skiffle Group (in itself part of Chris Barber's jazz band) when he sang lead on Donegan's Worried Man Blues, which he also did on Stackalee and The Ballad Of Jesse James. He sings second voice on Midnight Special, Lost John, Stewball and Railroad Bill, among others. When Donegan left Barber he was replaced by American bluegrass singer Johnny Duncan who came to England as a GI and stuck around, and during that period Duncan sang lead vocals on The Chris Barber Skiffle Group's Doin' My Time and Where Could I Go, and Bishop sang lead on Can't You Line 'Em and Gypsy Davy, recordings on which Bishop usually played acoustic guitar while on the Chris Barber Jazz Band recordings he mostly played banjo. A Chris Barber Jazz Band number here with Bishop behind the mike is the jazz dixieland swing number We Shall Walk Through The Valley which is reminiscent of Red River Valley and When The Saints Go Marching In, and another dixieland number is the Sidney Bechet clarinet instrumental Petite Fleur. At the end of 1956 Bishop left Chris Barber to join Lonnie Donegan for a very short spell, just long enough to appear on the Donegan On Stage live EP recorded in January 1957 in London from which we hear Mule Skinner Blues and Glory with Bishop on harmony vocals. Two other tracks from that live recording here, Precious Memories with Bishop on lead and the Brother Moses Smote The Water duet with Lonnie Donegan, were to our knowledge not released until 1999 when they saw the light of day on the CD Live 1957 The Complete Conway Hall Concert. Shortly after these recordings Bishop went solo, an adventure that ended after only four singles, and from then on he earned his living as a musician in the shadow of Kenny Ball and Monty Sunshine with whom he occasionally sang a song. Eventually he would settle down in Germany as a jazz musician. Many of the songs on this CD are traditionals or covers of traditionals, and you probably know The Ballad Of Jesse James, Mule Skinner Blues, Doin' My Time (Johnny Cash) and Stackalee aka Stagger Lee. The Prisoner's Song was recorded by Sonny Burgess, Midnight Special by CCR. Worried Man Blues was done by The Rimshots, Wabash Cannonball by The Riot Rockers and Lonnie Donegan's Cumberland Gap by The Shakin' Pyramids. Musically the CD contains all the different styles that made skiffle such a popular genre: workman's songs, folk, gospel, oompah, New Orleans Dixieland swing and rockabilly. All skiffle CDs are entertaining and good fun, and Dickie Bishop is no exception.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

17 november 2021

DUTCH TREATS/ PIA BECK
Jasmine, JASMCD2702
English version: see below

Aha, u dacht dat de boogie in Nederland werd geïntroduceerd door Jaap Dekker? Mis poes, want het was jazzpianiste Pieternella "Pia" Beck die de 88 zwart-witte toetsen voor het eerst in vuur en vlam zette in ons groen groen knollenland en dat deed ze al vanaf haar debuutsingle, het krakerige Chickery Chick uit 1946 dat hier ook op staat. De internationale carrière van de Vliegende Hollandse omvatte maar liefst zeven decennia waarin ze over de hele wereld optrad, het respect verdiende van grote jazznamen als Dizzy Gillespie, Oscar Peterson en Erroll Garner, en ze haar, euh, mannetje stond maar - omdat ze een vrouw én Nederlandse én lesbisch was? - toch altijd in de schaduw bleef van artiesten als Nat King Cole, Art Tatum en Hadda Brooks. Deze Britse CD, volgens Jasmine de eerste CD die van haar verschijnt in Engeland, presenteert een fascinerende selectie van 27 "hot boogie en cool bop" tracks uit de periode 1946-1959. Wat ons eraan doet denken: wat is er eigenlijk nog van haar te koop in Nederland? Instrumentals als Pia's Boogie, Beck's Boogie en My Guy's Come Back zijn supersnelle, opwindende boogie woogie, jazzy, zeker, vooral de gitaar- en contrabas solo’s, maar oh zo swingend. Ze worden afgewisseld met gezongen jazzy crooners in trio bezetting als I Didn't Slip I Wasn't Pushed I Fell, Walkin' My Baby Back Home, Almost Like Being In Love, Congratulations To Someone en I'm Feeling Like A Stranger In This Big Town, en uptempo swing nummers als I'm Feeling Blue At The Blue Note, For You My Love, Your Voice en Pretty Eyed Baby, vaak met een Nederlands accent dat internationaal wellicht als schattig werd bestempeld. Beat Me Daddy Eight To The Bar waarvan verschillende rock 'n' roll versies bestaan (Commander Cody, Asleep At The Wheel) wordt hier gezongen door haar muzikale partner Eddy Doorenbos aan wie je helaas ook duidelijk hoort dat ie uit Nederland komt. Een ander ook als rock 'n' roll bekend nummer is het instrumentale Flight Of The Bumble Bee, en dat klassieke stuk van Nicolai Rimsky-Korsakov heb ik zelden zo snel weten spelen. De CD bevat naast echte in strijkers verpakte crooners opgenomen met een groot orkest als You Better Go Now en Gone With The Wind ook een aantal nummers uit het grote Amerikaanse song boek (Dancing On The Ceiling, Begin The Beguine, Lullaby Of Birdland in een instrumentale en een Franstalige versie) en enkele pure jazzwerkjes als het van steel gitaar en drukknop geluiden voorzien Oh Lady Be Good en het avant garde Bop Kiss dat ik graag had gehoord door Slim Gaillard. Dit is geen CD om alle dagen op te zetten noch om in één ruk uit te zitten, maar wel een CD voor fijnproevers, al vraag ik toch af of er geen CD bestaat met al haar rock 'n' roll getinte opnames als Flip Flop And Fly en Ding Dong Boogie. Pia Beck nam in 2003 op haar 78ste verjaardag afscheid van het publiek en raakte tot aan haar dood in 2009 geen piano meer aan. In 2017 werd een tot dan toe naamloze brug in Amsterdam officieel naar haar genoemd. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

In 1946 jazz pianist Pieternella "Pia" Beck introduced the piano boogie woogie in her native Holland with her debut single, the crackling Chickery Chick which is also featured here. The international career of the Flying Dutchess spanned no less than seven decades in which she performed all over the world and earned the respect of big jazz names like Dizzy Gillespie, Oscar Peterson and Erroll Garner, but - because she was a woman ànd Dutch ànd a lesbian? - always stayed in the shadow of artists like Nat King Cole, Art Tatum and Hadda Brooks. This CD, according to Jasmine the first British Pia Beck CD, presents a fascinating selection of 27 "hot boogie and cool bop" tracks covering 1946-1959. Instrumentals like Pia's Boogie, Beck's Boogie and My Guy's Come Back are super fast, exciting boogie woogie, jazzy, sure, especially the guitar and double bass solos, but oh so swinging. They are interspersed with vocal jazzy crooners in trio formation like I Didn't Slip I Wasn't Pushed I Fell, Walkin' My Baby Back Home, Almost Like Being In Love, Congratulations To Someone and I'm Feeling Like A Stranger In This Big Town, and uptempo swing numbers like I'm Feeling Blue At The Blue Note, For You My Love, Your Voice and Pretty Eyed Baby, often with a Dutch accent that was probably considered cute. Beat Me Daddy Eight To The Bar of which several rock 'n' roll versions exist (Commander Cody, Asleep At The Wheel) is sung here by her musical partner Eddy Doorenbos who unfortunately also sounds too much like a Dutchman. Another song also known as rock 'n' roll is the instrumental Flight Of The Bumble Bee, and I have seldom heard that classical piece by Nicolai Rimsky-Korsakov played so fast. The CD contains apart from real crooners recorded with strings and a big orchestra like You Better Go Now and Gone With The Wind also several songs from the great American song book (Dancing On The Ceiling, Begin The Beguine, Lullaby Of Birdland in an instrumental and a French version) and a couple of pure jazz tunes like the steel guitar and push button sounds of Oh Lady Be Good and the avant garde Bop Kiss that would prefectly suit Slim Gaillard. This is not a CD to listen to every day or even in one sitting, but a CD for connoisseurs, although I keep wondering if there isn't a CD available with all her rock 'n' roll styled recordings like Flip Flop And Fly and Ding Dong Boogie. Pia Beck gave her final performance on her 78th birthday in 2003 and didn't touch a piano again until her death in 2009. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THE LION SLEEPS TONIGHT/ THE TOKENS
Jasmine, JASCD1113
English version: see below

The Tokens staan synoniem met The Lion Sleeps Tonight, een liedje uit 1961 waar al heelder boeken aan zijn gewijd, maar die discussie gaan we hier niet herhalen. Die multi millionseller mag dan wel het enige nummer zijn dat wij Europeanen ons van hen herinneren, maar in de States waren ze geen one hit wonder: hun debuutsingle verscheen reeds vijf jaar vóór The Lion Sleeps Tonight, met Tonight I Fell In Love hadden ze vóór The Lion Sleeps Tonight al een millionseller binnengehaald, en van 1962 tot 1970 zouden ze nog negen keer de Top 100 bereiken, maar dat valt buiten het bereik van deze CD met 28 nummers 1956-1962, zijnde de A- en B-zijde van al hun singles + een selectie nummers van hun eerste twee LP’s The Lion Sleeps Tonight (1961) en We Sing Folk (1962), aangevuld met nog eens zes bonustracks waarover straks meer. Naast The Lion Sleeps Tonight is de tweede claim to fame van de groep uit Brooklyn, New York dat Neil Sedaka oprichtend groepslid was, en zijn schaduw doemt inderdaad deels op over deze CD: een nummer als Dry Your Eyes is heel Oh Carol-achtig, en in hun debuutsingle hoor je in de backing vocals van I Love My Baby duidelijk Sedaka's karakteristieke stem terwijl hij in While I Dream de leadzang voor zijn rekening neemt. Die twee songs zijn gepend door de tandem Neil Sedaka/ Howard Greenfield die later Sedaka songs als Oh Carol, Breaking Up Is Hard To Do, Calendar Girl, Little Devil en Happy Birthday Sweet Sixteen zou bedenken. Sedaka stapte in 1957 uit de groep die pas in 1960 opnieuw actief werd, zonder Sedaka, en zich specialiseerde in in onschuld badende vocale hoogstandjes, soms vrolijk doo-woppend rockend (I Love My Baby) maar vaker voorzien van strijkersarrangementen (Tonight I Fell In Love, When I Go To Sleep At Night) waardoor het uiteraard al snel pop wordt, pure popmuziek (When Summer Is Through, I'll Do My Crying Tomorrow, Hindi Lullaby), vaak met hoge The Lion Sleeps Tonight stemmen. Een nummer als I’ll Always Love You liep in 1961 al vooruit op de hemelse harmonieën die The Beach Boys zouden maken, en toen we deze zin schreven hadden we nog geeneens hun The Wreck Of The John B gehoord. Daarmee zitten we in de folk, waartoe je evengoed The Lion Sleeps Tonight zou kunnen rekenen, net als de traditionals Michael (Row The Boat Ashore), The Riddle en Children Go Where I Send Thee. Er staan nog enkele vocal harmony songs in exotische The Lion Sleeps Tonight stijl op zoals Tina, Monkey Vendor en B'wa Nina, verrassender is de uptempo popcover van Sincerely van The Moonglows of een nummer als Big Boat dat jungle exotica vermengt met Papa Oom Mow Mow nonsens. A Token Of Love lijkt op Greenfields van The Brothers Four, in The Mountain Boy wordt gejodeld en enkele woorden Duits gezongen, hun La Bamba getiteld La Bomba krijgt een meer Caraïbische invulling.
De zes bonustracks gaan terug naar de begindagen van de groep: toen Sedaka in 1957 uit de groep stapte werd die on hold gezet en brachten de andere groepsleden twee singles uit als Darrell & the Oxfords. Buiten het vlotte But Your Mother She Said No zijn dat vrij standaard en zelfs wat oubollige doo-wop en doo-wop ballades met hier een streepje orgel en daar een platte sax, maar het dam doobie doo dam koortje in het Come Go With Me-achtige Can't You Tell herinnert dan weer wel aan Neil Sedaka. De laatste bonustracks zijn twee instrumentals die 3/4 van The Tokens opnamen onder het eenmalige pseudoniem DDT & the Repellents, het uptempo sax/ orgel novelty werkje met versnelde smurfenstemmetjes en zoemende muggen The Fly Swatter met de traditionelere sax/ piano/ orgel stroll Bee Side op de - hebt u 'em? - B-zijde. Wat niét op de CD staat zijn "Tokens" singles in het The Lion Sleeps Tonight kielzog uitgebracht door hun vorige platenmaatschappijen doch opgenomen door totaal andere groepen. De CD is een toffe selectie nostalgische tiener doo-wop en kwaliteitspop in American Graffiti stijl, een kruising tussen Neil Sedaka, Dion & the Belmonts, The Lion Sleeps Tonight en The Weavers, met onder meer een aantal moeilijk te vinden nummers. De drie bekendste Tokens Neil Sedaka, Jay Siegel en Philip Margo leven nog, en daarvan treden Jay Siegel en Phil Margo nog steeds op met elk hun eigen Tokens groep. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

The Tokens are synonymous with The Lion Sleeps Tonight, a 1961 song about which entire books have been written, but we will not go into that discussion here. The Tokens were no one-hit wonder: their debut single was released five years before The Lion Sleeps Tonight, with Tonight I Fell In Love they'd already scored a millionseller before The Lion Sleeps Tonight, and from 1962 to 1970 they would reach the Top 100 nine more times, but that is beyond the scope of this CD with 28 tracks 1956-1962, featuring the A- and B-sides of all their singles + a selection of songs from their first two LP’s The Lion Sleeps Tonight (1961) and We Sing Folk (1962), completed with six bonus tracks about which more later. Apart from The Lion Sleeps Tonight the second claim to fame of the group from Brooklyn, New York is that Neil Sedaka was a founding member, and his shadow does indeed partly loom over this CD. A song like Dry Your Eyes is very Oh Carol-like, and on their debut single you can clearly hear Sedaka's characteristic voice in the backing vocals of I Love My Baby while he sings lead in While I Dream. Those two songs were penned by the Neil Sedaka/Howard Greenfield team who would later write Sedaka songs like Oh Carol, Breaking Up Is Hard To Do, Calendar Girl, Little Devil and Happy Birthday Sweet Sixteen. Sedaka left in 1957 and it wasn't until 1960 that the Tokens were reactived without Sedaka, specialising in vocal gems bathing in innocence, sometimes merrily rockin' the doo-wop (I Love My Baby) but more often with string arrangements (Tonight I Fell In Love, When I Go To Sleep At Night) which of course quickly turned into pop, pure pop music (When Summer Is Through, I'll Do My Crying Tomorrow, Hindi Lullaby), often with high The Lion Sleeps Tonight voices. A song like I'll Always Love You in 1961 already anticipated the heavenly harmonies that The Beach Boys would become famous for, and when we wrote that sentence we hadn't even heard their The Wreck Of The John B yet. This brings us to the folk genre which includes The Lion Sleeps Tonight as well as traditionals like Michael (Row The Boat Ashore), The Riddle and Children Go Where I Send Thee. There are more vocal harmony songs in exotic The Lion Sleeps Tonight style like Tina, Monkey Vendor and B'wa Nina, but more surprising are their uptempo pop cover of The Moonglows' Sincerely or a song like Big Boat that mixes jungle exotica with Papa Oom Mow Mow nonsense. A Token Of Love resembles The Brothers Four's Greenfields, in The Mountain Boy they yodel and sing a few words in German, while their La Bamba entitled La Bomba gets a more caribbean treatment.
The six bonus tracks go back to the early days of the group: when Sedaka left in 1957 The Tokens were put on hold and the other group members released two singles as Darrell & the Oxfords. Apart from the smooth But Your Mother She Said No these are rather standard and even a bit old fashioned doo-wop and doo-wop ballads with a splash of organ here and a flat sax there, but the dam doobie doo dam chorus in the Come Go With Me-like Can't You Tell does remind us of Neil Sedaka. The last bonus tracks are two instrumentals that 3/4 of The Tokens recorded under the one-time pseudonym DDT & the Repellents, the uptempo sax/organ novelty with accelerated chipmunk voices and buzzing mosquitoes The Fly Swatter b/w the more traditional sax/piano/organ stroll Bee Side on the, err, B-side. Not included are "Tokens" singles in the wake of The Lion Sleeps Tonight released by their previous record companies but recorded by completely different groups. The CD is a great selection of nostalgic teenage doo-wop and quality pop American Graffiti style, a cross between Neil Sedaka, Dion & the Belmonts, The Lion Sleeps Tonight and The Weavers, including some hard to find tracks. The three best known Tokens Neil Sedaka, Jay Siegel and Philip Margo are still alive, and Jay Siegel and Phil Margo still perform each with their own Tokens group. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


GOOD ROCK AND ROLL FOR DANCING/ THE LEIBER-STOLLER BIG BAND
Jasmine, JASMCD2691
English version: see below

Jerry Leiber en Mike Stoller behoren als componistenteam tot de architecten van de rock 'n' roll en schreven samen oernummers als Treat Me Nice, King Creole, Trouble, Love Potion N° 9, Ruby Baby, Lucky Lips en Stand By Me. Minder bekend is dat ze ook zelf twee LP’s uitbrachten, het in 1956 door Jerry Leiber solo uitgebrachte Scooby Doo (ondertitel in kleine lettertjes: Good Rock & Roll For Dancing), in 1959 heruitgebracht onder de naam The Jerry Leiber Big Beat Band en een jaar later gevolgd door de LP Yakety Yak onder de naam Leiber-Stoller Big Band. Die twee LP’s staan nu integraal op deze Jasmine CD. Scooby Doo dat niets te maken heeft met het pas in 1969 bedachte tekenfilmfiguurtje was een Jerry Leiber productie met als arrangeur pianist Ernie Freeman die de leiding had over een studiogroep bestaande uit de crème de la crème van de (jazz)muzikanten uit Los Angeles waarvan wij alleen tenorsaxofonist Plas Johnson kennen en voor de gelegenheid ook tweederde van de nummers op de plaat uit zijn mouw schudde, want gek genoeg staat er geen enkele Jerry Leiber compositie op. Wat juist Leiber's rol als "producer" was is ons dan ook een raadsel. De plaat bestaat volledig uit instrumentale big band blazersmuziek met drie saxofoons, trompet en trombone. Plas Johnson's Last Call is het soort semi-trage striptease sax werk dat vroeger als stroll werd verkocht, Ernie's Journey en Love Of My Life zijn vrolijke huppeldepup dixieland swingpop, en daarmee is de toon gezet voor die LP, een mengelmoesje van trad jazz, mainstream swing (Shove Off, de jazz standaard Moonglow) en wat we heden ten dage als striptease muziek bestempelen. De melodie van Ernie Freeman's Mama's Boy leunt aan bij het niet door Jerry Leiber geschreven I'm In Love Again van Fats Domino, en Deacon's Hop is het Big Jay McNeely nummer uit 1949 in een tragere big band versie. Tombstone Blues heeft een detective noir sfeertje. Kortom: met rock 'n' roll heeft dit bitter weinig te maken, uitgezonderd een enkel nummer als het met een boogie piano overgoten Golden Rock dat je met wat goeie wil kan beschouwen als big band rock 'n' roll.
In 1960 volgde de LP Yakety Yak met 11 covers van hun eigen hitcomposities als Yakety Yak, Kansas City, Smokey Joe's Café, Don't en Charlie Brown, ingespeeld door wat in feite de Count Basie Band was maar dan zonder Count Basie zelf, een heuse big band met een legertje blazers waaronder trompet en trombone, drums, piano en contrabas, maar ook een piccolo fluitje, met arrangementen van Basie saxofonist Frank Foster. Deze LP heeft net als Scooby Doo in feite niets te maken met rock 'n' roll want alle nummers zijn big band crooner swing met jazz arrangementen die veel breder gaan dan rock 'n' roll, en ik kan me zo voorstellen dat Frank Sinatra hierop Poison Ivy van The Coasters zou zingen. Een nummer als Black Denim Trousers And Motorcycle Boots van The Cheers leent zich uiteraard uitstekend tot deze aanpak want dat was op zich al een swing nummer, maar ook Elvis' slow Loving You wordt crooner muziek. Ook hier sluipt er detective jazz in met Jailhouse Rock, en op Hound Dog zou de betere stripteaseuse de betere lapdans kunnen doen. Het minst bekende nummer op de plaat is Bazoom (I Need You Lovin') van diezelfde Cheers.
Het doel van deze plaat lijkt me duidelijk te zijn geweest: de erkenning en de zelfbevestiging als échte componisten in plaats van alleen maar als makers van domme rock 'n' roll liedjes. Daarin zijn ze zeker geslaagd want het is interessant om die overbekende songs eens een keertje te horen in die stijl, maar meer dan één keer zal die beluistering weinigen onder u bekoren. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Songwriting partners Jerry Leiber and Mike Stoller are among the architects of rock 'n' roll and as a team they composed essential songs like Treat Me Nice, King Creole, Trouble, Love Potion N° 9, Ruby Baby, Lucky Lips and Stand By Me. It's less known that they also released two LP’s themselves, the 1956 Jerry Leiber solo LP Scooby Doo (subtitle in small print: Good Rock & Roll For Dancing), reissued in 1959 under the name The Jerry Leiber Big Beat Band and followed a year later by the LP Yakety Yak under the name Leiber-Stoller Big Band. Both are featured in their entirety on this Jasmine CD. Scooby Doo which has nothing to do with the cartoon character that was only invented in 1969, was a Jerry Leiber production arranged by pianist Ernie Freeman who was in charge of a studio group consisting of the finest Los Angeles (jazz) musicians of whom we only know tenor saxophonist Plas Johnson, and for the occasion he also thought up two thirds of the songs on the record, as strangely enough the LP does not contain a single Jerry Leiber composition. What exactly Leiber's role was as "producer" therefore remains a mystery to us. The record consists entirely of instrumental big band music with three saxophones, trumpet and trombone. Plas Johnson's Last Call is the kind of semi slow striptease sax stuff that used to be sold as stroll, Ernie's Journey and Love Of My Life are cheerful dixieland swing pop, setting the tone for an LP combining trad jazz, mainstream swing (Shove Off, the jazz standard Moonglow) and what we nowadays refer to as burlesque music. The melody of Ernie Freeman's Mama's Boy leans towards Fats Domino's I'm In Love Again which was not composed by Jerry Leiber, and Deacon's Hop is the 1949 Big Jay McNeely number in a slower big band version. Tombstone Blues has a detective noir atmosphere. In short: all this has very little to do with rock 'n' roll, except for a few songs like Golden Rock featuring a boogie piano that with a bit of goodwill could be passed off as big band rock 'n' roll.
1960 saw the release of the Yakety Yak LP with 11 covers of Leiber-Stoller hit compositions like Yakety Yak, Kansas City, Smokey Joe's Café, Don't and Charlie Brown, played by what was in fact the Count Basie Band without Count Basie himself, a real big band with a whole array of horns including trumpet and trombone, drums, piano and double bass, but also a piccolo flute, with arrangements by Basie saxophonist Frank Foster. Like the Scooby Doo LP this has nothing to do with rock 'n' roll whatsoever because all the songs are big band crooner swing with jazz arrangements that go much broader than rock 'n' roll, and I can imagine Frank Sinatra singing The Coasters' Poison Ivy in the style of the version on this LP. A song like Black Denim Trousers And Motorcycle Boots by The Cheers obviously lends itself perfectly to this approach because it was a swing tune to begin with, but also Elvis' slow Loving You gets the crooner treatment. Detective jazz creeps in with Jailhouse Rock, and on the Hound Dog here a half decent striptease dancer could do a half decent lap dance. The least known song on the record is Bazoom (I Need You Lovin') also from The Cheers.
The aim of this record seems to me to have been clear: to gain their peers' recognition and their own self-assertion as real composers instead of just being two guys cranking out dumb rock 'n' roll songs. They certainly succeeded as it's quite interesting to hear these well known songs in that style for a change, but for most of you the appeal will not go beyond one sitting. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


SORRY (I RAN ALL THE WAY HOME)/ THE IMPALAS
Jasmine, JASCD1130
English version: see below

Ik ken exact één nummer van The Impalas, de in 1958 opgerichte groep uit Brooklyn die zich volgens de ene versie noemde naar de gelijknamige Chevrolet en volgens de andere versie naar de gelijknamige antilope. Dat ene nummer is Sorry (I Ran All The Way Home), uptempo blanke doo-wop in een popjasje en met een licht ska ritme. Leuk liedje, zeker, maar met de fanfare die meedoet een beetje luchtig en te vrijblijvend. Mijn inschatting zal wel totaal verkeerd zijn want in 1959 werd Sorry (I Ran All The Way Home) vlotjes een millionseller die enkel van de top van de hitparade werd gehouden door Happy Organ van Dave ‘Baby’ Cortez. Zo'n dikke hit dient uiteraard onmiddellijk verzilverd met een LP en die staat hier in zijn geheel op. Nu is pop niet mijn vakgebied (dat is halfgare rockabilly) en ik wist dat ik geen Jungle Rock moest verwachten, maar ik vind die LP toch een tweesnijdend zwaard. De verhouding uptempo nummers/ ballades helt met 7 tegen 5 iets over naar de snelle kant, maar de muzikale kwaliteit varieert van aangenaam (Cupid, Oh What A Fool, Mommy-O) tot weinig zeggende standaard pop (She belongs To Me, Chum) en van de betere ballade (Fool Fool Fool) tot naar mijn smaak platte ballades (Sandy Went Away), ook weer in die blanke pop doo-wop stijl. Doo-pop? Pop-wop? Persoonlijk hoor ik hen het liefst in ongecompliceerde uptempo liedjes als het timberende Woodchuck Song, al doet daar middenin ineens ook weer een hele big band mee. Na de LP volgden nog de geheel in dezelfde lichtgewicht lijn liggende singles Bye Everybody/ Peggy Darling en When My Heart Does All The Talking/ All Alone, die laatste uitgebracht als Speedo & the Impalas. Die staan ook op de CD, maar in 1961 was het over en uit voor The Impalas. Samen met de monosingle versie van Sorry (I Ran All The Way Home) vormen deze in totaal 17 tracks 1959-1960 dan ook de complete opnames van The Impalas, een groep die we kunnen situeren ergens tussen Dion & the Belmonts en The Four Seasons in, maar zeker nooit even goed want het is duidelijk dat de in 2014 op 70-jarige leeftijd overleden leadzanger Joe "Speedo" Frazier geen Frankie Valli of Dion DiMucci was. De CD sluit voor de volledigheid af met de single I Was A Fool/ First Date van een andere doo-wop popgroep genaamd The Impalas die totaal anders klinken, niet in het minst omdat ze een zangeres hadden. Nog een geluk dat Jasmine ook weer niet té volledig wou zijn, want The Impalas was blijkbaar zo'n populaire naam dat er ook singles zijn van andere Impalas op Gee-Kay, Whittier, Echo, Usana, Back Beat en Checker! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

I know exactly one song by The Impalas, the Brooklyn group founded in 1958 and named, according to one version, after the Chevrolet of the same name, and according to another version after the antelope of the same name. That song is Sorry (I Ran All The Way Home), uptempo white doo-wop in a pop mold and with a light ska rhythm. Nice tune, sure, but with the brass band joining in a bit lighthearted and too non-committal. Of course my assessment proves totally wrong as in 1959 Sorry (I Ran All The Way Home) effortlessly became a millionseller that was only kept from the top of the hitparade by Dave 'Baby' Cortez' Happy Organ. Such a big hit is always followed by an LP and that LP is reproduced here in its entirety. Now pop music is not my field of expertise (that's half-assed rockabilly) and I knew this was not going to be Jungle Rock, but I do find this LP a double-edged sword. The ratio of uptempo songs to slow tunes is 7 to 5 so slightly tilted towards the fast lane, but the musical quality varies from pleasant (Cupid, Oh What A Fool, Mommy-O) to uninspiring standard pop (She Belongs To Me, Chum) and from the better balladry (Fool Fool Fool) to for me at least flat ballads (Sandy Went Away), again in that white pop doo-wop style. Doo-pop? Pop-wop? Personally I prefer to hear them in uncomplicated uptempo ditties like the timbering Woodchuck Song, even though in the middle all of a sudden a complete big band joins in. The LP was followed in the same featherweight style by the singles Bye Everybody / Peggy Darling and When My Heart Does All The Talking / All Alone, the latter released as by Speedo & the Impalas. These are also on the CD, but in 1961 the Impalas story was over and done. Add the mono single version of Sorry (I Ran All The Way Home) and these 17 tracks 1959-1960 are the complete recordings of a group we can position somewhere between but were never as good as Dion & the Belmonts and The Four Seasons, as it was clear from the start that lead singer Joe "Speedo" Frazier who died in 2014 at the age of 70 was no Frankie Valli or Dion DiMucci. For completists the CD finishes with the single I Was A Fool / First Date by another doo-wop pop group called The Impalas who sound totally different, not in the least because they had a girl singer. Fortunately Jasmine didn't want to be too complete either because The Impalas was apparently such a popular name that there are also singles by other Impalas on Gee-Kay, Whittier, Echo, Usana, Back Beat and Checker! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THE DREAMERS TO THE BLOSSOMS, EVOLUTION OF A VOCAL GROUP/
THE BLOSSOMS

Jasmine, JASCD1092
English version: see below

The Blossoms, omdat u hen ongetwijfeld al gehoord had voor u ván hen gehoord had, ooit omschreven als de beroemdste onbekende meidengroep uit de jaren '60, zongen in 1962 He's A Rebel en He's Sure The Boy I Love in voor producer Phil Spector die de nummers uitbracht onder de naam van The Crystals, een compleet andere meidengroep die vervolgens met de eer, de roem en het geld ging lopen. Wij hebben dat verhaal ook al duizend keer gelezen, maar wie die Blossoms eigenlijk waren: geen flauw idee. Gelukkig is er nu deze CD, opnieuw een sterk staaltje discografische speurneuzerij van de muzikale Sherlock Holmessen van het Britse re-issue label Jasmine Records. The Dreamers To The Blossoms, Evolution Of A Vocal Group bevat chronologisch opgelijst 32 songs 1954-1962, zijnde alle singles van The Blossoms zelf en van hun eerdere incarnaties The Dreamers, The Rollettes en The Playgirls, plus een aantal nummers waarop ze meezingen als achtergrondzangeressen, bijvoorbeeld op Ed Townsend's ballade For Your Love. De groep die in de periode gecoverd door deze CD tien verschillende zangeressen in haar rangen telde begon inderdaad als achtergrondkoortje, met name van Richard Berry, in 1957 schrijver en originele uitvoerder van Louie Louie en een man van wie Jasmine ook eens dringend een overzicht zou moeten uitbrengen. De CD opent met vijf tracks van Richard Berry & the Dreamers en die Dreamers waren dus de latere Blossoms. De muziek van Richard Berry & the Dreamers hier is doo-wop (Bye Bye (Baby), Daddy Daddy, Good Love) en dan vooral de dromerige teen pop variant van doo-wop (Together en At Last, inderdaad dezelfde At Last van Etta James die evenwel origineel van Glenn Miller uit 1942 is), de stijl die ook hun opnames onder de naam The Rollettes kenmerkt zoals Sad Fool, More Than You Realise en Kiss Me Benny waarop ze klinken als The Chordettes. Hiermee zijn we gelijk aanbeland bij de meisjeskoortjes die een directe aansluiting vormen met de meidenpop waarnaar hun muziek evolueert via ballades als Since You've Been Gone, Do Not Forget (samen de enige "solo" single van The Dreamers), He Promised Me, Have Faith In Me, Gee But I'm Lonesome, en No Other Love, en via uptempo songs als Baby Daddy-O, Move On, Little Louie dat niets te maken heeft met Louie Louie, Hey Sport, Young Love Swings The World en Sugar Beat, nummers die deels verschenen als The Blossoms en deels als The Playgirls, in den beginne ondersteund door een rock ‘n’ rollende big band, opnieuw met echo’s van The Chordettes maar ook verrassender van Les Paul & Mary Ford, en culminerend in de pure girl group sound van het Mother-In-Law antwoord Son-In-Law, I'll Wait (ook uitgebracht onder de naam The Co-Eds), Write Me A Letter en Hard To Get tot het soulvolle The Search Is Over, en dat zijn dan weer allemaal Blossoms nummers. Interessant is dat ergens rond 1958 de zestienjarige Darlene Wright als leadzangeres bij de groep kwam. Zij is de link met Phil Spector en zou als Darlene Love een van zijn belangrijkste pionnen worden. De CD sluit af met vijf liedjes die u al ontelbare keren hebt gehoord maar waarvan u niet wist dat het The Blossoms waren, hits van andere artiesten waarvoor The Blossoms de backing vocals voor hun rekening namen, namelijk Shelley Fabares' dromerige pop ballade Johnny Angel, Duane Eddy's (Dance With The) Guitar Man waarop zij The Rebelettes waren, en de Phil Spector producties Zip-A-Dee-Doo-Dah van Bob B. Soxx & the Blue Jeans (The Blossoms waren The Blue Jeans) en He's A Rebel en He's Sure The Boy I Love van The Crystals, het nummer waarmee ook voor hen de cirkel rond was die begon toen ze meezongen op de plaatjes van Richard Berry, een passend slot voor deze CD want als achtergrondzangeressen begon en eindigde het allemaal voor de meidengroep die pas in 1967 opnieuw singles onder eigen naam zou uitbrengen en in 1968 meezong in Elvis' Comeback Special. Andere bekende nummers waarop The Blossoms meedoen die niet op de CD staan zijn Be My Baby van The Ronettes, Everybody Loves To Cha-Cha-Cha van Sam Cooke, The Shoop Shoop Song (It's In His Kiss) van Betty Everett en Monster Mash van Bobby "Boris" Pickett. Wat er evenmin opstaat is de single What Makes Love/ I’m In Love uit 1962 op OKeh, want dat waren compleet andere Blossoms.
Eindoordeel: goeie muziek, maar enkel voor de liefhebbers van de genoemde genres, en je mag natuurlijk niet allergisch zijn voor trage nummertjes. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

The Blossoms have been described as the most famous unknown girl group of the 1960s, because you're bound to have heard them before you heard of them: in 1962 they recorded He's A Rebel and He's Sure The Boy I Love for producer Phil Spector who released the songs under the name of The Crystals, a completely different girl group who took all the credit, fame and money. We've read that story a thousand times as well, but who the Blossoms really were: no idea. Their story is told on this CD, another fascinating example of discographic detective work by the musical Sherlock Holmesses of UK re-issue label Jasmine Records. The Dreamers To The Blossoms, Evolution Of A Vocal Group chronologically features 32 songs 1954-1962, comprising all the 45s by The Blossoms themselves and by their earlier incarnations The Dreamers, The Rollettes and The Playgirls, plus a number of songs featuring the girls on backing vocals, for example on Ed Townsend's ballad For Your Love. The group who in the period covered by this CD had ten different singers in its ranks did indeed start out as backing vocalists, notably on the recordings of Richard Berry, in 1957 the author and original performer of Louie Louie and an artist who would make the perfect subject for a Jasmine CD himself. The CD opens with five tracks by Richard Berry & the Dreamers and those Dreamers were the later Blossoms. The music of Richard Berry & the Dreamers here is doo-wop (Bye Bye (Baby), Daddy Daddy, Good Love) and especially the dreamy teen pop variant of doo-wop (Together and At Last, indeed the same At Last made famous by Etta James, originally a 1942 Glenn Miller tune), the style that also characterises their recordings under the name The Rollettes such as Sad Fool, More Than You Realise and Kiss Me Benny on which they sound like The Chordettes. This brings us straight to the female vocal groups that form a direct link with the girl group pop sound into which their music evolves via ballads like Since You've Been Gone, Do Not Forget (these two make up the only "solo" single by The Dreamers), He Promised Me, Have Faith In Me, Gee But I'm Lonesome and No Other Love, and via uptempo songs like Baby Daddy-O, Move On, Little Louie who has nothing to do with Louie Louie, Hey Sport, Young Love Swings The World and Sugar Beat, songs that appeared partly as by The Blossoms and partly as by The Playgirls, in the beginning accompanied by a rock 'n' roll big band, again with echoes of The Chordettes but also more surprisingly of Les Paul & Mary Ford, and culminating in the real girl group sound of the Mother-In-Law answer Son-In-Law, I'll Wait (also released under the name The Co-Eds), Write Me A Letter, Hard To Get and the soulful The Search Is Over, all of these released as by The Blossoms. Interestingly, somewhere around 1958 sixteen-year-old Darlene Wright joined the group as lead vocalist. She is the link to Phil Spector and would become one of his most important pawns as Darlene Love. The CD finishes with five songs you've heard countless times before but didn't know were The Blossoms, hits by other artists for which The Blossoms provided the backing vocals, namely Shelley Fabares' dreamy pop ballad Johnny Angel, Duane Eddy's (Dance With The) Guitar Man on which they were The Rebelettes, and the Phil Spector productions Zip-A-Dee-Doo-Dah by Bob B. Soxx & the Blue Jeans (The Blossoms were The Blue Jeans) and He's A Rebel and He's Sure The Boy I Love by The Crystals, the song that completes the circle that began when they sang on Richard Berry's records and a fitting ending for the CD, as it all began and ended as backing vocalists for this girl group who would not release singles under their own name again until 1967 and also sang on Elvis' Comeback Special in 1968. Other well known songs on which The Blossoms participate that are not on the CD are The Ronettes' Be My Baby, Sam Cooke's Everybody Loves To Cha-Cha-Cha, Betty Everett's The Shoop Shoop Song (It's In His Kiss) and Bobby "Boris" Pickett's Monster Mash. Not included either is the 1962 single What Makes Love / I'm In Love on OKeh by a completely different group called The Blossoms.
Final verdict: good music, but only for collectors of the aforementioned genres, and one obviously shouldn't be allergic to slow songs. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


SELECTED SINGLES 1953-1960/ THE STANLEY BROTHERS
Jasmine, JASMCD3755
English version: see below

Het zal wel iets te maken hebben met in het bloed zitten, maar in de bluegrass muziek, de meer rurale variant van de hillbilly, zitten opvallend veel broeder acts waarvan de bekendste Bill, Birch & Charlie Monroe, Jim & Jesse McReynolds, Bobby & Sonny Osborne en Carter & Ralph Stanley zijn. Van die laatste twee is Ralph de bekendste omdat hij, nadat de twee jaar oudere Carter zich eind 1966 had doodgezopen (hij overleed op zijn 41ste aan levercirrose), een nog succesvollere solocarrière van bijna een halve eeuw had. De broers namen op vanaf 1947 tot midden jaren '60 en deze CD bevat met 30 nummers die tussen 1953 en 1960, hun beste jaren, verschenen op Mercury, Starday en King slechts een kleine selectie uit hun omvangrijke discografie.
Uptempo (How Mountain Girls Can Love) en medium tempo songs vormen de ruggegraat van de CD, al mogen enkele van de klaaglijke ballades (Could You Love Me (One More Time), Rank Stranger) die zo eigen zijn aan dit genre gekenmerkt door akoestische gitaren, mandolines, kletterende metalen banjos en meerstemmige refreinen niet ontbreken. De muziek van The Stanley Brothers klinkt lichter op de maag en niet zo zwaarmoedig en doodserieus als de uit de rotsen gehouwen Bill Monroe, al is en blijft bluegrass natuurlijk geen genre waar de lol van af druipt. Bluegrass klinkt immers steevast alsof het leed van de hele wereld op de schouders wordt getorst (Another Night (My True Love Ain't Around), Little Benny waarin die kleine Benny flink van de broeksriem krijgt door z'n pa, The Memory Of Your Smile, Keep A Memory), zelfs uptempo (Little Maggie) en zelfs in liefdesliedjes, als moeder er al niet in sterft (Memories Of Mother, blijkbaar hadden ze ook iets met herinneringen). God, familie, de moraal en kerstmis (Christmas Is Near), dat zijn de waarden die meegegeven worden in deze volksmuziek ontstaan in de bergen van de Appalachen, muziek die zich perfect leent tot het prediken van de gospel (Pass Me Not, Calling From Heaven), en het is typisch dat zelfs een liefdes(verdriet) liedje (Heaven Seemed So Near) of alwéér een nummer over die dode moeder (Mother Left Me Her Bible) een religieuze context krijgt. Slechts één keer mag er gelachen worden: How Far To Little Rock is een verzameling belegen moppen verteld over een bluegrass instrumental. Bekende nummers en bluegrass klassiekers tout court zijn Blue Moon Of Kentucky dat gezien die paar doo-wop zanglijnen en de opnamedatum wel eens beïnvloed zou kunnen zijn door Elvis (volgens de hoesnota’s was componist Bill Monroe die in 1946 de originele versie inblikte aanwezig bij de opname van The Stanley Brothers en had hij een exemplaar van Elvis' Sun versie bij. Monroe zou in 1954 ook zelf een door Elvis beïnvloede Blue Moon Of Kentucky opnemen), Orange Blossom Special in supersnelle TGV versie, Mountain Dew en I'm A Man Of Constant Sorrow dat opnieuw in de belangstelling kwam toen het in 2000 in de geweldige George Clooney film O Brother Where Art Thou zat, zij het niet in de versie van The Stanley Brothers zelf. O Death in die film werd trouwens wèl gezongen door Ralph Stanley en daar kreeg ie een Grammy award voor. Man Of Constant Sorrow is overigens géén nummer van de hand van de Stanleys: het is wellicht een traditional waarvan de oudst bekende opname dateert uit 1928. En jawel: Finger Poppin' Time hier is een cover van Hank Ballard's rock 'n' roll song! Mijn enige punt van kritiek is dat de zuiverheid van de hifi kwaliteit nogal verschilt van het ene nummer tegen het andere. Soit, u daar die The Blue Grass Boogiemen zo goed vindt en wel eens wil weten waar zij de mostaard haalden: deze CD is voor u. Ralph Carter overleed in 2016 op 89-jarige leeftijd aan huidkanker. Info: www.clinchmountainecho.co.uk en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

It probably has something to do with bloodlines, but bluegrass music, the more rural variant of hillbilly, is famous for its brother acts, the best known of which are Bill, Birch & Charlie Monroe, Jim & Jesse McReynolds, Bobby & Sonny Osborne and Carter & Ralph Stanley. Of these last two Ralph is the best known because after two years older Carter drank himself to death in 1966 (he died at the age of 41 of liver cirrhosis ) Ralph Stanley had an even more successful solo career that lasted almost half a century. The brothers recorded from 1947 to the mid-1960s and this CD contains only a small selection from their extensive discography, 30 tracks released on Mercury, Starday and King between 1953 and 1960, their best years.
Uptempo (How Mountain Girls Can Love) and medium tempo songs form the backbone of the CD, although some of the plaintive ballads (Could You Love Me (One More Time), Rank Stranger) so typical of this genre featuring acoustic guitars, mandolins, rattling metal banjos and polyphonic choruses are also on offer. The Stanley Brothers' music is lighter and not as doomed and dead serious as Bill Monroe who was carved out of rocks, although bluegrass is and remains not a genre oozing fun. Bluegrass always sounds as if the suffering of the whole world is being thrust upon one's shoulders (Another Night (My True Love Ain't Around), Little Benny in which little Benny gets whipped by his daddy's belt, The Memory Of Your Smile, Keep A Memory), even in uptempo songs (Little Maggie) and even in love songs, that is if mother doesn't die in them (Memories Of Mother, apparently they also had a thing about memories). God, family, morality and Christmas (Christmas Is Near) are the values passed on in this folk music that originated in the Appalachian mountains, music that lends itself perfectly to preaching the gospel (Pass Me Not, Calling From Heaven), and it's typical that even a (sad) love song (Heaven Seemed So Near) or again a song about that dead mother (Mother Left Me Her Bible) is given a religious context. Laughter is only allowed once here: How Far To Little Rock is a collection of corny jokes told over a bluegrass instrumental. Well known songs and bona fide bluegrass classics are Blue Moon Of Kentucky which given that couple of doo-wop vocal lines and the recording date may well have been influenced by Elvis (according to the sleeve notes composer Bill Monroe who recorded the original version in 1946 was present at the Stanley Brothers recording and had brought a copy of Elvis' Sun version. Monroe would record an Elvis influenced Blue Moon Of Kentucky himself in 1954), Orange Blossom Special in a super fast TGV version, Mountain Dew and I'm A Man Of Constant Sorrow which enjoyed a rebirth when it was featured in the great George Clooney film O Brother Where Art Thou in 2000, albeit not in The Stanley Brothers' version. O Death in that film on the other hand was sung by Ralph Stanley, earning him a Grammy award. Anyway, Man Of Constant Sorrow is not a song written by the Stanleys: it's probably a traditional song of which the oldest known recording goes back to 1928. And yes: Finger Poppin' Time here is a cover of the Hank Ballard rock 'n' roll song! My only criticism is that the hi fi quality varies considerably from one track to the other. Ralph Carter died of skin cancer in 2016 at the age of 89. Info: www.clinchmountainecho.co.uk en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


HARLEM NOCTURNE/ THE VISCOUNTS
Jasmine, JASCD1120
English version: see below

De rond 1958 in New Jersey opgerichte instrumentale groep The Viscounts is vooral - of eigenlijk alleen - bekend van hun sprankelende, kleurrijke instrumental Harlem Nocturne, een onwaarschijnlijk goed nummer, zeker als je bedenkt dat het een traag nummer is. Een heel filmisch nummer ook, want met die zwoele sax en dat plectrum dat over de snaren glijdt is het "haunting" zoals je dat zo mooi kan omschrijven in het Engels, maar ik kan zo meteen geen Nederlands equivalent bedenken. Betoverend? Mogelijk herinnert u zich Harlem Nocturne nog uit de film Christine (1983) in de scene waarin de Plymouth Fury uit 1958 zichzelf repareert. The Viscounts waren een van de vele instrumentale groepen in het Amerika van eind jaren '50, de golden age van de instrumental, maar hun sound was uniek, origineel, evocatief en volwassener dan die van hun tijdgenoten. Deze verzamelaar bevat 27 mono tracks 1959-1962, zijnde de 11 tracks van hun Harlem Nocturne LP uit 1959 + 13 single tracks en drie demo’s, wat helaas niet hun volledige output is want verschillende single tracks ontbreken. Harlem Nocturne was begin 1960 een hit voor hen maar het nummer zelf is al veel ouder: de originele versie werd al in 1939 opgenomen door het orkest van Ray Noble en er bestaan meer dan 500 verschillende versies van. De hit werd gevolgd door die LP die niet verwonderlijk verschillende nummers bevatte in dezelfde stijl zoals I Cover The Waterfront (ook weer heavy tremolo gitaar gekoppeld aan een duizelingwekkend melancholische Earl Bostic sax, even traag als Harlem Nocturne en een beetje in een dromerige sfeer), Summertime met een spookachtig kerkorgel erbovenop, The Touch (het thema uit de Franse gansterfilm Touchez Pas Au Grisbi uit 1954, in Amerika uitgebracht als The Touch en bij ons in de bioscopen als De onderwereld Van Montmartre) en September Song met opnieuw dat crescendo op de cymbalen, en allemáál met die geil slurpende sax. Jimmy Forrest's Night Train krijgt een uptempo striptease invulling en er stonden ook een paar snellere nummers op zoals het sfeervolle Chug-A-Lug dat met zijn piercende gitaar, sax en bongos een uptempo Harlem Nocturne lijkt, alleen jammer van dat lijntje orgel dat er heel af en toe tussen komt gekropen. Traditionelere gitaar/ sax rock 'n' roll instrumentals zijn het dreigende uptempo Dig en het standaard gitaar/ sax/ orgel rondjesschema Viscount Rock. When The Saints Go Marching In kreeg een voor de hand liggende beetje Bill Haley & the Comets-achtige sax bewerking en het eigen Along The Navajo Trail strollt medium tempo keurig volgens alle regeltjes van de kunst in een vaag indianen sfeertje. De single tracks zijn zowel uptempo werk als de oudjes Wabash Blues in On Top Of Old Smokie stijl en Little Brown Jug als standaard sax/ gitaar/ orgel instrumental, met Ballin' The Jack en de vage indianenversie van When Johnny Comes Marching Home als uitschieters. De swing jazz standaard Opus One voegt daar een paar jazzy lijnen aan toe en er zijn burlesque nummers als So Slow, Shadrach en het oosterse Night For Love. Nog meer jazzy Harlem Nocturne-achtige nummers ontbreken evenmin zoals het van bongos doordrongen Night Fight, This Place, A Girl Like You, Mark's Mood en Duke Ellington's Sophisticated Lady. De bonustracks zijn nauwelijks verschillende demo versies van Harlem Nocturne, Dig en Viscount Rock.
De Harlem Nocturne LP werd in 1965 heruitgebracht, er verschenen midden jaren '60 nog enkele singles en de groep trad blijkbaar ook nog even op met een zanger, maar daarna loopt luidens de hoesnota’s het spoor van deze groep waarvan buiten de bezetting bijzonder weinig bekend is compleet dood. Wat rest is deze CD die jammer genoeg niet alleen Harlem Nocturnes bevat maar ook een aantal vrij standaard uitgevoerde instrumentals. Toch is de CD ideaal voor wie zijn instrumentals graag met een flinke dosis film noir kruidt en het niet erg vindt dat er af en toe een orgel opduikt, zo zegt de hardboiled detective fan in ons. De tracklisting is nagenoeg dezelfde als de in 1998 verschenen 30 track Vulture CD Harlem Nocturne, Lost Instrumentals Volume 1 (een Volume 2 is er nooit gekomen) maar de geluidskwaliteit is veel beter.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Instrumental band The Viscounts, founded around 1958 in New Jersey, is mainly - or only - known for their sparkling, colourful instrumental Harlem Nocturne, an incredibly strong tune, especially considering that it's a slow. A very cinematic tune too, because with that sultry sax and that plectrum sliding over the strings it's haunting, and you may in fact remember Harlem Nocturne from the scene in the film Christine (1983) where the 1958 Plymouth Fury repairs itself. The Viscounts were one of many instrumental groups at the end of the 1950s, the golden age of the instrumental, but their sound was unique, original, evocative and more mature than their contemporaries. This compilation contains 27 mono tracks 1959-1962, being the 11 tracks of their 1959 Harlem Nocturne LP + 13 single tracks and three demos, which unfortunately is not their complete output as several single tracks are absent. Harlem Nocturne was a hit for them in the early 1960s but the tune itself is much older: the original version was recorded by Ray Noble's orchestra back in 1939 and there are over 500 different versions. The hit was followed by the LP which not surprisingly contained several tracks in the same style such as I Cover The Waterfront (again heavy tremolo guitar coupled with a dazzlingly melancholic Earl Bostic sax, as slow as Harlem Nocturne and a bit dreamy), Summertime which added a spooky church organ, The Touch (the theme from the 1954 French ganster film Touchez Pas Au Grisbi, released in the States as The Touch) and September Song with again that crescendo on the cymbals, and all of them with that horny slurping sax. Jimmy Forrest's Night Train gets an uptempo striptease interpretation and there were also a couple of faster tunes like the atmospheric Chug-A-Lug with piercing guitar, sax and bongos making it sound like an uptempo Harlem Nocturne, it's just a pity that that little organ line comes squeezing in every now and then. More traditional guitar/sax rock 'n' roll instrumentals are the menacing uptempo Dig and the standard guitar/sax/organ loop Viscount Rock. When The Saints Go Marching In gets a too obvious Bill Haley & the Comets-styled sax arrangement and the selfpenned Along The Navajo Trail neatly strolls at medium pace abiding by all the rules of the art in a vague injun atmosphere. The single tracks include uptempo workouts as well as the oldies Wabash Blues done On Top Of Old Smokie style and Little Brown Jug as a standard sax/guitar/organ instrumental, with Ballin' The Jack and the vaguely injun sounding version of When Johnny Comes Marching Home being highlights. The swing jazz standard Opus One adds a few jazzy lines and there are burlesque numbers like So Slow, Shadrach and the oriental Night For Love. Even more jazzy Harlem Nocturne-styled numbers are not lacking either, for example the bongo infested Night Fight, This Place, A Girl Like You, Mark's Mood and Duke Ellington's Sophisticated Lady. The bonus tracks are barely different demo versions of Harlem Nocturne, Dig and Viscount Rock.
The Harlem Nocturne LP was reissued in 1965, a few more singles were released in the mid-sixties and the group apparently performed with a singer for a short while, but according to the liner notes the trail of this group of which besides the line up very little is known goes dead. What remains is this CD that unfortunately contains not only Harlem Nocturnes but also a number of rather standard instrumentals. Still, it's ideal for those who like their instrumentals with a healthy dose of film noir but don't mind the occasional organ, as per recommendation of the hardboiled detective fan in us. The tracklisting is almost the same as the 1998 30 track Vulture CD Harlem Nocturne, Lost Instrumentals Volume 1 (there never was a Volume 2) but the sound quality is much better. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

10 november 2021

DO ME RIGHT/ THE RAGGED ROSES
Rootz Rumble, RR89711
English version: see below



In juni schreven wij dat de Belgische band Shotgun Sally na zes jaar, één CD (2017) en een vinyl single (2019) het eindstation binnenreed wegens muzikaal op een zijspoor beland, maar zangeres Katrien Van Proeyen kondigde toen al aan dat we nog niet van haar af waren. En ziedaar: een half jaar later is er de debuut-CD van haar nieuwe band The Ragged Roses, een duidelijke stijlbreuk met de rechtdoor jukebox rock 'n' roll van in de begindagen van Shotgun Sally maar tegelijkertijd de logische voortzetting ervan, opgenomen met de laatste live bezetting van Shotgun Sally. Beide kanten van die Shotgun Sally single, Never Gonna Break My Heart en Sugar Coated Lovin' waar wij toen laaiend enthousiast over waren, staan namelijk ook op deze Ragged Roses CD, en het is in die alles geven stijl dat de hele CD rockt. Katrien zingt, steunt, kreunt en hiccupt als een krolse kat en legt haar hele ziel en lichaam in haar vertolking, adequaat ondersteund door drummer Jimmy Van Iersel (sinds de opnames vervangen door Johan Bekkers, een nieuwkomer in de scene maar wel erg goed, zo verzekert de band ons) en contrabassist Sébi Lee, normaliter heer, meester en all round entertainer op zijn piano maar hier enkel en alleen bescheiden en ingehouden op bas: geen spoor van een piano op de hele CD. De Ragged Roses sound wordt bepaald door gitarist Bart “Rico” Ulens (Benvis & his Rockets, Rhumba Kings en een heleboel andere Belgische bandjes) die uit het rockabilly keurslijf breekt en zijn rock 'n' roll gitaar deels een rock invulling geeft die past als gegoten bij de moderne nummers, van het springerige Hoodoo Voodoo over het flitsend vingervlugge Crying Over You tot vrolijke, opgewekte songs als Tell Me en titeltrack Do Me Right, daarin echo’s van The Stray Cats (de dalende akkoordenprogressie van One Look), The Paladins, The Seatsniffers en Sin Alle verwerkend, afgewisseld met moeraskoortsdromen als het hypnotiserende Cravin' For Your Lovin' en het zwoele Falling Out Of Love waarmee ze down the funnel of love gaan. Right Track is het wildste right track nummer sinds Joe Clay's Get On The Right Track, en afsluiten doen ze met Way Back Home, een soulvolle ballad die géén soul en ook geen blues is maar wel heel straf. De CD bevat 11 songs van de hand van Bart Ulens en Katrien Van Proeyen en één cover, maar wat voor een cover: Runaway, trager dan Del Shannon, met een rondkronkelende Katrien die er een sexy, hitsig nummer van maakt en een gitaar die verglijdt van mexicana over exotica naar surf, bijna zes minuten maar van een orgastische kracht. Ik had eerlijk gezegd geen idee wat te verwachten van The Ragged Roses omdat ik ze nog niet gezien had, maar ik ben onder de indruk van dit debuut van een band die zijn volwassenheid heeft ontdekt. De concurrentie in België zal terdege rekening moeten houden met hen, en dat zowel op rock 'n' roll- als op niet-rock 'n' roll podia. De officiële voorstelling vindt plaats op vrijdag 12 november in het Musicafé in Leuven (B).
Info: www.donor.company/rootzrumble en www.facebook.com/theraggedroses (Frantic Franky)

Last June we wrote that Belgian band Shotgun Sally was calling it quits after six years, one CD (2017) and a vinyl single (2019), because they were heading in a different musical direction, but singer Katrien Van Proeyen immediately announced that we were not rid of her yet. Lo and behold: six months later she presents the debut CD of her new band The Ragged Roses, a clear break in style with the straight ahead jukebox rock 'n' roll of Shotgun Sally's early days, but at the same time the logical continuation of it, and recorded with the last Shotgun Sally live line up. Both sides of the Shotgun Sally single we were so enthusiastic about, Never Gonna Break My Heart and Sugar Coated Lovin', also feature on the Ragged Roses CD which rocks in the same let's give it all style. Katrien sings, moans, groans and hiccups like a cat in heat and puts her whole soul and body into her vocal performance, adequately supported by drummer Jimmy Van Iersel (after these recordings replaced by Johan Bekkers, a new face in our scene but really good, the band assures us) and double bass player Sébi Lee, normally lord, master and all round entertainer on his piano but here in a modest and restrained role: no trace of a piano on the whole CD. The Ragged Roses sound is determined by guitarist Bart "Rico" Ulens (Benvis & his Rockets, Rhumba Kings and a lot of other Belgian bands) who breaks out of the rockabilly mold and steers his rock 'n' roll guitar partly in a rock direction that fits the modern Ragged Roses songs like a glove, from the bouncy Hoodoo Voodoo over the flashy finger blistering Crying Over You to cheerful songs like Tell Me and title track Do Me Right, interspersing echoes of The Stray Cats (the descending chord progression of One Look), The Paladins, The Seatsniffers and Sin Alley with swamp fever dreams like the hypnotic Cravin' For Your Lovin' and the sultry Falling Out Of Love with which they go down the funnel of love. Right Track is the wildest right track track since Joe Clay's Get On The Right Track, and they finish the job with Way Back Home, a soulful ballad that is neither soul nor blues, just excellent. The CD contains 11 songs written by Bart Ulens and Katrien Van Proeyen and one cover, but what a cover: Runaway, slower than Del Shannon, with Katrien writhing around, turning it into a sexy, horny song, and a guitar that slithers from mexicana over exotica to surf, almost six minutes long but of an orgasmic power. I had no idea what to expect from The Ragged Roses as I have not yet seen them, but I am impressed by this debut of a band that has discovered its maturity. The competition in Belgium will have to take notice, both on rock 'n' roll and non-rock 'n' roll stages. The official CD release party takes place on friday November 12 in the Musicafé in Leuven (B).
Info: www.donor.company/rootzrumble en www.facebook.com/theraggedroses (Frantic Franky)


ENCORE/ WANDA JACKSON
Big Machine Records, BMWJA0100A
English version: see below

Na een carrière van 65 jaar kondigde de nu 84-jarige Wanda Jackson in 2019 aan te stoppen. Dit nieuwe album, haar 32ste studioalbum, werd opgenomen vóór die beslissing viel maar verscheen pas deze zomer, en die hoesfoto van toen ze er absoluut als een spetter uitzag met die stralende glimlach richting een toekomst waarin alles mogelijk was, is ontroerend als je die plaatst tegenover het frele vrouwtje dat ze nu is. Voor we wat wordt bestempeld als haar allerlaatste album aan de luistertest onderwerpen dienen we u eraan te herinneren dat zo goed als al haar recente "comeback" albums, van Heart Trouble (2003) over de Jack White productie The Party Ain’t Over (2011) tot de Justin Townes Earle productie Unfinished Business (2012), erg modern waren en niét teruggrepen naar de rock 'n' roll van Let's Have A Party, alsof de producers van die albums absoluut wilden bewijzen dat Wanda Jackson nog steeds relevant is in de jaren 2000.
Encore, Jackson's eerste album sinds Unfinished Business, bevat slechts acht nummers (minder dan 25 minuten) en werd geproduced door rockchick Joan Jett van Joan Jett & the Blackhearts wier niét-rock 'n' roll nummer I Love Rock 'n' Roll in 1982 ook bij ons de hitparade aanvoerde. Het goeie nieuws is dat Wanda Jackson op Encore heel ontspannen, ja ronduit fantastisch klinkt. Ze raakt alle juiste noten, klinkt afwisselend zwoel, sexy, lief, ingetogen en brutaal, en zingt eigenlijk veel beter dan de laatste keren dat wij haar live zagen. Het minder goeie nieuws is dat dit album veel te veel moderne rock- en slidegitaren en backing vocals bevat. En grappig vind ik dan weer wat blijkbaar nog niemand is opgevallen, namelijk dat Wanda Jackson in 1988 al eens een album getiteld Encore uitbracht. Opener Big Baby, geschreven door Chris Casello en in 2018 op single uitgebracht door Tammi Savoy, is niet onaardige moderne poprock op stroll tempo met een priemende rockgitaar solo die afwisselt met een rollende piano, maar het geheel verwatert door het flauwe dameskoortje. Ook het dreigende You Drive Me Wild heeft een stroll ritme, met slide en opnieuw piano en erg veel backing vocals. Two Shots is een moderne interpretatie van memphisbilly die uitmondt in rock en slide gitaren, met een overbodig traag tussenstuk en ook hier in het refrein weer te veel backings en tweede en derde stemmen. Tekenend in deze is dat op drie van de acht nummers Joan Jett zelf meedoet als tweede stem. Ook Good Girl Down zit weer boordevol slide, met zanghulp van ene Angaleena Presley, géén familie ván. Vanuit ons standpunt objectief beluisterd is het beste nummer misschien de country ballade It Keeps Right On A Hurtin', origineel van Johnny Tillotson uit 1962 en gecoverd door Elvis met wie Wanda Jackson ooit nog iets had, een duidelijke throwback naar Wanda Jackson in de jaren '60 en '70 maar opnieuw heel modern verpakt. Ook That's What Love Is is een moderne country ballade en luidens de foto op YouTube een liefdesverklaring aan haar in 2017 overleden onafscheidelijke echtgenoot/manager/grote steun en toeverlaat Wendell Goodman. Wie kan hen vergeten arm in arm op de festivals waar ze optrad? En wie kan vergeten hoe boos hij kon worden als je probeerde de setlist mee te grissen? We Gotta Stop is dan weer een poprock ballade en Treat Me Like A Lady wisselt rock af met ballade, gewikkeld in een onnodig orgeltje.
Het strafste van alles is dat Wanda Jackson zich in deze muzikale omgeving niet alleen staande houdt, maar als een rots in de branding centraal staat en alles naar haar eigen hand zet. Ik ben niet zo'n fan van het psycho-analyseren van songteksten (aan vier nummers schreef Wanda Jackson zelf mee), maar wie dat wil kan ze nalezen in het CD booklet en ze interpreteren als een tachtigjarige vrouw die reflecteert over liefde, verlangen en respect. Encore is geen Rockin' With Wanda, maar als dit inderdaad Jackson's muzikale testament is, dan is het een waardig afscheid. Info: www.wandajacksonmusic.com en bigmachinerecords.com (Frantic Franky)

After a career spanning 65 years Wanda Jackson, who recently celebrated her 84th birthday, announced her retirement in 2019. This new album, her 32nd studio album, was recorded before that decision was made public but only released this summer, and the cover photo from when she looked absolutely stunning with that smile beaming toward a future where anything was possible, is very touching when you juxtapose it with the frail little woman that she is today. Before we listen to what is being promoted as her final album we should remind you that pretty much all of her recent "comeback" albums, from Heart Trouble (2003) over the Jack White production The Party Ain't Over (2011) to the Justin Townes Earle production Unfinished Business (2012), were very modern and did not hark back to the rock 'n' roll of Let's Have A Party, as if the producers absolutely wanted to prove that Wanda Jackson was still relevant in the 2000s. Encore, her first album since Unfinished Business, contains only eight songs (less than 25 minutes) and was produced by rock chick Joan Jett of Joan Jett & the Blackhearts whose non-rock 'n' roll song I Love Rock 'n' Roll topped the charts in 1982. The good news is that Wanda Jackson sounds very relaxed, yes, even utterly fantastic on Encore: she hits all the right notes, sounds sultry, sexy, sweet and sassy, and actually sings much better than the last couple of times we saw her live on stage. The not so good news is that this album contains way too many modern rock and slide guitars and backing vocals. And the funny news is something no one else seems to have noticed, namely that Wanda Jackson already released an album titled Encore in 1988.
Opener Big Baby, written by Chris Casello and released on a 45 by Tammi Savoy in 2018, is acceptable modern pop rock at a strollin' pace with a stinging rock guitar solo that alternates with a rollicking piano, but the whole thing is diluted by the bland female chorus. The menacing You Drive Me Wild also has a stroll rhythm, with slide and again piano and a lot of backing vocals. Two Shots is a modern interpretation of memphisbilly ending up in rock and slide guitars, with an unnecessary slow interlude and again too many backings and second and third voices in the chorus. Tellingly, on three of the eight songs Joan Jett joins in on second voice. Good Girl Down again contains a lot of slide, with vocal assistance from one Angaleena Presley, no relation to. Listening objectively from our point of view the best song may be the country ballad It Keeps Right On A Hurtin' (originally done by Johnny Tillotson in 1962 and covered by Elvis, with whom Wanda Jackson once had a thing going), a clear throwback to Wanda Jackson in the sixties and seventies but once again very modern sounding. That's What Love Is is also a modern country ballad and according to the picture that accompanies the song on YouTube a declaration of love to her inseparable husband/manager/everything Wendell Goodman who passed away in 2017. Who can forget them hand in hand at the festivals where she performed? And who can forget how angry he could get when you tried to snatch the set list? We Gotta Stop is another pop-rock ballad, and Treat Me Like A Lady alternates between rock and ballad, wrapped in an unnecessary organ.
The best thing about Encore is that Wanda Jackson not only holds her own in this musical environment, but stands out like a rock at the center of it all, seemingly very much at ease with and in total command of the material. I'm not a big fan of psychoanalyzing lyrics (Wanda Jackson co-wrote four songs), but if you want you can look them up in the CD booklet and interpret them as an 80-year-old woman reflecting on love, desire and respect. Encore is no Rockin' With Wanda, but if this is indeed to be Jackson's musical testament, it's an honourable discharge.
Info: www.wandajacksonmusic.com en bigmachinerecords.com (Frantic Franky)

LP Recensie

DEAL WITH THE DEVIL/ THE BACKSEAT BOOGIE
Rhythm Boogie, RBR 5955

English version: see below



The Backseat Boogie is een in 2007 opgericht en vaak als kwartet opererend trio waar je niet aan hoort dat ze uit Italië komen want het Engels van zanger-gitarist Michele Cantù is perfect. Ze speelden al verschillende keren in Nederland waar ze een deel van de live opnames van hun Live On The Backseat CD uit 2017 inblikten. Dit is minstens hun vijfde album (momenteel enkel uit op vinyl en als download!) dat de stijlrichting van zijn voorgangers voortzet, namelijk de moderne melodieuze poprock versie van rock 'n 'roll volgens alle regels van de kunst zoals gedemonstreerd in opener en titeltrack Deal With The Devil, en die zijn een goeie gitaarhook, slidende gitaren en een rustig middenstuk. Rustig zal het uitgezonderd het sfeervolle Take It Or Leave It niet meer worden want de hele CD ligt in die hedendaagse lijn. Op Burnout, een strollritme in overdrive met twangy gitaar, doet een scheursax mee die ook in Julisa zit, en als we het goed horen gaat die vlot in het oor liggende melodieuze rechtdoor poprocker over "Julisa from the Netherlands", al horen we uitgezonderd de frase "where the tulips grow" geen referenties naar Nederland in dit nummer dat op vinyl single een gegarandeerde jive hit zou zijn. Right On Time is een overstuurde bluesbopper met gemene gast mondharmonica en Struck On The Road To Memphis is opgepepte fingerpicking banjobilly. Enig minpuntje is dat het in de solo’s af en toe soundgewijs soms wat inzakt, waar je zou verwachten dat ze dat wat oppompen met pedaaltjes voor extra power. Echt imploderen als een mislukte souflé doet het heus niet en het gebeurt zeker ook niet in elk nummer dat het toegevoegde volume van de zang wegvalt, maar eens je er op begint te letten valt het toch op, al is het nergens zo storend dat je luisterplezier verdwijnt. Om alle onduidelijkheid en twijfel te vermijden: er zijn slechtere half uurtjes denkbaar. Zoals gebruikelijk bij The Backseat Boogie, het soort band waar Part Records het patent op lijkt te hebben, zijn alle elf songs eigen composities. De LP verschijnt in december, de CD voorlopig niét.
Info: www.thebackseatboogie.com en www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The Backseat Boogie is a trio founded in 2007 and often operating as a quartet, and you can't tell they're from Italy as singer-guitarist Michele Cantù's English is perfect. This is at least their fifth album (currently only available on vinyl and as a download!) which continues the stylistic direction of its predecessors, which is the modern melodic pop rock version of rock 'n' roll applying all the rules of the trade as demonstrated in opener and title track Deal With The Devil: a decent guitar hook, slide guitars and a calm middle part. Except for the atmospheric Take It Or Leave It, it won't get calm anymore because the whole CD follows that contemporary line. Burnout, a stroll rhythm in overdrive with twangy guitar, features a ripping sax that returns in Julisa, an easy going melodic straight ahead pop rocker that would be a guaranteed jive hit if released on 45 RPM. Right On Time is a blues bopper with distortion and a mean guest harmonica, and Struck On The Road To Memphis is beefed up fingerpicking banjobilly. Only downside is that in the solos the sound sometimes collapses, whereas you'd expect them to pump that up with a few foot pedals for extra power. It does not implode like a failed souflé and it certainly doesn't happen in every song that the added volume of the vocals disappears, but once you start paying attention you notice it, although it is never so obvious that your listening enjoyment disappears as well. To avoid all ambiguity and doubt: there are worse half hours imaginable. As usual with The Backseat Boogie, the kind of band that Part Records seems to have the patent on, all eleven songs are selfpenned. The LP will be released in December, the CD will not be released for the time being.
Info: www.thebackseatboogie.com en www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

3 november 2021

CD Recensies

BOOM CHICKA BOOM
Atomicat, ACCD111
English version: see below

Een CD boordevol Johnny Cash soundalikes: goed idee voor een compilatie, zij het geen nieuw idee want we hadden al de Mark Lee Allen compilatie Cash-A-Likes waarop gelukkig nauwelijks overlappingen met deze Boom Chicka Boom staan. Als u dacht dat Cash tegenwoordig populair is moet u zich eens voorstellen wat dat moet geweest zijn toen de man hoog in de hitlijsten stond en op TV te zien was. Imitatie is de hoogste vorm van vleierij en het aantal Cash-a-likes was eind jaren '50 begin jaren '60 dan ook niet bij te houden. De CD kan ruwweg verdeeld worden in soundalikes en covers, en tot die tweede soort behoren Johnny Sea (Frankie's Man Johnny, verrassend genoeg een van zijn nummers waarop zijn stem het minst op Johnny Cash lijkt, op zijn It Won't Be Easy To Forget hier is Sea's timbre veel mee gemodelleerd op de Man In Black), Bobby Rowan (een sneller So Doggone Lonesome), Howard Crockett (I Got Stripes), Jeff Johnson (Doin' My Time), Benny Barnes (Train Of Love en There You Go) en zelfs Sleepy LaBeef (Home Of The Blues). Sandy Bob & the Rhythm Rangers geven dan weer een meer hillbilly invulling aan Cry Cry Cry. De soundalikes zijn echter heus niet allemaal copycats als Hal Smith (Makin' A Livin' With My Guitar), Lonnie Smithson (Quarter In The Jukebox), Bill Compton (Iron Man), Durwood Daly (That's The Way It Goes) of Bobby Wayne (Big Train) die meestal klinken als de muziek van Johnny Cash met een andere zanger. De CD bevat namelijk ook songs die niet zozeer soundalikes zijn maar vaagweg hetzelfde sfeerbeeld opnoemen zoals EC Beatty's Ski King. Nummers in de stijl van (en dan vooral instrumentaal in de stijl van) zijn Warren Smith's Black Jack David, Tom Edwards' Cook County Jail en Red Kirk's It's Nothing To Me (de versie uit 1957, niet zijn heropname uit 1967), een van de pakweg 15 verschillende versies van dat nummer dat misschien het bekendst is van Sanford Clark. Het origineel is van Loy Clingman, maar zelfs de versie van Jim Reeves is geweldig. Andere artiesten voegen aan die spaarzame boom chicka boom sound een klaaglijke steelgitaar (Dusty Owens' Hey Honey, u kent het misschien van Wiley Barkdull) of een rockabilly drum (Billy Walker's I've Got Leaving On My Mind, gecoverd door onze Miss Mary Ann & the Ragtime Wranglers) toe. Tot slot heb je de slimmeriken voor wie de kassa extra rinkelde omdat ze nummers bewerkten: Bill Mack maakte van Frankie's Man Johnny Johnny's Gal Frankie en If You Call That Love van The Three Ramblers is gewoon Folsom Prison Blues met een andere tekst. En omdat er al eens gelachen mag worden: Mitchell Torok klinkt in All Over Again And Again als Stan Freberg die Johnny Cash vakkundig de nek omwringt. Drie tracks zijn moderne opnames: twee keer Rayburn Anthony met Alabama Baby van zijn Rhythm Bomb CD Big Bad City (2006) en You're So Easy To Love van zijn Rhythm Bomb CD My Baby's Car Crazy (2006, stonden die paar seconden studiogelach er ook toen al op?), en Chrome Daddies frontman Jason Lee Wilson met Viel Zu Spät, een cover van Johnny Cash's eigen Duitse versie van I Got Stripes. Dit nummer is onuitgebracht! Leute, was sollen wir dazu sagen? Nou, voor Johnny Cash fans - en zijn we dat niet allemaal? - is dit van begin tot einde feest. Don't take your guns to town, son... gewoon deze CD kopen! Boom Chicka Boom verschijnt op 8 november. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

A CD chock full of Johnny Cash soundalikes: a great idea for a compilation, though not a new idea as we already have the Mark Lee Allen compilation Cash-A-Likes which fortunately contains hardly any overlaps with this Boom Chicka Boom. If you thought Cash is popular nowadays try to imagine what it must have been like when the man was riding, err, high on the charts and regularly appeared on TV. Imitation is the highest form of flattery and so the number of Cash-a-likes in the late fifties and early sixties was impossible to keep up with. The CD can be roughly divided into soundalikes and covers, and the covers include Johnny Sea (Frankie's Man Johnny, surprisingly one of the songs in which Sea's voice sounds the least like Johnny Cash, compare it with It Won't Be Easy To Forget here where Sea's timbre is much more modeled on the Man In Black), Bobby Rowan (a faster So Doggone Lonesome), Howard Crockett (I Got Stripes), Jeff Johnson (Doin' My Time), Benny Barnes (Train Of Love and There You Go) and even Sleepy LaBeef (Home Of The Blues). Sandy Bob & the Rhythm Rangers on the other hand give a more hillbilly interpretation to Cry Cry Cry. The soundalikes are not only copycats like Hal Smith (Makin' A Livin' With My Guitar), Lonnie Smithson (Quarter In The Jukebox), Bill Compton (Iron Man), Durwood Daly (That's The Way It Goes) or Bobby Wayne (Big Train) who mostly sound like the music of Johnny Cash with a different singer, as the CD contains also recordings that are not so much soundalikes but vaguely evoke the same mood like EC Beatty's Ski King. Songs in the style of (and especially instrumentally in the style of) are Warren Smith's Black Jack David, Tom Edwards' Cook County Jail and Red Kirk's It's Nothing To Me (the 1957 version, not his 1967 re-recording), one of about 15 different versions of that song which is perhaps best known from Sanford Clark. Loy Clingman recorded it first, but even Jim Reeves' version is great. Other artists add to that sparse boom chicka boom sound a plaintive steel guitar (Dusty Owens' Hey Honey, you may know that song from Wiley Barkdull) or rockabilly drums (Billy Walker's I've Got Leaving On My Mind). Finally there are the smart ones who generated more revenue by adapting songs: Bill Mack turned Frankie's Man Johnny into Johnny's Gal Frankie while The Three Ramblers' If You Call That Love is Folsom Prison Blues with different lyrics. And because there's nothing wrong with poking fun: Mitchell Torok sounds like Stan Freberg murdering Johnny Cash in All Over Again And Again. Three tracks are modern recordings: Rayburn Anthony with Alabama Baby from his Rhythm Bomb CD Big Bad City (2006) and You're So Easy To Love from his Rhythm Bomb CD My Baby's Car Crazy (2006, were those few seconds of studio laughter on there back then?), and Chrome Daddies frontman Jason Lee Wilson with Viel Zu Spät, a cover of Johnny Cash's own German language version of I Got Stripes. This track is unreleased! Leute, was sollen wir dazu sagen? Well, for Johnny Cash fans - and aren't we all? - this is party time from start to finish. Don't take your guns to town, son.... just buy this CD! Boom Chicka Boom will be released on November 8. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


TRUE AND FAITHFUL
Jasmine, JASCD1117
English version: see below

De King had vele discipelen en deze CD verzamelt 35 Elvis soundalikes. Of waren het wannabes? Elvis' schaduw reikte ver, maar dat die invloed er wàs mag geen verrassing heten want in 1956-1962, de periode die deze CD bestrijkt, wou iedereen Elvis zijn of op zijn minst zijn deel van de kruimels inpikken die van Elvis' tafel vielen. Apen apen apen na, zeker, vraag maar aan Barry Stanton (Beggin' On My Knees), maar sommigen konden de King zo griezelig goed na-apen dat je oren al in een perfecte stereohoek van 90 graden moeten staan om te horen dat niet Elvis Such A Night zingt maar Vince Everett die zich noemde naar Elvis' personage in de film Jailhouse Rock, begeleid door de enige echte Jordanaires en swingend als een aalgladde, euh, aal. Ja, sommigen zijn echt straf zoals Bobby Stevens' His Latest Flame of Jimmy Meng's magistrale True And Faithful. Een aantal songs hier zijn zo bekend dat je de link met Elvis niet meer hoort, zoals Conway Twitty's ballade Lonely Blue Boy, Eddie Cochran's Twenty Flight Rock (hier in de alternatieve filmversie met een Jordanaires-stijl achtergrondkoortje voor The Girl Can't Help It) en een brokje Sun Records met Ray Smith's Break Up, Hayden Thompson's Love My Baby, Vernon Taylor's Mystery Train, Charlie Rich's Rebound en Luke McDaniel alias Jeff Daniels' My Baby Don't Rock, maar de CD dwingt je te luisteren en zet je aan het denken. Toegegeven, onze sterkste kant is dat evenmin, maar toch, als je de songs objectief beluistert begint in een aantal gevallen je euro te vallen. The Phantom's ultrawilde Love Me uit 1959, beschouwd als een van de voorlopers van de psychobilly? Ja, eventueel, op sommige plaatsen de stembuigingen en de echo daarop, en een solo die klinkt als Scotty Moore/ Bill Black/ DJ Fontana op speed en in het kwadraat. Billy Adams' You Gotta Have A Ducktail? Glen Glenn's Blue Jeans And A Boys' Shirt? Johnny Restivo's The Shape I'm In? Cliff Richard's "live" Apron Strings (de versie afkomstig van Cliff's debuut LP live in de studio opgenomen voor een levend publiek, niet de studioversie op de B-kant van Living Doll)? Billy Fury's Save The Last Dance For Me antwoord You're Having The Last Dance With Me? Zoek zelf de zeven verschillen... Naast de echte soundalike covers als Don Robertson's demo van Anything That's Part Of You, Denny Reed's I'm Comin' Home, Terry Dene's Like A Baby, Big Jim Sullivan Combo's You Don't Know What You've Got (staat ook op Jasmine's recente Big Jim Sullivan CD Trambone, maar wie de Elvis van dienst was is niet bewaard gebleven) en Thomas Wayne's Girl Next Door (staat ook op Jasmine's recente Thomas Wayne CD Tragedy) - de een uiteraard al geslaagder dan de andere - zijn sommige "eigen" songs geheel geschreven in de stijl en op maat van bekende Elvissongs zoals Charlie Gracie's bekende Fabulous, Ben Hewitt's For Quite A While, Gary Middleton's Don't Be Shy, Bill Rice's I'll Run And Hide en Ral Donner's I Got Burned (hij zou in 1981 in de documentaire This Is Elvis de stem van Elvis inspreken). Hoeveel noten verschil moet er weer zijn of het is plagiaat? Andere songs krijgen niet zozeer Elvis zang maar een Elvis arrangement: The Fool had zo kunnen klinken bij RCA als Jamie Coe Elvis was geweest. En Johnny Rivers' Baby Come Back is gewoon Santa Bring My Baby Back (To Me) met een andere tekst! Onafgezien van het thema is deze CD voor u een uitstekende collectie rock 'n' roll , en voor ons - Elvis geeks als we zijn - uitermate geschikt voor een spelletje what if: hoe zouden deze songs hebben geklonken als ze door Elvis waren opgenomen? Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

The King had many disciples and this CD collects 35 Elvis soundalikes. Or were they wannabes? Elvis' shadow reached far, but that his influence was definitely out there should come as no surprise because in 1956-1962, the period covered by this CD, everyone wanted to be Elvis or at least make sure they got their share of the crumbs that fell from Elvis' table. Monkey see monkey do, sure, just ask Barry Stanton (Beggin' On My Knees), but some could mimic the King so uncannily well that you have to position your ears in a perfect 90 degree stereo angle to hear that it's not Elvis singing Such A Night but Vince Everett who named himself after Elvis' character in the movie Jailhouse Rock, accompanied by the one and only Jordanaires and swinging like the real thing. Yes, some of the artists here pull it off really well like Bobby Stevens' His Latest Flame or Jimmy Meng's masterly True And Faithful. A few songs here are so familiar that you don't hear the Elvis link anymore, like Conway Twitty's ballad Lonely Blue Boy, Eddie Cochran's Twenty Flight Rock (here in the alternate The Girl Can't Help It film version with a Jordanaires style backing chorus) and a chunk of Sun Records with Ray Smith's Break Up, Hayden Thompson's Love My Baby, Vernon Taylor's Mystery Train, Charlie Rich's Rebound and Luke McDaniel aka Jeff Daniels' My Baby Don't Rock, but this CD forces you to listen and makes you think. Admittedly, that's not what we're known for either, but still, if you listen to the songs objectively, you can start to hear it. The Phantom's ultra wild Love Me from 1959, considered one of the precursors of psychobilly? Yes, possibly, in some places the vocal inclinations and the echo on them, and a solo that sounds like Scotty Moore/ Bill Black/ DJ Fontana on speed going haywire. Billy Adams' You Gotta Have A Ducktail? Glen Glenn's Blue Jeans And A Boys' Shirt? Johnny Restivo's The Shape I'm In? Cliff Richard's "live" Apron Strings, the version taken from Cliff's debut LP recorded live in the studio in front of a live audience, not the studio version that appeared on the B-side of Living Doll? Billy Fury's Save The Last Dance For Me answer You're Having The Last Dance With Me? Find the seven differences yourself.... Besides the real soundalike covers like Don Robertson's demo of Anything That's Part Of You, Denny Reed's I'm Comin' Home, Terry Dene's Like A Baby, Big Jim Sullivan Combo's You Don't Know What You've Got (also found on Jasmine's recent Big Jim Sullivan CD Trambone, but who the Elvis on duty was has been forgotten) and Thomas Wayne's Girl Next Door (also on Jasmine's recent Thomas Wayne CD Tragedy) - some obviously more successful than others - several "own" songs were written entirely in the style of and tailored to popular Elvis songs such as Charlie Gracie's well known Fabulous, Ben Hewitt's For Quite A While, Gary Middleton's Don't Be Shy, Bill Rice's I'll Run And Hide and Ral Donner's I Got Burned (Donner in 1981 would do voice work for the cinema documentary This Is Elvis). How many notes of difference do you need to avoid plagiarism? Other songs did not have Elvis vocals but an Elvis arrangement: The Fool could have sounded like this at RCA if Jamie Coe had been Elvis. And Johnny Rivers' Baby Come Back is Santa Bring My Baby Back (To Me) with different lyrics! Regardless of the theme, this CD is an excellent rock 'n' roll collection for you, and for us Elvis nerds it's perfect for a game of what if: how would these songs have sounded if they had been recorded by the real Elvis? Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


TEEN LOVER
Pan-American, PAR1956048
English version: see below

Teen Lover is volume 48 in de Pan American reeks die verscheen in Zwitserland van pakweg 2005 tot 2010 en in 2019 plots werd opgepikt door Rhythm Bomb. Ik kan de 26 tracks samenvatten in drie woorden: rockabilly, rockabilly en rockabilly! Omdat u een kenner bent mag het iets gedetailleerder, dus bevat de CD naast pure obscure rockabilly (Phil Gray's Bluest Boy In Town, Little Bit Lonesome van de fantastisch genaamde Charles Ross & his Boys From Paris) ook veel vlijmscherpe blanke gitaar rock 'n' roll (Ray Melton's Boppin' Guitar, Bobby Lawson's If You Want My Love, Eddy Reynolds' springerige Teen Lover), strollers (Jerry Langford's Tell Me, Darrell Rhodes & the Falcons' Runnin' And Chasin'), white rock chaos (The Tempests' Rockin' Rochester USA), primitivobilly (Long Grey Highway van Frank Thayer & the Lyonals) tot en met zelfs het allerzeldzaamste van alle met uitsterven bedreigde diersoorten, de zwarte rockabilly (Hill Billy Blues van Clear Waters, uiteraard een pseudoniem van Eddy Clearwater). Hey Sally Mae van The Fabulous Silver Tones klinkt dan weer erg rhythm 'n' blues rock 'n' roll en ook de honderdduizendste versie van My Baby door Jerry Moore klinkt als blanken die rhythm 'n' blues plegen. Whatcha Gonna Do is een sfeervolle op Spaanse leest geschoeide rock-a-ballad van Hayden Thompson met exact dezelfde akkoordenprogressie in de intro als Del Shannon's Runaway, en Bobby Wall zou zijn Baby It's Too Much hier een half jaar later onder de naam Bracey Everett heropnemen als Lover's Curse: beide nummers zijn exact hetzelfde met een andere tekst, en ze zijn ook even aantrekkelijk! Die Lover's Curse verscheen op Atlantic Records maar is met zijn rockabilly sound totaal atypisch voor Atlantic. Qua genre en variatie is de muziek op Teen Lover trouwens vergelijkbaar met wat op Bear Family's That'll Flat Get It Reeks staat, maar uiteraard zonder de hoesnota’s waar Bear Family om bekend is. Alles komt rechtstreeks van de originele bakelieten singles wat betekent dat er links en rechts nogal wat ruis op zit, maar neemt u gerust blindelings van ons aan dat met nummers als Crazy Lover van Billy Barton de bop niet stopt ten kantore Boppin' Around. Straffen toebak, zou mijn grootvader zaliger zeggen.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Teen Lover is volume 48 in the Pan American series which was released in Switzerland between say 2005 and 2010 and was suddenly picked up again by Rhythm Bomb in 2019. I can summarize the 26 tracks in three words: rockabilly, rockabilly and rockabilly! Since you are a connoisseur, we can go a little bit more into detail, as the CD contains not only pure obscure rockabilly (Phil Gray's Bluest Boy In Town, Little Bit Lonesome by the fantastically named Charles Ross & his Boys From Paris) but also plenty of razor sharp white guitar rock 'n' roll (Ray Melton's Boppin' Guitar, Bobby Lawson's If You Want My Love, Eddy Reynolds' jumping Teen Lover), strollers (Jerry Langford's Tell Me, Darrell Rhodes & the Falcons' Runnin' And Chasin'), white rock chaos (The Tempests' Rockin' Rochester USA) and primitivobilly (Frank Thayer & the Lyonals' Long Grey Highway), up to and including even the rarest of all endangered species, black rockabilly (Hill Billy Blues by Clear Waters, an obvious pseudonym of Eddy Clearwater). Hey Sally Mae by The Fabulous Silver Tones sounds very rhythm 'n' blues rock 'n' roll, and Jerry Moore's one hundred thousandth version of My Baby also sounds like white people committing rhythm 'n' blues. Whatcha Gonna Do is an atmospheric Spanish inspired rock-a-ballad by Hayden Thompson with exactly the same chord progression in the intro as Del Shannon's Runaway, and Bobby Wall would re-record his Baby It's Too Much as featured here six months later under the name Bracey Everett as Lover's Curse: both songs are exactly the same with different lyrics, and they're equally appealing too! That Lover's Curse appeared on Atlantic Records but its rockabilly sound is totally atypical of Atlantic. In terms of genre and variety the music on Teen Lover is similar to Bear Family's That'll Flat Get It Series, but of course without the liner notes for which Bear Family is known. Everything was transferred directly from the original bakelite singles which means there's quite a bit of surface noise here and there, but take it from us that with songs like Billy Barton's Crazy Lover the bop doesn't stop at the Boppin' Around office. As my late grandfather would say: this is the real shit.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

20 oktober 2021

LP Recensie

WE SURE MISS YOU/ GENE VINCENT
Bear Family, BAF 14019
English version: see below

Op 12 oktober was het exact 50 jaar geleden dat Gene Vincent na een leven boordevol rock 'n' roll uitspattingen op amper 36-jarige leeftijd overleed aan een maagbloeding. Een halve eeuw, inderdaad, maar Vincent wordt nog steeds door helder volksstammen vereerd als een van de goden op de rock 'n' roll Olympus. Bear Family maakte in het verleden Vincent's back catalogus op bijzonder respectueuze en zeer fraaie wijze ten gelde met onder meer de 8 CD koffer The Road Is Rocky 1956-1971, het 6 CD boxje The Outtakes, specifieke Rocks en Ballads CDs, en drie gekleurde 10 inch vinyls. Deze nieuwe 10 inch is op gewoon zwart vinyl maar krijgt de Bear Family luxe uitvoering met als goodies een CD met de 12 tracks van de vinyl + niet minder dan 21 bonustracks, een booklet van 12 pagina’s op formaat 21 x 21 centimeter dat vooral interessant is voor de foto’s want de tekst, een korte biografie van Vincent, biedt niets nieuws en zegt totaal niets over de herkomst van de bonustracks, en een zwart-witte portretfoto formaat 15 x 21 centimeter oftewel DIN A5 voor de slimmeriken onder u. Hoogtepunt van de 10 inch is uiteraard de Blue Caps sound anno 1956, een haast buitenaards geluid met een in het luchtledige klinkende echo, de als een krolse kat klinkende gitaren van Cliff Gallup en zijn opvolger Johnny Meeks, en drums die knallen als een geweer: Be-Bop-A-Lula, de mokerslag Who Slapped John, Pretty Pretty Baby, Bluejean Bop, B-I-Bickey-Bi Bo Bo Go, Crazy Legs en Teenage Partner, de eerste versie uit 1956, niet de meer Latino getinte heropname uit 1958, aangevuld met minder harde maar daarom niet minder rockende nummers met veel backing vocals zoals de ode aan de leeghoofdige schoonheid Flea Brain, Rollin' Danny en Dance To The Bop, afgerond met de ballade I Sure Miss You want Gene Vincent kon slows zingen als de besten. Beter dan de besten. Al die nummers tonen één voor één aan wat een fantastische rock 'n' roll interpretant Gene Vincent was: hij zingt die teksten niet zo maar, hij spéélt er mee.
Ze staan alle twaalf dus ook op de bijhorende CD, aangevuld met nog meer fraais als de celebratie van fifties materialisme Pink Thunderbird, Bop Street, Cat Man en You Better Believe, opnieuw iets softere nummers als Gonna Back Up Baby, Race With The Devil, Lotta Lovin' en You Told A Fib, en nog meer wonderschone ballades als Important Words, Wedding Bells (Are Breaking Up That Old Gang Of Mine) en You'll Never Walk Alone. Vincent kon ook spelen met die genres, luister bijvoorbeeld naar zijn uitvoering van Blues Stay Away From Me. Samen vormt dit een schitterende selectie Gene Vincent grand cru 1956-1957 als u het ons vraagt, maar dat alles hebt u als Gene Vincent fan en als rock 'n' roll fan tout court natuurlijk al in het lang en het breed. De kers op deze verjaardagstaart zijn dan ook de échte bonustracks, zoals de 12 seconden durende door de Cat Man himself ingesproken "this is Gene Vincent and you're listening to..." radio station identification en drie live opnames: Be-Bop-A-Lula (gillende fans galore) en verrassend genoeg Hound Dog in Blue Caps stijl van een Alan Freed show uit 1957, en een Town Hall Party TV opname uit 1958 waarin Gene Vincent Jerry Butler's gevoelige ballade For Your Precious Love covert, en die laatste twee nummers heeft hij nooit opgenomen in de studio. Zes nummers hebben zijdelings met de Black Leather Rebel te maken via zijn muzikale cohorten, en dat zijn de meesterlijke sax stroll Midnight Cryin' Time van Scotty McKay (als Max K. Lipscomb co-auteur van Yes I Love You Baby en kortstondig Blue Cap die ritmegitaar speelde op Baby Blue, I Got A Baby en Yes I Love You Baby), en solo nummers van diverse Blue Caps als clapper boy Paul Peek's zware, bijzonder zwart én chaotisch klinkende piano-gitaar-sax rocker The Rock-A-Round, clapper boy Tommy Facenda's brave teen rocker Little Baby, drummer Dickie Harrell (de enige artiest hier die nog leeft?) die in de sax/orgel instrumental Goon Bat een poging doet mee te profiteren van de slipstream van Sandy Nelson, en Johnny Meeks op gitaar in de Coasters-achtige zwarte rocker Don't Wake Up The Kids van The Four Dots. Ook interessant: een voorbeeld van wat gitarist Cliff Gallup deed vóór Gene Vincent, namelijk de rock 'n' roll boogie spelen op traditionele countrybilly in Hot Time In Nashville van The Phelps Brothers. Gelimiteerde uitgave van 1500 stuks.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

On October 12 it was exactly 50 years ago that Gene Vincent died from a ruptured stomach ulcer at the mere age of 36 after a life filled with rock 'n' roll excesses. Half a century already, but Vincent is still revered by entire tribes as one of the gods on the rock 'n' roll Olympus. Bear Family monetized Vincent's back catalog in a respectful and qualitative way with the LP sized 8 CD box set The Road Is Rocky 1956-1971, the small 6 CD box The Outtakes, specific Rocks and Ballads CDs, and three colored 10 inch vinyls. This new 10 inch is on regular black vinyl but gets the Bear Family deluxe treatment with extra goodies: a CD with the 12 vinyl tracks + no less than 21 bonus tracks, a 12 page booklet size 21 x 21 centimeters that is mainly interesting for the pictures because the text, a short biography of Vincent, offers no new insights and says nothing about the origin of the bonus tracks, and a black and white portrait photo size 15 x 21 centimeters or DIN A5 for those among you who went to university. Highlight of the 10 inch is of course the almost otherworldly Blue Caps 1956 sound with an echo that seems to have been recorded in a vacuum, the guitars of Cliff Gallup and his successor Johnny Meeks sounding like cats in heat, and drums that bang like a mortar gun: Be-Bop-A-Lula, the hammer drilling Who Slapped John, Pretty Pretty Baby, Bluejean Bop, B-I-Bickey-Bi Bo Bo Go, Crazy Legs and the 1956 version of Teenage Partner, not the more Latin -tinged 1958 re-recording, supplemented with less hard-hitting but no less rockin' songs with lots of backing vocals like the ode to empty-headed beauty Flea Brain, Rollin' Danny and Dance To The Bop, rounded out with the ballad I Sure Miss You because Gene Vincent could sing slows like the best of them. Better than the best. All those songs show one by one what a fantastic rock 'n' roll interpreter Gene Vincent was: he doesn't just sing the lyrics, he plays with them. All twelve are also on the accompanying CD, augmented with more fantastic songs like the celebration of fifties materialism Pink Thunderbird, Bop Street, Cat Man and You Better Believe, again slightly softer songs like Gonna Back Up Baby, Race With The Devil, Lotta Lovin' and You Told A Fib, and more wonderful ballads like Important Words, Wedding Bells (Are Breaking Up That Old Gang Of Mine) and You'll Never Walk Alone. Vincent could also play with those genres, listen for example to his rendition of Blues Stay Away From Me. Together this forms a brilliant selection of Gene Vincent grand cru 1956-1957 if you ask us, but as true Gene Vincent fan and as rock 'n' roll fan in general you're likely to already have all of this. The icing on the birthday cake are therefor the real bonus tracks like the 12 second "this is Gene Vincent and you're listening to..." radio station identification spoken by the Cat Man himself and three live recordings: Be-Bop-A-Lula (screaming fans galore) and surprisingly Hound Dog done Blue Caps style from a 1957 Alan Freed show, and a 1958 Town Hall Party TV recording in which Gene Vincent covers Jerry Butler's sensitive ballad For Your Precious Love. Note that The Black Leather Rebel never recorded those last two songs in a studio setting.
Six tracks are linked to Vincent through his musical cohorts, and those are Scotty McKay's masterful sax stroll Midnight Cryin' Time (Scotty McKay was co-composer of Yes I Love You Baby under his real name Max K. Lipscomb and was briefly a Blue Cap playing rhythm guitar on Baby Blue, I Got A Baby and Yes I Love You Baby), and solo numbers by various Blue Caps like clapper boy Paul Peek's heavy, particularly black and chaotic sounding piano-guitar-sax rocker The Rock-A-Round, clapper boy Tommy Facenda's civilized teen rocker Little Baby, drummer Dickie Harrell (the only artist here still alive? ) trying to benefit from Sandy Nelson's slipstream with the sax/organ instrumental Goon Bat, and Johnny Meeks playing guitar on The Four Dots' Coasters-like black rocker Don't Wake Up The Kids. Also of interest is an example of what guitarist Cliff Gallup did before Gene Vincent, playing the rock 'n' roll boogie to traditional countrybilly in The Phelps Brothers' Hot Time In Nashville. Limited edition of 1500 copies.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

CD Recensies

BLOW YOUR BRAINS OUT/ WYNONIE HARRIS
Jasmine, JASMCD3156
English version: see below

De titel van Tony Collins' biografie van blues shouter Wynonie Harris uit 1994 luidt Rock Mr. Blues, de nagel op de kop betreffende Wynonie Harris. De man die als bijnaam "Mr. Blues" had was immers een voorloper van de rock 'n' roll wiens carrière ondanks 16 Top 10 R 'n' B hits tussen 1945 en 1952 die hier alle 16 op staan ironisch genoeg in het slop raakte door de opkomst van die rock 'n' roll. Toch zal Wynonie Harris eeuwig verbonden blijven met met name Elvis via zijn versie van Good Rockin' Tonight uit 1948, al is dat niet de originele versie want die was van Roy Brown een half jaar eerder. De versies van Roy Brown en Wynonie Harris zijn vergelijkbaar en als je die van Wynonie Harris hoort is het met die handclaps en die opvallende scheurende trompet boogie woogie en geen rockabilly zoals bij Elvis. Zo heeft Harris er nog een aantal in zijn petto, maar we beginnen bij het begin met zijn opnamedebuut in 1944 als zanger bij het orkest van Lucky Millinder, Who Threw The Whiskey In The Well dat na een plechtige intro overgaat in pré-war swing, een soort zwarte versie van Glenn Miller zou je overgesimplifiëerd kunnen zeggen, met blazers, piano, tromgeroffel, veel handjeklap en een gesproken sermoen, de start van 28 mono tracks gezellig boogie-ënde pré-rock 'n' roll, met dien verstande dat ze af en toe heel jazzy gaan (de piano in Playful Baby, de blazers in Blow Your Brains Out en I Feel That Old Age Coming On). Verrassend genoeg waait er ook vaak een New Orleans wind doorheen zoals in dat I Feel That Old Age Coming On. Harris liet geen kans onbenut om zijn troefkaarten uit te spelen, want naast het Good Rockin' Tonight vervolg Bad News Baby (There'll Be No Rockin' Tonight) staat op Blow Your Brains Out zelfs een mambo versie van Good Rockin' Tonight op getiteld Good Mambo Tonight, en zelfs All She Wants To Do Is Rock werd nog eens opgenomen als All She Wants To Do Is Mambo. Maar hij heeft er nog veel meer als Good Rockin' Tonight want ook zijn dubbelzinnige Lollipop Mama rockt, of zoals die andere reeds vermelde songtitel luidt: All She Wants To Do Is Rock. Double entendre's waren blijkbaar een van Harris' fortes: ook I Like My Baby's Pudding en Keep On Churnin' (Till The Butter Comes) zijn voor meer dan één interpretatie vatbaar. Good Morning Judge, Lovin' Machine en Bloodshot Eyes zijn erg bekend, Wynonie's Blues begeleid door het orkest van Illinois Jacquet heeft wat weg van Flip Flop And Fly, de vocale harmonieën van Grandma Plays The Numbers zijn een voorafspiegeling van de doo-wop, en I Want My Fanny Brown is een vervolg op Roy Brown's Miss Fanny Brown. Een aantal songs kennen we van andere artiesten: Drinkin' Wine Spo-Dee-O-Dee natuurlijk, Oh Babe dat eerst werd gedaan door Louis Prima met wie Wynonie Harris vergelijkbaar is, en het ook al dubbelzinnige Wasn't That Good dat werd gecoverd door The Stray Cats, Dana Gillespie en onze eigen Gigantjes. Night Train is een van de verschillende vocale versies van Jimmy Forrest's sax instrumental. Alle 28 chronologisch geordende tracks hebben dat vooroorlogse geluidspatina, ook al dateert dit allemaal uit de periode 1944 tot 1955 en evolueert de muziek van goedgemutste tweede wereldoorlog swing tot big band swing (Adam Come And Get Your Rib) en jumpin' jive (Down Boy Down). Van die "dancefloor favourites" op het hoesje is in elk geval geen woord gelogen, want volgens mij kan DJ At's Crazy Record Hop ze alle 28 spelen. Verplichte kost voor fans van Roy Brown, Louis Jordan en Cab Calloway! Wynonie Harris overleed grotendeels vergeten in 1969 op 52-jarige leeftijd aan slokdarmkanker.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Tony Collins' 1994 biography of blues shouter Wynonie Harris is titled Rock Mr. Blues, a good way to describe the man whose nickname was "Mr. Blues". Wynonie Harris was a precursor to rock 'n' roll whose career, despite 16 Top 10 R 'n' B hits between 1945 and 1952, all of which are on this CD, ironically went down the drain with the rise of that very same rock 'n' roll. Harris will forever be linked to Elvis though through his 1948 version of Good Rockin' Tonight, although his is not the original version, recorded six months earlier by Roy Brown. Roy Brown and Wynonie Harris' versions are similar and when you hear Wynonie Harris the handclaps and the distinctive rip roaring trumpet indicate this is boogie woogie and not rockabilly like Elvis. Harris has several more songs like it up his sleeve, but we'll start at the beginning with Who Threw The Whiskey In The Well, his 1944 recording debut as the singer with Lucky Millinder's orchestra, which after a solemn intro turns into pré-war swing which oversimplifying could be described as a sort of black version of Glenn Miller with horns, piano, drum rolls, lotsa handclaps and a spoken sermon, the start of 28 mono tracks of cozy boogie-ing pré-rock 'n' roll, except for the fact that they occasionally foray into jazzy territory (the piano in Playful Baby, the horns in Blow Your Brains Out and I Feel That Old Age Coming On). Surprisingly, a New Orleans wind often blows through the tunes, for example in that I Feel That Old Age Coming On. Harris didn't miss any opportunity to play his trump cards, as in addition to the Good Rockin' Tonight sequel Bad News Baby (There'll Be No Rockin' Tonight), Blow Your Brains Out also features a mambo version of Good Rockin' Tonight entitled Good Mambo Tonight, and even All She Wants To Do Is Rock was re-recorded as All She Wants To Do Is Mambo. And there's many more Good Rockin' Tonight's here, as his ambiguous Lollipop Mama rocks as well, or as the already mentioned song title indicates: All She Wants To Do Is Rock. Double entendres were apparently one of Harris' fortes: also I Like My Baby's Pudding and Keep On Churnin' (Till The Butter Comes) are open to more than one interpretation. Good Morning Judge, Lovin' Machine and Bloodshot Eyes are familiar, Wynonie's Blues accompanied by Illinois Jacquet's orchestra is a bit like Flip Flop And Fly, the vocal harmonies of Grandma Plays The Numbers predate doo-wop, and I Want My Fanny Brown is a follow up to Roy Brown's Miss Fanny Brown. A number of songs we know from other artists: Drinkin' Wine Spo-Dee-O-Dee of course, while Oh Babe was first done by Louis Prima, an artist in several ways comparable with Wynonie Harris. The again ambiguous Wasn't That Good was covered by The Stray Cats and Dana Gillespie, and Night Train is one of several vocal versions of Jimmy Forrest's sax instrumental. All 28 chronological tracks have that pré-war sound patina, even though they cover the time frame 1944-1955, the music evolving from good natured World War II swing to big band swing (Adam Come And Get Your Rib) and jumpin' jive (Down Boy Down). The "dancefloor favorites" tagline on the cover says it all: this is mandatory listening for fans of Roy Brown, Louis Jordan and Cab Calloway! Wynonie Harris died almost completely forgotten in 1969 at the age of 52 from esophageal cancer. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


SEE THE BIG MAN CRY/ ED BRUCE
Bear Family, BCD17616
English version: see below

The Sun Years, Plus wordt in het geval van Ed Bruce de 30 track CD The Complete Sun And Wand Recordings, Plus, zijn complete opnames tot 1965, niet slecht voor een artiest die onder de naam Edwin Bruce in totaal slechts twee singles uitbracht op Sun Records. Het prijsbeest is uiteraard Sun 276, het verschroeiende Rock Boppin' Baby uit 1957, met zijn afwisseling van ingehouden en rockende strofes een schoolvoorbeeld van geheimzinnige, existentiële Sunbilly noir die zelfs geen solo nodig had. Lorrie Collins van The Collins Kids heeft er trouwens een nog intensere cover van opgenomen. More Than Yesterday, de B-kant van Rock Boppin' Baby, was een country ballade, en zijn tweede Sun single koppelde in 1958 de ballade Part Of My Life met zoveel backing vocals dat het bijna doo-wop werd aan de broeierige rocker Sweet Woman, broeierig door dat oh zo herkenbare Sun geluid (Stan Kessler op Bas, Jimmy Van Eaton op drums) met die er doorheen laverende piano (Jimmy Wilson) en door Bruce's dreigende stem. Op zich is het best een mooie rock 'n' roll song, luister naar de naakte demo versie hier met alleen Ed Bruce op elektrische gitaar. Dat is één van de maar liefst tien Sun demo’s uit 1957 en vooral 1958 op deze CD die voor het eerst verschenen in 1986 op de Bear Family LP Rock Boppin' Baby BFX 15194, LP die integraal is hernomen op deze CD. De meeste daarvan zijn ballades (You Come To Me, Just Being With You), rockaballads (Alone With A Broken Heart, King Of Fools in twee versies, Bruce alleen op zijn gitaar en met een volledige band) en verhalende western ballades (Ballad Of Ringo). Vaak is het alleen Bruce en zijn gitaar, maar sommige "demo’s" klinken volledig afgewerkt met een complete band zoals de verhalende uptempo ballade Eight Wheel Driver, de uitstekende rocker Doll Baby en de Jerry Lee Lewis-achtige rocker Baby That's Good van dezelfde sessie als Sweet Woman. Die afgewerkte nummers maken duidelijk dat Ed Bruce meer had kunnen uitbrengen op Sun Records, maar de release politiek van Sam Phillips was zoals geweten ondoorzichtig, onvoorspelbaar en vooral financieel moeilijk te dragen, en achteraf hebben we natuurlijk makkelijk praten.
Bruce's eerste single ná Sun verscheen in 1960 op RCA en Flight 303 was pop in de stijl van de zogenaamde "death discs" uit die tijd (lief verongelukt met het vliegtuig) die net als de B-kant, de ballade Spun Gold, totaal niét Sun klinkt. Zijn volgende single, (And Then) He Gave Her To Me, in 1962 verschenen op TransSonic Records, was opnieuw een pop ballade in een beetje een A Hundred Pounds Of Clay stijl waarin Chain Gang gewijs op een hamer wordt geklopt, met op de B-kant alwéér een pop ballade, If I Never Get To Heaven in de easy listening Nashville stijl zoals ook de jonge Willie Nelson die pleegde. De Wand opnames 1962-1964 zijn funky sixties go go country pop (It's Coming To Me, The Greatest Man, Don't Let It Happen) met een Gene Pitney touch (See The Big Man Cry), maar mikken met veel soul en blazers in I Won't Cry Anymore, You Need A New Love, I'm Gonna Have A Party en Half A Love evenzeer op zwarte crooners als Arthur Prysock. De CD sluit af met een single voor Apt uit 1965 die het Righteous Brothers-achtige Ebb Tide dat in diezelfde periode inderdaad ook door The Righteous Brothers zelf werd uitgebracht koppelt aan het Lee Hazlewood-achtige Unbreakable Heart. Als bonus hebben we nog recht op een nummer gezongen door Tommy Roe, de B-kant van zijn hit Sheila uit 1962, het door Bruce geschreven sixties pop nummer Save Your Kisses. Alle Sun en Wand opnames hier zijn gedubd van digitale copies van de originele master tapes en de geluidskwaliteit is verbluffend. Bruce zelf had het volgens Bear Family niet zo voor het heruitbrengen van dit vroege werk maar hier staat absoluut niks op om beschaamd voor te zijn. Al deze nummers wijzen er immers op dat Bruce volop bezig was zijn grote talent aan te scherpen, en dat grote talent dat hem uiteindelijk de definitieve doorbraak zou bezorgen was het schaven aan perfecte songs, wat in 1978 culmineerde in het door Willie Nelson & Waylon Jennings tot een gigantische hit gezongen Mammas Don't Let Your Babies Grow Up To Be Cowboys. Ed Bruce overleed op 8 januari 2021 op 81-jarige leeftijd. Bij de CD steekt een informatief booklet van 22 pagina’s.
Info: www.bear-family.com en www.edbrucemusic.com (Frantic Franky)

The Sun Years, Plus becomes in Ed Bruce's case the 30 track CD The Complete Sun And Wand Recordings, Plus, being his complete recordings up to 1965, not too shabby for an artist who under the name Edwin Bruce released the ashtonishing total of exactly two singles on Sun Records. The prize bull is of course Sun 276, the scorcher Rock Boppin' Baby from 1957, with its alternation of restrained and rocking stanzas a textbook example of mysterious, existential Sunbilly noir that didn't even need a solo. Lorrie Collins of The Collins Kids by the way recorded an even more intense cover of it. Rock Boppin' Baby's flip More Than Yesterday was a country ballad and in 1958 Bruce's second Sun single paired the ballad Part Of My Life with so many backing vocals that it almost became doo-wop with the sultry rocker Sweet Woman, sultry because of that oh-so-recognizable Sun sound (Stan Kessler on bass, Jimmy Van Eaton on drums) with the piano lurching through it (Jimmy Wilson) and because of Bruce's menacing voice, as in itself Sweet Woman is a rather nice rock 'n' roll song, just listen to the naked demo version here with only Ed Bruce and his electric guitar. It's one of the no less than ten Sun demos from 1957 and especially 1958 on this CD that first appeared in 1986 on the Bear Family LP Rock Boppin' Baby BFX 15194, LP which is reissued in its entirety on this CD. Most of these are ballads (You Come To Me, Just Being With You), rockaballads (Alone With A Broken Heart, King Of Fools in two versions, Bruce alone on his guitar and with a full band) and narrative western ballads (Ballad Of Ringo). Often it's indeed only Bruce and his guitar, but some "demos" sound completely finished with a full band like the uptempo narrative ballad Eight Wheel Driver, the excellent rocker Doll Baby and the Jerry Lee Lewis-styled rocker Baby That's Good from the same session as Sweet Woman. Those finished tracks make it clear that Ed Bruce could have released more on Sun Records, but as we all know Sam Phillips' release policy was arbitrary, unpredictable and mostly a costly affair, and of course in hindsight is easy for us to say we would have done a better job.
Bruce's first single after Sun was released on RCA in 1960 and Flight 303 was pop in the style of the so-called "death discs" of the day (sweetheart dies in a plane crash) which, like its flip, the ballad Spun Gold, sounds nothing at all like Sun. His next single, (And Then) He Gave Her To Me, released in 1962 on TransSonic Records, was again a pop ballad along the lines of A Hundred Pounds Of Clay in which they hit a hammer as if it were Chain Gang, with on the B-side again a pop ballad, If I Never Get To Heaven in the same easy listening Nashville mould a young Willie Nelson was trying out. The Wand recordings 1962-1964 are funky sixties go go country pop (It's Coming To Me, The Greatest Man, Don't Let It Happen) with a touch of Gene Pitney (See The Big Man Cry), but the soul and horns aim I Won't Cry Anymore, You Need A New Love, I'm Gonna Have A Party and Half A Love at black crooners like Arthur Prysock. The CD finishes with a 1965 single for Apt that pairs the Righteous Brothers-esque Ebb Tide which around the same time was indeed also recorded and released by The Righteous Brothers themselves with the Lee Hazlewood-like Unbreakable Heart. As a bonus there's a Tommy Roe track, the flip side of his 1962 hit Sheila, the pop tune Save Your Kisses written by Bruce. All the Sun and Wand recordings are dubbed from digital copies of the original master tapes and the sound quality is astonishing. According to Bear Family Bruce himself was not too keen on re-releasing these early recordings but there is absolutely nothing to be ashamed of here. All the songs indicate that Bruce was busy honing his craft and talent, and the great talent that would eventually give him the definitive breakthrough was polishing perfect songs, in 1978 culminating in the Willie Nelson & Waylon Jennings smash hit Mammas Don't Let Your Babies Grow Up To Be Cowboys. Ed Bruce passed away on January 8, 2021 at the age of 81. The CD comes with a 22 page informative booklet.
Info: www.bear-family.com en www.edbrucemusic.com (Frantic Franky)


CADETS, JACKS & FLARES: EVOLUTION OF A VOCAL GROUP/ THE CADETS
Jasmine, JASCD1097
English version: see below

Great googa mooga! Ik ben altijd gefascineerd geweest door doo-wop groep The Cadets, in de eerste plaats door hun Coasters-achtige hit Stranded In The Jungle, die afwisseling van jungle exotica met rockende doo-wop. Het nummer is overigens niet van The Cadets zelf maar oorspronkelijk van een andere doo-wop groep, The Jay Hawks, en de Cadets versie was de succesvolste van de verschillende Stranded In The Jungle covers, zoals bekend in de jaren '50 een courante en volledig geaccepteerde praktijk die we op deze CD nog vaak zullen tegenkomen. De link met The Coasters leg ik niet zomaar: de diepe stem op Stranded In The Jungle ("that's when I found out they was-a cookin' me!"), baszanger Wull "Dub" Jones, verving van 1958 tot 1967 Bobby Nunn bij The Coasters waar hij de basstem was op Charlie Brown ("why is everybody always pickin' on me?") en Yakety Yak ("don't talk back"). Wat evenwel de doorslag gaf was de in 1987 verschenen Ace LP The Cadets Meet The Jacks (later zoals gebruikelijk qua tracklisting niet 100 % exact heruitgebracht op CD) waaruit bleek dat The Cadets op Modern Records gelijktijdig een tweede carrière hadden als The Jacks op Modern sublabel RPM, exact dezelfde groep met dien onderscheid dat Willie Davis meestal lead zong bij The Jacks en Aaron Collins of Will Jones bij The Cadets. De wegen van de platenindustrie zijn ondoorgrondelijk. Maar alles blijkt nòg ingewikkelder! Deze Cadets, Jacks & Flares: Evolution Of A Vocal Group leert ons dat The Cadets/ Jacks niet alleen andere artiesten als Donna Hightower (het sympathieke Dog Gone It), Young Jessie (het bekende Mary Lou) en Richard Berry (Jelly Roll) begeleidden maar dat verschillende groepsleden later opnamen met groepen als The Flares alias The Flairs (de groep van Richard Berry en Young Jessie, naast Cornell Gunter die samen met Will Jones zou overstappen naar The Coasters), The Peppers en The Thor-Ables. Eén pot nat, en dan staat hier nog geeneens de single Pretty Evey/ Rum Jamaica Rum uit 1957 van Aaron Collins & the Cadets op ingezongen door Aaron Collins van The Cadets zònder Cadets maar met studiozangers! De CD bevat 30 tracks 1955-1962 van acht verschillende acts op negen verschillende labels met uiteraard Stranded In The Jungle en nog meer covers als Annie Met Henry van The Champions, hun beschaafde versie van Nappy Brown's Gonna Be Angry, Church Bells May Ring van The Willows in een heel ander arrangement, en een belletjes nummer zonder belletjes met de IV Leaguers cover Ring Chimes. Klap op de cover vuurpijl: Elvis’s Heartbreak Hotel gezongen met een lijzige diepe basstem. Love Bandit is hun Coasters stijl versie van Johnny Guitar Watson's Gangster Of Love, Rollin' Stone (ook weer een cover, dit keer van The Marigolds) lijkt wat op Honey Love van Clyde McPhatter & the Drifters, Do You Wanna Rock is - laten we een kat een kat noemen - gewoon What’cha Gonna Do van diezelfde Drifters, en Dancin' Dan is een gekuiste versie van Sixty Minute Man van The Dominoes met een andere titel. I'm Confessin', So Wrong, Why Did I Fall In Love, de Johnnie & Joe cover I’ll Be Spinning en de Feathers cover Why Don't You Write Me zijn de voor doo-wop verplichte ballades. Na de split van The Cadets eind 1957 zongen Aaron Collins en Willie Davis bij de al in 1953 opgerichte Flairs/ Flares van wie vijf nummers op de CD staan, naast twee latere Cadets singles uit 1960 opgenomen met diverse Cadets configuraties, het weirde Car Crash en I’m Looking For A Job dat in tegenstelling tot wat je zou denken niets te maken heeft met Get A Job van The Silhouettes. De CD bevat niet alleen schitterende zwarte doo-wop en aanverwante muziek maar is ook nog eens een mooi staaltje speurwerk met als vreemdste eend in de bijt Rock 'n' Roll Heaven Part 1, een gospel nummer vermengd met fragmenten uit All Shook Up (Elvis) en The Great Pretender (Platters)!
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)



Great googa mooga! I've always been fascinated by doo-wop group The Cadets, first of course by their Coasters-like hit Stranded In The Jungle, that alternation of jungle exotica and rockin' doo-wop. The song is not from The Cadets themselves but was originally done by another doo-wop group, The Jay Hawks, and the Cadets version was the most successful of the various Stranded In The Jungle covers, a common and fully accepted practice in the 1950s that we will come across many times on this CD. The link with the Coasters is not a coincidence: the deep voice on Stranded In The Jungle, bass singer Wull "Dub" Jones ("that's when I found out they was-a cookin' me!"), from 1958 to 1967 replaced Bobby Nunn in The Coasters where he was the bass voice on Charlie Brown ("why is everybody always pickin' on me?") and Yakety Yak ("don't talk back"). What further triggered my interest in The Cadets however was the 1987 Ace LP The Cadets Meet The Jacks (later as usual in terms of tracklisting not exactly 100 % re-released on CD) which taught me that The Cadets on Modern Records had a simultaneous second career as The Jacks on Modern sublabel RPM, exactly the same group with the difference that Willie Davis usually sang lead with The Jacks and Aaron Collins or Will Jones with The Cadets. The record industry works in mysterious ways, but everything turns out to be even more complicated! This Cadets, Jacks & Flares: Evolution Of A Vocal Group CD shows that The Cadets/Jacks not only accompanied other artists like Donna Hightower (the sympathetic Dog Gone It), Young Jessie (the well known Mary Lou) and Richard Berry (Jelly Roll) and that several band members later recorded with groups like The Flares aka The Flairs (the group of Richard Berry and Young Jessie with Cornell Gunter who would join Will Jones in The Coasters), The Peppers and The Thor-Ables. And that's even without including the 1957 single Pretty Evey / Rum Jamaica Rum by Aaron Collins & the Cadets sung by Aaron Collins of The Cadets without The Cadets but with studio singers! The CD contains 30 tracks 1955-1962 by eight different acts on nine different labels with of course Stranded In The Jungle and more covers like The Champions' Annie Met Henry, their civilized version of Nappy Brown's Gonna Be Angry, The Willows' Church Bells May Ring in a completely different arrangement, and a bells song without bells, the IV Leaguers cover Ring Chimes. The most unsual cover here: Elvis's Heartbreak Hotel sung with a drawling booming bass voice. Love Bandit is their Coasters style version of Johnny Guitar Watson's Gangster Of Love, Rollin' Stone (another cover, this time originally done by The Marigolds) sounds a bit like Clyde McPhatter & the Drifters' Honey Love, Do You Wanna Rock is - let's call a spade a spade - a reworked What'cha Gonna Do from those very same Drifters, and Dancin' Dan is a cleaned up version of The Dominoes' dirty Sixty Minute Man with a new title. I'm Confessin', So Wrong, Why Did I Fall In Love, the Johnnie & Joe cover I'll Be Spinning and the Feathers cover Why Don't You Write Me are doo-wop's obligatory ballads. After The Cadets split in late 1957 Aaron Collins and Willie Davis sang with the Flairs/Flares who had already been formed in 1953. Five Flairs songs are featured on the CD, in addition to two later 1960 Cadets singles recorded with various Cadets configurations, the weird Car Crash and I'm Looking For A Job which contrary to what you might think has nothing to do with The Silhouettes' Get A Job. The odd one out is Rock 'n' Roll Heaven Part 1, a gospel song mixed with excerpts from All Shook Up (Elvis) and The Great Pretender (Platters). The CD not only contains first rate black doo-wop and related music but is also a fine piece of detective work.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


HILLBILLY RAMBLERS AND SUGAR BEES/
CLEVELAND CROCHET & THE SUGAR BEES

Bear Family, BCD17598
English version: see below

Met fiddler Cleveland Crochet duikt Bear Family in de krochten van de cajun, de volksmuziek recht uit de swamplands van Louisiana uitgevoerd met fiddle en accordeon en gezongen in koeterwaals. Crochet was de eerste cajun artiest die de Billboard pop charts haalde (zijn Sugar Bee bereikte in 1961 de 80ste plaats) en deze dubbel CD met 38 tracks origineel verschenen van 1954 tot 1971 op Folk-Star, Khoury's, Goldband, Lyric en Swallow bevat niet alleen Crochet's complete opnames inclusief alle origineel onuitgebrachte masters en vier bewaard gebleven alternatieve versies en edits, maar ook alle solo opnames van zijn bandleden accordeonist Shorty LeBlanc, steelgitarist Jay Stutes en accordeonist Doris Mott die ook regelmatig zongen op de platen van Crochet en op die "solo" opnames meestal begeleid werden door Crochet's groep The Sugar Bees. Cajun is ondanks zijn strikt traditionele regels zoals elke uiting van volkscultuur altijd beïnvloed geweest door elementen van buitenaf, en zo is Deedle-E-Deedle-D-Da een Franstalige pure cajun interpretatie met steel gitaar van Keep A Knockin' uit 1954. Inderdaad, vier jaar vóór Little Richard, want het nummer is op zich veel ouder: de oudste bekende versie stamt uit 1921 en het zou dus best wel eens een traditional kunnen zijn. Er zijn two-steps (Shorty LeBlanc's Boss Cajun), primitieve cajun met onder meer de walsjes Big Boy Waltz en Sha Meon Waltz met opnieuw met die voor cajun toch opvallende steel, maar andere walsjes als Drunkard's Dream en Telephone Port Arthur klinken meer country. Midnight Blues uit 1958, Sugar Bee uit 1960 en Come Back Little Girl uit 1961 gaan ondanks die steel dan weer richting blues rock waardoor ze klinken als zydeco, de zwarte tegenhanger van cajun! Ja, die knettergekke cajuns gooiden net als bij hun eten allerlei dingen door elkaar en maakten er iets lekkers van. Hound Dog Baby uit 1961 heeft niets te maken met Elvis maar is een medium tempo rockende accordeon boogie, en ook in Time And Time Again (Shorty LeBlanc) uit 1962 horen we de invloed van rock 'n' roll. Playmates (Jay Stutes) is het rockabilly nummer van Derrell Felts dat origineel eigenlijk uit begin jaren '40 dateert, en Coming Home (Jay Stutes) is Old Black Joe in onverstaanbaar patois. Van Stutes onthouden we voorts vooral zijn bluesrockende cover van Kawliga en uptempo werk als Mariez-Vous Donc Jamais, LeBlanc levert onder meer de funky instrumental My Little Cabbage uit 1962 op. De CD sluit af met enkele "recentere" nummers als Stutes' rauwe Hey Boss Man uit 1971 dat eigenlijk Big Boss Man is waar hij doodleuk zijn eigen naam onder zette (die cajuns waren voor niks verlegen), en de versies van Sugar Bee en Come Back Little Girl waar ze in de jaren '70 een fuzz gitaar (Danny James) en een vette baslijn overdubden. Zo goed als alle nummers hier werden geproduced door Eddie Shuler van Goldband Records en in zijn totaliteit behoort dit tot de meest authentieke cajun ooit. De uitgave zelf is voorbeeldig, behalve dat er blijkbaar een slordigheidje is over het hoofd gezien bij de mastering: op CD 2 staan twee extra nummers aangezien track 16 niet één maar drie nummers bevat. Op het eerste gehoor lijkt het ene nummer me Waltz Of A Broken Heart dat er dus twee keer op staat, het andere herken ik niet. Het CD booklet van 36 pagina’s bevat info, een sessionografie, labelshots en onuitgegeven foto’s. Cleveland Crochet overleed in 2011 op 92-jarige leeftijd en krijgt met deze CD eerherstel, want de bij ons weten enige andere CD van hem, uitgebracht door Goldband Records zelf, was een infoloos vluggertje met overgedubde opnames dat in een identieke versie verscheen onder de naam Shorty LeBlanc. De enige fatsoenlijke release vindt u dan ook op www.bear-family.com (Frantic Franky)

With fiddler Cleveland Crochet Bear Family delves into the caverns of cajun, the folk music from deep of the heart of Louisiana's swamplands performed with fiddle and accordion and sung in French patois. Crochet was the first cajun artist to make the Billboard pop charts (his Sugar Bee reached # 80 in 1961) and this double CD with 38 tracks originally released between 1954 and 1971 on Folk-Star, Khoury's, Goldband, Lyric and Swallow contains not only Crochet's complete recordings including all originally unreleased masters plus four surviving alternate versions and edits, but also all the solo recordings by his bandmates accordionist Shorty LeBlanc, steel guitarist Jay Stutes and accordionist Doris Mott who sang regularly on Crochet's records and on those "solo" recordings were usually accompanied by Crochet's group The Sugar Bees. Despite its strict and confining traditional rules cajun music like any other cultural expression has always been influenced by outside elements, and Deedle-E-Deedle-D-Da is a French language pure cajun interpretation with steel guitar of Keep A Knockin' from 1954. That's right, four years before Little Richard, because the song itself is much older: the oldest known version dates from 1921 and so it could very well be a traditional. There are two-steps (Shorty LeBlanc's Boss Cajun) and primitive cajun with waltzes like Big Boy Waltz and Sha Meon Waltz, again with the for cajun odd steel guitar, while other waltzes like Drunkard's Dream and Telephone Port Arthur sound more country. 1958's Midnight Blues, 1960's Sugar Bee and 1961's Come Back Little Girl move toward blues rock despite the steel, which makes them sound like zydeco, cajun's black counterpart! Yep, those crazy cajuns mixed everything just like they do when the cook, turning it into something tasty. 1961's Hound Dog Baby has nothing to do with Elvis but is a medium tempo rockin' accordion boogie, and we also hear the influence of rock 'n' roll in 1962's Time And Time Again (Shorty LeBlanc). Playmates (Jay Stutes) is the Derrell Felts rockabilly song that originally dates back to the early forties, and Coming Home (Jay Stutes) is Old Black Joe sung in some kind of unintelligible French dialect. Stutes' best offerings further include his blues rockin' Kawliga cover and uptempo material like Mariez-Vous Donc Jamais, while LeBlanc delivers the funky 1962 instrumental My Little Cabbage. The CD finishes with a few more recent songs like Stutes' raucous 1971 Hey Boss Man which is actually Big Boss Man with his own name in the composer credits (those cajuns weren't afraid of anything), and the versions of Sugar Bee and Come Back Little Girl where a fuzz guitar (Danny James) and a big fat bass line were overdubbed in the seventies. Most songs were produced by Eddie Shuler from Goldband Records and it's probably the most authentic cajun you will ever hear. It's an exemplary release, except for one mistake apparently overlooked in the mastering: on CD 2 there are two extra songs as track 16 contains not one but three songs. At first hearing one of them sounds like Waltz Of A Broken Heart which would then appear twice on the set, while the other song I don't recognize. The 36 page CD booklet contains info, a sessionography, label shots and unreleased photos. Cleveland Crochet passed away in 2011 at the age of 92 and finally gets his due with this double CD, as the only other Cleveland Crochet CD available that we know, released by Goldband Records itself, was a dodgy affair with overdubbed recordings and no info whatsoever that also appeared in an identical version as by Shorty LeBlanc. Get the real deal at www.bear-family.com (Frantic Franky)


TRAMBONE, EARLY GROUPS & SESSIONS/ BIG JIM SULLIVAN
Jasmine, JASCD1090
English version: see below

De bekendste Britse rock 'n' roll gitaarpionier was misschien Bert Weedon wiens roem vooral berust op zijn hits als Guitar Boogie Shuffle (1959) en op de leerboeken voor gitaar die hij schreef. De innovatiefste en invloedrijkste Britse gitaarpionier van de eerste rock 'n roll generatie was evenwel Big Jim Sullivan, op zijn zeventiende het mooie weer makend in Marty Wilde's begeleidingsband The Wildcats (hij speelde op Teenager In Love, Sea Of Love en Bad Boy) en vandaar pijlsnel opgeklommen tot studiogitarist nummer 1 die met zijn gitaarklanken hits als Mike Berry's Tribute To Buddy Holly (1961), Jet Harris' Besame Mucho (1962) en Jet Harris & Tony Meehan's Diamonds (1962) opfleurde, en dat zou dus op die laatste twee nummers in de plaats van Jet Harris zelf zijn geweest. Daarnaast speelde hij op talloze opnamesessies, en deze CD met 33 mono tracks 1960-1962 met Sullivan onder eigen naam, als bandlid of als studiogitarist is dan ook een who's who van de Britse rock 'n' roll en popmuziek pré-Beatles. Die Britse rock 'n' roll geschiedenis bestaat natuurlijk voor een deel uit covers en dat weerspiegelt zich op deze CD met een natuurgetrouwe You Don't Know What You've Got (Big Jim Sullivan Combo), een frisse Sweet Little Sixteen (Michael Cox), een dramatisch strollende Jezebel (Marty Wilde) en een poppy Oh Lonesome Me (Craig Douglas) gered door Sullivan's rockende gitaar. Anderen waren financieel slimmer en coverden niet maar kopieerden, zoals Billy Fury's duidelijk op The Everly Brothers geënte Collette. Sullivan was broodmuzikant en speelde dus álles, niet alleen pop (Lessons In Love van The Allisons), poprock (Can't You Hear My Heart van Danny Rivers), pop ballades (I Don't Know Why van Eden Kane, No More Tomorrows van Gerry Temple, Lonesome van Adam Faith) en moody rockaballads (Marty Wilde's Tomorrow's Clown, Johnny Kidd & the Pirates' Please Don't Bring Me Down met een Shakin' All Over gitaar), maar ook bijvoorbeeld ragtime pop als Shane Fenton & the Fentones' It's All Over Now dat ook al wordt gered wordt door Sullivan's rock 'n' roll gitaar. En dat alles speelde hij even goed als wilde striptease rock 'n' roll als Jimmy Powell's Sugar Babe (Part 2)! Sullivan werd ook samen met de rest van The Wildcats ingehuurd om bezoekende Amerikaanse artiesten te begeleiden, en zo staat hier een live Saturday Club radio opname op van Gene Vincent uit 1960 van de standaard Summertime die erg mooi is, of wat had u anders verwacht? Volgens de legende was het trouwens de bedoeling dat Sullivan zou meerijden in de auto waarin Eddie Cochran verongelukte, wat niet door ging omdat hij die noodlottige avond teruggefloten werd van die tour om Marty Wilde te begeleiden op een ander concert. Het kan raar lopen. Dat live is er overigens niet aan te horen, in tegenstelling tot Sullivan's eigen live opname Big Guitar hier, een cover van een nummer van gitarist Al Caiola afkomstig van een Saturday Club radio opname uit 1962 die hifi-gewijs ondermaats klinkt. Tja, het is dat of niks, en we mogen al blij zijn dat het bewaard is.
De helft van de nummers op de CD zijn instrumentaal, zoals de gitaar instros van The Krew Kats (The Wildcats na hun vertrek bij Marty Wilde) getiteld Peak Hour, Jack's Good, het origineel onuitgebrachte The Bat, Tom Tom Cat (onder de naam The Tom Cats), het op een Russisch volkswijsje gebaseerd Samovar helemaal in Shadows stijl en de geniale hypnotiserend rondjes draaiende medium tempo Chet Atkins cover Trambone. Alle zes staan die trouwens ook op de gelijktijdig verschenen Jasmine CD Great British Twang. De instrumentals op Trambone zijn evenwel niet alleen gitaarwerkjes maar even goed sax blazers als Green Jeans van The Fabulous Flee-Rakkers, de klavecimbel horror track Out Of This World van Tony Hatch, tot en met de pita muziek van Johnny Keating's Theme From Z Cars en de blues van Alexis Korner's Blues Incorporated's Gotta Move. De drie gitaar/ piano instrumentals van The Nashville Five zijn meer rhythm 'n' blues/ jazz gericht maar hebben ook een hoog Floyd Kramer gehalte. De van geen kleintje vervaarde Sullivan die later nog zou spelen voor onder meer Tom Jones en James Last, overleed in 2012. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

The best known British rock 'n' roll guitar pioneer is probably Bert Weedon whose fame rests primarily on his hits like Guitar Boogie Shuffle (1959) and on the guitar books he wrote. The most innovative and influential British guitar pioneer of the first rock 'n roll generation was however Big Jim Sullivan, at the age of seventeen making a name for himself in Marty Wilde's backing band The Wildcats (he played on Teenager In Love, Sea Of Love and Bad Boy) and rapidly becoming a rising star on his way to be studio guitarist number 1 who enlivened hits like Mike Berry's Tribute To Buddy Holly (1961), Jet Harris' Besame Mucho (1962) and Jet Harris & Tony Meehan's Diamonds (1962), which means that on those last two Sullivan played instead of Jet Harris himself. Sullivan played on thousands of sessions and this CD with 33 mono tracks 1960-1962 featuring Sullivan under his own name, as band member or as studio guitarist is a real who's who of British rock and pop before The Beatles. The British rock 'n' roll history is of course partly composed of covers which is reflected with the inclusion of a faithful You Don't Know What You've Got (Big Jim Sullivan Combo), a fresh sounding Sweet Little Sixteen (Michael Cox), a dramatic strollin' rendition of Jezebel (Marty Wilde) and a poppy Oh Lonesome Me (Craig Douglas) saved by Sullivan's rockin' guitar. Others were financially smarter and didn't cover but copied, like Billy Fury's clearly Everly Brothers-based Collette. Sullivan played music for a living so he played all types of music, including pop (The Allisons' Lessons In Love), pop rock (Danny Rivers' Can't You Hear My Heart), pop ballads (Eden Kane's I Don't Know Why, Gerry Temple's No More Tomorrows, Adam Faith's Lonesome) and moody rock ballads (Marty Wilde's Tomorrow's Clown, Johnny Kidd & the Pirates' Please Don't Bring Me Down with a Shakin' All Over guitar), but also for example ragtime pop like Shane Fenton & the Fentones' It's All Over Now which is also saved by Sullivan's rock 'n' roll guitar, making it sound as good as when he was playing wild striptease rock 'n' roll like Jimmy Powell's Sugar Babe (Part 2)! Sullivan was also hired along with the rest of The Wildcats to accompany visiting American artists, hence a live Saturday Club radio recording by Gene Vincent from 1960 of the standard Summertime which is very well sung. What else would you expect from Gene Vincent? Legend has it that Sullivan was supposed to ride along with Vincent and Eddie Cochran in the car that crashed and took Cochran's life, but he was called back from the tour that night to accompany Marty Wilde at another gig. The rock 'n' roll gods work in mysterious ways. You can't hear that Summertime is a live recording, unlike Sullivan's own live track here, a cover of guitarist Al Caiola's Big Guitar from a 1962 Saturday Club radio broadcast that doesn't exactly score high in the hi fi department. Guess it's either this or nothing and we're lucky that it was preserved at all.
Half of the tracks on the CD are instrumental, for example the guitar instros by The Krew Kats (The Wildcats after they split from Marty Wilde) titled Peak Hour, Jack's Good, the originally unreleased The Bat, Tom Tom Cat (released under the name The Tom Cats), the more Shadows than the Shadows themselves sounding Samovar based upon a Russian folk song, and the utterly fantastic hypnotically going around in circles medium tempo Chet Atkins cover Trambone. All six are also on the simultaneously released Jasmine CD Great British Twang. The instrumentals on Trambone are however not only guitar rockers but also feature sax stompers like The Fabulous Flee-Rakkers' Green Jeans, Tony Hatch's harpsichord horror track Out Of This World, the doner kebab music of Johnny Keating's Theme From Z Cars and the blues of Alexis Korner's Blues Incorporated's Gotta Move. The Nashville Five's three guitar/piano instrumentals are more rhythm 'n' blues/jazz oriented but also score high on the Floyd Kramer scale. Sullivan later played for among others Tom Jones and James Last and passed away in 2012. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


A HANDSOME GUY/ DICK GLASSER aka DICK LORY
Jasmine, JASCD1106
English version: see below

Dick Glasser ken ik vooral van Catty Town en Ball Room Baby van grootmeester Pee Wee King bij wiens western swing orkest Glasser zanger was toen King een nobele poging deed zijn deel van de koek van de rock 'n' roll rage in te palmen. Catty Town is een van die top western swing songs die zo vlot, euh, swingen dat het met zijn stop/ start breaks, zijn rockende steel gitaar en zijn boogie woogie piano solo een gegeerde jiver is geworden. King's Ball Room Baby staat niet op deze CD, wel Glasser's rockender RCA heropname, big label rockabilly met opnieuw veel stops en starts en de Nashville studiomuzikanten in topvorm met een knallende snaredum, een sax op de achtergrond die naar voor stapt voor twee wailende solo’s en een piano die zich daartussen boort, dat alles overgoten met een gigantische echo. Die versie kwam uit onder de naam Dick Lory, en Dick Glasser alias Dick Lory zou de rest van zijn carrière schijnbaar arbitrair wisselen tussen die twee namen. Voorts is het enige nummer dat ik van hem ken Crazy Alligator, een al wat softer rock 'n' roll nummer met veel backing vocals dat gered wordt door de kwaliteit van de muzikale begeleiding, de nonsens tekst over een gekke alligator in de bayou swamps in Louisiana en de zang, want Glasser kon zingen, zoals overduidelijk blijkt uit de 33 mono tracks 1956-1962 hier die deels nooit eerder op CD verschenen. Helaas werd die stem vooral gebruikt voor poprock en pop. Er zitten enkele fatsoenlijke rockers tussen, zeker, bijvoorbeeld het folky rockend Baby Bye Bye (van Dickie & The Gee’s, een groep met Glasser en drie van zijn vier broers) en het door een big band met piano en sax uitgevoerde Cool It Baby waarop het goed jiven is uit de mij geheel onbekende film Teenage Rebel (het nummer is bekender in Eddie Fontaine's versie uit een bekendere film, The Girl Can’t Help It), naast kwalitatieve maar ongevaarlijke big label pop rock 'n' roll als de stroll That's What I'm Gonna Do, het een beetje Charlie Gracie-achtige Crazy Love en de door doo-wop beïnvloede songs Love Me en Make Believe Wedding Bells, met uitschieters als Crazy Little Daisy en de stroll Jeannie's Bikini. Deze Best Of bevat voorts poprock (Go Along Baby, Wild-Blooded Woman, Leave Me Alone (And Let Me Cry), het bluesy Midnight To Daylight), teeners (Don't Be A Fool For Love, Heartaches Over You, City Of Love, Tell Me Why van The Toppers, opnieuw Glasser samen met zijn broers die ook apart opnamen als The Three G's) en plechtige rockaballads (Everything But You, Foolish Tears (Dickie & The Gee’s), No One But You Knows When). Vanaf pakweg 1960 wordt dat pure schmaltzpop als Time Can Change, Lover's Dreamland, Broken Hearted, Handsome Guy, Welcome Home Again, het Paul Anka-achtige The Pain Is Here of het van een creepy orgeltje voorziene Terri. Hello Walls is een pop cover van Faron Young's country hit en My Last Date (With You) is een cover van Skeeter Davis’s vokale cover van Floyd Cramer’s Nashville sound piano instrumental Last Date. Glasser's debuutsingle uit 1953, Angels In The Sky, staat niet op de CD, wel de Columbia heropname uit 1959.
Glasser zou ondanks zijn onbetwistbare zangtalent nooit een nationale hit scoren en was uiteindelijk succesvoller als songwriter (van onder meer Gene Vincent's I Got It, Janis Martin's All Right Baby, Dale Hawkins' Baby Baby, Bobby Vee & the Crickets' Someday en Pat Boone's I’m In Love With You), producer (van onder meer de Everly Brothers LP Two Yanks In England, de Freddy Cannon LP Action, The Marketts (Batman Theme), The Ventures, Eddy Arnold en Hank Williams Jr) en muziek uitgever (hij tekende Jackie DeShannon en Randy Newman). Hij overleed in 2000 op 66-jarige leeftijd aan longkanker. U mag in mijn recensie zelf optellen hoeveel songs u hier goed zal vinden. Catty Town, Ball Room Baby en Crazy Alligator blijven geweldig, maar wie op meer van dat had gehoopt zal een beetje op zijn honger blijven zitten. Oldies liefhebbers daarentegen zullen genieten. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

In my neck of the woods Dick Glasser is best known for being the singer on western swing grandmaster Pee Wee King's stabs at rockabilly Catty Town and Ball Room Baby. Catty Town is one of those top western swing songs that, err, swings so smoothly with its stop/start breaks, its rockin' steel guitar and its boogie woogie piano solo that it has become a favorite jiver. King's Ball Room Baby is not on this CD but Glasser's more rockin' RCA re-recording is, big label rockabilly with again lots of stops and starts and the Nashville studio musicians in top form with a banging snare, a sax in the background stepping to the front for two wailing solos and a piano drilling its way in there, the whole thing sounding like it was recorded in a gigantic echo tank. That version was released as by Dick Lory, and Dick Glasser aka Dick Lory would apparently arbitrarily switch between those two names for the rest of his career. Apart from Catty Town and Ball Room Baby the only one of his songs that I know is Crazy Alligator, an already softer rock 'n' roll song with lots of backing vocals which is saved by the quality of the musical accompaniment, the nonsense lyrics about a crazy alligator in the bayou swamps in Louisiana, and by the vocals, because Glasser could sing, as is abundantly clear from the 33 mono tracks 1956-1962 collected here, some of which never appeared on CD before. Unfortunately that voice was mostly used for pop rock and pop. Sure, there are some decent rockers among the lot such as the folky rockin' Baby Bye Bye (by Dickie & The Gee's, a group featuring Glasser and three of his four brothers) and the fine jiver Cool It Baby performed by a big band with a piano and a sax from a movie I never heard of called Teenage Rebel (the song is better known in Eddie Fontaine's version from a better known film, The Girl Can't Help It), alongside good but harmless big label pop rock 'n' roll like the stroll That's What I'm Gonna Do, the somewhat Charlie Gracie-like Crazy Love and the doo-wop influenced songs Love Me and Make Believe Wedding Bells, with Crazy Little Daisy and the stroll Jeannie's Bikini being standouts. This Best Of further includes pop rock (Go Along Baby, Wild-Blooded Woman, Leave Me Alone (And Let Me Cry), the bluesy Midnight To Daylight), teen songs (Don't Be A Fool For Love, Heartaches Over You, City Of Love, Tell Me Why by The Toppers, again Glasser along with his brothers who also recorded separately as The Three G's) and solemn rockaballads (Everything But You, Foolish Tears (Dickie & The Gee's), No One But You Knows When). From around 1960 onwards this became pure pop schmaltz such as Time Can Change, Lover's Dreamland, Broken Hearted, Handsome Guy, Welcome Home Again and the Paul Anka-like The Pain Is Here, while Terri features a creepy organ. Hello Walls is a pop cover of Faron Young's country hit and My Last Date (With You) is a cover of Skeeter Davis's vocal cover of Floyd Cramer's Nashville sound piano instrumental Last Date. Glasser's 1953 debut single, Angels In The Sky, is not included on the CD, but his 1959 Columbia re-recording is.
Glasser would never score a national hit despite his obvious vocal talent and was in the end more successful as songwriter (he penned Gene Vincent's I Got It, Janis Martin's All Right Baby, Dale Hawkins' Baby Baby, Bobby Vee & the Crickets' Someday and Pat Boone's I'm In Love With You), producer (of the Everly Brothers LP Two Yanks In England, the Freddy Cannon LP Action, The Marketts (Batman Theme), The Ventures, Eddy Arnold and Hank Williams Jr) and music publisher (he signed Jackie DeShannon and Randy Newman). He died of lung cancer in 2000 at the age of 66. You can do the math yourself in my review to see how many songs you will like. Catty Town, Ball Room Baby and Crazy Alligator remain great, but if you're expecting more of the same you will be a bit disappointed. Oldies fans on the other hand will enjoy this CD a lot.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

12 oktober 2021

THIS SILLY GAME/ THE ATOMIC 4
Géén label, géén cat.nr.
English version: see below

The Atomic 4 werden in 2016 opgericht door Antoine Hoeksma (zang, akoestische gitaar), Rob Smit (gitaar) en Pascal Delang (drums). Na door corona noodgedwongen anderhalf jaar stil te liggen presenteren ze vol trots hun eerste boreling, want na vijf jaar ben je het natuurlijk beu dat de mensen naar een CD blijven vragen. Meestal speelt Mike Van Lierop (Hi-Tombs) contrabas maar voor deze opnames had Louis van Deurzen de eer en het is van Deurzen's naam die op de CD staat, een mini CD geproduceerd en gemixed door Pascal Snijders van Supersonics en Taildraggers die rockabilly van binnen en van buiten kent, en dat weet je gelijk dat dit niet slecht kan zijn. De CD bevat één eigen nummer en vijf covers, de bona fide rockabilly classics Go Boy Boy (Carl Smith), Bop-A-Lena (Ronnie Self), Sad Drag And Fall (Sid King), Watch Dog (Al Terry) en Blue Days Black Nights (Buddy Holly). Die nummers zijn overbekend en liggen dus gemakkelijk in het oor wegens al heel vaak gecoverd, maar The Atomic 4 laten ze klinken zoals ze moeten klinken: pittig, met een urgente drive en met de gas erop in een sound die een beetje een throwback is naar de jaren '80 revival rockabilly, vlot gespeeld, branievol gezongen, en met backing vocals in de refreinen. De nummers klinken alsof The Atomic 4 ze probleemloos een hele avond aan één stuk door uit de mouw kunnen schudden en dat is waarschijnlijk wat ze met plezier op elke kroegentocht doen. Het enige eigen nummer is gelijk het buitenbeentje van de CD: titeltrack This Silly Game is sfeervolle, een beetje americana-achtige moderne medium tempo rockabilly die een heel andere kant van The Atomic 4 laat horen.
Er kunnen nooit genoeg van dit soort bands zijn en The Atomic 4 houden de traditie in ere en leggen de lat hoog. Ideaal om uw stamkroeg op metershoge stelten te zetten, als u het ons vraagt, dus gaat dat zien en gaat dat horen! Info: www.facebook.com/the-atomic-4 (Frantic Franky)


Video materiaal van deze gloednieuwe CD heeft The Atomic 4 nog niet beschikbaar. Op deze video uit 2018 van de Rockabilly Roundup in De Mortel horen we onder meer fragmenten uit de CD nummers Sad Drag And Fall, Blue Days Black Nights en This Silly Game. / This CD is so brand new that The Atomic 4 do not yet have any video material available from it. On this 2018 video recorded at the Rockabilly Roundup in De Mortel we hear excerpts from among others the CD numbers Sad Drag And Fall, Blue Days Black Nights and This Silly Game.

The Atomic 4 were founded in 2016 by Antoine Hoeksma (vocals, acoustic guitar), Rob Smit (guitar) and Pascal Delang (drums). After corona forced them to lay low for a year and a half they now proudly present their first born, as after five years one obviously gets tired of being asked if one has a CD for sale. Live on stage double bass duties are usually handled by Mike Van Lierop (Hi-Tombs) but here the honours were done by Louis van Deurzen and his name is on the back of the mini CD produced and mixed by Pascal Snijders of Supersonics and Taildraggers fame who knows rockabilly inside out, so you know beforehand that this cannot be bad. The CD contains one original song and five covers, the bona fide rockabilly classics Go Boy Boy (Carl Smith), Bop-A-Lena (Ronnie Self), Sad Drag And Fall (Sid King), Watch Dog (Al Terry) and Blue Days Black Nights (Buddy Holly). These are overfamiliar and easy on the ears as they've been covered many times before, but The Atomic 4 make 'em sound like they should sound: a lot of punch, an urgent drive and the pedal to the metal in a sound that's a bit of a throwback to eighties revival rockabilly, played fluently and sung with lots of confidence and with backing vocals in the choruses. The songs sound as if The Atomic 4 could play 'em like this the whole night long and that's probably what the boys enjoy doing at any pub crawl. The only selfpenned song is the odd one out: title track This Silly Game is atmospheric almost americana-like modern medium tempo rockabilly that shows a completely different side of The Atomic 4. There can never be enough of this type of bands and The Atomic 4 honour the tradition and set the bar high.
Ideal to turn your local pub upside down if you ask us, so listen to them and go see 'em live on stage!
Info: www.facebook.com/the-atomic-4 (Frantic Franky)


GOTTA HAVE THE RUMBLE/ BRIAN SETZER
Surfdog, 680102
English version: see below

Al jaren brengt de grootmeester van de neo rockabilly en neo swing zijn albums uit op Surfdog Records. Het zou me niet eens verbazen als Brian Setzer deze independant onder de platenmaatschappijen in zijn eentje overeind houdt. The Stray Cats is een van de favoriete bands uit de jeugd van jullie redacteur, dus schrijf ik enerzijds met bewondering maar anderzijds na Setzer's zoveelste album ook met een kritische kijk op de zaak. Ik dacht even dat de CD player vreugdesprongetjes maakte nadat ik het album erin gelegd had, maar het geheel stond niet stabiel. Ook de CD speler is een paar jaartjes ouder geworden, net als jullie redacteur die mijmert van de early eighties toen The Stray Cats nog rockin’ hot waren. Inmiddels heeft Setzer al jaren een super succesvolle solocarrière, maar hij laat zich desondanks niet verleiden om een album vol te proppen met meezing covers die je al honderdduizend keer gehoord hebt. Nee, Brian doet het op zijn Setzers, een album met uitsluitend zelfgeschreven songs. Voorweg, het is een stevige compacte sound zoals je dat van een hot rod en bike fan mag verwachten. Als je jezelf als een biker afbeeldt op een Triumph dan verwacht je ook een sound die als vlammen uit de uitlaat spat. Checkered Flag is absoluut een puike billy knipoog naar de Stray Cats tijd, maar hier en daar klinkt het als The Boss Hoss?! Smash Up On Highway One, hier en daar met een vleugje heavy metal en vreemd genoeg ook Turkse melodielijnen, is stevige motorbilly met oriëntale flair, een vreemde combinatie, maar goed. Stack My Money is klassieke rockabilly met teddyboy touch in het refrein, The Wrong Side Of The Tracks heeft believe it or not zelfs een strijkorkest als begeleiding. Zoals Buddy Holly destijds liet zien dat een strijkorkest goed samen kan met rock 'n' roll, zo ben ik verbaasd dat de mix van stevige rockabilly met big band swing en viooltjes toch niet klote hoeft te klinken. Is het een film sound track? Daar heeft het anders wel wat van weg. Drip Drop, een rustig calypso rockertje dat een frisse afwisseling vormt met de voorgaande songs, is zeker bedacht voor de pauzes tijdens de motorritten. In The Cat With 9 Wives (leuke woordspeling) dat doet denken aan uptempo 1940s jumpblues en eerder een cover dan een eigen compositie lijkt komt eindelijk Setzer’s virtuose gitaarwerk enigszins tot zijn recht, en een slapping bass solo rondt deze vijf minuten durende song af. Stilzitten is er bij dit album absoluut niet bij. It turns me on, en Turn You On Turn Me On is daar een bewijs van, rockabilly met wederom zoals eerder al in zang en muziek een knipoog naar een aanzet van heavy metal. Rockabilly Riot is pure teddyboy rock ‘n’ roll, haal de mottenballen maar uit je leren jack en boppen! Off Your Rocker is een quasi biografische song vol met coole billy, One Bad Habit is ouderwetse rockabilly zoals je die nog in je geheugen hebt uit lang vervlogen tijden, en na al dit geweld sluiten we het album af met Rockabilly Banjo dat geen rockabilly ritme en sound kent maar pure country polka is. Het album met een warme stevige contrabas sound als rode draad laat zien dat Brian Setzer met Victor Indrizzo op drums en David Roe Rorick op contrabas nog steeds garant staat voor rockabilly van topkwaliteit. Je merkt wel heel duidelijk dat Setzer nogal wat inspiratie uit andere songs in zowel rock als pop heeft gehaald, maar dat maakt het album desondanks niet minder begeerlijk. In het booklet staan de songteksten die deels levenswijsheid en deels de drang naar speed and flames bevatten.
Info: www.briansetzer.com en www.surfdog.com (Henri Smeets)

For several years now the grandmaster of neo rockabilly and neo swing has been releasing his albums on Surfdog Records, and I wouldn't be surprised if Brian Setzer singlehandedly keeps this independent record label alive. The Stray Cats is one of the favorite bands from when your editor was young, so I write with admiration but also with a critical eye after Setzer's umpteenth album. For a moment I thought the CD player was jumping with joy after I put the album in, but the darn thing was not stable. Well, the CD player has aged acouple of years, just like your editor who muses of the early eighties when The Stray Cats were still rockin' hot. Setzer has had a super successful solo career for years but he is nevertheless not tempted to quickly churn out an album of singalong covers that you've heard a hundred thousand times. No, Brian does it the Setzer way with an album with only self-written songs and a solid compact sound like you'd expect from a hot rod and bike fan. If you portray yourself as a biker on a Triumph then one indeed expects a sound that blows out of the exhaust like flames. Checkered Flag is definitely an excellent billy nod to the Stray Cats era, but occasionally sounds like The Boss Hoss?! Smash Up On Highway One, with a touch of heavy metal here and there and strangely enoughTurkish melody lines, is solid motorbilly with oriental flair, a strange combination, but okay. Stack My Money is classic rockabilly with a teddyboy feel in the chorus, The Wrong Side Of The Tracks believe it or not even features a string section. Just like Buddy Holly showed that a string orchestra can go well with rock 'n' roll, I'm surprised that the mix of solid rockabilly with big band swing and violins doesn't have to sound shitty at all. Is it a movie sound track? It kinda sounds like one. Drip Drop, a calm calypso rocker that provides a fresh change from the previous songs, is certainly meant for the breaks during motorcycle rides. In The Cat With 9 Wives (nice pun) which is reminiscent of uptempo 1940s jump blues and sounds more like a cover than like an original composition, Setzer's virtuoso guitar work finally comes front stage, and a slapping bass solo ends the five minute song. There's absolutely no time to sit still on this album. It turns me on, and Turn You On Turn Me On is proof of that, rockabilly with just like before a vocal and musical nod to what could become heavy metal. Rockabilly Riot is pure teddyboy rock 'n' roll, take the mothballs out of your leather jacket and bop! Off Your Rocker is a quasi biographical song full of cool billy, One Bad Habit is old fashioned rockabilly like the rockabilly that lingers in your mind from times long gone, and after all this violence we close the album with Rockabilly Banjo which has no rockabilly rhythm and sound but is pure country polka. The album with a warm powerful double bass drive as its common thread shows that Brian Setzer with Victor Indrizzo on drums and David Roe Rorick on double bass still guarantees top quality rockabilly. You can clearly see that Setzer has drawn quite a bit of inspiration from other songs in both rock and pop, but that doesn't make the album any less desirable. The booklet contains the lyrics which are partly life's wisdom and partly the need for speed and flames. Info: www.briansetzer.com en www.surfdog.com (Henri Smeets)


SHAKER ATTACK/ THE B-SHAKERS
Part, PART-CD 6130.001
English version: see below

The B-Shakers komen uit Zwitserland en ik had nog nooit van hen gehoord, hoewel ze best wat lawaai maken, al bestaan sinds 2008 en in eigen beheer drie releases uitbrachten, de 7 track CD Freighttrain From Scoville (2009), Take Me For A Ride (2013) en Let's Go Boogie (2017). Inmiddels is de bezetting grondig door elkaar geschud en toen het stof was gaan liggen bestond de groep naast oprichtende leden Philipp Oeggerli (contrabas) en Roger Meier (drums) uit gitarist Thomas Grenacher en een zangeres met akoestische gitaar, Martina "Mary" Vogel die in 2020 de finale haalde van de Zwitserse editie van The Voice, en het feit dat ze die finale niet won is goed voor haar street credibility. Naast die zangeres is het grootste verschil met de vorige CD’s dat deze CD 11 eigen songs en slechts één cover bevat, de tango Big Bad Handsome Man van Imelda May wier invloed je ook hoort in nummers als Next Time en Kiss Me. Die Big Bad Handsome Man toont ook gelijk het audio verschil tussen een big budget productie als Imelda May en rock 'n' roll die recht van de straat komt: deze CD werd opgenomen door Rawand Baziany bij Black Shack in Calw (D). Een andere invloed is de urgentie maar gelukkig niet de muziek zelf van psychobilly, bijvoorbeeld in de instrumental Chicken Circus. Vanaf opener When I Mess Around (With You) hebben The B-Shakers ons bij het nekvel, want dit is melodieus gospel-end maar met een krachtig geluid met weerhaakjes in die gitaar. Ook Shaker Attack en het van geluidseffecten voorziene Rocket Gal liggen in die lijn: hedendaagse gitaar rock 'n' roll, maar wel 100 % rockend. I Wanna Boogie is bluesbop, maar ze kunnen het even goed als melodieuze rockabilly (Before I Leave My Dear Alone) of in een meer bluesy getinte stroll setting (I Got A Hole In My Pocket). Samenvatting: de CD is beter dan de lelijke hoes! Wie zweert bij authentiek gelieve zich te onthouden, maar wie houdt van 21ste eeuwse rockabilly met rauwe zang, een goeie groove en veel twangy gitaren diene zeker kennis te maken. Ze hebben nog nooit bij ons gespeeld, maar ik zou ze wel eens graag live willen meemaken. Wie durft het aan ze naar hier te halen?
Info: www.rockabilly.de en www.b-shakers.com (Frantic Franky)

The B-Shakers hail from Switzerland and I had never heard of them, although they make quite a bit of noise, have been around since 2008 and self-released three CDs, the 7 track CD Freighttrain From Scoville (2009), Take Me For A Ride (2013) and Let's Go Boogie (2017). In the meantime the line-up has been thoroughly, err, shaken up and when the dust had settled the group consisted in addition to founding members Philipp Uggerli (double bass) and Roger Meier (drums) of guitarist Thomas Grenacher and a girl singer with acoustic guitar, Martina "Mary" Vogel who made it to the finals of the Swiss edition of The Voice in 2020, and the fact that she didn't win only adds to her street credibility. Besides the female voice the biggest difference with the previous CDs is that the new album contains 11 own compositions and only one cover, Imelda May's tango Big Bad Handsome Man, and May's influence can also be heard in songs like Next Time and Kiss Me. Big Bad Handsome Man also shows the audio difference between a big budget production like Imelda May and rock 'n' roll straight from the big city streets: this CD was recorded by Rawand Baziany at Black Shack in Calw (D). Another influence is the urgency but fortunately not the music itself of psychobilly, for example in the instrumental Chicken Circus. Right from the opening track When I Mess Around (With You) The B-Shakers got us hooked, for this is melodic gospel-style singing backed by a powerful barbed wire guitar sound. Shaker Attack and the sound effect laden Rocket Gal are in the same vein: contemporary guitar rock 'n' roll, but 100% rocking. I Wanna Boogie is blues bop, but they manage just as well when it's melodic rockabilly (Before I Leave My Dear Alone) or a more bluesy tinged stroll setting (I Got A Hole In My Pocket). Summary: the CD is better than the ugly cover! Those who swear by authenticity should refrain, but if you love 21st century rockabilly with rough vocals, a damn good groove and lots of twangy guitars then go for it. The B-Shakers have never played in our neck of the woods, but I'd sure love to see them live. Who dares to bring them over? Info: www.rockabilly.de en www.b-shakers.com (Frantic Franky)


A DRIVE-BY LOVE AFFAIR/ THE KOKOMO KINGS
Rhythm Bomb, RBR 6010
English version: see below

Eind september stond dit kwartet tot vreugd' en jolijt van alle wildcat tamers onder ons nog exclusief op Goezot in't Hofke in Oud-Turnhout (B) en eenieder was het eens dat ze daar de pannen van het dak hebben gespeeld. Deze nieuwe CD, hun vierde inmiddels, zal dan ook wel als zoete broodjes van de hand zijn gegaan. De juke joint band werd opgericht in 2011 door muzikanten uit Zweden en Denemarken en is sindsdien erg populair in het rock 'n' roll wereldje, ondanks het feit dat ze strikt genomen geen rock 'n' roll band maar een rockende bluesband zijn. Het zegt veel over hoe goed en hoe authentiek ze zijn, en bovendien zijn ze meesters in het bedenken van onweerstaanbare rechtdoor rockers. Het nieuwe album mikt opnieuw genadeloos op een volle dansvloer vanaf de opener, gemeen bluesboppende bluesrock met slide in een sound die doet denken aan de klank van Willie Joe Duncan’s eensnarige unitar gitaar die u kent van Rene Hall's Twitchy en Bob Landers' Cherokee Dance, en The Wonder Man is inderdaad - en we wikken onze woorden - van diezelfde grootorde. Buckle Up is rechtdoor rock 'n' roll uit hetzelfde bluesvaatje tappend als Monkey's Uncle, en ook No Dinner Tonight met rhythm 'n' blues gitaar en Gotta Get It Off The Hook en titeltrack A Drive-By Love Affair met slide zijn rockers. She's Shaking Up A Storm is uptempo Tony Joe White swamp rock waarop u desgewenst kan strollen, al blendt dat bij The Kokomo Kings natuurlijk allemaal door elkaar. In A Million Stars doen ze hun gezellige trucje op een uptempo ska ritme en zelfs dat werkt. In 2018 werden ze in Memphis op Dale Watson's Ameripolitan Music Awards genomineerd in de categorie Beste Rockabilly Band wat waarschijnlijk vooral betekent dat ze daar de term rockabilly gebruiken voor àlle rock 'n' roll, maar je hoort wel degelijk de invloed van rockabilly in de bluesabilly songs Jump Like A Chicken en Drinking Fire And Eating The Ash. A Drive-By Love Affair bevat 12 songs zoals gebruikelijk allemaal geschreven door bassist Magnus Lanshammar en is de logische voortzetting van Fighting Fire With Gasoline uit 2019 wegens helemaal in de dezelfde lijn, en als u niets meer van The Kokomo Kings kocht sinds hun debuut Artifical Natural uit 2013 dan is het grootste verschil dat de mondharmonica van zanger Harmonica Sam (dezelfde van de period perfecte Country Side Of Harmonica Sam) net als Harmonica Sam zelf verdwenen is. Vanaf hun tweede album, Too Good To Stay Away From uit 2017, nam gitarist Martin Abrahamsson wiens smerige zang perfect in de Kokomo Kings sound past immers de vocals over (Harmonica Sam zong nog maar op drie nummers zong op die plaat) waardoor het geheel minder Chicago blues en meer, euh, killer blues klinkt. Je zou ook kunnen zeggen dat de nieuwe CD rockender is, maar misschien is dat gewoon wat ik er zelf in wil horen. Wie ze tot op heden niet goed vond zal met dit nieuwe album niet overtuigd worden, maar The Kokomo Kings hebben de magische formule gevonden om 70 jaar rechtdoor rock 'n' roll, bluesrock en pubrock te distilleren tot een opnieuw opwindend fris klinkende cocktail. Of zoals ze zelf zeggen: als u de vorige drie CD’s niet goed vond moet u deze niet kopen, want hij is even goed! Wie de vinyl LP (RBR 5956) wil zal geduld moeten uitoefenen: door de wereldwijde vinyl vertragingen zou die er niet komen vóór maart 2022.
Info: www.kokomokings.com en www.rhythmbomb.com (Franky Frantic)

End of September this quartet played an exclusive show in Belgium at the Goezot in't Hofke festival in Oud-Turnhout to the joy and delight of all wildcat tamers among us, and everyone in attendance agreed that they tore the roof off. You can bet your ass this new CD, their fourth, must have sold like hot cakes. The juke joint band was founded in 2011 by musicians from Sweden and Denmark and has been very popular in the rock 'n' roll world ever since, despite the fact that they are strictly speaking not a rock 'n' roll band but a rockin' blues band. Guess it says a lot about how good and how authentic they are, and on top of that they are masters at coming up with irresistible straight ahead rock 'n' roll songs. The new album again aims for a full dance floor right from the opening track, mean bluesboppin' blues rock with slide guitar and a sound reminiscent of Willie Joe Duncan's one-string unitar guitar that you know from Rene Hall's Twitchy and Bob Landers' Cherokee Dance, and The Wonder Man is indeed - and we weigh our words - in the same grand order. Buckle Up is straight ahead rock 'n' roll in the bluesy tradition of Monkey's Uncle, and No Dinner Tonight with rhythm 'n' blues guitar and Gotta Get It Off The Hook and title track A Drive-By Love Affair with slide guitar are rockin' too. She's Shaking Up A Storm is uptempo Tony Joe White swamp rock to which you can stroll if you wish to do so, though of course with The Kokomo Kings all of these subgenres blend together. In A Million Stars they work their spell to an uptempo ska rhythm and even that works out well. In 2018 they were nominated in the Ameripolitan Music Awards in Memphis in the Best Rockabilly Band category which probably means that Dale Watson uses the term rockabilly for all types of rock 'n' roll, but you can definitely hear the influence of rockabilly in the bluesabilly songs Jump Like A Chicken and Drinking Fire And Eating The Ash. A Drive-By Love Affair contains 12 songs as usual written by bass player Magnus Lanshammar and is the logical continuation of 2019's Fighting Fire With Gasoline as it's completely in the same winning vein, and if you didn't buy anything by The Kokomo Kings since their 2013 debut Artifical Natural then the biggest difference is that the harmonica of singer Harmonica Sam (the same Harmonica Sam from the period perfect Country Side Of Harmonica Sam) is gone just like Harmonica Sam himself. Starting with their second album, 2017's Too Good To Stay Away From, guitarist Martin Abrahamsson whose scruffy larynx perfectly fits the Kokomo Kings sound took over on vocals (Harmonica Sam only sang on three songs on that album) making the whole thing less Chicago blues and more, err, killer blues. One could also say that the new CD is more rockin', but maybe that's just the way I want to hear it. If you didn't like them so far this new album will not convince you, but fact is that The Kokomo Kings have found the formula to make 70 years of straight forward rock 'n' roll, blues rock and pub rock sound exciting and fresh again. Or like they say themselves: if you didn't like the previous three CD’s don't buy this one, because it's just as good! If you want the vinyl LP (RBR 5956) you'll need patience: due to the world-wide vinyl delays its release is scheduled for March 2022. Info: www.kokomokings.com en www.rhythmbomb.com (Franky Frantic)


HOT SHOTS/ THE BASEBALLS
Electrola, 06025 0719393
English version: see below

Sven Budja, Rüdiger Brans en Sebastian Rätzel uit Berlijn vullen de internationale podia al sinds 2007 met hun schitterende rock ‘n’ roll en rockabilly vertolking van moderne pophits. In 1983 was het nog wereldschokkend dat Dave Phillips & the Hot Rod Gang een song van de eigentijdse band Soft Cell coverden, ook al was Tainted Love eigenlijk van Gloria Jones uit 1965, maar wie wist dat al destijds? En nu nog steeds? Tegenwoordig met de jonge generatie neo rock ’n’ roll, neo rockabilly en neo teddy boy bands is dat niks bijzonders meer, die jeugd groeit op met hedendaagse massaproductie prulmuziek voordat ze ontdekt dat er vroeger nog met handwerkelijk vakmanschap meesterlijke muziek werd vervaardigd. Toch heeft het wel wat als die snertmuziek van de radio opeens in vintage stijl verrockt wordt. Met die stijl hebben The Baseballs al bijna 15 jaar succes in de hitlijsten in het Duitstalige gebied, maar ook daarbuiten. In 2011 namen ze nog met onze eigen Guus Meeuwis Het Is de Nacht in een geweldige rockabilly versie op, This Is A Night, deels in het Engels en deels in het Nederlands verschenen op hun album Strings ’n’ Stripes. Live zingen The Baseballs het Nederlands ook zelf (op de studio opname alleen Guus Meeuwis). Het trio scoort nog steeds, maar waar men vroeger van single charts sprak zijn het tegenwoordig album charts. Hun grootste hit album is nog steeds Strikes (2009) dat zelfs in de UK de vierde plaats haalde en in Zwitserland 102 weken in de charts stond met als topnotering de tweede plaats. Ook hun andere albums Strings ‘n’ Stripes (2011), Game Day (2014) en Hit Me Baby (2016) waren zeer verdienstelijk in de hitlijsten, en hun nieuwste album Hot Shots (op het album staat 2020, maar het is pas op 28 mei 2021 op de markt gekomen) had als piek noteringen 13 (Duitsland), 27 (Oostenrijk) en 7 (Zwitserland). Er is duidelijk een markt voor hun succesrecept van een vlotte swing met de goede warme beat van een rollende contrabas, heel goed te horen in onder andere hun klasse vertolking van Kim Wilde's Kids In America, geschreven door pa Marty Wilde, de Britse fifties rocker.
Het album start met het althans bij de ouderen overbekende Rock Me Amadeus van de Oostenrijker Falco uit 1985 in een geslaagde billy versie. De zangkwaliteiten van het trio komen in songs als Forever Young, de toch aardige ballad van de Duitse band Alphaville uit 1984, goed tot hun recht met in de zang doo-wop, in de coupletten een sound overduidelijk geïnspireerd door Elvis’ mid tempo songs uit de early sixties en in het refrein een lekkere vlotte beat. Bobby McFerrin’s reggae song Don’t Worry Be Happy is voorzien van een degelijke rockabilly beat en swingt er heerlijk op los, daar waar het origineel voortslentert onder een heet schijnende zon. In de jaren '50 waren rock ‘n’ roll songs nog twee minuten events, tegenwoordig liggen zelfs de vlotte songs rond de drie minuten. De eigen compositie A Little Bit wijkt duidelijk af van de vintage style fifties rock ‘n’ roll van de andere songs en is meer poprock met een typische gezwollen jaren '70 Elvis sound, niet mijn ding, maar ieder het zijne. Aangezien buiten Jerry Lee Lewis, Johnny Cash en Chuck Berry ook Elvis behoort tot de idolen van The Baseballs is de aanwezigheid van deze opmerkelijke song meteen verklaard. Niet voor niets heeft het trio in 2017 nog een album in de Sun studio in Memphis opgenomen getiteld 10th Anniversary, The Sun Sessions. Wat een verschil met A Little Bit is daarentegen Jump, het nummer van Van Halen dat in 1984 in de charts stond. De versie hier swingt in de typische Baseballs stijl en laat het origineel verdampen. Take On Me, origineel een oorworm van de Noorse band A-Ha uit 1984, wordt op een waanzinnig goede manier gebracht met veel creativiteit in de tempowisselingen en het gitaarwerk. Klasse rockabilly! Mambo is een verademing in vergelijking met het met synthesizertrompet overgoten bedenksel van Herbert Grönemeyer die in Duitsland als een top artiest geldt (nooit begrepen waarom). Hij moet zich schamen als hij de versie van The Baseballs hoort, wat een pit, met goede zang en beduidend betere muzikale begeleiding als het origineel. Aan dit soort nummers merk je dat The Baseballs niet een band is die om de haverklap een album uitbrengt omdat de platenmaatschappij dat zo nodig wil. Ze nemen de tijd om moderne(re) songs goed te coveren in hun eigen stijl want zo mag je het toch wel noemen, en om eigen songs op te nemen. Op Hot Shots is de band in tegenstelling tot hun eerdere albums nadrukkelijk wat verder teruggegaan in de tijd naar de jaren '70 en '80, en daartoe behoort ook de oude kraker van Abba, Super Trouper uit 1980, hier in een geweldige blanke doo-wop versie die zo van Dion & the Belmonts had kunnen geweest zijn. Een beetje Beach Boys-achtig wordt het in Wham's knaller Wake Me Up Before You Go Go uit 1984, en voor de rest doet de song heel sterk denken aan de Britse jaren '70 neo doo-wop band Darts. Ghostbusters, het overbekende thema van de gelijknamige film uit 1984, krijgt een puike billy versie, en Bill Medley & Jennifer Warnes' disco hit Time Of My Life uit de film Dirty Dancing (1987) klinkt als seventies Elvis met de couplet melodielijn van Spider Murphy Gang’s Schickeria, dat alles verhuld in ware rockabilly. Boys Don’t Cry [behalve in het hoekje, haha] van The Cure uit 1980 heeft in de versie van The Baseballs door de stevige sound meer weg van boksers don’t cry. Na zoveel muzikaal geweld zijn we aan het einde van het album uitgeblust en rusten we uit in Paradise City, een slaapliedje in vergelijking met het origineel van Guns ‘n’ Roses. De zang is hier tenminste mannelijk en niet zo verwijfd als in het bijeengeraapte muzieknotenfestijn van voornoemde band uit 1987.
Samengevat: The Baseballs klinken na 14 jaar en zeven albums nog steeds even fris met hun goed gearrangeerde briljante rockabilly covers van popsongs. Voor diegenen die de badkamer graag vereren met een solo concert staan in het booklet alle songteksten om zelf mee te lallen. In januari 2022 spelen The Baseballs twee data in Nederland (check onze Be There!© rock 'n' roll gig guide), en dat is geleden van 2018. Info: www.thebaseballs.com (Henri Smeets)

Sven Budja, Rüdiger Brans and Sebastian Rätzel from Berlin have been playing international stages since 2007 with their brilliant rock 'n' roll and rockabilly interpretations of modern pop hits. In 1983 it was still a scandal when Dave Phillips & the Hot Rod Gang covered a song by contemporary band Soft Cell, even though Tainted Love was originally done by Gloria Jones in 1965, but who knew that back then? And who even knows it today? Nowadays this is nothing special with the young generation of neo rock 'n' roll, neo rockabilly and neo teddy boy bands. Kids now grow up with today's mass produced trash before they discover that once upon a time there used to be craftsmanship involved when masters made music. Still, there's something magical when you hear crappy music suddenly performed vintage style on the radio. With this style The Baseballs have been successful for almost 15 years in the charts not only in German speaking countries but also abroad. The trio still scores hits, but whereas once upon a time there were single charts, nowadays it's the album charts that matter. Their biggest album is still Strikes (2009) which even made it to # 4 in the UK and spent 102 weeks in the Swiss charts stalling at # 2. Their other albums Strings 'n' Stripes (2011), Game Day (2014) and Hit Me Baby (2016) also did very well in the charts and their latest album Hot Shots (the liner notes say 2020, but it wasn't released till May 2021) peaked at # 13 (Germany), # 27 (Austria) and # 7 (Switzerland). There is clearly a market for their successful recipe of smooth swing combined with the warm beat of a rolling double bass, as exemplified in their classy rendition of Kim Wilde's Kids In America, written by dad Marty Wilde, the British fifties rocker.
The album starts with the at least to the older folks over-familiar Rock Me Amadeus by Austrian Falco from 1985 in a decent billy version. The trio's singing qualities come to the fore in songs like Forever Young, the nice 1984 ballad by German band Alphaville, with doo-wop in the vocals, a sound clearly inspired by Elvis' early sixties mid tempo songs in the verses and a nice soft beat in the chorus. Bobby McFerrin's reggae song Don't Worry Be Happy is delivered with a solid rockabilly beat and swings along wonderfully, while the original walks slowly under a burning sun. In the 1950s rock 'n' roll songs were two minute events, nowadays even the short songs last around three minutes. Their own composition A Little Bit clearly deviates from the other songs' vintage style fifties rock 'n' roll, being more pop rock with a typical big seventies Elvis sound, not my kinda thing but to each his own. Apart from Jerry Lee Lewis, Johnny Cash and Chuck Berry, Elvis is also one of The Baseballs' idols, hence the presence of this remarkable song. Not surprisingly the trio recorded an album at the Sun studio in Memphis in 2017 entitled 10th Anniversary, The Sun Sessions. What a big difference with Jump, the Van Halen song that topped the charts in 1984. The version here swings in typical Baseballs style and vaporizes the original. Take On Me, originally a 1984 earworm by Norwegian band A-Ha, is delivered in an insanely good way with a lot of creativity in the tempo changes and guitar work. Classy rockabilly! Mambo is a breath of fresh air compared to the synth-drenched concoction of Herbert Grönemeyer who is considered a top artist in Germany (never understood why). He should be ashamed when he hears The Baseballs' punchy version with good vocals and significantly better musical accompaniment than the original. You can tell from songs like this that The Baseballs are not a band that releases an album every so often because the record company demands it. They take their time to cover modern songs giving them their own twist, because that’s what it is, and to record their own songs. On Hot Shots, contrary to their previous albums, the band steps further back in time to the seventies and eighties, including the 1980 Abba hit Super Trouper, here in a great white doo-wop version that could have been sung by Dion & the Belmonts. Things go Beach Boys in Wham's 1984 biggie Wake Me Up Before You Go Go , but The Baseballs' version is also very reminiscent of British seventies neo doo-wop band Darts. Ghostbusters, the well known theme from the 1984 film of the same name, gets an excellent billy version, and Bill Medley & Jennifer Warnes' disco hit Time Of My Life from the film Dirty Dancing (1987) sounds like seventies Elvis with the verse melody line from Spider Murphy Gang's Schickeria, disguised as true rockabilly. The Cure's 1980 Boys Don't Cry [except in the corner, haha] is more like Boxers Don't Cry in The Baseballs' version thanks to its solid sound. After so much musical violence we're dead tired at the end of the album and take a rest in Paradise City, a lullaby compared to Guns 'n' Roses original. At least the vocals are masculine and not as effeminate as in the aforementioned band's randomly put together note "fest" from 1987. To sum things up: The Baseballs sound as fresh as ever after 14 years and seven albums of well arranged brilliant rockabilly covers of pop songs. If you like to do a solo gig in the bathroom, the booklet contains all the lyrics for you to shout along. Info: www.thebaseballs.com (Henri Smeets)

5 oktober 2021

HALLOWSCREAM
Atomicat, ACCD098
English version: see below

Voor sommige mensen is oktober de favoriete maand en Halloween de favoriete feestdag, en zij kunnen hun hartje ophalen met de Halloween CD’s die de platenfirma’s sinds jaar en dag uitbrengen. Elk jaar komen er daar bij en dat is dit jaar niet anders: Atomicat Records bundelt op Hallowscream 30 songs 1955-1962 over hekserij, weerwolven, satan, vampiers, moordenaars, marsmannetjes en spooktreinen, uitgekozen door de waarschijnlijk niet onschuldige hand van grote griezel Mark Armstrong. Dave Gardner's Mad Witch, nog niet zo gek lang geleden als Old Mad Witch noot voor noot gecoverd door Marcel Bontempi (D), zoals bekend een man met goede smaak, is uptempo vocal harmony western verhaalderij in de stijl van al die songs over behekste treinen. Twee andere nummers in dezelfde stijl zijn Cris Kevin's meer rock 'n' roll gerichte Haunted House, en met een bescheidener bandbezetting The Creep van Jay Brinkley die nog een keertje herrijst met het beschaafd swingende Forces Of Evil. The Blue Echoes' It's Witchcraft, Clyde Scott's Gravedigger's Rock, Laurie Allen & the Blue Jay's Wolf Man, Carl Bonafede & the Gem-Tones' Were Wolf, The Raiders' Hocus Pocus en Terry Dunavan & the Earthquakes Rockin' On Mars zijn losgeslagen blanke rock 'n' roll, en helemaal besodemieterd is de een stuk in het rond brullende Martian Band van The Wild Tones. Het garage-achtige Scream van Ralph Nielsen & the Chancellors staat geboekstaafd als een van de wildste nummers ooit, B-kant Little Demon (niet het Screaming Jay Hawkins nummer) is veel minder bekend en ook minder wild want een melodieuze medium tempo pizzicato rocker. Uw Halloween feestje wordt voorts opgevrolijkt door vocal harmony teen pop stroll met The Diamonds' Batman Wolfman Frankenstein Or Dracula en big band dixieland rock 'n' roll met de Zweedse rock 'n' roll pionier Little Gerhard die gelukkig in het Engels zingt en dat in Rockin' Ghosts zelfs niet onaardig doet. Mark Armstrong is een grote liefhebber van country (van álle oude muziek, vermoed ik) en de CD bevat dan ook uptempo country pop (George Morgan's The Little Green Men) en hillbilly (Ray Anderson & the Home Folks' Sputniks And Mutniks, Jimmy Gartin with The Highlanders' Gonna Ride That Satelite). Op Halloween CDs staan altijd veel instrumentals en zo ook op deze. Ik heb geen flauw benul wie The Gigolo’s waren maar hun Killer Joe - Version 1 (niemand heeft ooit Version 2 tegengekomen) klinkt als een legertje Britse early sixties saxofoons in de stijl van Sounds Incorporated en lijkt me gefundenes fressen voor wie houdt van sixties jivers. Nog instrumentaal werk om je tanden in te zetten: de mysterieuze sax strolls Vampire van The Crystals (niet dié Crystals) en Haunted Sax van The Nite Caps. Reg Owen's Jack The Ripper is big band detective swing jazz, The Rondels' Satan's Theme is cleane gitaar surf die werd gecoverd door The Challengers. Het enige flauwe nummer op de CD vind ik Hocus Pocus (Abbra-Cadabra-Sham) van Buddy Lucas, nochtans geen onverdienstelijk saxofonist maar hier een middelmatig sax-gitaar werkje afleverend met een flauw orgeltje op de achtergrond en een zich opdringend vrouwenkoortje. Het grote voordeel van de CD is dat ie de bekendere Halloween klassiekers achterwege laat (uitgezonderd Bobby Bare's Vampira) en het aandeel Monster Mash-achtige nummers beperkt blijft. Opvallend veel songs houden trouwens het midden tussen rock 'n' roll en vocal harmony, bijvoorbeeld Rockin' Satellite van The 3 Honeydrops. Oeps, daar wordt aan de deur geklopt... Trick or treat!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

For some people October is their favorite month and Halloween their favorite holiday, and they can indulge in the Halloween CDs that the record companies are releasing year after year. Every year the pile grows taller and the pickings get richer, and this year is not different: Atomicat Records' Hallowscream compiles 30 songs 1955-1962 about witchcraft, werewolves, Satan, vampires, murderers, little green men from Mars and ghost trains, picked by boogieman Mark Armstrong's probably not so innocent hand. Dave Gardner's Mad Witch, covered note for note not too long ago as Old Mad Witch by Marcel Bontempi (D), a gentleman of good taste, is uptempo vocal harmony western storytelling in the style of all those songs about haunted trains. Two other songs in the same style are Cris Kevin's more rock 'n' roll oriented Haunted House, and with a more modest band lineup The Creep by Jay Brinkley who comes back from the dead for another round with the civilized swinging Forces Of Evil. The Blue Echoes' It's Witchcraft, Clyde Scott's Gravedigger's Rock, Laurie Allen & the Blue Jay's Wolf Man, Carl Bonafede & the Gem-Tones' Were Wolf, The Raiders' Hocus Pocus and Terry Dunavan & the Earthquakes Rockin' On Mars are white rock 'n' roll on the loose, and totally demented is the Wild Tones' Martian Band cutting more than one blood stained rug. Ralph Nielsen & the Chancellors' garage-like Scream went down the drains and into history as one of the wildest songs ever recorded, B-side Little Demon (not the Screaming Jay Hawkins song) is much less known and much less wild as it's a melodic medium tempo pizzicato rocker. Your Halloween party is further enlivened with vocal harmony teen pop stroll (The Diamonds' Batman Wolfman Frankenstein Or Dracula) and big band dixieland rock 'n' roll with Swedish rock 'n' roll pioneer Little Gerhard who thankfully sings in English and even does a great job at it in Rockin' Ghosts. Mark Armstrong is a big fan of country music (of àll old music, I suppose) and the CD also contains uptempo country pop (George Morgan's The Little Green Men) and hillbilly (Ray Anderson & the Home Folks' Sputniks And Mutniks, Jimmy Gartin with The Highlanders' Gonna Ride That Satelite). Halloween CDs always feature a lot of instrumentals, as is the case here. I have no idea who The Gigolos were but their Killer Joe - Version 1 (no one has ever come across Version 2) sounds like a batallion of British early sixties saxophones in the style of Sounds Incorporated and seems to me gefundenes fressen if you dig sixties jivers. Other instrumentals to sink your teeth into include the mysterious sax strolls Vampire by The Crystals (not thòse Crystals) and Haunted Sax by The Nite Caps. Reg Owen's Jack The Ripper is big band detective swing jazz, The Rondels' Satan's Theme is clean guitar surf as covered by The Challengers. The only song not up to par is Hocus Pocus (Abbra-Cadabra-Sham) by Buddy Lucas who's a decent enough saxophone player but here delivers a mediocre sax-guitar tune with a faint organ in the background and a female chorus imposing itself too much. The big advantage of the CD is that it avoids the well known Halloween classics (except Bobby Bare's Vampira) and that the number of Monster Mash-type songs is kept to a minimum. A surprising number of songs on the other hand are halfway in between rock 'n' roll and vocal harmony, for example Rockin' Satellite by The 3 Honeydrops. Oops, somebody's knocking at the door... Trick or treat!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


THE GENE VINCENT CONNECTION
Bear Family, BCD17620
English version: see below

Na Bill Haley, Roy Orbison en 2 x Elvis is het de beurt aan Gene Vincent voor een CD met "36 roots and covers", en zoals op die andere CD’s zijn de originals, de originele versies van liedjes die gecoverd werden door Gene Vincent, dik in de minderheid tegenover Vincent's songs in coverversies door andere uitvoerders. Ik tel zeven originals: de gezellige New Orleans rocker High Blood Pressure van Huey "Piano" Smith & the Clowns met zang van Bobby Marchan, de geweldige R 'n' B swing van queen of the boogie Hadda Brooks' Jump Back Honey uit 1952, Milton Trenier's zwoele swinger Gonna Catch Me A Rat, Jimmy Johnson's minder orgastische countryblues demo van Woman Love, de al even country hick klinkende semi-akoestische demo van Red Blue Jeans And A Ponytail door Freddie Franks (co-auteur van Five Days Five Days) zonder gitaarsolo maar met twee solo’s gespeeld door een verdubbelende contrabas, en het minder bekende Pretty (Little) Pearly in de brave originele versie van de Britse rock 'n' roll zanger Terry Dene waar Gene Vincent doodleuk zijn eigen naam onder zette. Ja, het is soms gek hoe songs hun weg vinden, want ook de laatste original hier, het eveneens minder bekende It's Been Nice, had de Britse nationaliteit: de original, een prima rocker, staat op naam van Marty Wilde.
De covers bevatten zowel het wildere werk (Jack Roubik & the T-J's' I Got A Baby) als brave borsten als Bobby Milano's Double Talking Baby. Voorts horen we veel zeldzaam materiaal als de Rollin' Danny acetaat door Yes I Love You Baby co-auteur Max K. Lipscomb alias Scotty McKay, kortstondig Blue Cap die ritmegitaar speelde op Baby Blue, I Got A Baby en Yes I Love You Baby. The Gene Vincent Connection bevat van hem ook een geslaagde Be-Bop-A-Lula en zijn Somebody Help Me als lid van Tommy & the Tom Toms. Een vreemde connectie is Steve Drexel, in 1958 acteur in de film Hot Rod Gang waarin Gene Vincent Baby Blue en Dance To The Bop zong. Drexel zong in die film geen noot maar coverde beide songs wel op single, waarbij vooral die Dance To The Bop een goed resultaat mocht voorleggen. De CD gaat internationaal en bevat naast Britse covers van The Voices (een vijf sterren Race With The Devil), Vince Eager (een big band rock 'n' roll Five Days Five Days), Vince Taylor (van wie Gene Vincent het zwart lederen image afkeek op zijn best in Rocky Road Blues) en Wee Willie Harris (de ultra wilde Say Mama afkomstig van een Portugese TV opname - geen idee of de video nog bestaat) ook Gene Vincent made in Canada (Dean Hagopian & the Regals' Lotta Lovin'), Australië (Johnny Rebb's Right Here On Earth, Terry Dean met een uitstekende Git It die eerder 1956 klinkt als 1966, het jaar waarin het werd opgenomen), Frankrijk (Dick Rivers & les Chats Sauvages met een in het Frans gezongen Anna Annabelle, Eddy Mitchell & les Chaussettes Noires met een in het Frans gezongen She She Little Sheila en een uptempo Be-Bop-A-Lula al evenzeer à la Française) en Zweden (2 x Rock Ragge & his Four Comets met Bluejean Bop en Who Slapped John, godzijdank in het Engels). Ook uit Zweden, voor één keer vocaal en gelukkig ook in het Engels: The Spotnicks met I'm Goin' Home.
Geen original maar ook geen cover zijn de nummers die niet de originele versie zijn maar toch werden opgenomen vóór de Black Leather Rebel er zijn tanden in zette, bijvoorbeeld de wilde Chuck Berry cover Maybelline van de onwaarschijnlijke Vincent soundalike Johnny Rebb, en Should I Ever Love Again (origineel van Wynona Carr) door Rusty Draper die gespecialiseerd was in pop country covers van andermans hits. Er staan ook enkele niet-rock 'n' roll songs op zoals Bobby Darin's Sinatra-stijl swing versie van Up A Lazy River dat eigenlijk al dateert van begin jaren '30, en nog meer crooner werk met Jerry Vale's Peg O' My Heart dat origineel zelfs teruggaat tot 1913. Kay Starr maakt begeleid door een strijkorkest een beschaafde crooner swing ballade versie van Blues Stay Away From Me, origineel klaaglijke hillbilly blues uit 1949 van The Delmore Brothers. Wie enkel vlammende rock 'n' roll verwacht moet dus rekening houden met een paar crooners en popsongs, maar op zich is dit fraaie, gevarieerde en altijd interessante muziek, vergezeld van een booklet met 34 pagina’s tekst en uitleg.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

After Bill Haley, Roy Orbison and twice Elvis it's Gene Vincent's turn for a CD with "36 roots and covers", and like on those other CDs the originals, the original versions of songs covered by Gene Vincent, are largely outnumbered by Gene Vincent songs in cover versions by other performers. I count seven originals: the cheerful New Orleans rocker High Blood Pressure by Huey "Piano" Smith & the Clowns with vocals by Bobby Marchan, the great R 'n' B swing of queen of the boogie Hadda Brooks' 1952 Jump Back Honey, Milton Trenier's sultry swinger Gonna Catch Me A Rat, Jimmy Johnson's less orgasmic country blues demo of Woman Love, the equally country hick semi-acoustic demo of Red Blue Jeans And A Ponytail by Freddie Franks (co-author of Five Days Five Days) with no guitar solo but two solos with a doubling upright bass, and the lesser-known Pretty (Little) Pearly in the clean cut original version by British rock 'n' roll singer Terry Dene to which Gene Vincent had no problem putting his own name onto the composer credits. Yes, sometimes it's strange how songs travel around: the last original here, the equally lesser known It's Been Nice, also had the British nationality, as the original, a fine rocker, was done by Marty Wilde.
The covers include both the wilder stuff (Jack Roubik & the T-J's' I Got A Baby) and well behaved interpretations like Bobby Milano's Double Talking Baby. Furthermore we hear a lot of rare material like the Rollin' Danny acetate by Yes I Love You Baby co-author Max K. Lipscomb aka Scotty McKay, for a very short while a Blue Cap, playing rhythm guitar on Baby Blue, I Got A Baby and Yes I Love You Baby. The Gene Vincent Connection also features his excellent Be-Bop-A-Lula as well as his Somebody Help Me while a member of Tommy & the Tom Toms. An odd connection is Steve Drexel, one of the actors in the 1958 film Hot Rod Gang in which Gene Vincent sang Baby Blue and Dance To The Bop. Drexel didn't sing one single note in that film but covered both songs on a 45, in particular resulting in a darn good Dance To The Bop. The CD goes international and contains apart from British covers by The Voices (a five star Race With The Devil), Vince Eager (a big band rock 'n' roll Five Days Five Days), Vince Taylor (at his best in Rocky Road Blues - in return Vincent copied Taylor's black leather image) and Wee Willie Harris (the ultra wild Say Mama from a Portuguese TV broadcast, I don't know if the video survived) Gene Vincent made in Canada (Dean Hagopian & the Regals' Lotta Lovin'), Australia (Johnny Rebb's Right Here On Earth, Terry Dean with an excellent Git It that sounds more 1956 than 1966, the year it was recorded), France (Dick Rivers & les Chats Sauvages with Anna Annabelle sung in French, Eddy Mitchell & les Chaussettes Noires with She She Little Sheila sung in French and an uptempo Be-Bop-A-Lula à la Française too) and Sweden (2 x Rock Ragge & his Four Comets with Bluejean Bop and Who Slapped John, thank goodness in English). Also from Sweden, exceptionally not instrumental and fortunately also in English: The Spotnicks with I'm Goin' Home.
Not an original but neither a cover are the songs that are not the first version but were still recorded before the Black Leather Rebel sunk his teeth into 'em, for example the wild Chuck Berry cover Maybelline by the incredible Vincent soundalike Johnny Rebb, and Should I Ever Love Again (the original is from Wynona Carr) by Rusty Draper who specialized in pop country covers of other people's hits. There's a couple of non-rock 'n' roll songs on here too such as Bobby Darin's Sinatra style swing version of Up A Lazy River, a song which dates back to the early 1930s, and even more crooner work with Jerry Vale's Peg O' My Heart which had been handed down since 1913. Kay Starr is accompanied by a string orchestra in her civilized crooner swing ballad Blues Stay Away From Me, originally plaintive 1949 hillbilly blues by The Delmore Brothers. If you're expecting only blazing rock 'n' roll you have to take a few crooners and pop songs into account, but on their own all the songs are good, varied and always interesting. The CD comes with a 34 page booklet with info on each song. Check it out at www.bear-family.com (Frantic Franky)


GREAT BRITISH TWANG
Jasmine, JASCD1128
English version: see below

The Shadows trokken in de, euh, schaduw van Cliff Richard een instrumentale gitaarbeweging op gang die niet enkel in Engeland plaatsvond maar in heel Europa zijn gelijke niet kende wanneer letterlijk honderden groepen zich na in 1960 Apache te hebben gehoord op de gitaar stortten. Deze CD bevat maar liefst 34 gitaarinstrumentals uit 1961 en 1962 van zes of zo u wil zeven Britse bands. Veel nummers klinken inderdaad helemaal in de iconische stijl van The Shadows (ik noem: het op een Russisch volkswijsje gebaseerde Samovar van The Krew Kats en Bristol Express van The Eagles die inderdaad uit Bristol kwamen) maar zijn net geen Shadows - veel nummers klinken magerder - en dit is zeker geen CD met enkel Shadows klonen. Zo lijkt Evening In Paris van The Packabeats The Shadows te mixen met The Tornados (het was dan ook net als B-kant The Traitors een Joe Meek productie), en March Of The Eagles (gebaseerd op Wagner's Unter Dem Doppeladler mars uit 1893) en Happy Joe (Theme From Comedy Playhouse) van diezelfde Eagles lijken eerder geïnspireerd door de rammelende sound van The Spotnicks, na The Shadows waarschijnlijk de populairste groep in de Euro instro revolutie. Daarnaast bevat de CD ook een aantal standaard rock 'n' roll gitaar instro’s en boogies als Scorpio en de Chuck Berry cover Rockin' At The Phil (2 x The Scorpions) en Gypsy Beat (The Packabeats), en typisch voor dit soort gitaarrock is ook de aanwezigheid van western melodietjes als Santa Monica Flyer (The Hunters).
De bekendste groep op de CD zijn The Fentones, de begeleidingsgroep van Shane Fenton die net zoals The Shadows een "solo" carrière uitbouwden, zij het dat die veel kortstondiger was dan hun illustere voorbeelden. De groep teerde vooral op de exposure gegenereerd via hun wekelijkse radioshow, maar toch klinken zij met Lover's Guitar, Just For Jerry en Mick's Tune op deze CD het meeste als The Shadows zelf: The Mexican klinkt Shadows-er dan de echte Shadows en The Breeze And I namen ze op vóór The Shadows. Hun Gringo daarentegen bevat meer dan één flard Mona Lisa. Ook The Krew Kats waren een begeleidingsband, of om de puntjes op de -i te zetten de ex-begeleidingsband van Marty Wilde, dus eigenlijk The Wildcats die behalve als The Krew Kats ook één single uitbrachten als The Tom Cats, het hier ook op staande Tom Tom Cat. Hoogtepunten van The Krew Kats zijn het prima Jack's Good, net als het even geslaagde The Bat waarin nogal wat met effectpedaaltjes wordt gegoocheld een compositie van Brian Bennett, want in die Wildcats zaten naast leadgitarist Big Jim Sullivan ook de latere Shads Brian Bennett en Brian ‘Licorice’ Locking. Andere uitschieters op Great British Twang zijn Theme From Maigret (The Eagles) dat inderdaad klinkt als een TV tune, en de hypnotiserend rondjes draaiende medium tempo Chet Atkins cover Trambone (The Krew Kats). Daarnaast is het altijd fijn enkele bekende nummers te horen zoals het majestueuze Exodus (The Eagles), (Ghost)Riders In The Sky of de Fireballs cover Torquay (2 x The Scorpions).
Dit is zeker niet al goud wat blinkt, maar alle tracks variëren van best aardig tot geweldig en de CD krijgt extra punten omdat het aantal ballades, toch ook typisch voor de Shadows sound, tot een minimum beperkt blijft. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

The Shadows kickstarted in the, err, shadow of Cliff Richard an instrumental guitar movement that took place not only in England but across the whole of Europe when literally hundreds of bands bought themselves guitars after hearing Apache in 1960. This CD contains no less than 34 guitar instrumentals from 1961 and 1962 by six or if you will seven British bands. Many songs do indeed sound completely like the iconic style of The Shadows (I'll suffice by mentioning The Krew Kats' Samovar based on a Russian folk song and Bristol Express by The Eagles who indeed came from Bristol) but are just not up to the Shadows mark - several songs sound thinner - and this is most certainly not a CD with only Shadows clones. The Packabeats' Evening In Paris for example seems to mix The Shadows with The Tornados (after all it was just like its flip The Traitors a Joe Meek production), and March Of The Eagles (based on Wagner's 1893 Unter Dem Doppeladler march) and Happy Joe (Theme From Comedy Playhouse) by The Eagles sound more inspired by the rattling sound of The Spotnicks, probably the most popular group in the Euro instro revolution after The Shadows. In addition the CD also contains a few standard rock 'n' roll guitar instros and boogies like Scorpio and the Chuck Berry cover Rockin' At The Phil (2 x The Scorpions) and Gypsy Beat (The Packabeats), and typical of this kind of guitar rock is also the presence of western tunes like Santa Monica Flyer (The Hunters).
The best known band are The Fentones, the backing group of Shane Fenton who, like The Shadows, built a "solo" career, albeit one that had a much shorter life span than their famous examples. The group mainly depended on the exposure generated by their weekly radio show, but with Lover's Guitar, Just For Jerry and Mick's Tune they're the band on here that sounds most like The Shadows themselves: The Mexican is more Shadows than the real Shadows and The Breeze And I was recorded before The Shadows' version. Their Gringo, on the other hand, contains more than one melody line of Mona Lisa. The Krew Kats were also a backing band, to be precise the former backing band of Marty Wilde, so actually the were The Wildcats who besides recording as The Krew Kats also released one single as The Tom Cats, Tom Tom Cat which is also featured here. Highlights of The Krew Kats are the excellent Jack's Good, as well as the equally fine The Bat in which a lot of effects pedals are being tested a Brian Bennett composition, as The Wildcats besides lead guitarist Big Jim Sullivan featured future Shads Brian Bennett and Brian 'Licorice' Locking. Other standouts on Great British Twang include Theme From Maigret (The Eagles) which does indeed sound like a TV tune, the hypnotically going around in circles medium tempo Chet Atkins cover Trambone (The Krew Kats), and it's always nice to hear a couple of familiar tunes like the majestic Exodus (The Eagles), (Ghost)Riders In The Sky or the Fireballs cover Torquay (2 x The Scorpions).
It's most certainly not all instrumental gold nuggets here, but all tracks range from decent to exquisite and the CD gets bonus points for not indulging in too many ballads, another key component of the Shadows sound. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


MONEY MONEY MONEY
Koko-Mojo, KM-CD-127
English version: see below

Geweldige foto op de hoes: bokser Mohamed Ali, toen nog Cassius Clay, op 13 december 1963 in de Bank Of America in Los Angeles met één miljoen dollar in contanten (zo werd het tenminste verkocht toen de foto op 24 februari 1964 op de cover van Sports Illustrated verscheen), een foto wellicht representatief voor de hoop en dromen die Ali bood aan zijn zwarte medemensen in de strijdlustige jaren '60. Geen wonder dat het onderwerp waarvan niemand wil zeggen hoeveel ie er van heeft maar waarvan iedereen vindt dat ie te weinig heeft het voorwerp werd van menige song, en dan vooral van zwarte songs: poen, centen, ping ping, flappen, meiers en geeltjes. Koko-Mojo laat uw frank en gulden vallen en doet de kassa rinkelen door er 30 te verzamelen met als bekendste tracks Money Honey van Clyde McPhatter & the Drifters en Money (That's What I Want) van Barrett Strong, naast uiteraard nog veel meer zwarte rock 'n' roll (Lil' Son Jackson's No Money, Georgia Lane's Get It, Eugene Lee's Money Blues, Dwight Duvoll's Get The Money, Buddy Lucas' Money Money Money, Wilbert Harrison's Broke dat eigenlijk gewoon zijn Kansas City met een andere tekst is) en swing (Ray Charles' Greenbacks, King Perry Orchestra's Keep A Dollar In Your Pocket). Naast doo-wop gaande van uptempo (The Clovers' You’re Cash Ain’t Nothing But Trash, The Pipes' Let Me Give You Money, No Money van The Blue Diamonds (niet onze "Ramona" Blue Diamonds), Freddie Carpenter's Money Money Money) tot strolls (The Penguins' Money Talks) bevat de CD een snuifje bluesrock (Sonny Boy Williamson's Ninety Nine, Jerry McCain's I'm A Man-achtige That’s What They Want), akoestische countryblues (John Lee Hooker's I Need Some Money dat een cover is van Barrett Strong's Money) en akoestische piano blues (Memphis Minnie's Million Dollar Blues). Steevast van de partij op Koko-Mojo CD’s zijn early sixties stompers als (I’m Gonna) Spend My Money van de toepasselijk genaamde Poor Boys, Moss Tolbert's Money In My Pocket, Eddie Burns' (Don’t Be) Messing With My Bread en Willie Jones' op een ska ritme gebaseerde Where’s My Money. Ook in Billy Hamlin's If You Ain’t Got No Bread zit ska, en Jimmy Witherspoon's Money’s Getting Cheaper bevat zelfs op gospel geïnspireerde jazzy orgelklanken die niet iedereen zullen bevallen. Wie Zal Dat Betalen uit 1951 van het Orkest Zonder Naam onder leiding van Ger de Roos met zang van Fred Starewood, De Marketentsters en De Musketiers werd schandelijk over het hoofd gezien, maar als we de rekening maken geeft dat bij elkaar opgeteld een leuke CD die u zeker mag kopen... als u geld hebt!
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

Great picture on the cover: boxer Muhammad Ali when he was still Cassius Clay on December 13, 1963 at the Bank Of America in Los Angeles with one million dollars in cash (at least that's how it was sold when the photo appeared on the February 24, 1964 cover of Sports Illustrated), a photo probably representative of the hopes and dreams Ali offered to his fellow black man in the combative sixties. No wonder that the one thing that no one wants to say how much they got but everyone thinks they have too little of became the subject of many a song, especially of black songs: bucks, dough, bread, loot, simoleons, clams and smackers. Koko-Mojo adds it all up and rings the cash register collecting 30 of them with the best known tracks being Clyde McPhatter & the Drifters' Money Honey and Barrett Strong's Money (That's What I Want). There's obviously a big stack of black rock 'n' roll here (Lil' Son Jackson's No Money, Georgia Lane's Get It, Eugene Lee's Money Blues, Dwight Duvoll's Get The Money, Buddy Lucas' Money Money Money, Wilbert Harrison's Broke which is his Kansas City with different lyrics), as well as swing (Ray Charles' Greenbacks, King Perry Orchestra's Keep A Dollar In Your Pocket). In addition to doo-wop ranging from the uptempo (The Clovers' You're Cash Ain't Nothing But Trash, The Pipes' Let Me Give You Money, The Blue Diamonds' No Money, Freddie Carpenter's Money Money Money) to strolls (The Penguins' Money Talks) the CD includes a pinch of blues rock (Sonny Boy Williamson's Ninety Nine, Jerry McCain's I'm A Man-like That's What They Want), acoustic country blues (John Lee Hooker's I Need Some Money which is a cover of Barrett Strong's Money) and acoustic piano blues (Memphis Minnie's Million Dollar Blues). As on every Koko-Mojo CD there's a couple of early sixties stompers like (I'm Gonna) Spend My Money by the appropriately named Poor Boys, Moss Tolbert's Money In My Pocket, Eddie Burns' (Don't Be) Messing With My Bread and Willie Jones' ska rhythm based Where's My Money. Billy Hamlin's If You Ain't Got No Bread also features ska, while Jimmy Witherspoon's Money's Getting Cheaper even includes gospel inspired jazzy organ sounds that will not please everybody. When we add up the bill this makes for a nice CD that you should definitely buy.... if you have the money! Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)


SOLDIER BOY
Koko-Mojo, KM-CD-128
English version: see below

Vorig jaar recenseerde ik de Jasmine CDs Win The War Blues (JASMCD 3147) (25 tracks 1938-1950) en Back To Korea Blues (JASMCD 3150) (25 tracks 1945-1955) met songs over de tweede wereldoorlog en de Koreaanse oorlog, deze Koko-Mojo CD met 28 tracks 1941-1963 behandelt dezelfde thema’s maar focust op zwarte rock 'n' roll en de muziek die aan de basis van die rock 'n' roll lag. Die muziek reflecteert uiteraard de maatschappelijke positie en de rol van de Afro-Amerikanen tegenover het leger en de oorlog (kort geschetst: in de maatschappij hadden ze minder rechten dan de blanken maar als kanonnenvlees waren ze goed genoeg) en het zou ons verbazen moest er nog niemand een dik boek hebben geschreven over de échte GI Blues. Hoofdstukken in boeken in elk geval wel, zoals het door Bob Groom geschreven Beyond The Mushroom Cloud: A Decade Of Disillusion In Black Blues And Gospel Song, hoofdstuk 9 in David Evans' in 2008 bij de University Of Illinois Press verschenen boekwerk Rambling On My Mind, New Perspectives On The Blues. Voor ons telt enkel de muziek, op deze Soldier Boy (met vier verschillende nummers getiteld Soldier Boy en vier verschillende nummers getiteld Lonely Soldier) uitgevoerd door veel bekende artiesten maar dan met vergeten songs, zoals Lloyd Price met de New Orleans rocker Mailman Blues en bluesman JB Lenoir's I'm In Korea voorafgegaan door de intro "take 2". Voor het overgrote merendeel vergeten songs, moet ik zeggen, want het hier ook op staande Soldier Boy van The Shirelles is natuurlijk terecht een golden oldie. Het zijn trouwens niet alleen songs die verwijzen naar de tweede wereldoorlog of naar Korea, maar ook naar de toen nog verplichte legerdienst die verliefde koppels van elkaar scheidde. De muziek omvat zowat alle zwarte stijlen uit de jaren '40 en '50 van medium tempo fifties rhythm 'n' blues rock 'n' roll (Guitar Slim's A Letter To My Girlfriend, Arthur "Big Boy" Crudup's The War Is Over) tot pure rock 'n' roll (Ernest Tucker 's Have Mercy Uncle Sam), pré-rock 'n' roll swing (Cousin Joe's Desperate GI Blues), bluesrock (Teddy Reynolds & the Twisters' I Thought The War Was Over), early sixties (Little Bernie & the Cavaliers' Lonely Soldier, Prince Love & his Royal Knights' Don't Want No War, Jerry Butler's A Lonely Soldier, Bobby John's Lonely Soldier), meidenpop (The Shondells' Don't Cry My Soldier Boy, het platte Soldier Boy van The Montells dat misschien een antwoord op The Shirelles was), piano blues (Wee Bea Booze's Uncle Sam Come And Get Him, Johnny Moore's Three Blazers's End O' War Blues), doo-wop ballades (The Four Fellows' Soldier Boy, The Illusions' Lonely Soldier), door gospel beïnvloede vocal harmony (The Five Breezes' My Buddy Blues), ragtime (Brownie McGhee's Swing Soldier Swing), zelfs crooners (de grote Ella Fitzgerald's Soldier Boy) en uiteraard pure blues (Luke "Long Gone" Miles' War Time Blues, Lightnin Slim's GI Slim, Muddy Waters' She's All Right, Yank Rachell's Army Man Blues, Big Bill Broonzy's In the Army Now).
De selectie van de nummers klinkt ondanks die verscheidenheid aan stijlen evenwichtig en de geluidskwaliteit is prima, wat betekent dat de CD ook los van zijn thema aangenaam luistervoer is voor wie houdt van zwarte muziekjes. Geef acht! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Last year I reviewed the Jasmine CDs Win The War Blues JASMCD 3147 (25 tracks 1938-1950) and Back To Korea Blues JASMCD 3150 (25 tracks 1945-1955) with songs about World War II and the Korean War, this Koko-Mojo CD with 28 tracks 1941-1963 covers the same ground but focuses on black rock 'n' roll and the music that formed the basis for that rock 'n' roll. This music obviously reflects the social position and the role of the African-Americans towards the army and the war (in short: in society they had fewer rights than white folks but as cannon fodder they were good enough) and we would be surprised if no one has already written a thick study about the real GI Blues. Chapters in books have been indeed written about it, like Bob Groom's Beyond The Mushroom Cloud: A Decade Of Disillusionment In Black Blues And Gospel Song, chapter 9 in David Evans' book Rambling On My Mind, New Perspectives On The Blues, published in 2008 by the University Of Illinois Press. To us only the music matters, as performed on this CD (with four different songs titled Soldier Boy and four different songs titled Lonely Soldier) by several well-known artists whose army related songs have been forgotten, such as Lloyd Price's New Orleans rocker Mailman Blues and bluesman JB Lenoir's I'm In Korea introduced as "take 2". Largely forgotten , I must say, as The Shirelles' Soldier Boy featured here is of course a certified golden oldie. Not all songs refer to World War II or Korea by the way, some deal with the at that time still mandatory military service that separated young couples. The music includes just about every black style of the 1940s and 1950s ranging from medium tempo fifties rhythm 'n' blues rock 'n' roll (Guitar Slim's A Letter To My Girlfriend, Arthur "Big Boy" Crudup's The War Is Over) to pure rock 'n' roll (Ernest Tucker 's Have Mercy Uncle Sam), pre-rock 'n' roll swing (Cousin Joe's Desperate GI Blues), blues rock (Teddy Reynolds & the Twisters' I Thought The War Was Over), early sixties (Little Bernie & the Cavaliers' Lonely Soldier, Prince Love & his Royal Knights' Don't Want No War, Jerry Butler's A Lonely Soldier, Bobby John's Lonely Soldier), girl group sounds (The Shondells' Don't Cry My Soldier Boy, The Montells' rather flat Soldier Boy which may have been an answer to The Shirelles), piano blues (Wee Bea Booze's Uncle Sam Come And Get Him, Johnny Moore's Three Blazers' End O' War Blues), doo-wop ballads (The Four Fellows' Soldier Boy, The Illusions' Lonely Soldier), gospel-influenced vocal harmony (The Five Breezes' My Buddy Blues), ragtime (Brownie McGhee's Swing Soldier Swing), even crooners (the great Ella Fitzgerald's Soldier Boy) and of course pure blues (Luke "Long Gone" Miles' War Time Blues, Lightnin Slim's GI Slim, Muddy Waters' She's All Right, Yank Rachell's Army Man Blues, Big Bill Broonzy's In the Army Now).
Despite this variety of styles the song selection is well balanced while the sound quality is fine, which means that the CD regardless of its theme makes for enjoyable listening material if you dig black tunes. Ten hut! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

29 september 2021

Vinyl Recensie

THAT ROCK 'N' ROLL RHYTHM/ TAMMI SAVOY & THE CHRIS CASELLO COMBO
Bullseye, BE 146
English version: see below

Tammi Savoy is een Amerikaanse rock 'n' roll zangeres die er period perfect uitziet en naast de muziek actief is als forties tot sixties fotomodel. Ook muzikaal kleurt ze buiten de strikt afgebakende jaren '50 lijntjes door even goed te dippen in blues, soul en Motown en elementen daarvan te gebruiken in haar muzikale mix van zwarte rock 'n' roll, jump blues, jazz, swing en country. In haar thuisstad Chicago maakte ze deel uit van tribute acts voor Ray Charles, Aretha Franklin, Diana Ross en Jackie Wilson (dat laatste als achtergrondzangeres voor Wilson's zoon Bobby Brooks Wilson) en in 2019 won ze de Ameripolitan award voor Rockabilly Female Of The Year. Het opvallendste daarbij is - letterlijk en figuurlijk - dat Savoy Afro-Amerikaanse is en dat is anno 2021 ondanks het feit dat rock 'n' roll van origine voor pakweg 50% zwarte muziek is nog steeds geen evidentie, zeldzame uitzonderingen als The Extraordinaires en Earl Jackson niet te na gesproken. Savoy's vaste gitarist is Chris Casello die wij leerden kenden als begeleider van Johnny Powers en Jack Scott en hun samenwerking leverde tot nu twee promo CDs op alsmede de in 2018 verschenen vinyl Swelltune single Big Baby/ Ain't Givin' Up Nothin' (SR45-005) op die ook op hun vorig jaar verschenen officiële albumdebuut That Rock 'n' Roll Rhythm (Swelltune SRCD-003) stond. Deze Bullseye LP is daar nu de vinyl versie van met alle twaalf nummers van de CD.
Opener Fine And Dandy begint met erg soulvolle zang alvorens over te gaan in een rocker met steel gitaar, de start van een erg gevarieerd album waarop onder meer jivers, strolls, blues, sixties klanken (I Want A Man, Uh Huh) en ballades de strijd aangaan met het uit gitaar, contrabas, drums en piano bestaande Chris Casello Combo en in het bijzonder met Casello's soms rhythm 'n' blues klinkende gitaar die op andere nummers wordt ingeruild voor country klanken en zelfs een dromerige Hawaiiaanse steel. De tracklist bevat naast covers van onder meer Priscilla Bowman's door Brook Benton geschreven Ain't Givin' Up Nothin', Ruth Brown's As Long As I'm Movin', Esther Phillips' If It's News To You en Annisteen Allen's G'wan 'Bout Your Business ook eigen nummers van zowel Chris Casello (In My Blue World, When Your Lover Don't Love You, Big Baby) als Tammi Savoy zelf (I Want Your Good Lovin'). De instrumental Hot Lava klinkt als een jazzy improvisatie rond het thema van Tequila. Alles bij elkaar geeft dat een interessante en spontaan klinkende LP voor mensen zonder oorkleppen. Bullseye is de vinyl afdeling van het Spaanse rock 'n 'roll label El Toro Records. Info: www.misstammisavoy.com en www.eltororecords.com (Frantic Franky)

Tammi Savoy is an American rock 'n' roll singer who looks period perfect and also works as a 1940s to 1960s photo model. Musically she also colors outside the strictly defined 1950s contours by dipping equally into blues, soul and Motown and using elements of these genres in her musical bag of black rock 'n' roll, jump blues, jazz, swing and country. In her hometown Chicago she sang with tribute acts for Ray Charles, Aretha Franklin, Diana Ross and Jackie Wilson (as a backing singer for Wilson's son Bobby Brooks Wilson) and in 2019 she won the Ameripolitan award for Rockabilly Female Of The Year which is all the more remarkable as she is Afro-American, which despite exceptions like The Extraordinaires and Earl Jackson is still not obvious in the year 2021 even though rock 'n' roll is by definition say 50% black music. Savoy's regular guitarist is Chris Casello who we first saw as Johnny Powers and Jack Scott's preferred guitar slinger and his collaboration with Tammi Savoy so far yielded two promo CDs as well as the 2018 vinyl Swelltune single Big Baby / Ain't Givin' Up Nothin' (SR45-005) which was also featured on their official album debut That Rock 'n' Roll Rhythm (Swelltune SRCD-003) released last year. This Bullseye LP is the vinyl version of that Swelltune album with all twelve tracks from the CD.
Opener Fine And Dandy starts out with very soulful vocals before turning into a rocker with steel guitar, the beginning of a very varied album on which jivers, strollers, blues, sixties sounds (I Want A Man, Uh Huh) and ballads rock to the sounds of the Chris Casello Combo consisting of guitar, double bass, drums and piano and especially to Casello's sometimes rhythm 'n' blues sounding guitar which on other tracks is traded in for country stylings and even a dreamy Hawaiian steel. In addition to covers of Priscilla Bowman's Brook Benton compo Ain't Givin' Up Nothin', Ruth Brown's As Long As I'm Movin', Esther Phillips' If It's News To You and Annisteen Allen's G'wan 'Bout Your Business the track list also includes songs penned by both Chris Casello (In My Blue World, When Your Lover Don't Love You, Big Baby) and Tammi Savoy herself (I Want Your Good Lovin'). The instrumental Hot Lava sounds like a jazzy improvisation around the Tequila theme. All combined this makes for an interesting and spontaneous sounding LP which should please all of you with an open musical mindset. Bullseye is the vinyl division of the Spanish rock 'n' roll label El Toro Records. Info: www.misstammisavoy.com en www.eltororecords.com (Frantic Franky)

CD Recensies

ROCKABILLY STAR/ JAKE CALYPSO & HIS RED HOT
Around The Shack Records, ATSR CD 004
English version: see below

Hervé Loison maakt al rock 'n' roll platen sinds begin jaren' 80 met bands als The Corals (op Mac Records), Mystery Train (onder meer op Rockhouse), Hot Chickens, The Nut Jumpers en Wild Boogie Combo. Jake Calypso ontstond in 2009 om authentieke rockabilly te spelen, maar het idee van dat authentieke is al lang ingehaald door de magisch-realistische realiteit dat Loison in zijn enthousiasme eigenlijk gewoon zijn zin doet, daarin perfect geruggesteund door zijn vaste begeleiders Christophe Gillet op gitaar en Thierry Sellier op drums (de contrabassist wisselt nogal eens of desnoods bespeelt Loison die zelf, op deze CD is het Ben D. Driver die regelmatig bast voor Jake Calypso live on stage) die Loison uitstekend backen en hem voorts laten doen waar hij goed in is: aan de lopende band nieuwe songs spuien en frontman spelen die een knettergekke live show ten beste geeft. Deze nieuwe CD, de zevende onder de naam Jake Calypso (+ twee Best Of's) vindt zijn muzikale inspiratie in midden jaren '80, de periode vlak ná The Corals, toen Loison op zijn eentje cassettebandjes volspeelde waarvan uiteindelijk drie songs hun weg vonden naar een 3 track vinyl EP die in 1986 uitkwam onder de naam Teddy Best, een EP die zelfs voor Loison heel bizar klinkt, want hoe moet je dat noemen? Neo misschien? Rockabilly Star bevat 12 nieuwe songs waarvan er 11 geschreven werden tussen 1982 en 1985, en opener Rockabilly By Plane is het soort medium tempo zware bopper met spacy geluidseffecten die resoluut op de dansvloer mikt, het soort nummer dat 20 jaar geleden in onze scene erg modern was en toen op vinyl single gegarandeerd een clubhit zou geworden zijn. In dat geval had de op een geschifte manier van tekst veranderende bopper Jeane And Jane zeker op de B-kant gemogen voor dubbelzijdige actie. Het melodieuze medium tempo Blue Moon Bill is meer countrybilly gericht, en voorts bevat de CD vooral tongtwistende boppers (I'm Just A Boppin' Cat, My Baby Is Gone, Alone With My Cats And Dogs, She Bops Around The Clock) naast memphisbilly (Rockabilly Star), rockabilly strolls (Edwige My Girl) en rockaballads (If I Knew How, I Kept Our Love). Sommige daarvan bevatten moderne akkoorden en de CD sluit af met het in 2020 geschreven rock 'n' roll pop nummer 21st Century Boy, met "pop" in de betekenis van I Fought The Law. Verschillende songs zijn voorzien van Loison's gepatenteerde jodel die het midden houdt tussen een hinnikend paard en Tibetaanse keelklanken. De sound van de CD is krachtig en modern, en daardoor aanstekelijk en uitnodigend. Prima schijfje, want zolang er Hervé Loison's op deze wereld rondlopen die volharden in de boosheid zie ik de toekomst van de rock 'n' roll met een gerust gemoed tegemoet. Hij schreef de titeltrack Rockabilly Star in 1983, en bijna 40 jaar later is hij dat inderdaad. De LP versie is besteld, maar door de vertragingen in de vinyl productie waarbij de kleintjes natuurlijk de duimen moeten leggen voor Abba en Adele zou die er pas ten vroegste komen in de lente van 2022. Around The Shack is Loison's eigen label.
Info: www.jakecalypso.com (Frantic Franky)

Hervé Loison has already been making rock 'n' roll records since the early 1980s with bands like The Corals), Mystery Train, Hot Chickens, The Nut Jumpers and Wild Boogie Combo. Jake Calypso was born in 2009 to play authentic rockabilly, but the idea of that authenticity has long since been overtaken by the magical-realistic reality that Loison in all his enthusiasm is simply doing whatever he feels like, accompanied by his regular conspirators Christophe Gillet on guitar and Thierry Sellier on drums (the double bass changes quite often and if necessary Loison plays it himself, on this CD it's Ben D. Driver who regularly plays bass for Jake Calypso live on stage) who back Loison up perfectly and let him do what he does best: deliver an endless array of new songs and be the front man who puts on a crazy live show. This new CD, the seventh under the Jake Calypso moniker (+ two Best Of's) takes its inspiration in the mid 1980s, the period just after The Corals, when Loison recorded dozens if not hundreds of cassette tapes on his own of which eventually three songs found their way onto a 3 track vinyl EP that came out in 1986 under the name Teddy Best, an EP that sounds very bizarre even for Loison, because how do you call this? Neo perhaps? Rockabilly Star contains 12 new songs, 11 of which were written between 1982 and 1985, and opening track Rockabilly By Plane is the kind of medium tempo heavy bopper with spacy sound effects that aims resolutely for the dance floor, the kind of song that was very modern in our scene 20 years ago and would have been a guaranteed club hit if released on vinyl single back in the day. In that case the in odd ways lyric changing bopper Jeane And Jane could have been an ideal flip for double-sided action. The melodic medium tempo Blue Moon Bill is more countrybilly oriented and the CD furthermore CD contains mostly tongue twisting boppers (I'm Just A Boppin' Cat, My Baby Is Gone, Alone With My Cats And Dogs, She Bops Around The Clock) in addition to memphisbilly (Rockabilly Star), rockabilly strolls (Edwige My Girl) and rockaballads (If I Knew How, I Kept Our Love). Some of these songs include modern chord changes and the CD finishes with the recently written rock 'n' roll pop number 21st Century Boy, with "pop" in the sense of I Fought The Law. Several songs feature Loison's patented yodel that is somewhere in between a whinnying horse and Tibetan guttural throat singing. The sound of the CD is powerful and modern, and therefore catchy and inviting. I like this because as long as there are Hervé Loison's walking this earth persisting in their mission the future of rock 'n' roll is guaranteed. He wrote the title track Rockabilly Star in 1983, and almost 40 years later he became one indeed. The LP order has been placed but due to the worldwide delays in vinyl production with the small independants losing out to Abba and Adele lobbying to get their LP’s in the stores in time for christmas, it wouldn't be availaale before spring 2022 at the earliest. Around The Shack is Loison's own label. Info: www.jakecalypso.com (Frantic Franky)


ROCK 'N' ROLL WEEKENDER SOUNDTRACK 2020
Part, PART-CD 650.036
English version: see below

Sinds minstens 2008 verschijnt er elk jaar naar aanleiding van de Part Records Walldorf Whitsun Weekender een "soundtrack" CD, een sampler met de bands die dat jaar op de populaire Duitse weekender optreden. In 2020 ging het festival niet door wegens corona maar die CD was al wel klaar en wordt nu een jaar later alsnog uitgebracht om een klein deel van de gemaakte en lopende onkosten te dekken. De CD bevat 18 tracks van evenveel bands uit Amerika, Engeland, Duitsland, Italië, Spanje, Oostenrijk, Frankrijk én Nederland en omvat zo ongeveer alle rock 'n' roll stijlen die momenteel in ons wereldje populair zijn. Onweerstaanbare authentieke sax jive als Cherry Casino & the Gamblers' The Party 's Going On en de al even dansbare swing jive van Rockin’ Em (Bellissimo) en van The Lucky Lucianos die Bill Haley channelen in Rimini Rock 'n' Roll staat daarbij diametraal tegenover cleane rechtdoor teddy boy rock 'n' roll uit de bovenste schuif met de Nederlandse trots Ronnie Nightingale & the Haydocks (The Teds Are Still Alive), terwijl The Edwardian Devils daarentegen in tegenstelling tot wat je op basis van hun naam zou veronderstellen geen teddyboy rock 'n' roll brengen maar snedige memphisbilly, althans in dit nummer Long Black Train. De CD bevat uiteraard hedendaagse interpretaties van rockabilly zoals medium tempo countrybilly (Sailin' To Italy van The Same Old Shoes), moderne billy (Summertime Baby Blues van The Tri-Gantics) en het pittige Another Bar Room Death van Matchbox frontman Graham Fenton dat door Darrel Higham's gitaarwerk tot eenzame, knappe Blue Caps hoogte wordt getild. Ook The Round Up Boys doen met I'm Lookin' I'm Likin' een gooi naar de Gene Vincent & the Blue Caps sound anno 1956 maar zij eindigen op de tweede plaats. Er is compleet van de pot gerukte gekte van Rimshots frontman John Lewis die in Wipe Me Out zijn innerlijke Johnny Bach nog eens bovenhaalt, pure gitaarsurf (Tijuana Tequila van Cobra Express) en acapella doo-wop met The Velvet Candles (The Sun, het enige onuitgebrachte nummer op de CD?), want dat kan allemaal daar op het podium in Walldorf en het mag allemaal op deze CD, ook stevige moderne rechtdoor rock 'n' roll van The Honky Tonk Pouders (It Must Be Love, tot nu toe enkel verkrijgbaar op vinyl) en zelfs moderne, harde sax ska stomp van Paddlecell (Ghost Girl). The Booze Bombs (Crazy Love) brengen moderne bluesbop met gemene mondharmonica, el primitivo bluesbop is er van Wild Boogie Combo (Without One Million), het blues alter ego van wackobillies Jake Calypso & his Red Hot op wier Who Knocks On My Door het al even goed boppen is. Het mooie bij dit alles qua representatief overzicht is dat er heus niet alleen bands van Part Records zelf op staan maar ook van andere labels, en dat het bovendien ook niet persé eigen composities moeten zijn waarvan de platenfirma de rechten zelf in handen heeft, ten bewijze The Delta Bombers met hun powercover van Bob Luman's This Is The Night op Killertone Records. Eén uurtje bij de les blijven en u staat weer helemaal bij in het rock 'n' roll landschap anno 2021, of in elk geval in dat van 2020. If the good Lord's willing and the creeks don't rise gaat de volgende Walldorf Weekender door van 4 tot 6 juni 2022.
Info: www.part-records.de en www.walldorf-weekender.net (Frantic Franky)

Since at least 2008 the Part Records Walldorf Whitsun Weekender releases a "soundtrack" CD, a sampler featuring the bands performing at the popular German weekender that year. In 2020 the festival did not take place due to corona but the CD was already finished and gets a release now one year later in order to cover a small part of the ongoing expenses involved in running an annual weekender festival. The CD contains 18 tracks from 18 band from America, England, Germany, Italy, Spain, Austria, France and Holland and includes all the different rock 'n' roll styles currently popular in our scene. Irresistible authentic sax jive like Cherry Casino & the Gamblers' The Party 's Going On and the equally danceable swing jive of Rockin' Em (Bellissimo) and of The Lucky Lucianos channeling Bill Haley in Rimini Rock 'n' Roll are juxtaposed against excellent clean straight ahead teddy boy rock 'n' roll from Dutch pride Ronnie Nightingale & the Haydocks (The Teds Are Still Alive), while The Edwardian Devils on the other hand, contrary to what you might assume based on their name, do not serve teddy boy rock 'n' roll but cutting edge mMemphisbilly, at least here in their song Long Black Train. The CD includes of course contemporary interpretations of rockabilly such as medium tempo countrybilly (Sailin' To Italy by The Same Old Shoes), modern billy (Summertime Baby Blues by The Tri-Gantics) and the mighty fine Another Bar Room Death by Matchbox frontman Graham Fenton which is lifted to lonesome beautiful Blue Caps heights thanks to Darrel Higham's guitar magic. The Round Up Boys also take a stab at the 1956 Gene Vincent & the Blue Caps sound with I'm Lookin' I'm Likin' but they finish in second place. There's utter craziness from Rimshots frontman John Lewis who once again brings out his inner Johnny Bach in Wipe Me Out, pure guitar surf (Tijuana Tequila from Cobra Express) and acapella doo-wop with The Velvet Candles (The Sun, the only unreleased song on the CD? ), because all of this is welcome on the Walldorf stage and it's all represented on this here CD, as well as solid modern straight ahead rock 'n' roll from The Honky Tonk Pouders (It Must Be Love, so far only available on vinyl) and even modern, hard sax ska stomp from Paddlecell (Ghost Girl). The Booze Bombs (Crazy Love) deliver modern blues bop with a mean mouth harp, el primitivo blues bop is the domain of Wild Boogie Combo (Without One Million), the blues alter ego of wackobillies Jake Calypso & his Red Hot whose Who Knocks On My Door provides equally good boppin'. The nice thing about this representative overview is that it does not only include bands from Part Records but also from other labels, and that it does not necessarily have to be original compositions of which the record company owns the rights, as proven by The Delta Bombers and their power cover of Bob Luman's This Is The Night on Killertone Records. In only one hour you're up to date with the 2021 rock 'n' roll landscape, or at least the 2020 rock 'n' roll landscape. If the good Lord's willing and the creeks don't rise, the next Walldorf Weekender will take place June 4-6, 2022. Info: www.part-records.de en www.walldorf-weekender.net (Frantic Franky)

22 september 2021

SHOUT SHOUT KNOCK YOURSELF OUT/ ERNIE MARESCA
Jasmine, JASCD1118
English version: see below

Shout Shout Knock Yourself Out, op deze CD te horen in zowel de monoversie verschenen op single als de stereo LP versie met een nog geprononceerdere drum, is en blijft een fantastisch schijfje dat zestig jaar na datum nog steeds klinkt als een klok, een krachtige rock 'n' roll productie boordevol levenslust. Was Ernie Maresca een one hit wonder? Ja, omdat hij maar één hit scoorde, en nee, omdat hij een erg succesvolle songsmid was die verschillende hits voor andere artiesten schreef waarvan de bekendste Runaround Sue en The Wanderer voor Dion waren. Misschien scoorde hij zelf niet meer om de eenvoudige reden dat hij nu eenmaal niet de beste zanger ter wereld was (zijn stem is nogal flat en hij kreeg zijn contract alleen aangeboden omdat hij die hits voor Dion had geschreven) en zijn andere singles, ondanks enkele opgewekte uptempo nummers als Mary Jane, Down On The Beach, How I Cry en Something To Shout About (met als refrein "twist and shout till we knock ourselves out") géén Shout Shout Knock Yourself Out's waren. Ze missen dat exuberante en dat levendige, en I Don't Know Why, Crying Like A Baby Over You, Some Day You'll Change Your Ways, They Don't Know, I'm Gonna Make It Somehow, Subway Blues (het moet niet altijd over treinen gaan), Can't Forget About You, How Many Times, het What Am I Living For-achtige What Good Is Living en het op ragtime gebaseerde Lonesome Blues zijn als puntje bij paaltje komt gewoon middelmatige teen pop. Wat niét op de CD staat is Maresca's originele demo van The Wanderer uit 1957 die in 2000 op de Ace CD The Original Wanderer, The Songs And Sounds Of Ernie Maresca (CDCHD762) stond, een CD enigszins vergelijkbaar met deze Jasmine CD maar met veel minder nummers van Maresca zelf.
De 16 nummers van Ernie Maresca (beide kantjes van zijn eerste vier singles + de LP Shout Shout Knock Yourself Out uit 1962) worden op Shout Shout Knock Yourself Out aangevuld met evenveel bonustracks 1958-1962 in de vorm van door Maresca geschreven songs uitgevoerd door andere artiesten, in de eerste plaats Dion, al dan niet begeleid door zijn Belmonts, aanwezig met zes songs waaronder The Wanderer en Runaround Sue. Lovers Who Wander is net iets minder bekend, Lonely World is uptempo in de typische Dion stijl maar meer poppy door het orgeltje, No One Knows is een ballade en A Lover's Prayer zelfs een popballade. Come On Little Angel is een uptempo "solo" nummer van The Belmonts zonder Dion dat inderdaad klinkt als Dion maar dan niet zo goed. Runaround van The Regents is uptempo blanke doo-wop met een orgeltje die niets te maken heeft met Runaround Sue. Dat orgeltje duikt ook op in hun Lonesome Boy, en een ander nummer hier van de groep waar Maresca zelf nog een tijdje bij zong maar die hij al had verlaten toen ze de originele versie van Barbara Ann opnamen is de leuke rocker Oh Baby. Linda Laurie's Runaround Sue antwoord Stay-At-Home Sue klinkt goed want het werd opgenomen over de originele backing track van Dion's hit! Ook Nino & the Ebb Tides die eerder The Wanderer hadden geweigerd waren zo te horen would-be Belmonts want hun Happy Guy is overduidelijk gemodelleerd op Dion, en de vokale invloed van Dion & the Belmonts hoor je ook in mindere mate in Story Of Love/ I Ask You, een single van The Desires (die eigenlijk The Regents waren) die zoals steevast in die dagen een snel nummer koppelde aan een traag nummer. Ricky Shaw's A Fool's Memory werd door Billy Fury gecoverd met violen onder de titel Running Around en beide versies staan op deze CD wat Billy Fury tot de enige niet-Amerikaan hier maakt. Voor wat het waard is: ik vind de niet door Ernie Maresca gezongen songs op deze CD over het algemeen beter dan zijn eigen nummers, om de eenvoudige reden dat ze meer rock 'n' roll zijn. Maresca bracht tot eind jaren '60 nog verschillende singles uit (onder meer in 1969 de originele versie van The Spirit Of Woodstock, gecoverd door Shakin' Stevens & the Sunsets) om daarna achter de schermen te gaan werken voor verschillende platenfirma’s. Hij overleed in 2015 op 76-jarige leeftijd. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Shout Shout Knock Yourself Out, on this CD in both the mono version released on 45 as well as the stereo LP version with an even more pronounced drum, is and remains a fantastic song which sixty years later still sounds like a powerful rock 'n' roll production brimming with zest for life. Was Ernie Maresca a one hit wonder? Yes, because he only scored one hit, and no, because he was a very successful composer who wrote several hits for other artists of which the best known are Runaround Sue and The Wanderer for Dion. Perhaps he didn't score any more hits himself for the simple reason that he wasn't the best singer in the world (his voice is rather flat and he was only offered his contract because he had written those hits for Dion) and his other singles, despite a couple of upbeat uptempo songs like Mary Jane, Down On The Beach, How I Cry and Something To Shout About (with the refrain "twist and shout till we knock ourselves out") were no Shout Shout Knock Yourself Out's. They lack that exuberance and that liveliness, and I Don't Know Why, Crying Like A Baby Over You, Some Day You'll Change Your Ways, They Don't Know, I'm Gonna Make It Somehow, Subway Blues (it doesn't always have to be about trains), Can't Forget About You, How Many Times, the What Am I Living For-like What Good Is Living and the ragtime based Lonesome Blues are when all is said and done mediocre teen pop. Not on the CD is Maresca's original 1957 demo of The Wanderer featured on the 2000 Ace CD The Original Wanderer, The Songs And Sounds Of Ernie Maresca CDCHD762, a CD somewhat similar to this Jasmine CD but with far fewer songs by Maresca himself.
On Shout Shout Knock Yourself Out the 16 Ernie Maresca songs (both sides of his first four singles + the 1962 LP Shout Shout Knock Yourself Out) are supplemented by as many bonus tracks 1958-1962 in the form of songs written by Maresca performed by other artists, primarily Dion with and without his Belmonts, present here with six songs including The Wanderer and Runaround Sue. Lovers Who Wander is just a tad less familiar, Lonely World is uptempo in typical Dion style but more poppy because of the organ, No One Knows is a ballad and A Lover's Prayer even a pop ballad. Come On Little Angel is an uptempo "solo" song by The Belmonts without Dion which indeed sounds like Dion but not as good. Runaround by The Regents is uptempo white doo-wop with an organ that has nothing to do with Runaround Sue. The organ also turns up in their Lonesome Boy, and another song here from the group that Maresca himself sang with for a while but had already left by the time they recorded the original version of Barbara Ann is the fun rocker Oh Baby. Linda Laurie's Runaround Sue answer Stay-At-Home Sue sounds good because it was recorded over the original backing track of Dion's hit! Nino & the Ebb Tides who had earlier turned down The Wanderer sound like would-be Belmonts as their Happy Guy is clearly modeled on Dion, and the vocal influence of Dion & the Belmonts can to a lesser extent also be heard in Story Of Love/ I Ask You, a single by The Desires (who were actually The Regents) which as always in those days paired a fast song with a slow song. Ricky Shaw's A Fool's Memory was covered in the UK by Billy Fury with violins under the title Running Around and both versions are on this CD, which makes Billy Fury the only non-American here. For what it's worth: I generally prefer the songs not sung by Ernie Maresca himself on this CD for the simple reason that they are more rock 'n' roll. Maresca released several more singles until the end of the sixties (including the original 1969 version of The Spirit Of Woodstock, covered by Shakin' Stevens & the Sunsets) before going to work behind the scenes for various record companies. He passed away in 2015 at the age of 76. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THE HARLEM HOTSHOTS, SPOTLIGHT ON/ FRANKIE & LEWIS LYMON
Koko-Mojo, KM-CD-149
English version: see below

Frankie Lymon was de eerste rock 'n' roll casualty: in 1956 op zijn veertiende een millionseller met zijn debuutsingle Why Do Fools Fall In Love, op zijn achttiende een has-been, en in 1968 op zijn 25ste dood door een overdosis heroïne. Er zijn verschillende CD’s van Frankie Lymon & the Teenagers in omloop, van zijn jongere broer Lewis Lymon & the Teenchords al heel wat minder, en dit is bij ons weten de eerste CD die opnames van beide broers bundelt. De twintig tracks 1956-1961 van Frankie en acht tracks 1957-1958 van Lewis back to back beluisteren is misschien een goeie aanleiding om het debat over wie van de twee de beste zanger was opnieuw aan te zwengelen. Frankie is uiteraard de bekendste, maar de minder hoge stem van Lewis, op een aantal nummers bovendien duidelijk gemodelleerd op die van zijn broer, moet vocaal zeker niet onderdoen voor Frankie. De meeste van Frankie's nummers lijken op Why Do Fool Fall In Love (en Lewis' songs als Honey Honey (You Don't Know), I'm Not Too Young To Fall In Love en het Why Do Fools Fall In Love antwoord I Found Out Why lijken dan ook nog eens op die van Frankie), zijn even goed en hebben ook bijna allemaal een saxsolo, maar je moet wel een hoge doo-wop factor hebben om na een half uur niet de weubes te krijgen van zijn hoge, enerverende stemmetje. Al zijn bekende uptempo doo-wop rock 'n' roll nummers als The ABC's Of Love, Baby Baby en I'm Not A Juvenile Delinquent zijn aanwezig. Ook op de CD: het Book Of Love-achtige I Promise To Remember en Frankie's gelukzalige covers van Buzz Buzz Buzz, Diana, Short Fat Fannie, Waitin' In School, Wake Up Little Susie, het Who Put The Bomp antwoord I Put The Bomp uit 1961 toen zijn stem al gezakt was en zelfs Jailhouse Rock, want de CD maakt duidelijk dat er vrij snel geopteerd werd voor de gemaksoplossing van het coveren van andermans hits. Een ander deel van Frankie's nalatenschap te horen op deze CD is zijn rock 'n' roll versie van crooner swing met nummers als Goody Goody, My Baby Just Cares For Me, Let's Fall In Love en Mama Don't Allow. Da's goed voor de dansers natuurlijk, en de niet-dansers onder u dienen vooral te onthouden dat deze CD één medium tempo song niet te na gesproken alleen maar uptempo materiaal bevat. Lewis Lymon heb ik in Hembsy één keer de hits van zijn broer zien vertolken, maar ook hij legde intussen het loodje toen hij in 2013 op 69-jarige leeftijd overleed. Je kan de broers dus nooit meer live on stage zien, maar je kan ze voor altijd blijven horen op deze CD.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Frankie Lymon was rock 'n' roll's first casualty: in 1956 at the age of fourteen he scored a million seller with his debut single Why Do Fools Fall In Love, at eighteen he was a has-been, and in 1968 he died from a heroin overdose when he was only 25. There are several CDs of Frankie Lymon & the Teenagers available but hardly any of his younger brother Lewis Lymon & the Teenchords, and this is to our knowledge the first CD to compile recordings of both singing sensations. Listening to Frankie's twenty tracks 1956-1961 and Lewis' eight tracks 1957-1958 presents a good opportunity to reignite the debate which of the two was the best singer, as Frankie is of course best known but Lewis' less high-pitched voice, on a number of tracks clearly modeled on his brother's, is in vocal terms most certainly not inferior to Frankie's. Most of Frankie's songs here sound like Why Do Fool Fall In Love (and Lewis' songs like Honey Honey (You Don't Know), I'm Not Too Young To Fall In Love and the Why Do Fools Fall In Love answer I Found Out Why sound like Frankie's), are as good and feature a sax solo, but you need to possess a high degree of doo-wop tolerance in order to stand his high unnerving voice for more than half an hour. All his well known uptempo doo-wop rock 'n' roll songs like The ABC's Of Love, Baby Baby and I'm Not A Juvenile Delinquent are here, as well as the Book Of Love-esque I Promise To Remember and his joyful covers of Buzz Buzz Buzz, Diana, Short Fat Fannie, Waitin' In School, Wake Up Little Susie, the 1961 Who Put The Bomp answer I Put The Bomp when his voice had already dropped and even Jailhouse Rock, for the CD makes clear that the record company quickly opted for the convenience solution of covering other people's hits. Another part of Frankie's legacy heard on this CD is his rock 'n' roll version of crooner swing with songs like Goody Goody, My Baby Just Cares For Me, Let's Fall In Love and Mama Don't Allow. That's good news for the dancers of course, and those of you with two left feet have to remember that this CD except for one medium tempo song contains only uptempo material. I saw Lewis Lymon once in Hemsby performing his famous brother's hits, but he too died in the meantime in 2013 at the age of 69. You will never see the brothers live on stage again, but you can listen to them forever on this CD. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


TRAGEDY/ THOMAS WAYNE
Jasmine, JASCD1123
English version: see below

Bij Bear Family zou deze 22 track CD met Thomas Wayne's complete opnames van 1958 tot 1962 voor vijf verschillende labels The Sun Years, Plus hebben geheten, al is zijn link met het legendarische label uit Memphis miniem: hij bracht in 1962 één single uit op Sun sublabel Phillips International en een origineel onuitgebrachte Sun heropname van zijn eigen ballade Tragedy verscheen pas in 1989. Dat ie op Sun terechtkwam was geen toeval want zijn volledige naam luidde Thomas Wayne Perkins en hij was de jongere broer van Luther Perkins, geen familie van Carl Perkins maar de gitarist van Johnny Cash. Hij woonde in Memphis, ging naar dezelfde middelbare school als Elvis (zij het enkele jaren ná Elvis), had in zijn bandje op gitaar de latere producer Chips Moman en nam in Memphis op voor Fernwood Records, een platenlabel opgezet door Sun alumni Scotty Moore en Jack Clement. Naast Tragedy, in 1958 op zijn achttiende een hit en een gouden plaat, zijn Wayne's belangrijkste wapenfeiten zijn rockabilly debuutsingle You're The One That Done It en zijn originele versies van Elvis' Girl Next Door Went A-Walking die inderdaad helemaal op Elvis leest is gestoeld en van Troy Shondell's minder bekende pop ballade This Time. Die staan hier uiteraard allemaal op, als onderdeel van de A- en B-kant van de negen singles die Wayne uitbracht tot 1962. De CD, bij ons weten Wayne's allereerste verzamel album, bevat de drie versies van Tragedy (de originele in 1958 in de Hi Records studio met Bill Black op bas en Scotty Moore op gitaar opgenomen Fernwood versie, dezelfde opname in het kielzog van het succes van de Tragedy cover van The Fleetwoods door Fernwood voorzien van violen, en de Sun versie in 1962 opgenomen in Sam Phillips' tweede Sun studio gelegen Madison Avenue 639 die heel erg aanleunt bij de originele Fernwood versie), een sympatieke cover van Charlie Rich's ook op Phillips International verschenen Gonna Be Waitin', niet onaardige teen rock (Saturday Date, Scandalizing My Name, No More No More) en vooral pop (Pancho Villa) en ballades (Eternally, Just Beyond, Guilty Of Love, Stop The River), allemaal net als Tragedy met een vrolijk meisjeskoortje erachter. Ook die ene Phillips International single I’ve Got It Made/ The Quiet Look, volgens de geijkte formule van een snel nummer gekoppeld aan een ballade, is vrij onopmerkelijke pop. Wel opmerkelijk is dat alle 19 Thomas Wayne nummers hier werden geproduced door Scotty Moore!
Bonustracks zijn Elvis' cover van Girl Next Door Went A-Walking uit 1960 en de hitversies uit 1961 van Tragedy en This Time door respectievelijk The Fleetwoods (de versie van Brenda Lee uit datzelfde jaar staat hier niét op) en Troy Shondell. Thomas Wayne heeft het hitsucces van Tragedy nooit kunnen evenaren, nam in de jaren '60 steeds minder op en nam uiteindelijk genoegen met een rol achter de schermen en de mengtafels. Hij kwam in 1971 op 31-jarige leeftijd om het leven bij een auto-ongeval. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Bear Family would have titled this 22 track CD with Thomas Wayne's complete recordings until 1962 for five different labels The Sun Years, Plus even though his link with the legendary yellow label from Memphis is minimal: in 1962 he released one single on Sun sublabel Phillips International, and an originally unreleased Sun re-recording of his own ballad Tragedy only saw the light of day in 1989. That he ended up on Sun was no coincidence as his full name was Thomas Wayne Perkins, the younger brother of Luther Perkins, no relation to Carl Perkins but the guitarist of Johnny Cash. He lived in Memphis, went to the same high school as Elvis (albeit a few years after Elvis), had in his band on guitar Chips Moman who would go on to become a famous producer, and recorded in Memphis for Fernwood Records, the record label set up by Sun alumni Scotty Moore and Jack Clement. Besides Tragedy, a hit and gold record in 1958 whe he was just eighteen, Wayne's main achievements are his rockabilly debut single You're The One That Done It and his original versions of Elvis' Girl Next Door Went A-Walking which indeed sounds very Elvis, and of Troy Shondell's lesser known pop ballad This Time. They are of course on here as part of the A and B sides of the nine singles Wayne released through 1962. The CD, to our knowledge Wayne's very first compilation album, contains the three versions of Tragedy (the original 1958 Fernwood version recorded at Hi Records studio with Bill Black on bass and Scotty Moore on guitar, the same recording in the wake of the success of The Fleetwoods' hit cover of Tragedy overdubbed with violins by Fernwood, and the 1962 Sun version recorded at Sam Phillips' second Sun studio located 639 Madison Avenue which sounds very similar to the original Fernwood version), a sympathetic cover of Charlie Rich's Phillips International release Gonna Be Waitin', not unpleasant teen rock (Saturday Date, Scandalizing My Name, No More No More) and a lot of pop (Pancho Villa) and ballads (Eternally, Just Beyond, Guilty Of Love, Stop The River), all like Tragedy with a cheerful girl chorus behind them. His lone Phillips International single I've Got It Made/ The Quiet Look, following the standard formula of a fast song paired with a ballad, is also fairly unremarkable pop. What is remarkable though is that all 19 Thomas Wayne songs here were produced by Scotty Moore!
Bonus tracks include Elvis' 1960 cover of Girl Next Door Went A-Walking and the 1961 hit versions of Tragedy and This Time by respectively The Fleetwoods (Brenda Lee's version from the same year is not included) and Troy Shondell. Thomas Wayne never managed to repeat the chart success of Tragedy, recording less and less as the sixties moved on and eventually settling for a role behind the scenes and the mixing consoles. He was killed in a car crash in 1971 at the age of 31. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

15 september 2021

MEET ME AT THE HOP
Bear Family, BCD17633
English version: see below

Net wanneer je denkt dat Bear Family alleen nog maar thema CD’s uitbrengt verschijnt deze, zonder thema en voorzien van de ondertitel "33 cruisin' dreams", een selectie van een handvol bekende maar voornamelijk minder bekende songs van vooral eind '50 begin' 60, de exacte timeframe is 1954-1964. Bekende songs zijn Ricky Nelson's Poor Little Fool, The Elegants' dromerige nummer één Little Star, Ronnie Love's originele versie van de popcorn stroller Chills And Fever, Hank Ballard & the Midnighters' hard strollende (die door merg en been snijdende gitaarsolo!) Look At Little Sister, Little Anthony & the Imperials' exotische Shimmy Shimmy Ko Ko Bop, en The Mystics' Hushabye. Hun Don't Take The Stars staat er ook tussen, een nummer duidelijk beïnvloed door Little Darling van The Gladiolas/ The Diamonds, net als Darrell MCall's My Girl. De CD opent met de nauwelijks bekende maar erg getrouwe en daarom even goede Bell budget cover van At The Hop door Barry Frank, het tegenovergestelde zijn minder bekende songs van bekende artiesten zoals Lavern Baker's popcorn rocker Bumble Bee. Naast veel zowel zwarte als blanke uptempo doo-wop (Two Broken Hearts van The Del Satins, One Bad Stud van The Honey Bears, Stars In The Skies van The Chanters, Dorothy van The Hi-Fives, Your Last Chance van Lewis Lymon & the Teenchords) bevat At The Hop uiteraard een paar hemelse ballades (Lovers Never Say Goodbye van The Flamingos, For Your Love van Ed Townsend) en rockaballads (You're So Fine van The Falcons, I'm In The Mood For Love van The Chimes), naast cleane rock 'n 'roll en teen rock (Girl After Girl van Troy Shondell, Destiny van Larry Tamblyn, Pickin' On The Wrong Chicken van The Five Stars, String Along van Fabian), meidenpop (Triangle van Janie Grant, Why Am I So Shy van The Three Pennies alias The Penny Sisters alias The English Muffins) en de fantastische jazz noir sax instrumental Harlem Nocturne van The Viscounts.
Deze CD die klinkt zoals de soundtrack van American Graffiti zou hebben geklonken moest ie anno 2021 zijn samengesteld door het team achter Bear Family, is door de aanwezigheid van veel zeldzaam materiaal in uitstekende geluidskwaliteit ten zeerste aanbevolen aan de liefhebbers van jukebox rock 'n' roll. Eén ding begrijp ik niet: volgens het 20 pagina’s tellend full colour boekje met achtergrondinformatie over de nummers is Mister Lonely van The Videls de originele versie van de Bobby Vinton hit. Volgens mij zijn dat echter twee verschillende nummers!
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Just when you think Bear Family has limited itself to releasing themed CD’s this compilation appears, without a subject and subtitled "33 cruisin' dreams," a selection of a handful of well-known but mostly lesser known songs from for the most part the late 1950s and early 1960s, the exact time frame being 1954-1964. Golden oldies include Ricky Nelson's Poor Little Fool, The Elegants' dreamy number one Little Star, Ronnie Love's original version of the popcorn stroller Chills And Fever, Hank Ballard & the Midnighters' hard strolling (that bone cutting guitar solo!) Look At Little Sister, Little Anthony & the Imperials' exotic Shimmy Shimmy Ko Ko Bop, and The Mystics' Hushabye. Their Don't Take The Stars is also on offer, a song clearly influenced by Little Darling by The Gladiolas / The Diamonds, as is Darrell MCall's My Girl. The CD kicks off with the barely known but very faithful and therefore equally good Bell budget cover of At The Hop by Barry Frank, the opposite being lesser known songs by famous artists such as Lavern Baker's popcorn rocker Bumble Bee. In addition to plenty of both black and white uptempo doo-wop (The Del Satins' Two Broken Hearts, The Honey Bears' One Bad Stud, The Chanters' Stars In The Skies, The Hi-Fives' Dorothy, Lewis Lymon & the Teenchords' Your Last Chance), At The Hop of course contains a few heavenly ballads (The Flamingos' Lovers Never Say Goodbye, Ed Townsend's For Your Love) and rockaballads (The Falcons' You're So Fine, The Chimes' I'm In The Mood For Love), in addition to clean rock 'n' roll and teen rock (Troy Shondell's Girl After Girl, Larry Tamblyn's Destiny, The Five Stars' Pickin' On The Wrong Chicken, Fabian's String Along), girl group pop (Janie Grant's Triangle, The Three Pennies aka The Penny Sisters aka The English Muffins' Why Am I So Shy) and The Viscounts utterly fantastic jazz noir sax instrumental Harlem Nocturne.
This CD which could have been the soundtrack of American Graffiti if compiled in 2021 by the team behind Bear Family, comes highly recommended to collectors of jukebox rock 'n' roll due to the presence of a lot of rare material in excellent sound quality. One thing bugs me though: according to the 20 page full colour booklet with background information on the songs, The Videls' Mister Lonely is the original version of the Bobby Vinton hit. According to me however those are two different songs! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


C'MON LET'S DO THE BRITISH TWIST
Jasmine, JASCD1127
English version: see below

Je kan je zestig jaar na datum niet meer inbeelden welke impact de twist had begin jaren '60. Het was niet alleen de eerste dans die alleen gedanst werd in plaats van als koppel, maar het was vooral de manier waarop de muziekindustrie definitief komaf maakte met die vervelende rock 'n' roll. De twist was immers rockend genoeg voor de jeugd, maar zo onschuldig dat iederéén erop kon dansen en het goed vond, en de twist werd zo'n grote rage dat het lijkt alsof élk orkest twist plaatjes opnam die zoals de liner notes het hier zo mooi verwoorden "het optimisme en de geest van het Kennedy tijdperk echoden". Bovendien gebeurde dit op wereldwijde schaal, en zo komt het dat je in elk beschaafd land twist singles vindt die intussen gecompileerd zijn op CD’s als Twist In Germany, Twist In Der DDR, Twist Doch Mal Mit Mir (Duitsland), Pippermint Twist (Spanje) en Anthologie Twist Français 1961-1962.
C'mon Let's Do The British Twist is een anthologie met op één CD het verbazingwekkende aantal van 35 twist songs in mono made in Engeland en daar moet 1962 hét jaar van de twist geweest zijn want 33 van de nummers werden in dat gezegende jaar uitgebracht, de andere twee in 1960 en 1961. De twist is meer een ritme dan een genre en zo ongeveer elke rock 'n' roll song kon met blazers en een aangepast drumpatroon vertwist worden, getuige covers van Whole Lotta Shakin' Goin' On (Duffy Power met de zinsnede "come on over baby, there’s good twisting tonight”), Rock-A-Hula (Paul Rich), de Ubangi Stomp (Dean Shannon, het heet nog net geen Ubangi Twist) en een erg raar gezongen toreador versie van Jezebel (Davy Jones). Het bekendste nummer op de CD heeft voor de verandering niét het woordje "twist" in de titel maar was eigenlijk een gewone rock 'n' roll song, Do You Want To Dance van Cliff Richard & the Shadows, en de massa uitbraak van de twist gaat verder met Shane Fenton's klassieker It's Gonna Take Magic (niet zozeer een twist maar rock 'n' roll op een twist tempo), Billy Fury's The Twist Kid, The Viscounts' Mama's Doin' The Twist en Bert Weedon & Kenny Lynch' Twist Me Pretty Baby. Instrumentals onder aanvoering van blazers zijn Lord Rockingham's XI's Newcastle Twist, Cyril Stapleton's cover van Chubby Checker's Let's Twist Again, The Gary Edwards Combo's Twistful Thinkin', Joe Loss' aan een Britse gitaarinstrumental gekoppelde Roon The Toon en Cyril Stapleton's The Twistin' Train van zijn live LP Come Twistin' waarvan ook Let's Twist A Little Longer met zanger Ray Merrell, Twist Me Another (crime swing als uptempo twist) en When The Saints Come Twistin' In werden geselecteerd voor deze CD. Vaak werden die nummers ingespeeld door een big band orkest (Joe Loss' Along The Boulevard, David Ede & the Rabin Band's Twistin' Those Meeces To Pieces) maar we horen toch vooral pop zoals Craig Douglas' Ring A Ding, Susan Maughan's Mama Do The Twist, The Hal Carter Five's Come On And Twist Me, Billy Fury's Let's Paint The Town en Ray Bennett's Twistin' To The Blues. Omdat je zowat alles een twist draai kon geven staan hier ook een aantal nummers op met een hoge novelty factor zoals Winifred Atwell's op de klassieke componist Johann Sebastian Bach gebaseerde piano boogie Johann's Twist, The Vernons Girls' You Know What I Mean, Des O'Connor's Twist Drive, Joe Loss' Twistin' In The Mood, Tanglefoot van de Britse komiek Charlie Drake en David Ede & the Rabin Band's Twistin' The Trad, een twistversie van dixieland swing.
Puristen zullen er wel weer op neerkijken vanwege het hoge variété gehalte, maar deze muziek is pure fun, dus stoelen en tafels aan de kant en shaken met die benen!
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Sixty years after the facts it's hard to imagine the impact the twist had in the early 1960s. Not only was it the first dance to be danced alone instead of as a couple, but it was also the way in which the music industry once and for all got rid of that problematic rock 'n' roll. The twist was rockin' enough for the youngsters but so innocent that anyone could dance to it and like it, and it became such a craze that it seems like every orchestra recorded twist records that as the liner notes here state so eloquently "echoed the optimism and spirit of the Kennedy era". This happened on a worldwide scale and in every civilized country you can find twist 45s that have been compiled on CDs like Twist In Germany, Twist In Der DDR, Twist Doch Mal Mit Mir (Germany), Pippermint Twist (Spain) and Anthologie Twist Français 1961-1962.
C'mon Let's Do The British Twist is an anthology with on one CD the amazing number of 35 twist songs in mono made in England where 1962 must have been the year of the twist as 33 of the songs were released in that year, the other two dating from 1960 and 1961. The twist is more a rhythm than a genre and just about any rock 'n' roll song could be turned into a twist by adding horns and changing the drum pattern, as evidenced by covers of Whole Lotta Shakin' Goin' On (Duffy Power sings "come on over baby, there's good twisting tonight"), Rock-A-Hula (Paul Rich), the Ubangi Stomp (Dean Shannon might have called it Ubangi Twist), and a quaintly sung toreador version of Jezebel (Davy Jones). The most famous song on the CD for a change does not have the word "twist" in the title but was actually a regular rock'n'roll song, Do You Want To Dance by Cliff Richard & the Shadows, and the mass outbreak of the twist continues with Shane Fenton's classic It's Gonna Take Magic (not so much a twist but rock 'n' roll at a twist tempo), Billy Fury's The Twist Kid, The Viscounts' Mama's Doin' The Twist and Bert Weedon & Kenny Lynch' Twist Me Pretty Baby. Instrumentals led by horns include Lord Rockingham's XI's Newcastle Twist, Cyril Stapleton's cover of Chubby Checker's Let's Twist Again, The Gary Edwards Combo's Twistful Thinkin', Joe Loss who added a British guitar instrumental to Roon The Toon and Cyril Stapleton's The Twistin' Train from his live LP Come Twistin' of which Let's Twist A Little Longer with singer Ray Merrell, Twist Me Another (crime swing done as uptempo twist) and When The Saints Come Twistin' In were also selected for this CD. Often those songs were recorded by a big band (Joe Loss' Along The Boulevard, David Ede & the Rabin Band's Twistin' Those Meeces To Pieces) but we also hear a lot of what is basicly pop music like Craig Douglas' Ring A Ding, Susan Maughan's Mama Do The Twist, The Hal Carter Five's Come On And Twist Me, Billy Fury's Let's Paint The Town and Ray Bennett's Twistin' To The Blues. Since literally everything could be arranged in twist style there's also a number of songs on board with a high novelty factor like Winifred Atwell's piano boogie Johann's Twist based on classical composer Johann Sebastian Bach, The Vernons Girls' You Know What I Mean, Des O'Connor's Twist Drive, Joe Loss' Twistin' In The Mood, Tanglefoot by British comedian Charlie Drake and David Ede & the Rabin Band's Twistin' The Trad, a twist version of Dixieland swing.
Purists will probably look down on all of this because of its high variety content, but this music is pure fun, so roll up the rug, put those chairs and tables to the side and start shakin' those legs!
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


POPCORN STORY VOL. 1
Koko-Mojo, KM-CD-130
English version: see below

Na drie Popcorn Blues Party CD’s start Koko-Mojo een tweede reeks opgehangen aan het notabene in België verzonnen muziekgenre dat gekarakteriseerd wordt door het merkwaardige feit dat het niet zozeer een genre is, maar songs die die bij elkaar horen door het tempo, een heupwiegend tempo waarop je een slow rock kan dansen. Meestal zijn het zwarte nummers, maar op dit eerste volume staan toch enkele onverdachte blanken want artiesten die minder zwart klinken dan Perry Como (zijn Glendora is eerder dixieland als popcorn) of Tennessee Ernie Ford (Sixteen Tons) kan je niet bedenken. Vaak maar ook weer niet altijd bevat popcorn een mysterieus-exotische component door het veelvuldig gebruik van mineurakkoorden. Voorbeelden te over hier, en ik noem slechts Titus Turner's Coralee en Little Willie John's door diepe blazers aangedreven originele versie van Fever die lijnrecht tegenover Peggy Lee/ Elvis' Vegas lounge versie staat. Een ander heel bekend nummer is Ben E. King's Don't Play That Song (You Lied), onbekende covers zijn de snellere 13 Women door Chance Halladay en de cocktail sax versie van Besame Mucho door The Ray-O-Vacs. Lula Reed ‘doobie doowat’ er op los in Lovin', en in Big Buddy Lucas' I Can't Go, Melvin Davis' soulvolle Wedding Bells en Les De Merle's opgewekte blazers instro Bulldozer doen orgeltjes mee. Een andere instrumental is de groovy sax versie van Harlem Nocturne door JJ Jones, maar het gitaar/ orgel werkstukje Panic Button van Edgar Alan & the Po’ Boys is meer Vegas grind dan popcorn. Sommige nummers zoals Kenny & Moe's I Want To Love You zijn gekoppeld aan gitaarklanken, andere lijken geïnspireerd door Fever zoals Danny Darrow's Impulse of door Hit The Road Jack zoals Barry White & the Atlantics' Tracy (All I Have Is You), een single uit 1963 van, jawel, dé Barry White. Een geheel op zichzelf staand genre is Joanie Sommers' striptease versie van Why Don't You Do Right. 't Is geen Chuck Berry, maar als dit popcorn is, laat ze dan maar komen, terwijl wij ons met diverse lichaamsdelen shakend vrolijk richting bar begeven voor nog een dubbele whisky! Volume 2 is ook al uit.
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

After three Popcorn Blues Party CD’s Koko-Mojo starts a second series dedicated to the music genre coined in Belgium and characterized by the curious fact that it is not so much a genre but songs that belong together because of their tempo, a hip shakin' tempo on which you can dance a slow rock. For the most part it's black music, but this first volume nevertheless features some white artists above any suspicion as you cannot think of singers who sound less black than Perry Como (his Glendora is more dixieland than popcorn) or Tennessee Ernie Ford (Sixteen Tons). Often but not always popcorn also contains a mysterious, exotic component through the frequent use of minor chords. Examples abound here and I will only mention Titus Turner's Coralee and Little Willie John's deep horn driven original version of Fever diametrically opposed to Peggy Lee / Elvis' Vegas lounge version. Another very familiar song is Ben E. King's Don't Play That Song (You Lied), unknown covers include the faster 13 Women by Chance Halladay and the cocktail sax version of Besame Mucho by The Ray-O-Vacs. Lula Reed doobie doowas in Lovin', and organs join in on the fun on Big Buddy Lucas' I Can't Go, Melvin Davis' soulful Wedding Bells and Les De Merle's upbeat horn instro Bulldozer. Another instrumental is JJ Jones' groovy sax version of Harlem Nocturne, while Edgar Alan & the Po' Boys' guitar/organ instro Panic Button sounds more Vegas grind than popcorn. Some songs like Kenny & Moe's I Want To Love You feature guitar sounds, others seem inspired by Fever like Danny Darrow's Impulse or by Hit The Road Jack like Barry White & the Atlantics' Tracy (All I Have Is You), a 1963 single by, yes, THE Barry White. An genre in itself is Joanie Sommers' striptease version of Why Don't You Do Right. All of this ain't no Chuck Berry, but if this is what popcorn sounds like it's more than welcome while I head for the bar for another double whisky merrily shaking my shoulders and various other body parts. Volume 2 is already out. Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)


WE DID 'EM FIRST
Jasmine, JASCD1054
English version: see below

Een van de leukste bezigheden als muziekverzamelaar is de speurtocht naar de original, de originele eerste opname van een nummer, want vaak is dat niet de bekende hitversie. Covers zullen er altijd gemaakt worden, van originals bestaat er daarentegen maar één, maar je moet 'em wel weten te vinden.
Deze CD brengt "33 obscure, lost & forgotten originals" bij elkaar waarvan een deel bij de liefhebber uiteraard helemaal niét obscuur, verloren of vergeten zijn omdat ze al op andere gelijkaardige CD’s stonden, wat voor de nieuwkomer echter de pret niet bederft. Om meteen met de deur in huis te vallen: I Gotta Know is van Cliff Richard, niet van Elvis! Idem voor His Latest Flame waarvoor de King dank u moest zeggen tegen Del Shannon. Wist u dat All Shook Up oorspronkelijk een popnummer van ene David Hill was? Maar Girl Of My Best Friend is van Ral Donner, dat weet iedereen ondertussen. Mis poes, ene Charlie Blackwell was hem voor! Donner had wel de primeur van Half Heaven Half Heartache, vóór Gene Pitney. Maar heeft Elvis dan geen originals op zijn naam staan? Tuurlijk wel, bijvoorbeeld die van Danny alias Lonely Blue Boy die steevast aan Conway Twitty wordt gelinkt. Deze CD doet je van de ene verrassing in de andere tuimelen: Take Good Care of My Baby is niet van Bobby Vee maar van Dion, Tell Her van The Exciters was oorspronkelijk Tell Him van Gil Hamilton, en Venus In Blue Jeans was eerst het lief van Bruce Bruno. Pat Boone's Moody River werd eerst bevaren door Chase Webster, He's A Rebel van The Crystals was in den beginne dramatische pop van Vikki Carr, en Shelley Fabares' Johnny Angel was in handen van Georgia Lee in eerste instantie zelfs croonerpop. Sommige van die originals werden door de hitmakers noot voor noot gekopieerd, andere zijn nauwelijks te herkennen zoals Twist And Shout in de oerversie van The Top Notes waarin ik zelfs een scheut Trini Lopez meen te horen. We Did 'Em First bevat een brokje country met Wanda Jackson's Silver Threads And Golden Needles en Billy Grammer's vrij statisch gezongen I Wanna Go Home (Detroit City), met als grootste verrassing Anita Carter's breekbare Ring Of Fire, heel wat anders dan de doorduwer die haar zwager Johnny Cash ervan maakte. Tja, het kan verkeren, en ik vraag me af hoe Billy Brown zich voelde toen Jim Reeves een gigantische wereldhit scoorde met He'll Have To Go, want tenzij je het nummer zelf hebt geschreven hou je als originele uitvoerder volgens mij geen cent aan over aan dat miljoen verkochte covers. Reeves veranderde nauwelijks iets aan het arrangement, in tegenstelling tot Jimmie Rodgers want het origineel van zijn poppy Honeycomb door Georgie Shaw klinkt als Frankie Laine light. Odd one out in deze country selectie is Eddie Miller's Release Me omdat het echt wel 1949 klinkt, het jaar waarin het werd opgenomen. Waar is Engelbert Humperdinck als je'm nodig hebt?
Als je naast originele uitvoerder ook de auteur bent van een nummer dat door iemand anders tot een wereldhit wordt gezongen zou het daarentegen bingo moeten zijn, en wij hopen dan ook dat de nu 84-jarige Sonny West zijn zaakjes goed geregeld had, want zijn Rave On is door Buddy Holly tot een van de definitieve en definiërende rock 'n' roll klassiekers gezongen. Dit is naast Pony Time (Don Covay) overigens een van de weinige rock 'n' roll nummers op deze CD die voorts ook een klein beetje zwarte muziek bevat met Big Maybelle's welbekende Whole Lotta Shakin' Goin' On, The Eagles' evenmin onbekende doo-wop original van Tryin' To Get To You (Elvis, Roy Orbison), Christine Kittrell's strollende I'm A Woman (gecoverd door Peggy Lee) en Wilbert Harrison's Let's Stick Together waar Bryan Ferry in 1976 een dikke hit mee scoorde. Niets is wat het lijkt, en het mooie van deze CD is niet alleen dat je wat leert, maar ook dat nummers die je van buiten kent een ander jasje krijgen aangemeten. Hou er wel rekening mee dat de meerderheid van de 33 liedjes hier onder de noemer popmuziek vallen, zelfs Joan Baez' door The Searchers gecoverde What Have They Done To The Rain waarvan je zou verwachten dat het folk is.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

One of the most satisfying things as a music collector is the search for the original, the first recording of a song, because often that first version is not the well known hit version. The number of covers grows every day, but there is only one original version of each song, you just have to be able to find it.
This CD collects "33 obscure, lost & forgotten originals" some of which are hardly obscure, lost or forgotten since they already appeared on several other similar CD’s, which of course doesn't spoil any of the fun for the novice. To get straight to the point: I Gotta Know is from Cliff Richard, not Elvis! Ditto for His Latest Flame for which the King had to thank Del Shannon. Did you know that All Shook Up was originally a pop song by one David Hill? As everyone knows by now Girl Of My Best Friend is by Ral Donner. Wrong, as a certain Charlie Blackwell was first! Donner did have the scoop on Half Heaven Half Heartache though, before Gene Pitney. So didn't Elvis have any originals to his name? Of course he did, for example Danny (Lonely Blue Boy), eternally linked to Conway Twitty. This CD contains several surprises: Take Good Care of My Baby is not from Bobby Vee but from Dion, The Exciters' Tell Her was originally Gil Hamilton's Tell Him, and Venus In Blue Jeans was first Bruce Bruno's sweetheart. Pat Boone's Moody River was first navigated by Chase Webster, He's A Rebel by The Crystals was originally dramatic pop by Vikki Carr, and Shelley Fabares' Johnny Angel was crooner pop in the hands of Georgia Lee. Some of those originals were copied by the hitmakers note for note, others are barely recognizable like Twist And Shout in the primal version by The Top Notes in which I even seem to hear a dash of Trini Lopez. We Did 'Em First contains a couple of country originals with Wanda Jackson's Silver Threads And Golden Needles and Billy Grammer's rather static I Wanna Go Home (Detroit City), with the biggest surprise being Anita Carter's fragile Ring Of Fire, quite different from the party tune envisioned by her brother-in-law Johnny Cash. Well, things change, and I wonder how Billy Brown must have felt when Jim Reeves scored a worldwide hit with He'll Have To Go, because unless you wrote the song yourself I don't think the original performer got one dime out of the millions of covers sold. Jim Reeves made hardly any changes to the arrangement, unlike Jimmie Rodgers because the original version of his poppy Honeycomb as done by Georgie Shaw sounds like Frankie Laine light. Odd one out in this country selection is Eddie Miller's Release Me because it really does sound like 1949, the year it was recorded. Where is Engelbert Humperdinck when you need him?
On the other hand, if you are not only the original performer but also the composer of a song that somebody else turns into a hit, you should hit the jackpot, and we hope that the now 84-year-old Sonny West had his paperwork in order when Buddy Holly turned his Rave On into one of the definitive and defining rock 'n' roll classics. This is by the way besides Pony Time (Don Covay) one of the few rock 'n' roll songs on this CD that furthermore also contains some black music with Big Maybelle's well known Whole Lotta Shakin' Goin' On, The Eagles' equally not unfamiliar doo-wop original of Tryin' To Get To You (Elvis, Roy Orbison), Christine Kittrell's strolling I'm A Woman (covered by Peggy Lee) and Wilbert Harrison's Let's Stick Together which Bryan Ferry turned into a huge hit in 1976. Nothing is what it seems, and the beauty of this CD is not only that you learn something, but also that songs that you know by heart sound different. Just keep in mind that the majority of the 33 songs here are pop songs, even Joan Baez's What Have They Done To The Rain (covered by The Searchers) which you would expect to be folk.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


LET'S GO LATIN
Koko-Mojo, KM-CD-134
English version: see below

Koko-Mojo brengt opnieuw een CD uit met als thema een onderwerp waarvoor ik in mijn tienerjaren zelf de LP’s afstroopte om thema cassettes op te nemen tot wanhoop van mijn vrienden, namelijk Latijns-Amerikaans getinte rock 'n' roll. Die is er namelijk meer dank u denkt, ten bewijze waarvan ik slechts Lonesome Tears In My Eyes van Johnny Burnette, Mambo Rock van Bill Haley, Speedy Gonzales van Pat Boone en Down In Mexico van The Coasters indruk op de jukebox. Allemaal te danken aan de populariteit in de jaren '50 van de mambo, de cha cha cha, de bossa nova, de calypso en de rumba! Het omgekeerde bestaat ook: mambo die op de rock 'n' roll toer gaat, zoek op YouTube maar eens naar Perez Prado's Cuban Rock uit 1955! Waarom Latijns-Amerikaanse muziek in de rock 'n' roll vooral sporen naliet in de doo-wop is mij onbekend, maar al die ritmes hoort u terug op deze CD in nummers als The Royal Holidays' Down In Cuba, The Starlarks' Send Me A Picture Baby, The Fascinators' Don’t Give Your Love Away, The Harp-Tones' Mambo Boogie, The Love Notes' Sweet Lulu, The Squires' Do Be Do Be Wop en The Charters' El Merengue. Margarita Sierra's Cha Cha Twist combineert zels twéé rages! Een paar nummers zijn niet Latijns-Amerikaans maar handelen wel óver Mexico zoals Professor Hamilton & the Schoolboys' Juanita In Mexico en The Rocketones' Mexico, dat laatste eigenlijk gewoon gewone uptempo doo-wop maar met een toreador trompet intro. De tekst klinkt anno 2021 zeer vreemd: de leadzanger zingt dat ie het leven in New York beu is en terug naar zijn hometown in Mexico gaat om daar een vrouw te zoeken om zijn eten te koken, zijn bed op te maken, zijn schoenen te poetsen en zijn haar te kammen! Er zijn early sixties klanken met Harvey Fuqua's exotische Any Way You Wanta, The Dubs' Joogie Boogie, Anna Belle Caesar's van een orgeltje voorziene Little Annie en de doo-wop soul van James Ray's originele versie van I’ve Got My Mind Set On You uit 1962, in 1987 een hit voor George Harrison en in 2009 nog een keertje gecoverd door Shakin' Stevens. Nog meer bekende namen tussen deze vrolijk two-steppende doo-woppers die hun Latino duit in het zakje doen zijn Marvin & Johnny (Mamo Mamo), Otis Williams & the Charms (Mambo Sh-Mambo), Maurice Williams & the Zodiacs (Stay), een dubbelslag van The Turbans (When You Dance en The Wadda-Do), en Hank Ballard & the Midnighters met het calypso E Basta Cosi.
Daarnaast bevat de CD, goed voor 32 tracks 1954-1963, verschillende in het Spaans gezongen songs afkomstig uit landen als Peru, Argentinië, Mexico en Spanje. Ik dacht altijd dat de hemelse Los Zafiros (die hier niet op staan) die de geschiedenis ingingen als de Cubaanse versie van The Platters een unicum waren, maar uit deze CD blijkt dat zij slechts het tipje van een ijsberg zijn, luister met open mond naar Los Columbus (Realmente Te Quiero), Los Llopis (Quito A Poguito), Julito y the Latin Lads (Nunca), Trio Los Flamingos (een Spaanstalige Sh-Boom) en Dúo Dinámico (een vertaling van Neil Sedaka's Oh Carol op het El Voz De Su Amo label, blijkbaar het Spaanse kantoor van His Master's Voice), naast poppy nummers als Los Cinco Latinos' Dimelo Tu en Quiereme Siempre (een vertaling van de standard Love Me Forever), Mike Rios (Cayendo Lagrimas) en Ana María Cochito (La Canción Del Hula Hoop). Op hun beurt lijken Damal & Rasheed's Arriba, Don Julian & the Meadowlarks' Doin’ The Cha Cha Cha en Lou Perez' Mama Mama Mama daar een Amerikaanse versie van!
Je kan over deze kruisbestuivingen heelder socio-culturele thesissen schrijven, maar daar gaan wij ons niet mee bezighouden. Geen enkele vrouw weerstaat een man die de mambo kan dansen, en u kan beginnen oefenen met deze CD, een ware schatkamer voor wie houdt van dit zeer specifieke subgenre. Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

Heres' another Koko-Mojo theme CD with a subject for which in my teens I carefully studied my LP’s in order to record theme cassette tapes, much to the despair of my friends: Latin American styled rock 'n' roll. If you look and listen for it there's loads out there, much more than you think: let me just press Johnny Burnette's Lonesome Tears In My Eyes, Bill Haley's Mambo Rock, Pat Boone's Speedy Gonzales and The Coasters' Down In Mexico on the juke box, all thanks to the popularity in the 1950s of the mambo, the cha cha cha, the bossa nova, the calypso and the rhumba! The opposite also exists: mambo gone rockin', just search on YouTube for Perez Prado's Cuban Rock from 1955! Why Latin American music in rock 'n' roll left so many traces in especially doo-wop is beyond me, but all those rhythms can be heard on this CD in songs like The Royal Holidays' Down In Cuba, The Starlarks' Send Me A Picture Baby, The Fascinators' Don't Give Your Love Away, The Harp-Tones' Mambo Boogie, The Love Notes' Sweet Lulu, The Squires' Do Be Do Be Wop and The Charters' El Merengue. Margarita Sierra's Cha Cha Twist actually combines two fads! A couple of songs are not Latin American but have Mexico as their subject matter, such as Professor Hamilton & the Schoolboys' Juanita In Mexico and The Rocketones' Mexico, the latter simply being uptempo doo-wop with a toreador trumpet intro. In 2021 its lyrics sound politically incorrect: the lead singer sings that he is fed up with life in New York and is going back to his hometown in Mexico to find a woman to cook his food, make his bed, shine his shoes and comb his hair! There's early sixties sounds with Harvey Fuqua's exotic Any Way You Wanta, The Dubs' Joogie Boogie, Anna Belle Caesar's organ infused Little Annie and the doo-wop soul of James Ray's original 1962 version of I've Got My Mind Set On You, a hit for George Harrison in 1987 and covered again by Shakin' Stevens in 2009. More familiar names among these merrily two-stepping doo-woppers making a Latino contribution are Marvin & Johnny (Mamo Mamo), Otis Williams & the Charms (Mambo Sh-Mambo), Maurice Williams & the Zodiacs (Stay), a double bill from The Turbans (When You Dance and The Wadda-Do), and Hank Ballard & the Midnighters with the calypso E Basta Cosi.
In addition the CD totalling 32 tracks 1954-1963 includes several recordings sung in Spanish from countries like Peru, Argentina, Mexico and Spain. I always thought that the heavenly Los Zafiros (not included here) who went down in history as the Cuban version of The Platters were a one-off, but this CD shows they are just the tip of an iceberg: listen with your jaw dropping to Los Columbus (Realmente Te Quiero), Los Llopis (Quito A Poguito), Julito y the Latin Lads (Nunca), Trio Los Flamingos (Sh-Boom in Spanish) and Dúo Dinámico (a Spanish translation of Neil Sedaka's Oh Carol on the El Voz De Su Amo label, apparently the Spanish office of His Master's Voice), in addition to poppy songs like Los Cinco Latinos' Dimelo Tu and Quiereme Siempre (a translation of the standard Love Me Forever), Mike Rios (Cayendo Lagrimas) and Ana María Cochito (La Canción Del Hula Hoop). In turn, Damal & Rasheed's Arriba, Don Julian & the Meadowlarks' Doin' The Cha Cha Cha and Lou Perez' Mama Mama Mama sound like an American interpretation of this South-Amercan vocal harmony!
You could write a socio-cultural thesis about these crossovers, but we're not going to get into that. No woman can resist a man who dances the mambo, and you can start practicing with this CD, a true treasure trove for those who love this very specific subgenre.
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

8 september 2021

ROCKS/ SONNY BURGESS
Bear Family, BCD 17629
English version: see below

Als er één artiest is die het verdient opgenomen te worden in een reeks getiteld "Rocks", dan is het de in 2017 op 88-jarige leeftijd overleden Sonny Burgess, de onstuimigste aller Sun rockers. Maar hoe recycleer je voor de honderdste keer die legendarische Sun opnames die iedere rechtgeaarde rocker al in veelvoud in huis heeft? Bear Family vond een originele invalshoek: door ze te koppelen aan een overzicht van het rockendste van Sonny Burgess uit de jaren '90, periode waarvan u in het beste geval één of twee CD’s hebt. Deze Rocks een carrière overzicht noemen zou de waarheid geweld aandoen, want hier staat niets op van zijn post-Sun werk begin jaren '60 (The Flood Tapes, de Stomper Time CD Arkansas Rock 'n' Roll, de Collector CD The Razorback Rock 'n' Roll Tapes), van zijn jaren '70 LP’s en van onduidelijke releases als Live At Sun Studios, de Sonny Burgess CD met abusievelijk een foto van Hayden Thompson op het hoesje. In concreto komen de nummers van de albums Sonny Burgess Has Still Got It (Rounder, 1996), Tennessee Border (Hightone, 1992, met Dave Alvin van The Blasters die geboren werd in het jaar dat Burgess zijn eerste single uitbracht), Spellbound (Off Beat/Ace, 1985) en Tear It Up (St George, 2004). Van zijn in Nederland verschenen Rockhouse LP uit 1986 Raw Deal met Dave Travis staat er niéts op. De chronologisch van heden naar verleden afdalende CD opent met Big Black Cadillac, medium tempo moderne, hedendaagse rock 'n' roll met piano én met contrabas, en uiteraard met die unieke onder hoogspanning staande schrikdraad stem. Ook Lookin' Out For Number One kabbelt gezellig voort maar mist de urgentie van Burgess' Sun recordings. In I Don't Dig It daarentegen gaat de gas d'erop in een geslaagde poging de nonchalante chaos en ongebreidelde wildheid van de Sun opnames te evenaren met Burgess die de ziel uit zijn lijf schreeuwt, een overstuurde piano en zelfs een schetterende trompet. Een eerste hoogtepunt! Nog zo'n eerste klas nummer, zij het iets rustiger, is het springerige Catbird Seat, maar de meeste van die jaren '90 nummers (Automatic Woman, de James Intveld cover My Heart Is Achin' For You) klinken vrij standaard hedendaagse rock 'n' roll en rockabilly (Stuck Up, Enough Of You, Didn't Know Love At All), een enkele keer opgevrolijkt met steel gitaar, met een door blues geïnspireerde invalshoek of zelfs puur bluesrock (I Used To Cry Mercy met Studebaker John op mondharmonica en slide), maar meestal alsof ze niet werden ingeblikt door jonge rockabilly honden maar door geroutineerde rockmuzikanten, en ik weet niet of Burgess zelf zo wou klinken of hij gewoon deed wat men hem opdroeg. Kortom, die moderne nummers klinken objectief beluisterd beter en zuiverder dan de aan alle kanten rammelende Sun opnames uit de tweede helft van de jaren' 50, maar ze missen dat spontane en die rauwe analoge stomp in de maag. Dat is niet bedoeld als waardeoordeel, maar gewoon een vaststelling. Soit, de selectie van de nummers lijkt me duidelijk gemaakt door een hele grote Sonny Burgess fan die zo ongeveer álles van de meester in huis heeft.
De tweede helft van de CD bestaat uit 14 Sun opnames, en die blijven de real deal om in aanbidding voor op uw knieën te vallen. Zoals meestal bij Bear Family wordt er gegrasduind in de Sun archieven, wat hier resulteert in (al eerder uitgebrachte) alternatieve versies van Daddy Blues (alt. 3), Ain't Gonna Do It (alt. 2), Fanny Brown (alt. 1), My Bucket's Got A Hole In It (alt. 2) en The Prisoner's Song (alt. 1). Ik ga hier niet de loftrompet afsteken over Sadie's Back In Town, Red Headed Woman, Ain't Got A Thing, We Wanna Boogie en Feelin' Good, want als ik de verdienste van die nummers moet gaan uitleggen bent u een nieuwkomer bij Boppin' Around. In dat geval kan ik u slechts aanraden bij voorkeur deze uitgave te kopen, om te ontdekken wat u bevalt van zijn recentere werk en zo dieper in 's mans discografie door te dringen. De CD sluit af met een live opname uit ± 1961, de gemene gitaar instrumental Swinging met naast Burgess ook Larry "Honey Bun" Donn op gitaar. Voor u zich te pletter zoekt: het komt van de in 2012 op oranje vinyl op het Franse label Hog Maw Records verschenen Larry Donn 10 inch Arkansas Stomp met live nummers waarbij Donn begeleid werd door Sonny Burgess & the Pacers.
Bij de CD steekt een booklet van 22 pagina’s biografie van de hand van Martin Hawkins (auteur van het standaardwerk Good Rockin' Tonight: Sun Records And The Birth Of Rock 'n' Roll) en fotos + 12 pagina’s achtergrondinformatie over de specifieke tracks.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

If there is one artist who deserves to be included in a series entitled "Rocks", it's Sonny Burgess, one of the most energetic of all the Sun rockers, who died in 2017 at the age of 88. But how do you recycle for the hundredth time those legendary Sun recordings that every true rocker already owns several times? Bear Family found an original angle: by linking them to an overview of Sonny Burgess' best rockin' recordings from the nineties, a period from which you probably only own one or two of his CDs. To call this CD a career overview is not correct as his post-Sun work from the early sixties (The Flood Tapes, the Stomper Time CD Arkansas Rock 'n' Roll, the Collector CD The Razorback Rock 'n' Roll Tapes), his seventies LP’s and obscure releases like Live At Sun Studios (the Sonny Burgess CD with mistakenly a photo of Hayden Thompson on the cover!) are absent here. To be precise the songs come from the albums Sonny Burgess Has Still Got It (Rounder, 1996), Tennessee Border (Hightone, 1992 with Dave Alvin of The Blasters who was born the year Burgess released his first single), Spellbound (Off Beat/Ace, 1985) and Tear It Up (St George, 2004), with nothing from his 1986 Rockhouse LP Raw Deal with Dave Travis. The CD, descending chronologically from present to past, opens with Big Black Cadillac, medium tempo modern, contemporary rock 'n' roll with piano and double bass and of course with that unique electrically charged barbed wire voice. Lookin' Out For Number One also rambles along pleasantly but lacks the urgency of Burgess' Sun recordings. In I Don't Dig It, on the other hand, the gas pedal hits the floor in a successful attempt to match the nonchalant chaos and unbridled wildness of the Sun recordings with Burgess screaming his soul out, an overmodulated piano and even a blaring trumpet. A first highlight! Another first class song, albeit a bit quieter, is the bouncy Catbird Seat, but most of those nineties songs (Automatic Woman, the James Intveld cover My Heart Is Achin' For You) sound pretty standard contemporary rock 'n' roll and rockabilly (Stuck Up, Enough Of You, Didn't Know Love At All), occasionally brightened up with steel guitar, with a blues-inspired angle or even pure blues rock (I Used To Cry Mercy with Studebaker John on harmonica and slide), but mostly they sound as if they were not recorded by young rockabilly wolves but by seasoned rock musicians, and I don't know if Burgess himself wanted to sound like that or if he was just doing what he was told. In short, these modern songs sound objectively better and clearer than the ramshackle Sun recordings from the second half of the 1950s, but they lack the Sun spontaneity and primitive analog kick in the guts. This is not meant as a value judgment, it's just an observation. Still, the selection of the songs seems to me to have been made by a very big Sonny Burgess fan who owns just about everything the master ever released.
The second half of the CD consists of 14 Sun recordings and these remain the real deal to fall onto your knees for in admiration. As is usually the case with Bear Family, they delved into the Sun archives resulting in (previously released) alternate versions of Daddy Blues (alt. 3), Ain't Gonna Do It (alt. 2), Fanny Brown (alt. 1), My Bucket's Got A Hole In It (alt. 2) and The Prisoner's Song (alt. 1). I'm not going to sing the praises of Sadie's Back In Town, Red Headed Woman, Ain't Got A Thing, We Wanna Boogie and Feelin' Good here, because if I have to start explaining the merits of those songs you're obviously a newcomer to Boppin' Around, in which case I can only recommend that you preferably buy this release over any other Sonny Burgess CD so you can discover what you like from his more recent work in order to further explore his discography. The CD ends with a live recording from +/- 1961, the mean guitar instrumental Swinging with besides Burgess also Larry "Honey Bun" Donn on guitar. Before you begin to search like crazy: it's from Arkansas Stomp, the 2012 orange vinyl Larry Donn 10 inch on the French label Hog Maw Records with live Larry Donn recordings accompanied by Sonny Burgess & the Pacers.
Sonny Burgess Rocks comes with a booklet with a 22 page biography by Martin Hawkins (author of the standard work Good Rockin' Tonight: Sun Records And The Birth Of Rock 'n' Roll), photos and 12 pages of background information on the specific tracks.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


STRICTLY INSTRUMENTAL/ THE TIGERS
Riverside, RRCD 199
English version: see below

Zoals The Shadows in Groot-Britannië internationaal onnoemelijk veel bands hebben geïnspireerd geldt dat ook voor The Spotnicks, hèt instro rock exportproduct van Zweden. Eén van die gekloonde Spotnicks amateurbands uit Elandland zijn The Tigers uit Norrköping, in 1958 begonnen als The Five Rocking Boys en in 2021 nog steeds niet kapot te krijgen als The Tigers. In 1961 werden de melktandjes ingewisseld voor tijgertanden en nam men onder de naam The Tigers een single op voor Polydor, Plättlaggen/ Barndormshemmet. Toen speelde de band nog met de Oostenrijkse zanger Chico Schnelzer onder de naam Chico & the Tigers. In 1962 zou Plättlaggen een hit worden op de piratenzenders in Zweden. The Tigers gingen op tournee in het buitenland, aanvankelijk naar Finland en Bulgarije waar de band zelfs figureerde in een film. Zanger Chico Schnelzer werd vervangen door zangeres Jane Swärd en de volgende tournee in 1963 was gericht op de teenagers van de DDR waar TV optredens plus een EP op het staatslabel Amiga volgden. Het was de periode van muzikale verlichting in de DDR toen niet alleen staatseigen gitaarbands als het Franke Echo Quintett en het Theo Schumann Combo maar ook bijvoorbeeld ‘vrije’ bands als The Sputniks wervelende gitaarrock à la Shadows en Spotnicks ten beste gaven voordat eind 1964 het doek van staatszijde viel over dit ‘westerse spionagemiddel om de brave socialistische jeugd te verwilderen’. Ook de Spaanse jeugd mocht zich in 1964 vergapen aan een TV optreden van Jane Swärd, drummer Bengt Hjärtström en gitaristen Börje Andersson, Leif Andersson en Benny Wagnberg, maar eveneens de Griekse en Israëlische jeugd leerden The Tigers live kennen. Origineel beeldmateriaal van de band van Plätlaggen, hun single uit 1962, en een fragment uit het live TV optreden op de Oost-Duitse televisie met een schitterende cover van Tallahassee Lassie is beschikbaar op YouTube. In mijn vele interviews met rock 'n' roll amateurbandjes uit de jaren '50 en '60 blijkt telkens weer dat men toch graag heden een album opneemt, niet alleen om nostalgische redenen maar juist ook omdat de technische kwaliteiten van de hedendaagse opnames beter zijn dan vroeger. Nou ja, als liefhebber van de oude opnames merkt jullie redacteur echter ook dat de arrangementen dan meestal een vleugje eigentijdsheid bezitten, zeker in de zang omdat op leeftijd bepaalde toonhoogten nu eenmaal niet meer bereikt worden. Dat betekent ook dat men niet altijd pure rock 'n' roll speelt en over het algemeen, zeker bij gitaarbands, de albums wat gezapiger klinken dan vroeger. Niettemin zijn er gelukkig nog de oudjes van toen, ook al beginnen ze zo langzaamaan obscuriteiten te worden.
In The Shadow Of The Tigers is overduidelijk een zinspeling op The Shadows zoals blijkt uit de Fender sound. On My Way treft een vrolijke noot, daar waar Spring In The Air tienerhartjes sneller laat bonken, ook al klinkt het verliefd zweverig in de stijl van de ballads van Cliff Richard & the Shadows. Het een beetje schlager-achtige Malaika is me wat te poppig qua ritme, maar qua sound niet onverdienstelijk. Let's Boogie is een midtempo rocker die mijn voetjes doen tappen. A Moonlight Night is meer van het soort Shadows met een cowboyhoed op, Bandits Of Coalmarden doet op een afstand van 10 kilometer denken aan Ghostriders In The Sky, en I’m Feeling Blue is countrypop zoals je dat van Duitse artiesten als Gunter Gabriel of ook Truckstop hoort die in de jaren '70 en '80 erg bekend waren bij de oosterburen. Twangy Guitars met rasta snaren? Van een dergelijke titel zou ik eerder Duane Eddy twang verwachten dan reggae op z'n Spotnicks. Hoe verzin je het! De klassieker Danny Boy die de meesten in een rustige versie zullen kennen, is hier een puike rockende versie in pure Spotnicks stijl. Only In A Song is me weer wat te poppig/schlager-achtig maar okay, het gitaarwerk compenseert. First Date is precies wat het is, een spannende ontmoeting. Ik vind deze date in slow rock tempo in ieder geval geslaagd. Tigers Theme zou goed staan als het thema van een sixties misdaadfilm of geheimagentenfilm. Säkkijärven Shuffle heeft Finse gitaarrock klanken en rockt er lustig op los. De meeste songs zijn van de pen van Benny Wagnberg, behalve de laatste song, Texas Lady, een mix van onze eigen Jumping Jewels sound en een surf ballad in een fel schitterende zon. Of het album schittert moet de luisteraar zelf beoordelen, maar het is in ieder geval een vrij braaf album van inmiddels papieren tijgers die de wilde manen hebben ingeruild voor een minder harige hoofdbedekking. Info: www.thetigers.se en www.riverside-records.se (Henri Smeets)

Just like The Shadows in Great Britain inspired an incredible number of bands internationally, the same goes for The Spotnicks, Sweden's hottest instro rock export product. One of those cloned Spotnicks amateur bands from Moose Country are The Tigers from Norrköping who started out in 1958 as The Five Rocking Boys and are still rockin' in 2021 as The Tigers. In 1961 their baby teeth were exchanged for tiger teeth and they recorded a single under the name The Tigers for Polydor, Plättlaggen / Barndormshemmet. At that time the band was still playing with Austrian singer Chico Schnelzer under the name Chico & the Tigers. In 1962 Plättlaggen would become a hit on the pirate stations in Sweden and The Tigers went on tour abroad, initially to Finland and Bulgaria where the band was even featured in a movie. Singer Chico Schnelzer was replaced by female singer Jane Swärd and the next tour in 1963 was aimed at the teenagers of the German Democratic Republic where TV appearances plus an EP on the state label Amiga followed. This was the period of musical enlightenment in the GDR when not only state controlled guitar bands like the Franke Echo Quintett and the Theo Schumann Combo but also for example "free" bands like The Sputniks performed dazzling guitar rock in the style of The Shadows and The Spotnicks before at the end of 1964 the state decided to drop the curtain on this "western means of spying on the good socialist youth". The Spanish youngsters could also marvel at a TV performance of Jane Swärd, drummer Bengt Hjärtström and guitarists Börje Andersson, Leif Andersson and Benny Wagnberg in 1964, just like the Greek and Israeli teenagers got to know The Tigers live. Original footage of the band from their 1962 single Plätlaggen and an excerpt from the live TV performance on East German television with a brilliant cover of Tallahassee Lassie still exists on YouTube. In my many interviews with amateur rock 'n' roll bands from the fifties and sixties it always transpires that they still like to record today, not only for nostalgic reasons but also because the technical qualities of today's recordings are better than in the past. As a lover of those old recordings your editor however also notices that the arrangements usually have a modern touch, especially in the vocal department because with old age the high notes can no longer be reached. This also means they don't always play pure rock 'n' roll and generally, especially with guitar bands, the albums sound a bit more calm than they used to. Nevertheless, there are fortunately still a couple of old performers from yesteryear around, even if they are slowly becoming obscurities.
In The Shadow Of The Tigers is obviously an allusion to The Shadows as evidenced by the Fender sound. On My Way strikes a happy note and Spring In The Air makes teenage hearts pound faster, even though it sounds a bit dreamy in love in the style of the ballads of Cliff Richard & the Shadows. The rhythm of the somewhat schlager-like Malaika is a bit too poppy for me, but soundwise not without merit. Let's Boogie is a midtempo rocker that gets my feet tapping, A Moonlight Night is more of the Shadows kinda with a cowboy hat on. Bandits Of Coalmarden reminds one at a distance of 10 kilometers of Ghostriders In The Sky, I'm Feeling Blue is country pop as played by German artists like Gunter Gabriel or Truckstop who were very famous in Germany in the seventies and eighties. Twangy Guitars with rasta strings? From a title like that I would expect Duane Eddy twang rather than reggae as played by The Spotnicks. What an idea... The classic Danny Boy that most people will know in a quiet version gets a decent good rockin' rendition in pure Spotnicks style. Only In A Song is a bit too poppy/schlager-like but that is compensated for in the guitar work. First Date is exactly what it is, an exciting encounter. I find this date in slow rock tempo a success. Tigers Theme would make a great theme for a sixties crime movie or secret agent movie. Säkkijärven Shuffle has Finnish guitar rock sounds and rocks away merrily. Most of the songs were composed by Benny Wagnberg, except for the last track, Texas Lady, a mix of the Jumping Jewels sound from Holland and a surf ballad in a bright shining sun. Whether the album shines is something the listener must judge for himself, but for sure it's a fairly well behaved album from by now paper tigers who have traded in their wild manes for a less hairy hairdo.

Info: www.thetigers.se en www.riverside-records.se (Henri Smeets)


ROBINS, BLUEBIRDS, BUZZARDS & ORIOLES, THE BOBBY DAY STORY 1952-62
Jasmine, JASCD 1077
English version: see below

Noem drie nummers van Bobby Darin? Little Bitty Pretty One, Rockin' Robin en, euh, nog eens Rockin' Robin als bis! Day heeft echter veel meer opgenomen: op deze CD staan zo maar eventjes 32 nummers, zij het dat die niet allemaal onder de naam Bobby Day verschenen. Hij leerde het vak immers bij een hele stoet doo-wop bands zoals The Flames, The? Marks, The Sounds, The Original Turks, The Crescendos en David Ford & the Ebbtides van wie hier allemaal nummers op staan. De CD bevat nummers van acht verschillende groepen, 19 Bobby Day tracks, één onder zijn echte naam Robert Byrd (Bippin' And Boppin' Over You), twee als Bobby Byrd, en twee als Bob & Earl met zijn mede-Flame Earl Nelson, dat alles uitgebracht op 13 verschillende platenlabels. Zijn debuut Young Girl/ Please Tell Me Now met The Flames uit 1950 staat hier niet op, wel een paar andere nummers van The Flames zoals het uit 1952 daterende Cryin' For My Baby, het oudste nummer op de CD. Die Flames zouden evolueren tot The Hollywood Flames, en van hen horen we Ride Helen Ride en het bekende Buzz Buzz Buzz. De meeste van die vocal groep opnames zijn rockende uptempo doo-wop (Bobby ‘Baby Face’ Byrd & The Birds' The Truth Hurts) met sax (The Sounds' Cold Chills) of piano (The? Marks' Go And Get Some More), en daar zit echt wel prima spul tussen zoals The Original Turks' Wagon Wheels en The Crescendos' Sweet Dreams. Looby Doo, uitgebracht als Bobby Byrd, is dan weer erg poppy. In 1957 ging Bobby Day solo en dat leverde hem geen windeieren op met de zorgvuldig in laagjes opgebouwde onweerstaanbare meezinger Rockin' Robin en met zijn origineel van Little Bitty Pretty One, al deed de Little Bitty Pretty One cover van Thurston Harris het beter in de hitparade. Ook op deze CD: Over And Over, Honeysuckle Baby, Three Young Rebs From Georgia, de Rockin' Robin opvolger/kopie The Bluebird The Buzzard And The Oriole, het al even Rockin' Robin-achtige Teenage Philosopher en nog meer doo-wop met That's All I Want. Het is duidelijk dat Jasmine opteerde voor de snelle nummers en niet voor de ballades, uitgezonderd My Confession als lid van David Ford & the Ebbtides, het net geen crooner-achtige (door The Platters geïnspireerde?) So Long Baby en het soulvolle Gee Whiz. Andere soul/ early sixties pop nummers zijn I Need Help, Slow Pokey Joe, King's Highway en de Phil Spector/ Doc Pomus Drifters-achtige compositie Another Country Another World, ten koste van rock 'n' roll als de jiver Mr & Mrs Rock 'n' Roll. Wel goeie rock 'n' roll is er nog met When She Walks en You Made A Boo-Boo, de twee Bob & Earl nummers. Bobby Day zingt overigens niet mee op Bob & Earl's soul classic Harlem Shuffle uit 1963, want dat was een andere Bob, namelijk Bobby Relf. Bobby Day overleed in 1990 op 60-jarige leeftijd aan prostaatkanker. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Name three songs by Bobby Darin? Little Bitty Pretty One, Rockin' Robin and, euh, again Rockin' Robin for an encore! But Bobby Day recorded much more: this CD contains 32 songs, not all of which appeared under his own name, as he learned the trade with a whole host of doo-wop bands like The Flames, The? Marks, The Sounds, The Original Turks, The Crescendos and David Ford & the Ebbtides, and songs are included here from all of those bands. The CD contains songs from eight different vocal groups, 19 Bobby Day tracks, one track under his real name Robert Byrd (Bippin' And Boppin' Over You), two as Bobby Byrd, and two as Bob & Earl with fellow Flame Earl Nelson, released on 13 different record labels. His 1950 debut Young Girl/ Please Tell Me Now with The Flames is not on here but a couple of other Flames songs are, for example 1952's Cryin' For My Baby, the oldest song on the CD. The Flames would evolve into The Hollywood Flames, and from them we hear Ride Helen Ride and the well known Buzz Buzz. Most of these vocal group recordings are rockin' uptempo doo-wop (Bobby 'Baby Face' Byrd & The Birds' The Truth Hurts) with sax (The Sounds' Cold Chills) or piano (The? Marks' Go And Get Some More), and there's some really great stuff in there like The Original Turks' Wagon Wheels and The Crescendos' Sweet Dreams. Looby Doo, released as Bobby Byrd, on the other hand, is very poppy. In 1957 Bobby Day successfully went solo resulting in the multiple layered, irresistible sing-along Rockin' Robin and his original Little Bitty Pretty One, even though Thurston Harris' Little Bitty Pretty One cover did better in the charts. Also on this CD: Over And Over, Honeysuckle Baby, Three Young Rebs From Georgia, the Rockin' Robin follow-up/copy The Bluebird The Buzzard And The Oriole, the equally Rockin' Robin-esque Teenage Philosopher and more doo-wop with That's All I Want. It's clear that Jasmine opted for the fast tunes and not the ballads, except for My Confession as a member of David Ford & the Ebbtides, the almost crooner-like (Platters-inspired?) So Long Baby and the soulful Gee Whiz. Other soul/ early sixties pop songs are I Need Help, Slow Pokey Joe, King's Highway and the Phil Spector/ Doc Pomus Drifters-like composition Another Country Another World, at the expense of a rock 'n' roll jiver like Mr & Mrs Rock 'n' Roll. Still, there's more excellent rock 'n' roll with When She Walks and You Made A Boo-Boo, the two Bob & Earl songs. By the way, Bobby Day does not sing on Bob & Earl's soul classic Harlem Shuffle from 1963 which featured another Bob, Bobby Relf. Bobby Day died of prostate cancer in 1990 at the age of 60. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THE ROCKIN' MAN - SPOTLIGHT ON/ JIMMY McCRACKLIN
Koko-Mojo, KM-CD-148
English version: see below



Als Jimmy McCracklin in 2012 niet op zijn 91ste was overleden, zou hij op 13 augustus 100 jaar zijn geworden. Hij is bekend van de zwarte rock 'n' roll explosies The Walk (1958), zijn originele uitvoering van Georgia Slop (1959, de cover is van Big Al Downing) en The Wobble (1959), maar wij hadden van hem op CD enkel labeloverzichten die dan nog vaak erg bluesy getint zijn. Een algemeen overzicht van de pianist wiens carrière zeven decennia omvatte waarin hij vanaf 1945 naar eigen zeggen "honderden" nummers opnam, goed voor meer dan 30 albums, ontbrak nog, en daar is Koko-Mojo om dat gat in uw memorie op te vullen. De in zo goed als chronologische volgorde opgebouwde CD met 25 tracks verschenen van 1948 tot 1962 op Trilon, Modern, Swing Time, Peacock, Irma, Checker, Mercury, Gedinson's, Chess, Art-Tone en RPM begint met uit west coast blues en jump blues geknede rockende dan wel swingende rhythm 'n 'blues boogie met piano en sax als Big Foot Mama, Rockin' All Day, What's Your Phone Number, Rockin' Man, House Rockin' Blues en She’s Gone, wat zeker in het geval van uptempo nummers als Gotta Cut Out en Just Won't Let Her Go ondanks de groepsnaam Jimmy McCracklin & his Blues Blasters (volgens de legende hebben The Blasters zich naar hen genoemd) pure pré-rock 'n' roll is die logischerwijs naadloos overgaat in zwarte rock 'n' roll als She Felt Too Good, Blues Blasters Boogie, Gonna Tell Your Mother en Savoy's Jump, soms met rhythm 'n' blues gitaar, soms met echo’s van The Walk (Everybody Rock, het early sixties The Drag) en de Georgia Slop, maar steevast met een hoog Chicken Shack Boogie gehalte, zelfs wanneer in Susie And Pat de tekst de twist vernoemt. De CD sluit af met drie nummers van andere artiesten in dezelfde stijl met Jimmy McCracklin als sessiemuzikant op piano: Jerry Thomas' Don't Have To Worry (Jumpin' In The Heart Of Town, 1954), Johnny Parker's What You Did To Me (1954) en Jimmy Wilson's Oh Red (1956) dat doet denken aan Sick And Tired van Chris Kenner/ Fats Domino. Qua samenvatting kan ik kort zijn: ik wist niet dat Jimmy McCracklin zoveel goeie muziek had opgenomen. Dank u, Koko Mojo! Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

If he hadn't died in 2012 at the age of 91, Jimmy McCracklin would have turned 100 on August 13. McCracklin is best known for the black rock 'n' roll explosions The Walk (1958), his original version of Georgia Slop (1959, covered by Big Al Downing) and The Wobble (1959), but so far I only had CDs by him focussing on specific labels that are often very bluesy in tone. A general overview of the pianist whose career spanned seven decades during which he recorded "hundreds" of songs and at least 30 albums starting in 1945 was still lacking, but here is Koko-Mojo to fill that gap in your collection. The CD features in more or less chronological order 25 tracks that appeared from 1948 to 1962 on Trilon, Modern, Swing Time, Peacock, Irma, Checker, Mercury, Gedinson's, Chess, Art-Tone and RPM, kicking off with west coast blues and jump blues based rockin' or swingin' rhythm 'n' blues boogie with piano and sax like Big Foot Mama, Rockin' All Day, What's Your Phone Number, Rockin' Man, House Rockin' Blues and She's Gone, which especially in the case of uptempo songs like Gotta Cut Out and Just Won't Let Her Go and despite the band name Jimmy McCracklin & his Blues Blasters (legend has it that The Blasters named themselves after them) is pure pré-rock 'n' roll which logically transitions seamlessly into black rock 'n' roll like She Felt Too Good, Blues Blasters Boogie, Gonna Tell Your Mother and Savoy's Jump, sometimes with rhythm 'n' blues guitar, sometimes with echoes of The Walk (Everybody Rock, the early sixties The Drag) and the Georgia Slop, but invariably with a high Chicken Shack Boogie factor, even when in Susie And Pat the lyrics mention the twist. The CD closes with three songs by other artists in the same style with Jimmy McCracklin as session musician on piano: Jerry Thomas' Don't Have To Worry (Jumpin' In The Heart Of Town, 1954), Johnny Parker's What You Did To Me (1954) and Jimmy Wilson's Oh Red (1956) which is reminiscent of Chris Kenner/ Fats Domino's Sick And Tired. In conclusion I can be brief: I didn't know Jimmy McCracklin recorded so much good music. Thank you, Koko Mojo! Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)


MOODY GUYS... THE COLLECTORS'/ SHANE FENTON & THE FENTONES
Jasmine, JASCD1022
English version: see below

Toen de in 2014 op 72-jarige leeftijd overleden Alvin Stardust in 1981 niet alleen in Engeland maar ook bij ons een hit scoorde met zijn cover van Carl Mann's Pretend (nummer één in Nederland in november 1981!) was dat reeds zijn derde carrière: in de jaren '70 was Stardust een van de toonaangevende glamrockers (My Coo Ca Choo) en vanaf 1961 had hij al flink wat succes gehad als Shane Fenton, helemaal in Cliff Richard modus: zelfde snedige opgewekte frisheid, zelfde metalige Shadows gitaarklanken, zelfde perfecte stijl van poppareltjes zoals Five Foot Two Eyes Of Blue en It's All Over Now die eigenlijk gewoon een rock 'n' roll versie van ragtime charleston zijn. Fenton's door Apache-componist Jerry Lordan geschreven debuutsingle I'm A Moody Guy is misschien zijn bekendste song in die Cliff Richard stijl, maar er staan er op deze mono 35 tracker nog een aantal zoals het Rave On-achtige Why Little Girl, Walk Away, It's Gonna Take Magic, You're Telling Me en de Conway Twitty cover Hey Miss Ruby, met uiteraard inherent aan het genre de aanwezigheid van enkele sfeervolle ballades, opnieuw onder aanvoering van die Shadowsklanken, zoals Fallen Leaves On The Ground. Hoe duidelijk Fenton's begeleidingsband The Fentones geënt waren op The Shadows blijkt overduidelijk uit hun instrumentale "solo" opnames. Vooral The Breeze And I, het trage Just For Jerry en het gedreven The Mexican zouden gewoon The Shadows kunnen zijn! Lover's Guitar klinkt dan weer minder Shadows en meer String-A-Longs. Eindigen doet het natuurlijk zoals altijd via highschool rock (Too Young For Sad Memories) met in violen gedrenkte pop als de Jimmy Crawford cover Cindy's Birthday en big band pop swing als I Ain't Got Nobody - denk Bobby Darin die Louis Prima covert. De CD bevat beide kantjes van de eerste zes singles van Shane Fenton & the Fentones (daarna werd het Shane Fenton solo zonder The Fentones, uitgezonderd één single uit 1964, Hey Lulu/ I Do Do You, die hier niét op staat) en van de enige twee instrumentale singles van The Fentones. Die samen 16 kantjes zijn ook op andere CDs’ verkrijgbaar, maar het verschil zit 'm in de maar liefst 19 bonus tracks uit 1962, bestaande uit origineel onuitgebrachte studio opnames en live radio transcripties waarvan de hifi kwaliteit helaas vrij dof en soms zelfs erg krassend klinkt. Toch zit daar sterk materiaal tussen, zoals de rockende cover van Webb Pierce’s Sparkling Brown Eyes, The Fentones' cover van Dave Brubeck's Take Five en een alternatieve ongedubde versie van The Breeze And I. Dit zijn trouwens geeneens alle onuitgebrachte Fentones instrumentals, want op de pas verschenen Jasmine (JASCD1128) CD Great British Twang staan er nog twee, Gringo en Mick’s Tune. Bij de radio opnames horen we onder meer opwindende covers van Sticks And Stones, Carl Mann's Mona Lisa en I'm Coming Home, een melodieus, atmosferisch Wild Little Willie, een fris Just Because, een wat Ricky Nelson-achtig I'm Walking en een rauw beat-achtig Shake Rattle And Roll, terwijl Johnny B. Goode en Talkin' 'Bout You reeds de wilde rhythm 'n' blues sixties aankondigen. Ook nu is er weer plaats voor enkele instrumentals: een indrukwekkend Moon Dawg van The Gamblers en een vrij standaard gitaarversie van Goofin' Around van Bill Haley & the Comets. Enkele van deze nummers zijn nog voorzien van de originele laconieke introducties van de radioruiter van dienst. De CD sluit af met de langere filmversie van It's Gonna Take Magic uit de Billy Fury film Play It Cool (1962) met Fury die een coupletje komt meezingen. De verzamelaars zullen duimen en vingers aflikken omdat ze nu al dit zeldzame archiefmateriaal handig op één CD bij elkaar hebben, voor de niet-leden van de Shane Fenton fanclub is dat een extraatje bij de eerste 16 nummers op de CD, het beste van Shane Fenton, want na 1962 is zijn muziek er uiteraard niet beter op geworden. Wat deze Moody Guys je biedt is kwaliteitspoprock die niet alleen een aanrader is voor de liefhebbers van Cliff Richard & the Shadows, maar voor iedereen die houdt van de Britse popmuziek van vóór The Beatles. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

When Alvin Stardust scored an international hit in 1981 with his cover of Carl Mann's Pretend it was already his third career: in the seventies Stardust had been one of the leading glam rockers (My Coo Ca Choo) and from 1961 on he had already had considerable success in Cliff Richard style as Shane Fenton: same witty cheerful freshness, same metallic Shadows guitar sounds, same style of perfect pop gems like Five Foot Two Eyes Of Blue and It's All Over Now which are basicly just a rock 'n' roll version of ragtime charleston. Fenton's debut single I'm A Moody Guy written by Apache composer Jerry Lordan is perhaps his best known song in Cliff Richard style, but there are a number of others on this mono 35 track CD such as the Rave On-esque Why Little Girl, Walk Away, It's Gonna Take Magic, You're Telling Me and the Conway Twitty cover Hey Miss Ruby, with of course inherent to the genre the presence of some atmospheric ballads, again led by those Shadows sounds, such as Fallen Leaves On The Ground. How much Fenton's backing band The Fentones were modelled onto The Shadows is abundantly clear from their instrumental "solo" recordings. Especially The Breeze And I, the slow Just For Jerry and the driving The Mexican could be The Shadows! Lover's Guitar sounds less Shadows and more String-A-Longs. As always all of this ends with high school rock (Too Young For Sad Memories) turning into pop music with violins like the Jimmy Crawford cover Cindy's Birthday and big band pop swing like I Ain't Got Nobody - think Bobby Darin covering Louis Prima. The CD contains both sides of the first six singles by Shane Fenton & the Fentones (after wich it became Shane Fenton solo without The Fentones except for one 1964 single, Hey Lulu / I Do Do You, which is not on here) and the only two instrumental singles by The Fentones. Those 16 tracks are also available on other CDs, but what makes the difference are the 19 bonus tracks from 1962, consisting of originally unreleased studio recordings and live radio transcriptions of which the hi fi quality unfortunately lacks sharpness, sometimes even sounding very scratchy. Still, there is some strong material among those tracks, like the rockin' cover of Webb Pierce's Sparkling Brown Eyes, The Fentones' cover of Dave Brubeck's Take Five and an alternate undubbed version of The Breeze And I. These are not even all of the unreleased Fentones instrumentals, as the brand new Jasmine JASCD1128 CD Great British Twang contains two more, Gringo and Mick's Tune. Among the radio recordings we hear exciting covers of Sticks And Stones, Carl Mann's Mona Lisa and I'm Coming Home, a melodic, atmospheric Wild Little Willie, a fresh sounding Just Because, a somewhat Ricky Nelson-esque I'm Walking and a raw beat-styled Shake Rattle And Roll, while Johnny B. Goode and Talkin' 'Bout You already herald the wild rhythm 'n' blues sixties. Again there is room for a couple of instrumentals: an impressive version of The Gamblers' Moon Dawg and a fairly standard guitar version of Bill Haley & the Comets' Goofin' Around. Some of these songs still feature the original laconic introductions from the radio deejay on duty. The CD closes with the longer film version of It's Gonna Take Magic from the Billy Fury film Play It Cool (1962) with Fury singing an extra verse. Collectors will be drooling as they have now all this rare archival material conveniently together on one CD, for non-members of the Shane Fenton fan club it is a bonus to the first 16 tracks on the CD, the best of Shane Fenton, because after 1962 his music obviously did not get any better. What Moody Guys offers is quality pop rock that is not only a must for fans of Cliff Richard & the Shadows, but for anyone who loves British pop music before The Beatles. Shane Fenton / Alvin Stardust died in 2014 at the age of 72. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

2 september 2021

LATE BLOOMER/ IRIS ROMEN
Waterfall Records, WR2003CD
English version: see below

Vroeger, ‘toen alles nog beter was’, had iedere rocker zijn eigen sound. Lekker overzichtelijk. Tegenwoordig zijn de tijden veranderd en kom je coole fifties/sixties sounding songs tegen van popacts die maar één enkel nummer in die stijl hebben opgenomen en dat op één album combineren met moderne prulmuziek. Cultuurbarbarisme! Vintage moet voor mijn gevoel op een album samengevoegd worden met vintage en niet met een muzikale sprong van 50 jaar tussen de songs. Even wennen. Tja, ook jullie redacteur is eindelijk dan toch aangekomen in de 21ste eeuw. Een echte laatbloeier! Het is bovendien een zeldzaamheid nog fatsoenlijke muziek te horen op de radio, maar mijn favoriete Duitse zender WDR5 heeft out of the box music. Ik woon nu eenmaal aan de Duitse grens en quasi om de hoek bij de oorspronkelijke woonplaats van Iris Romen, Maastricht. Tegenwoordig heeft ze dat verwisseld voor de Wahlheimat (nvdr: voorkeursthuis) Berlijn waar ze al een vijftiental jaartjes vertoeft. In die tijd zagen we haar onder andere met Ray Collins' Hot-Club op het podium staan. Ze is niet bepaald stijlvast en bij de oosterburen bekender dan hier, een dame die alles zingt van klassiek tot countrypunk met haar girlsband The Runaway Brides - de naam alleen al! Met de voortreffelijke Duitse country/rockabilly act Johnny Trouble stond ze in 2011 nog met een Johnny Cash tribute op de planken, en ze deed ook solo met standup bass mee aan talentshow The Voice Of Germany 2015. Het album hier is opgenomen in true vintage style in Berlijn, een wereldstad met verschillende vintage studio’s. Ook jullie redacteur nam er in 2006-2010 op in de studio van Axel Praefcke (Cherry Casino & the Gamblers, Round Up Boys), of luister eens op YouTube naar de reclamesong In Our Dream van de Duitse TV spot voor de Mercedes EQS gezongen door de Britse zangeres Louise Golbey, een ware late fifties/early sixties highschool ballad, waanzinnig goed, wat zeker ook geldt voor de zeer getalenteerde en multi-instrumentale Iris Romen. Op haar albums, en zeker op Late Bloomer, doet ze me denken aan Nessi Tausendschön, een Duitse cabaretière die reeds in 2012, net als Iris Romen in datzelfde jaar, een vintage album uitbracht, Die Wunderbare Welt Der Amnesie. Klinkt Iris als Nessi of is het net andersom? Wie was eerst? Nee, niks kip en ei, ook al zal een virtuele cat fight van woorden tussen deze chicks voor de oren van de luisteraar de beslissing moeten brengen. Ik merk nu ik ouder word dat ik steeds gezwollener ga schrijven, de volgende keer dan toch maar een recensie over rockin' André Rieu? Jawel: meneer speelt met zijn orkest Tutti Frutti! Maar terug naar dat andere Maastrichtse talent dat het Conservatorium aldaar cum laude bedwong, Iris Romen, wier eerste album, Vintage Gal Hour, in 2012 werd opgenomen in Berlijn in de Running Gun Recordings studio van Johnny Trouble. Eind 2020 verscheen haar huidige album Late Bloomer, opgenomen in de vintage Moe’s Rocking Chair Studio in Berlijn en gesubsidieerd door de Beauftrage Der Bundesregierung Für Kultur Und Medien, de commissaris voor cultuur en media. Hebben wij zoiets überhaupt ook? Dat moet ik nog eens zien met een vintage album hier in Nederland of België.
Opener Late Bloomer laat Motown en meer specifiek The Supremes herleven, zij het in een tamme versie en met solozang, waarbij de gitaar een mooie crossover is tussen country en de vocale mid-sixties sound. Bird is een stuk bluesiër, uiterst gevoelvol beheerst gezongen slow blues met ook hier een Duane Eddy-achtige gitaar die het geheel een frisse tint geeft. Een heerlijk dromerige slowrocker in Tin Pan Alley stijl kruipt mijn oren in en blijft er hangen met Gentle Man. Zet er nog drie dames achter en je hebt The Chordettes! Voor mij als iemand die helemaal verduitst is, is Filmriss een kabareteske herinnering aan lang vervlogen tijden, voor niet-Duitsers zal het even wennen zijn aan deze sound. De titel is dubbelzinnig en betekent niet alleen een scheur in de film, maar ook het spreekwoordelijke geheugenverlies, mooi verwerkt in deze zelfgepende typisch Duitse cabaretmuziek met een vleugje doo-wop in de achtergrondzang. De tijdmachine maakt de volgende haltestop rond 1954: Elevator Boy (een ander woord daarvoor is bellboy, denk aan de Jerry Lewis film uit 1960, en hoe zat het ook alweer met de houserockers Freddie Bell & The Bellboys). Mooi, dat timbre in Iris Romen's stem als ze ‘floor’ zingt, precies zoals een lift ook langzaam stopt bij elke verdieping. Ze herhaalt dit kunststukje waarvoor je een goede stembeheersing hebben moet in het wederom Tin Pan Alley-eske Home dat gedragen wordt door virtuose zang, guitar breaks en een cool orgeltje. Qua sound zitten we dan nog steeds in het midden van de jaren vijftig. Dive doet me denken aan de late fifties Fleetwoods van Mr. Blue, een geweldige vocal group. Ook dit solo gezongen nummer is een geweldige song voor rustige uurtjes. Jammer dat er geen meerstemmige zang is, het zou de song meer inhoud geven. Iris Romen heeft een heel goed gevoel voor vintage, want alles klopt: de zang, de instrumentatie, het gevoel en de atmosfeer. Op de countryballaderige tour met een vleugje Cash aan het einde gaan we in Joaquin’s Song. Joaquin is geen held uit lang vervlogen tijden, maar de zoon van Iris Romen. Zover gaat liefde dat je als trotse moeder een song aan je eigen voortbrengsel wijdt waaraan je negen maanden met veel passie gekneed hebt. Zo heeft jullie redacteur destijds een song geschreven voor zijn overleden moeder en voor zijn ouders die hem steeds hebben ondersteund in alles op muzikaal gebied, ook dit vrijwillige redacteurswerk, waardoor ze minder aan me hadden ondanks dat ik thuiswonend was. Op mijn oude dag word ik melancholisch, zeker nu mijn vader onlangs overleden is, en dat dankzij deze song van Iris Romen over haar zoon. Dat is het mooie van muziek. Rock ‘n’ roll in al zijn facetten heeft zoveel te bieden, mensen. Als iemand die al meer dan 40 jaar fan is van dit nostalgische tonenwonder dat destijds als allereerste muziek van en voor teenagers de jeugd liet opleven en de oudere generatie deed verbijsteren, verheug ik me keer op keer als ook anno nu er nog bands zijn die goede oude rock ‘n’ roll en aanverwante muziek trouw zijn gebleven om ons te laten mijmeren van betere tijden. Wild Love Song is in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden een ‘slaap zacht’ liedje, in zekere zin Mr. Sandman in rollator tempo. Als jullie een slaapliedje nodig hebben, bij deze! So Unlikely is een countrywals die eindelijk ook eens achtergrondzang kent en goede dienst doet na een gestresste dag, heerlijk. Al voettappend sluit het album af met Tipsy, waarbij een gekuiste Marilyn Monroe dit album laat uitklinken, een behoorlijk en rustig album met vocaal en muzikaal vakmanschap dat zijn genot echter alleen zal vinden bij diegenen die de wilde vetkuif inmiddels kwijt zijn.
Info: www.irisromen.com en www.waterfallrecords.com (Henri Smeets)

Back in the days "when everything was better," every rocker had his own sound. Very clear. Nowadays, times have changed and you come across cool fifties/sixties sounding songs by pop acts who only recorded one song in that style and combine that song on one and the same album with modern garbage. Cultural barbarism! To my mind, vintage should be merged on an album with vintage instead of a 50 year musical leap in between songs. Guess I will have to get used to it, since your editor has finally made it to the 21st century. A real late bloomer! It is also rare to hear decent music on the radio, but my favorite German radio station WDR5 plays out of the box music. I live on the German border and just around the corner from where Iris Romen used to live, Maastricht in Holland. She traded Maastricht in for the Wahlheimat (preferred home) Berlin where she has been living for about fifteen years now. In the meantime we saw her on stage with Ray Collins' Hot-Club, among others. She's not exactly a stylistic hardliner and she is better known in Germany than in her native Holland, a songbird who sings everything from classical to country punk with her girl band The Runaway Brides - the name alone! In 2011 she was part of a Johnny Cash tribute with the excellent German country/rockabilly act Johnny Trouble, and she participated solo with standup bass in talent show The Voice Of Germany 2015. This here album was recorded in true vintage style in Berlin, a metropolis with several vintage studios. Your servant also recorded there in 2006-2010 in the studio of Axel Praefcke (Cherry Casino & the Gamblers, Round Up Boys), or listen on YouTube to the commercial In Our Dream from the German TV spot for the Mercedes EQS sung by British singer Louise Golbey, a true late fifties/early sixties high school ballad, insanely good, which certainly also rings true for the very talented and multi-instrumental Iris Romen. On her albums, and especially on Late Bloomer, she reminds me of Nessi Tausendschön, a German cabaret performer who already released a vintage album titled Die Wunderbare Welt Der Amnesie in 2012, just like Iris Romen in the same year. Does Iris sound like Nessi or is it the other way around? Who was first? No, it's not like the chicken and the egg, a virtual cat fight of words between these chicks will have to decide. I notice now that I'm getting older that my writing is becoming more and more bombastic, so next time a review about rockin' André Rieu? Why not: he and his orchestra play Tutti Frutti! But back to that other Maastricht talent who graduated cum laude from the conservatory there, Iris Romen, whose first album, Vintage Gal Hour, was recorded in Berlin in 2012 in Johnny Trouble's Running Gun Recordings studio. In late 2020 she released her current album, Late Bloomer, recorded at the vintage Moe's Rocking Chair Studio in Berlin and subsidized by the Beauftrage Der Bundesregierung Für Kultur Und Medien, the Commissioner for Culture and Media. Do we have anything like that at all? I have yet to see that with a vintage album here.
Opening track Late Bloomer revives Motown and more specifically The Supremes, albeit in a tame version and with solo vocals, the guitar being a nice crossover between country and the vocal mid-sixties sound. Bird is a lot more bluesy, an extremely sensitive reservedly sung slow blues with again a Duane Eddy-like guitar giving the whole thing a fresh touch. A lovely dreamy Tin Pan Alley style slow rocker creeps into my ears and lingers there with Gentle Man. Put three more ladies behind it and you got The Chordettes! For me, an honorary German, Filmriss is a cabaret-esque reminder of times gone by, for non-Germans it will take some getting used to this sound. The title is ambiguous, signifying not only a tear in a film, but also the proverbial loss of memory, nicely incorporated into this self-written typically German cabaret music with a touch of doo-wop in the background vocals. Next stop for the time machine is around 1954: Elevator Boy (another word for it is bellboy, think of the 1960 Jerry Lewis movie, and how about house rockers Freddie Bell & The Bellboys). Romen's voice has a beautiful timbre when she sings 'floor', just like an elevator that stops slowly at each floor. She repeats this stylistic element for which you need good voice control in the again Tin Pan Alley-esque Home which is carried by virtuoso vocals, guitar breaks and a cool organ. In terms of sound this is still mid-fifties. Dive reminds me of the late fifties Fleetwoods of Mr. Blue fame, a great vocal group. This solo song is also a mighty fine tune for the wee wee hours. Too bad there are no multiple vocals as that would give the song more substance. Iris Romen has a very good sense of vintage, because everything is right: the vocals, the instrumentation, the feeling and the atmosphere. In Joaquin's Song she goes on the country ballad tour with a touch of Cash at the end. Joaquin is not a hero from days gone by, but Romen's son. It says a lot about love when a proud mother dedicates a song to her own offspring after having spent nine months crafting it with great passion. Your editor wrote a song for his deceased mother and for his parents who have always supported him in everything in the musical field, including this voluntary editorial work, which meant that they could enjoy my company less despite the fact that I was living at home. At my age I get melancholy, especially now that my father recently passed away, and that is because of this song by Iris Romen about her son. That is the beauty of music. Rock 'n' roll in all its facets has so much to offer, folks. As someone who has been a fan of this nostalgic wonder of tunes for more than 40 years, the very first music by and for teenagers to liven up the young and bewilder the older generation, I rejoice again and again when even now there are still bands that stay true to good old rock 'n' roll and related music in order to make us muse about the good times. Wild Love Song, contrary to what the title suggests, is a "sleep softly" song, in a sense it's Mr. Sandman in a walking tempo. If you guys need a lullaby, here's one! So Unlikely is a lovely country waltz that finally includes backing vocals and serves well after a stressful day. The CD ends foot tapping with Tipsy in which a cleaned up version of Marilyn Monroe signs off the album, a decent and quiet album with vocal and musical craftsmanship that will however only be enjoyed by those who already lost their wild quiff.
Info: www.irisromen.com en www.waterfallrecords.com (Henri Smeets)


23 "FLYING HITS"/ P-51 AIRPLANES
Part Records, PART-CD 679.006
English version: see below

Ik had er nog nooit van gehoord, maar dit is de minstens derde CD sinds 2006 van P-51 Airplanes, een vijfkoppige Italiaanse band die soms met vier en soms met zes op de foto’s staat, veelzijdig genoeg is om in het verleden zowel de Italiaanse crooner Bobby "Una Lacrima Sul Viso" Solo als de Amerikaanse rockabilly Pep Torres te hebben begeleid, en gewapend met drie zich afwisselende leadzangers, piano en tenor/bariton sax rock 'n' roll's greatest hits vertolkt. Dat vertaalt zich hier in een CD met 24 (en geen 23, hahaha) covers van overbekende songs als Tutti Frutti, See You Later Alligator, All Shook Up, Runaround Sue en Neil Sedaka's Oh Carol, met ook plaats voor een enkele ballade zoals Paul Anka's Diana. Om u een idee te geven van de gradatie van bekendheid: de minst bekende nummers zijn de ook door Big Sandy gecoverde zalige jiver Hey Boy Hey Girl van Louis Prima & Keely Smith, Paul Anka's Tell Me That You Love Me en Glen Glenn's Kathleen waar ze een snellere poppy song van maken. Qua arrangementen houden ze zich aan de oorspronkelijke hitversies, alleen klinken ze toch enerzijds simpeler gearrangeerd en anderzijds meer hedendaags geproduced in plaats van de uit hard gebakken klei opgetrokken bakstenen muur van geluid die de studio’s van de grote platenfirma’s in de jaren '50 wisten op te trekken, een sound die daarna werd doorgetrokken naar uit een halve centimeter dikke leisteen gehakte singles. Toch houden P-31 Airplanes het lekker rock 'n' roll en opteren ze niet voor bijvoorbeeld een hardere 21ste eeuwse uitvoering. De stemmen zijn natuurlijk 100 % P-51 zal ik maar zeggen, want ze doen geen pogingen om Elvis (That's All Right Mama, Don't Be Cruel), Fats Domino (I'm Ready) of Little Richard (Lucille) ook vocaal te imiteren, wat uiteraard nauwelijks doenbaar is en ook geen enkele zin heeft. Wel werken ze ook met backing koortjes, bijvoorbeeld in Only You van The Platters (waarin je hoort hoe goed P-51 Airplanes zijn), Surfin' USA, That'll Be The Day of Let's Twist Again. Eén opmerking betreffende die vocalen: sommige nummers lijken me fonetisch gezongen. Je zou toch denken dat iedereen anno 2021 zijn songteksten van internet plukt? Het gros van de Boppin'Around lezers zal al deze nummers al hebben in de originele uitvoeringen en voor hen is de CD die op net geen uurtje afklokt overbodig, maar het is ongetwijfeld een sympathiek werkstukje voor de fans van de band. Dat zouden er in Italië onder de liefhebbers van jukebox rock 'n' roll wel eens veel kunnen zijn, want de muziek is uiteraard zeer toegankelijk voor een algemeen publiek en live is dit zeer zeker een feest der herkenning voor de dansliefhebbers. Info: www.p-51.it en www.rockabilly.de (Frantic Franky)

I had never heard of them before, but this is at least the third CD since 2006 from P-51 Airplanes, a five-piece Italian band that also appears in photos with four and sometimes six members, is versatile enough to have accompanied both Italian crooner Bobby "Una Lacrima Sul Viso" Solo and American rockabilly Pep Torres in the past, and armed with three alternating lead singers, piano and tenor/baritone sax brings us rock 'n' roll's greatest hits. That translates here into a CD with 24 (and not 23, hahaha) covers of well known songs like Tutti Frutti, See You Later Alligator, All Shook Up, Runaround Sue and Neil Sedaka's Oh Carol, with also room for the occasional ballad like Paul Anka's Diana. To give you an idea: the least known songs are Louis Prima & Keely Smith's solid jiver Hey Boy Hey Girl which was also covered by Big Sandy, Paul Anka's Tell Me That You Love Me and Glen Glenn's Kathleen which they turn into a faster poppy song. In terms of arrangements they stick to the original hit versions, only they sound more simply arranged while at the same more contemporarily produced, as opposed to the brick wall of sound that the major label record companies' studios built out of hard-baked clay in the 1950s, a sound that was then transferred into vinyl singles cut from thick slate. Still, P-31 Airplanes keep it nicely rockin' and don't opt for a harder 21st century interpretation. The voices are of course 100% P-51, so to speak, because they make no attempt to vocally imitate Elvis (That's All Right Mama, Don't Be Cruel), Fats Domino (I'm Ready) or Little Richard (Lucille), which is obviously hardly feasable and anyway doesn't make any sense whatsoever. They also use backing vocals, for example in Only You by The Platters (where you can hear how good P-51 Airplanes are), Surfin' USA, That'll Be The Day or Let's Twist Again. One remark concerning those vocals: some songs seem to me to be sung phonetically. You'd think that in 2021 everyone would be grabbing their lyrics from the Internet, no? The majority of Boppin'Around readers will already have all these songs in the original versions and for them the CD, which clocks in at just under an hour, is a bit pointless. It is however undoubtedly a sympathetic piece of work for the fans of the band, and there could be many of those in Italy among the lovers of jukebox rock 'n' roll, because the music is obviously very accessible to a general audience and live this is certainly a feast of recognition if you like to dance.
Info: www.p-51.it en www.rockabilly.de (Frantic Franky)


IT TAKES THREE... TO SWING THE BLUES/
MARION WADE, JACK O ROONIE & ROGER C. WADE

Roger C. Wade, géén cat.nr.
English version: see below

Wie mij kent weet dat ik absoluut niét into blues ben. Velen onder u gingen van de rock 'n' roll naar de blues, ik daalde af in de krochten van de country. Geheel ten onrechte wellicht, en misschien mis ik wel een heleboel goeie muziek, maar nu is het te laat om nog te veranderen. Om u maar te zeggen dat je van goeden huize moet komen om mij met een blues CD van mijn sokken te blazen. Roger C. Wade komt van goede huizen, uit Engeland meer bepaald, en we kennen hem nog van Little Roger & the Houserockers van wie ik bijna 20 jaar geleden de CD Cut It While It's Hot recenseerde. Wade is sindsdien in Duitsland blijven hangen, ontwikkelde zich er tot een van de toonaangevendste traditionele mondharmonicaspelers, en is er getrouwd met pianiste Marion Wade. Ik heb geen flauw idee hoeveel CD’s er tussen die Cut It While It's Hot en deze It Takes Three zitten maar de titel verwijst naar It Takes Two... To Boogie, een duo CD van Roger C. Wade met de Duitse bluesgitarist Till Seidel. Jack O'Roonie, de Belgische contrabassist die in het verleden bij onder meer The Domino's, The Wild Ones en Crystal & Runnin' Wild speelde, was één van de gasten op Cookin' At Home (CDRW001), de vorige CD van Roger C. Wade & Marion Wade, en dat is het echtpaar blijkbaar zo goed bevallen dat ze O'Roonie nu uitnodigden als contrabassist op hun nieuwste CD.
Het goeie nieuws is dat die CD veel meer is dan alleen maar blues en Wade's mondharmonica er niet vingerdik bovenop ligt hoewel ze opduikt in acht van de tien CD tracks. Ze klinkt niet alleen maar klaaglijk , maar afwisselend ook opgewekt en melancholisch. Lovely Dovely is speelse uptempo boogie blues, Whisky Drinking Woman is trage boogie woogie, en ook het instrumentale uptempo See Jack Boogie is piano boogie. Uitzonderd één nummer, het folky vaudeville Little Red Car, bevat de CD géén gitaar, en dan is het mooi om te horen hoe de linker- en de rechterhand van de piano twee totaal verschillende dingen spelen die elkaar perfect aanvullen: de linker legt een boogie woogie basis, de rechter speelt daar een melodie over. Hoewel het pianospel vooral verwijst naar Memphis Slim doet het ook zijn voordeel met een prominent jubelend New Orleans sfeertje en bevat de CD zoals gezegd een gezonde dosis boogie woogie. Heel knap daarbij zijn de vele indrukwekkende contrabas solo’s en de jazzy swingende improvisaties in Willie Dixon stijl in See Jack Boogie, Snow Plow en Goin' Back Down To The River Rhine. Kwatongen zouden kunnen opperen dat Wade's stem altijd hetzelfde klinkt, maar ze klinkt in elk geval authentiek, om dat vermaledijde woord maar eens boven te halen. Of de CD ook live op de podia zal worden uitgevoerd is vanwege de internationale bezetting wellicht niet evident, en daarom zal u het in de eerste plaats moeten stellen met deze CD, een blues CD waar ik nu eens niet de muren van oploop maar die ik daarentegen zelfs erg goed vind. De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Misschien is er toch nog hoop voor mij. Info: www.rogerwade.de en www.jackoroonie.com (Frantic Franky)

Those of you who know me are well aware that I am absolutely not into blues. Many of us went from rock 'n' roll to blues, I descended from rock 'n' roll into country music. Maybe I'm completely wrong and probably I'm missing out on a lotta good music, but now it's probably too late to change my musical taste. This is just to tell you that you gotta be pretty good to blow me away with a blues CD. Roger C. Wade does exactly that. He's from the UK and we know him from Little Roger & the Houserockers whose CD Cut It While It's Hot I reviewed almost 20 years ago. Since then Wade has moved permanently to Germany, became one of the leading traditional harmonica players there, and married to piano player Marion Wade. I have no idea how many CDs came in between Cut It While It's Hot and It Takes Three, but the title refers to It Takes Two... To Boogie, a duo CD by Roger C. Wade with German blues guitarist Till Seidel. Jack O'Roonie, Belgian double bass ace who played with The Domino's, The Wild Ones, Crystal & Runnin' Wild and others in the past, was one of the guests on Cookin' At Home CDRW001, the previous CD by Roger C. Wade & Marion Wade, and apparently he pleased them so much that they now invited O'Roonie to be the double bassist on their newest CD. The good news is that that CD is much more than just blues and Wade's harmonica isn't all over it, although it turns up in eight of the ten tracks. It doesn't just sound plaintive either, but alternately upbeat and melancholy. Lovely Dovely is playful uptempo boogie blues, Whisky Drinking Woman is slow boogie woogie, and also the instrumental uptempo See Jack Boogie is piano boogie. Except for one song, the folky vaudeville Little Red Car, the CD contains no guitar, and it's nice to hear how the left and right hand play two totally different things on the 88 keys that complement each other perfectly: the left hand lays a boogie woogie foundation, the right hand plays a melody over it. Although the piano playing mainly refers to Memphis Slim it also benefits from a prominent jubilant New Orleans atmosphere and the CD contains, as mentioned, a healthy dose of boogie woogie. Very clever in this regard are the many impressive double bass solos and the jazzy swinging Willie Dixon styled improvisations in See Jack Boogie, Snow Plow and Goin' Back Down To The River Rhine. If in a bad mood one might suggest that Wade's voice always sounds the same, but at least it sounds authentic, to use that much maligned term. If doubt if the trio will perform live on stage because of the obvious problem of the international line-up, so you will have to make do with the CD, a blues CD that for once does not turn me off but, on the contrary, I dig a lot. Miracles do happen. Maybe there' is still hope for me yet. Info: www.rogerwade.de en www.jackoroonie.com (Frantic Franky)

Vinyl Recensies

HELL IN THE BARN - LIVE/ LOU CIFER & THE HELLIONS
Bear Family, BAF19006
English version: see below

De tijd vliegt: op 22 februari 2020, dus net voor de wereldwijde corona lockdown, vierden Lou Cifer & the Hellions (D) hun 25ste verjaardag met een uitverkocht concert in de Druckluft in Oberhausen, en de registratie daarvan, hun eerste officiële live album, is nu uit als LP/CD combo. De band, in 1995 opgericht als studiogroep door leden van Mess Of Booze en The Ton Up Rockers, wordt aangekondigd door onze eigen ted trots Ronnie Nightingale, de start van een brok lillende live rock 'n' roll met 11 nummers, op de CD aangevuld met 12 extra nummers tot 23 nummers. De sfeer zat er goed in zo te horen, maar dat hoor je alleen tussen de nummers, tijdens de nummers stoort het live aspect nergens. Opener Blood On The Cats is pure Britse gitaar rock 'n' roll in een kruising tussen Move It en C'Mon Everybody, en daarna stopt het niet meer, één lange celebratie van alles wat goed is aan rechtdoor rock 'n' roll met drums, één gitaar en één basgitaar, een genre dat in minder capabele handen benauwend kan werken, maar Lou Cifer & the Hellions tonen hier als waren ze pure pubrockers aan waarom ze tot de beste ted bands van Europa behoren, bovendien zonder andere stijlen in hun muziek te smokkelen zoals veel ted groepen doen en zonder zelfparodie zoals bij dat andere Duitse ted instituut Black Raven. Lou Cifer (Marcus Aigner) van zijn kant bewijst dat je geen fantastische zanger moet zijn om goed te zingen en zijn plat Engels accent doet dit zelfs echter klinken. De setlist - zoals immer op de geluidsdragers van deze Ruhrpott rockers enkel eigen materiaal - bevat uiteraard veel nummers die het ted zijn verheerlijken zoals Glad To Be A Ted, Teddy Boy's Prayer en It's Gotta Be A Ted. Het tempo wordt er goed in gehouden, maar er staan ook een paar strolls op als Tit For That, Do You Believe en Where The Teds Go, en het gelul tussen de nummers door wordt beperkt tot een minimum. Alle 23 songs komen van hun talrijke eerdere releases, er staan geen nieuwe nummers op deze live. Vaak doen op dit soort jubileumconcerten speciale gasten mee, maar dat is hier niet het geval. Het is wat het is, en voor niet-ingewijden zal de lengte van de LP wellicht volstaan en de hele CD met meer dan een uur teveel van het goede zijn - het moet daar in Oberhausen een uitputtingsslag geweest zijn. Eén ding is zeker: het teddy boy wezen is met Lou Cifer nog steeds in goede handen. Bear Family zou Bear Family niet zijn zonder dat beetje extra: naast de CD (die niet los te koop is) krijg je bij de audiofiele 180 grams LP een 16 pagina’s tellend fotoboekje formaat 10 x 10 cm, en bij de eerste 300 LP’s zitten daarbovenop nog een sticker en een gehandtekende groepsfoto. Het hele concert is trouwens te bekijken op YouTube. Info: www.facebook.com/louciferandthehellions en www.bear-family.com (Frantic Franky)

Time flies: on February 22, 2020, just before the global covid lockdown, Lou Cifer & the Hellions (D) celebrated their 25th anniversary with a sold-out performance at the Druckluft in Oberhausen, and that concert recording, their first official live album, is now out as an LP/CD combo. The band, formed in 1995 as a studio group by members of Mess Of Booze and The Ton Up Rockers, is introduced by Holland's teddy boy pride Ronnie Nightingale, the start for a wild chunk of live rock 'n' roll containing 11 songs, supplemented on the CD by 12 additional songs adding up to a total of 23 songs. The party atmosphere was good, but you can only hear that in between the songs, during the songs the live aspect never bothers. Opener Blood On The Cats is pure British guitar rock 'n' roll mixing Move It with C'Mon Everybody, the start of a long celebration of everything that's good about straight ahead rock 'n' roll with drums, one guitar and one bass guitar, a genre that can be oppressive in less capable hands, but Lou Cifer & the Hellions show here like the pure pub rockers they are why they belong to the top ted bands in Europe. Moreover they do it without smuggling other styles into their music like many ted groups do and without self-parody like that other German ted institution Black Raven. Lou Cifer (Marcus Aigner) proves that you don't have to be a fantastic singer to sing well and his thick British accent only makes it sound more real. The set list - as always on these Ruhrpott rockers' releases only selfwritten material - contains of course many songs that glorify being a ted such as Glad To Be A Ted, Teddy Boy's Prayer and It's Gotta Be A Ted. They keep the pedal to the metal but there are also a couple of strolls like Tit For That, Do You Believe and Where The Teds Go, and the chatter between songs is kept to a minimum. All 23 songs come from their numerous previous releases, there are no new songs on here. At anniversary concerts like this a band is often joined by special guests, but that's not the case here. It is what it is, and for the uninitiated the length of the LP will probably suffice while the complete CD at over an hour might be too much of a good thing - it must have lasted till last man standing there in Oberhausen. One thing is for sure: the teddy boy style is still alive and kicking with Lou Cifer. Bear Family wouldn't be Bear Family without a little extra: besides the CD (which can't be bought separately) you get a 16 page photo booklet (size 10 x 10 cm) with the audiophile 180 gram LP, and the first 300 LP’s also contain a sticker and a signed group photo. The entire concert can be viewed on YouTube. Info: www.facebook.com/louciferandthehellions en www.bear-family.com (Frantic Franky)

15 augustus 2021

INFAMOUS INSTROMONSTERS OF ROCK 'N' ROLL VOL. 4
Bullseye, BE144
English version: see below

Infamous InstroMonsters LP nummer 4 met zestien "nieuwe" oude instrumentals die niet op de drie Infamous InstroMonsters CD’s noch op de 4 track EP op rood vinyl staan. Spitsafbijter Floyd Cramer kennen we als de Nashville pianist die niet alleen op Elvis' Heartbreak Hotel maar ook op ontelbare andere platen van onder meer Brenda Lee, Patsy Cline, Roy Orbison en The Everly Brothers speelde. Zijn grootste instrumentale hits onder eigen naam, Last Date en On The Rebound, zijn easy listening country maar Flip Flop And Bop hier, piano boogie met gastsax, heeft het perfecte tempo voor een potje jive. Tomahawk van Tom Brown & the Tom Toms is een indianen gitaar/piano instro en ook in Katanga van Little Willie John zitten indianen, galopperend op het oorlogspad ergens aan de grens met Mexico. Little Willie John was de originele uitvoerder van Fever en dan val je achterover van die Katanga, want dat is jungle exotica! Een bekende jungle exotica beoefenaar was percussionist Chaino en die staat op de LP met het nummer Ubangi Rock dat niets te maken heeft met Warren Smith's Ubangi Stomp maar een leuk losbollende frolic diner sax/gitaar instro is, ver verwijderd van Chaino's latere exotica werk. Ook exotica maar refererend naar de andere kant van de aardbol is de oosterse shoarma gitaarrocker Hey van Gabriel & the Angels. Delilah van The Thunderbirds is een Peter Gunn-achtige sax/gitaar scheurder en Rockin' Mathilda van The Swags komt uit de Link Wray gitaarschool. Met The Fuzz van gitarist Grady Martin gaan we zoals de titel al aangeeft op de sixties toer, zij het verpakt in violen, en een andere sixties track is Jerry Reed's Twist-A-Roo met funky fuzz guitar én een deugnieten orgeltje. Evenmin onbekend op de zes snaren is Larry Collins, de helft van The Collins Kids, aanwezig met de puike twangy gitaarinstro T-Bone die evenwel ietwat ontstemd wordt door het vrouwenkoortje dat zich ongevraagd komt moeien. Chuck Rio werd wereldbekend als de saxofonist op Tequila van The Champs, en zijn onder eigen naam verschenen Margarita is zulk een Tequila copie dat het evengoed onder de naam The Champs had kunnen uitkomen. Ook Malagueña van The Crystals (uiteraard niet die van Do Doo Ron Ron) heeft een dit keer mysterieus Latijns-Amerikaans sfeertje met een shotje Tequila erin. Van het ene uiterste in het andere: Clifton Chenier's Bajou Drive (Bajou en niet Bayou, zo stond het in 1959 wel degelijk op de single) is een bluesy accordeon instrumental omwikkeld door luie blazers. Op Volume 3 stond Louis Jordan's The Slop, dit keer is er Chet Atkins met een andere The Slop, een funky variatie op zijn beroemde fingerpicking stijl met gastsax. Zo heb je de meester nog maar zelden gehoord als in dit knappe nummer dat ondanks zijn slechts 2:14 toch een beetje repetitief is. Deadline van The Challengers is uitstekende uptempo dreigende sax/gitaar surf waarop u mag strollen, en Earthy van The Tornados is speelse twangy gitaar in een beetje een popachtige TV thema easy tune setting tegen een fweep fweep achtergrond. 't Is zeker géén Telstar maar The Tornados hebben slechtere dingen gedaan. Ons finale oordeel: misschien een ietsiepietsie minder semi-bekende nummers als op de eerste drie Infamous InstroMonsters LP’s, maar wel rockend in een even gevarieerd instrumentaal spectrum. Bullseye is de vinyl afdeling van het Spaanse rock 'n' roll label El Toro.
Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)

Infamous InstroMonsters LP number 4 with sixteen "new" old instrumentals that are not on the three Infamous InstroMonsters CDs nor on the 4 track red vinyl EP. The album kicks off with Floyd Cramer, the world famous Nashville pianist who played not only on Elvis' Heartbreak Hotel but on countless other records by the likes of Brenda Lee, Patsy Cline, Roy Orbison and The Everly Brothers. His biggest instrumental hits under his own name, Last Date and On The Rebound, are easy listening country but Flip Flop And Bop here, piano boogie with guest sax, has the perfect tempo for jiving. Tom Brown & the Tom Toms' Tomahawk is a native American guitar/piano instro and Little Willie John's Katanga also features galloping injuns on the warpath along the Mexican border. Little Willie John did of course the original version of Fever and if that's all you know by him Katanga will blow you off your feet as it's jungle exotica! A well known jungle exotica practitioner was percussionist Chaino and he appears on this LP with a track titled Ubangi Rock which has nothing to do with Warren Smith's Ubangi Stomp but is a nice freewheeling frolic dinner sax/guitar instro far removed from Chaino's later exotica work. Also exotica but referencing the other side of the globe is the oriental pitta guitar rocker Hey by Gabriel & the Angels. The Thunderbirds' Delilah is a Peter Gunn-like sax/guitar ripper and Rockin' Mathilda by The Swags graduated in the Link Wray guitar school. With guitarist Grady Martin's The Fuzz it's sixties time just like the title suggests, albeit wrapped in violins, and another sixties track is Jerry Reed's Twist-A-Roo with funky fuzz guitar ànd a mischievous organ. Also not unknown on the six strings is Larry Collins, half of The Collins Kids, with the excellent twangy guitar instro T-Bone that is however somewhat watered down by the uninvited female chorus that starts to interfere. Chuck Rio became world famous for blowing the sax on The Champs' Tequila and his Margarita here, released under his own name, is such a Tequila copy that it could just as well have been released under The Champs' name. Malagueña by The (obviously not the Do Doo Ron Ron) Crystals also has a mysterious Latin-American atmosphere with a added shot of Tequila. From one extreme to the other: Clifton Chenier's Bajou Drive (Bayou and not Bayou, that's what it said on the original single back in 1959) is a bluesy accordion instrumental wrapped in lazy horns. Volume 3 featured Louis Jordan's The Slop, this time there's Chet Atkins with another The Slop, a funky variation on his famous fingerpicking style with guest sax. You've rarely heard the master like this with a handsome song that is a bit repetitive despite it only being 2:14. Deadline by The Challengers is an excellent uptempo menacing sax/guitar surf to which you can stroll, and The Tornados' Earthy is playful twangy guitar in a bit of a poppy TV theme easy tune setting against a beeping organ background. It certainly ain't no Telstar but The Tornados have done worse. Our final verdict: perhaps a little less semi-famous songs than on the first three Infamous InstroMonsters LP’s, but still rockin' in an equally varied instrumental spectrum. Bullseye is the vinyl division of the Spanish rock 'n' roll label El Toro. Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)

21 juli 2021

INFAMOUS INSTROMONSTERS OF ROCK 'N' ROLL VOL. III
Bullseye, BE143
English version: see below

De derde vinyl LP in de reeks met ons favoriete onderwatermonster op de hoes en dan denk je uiteraard dat dit een samenvatting is van de ondertussen al in 2013 verschenen Infamous InstroMonsters Vol. 3 CD, maar dat blijkt slechts ten dele te kloppen: hoewel de hoes dezelfde is staan zes van de zestien LP tracks niet op die 22 track CD en evenmin op een andere InstroMonsters CD of LP of op de 4 track EP op rood vinyl. De openende gitaar/sax stroll Money Money kent u misschien als zijnde van Benny Joy, maar de hier vermelde uitvoerder Big John Taylor was Joy's gitarist en ze stonden in 1959 wel degelijk samen met naam op de originele single, ook op A-kant Ittie Bittie Everything. Klassiekers zijn Let's Go van The Routers (gitaar/sax) en The Rumblers' dreigende Boss, en Fat Daddy Holmes' Chicken Rock blijft een fascinerende chicken picker op de gitaar. Een andere chicken picker maar dan in Frolic Diner gitaar/sax stijl is Skippin' van Buddy Guy, een nummer dat niets te maken heeft met de blues waarmee Buddy Guy synoniem is. Evenmin blues is Blues For Two, een improvisatie op Johnny Cash's boom chicka boom sound afkomstig van één van de twee singles die The Tennessee Two & Friend uitbrachten rond 1960. Die Tennessee Two zijn gitarist Luther Perkins en bassist Marshal Grant (vòòr drummer WS Holland bij de groep kwam, de drums op de singles werden ingespeeld door een studiodrummer) en hun vriend hier was niet Johnny Cash maar pianist Floyd Cramer. Louis Jordan's sax/orgel instro The Slop uit 1958 is door zijn groovende orgeltje (Jackie Davies) mogelijk veel te jazzy voor een aantal onder u, en ook in Sounds Incorporated's live tittyshaker Sounds Like Locomotion met heel veel blazers zit zo'n groovy orgeltje. Jack Nitzsche zit een big band versie van Link Wray's Rumble voor die klinkt als dramatische filmmuziek, en Footloose van Jim Gunner & The Echoes is uptempo gitaarsurf. The Viceroys vertrekken voor hun Seagreen vanuit surf maar freewheelen daarna een beetje op een funky orgeltje. The Mexican van The Fentones is euro instro in Shadows stijl en het al even Britse Hit And Miss van The John Barry Seven Plus Four is pizzicato gitaar gekoppeld aan twang. Theme From Maigret van The Eagles is het thema van een BBC detective reeks uit 1959-1963, een typische TV tune maar dan tegelijk speels én twangy - voor mij een van de hoogtepunten op deze LP. Ook Brits is Jet Harris' Besame Mucho, de bekende Latijns-Amerikaanse standaard op twangy basgitaar begeleid door een vrouwenkoortje. De plaat sluit af met Vesuvius van The Revels, een uptempo sax/gitaar Vegas grinder. De stijlkeuze van de LP is erg gevarieerd en de selectie van de nummers is niet de standaard selectie van de altijd terugkerende rock 'n' roll's greatest instrumentals maar klinkt deels toch vrij bekend in de oren. Bullseye is de vinyl afdeling van het Spaanse rock 'n' roll label El Toro.
Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)

This is the third vinyl installment in the series with our favorite underwater monster on the sleeve so you automatically assume that it's a summary of the 2013 Infamous InstroMonsters Vol. 3 CD. This turns out to be only partially true because although the sleeve is the same six out of the sixteen LP tracks are not on that 22 track CD nor on any other InstroMonsters LP or CD or on the 4 track red vinyl EP. You might know the opening guitar/sax stroll Money Money as being by Benny Joy, but the performer credited here, Big John Taylor, was Joy's guitarist and they were indeed listed together on the original single in 1959, as well as on its A-side Ittie Bittie Everything. Classics include The Routers' Let's Go (guitar/sax) and The Rumblers' menacing Boss, while Fat Daddy Holmes' Chicken Rock remains a fascinating six string chicken picker. Louis Jordan's 1958 sax/organ instro The Slop may be far too jazzy for some of you due to its grooving organ (Jackie Davies), and there is also a groovy organ among the truckload of horns in Sounds Incorporated's live tittyshaker Sounds Like Locomotion. Another chicken picker but this time in Frolic Diner guitar/sax style is Skippin' by Buddy Guy, a song that has nothing to do with the blues which is synonimous with Buddy Guy. There is no blues either in Blues For Two, an improvisation on Johnny Cash's boom chicka boom sound taken from one of the two singles released around 1960 by The Tennessee Two & Friend. The Tennessee Two here are guitarist Luther Perkins and bassist Marshal Grant before drummer WS Holland joined the group (the drums on the singles were played by a studio drummer) and their friend was in this case not Johnny Cash but pianist Floyd Cramer. Jack Nitzsche presides over a big band version of Link Wray's Rumble that sounds like dramatic movie music, and Footloose by Jim Gunner & The Echoes is uptempo guitar surf. The Viceroys start from surf for their Seagreen but evolve into a funky organ. The Fentones' The Mexican is euro instro Shadows style and the equally British Hit And Miss by The John Barry Seven Plus Four is pizzicato guitar coupled with twang. Theme From Maigret by The Eagles is the theme of a BBC detective series that ran from 1959 to 1963, a typical TV tune but at the same time playful and twangy - for me one of the highlights on this LP. Also British is Jet Harris' Besame Mucho, the well known Latin American standard on twangy bass guitar accompanied by female backing vocals. The record finishes with Vesuvius by The Revels, an uptempo sax/guitar Vegas grinder. The LP's stylistic choices are very varied and the selection of songs is not the standard track listing of rock 'n' roll's greatest instrumentals but still sounds partly familiar. Bullseye is the vinyl division of Spanish rock 'n' roll label El Toro. Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)

CD Recensies

SOUTHERN BRED: LOUISIANA & NEW ORLEANS R & B ROCKERS
Koko-Mojo, KMCD 66
English version: see below

Southern Bred 16 is nummer 4 over Louisiana en New Orleans, en U kent het principe inmiddels: 28 voornamelijk zwarte tracks 1951-1963 opgenomen in of nabij New Orleans en/of door artiesten met links naar La Louisiane. Louisiana en met name de crescent city New Orleans hadden een heel specifiek rock 'n' roll geluid gepersonifieerd door Fats Domino, rock 'n' roll gekarakteriseerd door veel blazers en een groovy piano, muziek die zijn wortels heeft in de caraïbische muziek die de mardi gras typeert, zoals hier Roy ''Baldhead'' Byrd alias Professor Longhair's Rockin' With Fes, een veelzeggende titel voor een nummer uit 1952. Mooie voorbeelden van die New Orleans sound met veel goedgezinde blazers zijn Charles Williams' So Glad You're Mine, Clarence Samuels' Got No Place To Call My Own, Calvin Spears' uptempo (You're So Square) Baby I Don't Care/ The Mostest Girl-achtige Doing The Rock 'n' Roll, alsmede het ook van Fats Domino bekende feestelijke Little Liza Jane door Huey "Piano" Smith en die mag er dan wel zijn naam hebben opgeplakt als componist, het nummer zelf is al meer dan 100 jaar oud en werd in de jaren' 40 bijvoorbeeld al gedaan als western swing door Bob Wills. Swingende zwarte rock 'n' roll met veel blazers zijn Elmore Nixon's Forgive Me Baby, Willie Egan's I Can't Understand It en Bobby Mitchell & the Toppers' 4 x 11= 44, met als uitschieters Lloyd Price's onstuimige Rock 'n' Roll Dance, Rudy Green's al even exhuberante My Mumblin' Baby, Clarence Samuels' knettergekke zwarte rocker Slippity en creool Lennie LaCour's rockabilly song Rockin' Rosalie. Rhythm 'n' blues swing flink op weg om die rock 'n' roll te worden zijn Rudy Green's Meet Me Baby en Long John Hunter's She Used To Be My Woman, beide uit 1954. Bekende namen die schuld bekennen zijn Clarence “Gatemouth” Brown en Earl King met de rhythm 'n' blues rockers Baby Take It Easy en Everybody’s Carried Away, en Little Walter met de instrumentale mondharmonica bluesrocker Teenage Beat. Nog meer rhythm 'n' blues rock is er met Jessie Thomas' Cool Kind Lover en Classie Ballou & his Tempo Kings' D-I-R-T-Y D-E-A-L, de early sixties komen in 1961 aan bod met Richard Berry's In A Real Big Way, en Donnie Elbert's Believe It Or Not is een fijne doo-wop rocker. Op Champion Jack Dupree's Deacon's Party dronken ze blijkbaar miswijn want het nummer bevat enkele fikse scheuten gospel (gingen ze vóór het zingen de kerk uit?) en op deze muzikale gumbo er is zelfs plaats voor onversneden zydeco boogie met Clifton Chenier's voor 1957 erg modern klinkende instrumentale accordeon boogie The Big Wheel. De CD vormt een mooie evenwichtsoefening tussen creole rock 'n' roll en rockende rhythm 'n' blues.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Southern Bred 16 is number 4 about Louisiana and New Orleans, and by now you know what Koko-Mojo has in store for you: 28 mostly black tracks 1951-1963 recorded in or near New Orleans and/or by artists with links to La Louisiana. Louisiana and in particular the crescent city New Orleans had a very specific rock 'n' roll sound embodied by Fats Domino, rock 'n' roll characterised by lots of horns and a groovy piano, music which has its roots in the caraibbean music that's typical for the mardi gras, like here Roy ''Baldhead'' Byrd aka Professor Longhair's Rockin' With Fes, a title that says a lot about a song from 1952. Mighty fine examples of that New Orleans sound with loads of happy horns are Charles Williams' So Glad You're Mine, Clarence Samuels' Got No Place To Call My Own, Calvin Spears' uptempo (You're So Square) Baby I Don't Care/The Mostest Girl-styled Doing The Rock 'n' Roll, and party tune Little Liza Jane by Huey "Piano" Smith. Fats Domino also sang it and Huey Smith may have put his name on it as composer, but the song itself is over 100 years old and was for example done in the 1940s western swing style by Bob Wills. Good natured swinging black rock 'n' roll with saxophones are Elmore Nixon's Forgive Me Baby, Willie Egan's I Can't Understand It and Bobby Mitchell & the Toppers' 4 x 11= 44 warming up for highlights like Lloyd Price's rambunctious Rock 'n' Roll Dance, Rudy Green's equally exhuberant My Mumblin' Baby, Clarence Samuels' nutty black rocker Slippity and creole Lennie LaCour's rockabilly song Rockin' Rosalie. Rhythm 'n' blues swing well on its way to becoming that rock 'n' roll are Rudy Green's Meet Me Baby and Long John Hunter's She Used To Be My Woman, both from 1954. Familiar names pleading guilty are Clarence "Gatemouth" Brown and Earl King with the rhythm 'n' blues rockers Baby Take It Easy and Everybody's Carried Away, and Little Walter with the instrumental harmonica blues rocker Teenage Beat. There's more rhythm 'n' blues rock with Jessie Thomas' Cool Kind Lover and Classie Ballou & his Tempo Kings' D-I-R-T-Y D-E-A-L, the early sixties are represented by 1961's Richard Berry's In A Real Big Way, and Donnie Elbert's Believe It Or Not is a nice doo-wop rocker. At Champion Jack Dupree's Deacon's Party they apparently drank altar wine because the song contains a couple of swigs of gospel, and in this musical gumbo there is even room for undiluted zydeco boogie with Clifton Chenier's for 1957 very modern sounding instrumental accordion boogie The Big Wheel. The CD balances effortlessly between creole rock 'n' roll and rocking rhythm 'n' blues.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ROCK AND ROLL VIXENS # 6
Koko Mojo, KM-CD-121
English version: see below

Ann Cole steekt het vuur aan de lont met haar rockende originele versie van Got My Mojo Working opgenomen vóór Muddy Waters maar die mojo blijft niet de hele CD werken. Zeker, Pearl Reeves & the Conchords' You Can’t Stay Here (Step It Up And Go), Honey Brown's Ain’t No Need en Fay Simmons' Hanging Around rocken en swingen als de be(e)sten, maar er staan toch verschillende nummers tussen die wel OK maar mijns inziens iets te vrijblijvend en zeker niets bijzonders zijn, bijvoorbeeld Priscilla Bowman's Don’t Come In Here. Dan liever een brutaaltje als Rose Marie McCoy in wier ouderwetse stop/starter Dippin’ In My Business zelfs een accordeon zit! De verplichte "hits" zijn Etta James' bekende Tough Lover en The Bobbettes' jivende Mr. Lee antwoord I Shot Mr. Lee. Dorothy Berry & Jimmy Norman doen in I’m With You All The Way Brook Benton & Dinah Washington's You Got What It Takes achterna, vergelijk het maar met de echte You Got What It Takes, hier in de coverversie van Boo & his Girlfriend. Andere leuke deuntjes en duetjes zijn Roy Brown & Mamie Dell's Oh So Wonderful en Mel Walker & Ada Wilson's The Love Bug Boogie, maar Jennell Hawkins heeft als leadzangeres van backingkoortje The Lockettes slechts een bijrolletje in Richard Berry's The Mess Around. De CD biedt plaats aan traditionele blues (Annie Laurie's It’s Been A Long Time uit 1953) en boogie woogie piano swing (Lil Greenwood's Boogie All Night Long), er wordt sensueel geheupwiegd door Lynn Taylor with the Peachettes (Sweet Little Girl), Sally Stanley (I’ll Have To Let You Go) en Baby Washington (Congratulations Honey), en iets ruwer gaat het er aan toe bij Big Maybelle (That's a Pretty Good Love) en Dolores Ware (Can’t Eat Can’t Sleep). Op Annisteen Allen's strollende Let It Roll mag al een variété orgeltje meedoen, en zoals op al deze CDs staat er een handjevol early sixties zoals Dee Dee Sharp's Just To Hold My Hand uit 1963. Er staat ook één Sun opname op, Baby No No, de achterkant van Sun 184 uit 1953, de enige Sun single van Big Memphis Ma Rainey, artiestennaam van blueszangeres Lillie Mae Glover die dus niets te maken heeft met blueszangeres Ma Rainey. Het nummer is een vreemd amalgaam van electrische blues (Pat Hare op gitaar) gespeeld in een zelfs voor 1953 al ouderwetse semi-akoestische stijl. Ik ken de achtergrond van het nummer niet, maar componiste Marion Keisker was Sam Phillips' secretaresse die Elvis ontdekte! De CD covert de periode 1950-1963 maar bevat ook één hedendaagse track, de heupwiegende blues Hottest Wings In Town van Bonita & the Blues Shacks, op dit ogenblik zo ongeveer de hottest blues band in Duitsland. Deze Volume 6 is misschien niet de beste in de Vixens reeks, maar dat is uiteraard puur een kwestie van persoonlijke smaak, want voor de liefhebbers ter zake is de CD zeker interessant door de relatieve onbekendheid van het gebodene.
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

Ann Cole sets things on fire with her rockin' original version of Got My Mojo Working recorded before Muddy Waters but that mojo doesn't last the entire CD. Pearl Reeves & the Conchords' You Can't Stay Here (Step It Up And Go), Honey Brown's Ain't No Need and Fay Simmons' Hanging Around for sure rock and swing like crazy, but there are several songs that are OK but in my opinion a bit too much middle of the road and certainly nothing special like for instance Priscilla Bowman's Don't Come In Here. I prefer a cheeky one like Rose Marie McCoy whose old-fashioned stop/starter Dippin' In My Business even features accordion! The obligatory "hits" are Etta James' well known Tough Lover and The Bobbettes' jiving Mr. Lee answer I Shot Mr. Lee. Dorothy Berry & Jimmy Norman copy Brook Benton & Dinah Washington's You Got What It Takes in I'm With You All The Way, just compare it to the real You Got What It Takes cover by Boo & his Girlfriend. Other fun duets include Roy Brown & Mamie Dell's Oh So Wonderful and Mel Walker & Ada Wilson's The Love Bug Boogie, but Jennell Hawkins only has a supporting role as leadsinger of backing vocalists The Lockettes in Richard Berry's The Mess Around. The CD contains traditional blues (Annie Laurie's It's Been A Long Time from 1953) and boogie woogie piano swing (Lil Greenwood's Boogie All Night Long), there's sensual hip swinging from Lynn Taylor with the Peachettes (Sweet Little Girl), Sally Stanley (I'll Have To Let You Go) and Baby Washington (Congratulations Honey), while Big Maybelle (That's a Pretty Good Love) and Dolores Ware (Can't Eat Can't Sleep) like things a tad rougher. Annisteen Allen's strolling Let It Roll contains a variety organ and as on all these CDs there's a handful of early sixties sides like Dee Dee Sharp's 1963 Just To Hold My Hand. There is also one Sun recording, Baby No No, the back of 1953's Sun 184, the only Sun single by Big Memphis Ma Rainey, stage name of blues singer Lillie Mae Glover who has nothing to do with blues singer Ma Rainey. The song is a strange amalgam of electric blues (Pat Hare on guitar) played in a semi-acoustic style that even in 1953 was already outdated. I don't know the background of the song but composer Marion Keisker was Sam Phillips' secretary who discovered Elvis! The CD covers the time slot 1950-1963 but there's one contemporary track on board, the hip swaying blues Hottest Wings In Town by Bonita & the Blues Shacks, just about the hottest blues band in Germany right now. IMHO this volume 6 may not be the best in the Vixens series, but that is of course purely a matter of personal taste, as for the aficionados the CD is certainly interesting due to the relative unfamiliarity of what is on offer.
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)


ROCK AND ROLL VIXENS # 7
Koko Mojo, KM-CD-122
English version: see below



Het gaat vooruit bij Koko-Mojo: Rock And Roll Vixens, de reeks gewijd aan zwarte zangeressen, zit al aan nummer 7. De CD schiet uit de startblokken met Marie Knight's geweldige uptempo stop/start jiver I Thought I Told You Not To Tell Them en er volgt nog veel meer dansbaar werk als The Teen Queens' Just Goofed, Mary Ann Fisher's Wild As You Can Be, Tiny Topsy's You Shocked Me, Vikki Nelson's aan Ruth Brown herinnerende I Was a Fool for Leaving en Etta James' That's All met trompetten. Ruth Durand's I'm Wise lijkt erg op Little Richard's Slippin' And Slidin' en dat is geen toeval want het is een cover van Eddie Bo's I'm Wise waarop Little Richard zich baseerde voor zijn klassieker. De net iets oudere rhythm 'n' blues swing waaruit die zwarte rock 'n' roll ontstond hoort u in Lil Greenwood 's Young Blood uit 1951 met trompetten. Ella Johnson's Well Do It is I Just Want To Make Love To You binnenstebuiten en ook Big Maybelle (Leave Poor Me) en Annie Laurie (Stop Don‘t Go) wringen zich in mysterieuze bochten. Miss La-Vell's Teen-Age Love is dangerous doo-wop, en omdat op elke Koko-Mojo àlle genres dienen vertegenwoordigd is Mary B's Something For You Baby meer bluesgericht. Ook erg bluesy is Tom Cat, niet door Big Maybelle zoals vermeld in de tracklisting achterop maar door Big Mama Thornton. Dat heb je met die big fat mamas! Lijkt me een antwoord op Rufus Thomas' Bear Cat, wat wel grappig is aangezien dat al een antwoord was op Thornton's originele versie van Hound Dog uit 1952. Nu ja, ík vind dat grappig. Nog een antwoord is Hey Memphis waarin Lavern Baker Elvis' Little Sister lik op stuk geeft, een bekende song maar nog lang niet zo bekend als Little Eva's The Loco-Motion dat we waarschijnlijk allemaal al hebben. Al deze muziekjes culmineerden in wat soul zou worden en voorbeelden van die vroege soul zijn Jessie Mae's Don‘t Freeze On Me, Don Gardner & Dee Dee Ford's smeekbede I Need Your Lovin' waar James Brown wel weg mee had geweten, en Bonnie „Bombshell“ Lee's in gospel ondergedompelde My Man's Coming Home. Of Martha & the Vandellas' Motown hit Heat Wave uit 1963 zal aanslaan in rock 'n' roll oren zal is nog maar de vraag, en ook Faye Adams' Step Up And Rescue Me ging in 1961 reeds die richting uit. Op de CD staat één hedendaagse song, de bluesrocker met boogie piano Momma‘s Goin‘ Dancin‘ van de populaire Duitse bluesband Bonita & the Blues Shacks uit 2019. De andere 24 tracks omvatten de periode 1951-1963, de muzikale kwaliteit van het aangebodene ligt erg hoog en Volume 7 maakt dat van die "movers and shakers" op het hoesje dan ook waar.
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

The good folks at Koko-Mojo don't waste no time: Rock And Roll Vixens, the series dedicated to black female singers, is already at volume 7. The CD kicks off with Marie Knight's terrific uptempo stop/start jiver I Thought I Told You Not To Tell Them, followed by a lot of top tunes for the dancing crowd like The Teen Queens' Just Goofed, Mary Ann Fisher's Wild As You Can Be, Tiny Topsy's You Shocked Me, Vikki Nelson's Ruth Brown-styled I Was a Fool for Leaving and Etta James' That's All with trumpets. Ruth Durand's I'm Wise is very similar to Little Richard's Slippin' And Slidin' and that's no coincidence as it's a cover of Eddie Bo's I'm Wise which served as the blueprint for Little Richard's classic. The slightly older rhythm 'n' blues swing out of which black rock 'n' roll arose is represented by Lil Greenwood 's Young Blood from 1951 with trumpets. Ella Johnson's Well Do It is I Just Want To Make Love To You inside out and Big Maybelle (Leave Poor Me) and Annie Laurie (Stop Don't Go) also move in mysterious ways. Miss La-Vell's Teen-Age Love is dangerous doo-wop, and because every Koko-Mojo CD must include àll subgenres Mary B's Something For You Baby is more blues oriented. Also very bluesy is Tom Cat, not by Big Maybelle as stated in the track listing on the back but by Big Mama Thornton. That's what you get when messing with all those big fat mamas! Tom Cat sounds to me like an answer song to Rufus Thomas' Bear Cat, which is funny since that was already an answer song to Big Mama Thornton's original 1952 Hound Dog. Well, I think that's funny. Another answer song is Hey Memphis in which Lavern Baker salutes Elvis' Little Sister, a well known song but not as famous as Little Eva's The Loco-Motion which all of us probably already have. All of these genres culminated in what would become soul and examples of the early soul sound are Jessie Mae's Don't Freeze On Me, Don Gardner & Dee Dee Ford's plea I Need Your Lovin' that would have suited James Brown just fine, and Bonnie "Bombshell" Lee's gospel drenched My Man's Coming Home. Whether Martha & the Vandellas' 1963 Motown hit Heat Wave will please rock 'n' roll ears remains to be seen, and already in 1961 Faye Adams' Step Up And Rescue Me also stepped in that particular direction. The CD features one contemporary song, the 2019 blues rocker with boogie piano Momma's Goin' Dancin' by popular German blues band Bonita & the Blues Shacks. The other 24 tracks cover the period 1951-1963, the musical quality of what's on offer is very high, and the CD lives up to that "movers and shakers" tagline on the cover.
Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)

7 juli 2021

DRUMS ARE MY BEAT/ SANDY NELSON
Jasmine, JASCD878
English version: see below



Sandy Nelson's Jasmine JASCD711 dubbel-CD Teen Beat 1959-1961 uit 2013 was opgehangen aan de hits Teen Beat en Let There Be Drums, en dan is de vraag altijd of daarmee het vet van de pan is. Nee dus, want er valt heel wat moois te (her)ontdekken op deze dubbel-CD met zijn bijna complete opnames uit 1962. Sandy Nelson, de beroemdste rock 'n' roll drummer in die zin dat hij de enige rock 'n 'roll drummer was die hits scoorde met singles die eigenlijk langgerekte drumsolo’s waren, was namelijk een bijzonder bezige bij, zoals eenieder weet die ooit heeft geprobeerd al zijn platen te kopen. Volgens mij brachten alleen The Ventures nog meer platen uit, en net als bij The Ventures zijn de meeste van die platen gevuld met covers van de rock- en pop hits van de dag. Alleen al in 1962 bracht Nelson zes LP’s uit, Drums Are My Beat, Drummin' Up A Storm, Golden Hits, Compelling Percussion, Country Style en Teen Age House Party (en daarvan verschenen er drie op één maand tijd) naast zes singles waarvan er vijf de Amerikaanse hitlijsten haalden. Dat alles samen op één dubbel-CD bleek fysiek onmogelijk, dus er ontbreken enkele LP tracks (alleen Teen Age House Party staat hier compleet op), en twee nummers van Compelling Percussion stonden sowieso al op Nelson's debuut LP Teen Beat. Méér Sandy Nelson anno 1962 ga je op een vergelijkbare oppervlakte evenwel niet bij mekaar krijgen, al zijn er in het verleden diverse pogingen ondernomen, bijvoorbeeld op de Golden Stars 3CD box Classic Album Collection (zes LP’s + bonus tracks) en op de Real Gone 4CD box Eight Classic Albums Plus Bonus Singles die de periode 1960-1962 omvat. Daarnaast verscheen reeds in de jaren '90 heel wat Sandy Nelson à rato van twee LP’s op één CD op See For Miles. Nelson kon als geen ander melodieën spelen op zijn drums en dat is de grote sterkte van deze CD, en ook het verschil met bijvoorbeeld een Buddy Rich waarvan ik wel eens een 6CD box heb beluisterd: kunst, maar helaas ook jazz en niet rockend. Toch zijn veel van Nelson's nummers hier impressionant drumwerk verpakt in leuke full band instrumentaaltjes. Hoogtepunten van Sandy Nelson op zijn best zijn Hum Drum, Drummin' Up A Storm, het majestueuze Drums Are My Beat met mysterieus oosters pianowerk en een tik tak gitaar, de tot drie minuten ingekorte single edit van het exotische The Birth Of The Beat (een opstand in de jungle op de LP Let There Be Drums uit 1961 goed voor négen minuten), de geslaagde shoarma versie van Caravan, de zware film noir stroll The City, het dreigend oosterse And Then There Were Drums in de stijl van Let There Be Drums met twangy gitaar rif, het soort gitaarrif dat in Drum Roll en Rompin' And Stompin' wordt aangevuld met blazers en een exotica fluitje en in Cozy Cole's Topsy met xylofoon. Leuke toeters staan hier uiteraard wel meer op, zoals in Hawaiian War Chant. De echte pure drum instrumentals zoals Drums For Strippers Only, Drums For Drummers Only en het zes minuten durende Day Drumming zijn dan ook in de minderheid want de meeste nummers zijn eigenlijk gewoon sax instrumentals met gitaar, piano en een extra drumbreak, bijvoorbeeld Drum Stomp dat klinkt als een sneller gespeeld Raunchy van Bill Justis of Big Al Sears' Castle Rock. Op zijn allerbest swingt dat als de beesten in bijvoorbeeld All Night Long of krijgt je zorgeloze Frolic Diner muziekjes als Sandy. De in die dagen razend populaire twist wordt daarbij verbazingwekkend weinig gebruikt: Twisted is het duidelijkste voorbeeld.
Sandy Nelson's LP’s hebben altijd veel standaard covers bevat die evenwel boven de middelmaat uit worden gehesen door dat excellente drumwerk, bijvoorbeeld zijn charleston versie van Fats Domino's I'm In Love Again of het minder bekende C-Jam Blues van Duke Ellington. Wanneer we de hier bij elkaar verzamelde LP’s apart beluisteren biedt Golden Hits exact wat de titel belooft, een collectie covers van andermans hits zoals Splish Splash, Kansas City, What'd I Say, drie keer Fats Domino met I Want To Walk You Home, Walking To New Orleans en I'm Gonna Be A Wheel Someday, Bill Doggett's Honky Tonk, Bobby Darin's ook van Buddy Holly bekende Early In The Morning, Ricky Nelson's Be Bop Baby en, minder bekend, Ray Charles' jazzy instrumental Rock House en Ernie Freeman's Live It Up als cha cha cha. Die covers klinken generisch, uitgezonderd uiteraard dat drumwerk dat echter steeds minder op de voorgrond treedt. Minder voor de hand liggend was de LP Country Style, hetzelfde coverprincipe toegepast op country hits. Wild Side Of Life, Claude King's Wolverton Mountain, Johnny Horton's Battle Of New Orleans en Honky Tonk Hardwood Floor, Hank Locklin's Geisha Girl, Stonewall Jackson's Waterloo, The Kingston Trio's Tijuana Jail en Bobby Helms' Fraulein klinken tamelijk pointless (teveel platte sax, te weinig twang), maar Chew Tobacco Rag, de indianen op het oorlogspad in Slim Whitman's North Wind en de uptempo uitvoering van Jim Reeves's Four Walls steken er met kop en schouders bovenuit. Teen Age House Party bood meer van de vooral sax instro’s, dit keer verpakt in een fake live party atmosfeertje met naast één eigen compositie, de titeltrack, toch ook weer vooral covers zoals Hearts Of Stone, Let The Four Winds Blow, Tweedlee Dee, Let The Good Times Roll, Feel So Good, Limbo Rock, de jazz/blues standaard Night Train, Doc Bagby's Dumplins en Ernie Freeman's Junior Jive. Wat een verschil met Compelling Percussion, een LP die slechts zeven tracks telde en voor één keer niet bestond uit covers maar enkel uit eigen nummers, sommige in samenwerking met surf gitarist en producer Richard Podolor alias Richie Allen, co-componist van Let There Be Drums. Civilization is bijna negen minuten exotica vermengd met surfgitaar, Drums For Drummers Only een drum instrumental van 12 minuten zonder sax of gitaar die geen seconde verveelt!
Als ik de optelsom van deze dubbel-CD maak staan hier wat mij betreft een stuk of zeventien fantastische nummers op en da's méér dan ik verwachtte. De rest van de in totaal 59 nummer beschouw ik als sympathiek doch niet-essentieel. De CD krijgt een extra vermelding van de jury voor de uitstekende geluidskwaliteit: dit klinkt alsof Sandy Nelson bij jou in de muziekkamer op de vellen zit te meppen. Nelson is nu 82 jaar. Haal 'em naar de Rhythm Riot!
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Sandy Nelson's 2013 Jasmine JASCD711 double CD Teen Beat 1959-1961 was centered around the hits Teen Beat and Let There Be Drums, and then the question is always whether there's anything worthwile left? As it turns out there is a lot to (re)discover on this double CD with his almost complete 1962 recordings. Sandy Nelson, the most famous rock 'n' roll drummer in the sense that he was the only rock 'n' roll drummer to score hits with singles that were actually expanded drum solos, was a very busy guy, as anyone who's ever tried to buy all his records can testify. I think only The Ventures released more albums and just like The Ventures most of those albums were filled with covers of the rock and pop hits of the day. In 1962 alone Nelson released six LP’s, Drums Are My Beat, Drummin' Up A Storm, Golden Hits, Compelling Percussion, Country Style and Teen Age House Party (and three of those appeared in a single month) in addition to six singles, five of which made the US charts. Getting all of this on one double CD proved physically impossible, so some LP tracks are missing (only Teen Age House Party is complete here) and two songs from Compelling Percussion were on Nelson's debut LP Teen Beat anyway. Still, you will never get more 1962 Sandy Nelson on a comparable surface than has been done here, even though several attempts have been made in the past, for example the Golden Stars 3CD box Classic Album Collection (six LP’s + bonus tracks) and the Real Gone 4CD box Eight Classic Albums Plus Bonus Singles which covers the years 1960-1962. In addition already in the 1990s a lot of Sandy Nelson appeared at the rate of two LP’s on one CD on See For Miles. Nelson could play melodies on his drums like nobody else, which is the great strength of this CD and the difference with for example a drummer like Buddy Rich of whom I have listened to a 6CD box: it's art, but unfortunately also jazz and not rocking. Many of Nelson's songs here are impressive drumming wrapped in fun full band instrumentals. Highlights include Hum Drum, Drummin' Up A Storm, the majestic Drums Are My Beat with mysterious oriental piano and a tic tac guitar, the single edit shortened to three minutes of the exotic The Birth Of The Beat (a jungle uprising which on the 1961 LP Let There Be Drums ran for nine minutes), the excellent pita version of Caravan, the heavy film noir stroll The City, the menacingly oriental And Then There Were Drums in the style of Let There Be Drums with a twangy guitar riff, the kind of riff that in Drum Roll and Rompin' And Stompin' is complemented by horns and an exotic whistle and in Cozy Cole's Topsy with xylophone. Obviously there are a lot of jolly horns to be found here, for example in Hawaiian War Chant. The real pure drum instrumentals such as Drums For Strippers Only, Drums For Drummers Only and the six minute Day Drumming are a minority because most of the songs are basicly sax instrumentals with guitar, piano and an extra drum break, like Drum Stomp which sounds like a faster played Raunchy by Bill Justis or Big Al Sears' Castle Rock. At its best this swings like crazy in, say, All Night Long, or turns into carefree Frolic Diner tunes like Sandy. The twist, incredibly popular in those times, turns up surprisingly little: Twisted is the most obvious example.
Sandy Nelson's LP’s always contained a lot of standard covers that are however lifted above the average by his exemplary drumming, for example in his charleston version of Fats Domino's I'm In Love Again or in the lesser known C-Jam Blues by Duke Ellington. Listening to the LP’s collected here separately, Golden Hits offers exactly what the title promises, a collection of covers of other people's hits such as Splish Splash, Kansas City, What'd I Say, three times Fats Domino with I Want To Walk You Home, Walking To New Orleans and I'm Gonna Be A Wheel Someday, Bill Doggett's Honky Tonk, Bobby Darin's Early In The Morning made famous by Buddy Holly, Ricky Nelson's Be Bop Baby and the lesser known Ray Charles jazzy instrumental Rock House and Ernie Freeman's Live It Up as cha cha cha. These covers sound generic, except for the drumming of course, which however becomes less and less prominent. Less obvious was the LP Country Style, the same cover principle applied to country hits. Wild Side Of Life, Claude King's Wolverton Mountain, Johnny Horton's Battle Of New Orleans and Honky Tonk Hardwood Floor, Hank Locklin's Geisha Girl, Stonewall Jackson's Waterloo, The Kingston Trio's Tijuana Jail and Bobby Helms' Fraulein sound rather pointless (too much flat sax, not enough twang), but Chew Tobacco Rag, the indians on the warpath in Slim Whitman's North Wind and the uptempo rendition of Jim Reeves's Four Walls stand out. Teen Age House Party offered more of those mostly sax based instrumentals, this time wrapped in a fake live party atmosphere, with in addition to one original composition, the title track, only covers like Hearts Of Stone, Let The Four Winds Blow, Tweedlee Dee, Let The Good Times Roll, Feel So Good, Limbo Rock, the jazz/blues standard Night Train, Doc Bagby's Dumplins and Ernie Freeman's Junior Jive. Quite a difference with Compelling Percussion, an LP that had only seven tracks and for once consisted not of covers but only of original compositions, some in collaboration with surf guitarist and producer Richard Podolor aka Richie Allen, co-composer of Let There Be Drums. Civilization is almost nine minutes of exotica mixed with surf guitar, Drums For Drummers Only a 12 minute drum instrumental without sax or guitar that doesn't get boring for a single second!
When I do the math there's like seventeen fantastic tunes on here, which is more than I expected. The rest of the 59 tracks I consider to be sympathetic but not essential. The CD gets extra points for the execellent sound quality: this sounds as if Sandy Nelson is banging on the skins in your music room. Nelson is now 82 years old. Get him over to the Rhythm Riot!
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

SUMMER DAYS AND SUMMER NIGHTS
Bear Family, BCD17618
English version: see below

Op 21 juni begon de zomer en bij gebrek aan zomerweer kan u alvast in de stemming komen met deze zomerse compilatie met "31 summertime beach nuts", de vierde Bear Family zomer compilatie na Banana Split (BCD17513), Another Banana Split Please (BCD17601) en Good Old Summertime (BCD17528). De CD bevat 31 tracks 1952-1963 maar de focus ligt dit keer niet op rock 'n' roll maar op teen rock en crooners in een mix van bekende en onbekende artiesten met vooral onbekende songs. Crooners zijn de zorgeloos fluitende Tony Bennett's Put On A Happy Face (de tekst gaat wel degelijk over de zomer), Maxine Daniels' My Summer Heart, Dinah Washington's That Sunday (That Summer), Keely Smith's On The Sunny Side Of The Street en Eydie Gormé's Soda Pop Hop, teen rock is er met The Safaris' Summer Nights, Dave York & the Beachcombers' I Wanna Go Surfin' (hun Beach Party is leuker), The Quotations' ballade Summertime Goodbyes, Ricky Dean's duidelijk op Itsy Bitsy Teeny Weeny Yellow Polkadot Bikini gebaseerde Bikini, Ernie Maresca een beetje in Dion stemming in Down On The Beach (Maresca schreef dan ook The Wanderer en Runaround Sue), Diane Ray's Please Don't Talk To The Lifeguard, Johnny O'Neill's op Party Doll geënte Beach Doll en Carole King's Queen Of The Beach waarin het muurbloempje van vorig jaar zich ontpopt tot de koningin van het strand. Tussen die twee genres in zit pop als Googie René's Swingin' Summer Love, Kari Lynn's Summer Day en het melancholisch introspectieve The Green Leaves Of Summer van de in 1957 opgerichte folkgroep The Brothers Four die anno 2021 nog steeds bestaat met één origineel groepslid in de gelederen, en popcrooners als The Fleetwoods' dromerige tienerballade They Tell Me It's Summer waarin het alleen maar lijkt alsof het zomer is - de nachten zijn lang omdat het lief hen heeft verlaten. Dat die toch van rustige nummers bekende Fleetwoods het ook uptempo konden bewijst hun Surfer's Playmate. Rock 'n' roll is er met Sammy Salvo's geinige The Bully Of The Beach, Dickie Loader & the Blue Jeans' afgeborstelde Heatwave en Conway Twitty op zijn Carl Perkins funkiest in Beachcomber. Bucky & the Premieres' Summer School is bizarrobilly, en Blue Caps ritmegitarist Paul Peek's vokale Watermelon is een verrassend zwart klinkende stroll. Voor de country noten zorgen Don Cherry's Wild Cherry waarin een breed smilende Dean Martin verborgen zit, Hank Snow op zijn luiste donder in Lazy Bones inclusief parlando tussenstuk is meer croonerpop als country, en Bobby Williamson's Sh-Boom is een minder bekende maar toffe country swing light uitvoering van het bekende nummer, al ontgaat de link met de zomer mij. Het zal zoals altijd wel weer aan mij liggen! Op dit soort thema CD’s staan steevast enkele instrumentaaltjes en dit keer situeren die zich bruingebrand in de jazzy swing (Tito Puente's Emerald Beach) en de rhythm 'n' blues swing (TJ Fowler's Wine Cooler). George Gershwin's Summertime krijgt van The Viscounts een exotische trage blazers versie die géén wilde Rodney & the Blazers wordt en staat ook nog in een tweede versie op de CD als gitaar-/ pianojazz instrumental door Barney Kessel. Die vorige summer CD’s sloten alle drie af met een versie van de stokoude standaard (In The) Good Old Summertime, en zo ook deze met de vrolijke popversie van Lee Diamond & the Challengers uit 1962. Samen geeft dat zoals het hoort in de zomer een luchtige CD niet zozeer geschikt om een rock 'n' roll party op te vrolijken maar ideaal als achtergrondsfeertje wanneer u bij zonsondergang eindelijk op uw terras zit, als soundtrack in de auto of gewoon om de Summertime Blues (die hier niét op staat) te verjagen! Gezeten op een goede wei kan u ondertussen op uw gemak het CD booklet van samensteller Marc Mittelacher nalezen, goed voor 20 pagina’s kleurenillustraties en korte notities over elke artiest. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Summer began on June 21 and in the absence of good weather you can get in the mood with this sunny collection of "31 summertime beach nuts", the fourth Bear Family summer compilation after Banana Split (BCD17513), Another Banana Split Please (BCD17601) and Good Old Summertime (BCD17528). The CD contains 31 tracks 1952-1963 but this time the focus is not on rock 'n' roll but on teen rock and crooners in a mix of well known and unknown artists with mostly lesser known songs. Crooners include the happily whistling Tony Bennett's Put On A Happy Face (the lyrics are indeed about summer), Maxine Daniels' My Summer Heart, Dinah Washington's That Sunday (That Summer), Keely Smith's On The Sunny Side Of The Street and Eydie Gormé's Soda Pop Hop, teen rock is The Safaris' Summer Nights, Dave York & the Beachcombers' I Wanna Go Surfin' (not nearly as funny as their Beach Party), The Quotations' ballad Summertime Goodbyes, Ricky Dean's Itsy Bitsy Teeny Weeny Yellow Polkadot Bikini-inspired Bikini, Ernie Maresca in a bit of a Dion mood in Down On The Beach (Maresca wrote The Wanderer and Runaround Sue), Diane Ray's Please Don't Talk To The Lifeguard, Johnny O'Neill's Party Doll-inspired Beach Doll and Carole King's Queen Of The Beach in which last year's wallflower metamorphoses into the queen of the beach. In between those two genres there's pop like Googie René's Swingin' Summer Love, Kari Lynn's Summer Day and the melancholy introspective The Green Leaves Of Summer by folk group The Brothers Four who were founded in 1957 and still exist in 2021 with one original member in the ranks, and pop crooners like The Fleetwoods' dreamy teen ballad They Tell Me It's Summer in which it only seems like summer - the nights are long because their sweetheart has left them. Though known for their slow songs The Fleetwoods could also hold their own uptempo as proven by their Surfer's Playmate. There's rock 'n' roll with Sammy Salvo's funny The Bully Of The Beach, Dickie Loader & the Blue Jeans' clean cut Heatwave and Conway Twitty at his Carl Perkins funkiest in Beachcomber. Bucky & the Premieres' Summer School is bizarrobilly, and Blue Caps rhythm guitarist Paul Peek's vocal Watermelon is a surprisingly black sounding stroll. Country notes are provided by Don Cherry's Wild Cherry which hides a broadly smiling Dean Martin, Hank Snow at his laziest in Lazy Bones including a spoken part is more crooner pop than country, and Bobby Williamson's Sh-Boom is a lesser known but cool country swing light version of the familiar song, although the link with summer escapes me. As always that's probably my fault! This type of theme CDs invariably include a couple of instrumentals and this time they are situated in jazzy swing (Tito Puente's Emerald Beach) and rhythm 'n' blues swing (TJ Fowler's Wine Cooler). George Gershwin's Summertime is given an exotic slow sax version by The Viscounts who do not get wild like Rodney & the Blazers, and there's another version on the CD played as a guitar/piano jazz instrumental by Barney Kessel. The three previous summer CDs each ended with a different version of the old standard (In The) Good Old Summertime, and so does this one with the upbeat 1962 pop version by Lee Diamond & the Challengers. Together this makes a breezy CD not really suited to liven up a rock 'n' roll party but ideal as the backdrop when you finally sit down on your terrace at sunset, as a soundtrack in the car or just to chase away the Summertime Blues (which is not on here). Sit down, relax, sip a cool one and read the CD booklet by Marc Mittelacher, 20 pages of color illustrations and short notes on each artist. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

BE FAITHFUL: THE TEN COMMANDMENTS OF ROCK 'N' ROLL COMMANDMENT SIX
Atomicat, ACCD055
English version: see below

Atomicat's tien rock 'n' roll geboden (eigenlijk waren het er vijftien maar toen Moses de berg afdaalde liet hij één stenen tafel stukvallen) beginnen aan de tweede tafel en in mijn tijd (ergens in de 19de eeuw) was het zesde gebod het opwindendste: doe nooit wat onkuisheid is, hier vertaald naar het veel onschuldiger onderwerp de liefde zoals bezongen in honderdduizenden songs en bij uitbreiding ook ten overvloede in de rock 'n' roll. The Ten Commandments Of Rock 'n' Roll is de ideale reeks voor iedereen die vindt dat er op de Atomicat en Koko-Mojo CD’s te veel hillbilly of zwarte muziek of wat dan ook staat, want The Ten Commandments Of Rock 'n' Roll focussen op... tromgeroffel... rock 'n' roll, zowel blanke als zwarte rock 'n' roll op deze CD met 30 tracks uit het tijdsgewricht 1956-1963. Blanke of op zijn minst blank klinkende rock 'n' roll op volume 6 is Johnny O' Keefe's You Excite Me, Sweetie Jones' Baby Please Don't Leave, Robert Gill & The Dreamers' Baby That's Alright, Chuck Atha's Just Me And My Baby, The Domineers' Nothing Can Go Wrong, Gene Ross' swingende The Only One, Barbara Pittman's Sun rocker I Need A Man, Mel Albert's door een dameskoortje en een orgeltje verfraaide uptempo teen rocker Never Let Me Go, en Dickey Lee's debuutsingle Stay True Baby in wat klinkt als een veredelde Sun hiccup sound, misschien wel omdat het ook in Memphis werd opgenomen en dat dus nooit ver van Sun kan zijn geweest. Voorbeelden van el primitivo rock 'n' roll zijn de opwindende scratchende gitaarinstro Heartbeat van The Daywins en The Monorays' It's Love Baby, een teen stroll gekoppeld aan een rauwe scheurende white rock sax. Ik ga het niet afpunten maar de verhouding blank versus zwart zal ongeveer fifty-fifty zijn op deze CD. Een nummer als Jesse Allen's stop-start rocker Love My Baby is puur zwart, net als uiteraard artiesten als Bobby Charles (Don't You Know I Love You), Earl Gaines (Love You So) en LaVern Baker met het Jim Dandy vervolg Jim Dandy Got Married. Er is popcorn noir met Little Joe Hinton's Let's Start A Romance en vooral met Johnny Love's onweerstaanbare Chills And Fever, en de doo-woppers worden op hun wenken bediend met rockers als The Minorbops' Want You For My Own, The Cupids' Little Girl of Mine, The Shells' Pretty Little Girl en The Butanes' Don't Forget I Love You. Elke Ten Commandments CD bevat wel een paar klassiekers en dit keer zijn dat Let's Jump The Broomstick van Brenda Lee en de opgewekte jiver This Little Girl Of Mine van The Everly Brothers, blijkbaar een grote inspiratiebron voor The Paris Brothers wier This Is It meer dan één gelijkenis vertoont met Everly nummers als This Little Girl Of Mine, Hey Doll Baby en Should We Tell Him. Bekende namen met minder bekende songs zijn Little Richard met True Fine Mama, toch - ten onrechte - een tikkeltje minder populair dan zijn grote hits, Terry Noland 's Come Marry Me en Thurston Harris' vrolijke My Love Will Last. Delbert Barker's afsluiter Our Honeymoon is in tegenstelling tot de rest van de CD dan weer country boogie, maar het meest curieuze nummer is de Franse vertaling van Chantilly Lace van The Big Bopper getiteld Ma P'tit' Chérie, variété door de Spaans-Franse operettezanger Luis Mariano. Een erg gevarieerde CD dus, maar wel een erg goeie CD. Hou je reeks compleet, dan heb je straks 300 goeie nummers. Info: www.atomi-c.at (Frantic Franky)

Atomicat's ten rock 'n' roll commandments (actally there were fiftien commandments but Moses dropped the third stone tablet when he came down from Mountain Sinai) arrive at the second tablet and in my time (somewhere in the 19th century) the sixth commandment was the most exciting one: thou shalt not commit adultery, translated here into the much more innocent subject matter of love, as sung about in hundreds of thousands of songs and by extension also in abundance in rock 'n' roll. The Ten Commandments Of Rock 'n' Roll is the ideal series for anyone feeling there is too much hillbilly or black music or whatever on the Atomicat and Koko-Mojo CDs, because The Ten Commandments Of Rock 'n' Roll focus on.... drum roll... rock 'n' roll, both white and black rock 'n' roll on this CD with 30 tracks from the 1956-1963 time frame. White or at least white sounding rock 'n' roll tunes on volume 6 are Johnny O' Keefe's You Excite Me, Sweetie Jones' Baby Please Don't Leave, Robert Gill & The Dreamers' Baby That's Alright, Chuck Atha's Just Me And My Baby, The Domineers' Nothing Can Go Wrong, Gene Ross' swinging The Only One, Barbara Pittman's Sun rocker I Need A Man, Mel Albert's uptempo teen rocker Never Let Me Go embellished by a female chorus and an organ, and Dickey Lee's debut 45 Stay True Baby in what sounds like a kind of hiccupping Sun sound, perhaps because it was also recorded in Memphis and therefor could never have been far away from Sun. Examples of el primitivo rock 'n' roll include The Daywins' thrilling scratchy guitar instro Heartbeat and The Monorays' It's Love Baby, a teen stroll with a raw ripping white rock sax. I'm not going to count 'em but the ratio of white to black will be about fifty-fifty on this CD I guess. A song like Jesse Allen's stop-start rocker Love My Baby is 100 % black, as are of course artists like Bobby Charles (Don't You Know I Love You), Earl Gaines (Love You So) and LaVern Baker with the Jim Dandy sequel Jim Dandy Got Married. There's popcorn noir with Little Joe Hinton's Let's Start A Romance and especially with Johnny Love's irresistible Chills And Fever, and doo-woppers can get their cool cat kicks with rockers like The Minorbops' Want You For My Own, The Cupids' Little Girl of Mine, The Shells' Pretty Little Girl and The Butanes' Don't Forget I Love You. Every Ten Commandments CD contains a few classics and this time they are Brenda Lee's Let's Jump The Broomstick and the upbeat jiver This Little Girl Of Mine by The Everly Brothers, apparently a big inspiration for The Paris Brothers whose This Is It bears more than one resemblance to Everly songs like This Little Girl Of Mine, Hey Doll Baby and Should We Tell Him. Familiar names with unfamiliar songs include Little Richard with True Fine Mama, unjustly a tad less popular than his big hits, Terry Noland 's Come Marry Me and Thurston Harris' upbeat My Love Will Last. Delbert Barker's closes the CD in a completely contrasting style with the country boogie Our Honeymoon, and the most unlikely song is the French translation of The Big Bopper's Chantilly Lace titled Ma P'tit' Chérie turned into a old fashioned pop song by Spanish-French operetta singer Luis Mariano. This CD is very varied, but very good. Keep your series complete and in the end you will have 300 great songs. Info: www.atomi-c.at (Frantic Franky)

ROCKIN' WITH THE KRAUTS VOL. 2
Bear Family, BCD17642
English version: see below

Tweede en laatste CD door Bear Family omschreven als "real rock 'n' roll made in Germany, Duitse rock 'n' roll in zijn puurste vorm inbegrepen twist rockers, madison rockers, jivers, beat rockers en instrumentals, op dit tweede deel met meer honkende saxofoons en minder Hofner twang". Daarmee past ie in uw CD kast perfect naast de Bear Family CD Oh Yes Das Ist Musik - Jive In Germany (BCD16303) uit 2009, want tussen de 32 tracks 1956-1967 staat heel wat swingende, soms zelfs jazzy jive als (het fake live?) Whole Lotta Shakin' Goin' On van de Zweed Little Gerhard, Maureen René's Rock Baby Rock, Lutz Dietmar's Rock-A-Beatin' Boogie met Max Greger op sax, Paul Würges' uitstekende Black Boy Jacky, Marika Rökk's Eine Party Bei Mir en Wolfgang Sauer's For You My Love trager dan Paul Gayten's ritmische origineel, naast als pré-rock 'n' roll klinkende boogie zoals Caldonia en Big Fat Mama, twee live tracks van de op 2 juli 2021 op 90-jarige leeftijd overleden geïmporteerde Amerikaanse GI Bill Ramsey, opgenomen "met ritmische begeleiding van Eric Krans' Dixieland Pipers" in het Kurhaus in Scheveningen! Pure rock 'n' roll in de zin van door de goegemeente verketterde jungle muziek is in deze dan ook een rekbaar begrip want naast een paar echte rockers als Ted Herold's Crazy Boy en de erg goeie Duitstalige Sugaree cover van Jörg Maria Berg bewandelen veel nummers het slappe koord tussen poprock en variété - anders kan ik de Duitse Hound Dog (Ralf Bendix' Heute Geh' Ich Nicht Nach Hause), Rex Gildo's Duitse Devil In Disguise (Liebe Kälter Als Eis), de Duitse Is You Is Or Is You Ain't My Baby (Frank Olsen's Bist Du Noch Mein Baby), de Duitse Hey Little Girl (Ted Herold), Billy Sanders' Du Hast Soviel Sex-Appeal, Harry Glück's vertaling van Cliff Richard's Got A Funny Feeling (So Ein Komisches Gefühl), John Dattelbaum's Duitse Runaway (Mädchenschrek), Oliver Twist & the Happytwistler's Steiler Zahn, Bob Gerry's Hallo My Baby, Emanuel & Leon Ardy's Hit-Cockers' strollende Kissin' King en Little Gerhard's Versprich Mir Nichts dat een ballade gebaseerd op Paul Anka's You Are My Destiny afwisselt met uptempo rock 'n' roll niet omschrijven. Op zich is daar natuurlijk niks mis mee, zolang je maar weet wat je in huis haalt, en wat je ook in huis haalt is twist met een orgeltje (The Gisha Brothers' Sie Ist Das Schönste Girl) en beatrock (The Cry'n Strings met de Jesse Hill Ooh Poo Pa Doo cover Bu Bu Bi Du, Ted Hiller's Duitstalige Memphis Tennessee, Mama Betty's Band's Duitse beatversie van Love Potion No. 9 getiteld Die Liebesmedizin, The Rattles' geniale Chuck Berry cover Betty Jean) die eindigt de pure sixties van The Pralins' Jumpin' Run. De CD bevat 22 Duitstalige nummers, acht Engelstalige nummers en twee instrumentals, en er staan twee Nederlandse acts op. Indo-rockers The Javalins van wie in 1994 een complete CD verscheen op Bear Family zijn vertegenwoordigd met Mr. Tschang Aus Chinatown, een Duitse vertaling van Ling Ting Tong van The Five Keys waarin ze het over nasi goreng hebben en die trager is dan de Engelstalige Ling Ting Tong die ze opnamen. Veel minder bekend bij ons maar in de eerste helft van de jaren '60 populair in Duitsland was Jack Finey die in 1960 zelfs in een Duitse film zat, Meine Nichte Tut Das Nicht, en uit die komedie stamt zijn Schade Um Die Rosen, wat mij betreft pure variété die niets met rock 'n' roll vandoen heeft. Bear Family had hier even goed voor zijn bijna parodiërende hoempapa vertaling Die Geschichte Von Stagger Lee of zijn Louis Prima Closer To The Bone cover Sie Hieß Betty Bones kunnen opteren. Ook Billy Mo's Fräulein Gerda is trouwens op het randje van variété. Wij merkten één foutje: de instrumental van Werner Müller (die kennis maakte met swingmuziek als Amerikaans krijgsgevangene!) is niet Woo Hoo van The Rock-A-Teens maar volgens ons zijn Guitar Boogie Shuffle. 't is een merkwaardig geheel, maar één ding is zeker: deze collectie niet-alledaagse tracks heeft de gemiddelde verzamelaar niet in huis. Daarvoor moet je al heel wat Duitse CD’s gekocht hebben, wat kan omdat de meeste artiesten hier full CD’s uit hebben op Bear Family. Achtung: het CD booklet van 34 pagina’s is in de taal van Goethe. Let's Rökk!
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Second CD in the two part mini series described by Bear Family as "real rock 'n' roll made in Germany, German rock 'n' roll in its purest form including twist rockers, madison rockers, jivers, beat rockers and instrumentals, on this second volume with more honking saxophones and less Hofner twang". It fits perfectly next to the 2009 Bear Family CD Oh Yes Das Ist Musik - Jive In Germany BCD16303 as among the 32 tracks 1956-1967 we hear a lot of swinging, sometimes even jazzy jive like (the fake live? ) Whole Lotta Shakin' Goin' On by Little Gerhard from Sweden, Maureen René's Rock Baby Rock, Lutz Dietmar's Rock-A-Beatin' Boogie with Max Greger on sax, Paul Würges' excellent Black Boy Jacky, Marika Rökk's Eine Party Bei Mir and Wolfgang Sauer's For You My Love performed slower than Paul Gayten's rhythmic original, plus pré-rock 'n' roll sounding boogie like Caldonia and Big Fat Mama, two tracks by imported American GI Bill Ramsey who passed away at the age of 90 on July 2, 2021, recorded "with rhythmic accompaniment by Eric Krans' Dixieland Pipers" live on stage in Holland. Pure rock 'n' roll in the sense of jungle music condemned by the general public is therefor in this case a rather loose description because besides a couple of real rippin' rockers like Ted Herold's Crazy Boy and the excellent German language Sugaree cover by Jörg Maria Berg many songs walk the thin line between pop rock and variety - that's the only way I can describe the German language Hound Dog (Ralf Bendix' Heute Geh' Ich Nicht Nach Hause), Rex Gildo's German language Devil In Disguise (Liebe Kälter Als Eis), the German language Is You Or Is You Ain't My Baby (Frank Olsen's Bist Du Noch Mein Baby), the German language Hey Little Girl (Ted Herold), Billy Sanders' Du Hast Soviel Sex-Appeal, Harry Glück's translation of Cliff Richard's Got A Funny Feeling (So Ein Komisches Gefühl), John Dattelbaum's German language Runaway (Mädchenschrek), Oliver Twist & the Happytwistler's Steiler Zahn, Bob Gerry's Hello My Baby, Emanuel & Leon Ardy's Hit-Cockers' strolling Kissin' King, and Little Gerhard's Versprich Mir Nichts which alternates a ballad based on Paul Anka's You Are My Destiny with uptempo rock 'n' roll. Jack Finey's Schade Um Die Rosen is as far as I'm concerned pure variety which has nothing to do with rock 'n' roll, and Billy Mo's Fräulein Gerda is also on the edge. Nothing wrong with that in itself of course as long as you know what you're buying, and what you're also buying is twist with an organ (The Gisha Brothers' Sie Ist Das Schönste Girl) and beatrock (The Cry'n Strings with the Jesse Hill Ooh Poo Pa Doo cover Bu Bu Bi Du, Ted Hiller's German language Memphis Tennessee, Mama Betty's Band's German language beat version of Love Potion No. 9 titled Die Liebesmedizin, The Rattles' stroke of genius in the form of their Chuck Berry cover Betty Jean) which ends with the pure sixties sounds of The Pralins' Jumpin' Run. The CD contains 22 German language songs, eight English language songs and two instrumentals. We noticed one mistake: the instrumental track by Werner Müller (who was introduced to swing music when he was an American POW!) is not The Rock-A-Teens' Woo Hoo but - we think - his Guitar Boogie Shuffle. This CD is a strange lot but one thing is for sure: it's a collection of unusual tracks that the average collector doesn't have, unless you already bought a lot of German CDs, which is possible because most of the artists here have full CDs out on Bear Family. Achtung: the 34 page CD booklet is in Goethe's language. Let's Rökk!
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)




Lees hier de oudere recensies

Terug naar de voorpagina