Recensie
archief 2008
Je
recente CD, DVD, plaat of boek geresenceerd op onze website? Stuur deze
dan naar de hoofdredactie! |
CD
Recensies
17 december 2008
BLUE
BLACK HAIR/ THE DEL MOROCCOS |
BOOGIE
WOOGIE PIANO ALL WAYS/ CHRISTOPH ROIS
|
LIVE
AT ELECTROPHONIC STUDIO/ THE BONNEVILLE BARONS |
41
YEARS COLLECTOR RECORDS |
HOT
ROD ROADEO/ THE GO GETTERS |
SWITCHIN’
WITH…/ THE WHISTLE BAIT |
TAKE
A TRIP WITH…/ THE DUETONES |
WRESTLING
ROCK 'N' ROLL/ |
LINDY
LOU + WHATCHA GONNA DO/ EDDIE & THE FLATHEADS |
naar
boven
CD Recensies
20 november 2008
GIVIN'
UM SOMETHING TO ROCK 'N' ROLL ABOUT/ |
LONG
BLOND HAIR/ JOHNNY POWERS |
LUKE
McDANIEL IS JEFF DANIELS |
naar
boven
14 november 2008
ROCKIN'
HOODLUMS HICKS AND STUFF Vol. 7 Aha,
daar zijn de nieuwste Collector CD’s, op de hielen gezeten door
enkele nòg nieuwere CD’s die nog onderweg zijn. Collector
brengt ze sneller uit dan wij ze kunnen bespreken, schreven we ooit,
maar dat is eigenlijk niet juist. Collector brengt ze sneller uit dan
wij ze kunnen beluisteren! CD’s met telkens dertig tracks, alstublieft.
Uiteraard zijn dat niet allemaal Elvissen, Buddy Holly's en Johnny Burnette's,
dat kan natuurlijk niet. Nee, Collector vist de allerzeldzaamste singletjes
op, 50 jaar geleden op amper een paar honderd exemplaren of minder uitgebracht.
Waarvan er waarschijnlijk dan nog slechts 25 van verkocht zijn geweest
aan familie en vrienden. |
ROCKERS
& BOPPERS Ook
deze CD had net zo goed Automatic Bop Volume 4 of Rockin' Hoodlums Volume
8 kunnen heten, want hoe je de Collector CD’s ook noemt, de inhoud
blijft ongewijzigd. Rechtlijnigheid is nooit van primordiaal belang
en ook op deze Rockers & Boppers lopen alle mogelijke rockende en
rollende stijlen kris kras en vooral krakend door elkaar: piano/ sax
rockers, bluesrock met mondharmonica, twistrockers, jive, gitaarinstro's,
semi-akoestische hillbilly, Buck Owens imitaties, Delmore Brothers-styled
stompers, stripstrollers, surf, truckersongs, horror rock... Eigenlijk
kan je geen enkele rock ‘n’ roll stijl bedenken of hij is
vertegenwoordigd! Alleen is het woordje ‘boppers’ in de
titel misleidend als je daaronder rockabillyboppers verstaat, want met
zoveel variatie is rockabilly slechts in mindere mate aanwezig. Ene
Walter Stone doet zijn bijnaam "the maniac" alle eer aan in
een bijzonder sauvage live I'm Not Good Looking, covers zijn Hide And
Seek dat we kennen van Bill Haley (in de versie van Vern Bennett wordt
het een elektrische jiver, maar wel met sax), Jimmy Reed's You Got Me
Dizzy door Larry J. Williams (niet dé Larry Wiliams), een zekere
Dave Stadler brengt een gitaargerichte Bony Moronie, en Link Wray's
Jack The Ripper wordt door The Mustangs geïnjecteerd met een shot
surf. Let op de foto van The Mustangs in bermuda en kniekousen! Een
van de weinige bekende namen is Johnny Olenn met Sally Let Your Bangs
Hang (niet het Maddox Bros And Rose nummer) in de singleversie die zo
rond 1955 Olenn's debuut was, niet de Liberty LP versie uit 1957. |
THE
GOOD, THE BAD AND THE BANDIDOS/ Vijfde
album - het eerste sinds 2002 dacht ik zo los uit het vermoeide hoofd
- van het in 1995 opgerichte Londense vijftal wier Mexicaanse boeven
imago (mariachi pakjes, sombrero’s, poncho’s) meer een gimmick
is dan een verwijzing naar hun muziek, die evenveel rockabilly bevat
als Mexicaans of bij uitbreiding western geïnspireerde nummers.
Maar ze brengen zowel die rockabilly als die western getinte nummers
(en uiteraard alle mengvormen daarvan) uitermate goed, zoveel is zeker.
Geen verrassingen tussen de 16 tracks: de stijl blijft exact behouden,
en wie de band kent weet dan ook waaraan zich te verwachten. Openingstrack
You're Gone Gone Gone is puike rockabilly met geprononceerde drums die
verrassend Runnin' Wild (B) klinkt, maar zet je toch op het verkeerde
been: op deze CD staat meer verhalende melodieuze rockabilly dan steviger
spul in die You're Gone Gone Gone stijl. Om eerlijk te zijn springen
er niet veel nummers uit, en dat zijn dan voor mij vooral de liedjes
die buiten het normale stramien vallen: de Mexicaanse trompetten die
The Alibi verluchten, de sax op de zwarte stomper I'm Shakin' (van Little
Willie John, in 1981 populair gemaakt door The Blasters, ook te vinden
op de nieuwe CD van Mike Sanchez), de gezongen Misirlou in dramatische
Frankie Laine stijl, het erg British early 60’s klinkende Go On
Your Way. Nog meer onverwachte covers zijn onder meer My Baby Thinks
She's A Train (van western swing band Asleep At The Wheel), My Poor
Old Heart (een countrynummer uit 2003 van Donna Hughes, een jaar later
gecoverd door Alison Krauss & Union Station) en Johnny Horton's
indianen epos The Vanishing Race. Voorwaar geen slechte CD, maar ik
vind echte hoogtepunten te schaars. Begint de formule voorspelbaar te
worden, of ligt het aan mij?... Info: www.rockabilly.de |
BANDIDO-A-GO-GO:
THE BEST OF/ Een
Best Of 1995-2008 van Carlos en co, of correcter: van hun CD’s
For A Few Dollar$ Le$$ (1999) en The Usual Bandidos (2002), net als
de hierboven besproken nieuwe verschenen op Part Records. Met wat goeie
wil kan je stellen dat ook hun debuut-LP Kiss You Goodnight (1995) is
vertegenwoordigd (aangezien die op vier songs na mee op For A Few Dollar$
Le$$ stond), maar songs uit A Fist Full Of Carlos (2001) zal je hier
niet vinden wegens verschenen op een ander label. Of deze Best Of nu
hun beste nummers zijn is uiteraard arbitrair en hangt volledig van
je eigen smaak af. Het is in elk geval een degelijke selectie zonder
opvullers maar met al hun dansvloervullers zoals de prima jiver met
achtergrondkoortjes Deviline, feestkrakers als hun uptempo rockabilly
uitvoeringen van Fever en Unchain My Heart, en de in het Spaans gezongen
polonaise Adelita, origineel een corrido uit de tijd van de Mexicaanse
revolutie maar wellicht bekendst van Trini Lopez. Ook aanwezig: hun
mamboënde Tom Waits cover Jockey Full Of Bourbon, het tussen mambo
en rockabilly alternerende Down In Mexico van The Coasters, en de opgewekte
George Jones rocker Tall Tall Trees uit 1963, western geïnspireerde
nummers als Avenging Angel, The Gallows, What Have I Got Of My Own -
uit het losse hoofd: van Trini Lopez en ook gedaan door Smokestack Lightning,
When My Baby Kisses Me, en Tired Of What You Do To Me, rockabilly (Gotta
Get Some Money van Frank Evans, The Pleasure's All Mine), het staat
hier allemaal op, en ook voor een sleazy stroller (Stone Killer) of
een rockabilly jiver draaien Carlos en co hun hand niet om. |
AUSTIN'S
ORIGINAL HILLBILLY POET/ Aangezien
deze CD uit is op Part en noch op voor- noch op achterkant een foto
staat ging ik er automatisch van uit dat dit een CD van een hedendaagse
artiest was. Maar Gene Snowden is toch de man die het origineel van
Quit Your Triflin' opnam, gecoverd door Ray Campi? Dat Ray Campi nummer
waar aan het begin en eind een stukje van de originele versie te horen
is? |
HOT
WHEELS/ MISCHIEF! |
CALIFORNIA
ROCKIN’/ |
COOL
TALL GIRL/ JOHNNY LODA & THE ECHORECS |
ROCKING
YOUR GARAGE/ THE JANDELLS Soms
denk je het na enkele jaren recenseren wel allemaal gezien en gehoord
te hebben en dan is er opeens toch weer zo’n fonkelend sterretje
aan het immense rock ‘n’ roll-firmament. Dat sterretje heet
ditmaal The Jandells. Hank C. Burnette (Zweden) was het al in de 70’s,
Burt Allis (Duitsland) in de early 80’s, The Vivisectors (Rusland)
in de 90’s en The Jandells (Duitsland) in de 00’s van deze
nieuwe eeuw. Wat hebben ze allen gemeen? Het zijn allen one-man-bands!
Op zich niet extra-ordinair in deze tijd dat iedere a-muzikale halvegare
met een computertje op zijn slaapkamer aan de slag kan en klinkt als
een Caruso met Brian Setzer scheurende gitaarsolo’s. Maar hét
verschil met al die huis- tuin- en keuken “muziekbarbaren”
is dat de muziek van The Jandells geen goedkope gedigitaliseerde computersound
is, maar true vintage early 60’s sound! Gebruik wordt gemaakt
van een echte legendarische Vox AC30 gitaarversterker uit de 60’s.
Het klinkt echt alsof een hele band speelt en ook ik moet met schaamrood
op de kaken bekennen dat ik echt dacht dat The Jandells meer was dan
alleen André Daners in zijn uppie. Deze veelzijdige Duitse songwriter
en multi-instrumentalist is de koning van de alter ego’s. Hij
werkt onder pseudoniemen André Weet en Jandells (die naam is
gewoon een verzinsel zonder enige betekenis, ook dat kan dus). De man
zit in verschillende projecten: The Maximillians (met André Rauhofer)
en The Church Of Soul (met Michael Hutter). Schrik niet, maar dit is
respectievelijk Pop en Synthipop. Des te waanzinniger de constatering
dat Daners onder zijn pseudoniem André Weet skiffle, country
en folk opneemt en als The Jandells early 60’s garage-achtige
surf rock, met de nadruk op early!). De sound die hij maakt doet denken
aan die obscure 50’s garage rockabilly en evenzeer obscure 60’s
garage surf sound, die tegenwoordig onder de genrenaam exotica wordt
uitgebracht via tal van CD-series (al dan niet uit exotische landen
zelfs). Waarvandaan dan toch die opvallend brede smaak? Als kind is
André via zijn vader reeds in contact gekomen met country, soul
en rock ‘n’ roll. Met 14 jaar schreef de in 1973 geboren
Daners, reeds zijn eerste echte song (beïnvloed door Simon &
Garfunkel, Bob Dylan, Leonard Cohen), vanaf 16 zat hij in gitaarbands
en vanaf 1996 is hij actief als one man band. Een zestal albums en twee
CD-singles heeft hij onder het pseudoniem André Weet in eigen
beheer uitgebracht. De songstapel bevat inmiddels zo’n 300 stuks.
Tot zijn invloeden behoren ook o.a. Eddie Cochran, Everly Brothers,
Billy Emerson en Lonnie Donnegan. Daarnaast is op de CD Rocking Your
Garage, ook de blauwdruk te horen van de Californische bands uit de
begin jaren zestig, her en daar vermengd met een tikkeltje beat en een
snufje wereldmuziek (á la Amsterdamse Treble Spankers van weleer).
Het album bevat 10 self penned songs en opvallend is de verbluffende
vintage touch (en dat voor iemand die totaal andere muziekstijlen speelt
en met zijn computer en gitaartje in de slaapkamer deze songs in elkaar
flanst). Opener Sweet Liza klinkt als Vince Taylor op een surfplankje
op de vintage surfabilly tour met een Arabische ‘1001 nacht’
schone aan zijn zijde. Goeie 50’s style zang! Ik sta werkelijk
verbluft van de echtheid waarmee André die vintage sound en vooral
ook zang presenteert (iets wat je van een synthipop-, synthesizer pop-,
artiest totaal niet verwacht). Twangy guitar in countrysurf mood ontwaren
we in All Dressed Up, ietwat de sfeer uitademend van Matchbox’s
instrumentaaltje Stranger in Nevada… kon zo gebruikt worden voor
een 50’s western of een 50’s Mexican rebel film. Goed ritmisch
gitaarwerk (je hoort drie gitaarpartijen: twang, ritme, solo), ligt
lekker in het gehoor bij de melodie. Kimbie is absoluut hitverdacht
(!), een klasse crossover van true 60’s sound met lichte eigentijdse
pop touch (en coole subtiele guitarlicks, zoals we die van Shadows bands
gewend zijn, zij het dat het lijkt alsof hij hier op een Gretsch speelt).
Ook instrumentaal staat André zijn beach boy: Surf & Roll.
Haast niet te geloven dat die al die verschillende gitaarpartijen zelf
gespeeld heeft. Het kon zo van een LP van een early 60’s surfband
gehaald zijn. Een gevoelig ietwat Drifters-achtig aandoend The Family
Way met Carribisch Harry Belafonte’s Banana Boat Song tintje.
Om daarna te vervallen in een overheerlijk 50’s rockabillynummer
met 60’s Shadows guitarlicks in I’m In Love. En ook hier
weet André weer zijn stem precies aan de stijl aan te passen.
Als je de achtergrond van de songwriter/ zanger/ gitarist kent val je
van de ene verbazing in de andere. Het bewijst eens temeer dat je niet
persé een epigoon van de vintage rock ‘n’ roll-scene
hoeft te zijn om toch goeie authentieke 50’s/ early 60’s
rock ‘n’ roll op te nemen (Neil Young toonde het al in 1983
met zijn Shocking Pinks project en Duitse popzanger Sascha Schmitz in
2004 heel succesvol met Dick Brave & The Backbeats). Lekker genieten
van het lieftallige snoepje met rokje en strikje in de haren, My Candy
Girl, in deze formidabele midtempo early 60’s sluimer/ slenterrocker,
zoals je die alleen op Exotica (dus de obscure niet-commerciële
vintage rock ‘n’ roll) albums tegenkomt. Ook het rustige
You Got The Time, heeft net als Kimbie een licht poppy touch, maar laat
overduidelijk invloeden van early 60’s Britse rockers als Dave
Sampson horen en in het meerstemmige gedeelte zelfs de Everly Brothers.
We blijven in 60’s mood met het eveneens rustige cha-ka-boom To
Ask For Love en sluiten de CD af met het poëtische mid 60’s,
They Kicked Me! André hoeft niet bang te zijn dat hij een schop
onder zijn … krijgt, want dit is een superbe (superlatieven schieten
tekort) CD! Waanzinnig goed (sorry voor deze persoonlijke euforie, maar
Spitzenklasse moet gewoon beloond worden!). Een absolute geheimtip,
maar dan wel een superdikke! |
9 oktober 2008
THE
DREAM/ SHUMAN & ANGEL-EYE 16
augustus 2007 (ook al staat het jaartal vreemd genoeg nergens vermeld
en is het evenmin waarneembaar op de DVD zelf) vond een grootse happening
voor René Shuman & Angel-Eye plaats: de zelf georganiseerde
Elvis Memorial met, naast hen zelf, de coryfeeën Wanda Jackson
en Peter Koelewijn. Een festijn dat volgens officiële bronnen meer
dan 7500 toeschouwers heeft getrokken. De DVD geeft een gedegen impressie
van de aanloop naar dat optreden toe, aan de hand van de docusoap The
Dream, die op tal van regionale zenders en het Troskanaal sterren.nl
werd uitgezonden. |
naar
boven
CD-Recensies
3 oktober 2008
WALLDORF
ROCK ‘N’ ROLL WEEKENDER |
20
LIVE ROUNDS/ THE BUCKSHOTS |
DIG
IT, BABY, DIG IT/ TRULY LOVER TRIO |
naar
boven
Demo Recensies
3 oktober 2008
UKELELE
ROCK/ THE UKELELE GIRLS (B) |
|
De kans is groot dat u deze Ukelele Girls al eens een keertje zag, want ze staan regelmatig op het podium als special guests bij The Be-Bop's (B) en Charlie Roy & his Black Mountains Boys (B). De reden is simpel: Ukelele Girls Emma en Laurie zijn de dochtertjes van Mario Mattucci en Roland Vandy, gitarist en drummer in beide bands. Van Mario en Roland en hun respectievelijke eega's, bedoelen we. Laurie is 12, Emma amper 10, en da's volgens mij nog net één jaartje jonger dan toen The Collins Kids hun eerste opnames maakten! De reden dat we The Collins Kids aanhalen is dat 3 van de 4 liedjes op deze demo uit het repertoire van The Collins Kids komen: Hop Skip And Jump, Shortenin' Bread en Let's Have A Party in het arrangement van The Collins Kids, niet van Wanda Jackson. Het vierde nummer, de eigen compositie Ukelele Rock, is een standaard gitaarboogie waarin de meisjes zichzelf voorstellen. Op de muziek valt weinig af te dingen: da's prima vintage rockabilly ingespeeld door The Be-Bop's. De twee stemmetjes zijn uiteraard ongetraind en niet bepaald zuiver, wat ruimschoots wordt goedgemaakt door het aanstekelijk enthousiasme. The Ukelele Girls, die de laatste keer dat ik ze zag toch al een tiental nummers zongen, sommige als duo, andere solo (al vraag ik me af of een twaalfjarige de dubbelzinnigheid van een song als Funnel Of Love begrijpt - het heeft iets onkies), moeten het dan ook niet hebben van hun vocale prestaties, maar van de gimmick van twee lieve kindertjes die daar onbekommerd staan te rock ‘n’ rollen, en zodra ze eraan beginnen zie je telkens het voltallige publiek naar voor stormen en beginnen filmen. Het werkt wel degelijk, en we zijn benieuwd waar deze schatjes zullen eindigen. We wensen ze in elk geval succes toe! De demo wordt bij optredens verkocht voor 7 €, en op YouTube vindt je filmpjes van hen. Een eigen site hebben ze nog niet, maar je kan ze wel contacteren via Mario Mattucci op www.myspace.com/thebebops (Frantic Franky) |
MOVE AROUND/ THE HI-TOMBS (NL) |
|
Nieuwe bands: we ontvangen ze met open armen. Deze Hi-Tombs zijn eigenlijk The Four Dices maar dan zonder zanger Gerben. Blijven over: drummer Tim Mercury (die nu ook zingt), Fredo op gitaar, en Mike op contrabas. Ze komen uit het zuiden des lands (Heerlen, Den Bosch, Eindhoven, Helmond, daaromtrent), en traden voor het eerst op in deze triobezetting in april 2007. Rockabilly, garage en blues, zo omschrijven ze zichzelf op hun website, maar die blues staat gelukkig niet op deze 7-track demo, en die garage verwijst volgens mij enkel naar de enigszins trashy, rauwe manier van spelen. The Hi-Tombs zijn immers geen geschoolde muzikanten, maar rock ‘n’ roll fans die uit liefde voor onze muziek een instrument hebben vastgepakt en daarop leerden spelen. Tenminste: zo klinken ze! De speelwijze is eenvoudig en primitief hakkend, de gitaarsolo's elementair. De zang is vlak, en wordt wellicht daarom op enkele nummers gemaskeerd door vervorming. Maar hey, da's nu juist allemaal de charme van deze demo: soms moet het niet meer zijn dan dat, en ik ken bands die daar al jarenlang een heuse carrière op bouwen. De 7 songs die The Hi-Tombs ons op deze CD-R in amper iets meer dan een kwartier laten horen zijn zowel rockabilly als rock ‘n’ roll, en allemaal covers: Flat Black Cadillac (King Memphis), Little Red Hen (ik ken het van Rip Carson), Move Around (Groovey Joe Poovey), Tag Along (Rocket Morgan), Rock Pretty Mama (Billy Adams), Gonna Shake This Shack Tonight (Sid King) en Crazy Baby (Rockin' R's). Als ik dat alles zo hoor is het volgens mij feesten geblazen in het café als het bier stroomt, het zweet van de muren druipt en The Hi-Tombs 'em van jetje geven. En meer moet dat soms inderdaad niet zijn, al blijf ik benieuwd hoe ze zouden klinken in meer gepolijste opnames. Een aantal van deze nummers kan je beluisteren op www.myspace.com/hitombs , waar je ook een YouTube clipje vindt. (Frantic Franky) |
ONLY
FOR A DIME/ |
|
Nieuwe bands: we zien ze graag komen. The Casablanca Carambol Company - ik ga ze vanaf nu gewoon CCC noemen, het leven is zo al kort genoeg - komt uit Lier (Antwerpen) en bestaat uit nieuwkomers Jan Mortelmans (zang + akoestische ritmegitaar), Jan Claes (gitaar), Erik Le Clercq (contrabas) en Pieter Vansteenbeeck (drums). Deze 4-track demo heet Only For A Dime en er staat dan ook toepasselijk een pre-euro Belgisch 1 frank stuk op het hoesje. Het cd'tje opent met Smoke 'em, een frisse rechtdoor rocker met catchy refrein gespeeld als stevige rockabilly. Titelnummer Only For A Dime baadt met zijn gefloten intro, twangy gitaar en dronken Mexicaanse feestgeluiden in een uptempo dramatisch westernsfeertje. The Day You Came Along is hoempabilly, en Forget About It is opnieuw energieke rechtdoor-rock ‘n’ roll gespeeld op zijn rockabilly's. De ideeën zijn er en de heren weten hoe ze hun instrumenten moeten vasthouden, maar we horen toch enkele typische beginnersfoutjes, zoals net iets te lang in dezelfde akkoorden blijven hangen, waardoor het geheel merkwaardig genoeg ook een beetje ted begint te klinken. Sommige nummers worden te lang gerekt en zijn repetitief, maar kwatongen zullen erop wijzen dat je dit wellicht van álle rock ‘n’ roll kunt zeggen. De zang is wat ongewoon, ietwat geforceerd, alsof Jan Mortelmans nog niet de juiste toonhoogte heeft gevonden die 100% past bij zijn stem, maar juist daardoor wordt het totaalgeluid van de CCC des te opvallender. Maar wat zij we weer streng in onze beoordeling, misschien té streng, want de CCC is zonder twijfel een een aanwinst voor de Belgische scene, zoveel is zeker. Zonder nieuw bloed immers geen opvolging, en als pintje bij paaltje komt klinkt dit even goed als eender welk in eigen beheer uitgebracht vinyl EP-tje van eender welk bandje uit de tijd toen we nog niet zo rotverwend waren dat we al 35 jaar revival rock ‘n’ roll in de kast hadden staan. Bovendien heb ik de CCC al live gezien en kan ik beamen dat ze op een podium zeker hun mannetje weten te staan en geen schrik hebben van het publiek. Doorgaan, jongens, je kan er alleen maar bij winnen! Je kan deze nummers + meer horen op www.myspace.com/cccrockabilly. (Frantic Franky) |
naar
boven
Boekrecensies
3 oktober 2008
|
MIJN
VADER HAD ER OOK ZO EEN: AUTO'S IN DE JAREN '50 EN '60/ JACK BOTERMANS EN DI-LAN SUN Terra Lannoo, Arnhem. ISBN 978-90-5897-856-1 100 pagina's, aanbevolen verkoopprijs € 15 www.terralannoo.nl Wie een beetje met de fifties begaan is zal allicht al enkele werkjes over flitsende auto's uit de jaren '50 op de boekenplank hebben staan. Waarom er dan nog één kopen? Omdat dit boek van Jack Botermans (die inmiddels al een halve bibliotheek over retro onderwerpen bij elkaar heeft geschreven), helemaal gewijd is aan de autocultuur in Nederland, bijvoorbeeld. Amerikaanse sleeën zal u in dit boek dan ook nauwelijks aantreffen, wel de automobielen die bij ons over de weg tuften, zoals de Ford Zephyr 6, het Dafje met het pientere pookje, de Morris Oxford IV ("uit iedere lijn spreekt een aparte auto-beschaving"), de Taunus M17 en de Fiat 500C Topolino. Wie kent ze nog? Hoe lang is het geleden dat u nog een Humber Super Snipe of een Hillman Imp zag rondbollen? Weet u nog hoe de Volvo PV 445 eruitzag? Wie kent nog merken als Simca en NSU? Dat zijn de auto's die in dit boek (op een kleiner 21 x 21 cm formaat dan de eerdere Lannoo boeken van Jack Botermans) aan bod komen, en gelukkig voor ons vooral de auto's uit de jaren '50 en de eerste helft van de jaren '60. Zijdelings wordt ook aandacht besteed aan het ontstaan van die auto's in de jaren '30 en '40, en naast de automobielen zelf komen ook de randverschijnselen aan bod die in de jaren '50 opkwamen: benzinestations en garages, onderhoud (een foto van Prinses Beatrix die het oliepeil van haar auto controleert), de toename van het verkeer, de eerste files, bermtoerisme, de wegenwacht, de scootmobielen of mini-autootjes als de BMW Isetta, de Manx P-50 en de Goggomobil ("verbruik 1 liter per 25 kilometer, met een 300 cc tweecylinder tweetakt motor - een volkomen volwaardige auto, dat bewezen wordt door de prestaties in de laatste Tulpenralley"), en alle bijhorende accessoires als de Micky bagagewagen, de tweetonige klaxon, en de imperial met achtarmige spin. Dit alles wordt rijkelijk en kleurrijk geïllustreerd met niet alleen foto's van de wagens zelf, maar ook via oude familiefoto's, advertenties (Rijk de Gooyer - mét kuif - die reclame maakt voor autoradio's), kwartetspeelkaarten, lucifersdoosjes, sigarenbandjes, speelgoedauto's, verkeersspellen en speldjes. Niet alle illustraties komen evenwel uit Nederland: ik merk ook Britse en Franse foto's en reclames op. Dit boek is zeker geen encyclopedie of inventaris, wel een mooi nostalgisch kijkboek, en heus niet alleen voor wie er toen zelf zo één thuis had. Op 27 november ligt de opvolger al in de winkel, "Mijn broer die had er ook zo één: brommers in de jaren '50 en '60", over brozems, eitjes, buikschuivers en uitkotteren. Frantic Franky |
EXPO
58: |
|
RESTEN
VAN DE TOEKOMST: EXPO 58, 50 JAAR LATER/ JOHANNA KINT & JOHAN STUYCK Oogachtend, Leuven, 2008. ISBN 9789077549407 96 pagina's, aanbevolen verkoopprijs € 18 www.oogachtend.be Helaas lezen niet alle Expo 58 boeken even vlot... Dit boekje van ondermeer Johanna Kint (die ook meeschreef aan het boek bij de Expo 58 DVD van het Belgische Filmarchief) bevat een aantal - en ik citeer - "verdiepende teksten ontstaan als kritisch-reflexieve bijdrage betreffende de artistieke, maatschappelijke en culturele relevantie van Expo 58, en dat in tegenstelling tot de nostalgische beelden uit het collectief geheugen". Een hele mondvol, inderdaad. Concreet wordt dat onderverdeeld in vier hoofdstukken: "De belofte van het moderne leven", "Expo 58 in bewegend beeld", "Het Poème Electronique van Le Corbusier", en "Vergeet Expo 58". Laat ons snel even die vier thema's overlopen: "De belofte van het moderne leven" behandelt de cultuur van de vormgeving (de zogenaamde Expo-stijl, het vergelijkbare populuxe, alsmede de voorloper van die twee, de streamline stijl) in de opkomst van de massacomsumptie, oftewel de sociale, politieke en economische realiteit van de door Amerika gedomineerde massacultuur en de rol van het massaproduct als identiteitsdrager (door te consumeren hoor je erbij). U begrijpt niets van die interpretaties van de dialoog tussen vormgeving, kunst en Expo 58? Dat is niet erg. Ik evenmin. "Expo 58 in bewegend beeld" gaat over de wisselwerking tussen de aandacht die de audiovisuele sector in België (televisie, cinema, het bioscoopjournaal) schonk aan de Expo en de verankering ervan in het visuele en dus ook collectieve geheugen. Interessant, maar ik had graag iets meer gelezen over de diverse documentaires die destijds gedraaid werden over de Expo, alsmede over de fictiefilms die zich afspeelden op en rond het Heizelplateau. Die films zijn 50 jaar later waarschijnlijk het bekijken niet meer waard, maar soit. "Het Poème Electronique van Le Corbusier" was een 8 minuten durend licht- en geluidsspektakel dat 6x per uur werd vertoond in een speciaal daartoe ontworpen paviljoen van de hand van de Frans-Zwitserse architect Le Corbusier. Niet interessant, tenzij u houdt van elektronische muziek. Moest u daarvan houden, dan zou u nu niet op de website van Boppin' Around zitten. "Vergeet Expo 58" tenslotte heeft het over de invloed en betekenis van Expo 58. Of over het ontbreken daarvan, zoals de auteurs stellen. U ziet, de inhoud van dit boekje doet de wenkbrauwen fronsen. Op zich staan er best denkpistes in die het overwegen waard zijn, maar waarom dat allemaal zo moeilijk moet verpakt worden, tja, daarvoor moet je gestudeerd hebben, zeker? Wat denkt u van een willekeurige passage als "De term transhumanisme is ontleend aan de nomadische filosofe Rose Braidotti, die een belangrijke rol speelde in het cyberfeminisme van de jaren '90, een filosofische media-activistische beweging die zich verzette tegen het essentialisme van het moderne humanisme en in plaats daarvan koos voor een filosofie van het verschil"... Qué??? Ik geef er u nog eentje cadeau: "Expo 58 is het begin van een uitveegcultuur. De dalende intrinsieke en reële waarde van de producten van de massaproductie en -consumptie werkte een wegwerpcultuur in de hand: de fysische alomtegenwoordigheid van die producten zorgde voor een psychologische onzichtbaarheid. Deze cultuur maakte onzichtbaar door te vermenigvuldigen en weg te werpen". Het zal wel. Ook qua illustraties is dit zeker niet het beste Expo 58 boek op de markt. Het formaat is vrij klein (17 x 23 cm) en veel foto's (waaronder enkele die op zich zeker de moeite waard zijn) zijn dan ook piepklein afgedrukt. De meeste illustraties die een volle pagina beslaan zijn foto's van restanten van Expo paviljoenen zoals die er vandaag de dag bijstaan, maar zonder vergelijkingspunt hoe ze er vroeger uitzagen ben je daar natuurlijk weinig mee. Samengevat : doe mij dan maar liever een nostalgisch kijkboek om bij weg te dromen... Frantic Franky |
naar
boven
25 september 2008
THE
SHEIK SAID SHAKE/ |
ROCK
& ROLL WITH PIANO vol. 16 |
SLOW
BOOGIE ROCKIN’ vol. 8 |
THE
LIVE RECORDINGS 2007/ Een nieuwe band, een nieuwe naam
in de rock ‘n’ roll-wereld, of beter nog: rootswereld. Maar
niet noodzakelijkerwijs met allemaal nieuwe gezichten. We hebben het
dan over The Mississippi Delta Brothers uit het Brabantse Eersel. Het
is een gezelschap opgebouwd rondom Niek van de Klundert (die ik ooit
een keer met zijn band Midsouth Ramblers in 2005 in mijn radioprogramma
had) op piano/ vocals en broer Coos (lg). Niek en Coos zijn helemaal
idolaat van Jerry Lee Lewis, die Niek op zijn piano meer dan bovenmatig
laat weerklinken. Het mag dan ook niet verwonderlijk zijn dat de band
het nichtje van de grote Jerry Lee, Mary Jean McCall (dochter van Linda
Gail Lewis, zus van Jerry….kun je het nog volgen?) tijdens enkele
gospelconcerten heeft begeleidt. In contact kwamen ze met haar via moeder
Linda, die de broers ook reeds hebben begeleidt (net als ook Jerry Lee
zelf). Coos en Niek die zelf diverse malen in Amerika zijn geweest,
hebben juist een brug willen slaan tussen het zuiden van USA en het
zuiden van Nederland, zo lijkt het. Alsof ze een lang gekoesterde droom
nu werkelijkheid hebben laten worden. Met vurig temparament en feeling
de klanken celebreren die eigen zijn aan een deel van Amerika dat (mede)
muzikaal de gospel, blues, honky tonk (en indirect rock ‘n’
roll) op de wereldkaart heeft gezet. Even wordt Brabant Louisiana. Even
wordt Eersel Ferriday. De andere twee die de passie voor de muziek van
het Amerikaanse zuiden delen met de gebroeders v.d. Klundert zijn: Patrick
Pop (dr) en Michiel Mathijessen (bs). De bevlogenheid komt ook tot uiting
in het CD boekje waar ze (niet bepaald gebruikelijk voor veel bands)
de namen noemen van de originelen van wie zij de zielsroerselen tot
leven brengen en zelfs hun eigen CD beschrijven als een recensie. Cool.
De opnames van de live-CD werden gemaakt in Café de Fantast,
Valkenswaard en De Kroeg, Geldrop. |
MAYDAY
MAYDAY/ THE OLD SKIN BLUES BAND Er zijn bands die je, als door
en door rock ‘n’ roll-liefhebber, al graaiend door de CD-bak
op grond van hun bandnaam klakkeloos links zou laten liggen. En dat
dát best jammer kan zijn, bewijst de Noord-Limburgse Old Skin
Blues Band met hun nieuwe in eigen beheer uitgebrachte CD Mayday Mayday. |
RAW
& WILD/ THE TEXABILLY ROCKETS |
AND
THEN… THEY SANG AGAIN/ THE CRYSTALAIRS |
COLD
CASE/ FLATFOOT Deze
Zweedse platvoeten, bestaande uit Lars ‘Sergeant’ Andersson
(verantwoordelijk voor het self penned gedeelte van de songs en de enige
die met echte naam vermeld durft te zijn. Wellicht heeft de Zweedse
belastingdienst een oogje op hen en willen ze geen kennis maken met
de nationale gevangenis aldaar, ondanks dat ze zichzelf bad police officers
noemen)(zang, gitaar), Lieutenant Dan (bas) en Corporal Kinky (drums)
hebben blijkbaar iets met het thema politie. ‘Flat foot‘
schijnt ook Amerikaanse omgangstaal te zijn voor police officer. In
januari 2007 opgericht en wetende dat één van de drie
leden reeds een platencontract met het Duitse Part Records in de wacht
had gesleept, moesten vlug vlug songs geschreven worden (13 songs werden
blijkbaar geschreven in slechts één nacht, ronduit absurd
en dat is ook aan de matige lyrics te zien) en die (plus nog twee songs)
werden ook nog eens in amper twee dagen opgenomen. Het was beter geweest
als de band wat meer tijd had gehad i.p.v. een hush hush CD op de markt
te brengen. Maar goed, niet iedereen let op songteksten, dus eens kijken
hoe het met de sound zit. |
KEEP
ON THE SUNNY SIDE/ Andy
Widder’s label kent een grote variatie aan acts, variërend
van teddyboy rock ‘n’ roll tot roots. Tot die laatste categorie
behoort dit Duitse kwartet, wier naam overduidelijk refereert aan de
Soggy Bottom Boys uit Joel en Ethan Coen’s film “O Brothers,
Where Art Thou?” uit 2000. Een film die de hillbilly en bluegrass
weer een revival bezorgde en ook dit viertal uit Beieren in 2000 (of
wellicht toch 2002, hun eigen informatie is daar niet eenduidig in)
inspireerde deze muziek eens met anderen te delen. De gitarist/ vocalist
Doc Tailor alias Werner Schneider is de oprichter van de groep en speelde
voorheen in een countryband. Scotty Bullock alias Scotty Schober (eveneens
gitaar, vocals) daarentegen komt uit de rockabillyhoek, waarin hij als
sinds 1985 actief is, deel uitmaakte van Scotty Bullock & The Stampeders
en ooit een tournee door USA maakte met de Amerikaanse Swing Rays. Chris
Kaempfert (familie van beroemde Bert?) zwengelt de trommelstokjes of
betast al zingend het van zijn moeder uitgeleende wasbord. Hij maakt
tevens deel uit van de band Saints And Sinners uit München. Haast
niet te geloven, maar de man schijnt al rijdend in zijn 1958er Chevy
te luisteren naar Surfin’ Bird van de surfrock band Trashmen…
José Sanchez (vervanger van J.H. Catbichler) is de bassende slapper
of slappende basser van het geheel en speelt eveneens in de welbekende
Zweedse formatie Go-Getters. José en Scotty speelden voorheen
trouwens in de rockabillyband The Duetones. De band hier, die een live-repertoire
heeft dat strekt van oldtime country via bluegrass en westernswing tot
rockabilly en rock ‘n’ roll, was zelfs van de partij op
“50 Jaar rock & roll” in het Deutsches Theater in München,
stond in mei 2008 nog op de Walldorf Rock & Roll Weekender en waren
vier maanden later, in augustus van dit jaar, nog present op de Summer
Jamboree in Senigallia (Italië) en maakten voorts Oostenrijkse
en Duitse podia onveilig met hun aanstekelijke funny side of life muziekconcept.
Het viertal heeft nu haar debuutalbum met de titel Keep On The Sunny
Side uitgebracht. |
BAD
TO THE BONE/ RHYTHM TRAIN Deze
Zwitserse formatie heeft, heel fortuinlijk, een CD via het grote K-Tel
in Zwitserland en Lichtenstein (yep, ook daar hebben ze een kleine rock
‘n’ roll scene van letterlijk 20 mensen, zoals mij de voorzitter
van de rock ‘n’ roll club (Crazybirds) aldaar, via een Duits
forum liet weten) uitgebracht en dat is wis en waarachtig niet slecht!
Wie de hoes van de CD en het bijbehorende boekje bekijkt, vraagt zich
al gauw af of een begrafenisondernemer als sponsor heeft gefungeerd.
Rijkelijk bezaaid met doodskoppen en botten. Kannibalen-rock ‘n’
roll soms of misschien Skelton Rock? In ieder geval hebben ze een eigen
dans aan de ruime collectie rock ‘n’ roll-dansen toegevoegd:
The Rhythm’ Train Stroll (het apostrofje bij Rhythm is geen tikfout).
Allemaal uitgebeeld met danspasjes in het boekje en een skeletten danspaar
(is de dans al zo oud?). Een minpuntje is dat de tekst in het boekje
in botten lettertype slecht leesbaar is. Jammer, temeer daar de 13 eigen
verzinsels in lyrics zijn verwoord. Als songwritercollega vind ik Like
A Fool en I Would Love To Shoot Her To The Moon (welke man wil dat niet
na 20 huwelijksjaren) tekstueel het beste. Maar goed, even nog de hillbillykannibalen,
die in 2001 begonnen, aan jullie voorstellen: Urs Odermatt (songwriting,
zang, lead gitaar), Marcel Brun (bas), Walter Thut (steelgitaar) en
Bruno Schipani (ritmegitaar). Het repertoire dat je kunt verwachten:
rockabilly, hillbilly en country. |
naar
boven
8 juli 2008
WHOOPER
SNOOPER/ THE KEYTONES Eindelijk
weer eens een album van dit uitermate talentvolle Engelse trio The Keytones,
met nog steeds dezelfde bezetting van weleer, dus Jim Knowler (gitaar/
zang), Shaun O’Keeffe (drums/ zang) en Jarrod Coombes (contrabas/
zang). Hun vorige albums op CD stammen al weer uit de jaren ’80
en ’90 en alleen verscheen er tussentijds nog een EP Don’t
*uck Around With Love. Tot nu toe maakte de band 4 EP’s (vinyl
en CD), 5 albums (waaronder een paar elpees ook op CD) en 4 cd’s.
Ook de eerste EP Why Do Fools Fall In Love uit 1984 werd nog een keer
heruitgebracht. Ik was altijd een grote fan van The Keytones door hun
uitvoeringen van Shake Your Hips en The Munsters, maar vooral ook door
hun jive, doo-wop en meerstemmige samenzang. |
|
ROCK
'N' POP MEETS ROCK 'N' ROLL Volume 2 |
GOT
SOME ROCKIN' TO DO/ En
daar is Al Willis weer, de Fransoos die 10 jaar geleden twee Tail 10-inches
lang de top was in het authentieke marktsegment. Niets blijft echter
eeuwig duren, en enkele maanden voor hun concert op de Rockabilly Rave
in 1998 splitte de groep. Alles komt evenwel terug: na een eenmalig
optreden in Vergèze (F) in 2005 had Willis de smaak opnieuw te
pakken, en drie jaar later staat hij er terug met een nieuwe band (contrabassist
Pascal Albrecht en drummer Yves Selem, allebei van de Franse band The
Southerners) en een nieuw album, zijn eerste CD. |
FROM
SOMEWHERE / GUNSMOKE Debuut-CD
van een band uit Canada waarvan we ooit een demo bespraken. "Een
pak origineler dan de vervelende psychobillybands die tegenwoordig als
paddenstoelen uit de grond schieten", zegt de promomachine, maar
dit is zelfs geen psychobilly. Dit is nerveuze, popachtige rock met
contrabas, cowboygitaar en veel open akkoorden, en eentonige zang met
achtergrondvocalen. Alle nummers lijken niet alleen vreselijk op elkaar
maar ook nog eens op Mad At You van Batmobile. Geen enkele van de 10
songs springt eruit. We hebben betere bands dichter bij huis! |
Boekrecensies
24 juni 2008
|
VINTAGE
HAIRSTYLING: RETRO HAIRSTYLES WITH MODERN TECHNIQUES/ LAUREN RENNELS Met
Vintage Hairstyling; Retro Hairstyleswith Modern Techniques is er eindelijk
een betaalbaar en gebruiksvriendelijk boek over de waanzinnige kapsels
uit de eerste helft van de 20e eeuw. Het boek is niet zo stijlvol als
het reeds lang uitverkochte 1940’s Hairstyles van DanielaTurudich,
maar wel even zo praktisch. In drie hoofdstukken legt haar en make-up
artiest Lauren Rennels je de basistechnieken van het krullen uit en
welke producten je daarbij nodig hebt. De producten wijken een beetje
af van wat we in Nederland hebben, maar als je met het boek naar de
winkel gaat kom je er zeker uit. (Om je een idee te geven: de veel gebruikte
hair dressing is een soort brillantinewax en shaping lotion is vergelijkbaar
met mousse of balsem.) Voor
de lezeressen die al ervaring hebben met het maken van retrokapsels
kan het boek dienen als handige opfrisser. Zo kwam ik er achter dat
ik al tijden de fout maak geen diagonale maar een recht scheiding te
gebruiken voor mijn Victory Rolls (van die rollen waar je doorheen kunt
kijken), wat betekent dat je aan één kant van je hoofd
te veel haar hebt om een echt mooi resultaat te krijgen. Ook het nut
van sommige accessoires als styling borstels wordt zeer duidelijk door
dit boek te lezen. Zoals
een kookboek in de keuken hoort, met vlekken van het vele gebruik, hoort
Vintage Hairstyling thuis op je kaptafel, in de buurt van de krulspelden
en de haarlak. Fun guaranteed bovendien, zeker als je samen met vriendinnen
gaat experimenteren. Iets wat sowieso is aan te raden als je voor een
style kiest met krullen achterop het hoofd. |
|
|
EXPO
58: NOSTALGIE IN 400 FOTO'S/ Ik
ben te jong om Expo 58 zelf meegemaakt te hebben, maar oud genoeg om
uit mijn jeugd nog herinneringen aan de alomtegenwoordigheid van all
things Expo mee te dragen. Het Expobrood! De Expo singletjes! Maar laat
ik u niet vervelen met mijn Expo fixatie, over naar het hier en nu,
naar 2008, het jaar waarin België 50 jaar Expo 58 viert. Het is
dan ook geen wonder dat er al verschillende boeken verschenen over de
Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, waar menige Oude Belg zijn
eerste Pepsi of Coca Cola dronk en voor het eerst een kleurentelevisie
zag. Welk Expo 58 boek kiezen is moeilijk, temeer omdat naast dit boek
ook Expo 58: Het Wonderlijke Feest Van De Fifties van Annick Lesage
lag, en dat zag er ook goed uit. Toch maar gegaan voor Rudolph Nevi,
omdat die vroeger nog in bluesbands als The Blackbirds, The Belvederes
en The Slime Hunters speelde, en omdat we nu eenmaal volledig weg zijn
van zijn www.expo58.tk. |
naar
boven
CD-Recensies
19 juni 2008
ALOHA/
THE UGLY BUGGY BOYS Kent
u The Ugly Buggy Boys? U zou dit in 2000 opgericht Brussels trio moeten
kennen, want we stelden hen in 2004 voor op onze Bop! CD. Veel mensen
die ze live zagen zich zullen afgevraagd hebben: wat the hell is dit
nu weer? Volgens mij weten The Ugly Buggy Boys zelf geeneens exact wat
ze doen, maar ze doen het goed, en het bracht hen al tot op D-Day in
Amsterdam en de Rhythm Riot in Engeland. Met elektrische gitaar, contrabas
en drums brengen ze een soort fingerpicking, nu eens geïnspireerd
door country, dan weer op bluespatronen, een mengelmoes van country
swing, hillbilly, rockabilly, bluegrass en ragtime, met een hoop elementen
die recht uit de vaudeville komen en altijd met een knipoog: ze brengen
niet alleen een visuele show met veel humor, maar gaan er elke keer
weer opnieuw voor om het volk mee te krijgen, of er nu 50 of 500 man
in de zaal zit. Dat zegt elke band in zijn bio, maar ik heb het er nog
maar weinig weten doen, en zeker niet met zoveel flair en zelfverzekerdheid
als The Ugly Buggy Boys die voor elk liedje een ander hoedje hebben.
|
MEANWHILE
BACK IN THE SWAMP/ THE REWINDERS Kijk
eens aan: een 10-inch vinyl, dat is weer effe geleden. Let evenwel op,
vrienden en toekomstige ex-vriendinnen, deze 10-inch is niet te koop
op CD, of correcter gezegd niet los te koop als CD. De enige manier
om de CD (met extra videoclip) te bemachtigen is de 10-inch te kopen,
want daar krijg je hem gratis bij! Op sommige mail orders zie ik dit
trouwens aangeboden als CD + gratis 10 inch, hahaha. Drie van de vier
Zwitsers/ Duitse Rewinders zijn Paul Burkhalter (Hot Stuff, King Louie
Combo), Pat Bollè (Madison Trio, Plan 9) en Patrick Gross (Madison
Trio, King Louie Combo), en spelen kunnen ze, maar in tegenstelling
tot wat titel en hoes doen vermoeden brengen ze geen cajun maar rock
‘n’ roll. "Raw, rare, solid rockabilly with a strong
rhythm and blues flavour", zegt de promosheet, en daar is best
iets van aan. Kent u het nummer Blue Moon Baby van Dave "Diddlie"
Day? Dat spelen The Rewinders niet, maar alle 10 songs hier klinken
wel zo: beetje geheimzinnig, beetje oosters, beetje springerig, beetje
vibrerend, lang in dezelfde akkoorden blijven hangend, hypnotiserend.
De covers passen bij die stijl: Born To Love One Woman (Ric Cartey,
Don Johnston), Bad Mouthin' (Willie B, ook gecoverd door Madison Trio),
de indianeninstrumental Uprising van The Cherokees. Ook If I Had Me
A Woman (Mac Curtis) en Rocky Road Blues krijgen een uitgesponnen versie
met dat laagje mysterieuze vernis, andere songs zijn inderdaad gebaseerd
op rhyhm and blues en bluesbop patronen. |
5 juni 2008
SWINGIN'
ALL DAY/ JZZZZZP Opvolger van het debuut Vledder
Bop uit 2004 van de vijfkoppige band uit Haarlem en vanaf de instrumentale
opener Wino met zijn heerlijk toeterende en van laag honkende tot hoog
piepende baritonsax weet je als swinger dat dit goed zit. Die kwaliteit
wordt het hele album volgehouden: van het mambo-ende 7 Kisses Mambo
(het mambo thema keert terug in They Were Doing The Mambo) over het
uptempo jazzy boppende Well Oh Well tot bijna desperate rock ‘n’
roll in Sweet Breeze, valt hier weinig op af te dingen. Het orgeltje
dat een enkele keer opduikt had voor mij niet gehoeven, maar wordt gecompenseerd
door het feit dat de R&B-gitaar nergens stoort omdat ze perfect
gebalanceerd wordt door de blazers. Opvallend ook: dit is muziek met
weerhaakjes, een onderhuidse subversiviteit die tot uiting komt in de
grijnzende zang, alsof Jzzzzzp helemaal geen swingband is maar gewoon
een stel alternativo’s uit andere muziekgenres die zich te pletter
amuseren met deze muziek. Wat er ook van zij, het resultaat is er niet
minder om. |
PLATTER
PIÑATA/ THE BONNEVILLE BARONS Na
hun vorig jaar verschenen debuut The Guitar & Bull Fiddle Of is
dit de tweede CD op korte tijd van The Bonneville Barons, maar dat gaat
niet ten koste van de kwaliteit. Integendeel: dit is een uitstekende
CD... voor wie meegaat in het concept. The Bonneville Barons zijn immers
slechts een duo bestaande uit één gitaar (Chris Wilkinson)
en één contrabas (Yann Mahdjoub van The Tawny Owls (F)
die tegenwoordig in Engeland woont). Dat betekent automatisch dat de
gitaar- en basfinesses erg belangrijk zijn, maar ook dat het tijdens
de solo's qua volheid nogal eens in elkaar durft zakken. Bovendien bewandelen
beide heren niet het rechte rock ‘n’ roll pad, maar zigzaggen
ze eroverheen, op hun weg elementen uit ragtime, Chet Atkins fingerpicking
en jazz oppikkend. Soms klinkt dat High Noon, dan weer zingen ze chain
gang liederen, maar evengoed staan hier sprankelende early 60’s
Crickets-achtige poppareltjes op, en nummers in de stijl van de piepjonge
Collins Kids (met Lynette Morgan als Lorrie Collins). De teksten behandelen
onderwerpen als havenkroegen, kermissen, sideshows en waarzegsters,
en de soms mysterieuze muziek sluit daar bij aan. Ook straf: alle 13
nummers zijn eigen composities. |
MY
CADILLAC KIDS/ BIG DADDY & ROCKIN' COMBO Nooit
van gehoord. De persinfo meldt dat Big Daddy sinds de jaren '80 in diverse
bands speelde en als cadeau voor zichzelf voor zijn 40ste verjaardag
graag een CD wou opnemen. Daartoe trommelde hij muzikanten op van bands
als Hot Mama & Something Else, The Westcoast Whippers en Atomic
Boogie Band - ik ken ze niet, maar wedden dat Rockin' Henri en Frank
Nelissen er hele files over hebben. Ze noemen zichzelf al lachend de
slechtste band van Finland, en helaas is dat niet gelogen. De stijl
is moderne rockabilly en early neo, middelmatig tot zwak gespeeld, en
de mix maakt er een potje van. Overbodige covers van Rockin' Daddy,
20 Flight Rock, Tainted Love, Brand New Cadillac, Rockabilly Rebel (Matchbox),
Rockhouse, Move It en Long Blond Hair worden aangevuld met vier eigen
ongeïnspireerde clichénummers. Eén nummer wordt gezongen
door Big Daddy's drie kindertjes, al is zingen hier een eufemisme. Ze
hebben het van geen vreemden, want ook papa Big Daddy zelf heeft nauwelijks
vocaal talent in huis. Verbazingwekkend dat hij erin slaagde Aikka Hakala
over te halen gitaar te komen spelen op één nummer en
mee te zingen op een ander. Aikka Hakala ken ik wel: dat is Teddy Guitar
van de Finse band Teddy & The Tigers, remember de Rockhouse LP Tear
It Up uit 1980. Teddy is met zijn lange haar en dito baard trouwens
de dag van heden totaal niet te herkennen, zie http://personal.inet.fi/musiikki/jupiter |
DIESEL
MADE FOR TWO/ CHRIS SPRAGUE Nooit
gehoord van Chris "Sugarballs" Sprague? Foei: Sprague is al
enkele jaren de vaste drummer van Deke Dickerson. Daarnaast is hij de
helft van The Sprague Brothers (early 60’s rock ‘n’
roll à la Buddy Holly, Bobby Fuller, Everly Brothers en Ventures)
en heeft ie nog zijn eigen hobbybandje, het truckin' country combo The
18 Wheelers. Merkwaardig trouwens hoe truckin' country de laatste jaren
plots opvallend populair werd in het rockabilly wereldje. Met The 18
Wheelers bracht Sugarballs in 2005 het album Hammer Down uit, en deze
opvolger (origineel verschenen op Eddie Angel's label Spinout Records)
bevat 18 songs die uiteraard ook allemaal in het truckergenre vallen.
Net als op Hammer Down worden covers van klassiekers (Roll On Big Mama
van Joe Stampley - ook uitstekend gecoverd door (Gina &) The Strollers
op hun Five Cats Down LP uit 1982 -, East Bound And Down van Jerry Reed
uit de Burt Reynolds film Smokey And The Bandit uit 1977) afgewisseld
met eigen nummers. Opvallend en typisch Sugarballs: ongewone covers
als Charlie Brown van The Coasters waar hij "Trucker Brown"
van maakt, en de van oorsprong bluegrass klassieker Salty Dog Blues
omgetoverd tot Sugarballs Blues. The 18 Wheelers lijkt me een losse
bezetting van wie toevallig beschikbaar is, en op deze CD neemt Sugarballs
zelf drums, elektrische bas en een aantal gitaren voor zijn rekening.
Gasten op enkele songs zijn Frank Sprague (gitaar), Deke Dickerson (gitaar),
Crazy Joe Trischler (gitaar) en Carl Sonny Leyland (honky tonk piano),
maar hun aanwezigheid valt niet echt op. De muziek is redelijk rockende
uptempo 60’s country met veel twangy gitaren en op bijna elke
song bijna een overdaad aan pedal steel (Dave Berzansky van The Hacienda
Brothers), dus wie allergisch is aan de vibrerende klanken van de pedal
diene kilometers uit de buurt te blijven. Uptempo en medium tempo wisselen
mekaar af, maar naar het einde toe begint alles toch wat op mekaar te
lijken. Alles rolt en bolt gezellig voort, maar echt blijven hangen
doet het niet. |
TOP
DEAD CENTER/ Bill
Harnden komt uit Chicago en uit de blues, wat hij niet kan wegsteken,
hoe graag hij ook voor volbloed rocker wil doorgaan. Ondersteund door
een goeie contrabassist (wel te veel klik-klak in de mix) en drummer,
kan of wil hij zijn roots niet verloochenen of verbergen: hij is geboren
en getogen in de blues en dat blijf je horen in zijn stem en gitaarspel.
Je merkt het ook in de keuze van veel zwarte covers als You Can't Catch
Me (Chuck Berry), Tiger Man (Rufus Thomas), de bluesbopper Shake Your
Hips (Slim Harpo), en Roadrunner (Bo Diddley RIP). Toch heeft Rockin'
Billy meer pijlen op zijn boog: het instrumentale Horny is een swingjiver
met blazers én trompet (maar ook weer met R&B-gitaar), en
van Ain't No Grave Gonna Hold My Body Down van Brother Claude Ely (de
blanke gospelpastoor die ondermeer There's A Higher Power (Seatsniffers)
en This Ole House opnam) maakt Harnden een holler die uitmondt in een
bluesrocker met de energie van psychobilly. Bovendien respecteert Harnden
de voorvechters: op de uptempo R&B-stroller Crazy Women zingt Dale
Hawkins mee, en Hayden Thompson mag lead zingen op een prima rockabilly
It'll Be Me en zingt én speelt piano op zijn eigen pianorocker
Call Me Shorty, hier geschoeid op honky tonk leest. Voor de fanatici:
de CD werd opgenomen in de Phillips International Studio in Memphis
door Roland Janes. |
29 mei 2008
TURBULENCE/
THE SEATSNIFFERS De
tijd vliegt als je je amuseert: 14 jaar zijn The Seatsniffers nu al
de wereld aan het veroveren. Is het echt vier jaar geleden sinds hun
vorige studio album, Let's Burn Down The Cornfield? Inderdaad, vier
turbulente Seatsniffersjaren, gekenmerkt door de terugkeer naar het
nest van originele contrabassist Bop De Houwer, waarmee de cirkel rond
is, want dit is opnieuw hun oerbezetting. Dit is hun zevende album,
en het eerste sinds Bop opnieuw van de partij is. Muzikaal staan The
Seatsniffers evenwel niet stil, en zeggen dat ze opnieuw naar hun roots
gaan zou iets te makkelijk zijn. Minder country invloed op deze Turbulence,
meer invloed van rockende rhythm and blues en zelfs sixties, daar komt
het zowat op neer. Songs als Bangkok (een obscuriteit van Alex Chilton
uit 1978 met allerlei gitaar- en geluidseffecten - kan iemand ons vertellen
of de titel een woordspeling is?) of de opgewekte 60’s countryrock
Dark In My Heart (van Lee Hazlewood, uit 1966) doen de occasionele luisteraar
misschien even schrikken, maar de fan weet dat de Antwerpenaren niet
voor één gat te vangen zijn. Op ál hun CD’s
staan immers buitenbeentjes, al is dat woord eigenlijk niet toepasselijk
voor de band die een handje weg heeft van nummers die wat tijd nodig
hebben om zich onder je huid te nestelen. En eigenlijk is dat een compliment:
het betekent dat ze alle rock ‘n’ roll stereotiepen mijden,
terwijl ze toch rocken als de pest. Geef deze CD een paar draaibeurten
en binnen de kortste keren kan je die buitenbeentjes meezingen, net
als de rest van hun setlist. Graag niet te luid als u tijdens hun concerten
naast mij staat, dank u. Vanaf de eerste tonen van de CD, een dreigende
sax op een Link Wray gitaarrif, krijg je immers de vintage Seatsniffers
sound, die doorgetrokken wordt op She's Mine, de heerlijk slurpende
New Orleans rocker I'd Wait All Over waar Mike Sanchez z'n voordeel
mee zou kunnen doen, en op Woman Is Her Name oftewel hoe de Sniffers
Johnny Burnette herinterpreteren. Een nieuwigheid op deze Turbulence
is dat twee nummers gezongen worden door drummer Piet De Houwer, het
eerder genoemde Dark In My Heart en de zwarte rocker Baby Come To Papa
(de derde en laatste cover, van King Karl, de zanger van gitarist Guitar
Gable). Boat is dan weer een samenwerking tussen Walter Broes en Bernd
Batke, frontman van Smokestack Lightning (D), die ook meezingt, maar
maakt u zich vooral geen zorgen: het resultaat is 100% Sniffers, je
hoort Bernd nauwelijks, en als statement kan het tellen. Denk eraan
de volgende keer dat u met uw zatte kop wat tegen de Sniffers wil zeuren.
Op Turbulence staan dus inderdaad een paar songs die afwijken, en Checkup
From The Neck Up er is nog eentje: zo soulvol R&B klonken ze nog
nooit. Maar is dat erg? Laat hen zich nu toch eens amuseren en nieuwe
dingetjes uitproberen. Of wil u echt alleen maar doorslagjes van Assembly
Line en She's A Fox? |
THE
TRUTH BECAME A LIE/ PHIL TRIGWELL Kijk,
daar is Phil Trigwell weer, de Brit die net niet zo oud is als de rockabilly
zelf en sinds 1971 in Zweden woont. De man brengt ondanks zijn leeftijd
nog steeds regelmatig een plaatje uit, dit keer niet met zijn Deputies
maar met Zwitserse muzikanten onder leiding van gitarist Juan C. Rodriguez
alias John Guster, de baas van rock ‘n’ roll label Blue
Lake Records. Drie van de 14 nummers werden in 1998 opgenomen met Juan's
toenmalige Thunder Jets voor een EP die voor zover ik weet uiteindelijk
nooit verscheen, de rest is vers van de pers, begeleid door contrabassist
Marcel Bashung (King Louie Combo) en drummer Eric Bessenay (Tawny Owls).
Alle nummers zijn rockabilly waar op zich absoluut niks mis mee is,
maar het is soms net ietsje te braaf, te veilig, te netjes, te cliché,
te keurig, te clean, te voorspelbaar. We missen het buiten de lijntjes
kleuren, wat rauwheid, wat ongepolijstheid, en dan vooral in de covers
waarbij je toch automatisch vergelijkt met de originele versies, zoals
You're My Baby (Roy Orbison op Sun), Where The Rio De Rosa Flows (Carl
Perkins), of Dixie Fried (Carl Perkins). Trigwell's stem is mooi, aangenaam,
en heel warm en van dichtbij opgenomen, maar daardoor hoor je natuurlijk
ook elke onzuiverheid en foutje. En dat is jammer, want Trigwell's eigen
composities als Take It Easy, I Saw His Reflection In Your Eyes, One
Kiss, The Truth Became A Lie of You Make Me Loose My Mind met zijn goeie
gitaarhook zijn prima melodieuze rockabilly en getuigen van zowel Trigwell's
talent als componist als van zijn inzicht in het idioom. De eigen nummers
zijn beter dan de covers: als dat geen compliment is. |
24 april 2008
DYPSOMANIA
/ THE HOMETOWN GAMBLERS Tweede CD van deze sympathieke
Belgen die gaan voor kwaliteit in plaats van kwantiteit, want ze deden
er 10 jaar over om die twee CD’s uit te brengen. Jawel, al een
decennium timmeren The Hometown Gamblers aan de rock ‘n’
roll weg, die hen ondertussen over heel West-Europa (Duitsland, Frankrijk,
Spanje, Zwitserland) bracht, in combinatie met een voltijdse baan, je
moet het maar doen, in plaats van op je luie reet rock ‘n’
roll ster te zitten wezen. Ondertussen hebben ze een trouw publiek opgebouwd
dat hun onconventionele doch traditionele aanpak ten zeerste waardeert:
ze spelen immers zonder drums (perfect opgevangen door de continue slap
die uitstekend doorkomt in de mix, en door de akoestische ritmegitaar),
maar mét mondharmonica, niet echt de meest voor de hand liggende
bezetting. Hun debuut Takin' Care Of Business (ETCD7030 uit 2005) toonde
vooral hun sterkte als rockabilly band, de nieuwe CD (15 eigen nummers
zonder één enkele cover, helemaal door hen zelf opgenomen
en geproduced, kwestie van vooral hun eigen ding te doen en hun eigen
geluid te bepalen) gaat net iets breder, met meer invloed van vooral
country: minder mondharmonica, meer twangy gitaren, rockabilly op country
melodieën, western tragedies, Johnny Cash en Johnny Horton ritmes,
en gesproken country met steel (Jef Marinus, naar verluidt een pedal
steel legende in België). Maar er staan op deze CD ook straight
rockers en nummers gebaseerd op bluesbop en zelfs op vrolijke mamboritmes!
Let op de nummers gezongen door contrabassist Guy De Caluwé die
opnieuw bewijst over een keelgat te beschikken waarmee hij niet alleen
veel kan drinken maar ook goed kan zingen, op de duetten, en de overgedubde
tweede gitaar op sommige nummers. |
![]() |
UNTAMED!/
KICK ‘EM JENNY De
ontembare Jennifer Giglio werd geboren in Italië en kwam al jong
in Rotterdam terecht alwaar ze een bekwame tattoezetter werd. Paul Burlison
leerde haar hoogstpersoonlijk wat akkoorden op de gitaar en vanaf toen
ging het rock ‘n’ roll balletje rollen. Ze mocht een demo
opnemen in Zwitserland, haar zelfgeschreven song Stressed Up kwam op
de compilatie Lake Rattle & Roll en werd vervolgens een clubhit
op festivals als Hemsby en The Rockabilly Rave. |
![]() |
KING
OF THE WHOLE WIDE WORLD/ Na
CD-titels als Nr. One Hit Record, More Million Sellers en Mr. Entertainment
zijn de superlatieven zo wat op en dus verzin je dan maar zoiets als
King Of The Whold Wide World. Ware het niet dat dit absoluut niet arrogant
bedoeld is. Deke Dickerson doelt op de diversiteit aan rootsstijlen
die hij voor dit album aanspreekt. En al wás het arrogant bedoeld,
hij zou voor een groot deel nog gelijk hebben ook. Want Deke is ‘gewoon’
verbluffend goed, Deke is gewoon verbluffend Deke… |
![]() |
ROCK
‘N’ ROLL WITH PIANO vol. 15 Ik
heb ze allemaal in de kast staan en kan echt niet meer zeggen bij welk
deel je zou moeten beginnen. De eerste? Of gewoon deze vijftiende? |
HERE
COMES ROCK AND ROLL Wederom
30 obscure tracks op een rij verzorgt door Collector Records, ditmaal
niet thematisch aan elkaar gebonden. Eens kijken wat voor boter we in
de kuip hebben! |
![]() |
LET’S
ROCK NOW Nog
eens 30 rock ‘n’ roll tracks op een rijtje waarbij de opener
meteen in de roos schiet. Of beter: de roos er compleet uitschiet. Het
gaat om de kraker Let’s Dance van Danny Goode, een cult rockabillyklassieker
van de eerste orde. Nog zo’n cultsong die echter in de loop der
jaren nogal eens is gecovered, is Casting My Spell. Deze schitterende
versie van The Johnson Brothers is het origineel! Tired Of Working For
The Other Man is een niet al te standaard titel voor een eveneens niet
al te standaard klinkend nummer, alhoewel Chuck Berry wel wat doorklinkt
op deze meer dan prima song van Danny Johnson & the Rhythm Makers.
Af en toe wordt er zo nu en dan op leentjebuur gepleegd. The Teem-Sters
doen het op een niet alledaagse maar wel voor de hand liggende wijze,
want hun Clearfield Twist lijkt inderdaad sprekend op… The Twist,
hoe kan het ook anders. Als ik een top 5 moet samenstellen van deze
CD staat Roar Runner (bedoelen ze niet Road Runner?) van Wayne Fontana
& the Mindbenders er zeker in genoteerd, want het is een heerlijk
robuuste eind jaren ’50 garagerocker. De beste instrumental is
als je het mij vraagt Teen Beat van Larry Halloway waarbij de drumsolo’s
de basis vormen. Je hebt ‘m door, ik zou wel meer nummers kunnen
aanhalen… |
![]() |
THAT
NO GOOD POO PEE DOO Eén
van mijn favoriete series is, al wordt het niet als een serie gepresenteerd
doch als separaat label, is de zwarte reeks van Still Records, de tegenhanger
van Collector Records zullen we maar zeggen. |
![]() |
LADIES
AND GENTLEMEN, ATTENTION PLEASE.../ NIGEL LEWIS & THE ZORCHMEN Nigel
Lewis richtte in 1980 samen met Paul Fenech The Meteors op, volgens
zichzelf de eerste en enige echte psychobillyband. Voordien hadden ze
al samen in rockabillybands gespeeld, maar met The Meteors mixten ze
door het toevoegen van een punkdrummer rockabilly met punk, en een nieuw
genre werd geboren. Althans na enige tijd, want de allereerste Meteors
opnames zijn prima semi-akoestische rockabilly, terug te vinden op de
compilatie Homegrown Rockabilly. Nigel speelde in die dagen contrabas
en zong ook pakweg de helft van de nummers, maar tegen dat hun tweede
plaat (Wrecking Crew uit 1983) uitkwam lag ie al uit de band, naar verluidt
omdat hij een andere muzikale richting uit wou. Later zat Nigel in The
Escalators, The Tall Boys en The Johnson Family, bands waarin hij experimenteerde
met psychedelica en garagerock. Daarna ontzettend lang niks meer van
de man gehoord, tot ie enkele jaren terug plots weer opdook begeleid
door gelegenheidsband als The Dead Kings (D), The Zorchmen (GB), Thee
Andrews Surfers (B) en The Tombstone Brawlers (USA), waarbij hij altijd
oud materiaal speelde. Dit is zijn eerste nieuwe studio album in járen
en daarom is het jammer dat deze CD allesbehalve exceptioneel is geworden.
Zorchers van dienst op de foto zijn Paul "Choppy" Lambourne
(contrabas), Doyley Zonderachternaam (gitaar) en Steve "Ginger"
Meadham (drums) die onder hun drie al in zowat álle Britse psychobands
zaten. Helaas klinkt het resultaat meer als huis-, tuin- en keukenvlijt
dan als de grootse comeback van iemand die een genre uitvond. Of heeft
Nigel Lewis alle instrumenten zelf ingespeeld?... |
10 april 2008
BOOGIE
WOOGIE TENNESSEE: NASHVILLE Vol. 1 Op
het eerste zicht lijken dit de zoveelste Boppin' Hillbilly CD’s
van Collector, maar lezing van de CD-boekjes (jawel: Collector CD’s
mét uitgebreide en gedetailleerde hoesnota’s!) leert dat
deze CD’s een missie hebben: het aanvullen van de in 2000 uitgebrachte
Bear Family 8-CD-box A Shot In The Dark: Tennessee Jive: Country Music
On Nashville's Independent Labels 1945-1955, en dat op basis van in
2006 verschenen boek A Shot In The Dark: Making Records In Nashville
1945-1955 van Martin Hawkins, dat de geschiedenis van de onafhankelijke
countryscene in en om Nashville in het eerste naoorlogse decennium,
toen dat nog lang niet de hoofdstad van de country was, nog dieper exploreert.
Waarmee u meteen weet dat dit country en geen rock ‘n’ roll
CD’s zijn. Deze twee CD’s die de output van labels als Dot,
Tennessee, Republic, Jamboree, Decca, Kingsport, Cap, Valley en Gold
documenteren bevatten evenwel geen overschotjes of minderwaardig materiaal
ten opzichte van de Tennessee Jive doos, zo lezen we, en hoewel niet
álle 62 tracks meesterwerkjes zijn, geven we toe dat er inderdaad
weinig shit tussen staat. Dit gezegd zijnde vindt u hier alle geliefde
Collector Boppin' Hillbilly ingrediënten: onweerstaanbaar heupwiegende
good old country boogie, slepende fiddles, vibrerende pedal steels,
rammelende barrelhouse piano's, bluesy boogies met trompet, zangeressen,
novelty songs met geinige teksten, de occasionele kerstsong (luister
eens naar die slappende contrabas op I Wouldn't Have You On A Christmas
Tree van de ons totaal onbekende Dick Stratton: allesbehalve een rustige
kerst!), country van het jef-er-ligt-een-worst-op-tafel stereotype (ook
bekend als de saucissenboogie), jazzy ragtime piano boogie woogies,
nummers geworteld in bluegrass, Hank Williams-imitaties, en een vuistvol
covers van hits als Boogie Woogie Tennessee, I'm Moving On, Hillbilly
Boogie, Shine Shave Shower, Hot Rod Race, Tattood Lady, en Bye Bye Blues.
Naast de covers ontdekken we ook enkele originals: Sugar Coated Love
van Dick Stratton zou ouder zijn dan de versie van Bill Monroe, en Chickie
King's Love You Love You Love You werd later als Love Love Love een
hit voor Webb Pierce. De meeste artiesten zijn al lang vergeten in de
plooien van de tijd, maar hier en daar doet een naam toch een belletje
rinkelen: enkele opnames worden begeleid door de band van gitarist Hal
Bradley (broer van de bekendere Owen Bradley), pianist/ accordeonist
Roy Hall zou later rockabilly opnemen én Whole Lotta Shakin'
Goin' On schrijven, Don Davis blijkt de echtgenoot van Anita Carter
(zus van June Carter die later met Johnny Cash huwde), en ook het derde
Carter zusje, Helen Carter, staat op deze CD’s. Allemaal goed
en wel, maar horen we ook rockabilly? Nee, wat dat betreft moeten we
u teleurstellen, want hoewel de muziek op deze CD’s één
van de elementen is van de oerbrij waaruit de rockabilly ontstond, mogen
we vooral niet uit het oor verliezen dat rockabilly vooral een reactie
tégen dit soort muziek was. Onafgezien daarvan kan ik probleemloos
deze twee CD’s na elkaar beluisteren in de auto en dan krijg ik
er nog niet genoeg van. |
![]() |
BOOGIE
THE HOUSE DOWN - JUKE JOINT STYLE/ Ach zo, u dacht dat Bo Weavil en Stinky Lou & the Goon Mat primitieve blues speelden? Think again: deze Juke Joint Pimps maken minsten evenveel lawaai met slechts twéé man! The Juke Joint Pimps uit Keulen zijn Tilmann Michalke en Michael Wagener (respectievelijk gitaar en zang/ mondharmonica bij bluesband The Silvertones, Wagener nam ook drie CD’s op met Little Roger & the Houserockers), die samen een duo vormen met gemene gitaar, lawaaierige drums, klaaglijke mondharmonica en geschreeuwde vocals, grossierend in slave hollers en slide blues, zwart genoeg om het traditionele bluespubliek te kunnen overtuigen, ruig en luid genoeg om omarmd te worden door de garage doelgroep van Voodoo Rhythm. Het hoeft dan ook geen betoog dat dit superprimitief is opgenomen met veel vervorming op de stem. Inspiratie halen ze bij Robert Johnson (Dust My Broom), Muddy Waters (Rollin' And Tumblin', I Can't Be Satisfied) en Jerry McCain (Money Honey - ik dacht dat dit That's What They Want heette, eigenlijk gewoon een doorslagje van Mannish Boy van opnieuw Muddy Waters, op zich al een antwoord op Bo Diddley's I'm A Man), de acht eigen songs (nu ja, Dick Shake is gewoon Shake Your Hips met een schuine tekst) zijn niet te onderscheiden van de covers. Nieuw is dit alles evenwel niet: wie begin jaren '70 al eens een bluesplaat kocht (en dat deden véél rockers destijds, om de eenvoudige reden dat er toen lang nog niet zoveel rock ‘n’ roll te koop was) heeft een hoop materiaal in deze stijl in de kast steken. Maar wat dit uiteindelijk met rock ‘n’ roll te maken heeft? Uitgezonderd de paar bluesboppers niets, al raden we eenieder die op tijd en stond een fluim rauwe blues weet te waarderen met plezier www.juke-joint-pimps.com aan. Referenties: Elmore James, Howlin' Wolf, en alles op Fat Possum. Distributie: Clear Spot, ook uit op vinyl (VR1246). Voor meer trash slechts één adres: www.voodoorhythm.com (Frantic Franky) |
![]() |
TU
AS PERDU TO CHEMIN / MAMA ROSIN Eigenlijk
doet deze CD exact hetzelfde als de CD van The Juke Joint Pimps, maar
dan in een heel ander genre, de zydeco. Zydeco is de zwarte variant
van de blanke cajun, en beide zijn exponenten van de volksmuziek uit
Louisiana, gebaseerd op de 18de eeuwse muziek die Franse immigranten
via een ommetje langs Canada naar Amerika brachten. Zydeco is als zwarte
muziekvorm erg beïnvloed door rhythm and blues, en het is exact
die van rhythm and blues doorspekte zydeco die Mama Rosin brengt, nu
eens rockend, dan in blues- of rhythm and bluesvorm, soms juist ouderwets
traditioneel, soms modern, soms op de maat van de wals, soms met allerlei
speciale geluidseffecten erin verwerkt, maar altijd - anders zou het
ook niet uitkomen op Voodoo Rhythm - rauw en ongepolijst. En net als
bij The Juke Joint Pimps zal wie een beetje thuis is in het genre al
heel wat platen in deze stijl in de kast hebben steken. Mama Rosin woont
in Geneve, bezigt het gebruikelijke zydeco instrumentarium van accordeon,
gitaar, drums en triangel, en zingt in het typerende onbegrijpelijke
en vaak huilende Frans, en dan is het wel handig dat de teksten erbij
gestoken zijn. Als je een mondje Frans begrijpt uiteraard. Af en toe
gebruiken ze een voor het genre wat ongewoon instrument als de mondharmonica,
de dobro of zelfs de banjo, maar vreemd genoeg werkt het in deze context.
De 13 nummers zijn een mix van eigen songs en covers geïnspireerd
door genre grootheden als Nathan Abshire (Pine Grove Blues, Mama Rosin),
Dewey Balfa, Joe Falcon (de allereerste mens die ooit cajun opnam én
de oom van fifties swamp-rocker Johnnie Allan), Adam & Cyprien Landreneau
(La Prairie Ronde), Amedé Ardoin (Quoi Faire), en Adam Herbert. |
3 april 2008
![]() |
IT’S
SOCIABILLYWOPROCK TIME!/ ROCKIN’ HENRI Eén
van de meest opvallende releases van de laatste tijd is dit eerste officiële
werk van de 41-jarige Limburger Rockin’ Henri, de laatbloeier
die pas recentelijk gitaar leerde spelen, inmiddels talloze demo’s
opnam en nu een platencontract bij het Zwitserse te pakken heeft gekregen.
Opvallend, omdat rock ‘n’ roll van origine een rebels karakter
heeft en/ of op z’n minst een uiting van vreugde moet zijn. Echter,
op deze CD worden sociale thema’s belicht waarvan Henri vindt
dat ze stof tot nadenken zijn. We komen dus songs tegen met titels als
Cliniclown Song, Girl In The Wheelchair, Mom And Dad, etc. Maar, beste
rockers, haak niet af, want eerst en vooral laat hij en de verantwoordelijke
muzikanten de CD rocken met zijn bekwame songwriting. |
![]() |
DESERT
HOP/ THE TUMBLIN’ GO GO’S De
derde CD van deze rebelse noorderlingen is opvallend genoeg weer geheel
anders van opzet dan hun eerste twee. Het debuut was een album met voornamelijk
klassieke rockabillycovers, voor de tweede componeerden ze alles zelf
en ging het qua benadering meer richting neo-rockabilly, voor deze derde
laat de band ons via een persbericht weten meer vintage rockabilly te
klinken. |
![]() |
90
MILES TO RENO/ THE RENO BROTHERS De
bezetting is niet meer dezelfde als die van enkele jaren terug toen
ze als een verwoestende wervelwind door de Nederlandse én Europese
rock ‘n’ roll gewesten raasden en maandenlang de toppositie
van de Boppin’ Around Top Tien (voor wat het waard is) innamen.
Maar de sound van het viertal daarentegen is nauwelijks veranderd. En
– in dit geval – we praise the Lord for that! |
![]() |
RUNNIN’
WILD/ DRESSED IN BLACK TODAY Runnin'
Wild (B) een gevestigde waarde noemen is een open deur intrappen: tenzij
mijn ex er een of meerdere heeft mee gejat is dit hun zevende album
sinds de band in 1993 werd opgericht. En zoals wel vaker bij Runnin'
Wild staat een nieuw album gelijk met een nieuwe bezetting: out zijn
contrabassist van het eerste uur Ben Aissa en gitarist Mario Mattucci
die na zijn uren bij The Be-Bop's bijkluste bij zijn Brusselse collega's,
gebleven is drummer Koen Verbeek, nieuw is contrabassist Jack Fire die
járen geleden al samenwerkte met Runnin' Wild frontman Patrick
Ouchène in The Domino's. |
![]() |
BESAME
MUCHO / LOS VENTURAS |
![]() |
BOOGIE
CURSE/ THE BABOONS Als
er één debuut is waar halsreikend naar werd uitgekeken,
is het dit wel. Dit kwintet uit Turnhout (ondertussen een kwartet: saxofonist
Guy Claessens is na de opnames uit tijdsgebrek uit de band gestapt en
wordt niet vervangen) waarvan geen enkel groepslid ouder is dan 25 is
er immers in geslaagd om in vijf jaar tijd en zonder noemenswaardige
vorm van demo op te treden op de Rockabilly Rave, de Hot Rod Hayride,
High Rockabilly Spanje, en Peer (het grootste rhythm and blues festival
in België). Hoe doen ze dat, waar andere ‘beginnende’
bands er amper in slagen een optreden in de plaatselijke jeugdclub te
versieren? Het helpt natuurlijk als je bij hetzelfde boekingskantoor
zit als The Seatsniffers en een goeie promotor hebt die de band kan
verkopen, maar dan nog moet je je reputatie kunnen waarmaken, anders
zal je liedje niet lang duren. Het helpt ook als je een frontman hebt
die er een beetje goed uit ziet: de impact van vrouwelijke fans mag
nooit onderschat worden. Een langharige contrabassist is dan weer een
handicap in een scene waarin uiterlijk vertoon een grote rol speelt,
al werkt het misschien wel in omgekeerde richting om geaccepteerd te
worden buiten het rock ‘n’ roll circuit. Om u maar te zeggen
dat The Baboons het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt hebben. Ze zijn
beïnvloed door The Seatsniffers, hebben/ hadden dezelfde bezetting
met saxofoon, en putten uit dezelfde inspiratiebronnen, maar moeten
daardoor natuurlijk vechten tegen de Seatsniffers stempel die ze onvermijdelijk
opgedrukt krijgen. |
![]() |
BLUE
FANDANGO/ CENOBITES |
![]() |
DRUNKABILLY
LABELSAMPLER VOL. 2: 16 HITS In
2003 bracht het actiefste Belgische label al een sampler uit, dit is
volume 2. Een sampler is een verzamel-CD aangeboden tegen een zacht
prijsje ter promotie van en kennismaking met de bands op het desbetreffende
label. Dat van die spotprijs geldt ook voor deze CD, bij Drunkabilly
zelf te koop voor slechts € 5,-. U leest het goed: 16 tracks van
13 Europese bands voor 5 euro! De Gentse platenfirma catert voornamelijk
(zij het niet exclusief) voor het hardere marktsegment in de hedendaagse
rock ‘n’ roll scene, en de meerderheid van de nummers op
deze CD zijn dan ook vooral psychobilly in alle soorten en maten: prima
vermengd met rock door The Caravans (GB, met extra punten voor de gitaarrif),
beïnvloed door hardcore (Hellsonics, B), compromisloos recht voor
de raap (Cenobites, NL), of stevige melodieuze rock-met-een-contrabas
(of is het dan toch gewoon moderne rock ‘n’ roll?) door
Milwaukee Wildmen (NL). Aanverwant modern: de monstrofonische orgel-cum-bongo
surf van Fifty Foot Combo (B), de door orgel, vervormde gitaren en blazers
aangedreven maar oh zo aanstekelijke soulrock van de recentste Hot Boogie
Chillun (D), en de aan Motörhead schatplichtige speedrock van The
Gecko Brothers (NL, met Batmobile contrabassist Eric Haamers op leadgitaar
- gelukkig staat hun bluegrass grap Tequila In The Bluegrass hier ook
op, helaas is het ook niet meer dan dat: een half afgewerkte grap).
Ja, vrienden, in deze context klinkt de neo van Nigel Lewis (GB) al
bijna ouderwets, en de potige rechtdoor rock ‘n’ roll van
Hètten Dès (B) haast traditioneel ! Tussen al dat geweld
vinden we toch drie meer 50’s geïnspireerde tracks: de twangy
rockabilly van Moonshine Reunion (B), de Seatsniffers rock ‘n’
roll van het gloednieuwe debuut van The Baboons (B), en - eigenlijk
nog verder in de tijd teruggaand dan de fifties - de scattende Frenchy
zigeunerswing van het interbellum door Runnin' Wild (B). Eén
nummer hier is onuitgebracht, het overduidelijk door de moderne Hot
Boogie Chillun incarnatie geïnspireerde Soft Like Velvet van Nitro17
(D), dat een van de volgende releases op Drunkabilly wordt. |
10 maart 2008
![]() |
WELCOME
TO THE CLUB: Het
staat hier nergens expliciet vermeld, maar ik neem aan dat dit allemaal
nummers zijn waarvan het copyright vervallen is, dus tot en met 1957.
Wat betekent dat liedjes waar platenfirma’s vroeger voor moesten
afdokken en bootleggers niet voor betaalden, nu door iedereen legaal
mogen worden uitgebracht. De samensteller hoeft behalve het jaartal
dus met niets rekening te houden, waardoor deze CD’s het equivalent
worden van de compilatiecassettes die we vroeger zelf opnamen voor onszelf
of voor vrienden. Wat leidt tot interessante CD’s als deze. Als
je verzamel-CD’s uitbrengt is het altijd handig thematisch te
werk te gaan, en op deze CD is dat zangeressen, een thema dat in het
verleden al zijn waarde heeft bewezen, zie de Hot Boppin' Girls reeks
(10 LP’s), de zes CD-box Memphis Belles: The Women Of Sun Records,
of de diverse Rockin' Girls compilaties op Collector. Geheel terzijde:
deze CD heeft niets te maken met de gelijknamige Amerikaanse documentaire
over rockabilly zangeressen uit 2001. Louter toeval waarschijnlijk,
ja ja... |
![]() |
THE
GREAT SKIFFLEBILLY TRAIN WRECK/ The
Ugly Dog Skiffle Combo (UDSC) is een Engelse skiffleband die in 2000
werd opgericht. Ik schreef al eerder over deze band toen vorig jaar
het eerste album Live At The Western Star (Western Star, WSRC 004, 2007)
werd uitgebracht. Daarom beperk ik mij deze keer tot een korte beschrijving
van het Ugly Dog Skiffle Combo. In 2007 kwam ook deze tweede CD uit
met de intrigerende titel The Great Skifflebilly Train Wreck, die deze
keer door het Duitse label Vampirette Music werd uitgebracht. De band
speelt alles wat goed klinkt uit de afgelopen 10 jaar en dat lijdt tot
een combinaties van wijsjes uit de Amerikaanse Burgeroorlog en uit de
folkmuziek temidden van songs van Gershwin, Woodie Guthrie, Leadbelly,
Hank Williams, Johnny Cash, Elvis Presley en Chuck Berry, composities
van groepen uit de jaren ‘60 zoals The Beatles en The Rolling
Stones en nummers van niet zo voor de hand liggende artiesten als T-Rex,
Queen, Kirsty McColl en Tracey Ullman. Die combinatie maakt de band
al heel bijzonder en dat doet ook het niet alledaags instrumentarium
van een theekist bas, gitaar, fiffle, banjo, kazoo, contrabas, een wasbord
natuurlijk (onmisbaar voor skiffle), mond harmonica, mandoline en een
eenvoudig drumstel bestaande uit base drum, bekkens en een snare. Als
je het bijzondere repertoire mixt met heel aparte instrumenten en dit
alles nog afmaakt met een heel gezonde portie humor en enthousiasme
kan je met recht spreken over een heel excentrieke Engelse muzikanten.
De band bestaat uit Crystal Clare (fiddle, mandoline en xylofoon), Jolly
Roger (ukelele, drums), The Bear (wasbord, jawharp), "Lost"
John Bates (banjo), Dr. Voodoo (akoestische gitaar, harmonica) en The
Rev (bas, gitaar, skiffle tree - is volgens mij de theekist bas). |
![]() |
ROCK/
BUDDY KNOX & JIMMY BOWEN WITH THE RHYTHM ORCHIDS Buddy
Knox werd op 20 juli 1933 in Happy, Texas, geboren. Hij leerde gitaar
spelen op de highschool, waarna hij psychologie ging studeren aan het
Texas State College. Daar ontmoette hij Jimmy Bowen (contrabas/ zang),
Donnie Lanier (sologitaar) en Dave Alldred (drums), waarmee hij in zijn
vrije tijd muziek maakte. Ze formeerden een band, The Rhythm Orchids,
waarmee ze voornamelijk op college feesten en bij gelegenheid ook in
plaatselijke bars optraden. Buddy en Jimmy schreven zelf enkele nummers
voor de band, waarvan Party Doll en I'm Stickin' With You zo populair
bleken dat werd besloten de songs ergens op te nemen en er een plaat
van te laten persen. De Rhythm Orchids trokken van studio naar studio
en kwamen door een tip van The Teen Kings (met Roy Orbison) terecht
in Clovis, New Mexico, waar ze bij Norman Petty terecht konden. Rock
‘n’ Roll was in die dagen nog een vies begrip in Amerika,
maar Petty, die al enige tijd met Buddy Holly samenwerkte had er wel
oren naar. Er werd een plaat gemaakt met Buddy Knox als zanger op Party
Doll, terwijl Jimmy Bowen de zang op I'm Stickin' With You voor zijn
rekening nam. Van de zestig dollar die de band gespaard had werden 1500
exemplaren van deze single geperst. Deze
zeer fraai uitgevoerde Bear Family CD van Buddy Knox & Jimmy Bowen
is zoals zovaak bij Bear Family, in een zogenaamde CD-digipack uitvoering
uitgebracht en voorzien van een fantastisch CD-boekje van maar liefst
52 pagina's. Het CD-boekje bevat vele unieke en zeer zeldzame foto's
en verder heel veel nuttige informatie (o.a. discografie), samengesteld
door echte kenners. Het album bevat maar liefst 31 songs vanaf Party
Doll uit 1956 tot en met Good Lovin' uit 1964 en is de eerste CD-verzameling
gewijd aan een echte rockabilly pionier en naar mijn weten ook de eerste
keer dat zijn Roulette en Liberty opnamen op CD uitkwamen, zowel de
hits als de andere singles. Naast het altijd met Buddy Knox verbonden
Party Doll, ook andere gave rockabilly songs in dezelfde stijl zoals
Mary Lou uit 1957 en ook songs waarop Jimmy Bowen zingt, zoals I'm Stickin'
With You. Het is niet te begrijpen waarom Rock Your Little Baby To Sleep
(1957) zo weinig heeft gedaan, want dat vind ik ook een hele gave song
met een prima rockabilly sound en fraaie backin' vocals. Ik vind dat
Buddy Knox en Jimmy Bowen qua zangers echter niet voor elkaar onderdoen,
want bijvoorbeeld My Baby's Gone uit 1957 (gezongen door Jimmy Bowen)
is ook een zeer goed nummer. Naast de vocale kwaliteiten van Buddy Knox
en Jimmy Bowen valt er ook instrumentaal veel te genieten, zoals op
het instrumentale Rockabilly Walk uit 1957. Heel opvallend en geheel
anders dan de originele versies zijn de uitvoeringen van Buddy Knox
& The Rhythm Orchids uit 1957 van Roy Orbison's Rockhouse en Bill
Haley's Rock Around The Clock. Heel opvallend om een andere uitvoering
van één van mijn favoriete Bill Haley nummers te horen
en die ik ook zeer goed vind. Ondanks het op een gegeven moment uitblijven
van hits bracht Buddy Knox nog veel goed werk uit zoals de ballad Whenever
I'm Lonely uit 1958. Een ander nummer wat ik nog apart wil noemen is
Storm Clouds uit 1960 met Norman Petty op het orgel. Een song die ook
niet zo bekend is, maar zeker wel de moeite waard is The Girl With The
Golden Hair uit 1958. |
![]() |
ROCKIN’AROUND
THE BABY/ Via
Jean ‘Charles’ Smaine van CIA Music in Frankrijk ontving
Boppin’ Around het debuutalbum van de mij totaal onbekende zanger
Vince Cassella. Dus dat werd tijd voor een eerste kennismaking. |
![]() |
706
UNION AVENUE/ CHRIS WATSON Chris
Watson hoef ik natuurlijk niet meer nader voor te stellen, want deze
Belgische Jerry Lee Lewis teistert al heel wat jaren zijn piano en trad
ook diverse malen in Nederland op. Eindelijk weer eens album van hem
en de titel verwijst natuurlijk naar het adres van de Sun studio, 706
Union Avenue, Memphis Tennessee, TN 381035, USA. De CD werd ook in die
legendarische studio opgenomen en ook de drummer van de band Jimmy (geboren
als James M) van Eaton verwijst naar de Sun-studio waar hij opnam met
Jerry Lee Lewis, Billy Lee Riley (als een semi-permanent lid van de
begeleidingsband The Little Green Men) en ook was hij de originele drummer
van The Sun Rhytm Section, waarin hij later werd opgevolgd door DJ Fontana.
Van Eaton drumde ook mee op het 706 Reunion album met Billy Lee Riley
en Roland Janes en werkte hij weer samen met Jerry Lee Lewis en op Charlie
Feather’s Elektra album en samen met Billy Lee Riley voor Hightone.
Naast Jimmy van Eaton bestaat de band op deze CD uit Chris Watson (piano
en zang) en Gaspard Ricevuto (contrabas). |
![]() |
50TH
ANNIVERSARY/ LOS JETS Ter
gelegenheid van het 50 jarig jubileum van de Spaanse instrumentele grootmeesters
van Los Jets is er een speciaal dubbelpakket uitgebracht van een CD
en een DVD. |
![]() |
WE
ARE STILL JUVENILE DELINQUENTS/ COSH BOYS Dit
is het tweede album van de Finse rock ‘n’ roll-band The
Cosh Boys, want in 2006 verscheen in eigen beheer hun debuut-CD Bring
Rockabilly Back. Ik schreef toen al meer over deze opmerkelijke band
en dus beperk ik mij nu tot hun nieuwe CD. |
4 maart 2008
![]() |
DJ
AT’S CRAZY RECORD HOP PRESENTS: FOOT TAPPIN’ & DANCE
AT THE SCREAMIN’ FESTIVAL vol. 1 Na
een eerdere demo brengt de Nederlander At’s Crazy Record Hop nu
een officiële CD uit op het Spaanse El Toro Records. Voor El Toro
is dit meteen een visitekaartje voor het Screamin’ Festival (dat
door Carlos van El Toro georganiseerd wordt) en voor At is dit uiteraard
een prima promotie voor zijn eigen diensten. At draait vaak op het zomerse
Screamin’ Festival aan de Spaanse kust. |
![]() |
ONCE
WE GET STARTED/ THE HI-RISERS Al
zeven CD’s bracht de band uit maar als mijn breinmassa me niet
in de steek laat hoor ik nu voor het eerst van The Hi-Risers op een
CD. De band (een trio: Greg Townson op gitaar, Todd Bradley op bas,
en Jason Smay op drums) komt uit Amerika en kunnen we qua stijl situeren
aan het begin tot en met de midden jaren ’60. Maar ofschoon het
nu lijkt alsof ik ze in een afgebakend hokje probeer te plaatsen kan
daar absoluut geen sprake van zijn. Dat is niet te zien aan de namen
van de songs, want die zijn voor de volle honderd procent zelf gecomponeerd.
Van elementen uit de stijl van Bobby Fuller tot die van Phil Spector,
van vlotte rock ‘n’ roll tot trage sixtiesgeluiden: The
Hi-Risers do them all! |
![]() |
MOVE
AND ROCK Rock
‘n’ roll zoals rock ‘n’ roll moet zijn, daar
opent deze verzamelaar mee: Give Me A Chance van ‘Unkown IV’…
Wie? De vierde onbekende track van een mastertape? Enfin, deze compilatie
Move And Rock staat er vol mee. Vol met rock ‘n’ roll, niet
altijd even sterk, maar meestal gelukkig wel. Enkele van de naar mijn
mening beste tracks zijn – naast de zojuist genoemde opener –
de ‘standaardrocker’ Gonna Find Some Lovin’ vertolkt
door Charlie Booth & the Blue Velvets, het bijna (of helemaal?)
zwart klinkende Black Pepper Makes You Sneeze van Bobby Cates &
the Swingers, het goed gevonden mid-tempo vertolkte en goed gezongen
Messed Up Woman van The Jesters II, en het door Lee Hazlewood geschreven
Pretty Jane van Mark Robinson. De enige vrouw op deze CD moves and rocks
too: het is Becky Durnning met het nummer Jimmy Boone. Tot slot: Opvallend
is dat ene Harry Lee met vier, overigens niet onaardige tracks vertegenwoordigd
is. |
![]() |
ROCK
‘N’ ROLL WITH PIANO vol. 14 Een
eindeloze reeks, zo lijkt het. En dat is niet erg, integendeel. Het
veertiende deel rockt gewoon verder waar 13 ophield. Een rocker als
Big Fat Mama (Roy Young & the Millermen) bezorgt je aangenaam luistergenot
waarbij je de volumeknop automatisch een tandje hoger zet. De bopper
Walkin’ In New Shoes (Art Gunn & his Titans) doet je wensen
naar een lange record hop op Hemsby en appetijtelijk strollende dames
verschijnen vanzelf op je netvlies tijdens Tijdens The Wo Step (Larry
Dallas). Opvallend is het nummer Hoppin’ At The Hop, inderdaad
At The Hop van Danny & the Juniors, maar hier helemaal instrumentaal
vertolkt door The Ramblers met de sax in de hoofdrol (als vervanging
van de zang) en de piano in dezelfde rol als het origineel, dus ook
met diezelfde solo. Bekendste nummers verder: Great Balls Of Fire, prima
vertolkt door The Royale Monarch en Linda Lu door Al Saxon & the
Millermen, ietsjes minder sterk dan Ray Sharpe zelf, en een acceptabele
Slipping & Sliding door Mitch Adams. Het merendeel is rock ‘n’
roll met piano, maar zo nu en dan horen we ook een instrumentaaltje
zoals het niemendalletje, maar toch grappige Turtle Neck (Mike Pritchett),
of het aanstekelijke Dancing Elephants (The Daddy O’s) en vanzelfsprekend
ook echte piano boogie-woogie als The Mason Dixon Boogie en Cook ’n
The Boogie (Lawrence ‘Piano Roll’ Cook). |
![]() |
ROADHOUSE
RIOT… AND OTHER SONGS WITH WORDS/ THE GIN PALACE JESTERS Tweede
CD van een zeskoppige hillbillyband uit Chicago waarvan ik enkel zanger-gitarist
Dave Sisson (Three Blue Teardrops) en akoestisch ritmegitarist Ken Mottet
ken. De eerste moet ook zowat de leider van de band zijn aangezien hij
10 van de 14 songs schreef, de laatste ken ik enkel van zijn stukjes
in ReVue Magazine, een magazine uit Chicago dat er ondertussen ook mee
gekapt is, zo lijkt me. Jammer: Mottet's stukjes waren wat mij betreft
het hoogtepunt van ReVue Magazine, niet alleen wegens uitstekend geschreven
(een zeldzaamheid: iemand die voor een rock ‘n’ roll blad
schrijft die ook werkelijk kan schrijven...), maar vooral van een ongekende
schoonheid en getuigend van zijn onvoorwaardelijke liefde en passie
voor alles wat vergankelijk is. Maar ter zake naar The Gin Palace Jesters,
wier stijl promogewijs omschreven wordt als "honky tonk huilebalken,
western swing, cowboymuziek uit het gouden tijdperk van de country,
novelties, drinkliederen, donkere ballades en liefdesliedjes".
Wat ik hoor is veel twangy gitaren, fiddle (gespeeld door een meisje
- waarom heb ik geen lief die in een hillbillyband speelt?), pedal steel,
drie- tot zelfs vierstemmige old timey samenzang, walsjes, jazzy western
swing boogie, en invloeden van bluegrass, early 60’s rock ‘n’
roll pop en de countryrock van The Eagles, die uiteindelijk de mosterd
ook maar bij dit soort muziek haalden, laten we dat vooral niet vergeten.
Samen maakt dat country van de oude stempel, in mijn oren een beetje
klinkend als The Derailers of BR5-49 light. Opvallend: slechts twee
covers, Are You Missing Me van The Louvin Brothers en Jim & Jesse,
en Second Fiddle van Buck Owens. Niks mis mee, heel keurig uitgevoerd,
leuke ideetjes (Ol' Webb's Bullhorn Pontiac over de auto van Webb Pierce,
de verwijzing naar Hank Williams' Your Cheatin' Heart in Roadhouse Riot)
maar me bij de strot grijpen doet het nergens: ik vind deze CD te netjes,
te braaf, teveel op veilig gespeeld om vooral niemand voor het hoofd
te stoten. Ik mis ballen en een tikkeltje gemeenheid of bravoure, alle
verwijzingen naar dim lights, thick smoke and loud loud music ten spijt.
Ik heb zo'n beetje het gevoel dat High Noon met de helft minder volk
deze nummers dubbel zoveel impact zou geven. Kortom, ik zie deze Gin
Palace Jesters niet winnen bij een kroeggevecht, en om het niveau van
een Webb of Hank te halen zullen ze nog veel boterhammen moeten eten.
Maar voor de rest zoals gezegd helemaal niks mis mee, dus ben ik misschien
weer veel te streng. Deze CD verscheen in eigen beheer, dus ga langs
www.ginpalacejesters.com
waar je kan beluisteren. Ga niet langs start, u ontvangt geen geld.
(Frantic Franky) |
![]() |
YIP
YIP!/ VELVETONE |
14 februari 2008
![]() |
GONE
IS MY MIND/ LIL' ESTHER & HER TINSTARS |
![]() |
ROCKIN',
ROLLIN', SWINGIN', STOMPIN' WITH.../ UNCLE CHARLIE & THE RIVERSIDE
STOMPERS |
![]() |
LONESOME ROADS/ BLUE MOUNTAIN |
![]() |
KISS KISS KILL KILL/ HORRORPOPS |
![]() |
SURREAL
FOLK BLUES GOSPEL TRASH VOL. 2/ REVEREND BEAT-MAN |
![]() |
12 ROOTS 'N' BOOGIE BLUES HITS/ |
31 Januari 2008
![]() |
PLAY
IT COOL MAN, PLAY IT COOL/ TIBBY EDWARDS In
1985 bracht Bear Family een titelloze Tibby Edwards LP met 17 tracks
uit (vreemd genoeg de allereerste Tibby Edwards LP ooit), die nu wordt
aangevuld met 17 bonustracks, samen Edwards' complete opnames, die de
periode 1953-1961 beslaan. En ook al begint deze CD met een uiterst
bopbaar medium tempo hillbilly Flip Flop And Fly uit 1955, het feit
dat de CD verschijnt onder de Gonna Shake This Shack Tonight banier
wijst er op dat het hier meer hillbilly dan rockabilly betreft, wat
je gelijk merkt aan de fiddle en de steel die in Flip Flop And Fly een
even prominente rol vervullen als de leadgitaar. Ten bewijze: pas in
de laatste 20 seconden van Flip Flop And Fly gaat de band echt voluit... |
![]() |
OUT
OF BOUNDS/ HOWARD CROCKETT Howard
Crockett? Nooit van gehoord. Dat is u vergeven, want dit is de eerste
keer dat er een CD van de man verschijnt. En wat moge de Johnny Horton
connectie zijn die het hoesje vermeldt? Wel, beste kijkbuiskindertjes,
Howard Crockett is de artiestennaam van Howard Hausey, componist van
Honky Tonk Man, Ole Slew Foot, All Grown Up, Sugar Coated Baby, Counterfeit
Love en Whispering Pines, allemaal opgenomen door Johnny Horton, al
moest ie van Honky Tonk Man tweederde van zijn rechten afgeven aan Horton
en diens manager Tillman Franks. Ja, zo ging dat in die goeie ouwe tijd.
Crockett heeft zelfs altijd beweerd dat hij ook One Woman Man schreef
en dat gewoon gratis weggaf aan Horton en Franks opdat Horton toch maar
zijn nummers zou blijven opnemen! |
![]() |
POOR
MAN’S RICHES/ BENNY BARNES Bear
Family heeft er een handje van weg zijn country releases te verpakken
en marketten als rockabilly CD’s. Deze CD bijvoorbeeld ziet er
heel rock ‘n’ roll uit en opent met de coole medium tempo
rocker (of uptempo stroller) You Gotta Pay uit 1958, maar helaas is
dat zo ongeveer de enige echte rocker die Benny Barnes ooit opnam, zo
blijkt uit de complete 50’s opnames van deze in 1987 overleden
country zanger. Barnes kwam net als George Jones uit Beaumont, Texas
en klonk als een kruising tussen Hank Snow, Lefty Frizell en George
Jones zelf, die hem persoonlijk onder zijn vleugels nam: Jones zorgde
ervoor dat Barnes zijn allereerste single kon opnemen en gaf hem daarvoor
zelfs twee nummers cadeau, waaronder No Fault Of Mine voor hij het zelf
opnam. Na het succes van Barnes' tweede single Poor Man's Riches dat
het in 1956 nog beter deed dan Jones' doorbraak Why Baby Why werd hem
een even grote carrière als George Jones voorspeld, maar helaas:
George Jones werd (en is wat mij betreft nog steeds) een van de allergrootste
countrysterren, terwijl Barnes er nooit in slaagde het succes van Poor
Man's Riches te evenaren. |
21
Januari 2008
![]() |
I
MUST BE DREAMIN’/ THE ROBINS |
![]() |
JIVE
TIME!/ THE SLAMMERS MAXIMUM JIVE BAND The
Niet echt een pakkende naam vind ik, The Slammers Maximum Jive Band.
Maar gelukkig is dat geen issue voor een beoordeling van een CD. De
band is een voortzetting van The Alabama Slammers en eigenlijk is er
qua repertoire niets veranderd. De CD omvat vele kroonjuweeltjes uit
de geschiedenis van de swing en jive, en derhalve is het repertoire
niet echt verrassend te noemen. Gelukkig is het album niet te jazzy
geworden en is de back-beat prominent aanwezig, met spaarzame uitzonderingen
als Straighten Up And Fly Right wat we moeten zoeken in de hoek Nat
King Cole en Irving Mills. Voor ons, onrustige rockers, is er gelukkig
genoeg te romp en stompen: denk aan schitterende nummers als She Walks
Right In van Clarence ‘Gatemouth’ Brown of Hook Line And
Sinker van Smiley Lewis. Niet dat de Slammers het halen bij deze authentieke
kwaliteit, maar het is zeker aantrekkelijk gedaan en de uitvoeringen
zijn strak (dankzij contrabassist Neale Hobday en Gary Richardson op
drums), opwindend en zeker dansbaar. Dat is natuurlijk een verdienste
van alle muzikanten maar waarbij de blazers vanzelfsprekend de boventoon
voeren: tenor sax (Andy Burns) en bariton sax (James Gray). Ook opvallend:
een dame op piano (Claire Hamlin), en zanger James Gray (jawel, ook
op bariton sax) die weliswaar geen zwarte R&B-stem heeft, maar zeker
een blanke swingstem á la Louis Prima bezit (nou vooruit, in
die richting moet je het in ieder geval zoeken). Van Prima coveren ze
trouwens Buona Sera. Leuk, maar daarvan hebben we er al 680 gehoord... |
OLD
DAWGS NEW TRACKS/ V8 RUMBLE |
![]() |
SWINGIN'
& SAXY/ DAWG HOUSE |