(reclame)

 

2014

RUK EN ROL IN DIE BOS
Storms River (Zuid-Afrika), 18 december 2014


Verslag: Jiving Walter tijdens een sokkiejol (dansfeest met swingmuziek)

Ik weet dat de Boppin’ Around lezers ruimdenkend zijn over alles wat rock ‘n’ roll betreft en dit is meer een taalkundig toemaatje. Vorige keer had ik een paar termen opgesomd die worden gebruikt in de jive wereld, dit keer heb ik een tekst gevonden in een Zuid-Afrikaans blad over een restaurant genaamd Marilyns 60s Diner, uiteraard geschreven in het Suid-Afrikaans en niet in het Engels. De tekst staat vol Zuid-Afrikaanse rock ‘n’ roll termen waarvan sommige heel leuk klinken. Met een beetje verbeelding verstaan jullie alles. De vertaling voor sommige woorden heb ik tussen haakjes gezet. Veel welgang!



'n Mens verwag mos (immers) nie om 'n Amerikaanse diner in 'n bos te kry nie, veral nie een met 'n neonpienk (roze) blerkas (jukebox) met liedjjies uit die goue era van ruk en rol (rock ‘n’ roll) nie. Maak dus doodseker (100 % zeker) jy gaan nie marilyn's 60 diner op Stormsrvier misloop nie. Die eetplek, met 'n 1950's-60's tema, het alles wat 'n mens verwag van 'n Amerikaanse diner: blokkiesvloere (blokjesvloer), rooi vinielsitplekke en Elvis se Love Me Tender wat in die agtergrond speel. Die melkskommels (milkshakes) is dik, die burgers yslik (enorm) en die lys van skemerkelkies (cocktailparty) langer als die enjinkap (motorkap) van die 1950's-Ford wat hier ten toon gestel word. Die restaurant is die breinkind van Jan Du Rand. Dit was eers net 'n vertoonkamer vir sy versameling klassieke Amerikaanse motors en groot verskeidenheid Marilyn Monroe, Elvis Presley en James Dean gedenkwaardighede. Toe reeël (regelt) Jan 'n Elvis fees en siedaar: die vertoonkamer word 'n restaurant. Elvis leef. Pak die brylcreem en uitklokrompe (klokjurk) en kom jol (kom fuiven) op die maat van Elvis se treffers (hitkrakers) in die diner van die sestigs.


naar boven

TORELLO’S JIVE BUGS
Genk (B), 22 november 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

Met een bevriend koppel hadden we een weekeindje geboekt in Genk (B) om daar meteen een optreden van Torello's Jive Bugs in Cultuurcentrum C-Mine aan vast te koppelen. Radio Modern had er een jive dansavond gepland in de oude controlekamer-zaal van de steenkoolmijn in Winterslag, een vindingrijk decor voor uitganers. In de vorige eeuw werd deze mijn ontgonnen van 1905 tot 1988, toen steenkool moest plaats ruimen voor mindere vervuilende vormen van energie. Daarna kreeg de vindplaats een herbestemming en werden bepaalde vleugels van het gebouw omgevormd tot een bezoekerscentrum en een feestzaal. Opmerkelijk zijn de twee grote schachtsbokken (nvdr: mijntorens), badend in prachtig licht, die overeind zijn gebleven en ver uitreiken boven het landschap. Radio Modern beleeft (gelukkig) een hoogbloei, en ook in Genk zat de zaal stampvol en was iedereen retro gekleed. Ik veronderstel dat de meesten de Radio Modern formule beginnen te kennen, maar het nadeel van deze opgang is dat je tijdig inkomkaarten moet bestellen, anders mis je de trein. Nieuw was ditmaal dat hun logo nu ook bewoog en op de muur werd afgestraald, gevolgd door filmstukjes van dansers uit de jaren ‘50. Sfeerbrengers, dat wel, maar snel afgezaagd als je ze 100 keer opnieuw voorbij ziet rollen. Ik stel daarom voor om er ook clipjes tussen te voegen van bijvoorbeeld surfers, fifties wagens, reclame voor brylcreem, stukjes van Hitchcock films enzovoort. Dat zou het geheel afwisselender maken.



Voordanser van dienst Sep 'n Hop (volgens mij een vervorming van 'zet em op' ) riep iedereen naar voren om de beentjes uit te strekken. Het is een vermakelijke man die de zaal gemakkelijk op zijn hand krijgt. Met zijn kostuum en hoed doet hij me altijd denken aan Theofiel Boemerang, de vertegenwoordiger in stofzuigers waar je niet vanaf geraakt uit de stripverhalen van Suske en Wiske. Goed bedoeld hoor. Onze vriend zou in zijn overbevlogenheid toch niet zo luid mogen roepen, je oren tuiten ervan. Afijn, in elk geval was het ijs weeral gebroken en het hek van de dam. Torello's Jive Bugs is een jive rhythm ‘n’ blues groep die de muziek van de jaren ‘40 begin jaren ‘50 doet herleven, een zevenkoppig samenstel afkomstig uit Amsterdam. Het eerste nummer sloeg al dadelijk in als een bom, een waarlijke ingooier, alle remmen los en heel de zaal op stelten. Als songs hoorde ik onder andere Mama He Treats Your Daughter Mean (Ruth Brown), Bim Bam Baby (Frank Sinatra), Bradshaw Boogie (Tiny Bradshaw), Swanee River Boogie (Albert Ammons), My Baby Just Cares For Me (Nina Simone), Fine Brown Frame (Lou Rawls), de zwoele blues Country Boy, Hungry Man, My Love Is True, in één woord boogie van het zuiverste water. Miss Juliette stond de groep, die ik zeker nog eens wil zien, bij in uitvoeringen door vrouwen.

De geest van de Torello’s zwierf blijkbaar nog rond in ons hotel, want warempel daar verscheen de bassist van de groep ook aan de ontbijttafel, een leuke treffer. Het prachtige weer lokte ons naar Bokrijk, waar nu ook een sixties bar is geopend, maar we vingen bot omdat het seizoen verstreken was. We hadden meer geluk op de rommelmarkt in Tongeren waar ik een kauwgomballenbak van de jaren ‘50 op de kop tikte, een mooie aanwinst voor mijn interieur op het bureel. Geef toe dat het onverwachte toch meestal het leukste is.

naar boven

THE JIVE CATS
Borgerhout (B), 5 oktober 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

Het is altijd hetzelfde liedje wanneer ik me opdirk in mijn jive kledij: moeder de vrouw vindt dat deze das niet past bij dat hemd of deze hoed niet samengaat met die vest. Afijn, soms loop ik ettelijke keren de trap op en af naar mijn kleerkast voor een tip top uitgaanspak, daarna ben ik opgedraaid als een wekker, zij moet zich dan nog klaarmaken en dat blijft maar duren. Ja, ik geef toe dat ik overdreven dweepzuchtig met kleren ben, en elk detail is belangrijk. Op zondag 5 oktober in de namiddag reden we naar de Roma in Borgerhout om een optreden bij te wonen van The Jive Cats. De inkomprijs heeft tegenwoordig een vast bedrag, 16 euro aan de kassa, maar als je online bestelt is het 2 euro minder en als je de kaarten dan nog eens zelf afhaalt krijg je nog 2 euro afslag. Dat vind ik wel de moeite want je spaart 4 euro uit. Deze keer had men de zaal met een groot zeil in twee verdeeld en de plaats met berden en stoelen volgezet met voor de bezoekers overal kaarsen op de tafels zoals in de jaren ‘40. Het vertrek was erg verduisterd toen we binnenkwamen en we moesten op de tast naar stoelen zoeken. Op het podium stond een oude leunstoel en een antieke lampstaander De ganse ruimte zal vol bejaarden, dus rond de 70 jaar! Je kan dan moeilijk spreken van sfeer want die bewegen of reageren nauwelijks, en in feite betrof het hier geen optreden maar wel een concert: niemand danste.



The Jive Cats is een tienkoppig gezelschap dat muziek brengt van de jaren ‘20 tot ‘50. De stijl is swingjazz bigband met vier blazers: trompet,alt-, tenor- en baritonsax, en die laatste is mijn uitverkoren instrument: hoe zwaarder, des te liever ik het heb. Ook zware mannenstemmen dragen mijn voorkeur weg. Twee zangers met knappe stemmen, man en vrouw, stuurden de namiddag. De band zag er een beetje student-achtig uit maar kwam jofel over, zo bedankte de zanger de organisatoren voor het optreden. Ik moet heus oppassen met het woord 'jive' want voor mij is dat Bill Haley, Louis Prima en Louis Jordan, maar jive kan ook slaan op jazz en dat was de hoofdmoot van de groep. Ik ken het nummer Hey Ba Ba Re Bop oorspronkelijk van The Blue Diamonds, dus hoog tempo, maar de versie van Cab Calloway was veel langzamer en moeilijker om te dansen. Ik noteerde ook Drum Boogie van Gene Krupa en I Found My Yellow Basket van Ella Fitzgerald. Er vielen veel muisstille ogenblikken tussen elk nummer. Als goede vermakelaars spoor je best het publiek eventjes aan om de beentjes uit te strekken en dat helpt, maar als je daarover niet rept blijft het gehoor, vooral oude luitjes, meestal aan de stoel vastgekluisterd. Ik geef wel toe dat vele jazzy nummers niet uitnodigden voor wat beweging. Als nummers kregen we Mambo Italiano (zie ook het clipje op YouTube met Sophia Loren waar zij eveneens de hoofdrol speelt in het door The Jive Cats gezongen Americano), een zwoele burlesque stemming werd opgeroepen met Big Spender van Shirley Bassey, als swingers voerden ze Reet Petite, Bring Me Sunshine (Jive Aces), Jump Jive And Wail en I Wanna Be Like You (Louis Prima) op, maar voor mij te varieté-achtig, een beetje in de stijl van het toenmalige kamerorkest van de Belgische Radio en Televisie BRT in de jaren ’50 en ’60 onder leiding van Francis Bay. Wellicht komt dat ook wel door de trompet, die ik dan wel waardeer in big band muziek. Trouwens, over big band gesproken: volgens mij komen die nummers pas tot hun volle recht met een bezetting van minstens 20 muzikanten. De kracht van deze sound zit hem in het volume en de opzwepende gebaren van de muzikanten, maar ieder zijn smaak. Toegegeven dat het praktisch onmogelijk is om nog zulke sterke formaties te krijgen, want ze zijn niet meer betaalbaar. Wisten jullie trouwens dat de jive ook zijn eigen woordenschat heeft ? Sommige woorden komen van Cab Calloway, zo zou een alligator een hartstochtelijke liefhebber van jazz of swing muziek zijn, zoot suit een jive pak, de hoochie coochie is een erotische dans, to jive betekent eigenlijk grappen met iemand uithalen, a mop is de vrouw van een andere man... Jullie merken dat je van dansen nog veel kan leren!



We hadden onze batterijen weer met positieve energie opgeladen, de oudjes waren tevreden en onze vrienden brachten met Little Richard’s Tutti Frutti nog een bisnummertje ten gehore. Onderweg naar huis zond Radio Minerva nog een lang vergeten lied uit van Bobby Solo uit, Christina. Terwijl vrouwlief het stuur bediende trok ik mijn hoed wat verder over mijn ogen voor een lekker dutje, zaaalig.

naar boven

EEN DAGJE OP HET WERK MET JIVING WALTER…

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

Omdat ik nog anderhalf jaar moet werken alvorens op rust te gaan had ik gedacht jullie een kijkje te gunnen in mijn binnenhuisinrichting op het werk. Je nodigt immers iedereen uit om langs te komen en belooft de bezoekers te vergasten op een lekkere wafel, maar Korporaal Niemand die opdaagt. Omdat ik gans alleen zit op mijn werk heeft mijn bestuurshoofd, een ruimdenkend man, me de toelating gegeven om mijn bureel aan te kleden zoals ik dat zelf verkies: hij oordeelde dat een mens één derde van zijn leven op de werkvloer doorbrengt, een goed gevoel krikt de werkvreugde op en daardoor ben je minder ziek. Dat klonk in mijn oren als een feest en ik besloot om er een jaren ’50 begin jaren ‘60 interieur van te maken. Het startte zes jaar geleden met een poster van de King en sindsdien is het uitgegroeid tot een waar salon waar ambtgenoten hun koffie komen opslurpen. Mijn bedoeling was om de versiering zo verscheiden mogelijk te maken met Hitchcock filmposters, bordspelletjes van weleer, stripverhalen (Nero, De Rode Ridder, Piet Pienter & Bert Bibber...) en een servies met destijds zo kenmerkende pastelkleuren. Ik gebruik dit enkel om een verjaardag te vieren. Een bleerkast oftewel jukebox in de hoek en de klassieke lichtpanelen waarop James Dean, Humphrey Bogart, Marilyn Monroe en Elvis staan afgebeeld mogen niet ontbreken. Een lichtstaander in de vorm van een spoetnik uit de tijd van Expo 58 vult de andere hoek, maar mijn trots zijn toch de Bel Air meubels: de zetel, de sledestoelen met biezen en banen in verschillende kleuren, en de ronde tafel. De tinten maken het gezellig. Rock ‘n’ roll muziek mag niet ontbreken, dus 's middags eventjes via internet een fifties zender opgespoord en dan een uurtje genieten. De meeste aankopen komen uit Nederland waar men nog vele onderdelen kan vinden.


Ja vrienden, werken doe ik daar ook nog. Administratie en magazijnbeheer van labo onderdelen vallen onder mijn verantwoordelijkheid, dus mijn taak is erg afwisselend. Met de werkmakkers, die mij beschouwen als een rare snuiter, schiet ik goed op. Ze kijken steeds uit naar nieuwe aanwinsten. Ze beweren dat ze me zullen missen... Vertegenwoordigers en pakjesbezorgers kijken altijd verwonderd rond en ik ben aangenaam verrast hoeveel mensen de jaren ‘50 nog koesteren. Retro is in en sommigen hebben al een aanbod gedaan op onderdelen tegen de tijd van mijn afscheid. Alleen moeder de vrouw kijkt soms sip. 'Mijn woning wordt niet volgestouwd met museumstukken', luidt het dan. En vermits ik steeds het laatste woord heb antwoord ik steevast, zoals Roger Moore ooit zei, met 'ja, schat'.


naar boven

CASABLANCA CARAMBOL COMPANY
Wilrijk (B), 8 augustus 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

CCC...

Festivals schieten als paddestoelen uit de grond, en elk weekeinde weet een muziekliefhebber wel waar naartoe. Zo was er voor de eerste keer een retro avond gebreid aan de trui van Willrock, een rockgebeuren in Wilrijk (B). Het feest was mede ondersteund door Radio Modern in het Steytelinckpark te Wilrijk. Dit geland maakte deel uit van het kasteel Steytelinck. In 1928 kocht het gemeentebestuur 10 hectare grond en werd de tuin met vijver voor het publiek opengesteld. In 1967 werd het gebouw aangeschaft en tot spijshuis en heemmuseum omgevormd. Het barslechte weer deed me twijfelen om te gaan. De ganse dag door had het al pijpestelen geregend, de buienradar wees 60% neerslag aan voor ’s avonds, en wij dan in openlucht? Zouden er wel tenten staan om te schuilen? Waren de toegangspaden niet te beslijkt? Zouden we meer ploeteren in de modder dan dansen? Ik hakte de knoop door en besloot toch te gaan, niettegenstaande mijn vrouw tegensputterde. Ik had immers 10 mensen uitgenodigd en dan kan je zelf moeilijk thuis blijven, dus op hoop van zege. Ik had wel een noodplan uitgedokterd om in geval van een stortbui ons heil te zoeken in het nabije sjieke restaurant. Daar zouden we dan nog gezellig een beetje keuvelen bij een frisse pint. Het park gaf mij een aangename indruk: een prachtig decor tussen de bomen en overal kraampjes in een halfrond. De beun stond daar als een opstelling die als het ware alles overzag, groots en statig. Alle drank in plastic bekertjes, zelfs de flesjes. Eerst weer de gebruikelijke dansinitiaties en dan de groep waar we naar uitkeken, The Casablanca Carambol Company, een mannengezelschap uit Lier (B).



In mijn verbeelding zag ik Humphrey Bogart in de film Casablanca met de keu voorovergebogen op de biljarttafel een carambole maken. De jongens begonnen met Elvisnummers uit de Sun periode, gingen zo over naar Johnny Cash en Bill Haley en vervolgens naar Little Richard. Hun stijl is rockabilly en dat heeft me prettig verrast. De houding van de zanger, de benen wijdbeens open, het vooruitsteken van de gitaar, het schokschouderen gaven hem de zwier van een Texaanse zanger. Ik had hun CD Moonlight beluisterd en vond hem voortreffelijk. Als ze die nummers zelf geschreven hebben moet de liefde voor rockabilly er wel diep inzitten. Het eerste nummer ABC noem ik een knal van een ingooier, Moonlight is een krachtige energiestoot, You’re All I Need is dan weer een sprintnummer, Bumblebee verraadt de invloed van Carl Perkins’ Matchbox, en Little Girl waarin ik de stem van Johnny Burnette meen te herkennen is een slow die mijn voorkeur wegdraagt. Kortom: fraai werk. De planken waarmee men de weide had toegedekt om door te gaan als dansvloer waren een behoorlijk gevaarlijk mijnenveld: uitstekende randen, diepe gaten en vooral de vochtigheid lokten uit om een been te breken. De toegestroomden die ondertussen flink waren aangezwollen trokken zich daar niks van aan en deden al stampvoetend de delen daveren. Het plein was goed gevuld en dat had ik niet verwacht. We hadden het einde van de rit droog gehaald, hoewel hoog aan de hemel pikzwarte wolken zich hadden opgebold.' s Avonds heb ik dan ook voor de Heer een kaars gebrand. Hallelujah!


naar boven

THE FIREBIRDS
Cérexhe (B), 19 juli 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Guy

Rock ‘n’ roll optredens die je kan aaneenrijgen met weekendverblijven zijn leuk. Zo hadden we twee nachten geboekt in Epen, een dorpje in Nederland grenzend aan de Voerstreek. Een uitstap vandaar naar Aken om wat cultuur op te snuiven en een deugddoende wandeling in de nabijheid van ons gasthof waren troeven die mooi waren meegenomen. Onze reis stond in het teken van het optreden van The Firebirds op een festival in Cérexhe niet ver van Luik. Een kleine kermis gaf toegang tot een grote feesttent van de plaatselijke bewoners met aan de ingang een oldtimer van de higway patrol. Ik dacht meteen aan de populaire TV-reeks uit de jaren’ 50 Highway Patrol met Broderick Crawford als hoofdfiguur. Spijtig dat deze serie moeilijk op DVD te krijgen is, hoewel ze bestaat. Jaren ‘50 afleveringen zijn meestal schaars. We hadden ons goed vooraan genesteld aan een lange schraag om zeker niets te missen. Er waren nog andere groepen van de partij, maar we waren enkel geïnteresseerd in The Firebirds. Deze mannen komen uit de UK en hebben een veelzijdig aanbod dat vooral uit doo-wop bestaat, iets wat je niet veel aantreft. Het is zelfs zo dat ze eigen nummers in deze trend hebben geschreven, toch raar voor deze stijl. In Engeland moeten ze zich niet meer bewijzen: hun optredens staan reeds volgeboekt tot eind 2015. In het verleden stonden ze garant voor een goede begeleidingsgroep van onder andere Charlie Feathers, Charlie Gracie, Ray Campi en Linda Gail Lewis. Met reeds acht uitgebrachte CD’s is deze groep een vast begrip in het rock ‘n’ roll milieu. Leadzanger Jim Plummer die de vader is van contrabassist Dan Plummer heeft een beetje weg van Eddie Cochran. De prachtige doo-wop stemmen klinken een beetje zoals bij de Darts in de jaren ‘70. Met drie muzikanten staken ze alras het vuur aan de lont.

Als insmijter dienden ze ons Why van The Cues op, een nummer dat het steeds doet. Two Hearts Two Kisses van The Crew Cuts was een stevige jiver, en als bewijs van hun veelomvattendheid kregen we Cathy's Clown van The Everly Brothers en Runaround Sue van Dion & the Belmonts. The Firebirds speelden ook een medley van Neil Sedaka, een man die je haast nooit hoort op rock ‘n’ roll treffens. Goeie ouwe Neil komt wellicht ietsje te braafjes over, maar zijn muziek die hij meestal zelf heeft geschreven, is vrolijk en onmiddellijk nazingbaar. Onderschat hem niet want nummers als I Go Ape, You're Knockin’ Me Out, I Ain’t Hurtin’ No More of Ring A Rockin’ steken de zaal nog altijd in vuur en vlam. De Walen waren wel begeesterd maar buiten een beetje huppelen zat dansen er niet in, dus moesten we de eer redden. Tweemaal werd de band teruggeroepen en daar waar wij dat in Vlaanderen en Nederland laten horen door “we want more” te scanderen roepen de Walen almaar door “hey hey hey”. Ja, Engels ligt die mannen niet op hun tong geschreven. Na het optreden vlug een frietje eten aan een kraam daar, waar ik contrabassist Dan Plummer ontmoette en hem vroeg wanneer ze nog eens terugkwamen. Hij vertelde dat ze waarschijnlijk volgend jaar Nederland zouden aandoen, iets om naar uit te kijken en een echte aanrader. Onze naweek, verrijkt door de mooie natuur, de toffe muziek en het stralende weer kon niets anders meer zijn dan een topper.



The Firebirds


naar boven




THE JIVE ACES
Breda, 1 juni 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

Door een stom toeval ontdekte ik dat er op het Breda Jazz Festival een optreden was van The Jive Aces (GB). De Be There!© van Boppin’ Around had er weliswaar gewag van gemaakt maar niet al te omstandig, waardoor vele aantrekkelijke groepen over het hoofd werden gezien. Het woord 'jazz' is immers zeer misleidend en dan doet een rock ‘n’ roll fan geen moeite meer om nog verder te struinen door zulk programma. (Nvdr.: we kunnen het niet genoeg herhalen: heren en dames organisatoren, mail ons uw data door!!!) Via de webstek van bovengenoemde Jive Aces kwam ik er alles over te weten.


Het was een stralende zondagnamiddag en we togen met een aantal vrienden op weg naar Breda. De terrasjes waren overal bezet. Het optreden vond plaats aan het Spanjaardsgat, een waterpoort tussen de Granaat- en de Duiventoren van het kasteel van Breda, van waaruit we een prachtig zicht op de hoge Lieve Vrouwetoren hadden. Ja, deze stad heeft ten tijde van de Spaanse bezetting een belangrijke rol gespeeld. Voor de gelegenheid had men een vlot met daarop een verhoog op het water aangebracht. Door het felle licht dat erg weerkaatste in het water had ik mijn Roy Orbison zonnebril opgezet. De brug over de waterloop stond eivol nieuwsgierigen, maar gelukkig hadden we voldoende plaats om te staan toen opeens The Jive Aces de beun op renden met hun gele pakken, net kanarievogels. Ze zouden de beste jive ‘n jump groep van het Verenigd Koninkrijk zijn, wat ik zonder twijfel beaam. Vanaf hun eerste noten merk je onmiddellijk de aanwezigheid van Louis Prima die ze als hun held vereren. De Italiaanse zinnen, de baby-achtige uitroepen (si si oho haha zoema zoema) en de stemnabootsing maar vooral de humor en hun olijke snoeten zijn hiervan het bewijs. Ze begonnen met Beyond The Sea en Mack The Knife, mij bekend van Bobby Darin, wat al zomers aandeed. De klassiekers van hun grootmeester Louis Prima zoals Just A Gigolo, Buona Sera, I Wanna Be Like You uit Jungle Book en vooral Jump Jive And Wail waarbij iedereen bij het woord 'jump' mee moest opspringen deden het water rimpelen. Ze toonden de mensen de positieve kant van het leven met de liedjes Bring Me Sunshine en Singing In The Rain. Dat mocht wel. De zanger vertelde ons dat Zuid-Engeland de voorbije winter was overstroomd, hier was de zon was eregast nummer één. Een bevallige mooie dame die Keely Smith moest voorstellen, de latere echtgenote van Louis Prima, vulde de band aan. Een prachtig duet tussen man en vrouw werd opgevoerd met Hey Girl Hey Boy terwijl achter op het podium onverzadigbare lindy hoppers hun kunstjes tentoonstelden. Ikzelf zat een beetje geplaagd met een tenniselleboog en danste met één arm op buiten gebruik. De sfeer zat er geheid in: zelfs vanop de brug zongen mensen mee. The Jive Aces springen als rekkelijke katten van links naar rechts, staan geen ogenblik stil en spreken het publiek rechtstreeks aan. Zo stelde de zanger de vraag of de mannen die tevreden waren over hun vrouw de hand wilden opsteken, zoniet konden ze zelf de was doen of hun eten klaarmaken, dus alle mannen die hand in de hoogte. Bij junglegeluiden verzochten ze de toehoorders neer te hurken, wat voor sommigen al problemen opleverde. De zanger beloofde ons te trakteren op een gratis partijtje zwemmen in de gracht, toch gul van die man. Ik had gelezen dat The Jive Aces zich inzetten voor de daadslag 'nee aan de drugs en ja aan het leven', geen wonder dus dat ze zo kwiek waren. The Jive Aces eindigden met skiffle muziek waarbij ze een wasbord en een ukelule gebruikten. De allerlaatste nummers waren nogal clownesk en een aanfluiting van hun zelve: de ernst was eraf en de geestigheid sloeg toe, gekbekkerij en plotse valpartijen waren er bij de vleet. Maar de aanwezigen waren opgetogen en dat was wat telde.



Ik vermeld nog dat de YouTube clipjes van deze groep ongemeen geslaagd zijn, vooral Bring Me Sunshine met de boodschap 'til niet te zwaar aan de dingen'. Ondertussen had ik een pak friet met mayonaise besteld. Het vorkje had ik echter vergeten. Als je dan diep in die puntzak tast plakken je vingers aaneen van het vet en sta je daar je tengels één voor één af te likken, zeker als je zonnebril is besmeurd. Mister Orbison zou zich in zijn graf hebben omgekeerd. Vergeef me, Roy.


naar boven




CHRIS WATSON
Borgerhout (B), 10 mei 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Marc Robson + Guy


Chris Watson bij Radio Modern (beide foto's: Marc Robson)

Een platen-/ CD-verkoper die zich toelegde op rock ‘n’ roll vertelde me ooit dat surfmuziek in de Franssprekende landen niet aansloeg. Voor boogie woogie daarentegen was dat het tegenovergestelde, en ik denk dan aan Renaud Patigny, Sébi Lee, Rocking Raffi (F) en Chris Watson, allen Franssprekenden. Deze laatste was te gast in zaal Roma op 10 mei, ingericht door Radio Modern. De avond was voor mij slecht gestart omdat mijn echtgenote zich niet al te opperbest voelde. Ze stuurde me alleen op pad, want met hoofdpijn blijf je beter thuis. Ik had dus één toegangskaart te veel en die moet je dan trachten te verkopen aan de binnenstromende bezoekers. Ik voel me dan een beetje een bedelaar omdat iedereen zich natuurlijk al van inkombewijzen heeft voorzien en dan pingel je maar wat af om dat ticket te slijten. De stemming zat er al in toen we met het lied van Andy Williams Music To Watch Girls By binnentraden. Het deed me denken aan die reclameclip voor Nescafé Capuccino met die Italiaanse Vespa's uit de jaren ‘60. Ditmaal werd de dansles ingeleid door de slanke bevallige Britse Sharon Davies in kleding die niet veel aan de verbeelding overliet. Deze burleske nimf had het vooral voorzien op dansbewegingen zonder partner: beetje turnen, goed om de rug- en beenspieren te oefenen. Eén van de dingen die ik verstond was dat ze de voorkeur gaf aan mannen met een mooi pak, dus hippies kwamen hier niet aan de bak. Daarna de Nederlandse veejay Chis Barrow, een muziekdraaier met filmclipjes, en het moge gezegd worden: hoed af voor die man. Zijn keuze was zeer verscheiden en ik heb daar video’s gezien waarvan ik het bestaan niet vermoedde, onder andere Chuck Berry’s No Particular Place To Go, Brenda Lee’s Sweet Nothings en Paul Anka’s Lonely Boy, of vrolijke songs kenmerkend voor de fifties zoals Perry Como’s Hot Diggity. Soms deed hij een sprong naar eind jaren ‘70 begin ’80 met Matchbox’s Marie Marie en When You Ask About Love. Natuurlijk mag ik ook The Stray Cats niet onvermeld laten, en The Baseballs (D) die net een nieuwe CD hebben uitgebracht oogsten dan weer gegil bij de meiden. Het publiek, voor het grote deel dertigers en veertigers, ging uit de bol met het liedje van Grease uit 1979, You're The One That I Want, en toen bedacht ik dat de tijd alles opslorpt. Ik bedoel daarmee dat voor deze mensen deze muziek ook rock ‘n’ roll is terwijl ouderen boven de zestig deze rolprent gewoon beschouwen als een afkookseltje van 20 jaar eerder. Toch mogen we niet alles van deze film door een zwarte bril zien. Laat ons niet vergeten dat deze film is opgenomen in volle discotijd en eveneens moest verkocht worden aan zulk publiek. Dan moet je wel wat water in de wijn doen, en voor mij is deze film best okee: grappen en grollen en mooie kledij. Bij vertoningen in de video’s van begeesterde fans viel me telkens op dat de toentijdse jeugd, zowel jongens als meisjes, verslingerd waren op kauwgom. Je waande je echt in een koeienstal. Kauwen op bubblegum stond stoer, zoals sigaretten roken. Opmerkelijk waren daarnaast de slows, die op rock ‘n’ roll evenementen haast nooit worden gedraaid. Het moet niet altijd swingen en shaken zijn.


Chris Watson (foto: Marc Robson)

Chris Watson, een Waal, leerde muzieknoten op zijn vijfde jaar. Op zijn zevende gooide hij de muziekboeken overboord en besloot als autodidact verder te gaan. Beïnvloed door zijn vader speelde hij rock ‘n’ roll, boogie woogie en country ‘n’ western. Later trad hij samen op met Scotty Moore, DJ Fontana, Sonny Burgess en Nancy Holloway. Voor vrouwen zou hij iets dierlijks uitstralen (graauw) door de wijze waarop hij kijkt en zijn ganse lichaam gebruikt. Zo slaat hij de toetsen aan met de tippen van zijn cowboylaarzen, hamert erop los met zijn ellenbogen en is hij een pyromaan met roodgloeiende vingertoppen. Als een ontketende kracht gaat hij tekeer en dat merkt men wel aan het vermogen van zijn stem die dan verzwakt. De nummers die hij uitvoert zijn de gekende klassiekers van Little Richard, Elvis en vanzelfsprekend The Killer. Het is een sympathieke kerel die op het einde samen met zijn band de zaal beleefd afgroet. Het loont de moeite om deze man bezig te zien.


Chris Watson (foto: Guy)

Na de show, wij naar huis. Een strakke, koude wind was ondertussen opgestoken, maar Radio Minerva verwarmde ons in de auto met het zwoele Say Wonderful Things van Patti Page.Mijn vrouw sliep al toen ik thuis kwam. Ik mocht nog binnen, want mijn uur van aankomen was nog menselijk.

naar boven

THE SHAKING ARROWS
Tilburg, 19 april 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

De mannen met wie ik 30 jaar geleden uitging hebben de laatste jaren de smaak terug te pakken gekregen om samen naar rock ‘n’ roll treffens te gaan en dus zijn we opnieuw van wal gestoken om minstens éénmaal per maand erin te vliegen. Ditmaal had ik The Shaking Arrows op mijn dagwijzer genoteerd. Ik had ze ooit in 1980 gezien in Waalwijk, de thuisbasis van deze groep. Wij op weg naar Zaal De Romein in Tilburg, een biljart-, kegel- en volgelpikzaal een beetje afgelegen aan een vaart. Tijdens de rit langs een smalle weg naast een brug werden we verrast door een overstekende toom ganzen die rustig hun tijd namen en over de baan kwakkelden. Gelukkig dat ik een voorzichtige autovoerder ben. Een geparkeerde witte Cadillac uit de sixties verried dat we aan het goede adres waren. De zaal, ietsje te klein, was goed bevolkt door 55-plussers. Overal aan de wand hingen pijltjesborden, zelfs boven de toog. Dan vraag ik me toch af of tijdens zo'n wedstrijdavond de barman zich wel veilig voelt. Nergens plaats om te zitten, dus stelling genomen aan de tapkast. Spijtig dat er werd gerookt. Ik had voor deze gelegenheid een T-shirt van The Shadows aangetrokken en onmiddellijk had ik een man aan mijn been die me vertelde dat The Shadows na het afscheid van Jet Harris tot een tweederangsgroep waren verlaagd, waar ik het niet mee eens ben, maar ieder zijn mening. Stond daar plots het innemende koppel Henk en Nelle voor ons, aardige, bedaagde luitjes uit Tilburg die de rock ‘n’ roll tot in hun diepste aders meedragen. Bewijs was dat ze reeds talloze graven van rock ‘n’ roll zangers waaronder Buddy Knox met ingetogenheid hadden bezocht. Zelfs een bezoekje aan de nog levende Fats Domino ontbrak niet en dan zie ik dat het geluk van deze lieve mensen afstralen. Ik was een tikkeltje jaloers.



The Shaking Arrows spelen de klassiekers en hebben een speellijst van meer dan 250 nummers. Opgericht in 1961 werden ze een beetje beschouwd als de Nederlandse Shadows. Ze kunnen bogen op een rijk palmares en kunnen met trots zeggen grote kleppers als Jerry Lee Lewis, Fats Domino en The Everly Brothers te hebben begeleid. Ik vind het nog steeds sneu dat The Beatles te vroeg zijn doorgebroken: toen al de rock ‘n’ roll bands goed waren gestart, ook in België en dan denk ik aan The Cousins en The Jokers, waren ze al voorbijgestreefd door de beatrage. Wie weet welke goede swingnummers ze nog hadden kunnen voortbrengen, maar het verleden kan je niet meer veranderen. The Shaking Arrows zijn krasse oude knarren die soms nummers spelen die men nog maar zelden hoort, wat ik echt waardeer, bijvoorbeeld Judy of I'm Left You're Right She' s Gone van Elvis, A Little Bitty Tear van Burl Ives of Old Black Joe van Paul Robeson. Ik heb wel geen voorkeur voor de medleys die ze soms opvoeren. Blijkbaar loopt hun propagandamachine gesmeerd want we kregen al strooibiljetten toegestopt voor een optreden van 2015 in Duitsland. Tevens vond ik op hun webstek hebbedingetjes zoals mokken en zelfs muismatten met hun naam. Ze spelen gezellig waaronder ook de Hucklebuck, best fijn, en wat Spaanse liedjes. Ik was ditmaal wild begeesterd door hun Shadows nummers en bij Shadoogie gooide ik de remmen los op de dansvloer met een paar bokkesprongen waarbij een van de bandleden in lachen uitbarstte en opmerkte dat indien hem dit overkwam hij aan een zuurstoftank had gelegen. Maar zoals jullie weten is dit juist de kern van rock ‘n’ roll zoals de naam het trouwens zegt. Ze zouden eigenlijk bij Shadows deuntjes de kenmerkende pasjes moeten uitvoeren wat het plaatje volledig zou maken. Een beetje oefenen, jongens, zou ik zo zeggen. Na zo'n danspartijtje snak je naar je pint, maar als er dan op de toog vijf glazen bier staan heb je er natuurlijk het raden naar welk het jouwe is. Logies kies ik dan meestal de volste, en tot hiertoe heb ik nog geen blauw oog opgelopen. Onze muziekvrienden wisten niet van ophouden want aangevat om 21 uur tokkelden ze nog steeds om kwart voor één. We waren verzadigd en moe van het staan en verlieten bij de vrolijke tonen van The Shadows’ Kon Tiki de zaal. Wij gelukkig, iedereen gelukkig. Een goed optreden, folks.


naar boven

RAY COLLINS’ HOT-CLUB
Sint-Niklaas (B), 15 maart 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie


Ray Collins' Hot Club: moet je gezien hebben!

Een optreden van Ray Collins (D) moet je als jive liefhebber minstens één maal per jaar hebben bijgewoond. Ditmaal stonden ze aangeplakt voor een kijkspel in De Casino in Sint-Niklaas (B), een gebouw opgericht in 1852 als concertzaal voor klassieke muziek. De begoede burgerij hield er bals en banketten, dus zeker niet voor Jan met de Pet. De statige inrichting met parketvloer, stucwerk, houten lambriseringen, spiegels, rondbogen en grootse kroonluchters zijn hiervan nog stille getuigen. In 1919 werd de zaal omgevormd tot bioscoop. De films die er werden gedraaid waren van het 'lichte genre' en de inrichting kreeg een 'verdachte' vermaardheid. In 1949 brandde het bouwwerk gedeeltelijk af maar werd vernieuwd, waardoor het net niet de trein van de jaren ’50 miste wanneer het cinemaleven een hoogtijd kende. Helaas werd het gebouw in 1969 gesloten en vanaf dan vestigden zich daar handelszaken. De ruimtes van de optrek werden verdeeld en gebruikt als opslagplaatsen. Later geraakte de keet leeg en volgde het verval. In 2009 besloten enkele sympathisanten de bouwval te redden en dankzij toelagen en giften werd de zaak geherwaardeerd. Sinds 2011 is het kunstwerk voltooid en biedt het plaats aan 600 bezoekers.


Ray Colllins' Hot Club: één brok springstof!

Ik had het kunnen denken: we kwamen binnen in een barstensvolle zaal en schoven geen centimeter verder. Dan maar uit noodzaak gevlucht naar het balkon, waar we gelukkig konden zitten, maar waar het erg donker was. De hal was eigenlijk te klein voor zo'n beroemde groep, en ik kon mijn dansplannen wel opbergen. Had het bestuur zulke talrijke opkomst wel verwacht? Ray Collins blijft al maar door boeien. De zanger die een krachtige stem heeft groet het publiek hartelijk. Je merkt dat de band vrolijkheid uitstraalt. Twee bijkomende blazers vullen de ploeg aan en we kunnen ze gerust een big band formatie noemen. Bewijs hiervan zijn de houten schotten aan de voorkant van de banken van de blazers, waar de naam van de zwik staat op geschilderd. Maar eigenlijk hebben deze zitplaatsen weinig zin vermits het hele zootje gedurig op het podium als een mierennest dooreen warrelt. De opvallendste man is bij mij wel Doc Pucky zoals hij zich op Facebook noemt, de man met de tenorsax die graag al huppelend het vrouwelijk schoon verleidt. De trompettist geeft partij en moet ook niet onderdoen: twee hanen in een kippenhok. Ray Collins is één brok springstof met uitstekende muzikanten. De stijl is jaren ‘40 en ‘50 en ze zijn voor mij momenteel de hoogvliegers van de swing jump jive. Telkens als je denkt 'nu hebben we alles gehad' komt er nog een toetje bovenop. Nummers als Bye Bye Paris, Barefoot, Rock Me Baby, Knock Out Boogie, I Know Your Name, Out Of My Mind en Lord Oh Lord slaan je inderdaad buiten westen, songs als The Shit, High Life en Crazy zijn echte strollers en Down In Hell is een slow waar je letterlijk van wegsmelt. Ik had de indruk dat er iets schortte met het xylofoontoestel omdat de zanger er onafgebroken aan prutste en hij niet tevreden leek. Echt kenmerkend voor dit gezelschap zijn de trompettisten die geregeld gebruik maken van dempers, iets wat je nu niet meer aantreft, al moet ik toegeven dat het geschetter van de trompetten soms storend was. Het wordt dan te jazzy. Eenmaal in de zwing wisten de muzikanten van geen ophouden meer en speelden ze zichzelf voorbij. Een stevige boogie woogie waarbij de spelers krachtig met de handen meeklapten sloot de avond af. Eén ding sprong onmiddellijk in het oog: het waren onmiskenbaar Duitsers want de ene fles bier na het andere moest eraan geloven. Het doel was bereikt: de zaal was afgebroken.


Ray Collins' Hot Club: de zaal was afgebroken

Daarna met de vrienden een rustig kroegske opzoeken om wat na te praten, maar o wee: overal luidruchtige cafés met tergende, zenuwslopende klanken, zelfs in gelegenheden waar maar één man zat. Noodgedwongen zijn we dan maar een kneip binnengedoken waar het geluid niet te fel was. Ons avontuur eindigde met een frats: we waren de auto kwijt en herinnerden ons niet meer waar we hem hadden achtergelaten. Rond 2h30 kom je natuurlijk niemand meer tegen in straten die allemaal op mekaar lijken. We hebben de afstandsbediening menig maal geprobeerd, en na een half uur zwerven hadden we beet, maar wel met veel zweet. In het huiswaarts rijden hadden we Radio Minerva aangezet waar Petula Clark haar Romeo ophemelde. Toch iemand die in de wolken was.


Om de sfeer van toen helemààl weer te geven: Ray Collin's Hot-Club in zwart-wit!


naar boven




44 SHAKEDOWN
Tilburg, 9 februari 2014

Verslag: Jiving Walter/ foto's: Anne-Mie

Het is jammer dat rock ‘n’ roll kroegen na jaren gezellige optredens plots de deuren sluiten of geen activiteiten meer inrichten. Zo heb ik dat ondervonden bij Tiki’s (Gierle), Cooperville (Turnhout), de Wir War (Turnhout) of het Keizershof (Turnhout) in Vlaanderen en nu The Rambler in Eindhoven. Daarom: geniet ervan zolang het nog duurt. Is het nu omdat ik de 60 voorbij ben dat mijn voorkeur uitgaat naar optredens op een zondagnamiddag? Wie zal het zeggen? Je loopt er alleszins de volgende dag niet bij als een zombie, tenminste als je in de vroege avond thuiskomt.


44 Shakedown

Deze keer had ik mijn voelsprieten gericht naar de groep 44 Shakedown in Kaffee Lambiek op zondagmiddag 9 februari in Tilburg, een jiversgroep van het zuiverste water, en daarom had ik een groot aantal vrienden opgetrommeld. Een bomvolle kroeg met veel oude bekenden, een paar kusjes links en rechts en wat stevige handdrukken luidden het begin in van een sfeervolle noen. Ik had de band ooit gezien in 2010 in Delft in danskafée Stars ‘n’ Bars en voelde me reeds bij de eerste noten danig in mijn sas, een wederbeleving was dus zeker een vereiste: wij in de startblokken om een flink potje te gaan jiven. Twee saxen, alt en bariton, schraagden de muziek, dus het was vanzelfsprekend dat deze speeltuigen de menigte opzweepten met scheurende riffs en zwoele strollnummers. De groep put vooral haar inspiratie uit de zwarte muziek eind jaren ‘40 begin ’50, en dan komen zoals immer de grote namen zoals Louis Jordan, T-Bone Walker, Fats Domino en Joe & Jimmy Liggins aan bod, met andere woorden rhythm ‘n’ blues. Een verslaggever vergeleek de band door hun vintage pakken en instrumenten een beetje met The Treniers uit de jaren ‘50. De groep speelde veel materiaal uit hun CD Atomic Jump en schotelde ons nummers voor als Ella Mae, een swinger van formaat, Bim Bam van Sam Butera, Safronia B van Calvin Boze, de stroll Bacon Fat van Andre Williams, Gambling Woman van Chuck Higgins, The Walkin’ Blues (Walk Right In, Walk Right Out) van Jesse Powell en Boogie Woogie Nighthawk (James "Wide Mouth" Brown, ook gecoverd door Benny & the Fly-By-Niters). Zelfs een glas Tequila van The Champs kwam eraan te pas. Wie hier niet op danste was ofwel doof of had een houten been. Ik vroeg me wel af waar die mannen hun naam hebben vandaan gehaald, want in het woordenboek lees ik als vertaling voor “shakedown” onder andere “kermisbed”, een geïmproviseerd bed in de vorm van een matras tijdens een logeerparty. Ik veronderstel dat ze het hier hebben gezocht, plakijzers die je na een privéfeestje niet meer de deur uit krijgt. Een toffe ingreep vond ik toen de twee blazers zich onder het publiek mengden. De drummer, gitarist en contrabassist lieten zich niet onbetuigd en maakten het plaatje volledig, mede door de leuke inrichting van de kneip en het uitbundige publiek. Na drie speldelen waren we uitgedanst. Even stokte mijn adem toen ik plots op de vloer vier briefjes van 50 euro dacht te ontwaren en ik al droomde van een gratis brandstoftankbeurt. Helaas, ze bleken nagemaakt te zijn. Goed voor de waard die weeral minder moest opruimen.

Na het optreden bevond ik me eventjes in een lastig parket toen mijn vriend in een Vlaamse frituur al maar door aandrong om de mayonaise niet te hoeven betalen ééns de frietzak méér dan 4 euro kostte, maar de friturist bleef onvermurwbaar. Tien minuten discuteren over 20 cent, of waar mensen zich toch druk kunnen over maken. De volgende keer blijf ik wijselijk buiten de kraam staan.

naar boven

Turnhout Rootsnight # 6
Turnhout (B), 1 februari 2014

Verslag: Frantic Franky/ foto's: Tom Calleeuw voor www.StreetStyle.com

Zesde editie van de Turnhout Rootsnight, aan gemiddeld twee per jaar toch ook al een beetje een traditie. Drie bands op de affiche, waaronder opvallend genoeg geen enkele Belgische. Openers waren The Lonesome Drifters uit Ravenburg, Zuid-Duitsland, die er zeseneenhalf uur autorijden voor over hadden om hier een setje te komen spelen, “maar we hebben een snelle auto”. Ik heb gelezen dat ze tegenwoordig repeteren met een drummer, maar vanavond speelden ze nog gewoon met z’n drie zonder drums, net als toen ik hen in 2011 op de Rockin’ Around Turnhout kroegentocht zag en zwaar onder de indruk was. Hun From The Backwoods CD (waarvan ze volgens mij vanavond enkel Run Baby Run hebben gespeeld) vond ik daarentegen net iets minder geslaagd, en ook vandaag vond ik de impact minder, al kan ik niet meteen zeggen waarom, want ze speelden hun klassieke fifties rockabilly foutloos en de stem van zanger Stefan Schmid was minstens drie kelderverdiepingen diep. Was het de omvang van de zaal tegenover de directheid van een klein café? Of lag het zoals gewoonlijk louter aan mij? Opvallendste covers: That’s Love (Billy Fury), het door gitarist Silvio Bantle gezongen indianenlied Wa-Chic-Ka-Noka (Tommy Holmes) en het western-achtige My Girl In My Hometown (Tracy Pendarvis), en uiteraard mochten ook beide kanten van hun recente vinyl single Lover Boy/ Sorrow Be Gone, dat laatste gezongen door contrabassist Johannes Klein, niet ontbreken.




The Lonesome Drifters:Silvio Bantle (boven), Johannes Klein (links op contrabas) en rechts zanger Stefan Schmid

Tweede band waren The Rhythm Chiefs (NL), een bluesband die buiten het bestek van Boppin’ Around valt, dus besteedde ik hun uurtje aan professioneel tooghangen, al kwamen mij naar het einde toe wel surfende instrumentale gitaarklanken (Walk Don’t Run?) tegemoet gewaaid.
Omdat het niet élke keer 49 Special (P) kan zijn werd deze Rootsnight afgesloten door Pedro Serra’s nieuwste band TT Syndicate, mij geheel onbekend ondanks het feit dat ze twee vinyl singles uit hebben. Ik weet dat ze al op grote rock ‘n’ roll festivals hebben gestaan, maar dat moeten dan toch breeddenkende rock ‘n’ roll festivals zijn geweest, want de muziek van TT Syndicate, opgericht begin 2012 in Porto, is soul en aanverwanten. De zevenkoppige groep bestond naast Serra op zang uit een gitarist, elektrische bassist, 49 Special drummer Nuno Gomes, en drie blazers, tenorsax, baritonsax en trompet. Afgetrapt werd met een instrumentale Vegas grinder getiteld Abu Dhabi, daarna volgden stomende uptempo strollers (Bad Habits), twist, vuige rockers als I’m The Wolfman (Round Robin) met extra blazers en Little Lil (Mel Dorsey), Fever in een uptempo strollversie en vooral veel soul, pure sixties soul als In The Midnight Hour van Wilson Pickett uit 1965 en Take Away van The Tams uit 1964, plus de vier kantjes van hun twee singles Movin’ And A Groovin’/ Venom Dream Queen en Last Night/ No Money. Heel goed was dat de blazersarrangementen veel schetterende James Bond/ Peter Gunn klanken vertoonden, minder goed was dat Pedro Serra qua moves geen James Brown en qua stem geen Tom Jones is. Niettemin was ik aangenaam verrast en vond ik het geheel geslaagd, mede door de hoge feel good factor en de droogkomieke uitstraling van bassist Manuel Oliveira.
Merkwaardige slotsom: ik vond de niet-rockabilly band beter dan de rockabilly band. Het zal inderdaad wel aan mij liggen...




TT syndicate: boven Manuel Oliveira, links Nuno Silva en rechts zanger Pedro Serra

Meestal vindt er tegen het jaareinde nog een Turnhout Rootsnight plaats, maar op dit moment is er nog niets vastgelegd: dat zal afhangen van het feit of er interessante namen op doorreis komen. Voor begin 2015 wordt opnieuw gepoogd The Planet Rockers (USA) te strikken. Info: www.rockinaroundturnhout.be. Met dank aan Tom Calleeuw van www.StreetStyle.com voor het gebruik van de foto’s!

naar boven


Lees hier de oudere Rockin' Lifestyle verslagen

Terug naar de voorpagina