
Je 
          recente CD, DVD, plaat of boek geresenceerd op onze website? Stuur deze 
          dan naar de hoofdredactie!  | 
    
Boek Recensie
![]()
19 december 2013
  | 
      FILM, 
          POPCORN & ROCK ‘N’ ROLL/  Toen ik begon in de rock ‘n’ roll schreef ik heelder schriftjes vol met informatie over platen en artiesten en lijstjes van alle mogelijke thema’s en onderwerpen, wellicht een naïeve poging om het ongrijpbare te kunnen plaatsen en de wereld rondom mij te ordenen. Daar ben ik even snel weer mee gestopt omdat het gewoon niet viel bij te houden en omdat ik uiteindelijk wel wat beters te doen had, maar daar gaat het nu niet om. Waar het om gaat is dat sommigen nooit stoppen met lijstjes maken, en zo iemand is onze redacteur Henri Smeets. Zijn lijstjes en steekkaarten leverden inmiddels de boeken Rock ‘n’ Roll Rond De Wereld (2001) en Van Koempelrock Tot Klompenrock (2011) op (en zelfs een boek over zijn zoektocht naar de identiteit van de Limburger, een bijna uitgestorven diersoort, maar dit geheel terzijde), en inmiddels is hij klaar met wat hij zelf het ultieme naslagwerk over de rock ‘n’ roll film noemt. Nu zijn er al wel meer boeken over rock ‘n’ roll films geschreven, maar meestal behandelen die de volledige muziekgeschiedenis tot heden. Zo niet dit boek: dit gaat enkel over echte rock ‘n’ roll tot 1965, en Smeets is streng: hij neemt Elvis films als Love Me Tender en Flaming Star (“ondanks de geweldige titelsong”) niet op omdat deze volgens zijn bescheiden mening geen noot rock ‘n’ roll bevatten. Evenmin opgenomen: musicals als West Side Story, wél opgenomen: films waarin geen rock ‘n’ roll te zien maar wel te horen is op de soundtrack. Bovendien - en dat is het geniale en de voortrekkersrol van deze encyclopedie - behandelt het boek niet enkel Amerikaanse en Britse films maar ook films uit Duitsland (inclusief de voormalige DDR!), Oostenrijk, Italië en Frankrijk, landen die destijds een behoorlijke film- én muziekindustrie hadden. Dat in Frankrijk Johnny Hallyday en Eddy Mitchell en in Duitsland Peter Kraus en Ted Herold in films opdraafden was mij niet onbekend, maar ook Little Tony, Adriano Celentano en tientallen andere artiesten en bands blijken zichzelf filmster te mogen genoemd hebben. Zelfs in Nederland zijn destijds minder dan een handvol films gedraaid waarin onze muziek te horen was! Van België geen spoor, al was Bobbejaan Schoepen wel te zien in een Duitse film, net als onze Blue Diamonds en Tielman Brothers. Het boek lijst per film alle songs op die op de soundtrack te horen zijn, dus niet enkel die songs die on screen vertolkt worden, en daar voegt Smeets zijn persoonlijke commentaar aan toe. Zijn hoogstpersóónlijke commentaar, want hij deinst er niet voor terug te zeggen dat deze song beter is dan gene. Helaas zijn niet alle songs becommentarieerd, want zo weet je niet of Dance Baby Dance van Frank Sinatra Jr. uit The Beach Girls And The Monster (1965) of Calypso Rock van Rod McKuen uit Summer Love (1958) nu goed is of niet, maar dan was de omvang van dit boek wellicht compleet uit de hand gelopen. Ook leuk: niet-rock ‘n’ roll artiesten die rock ‘n’ roll brengen, filmsterren als Mickey Rooney die zingt in How To Stuff A Wild Bikini (1965), Romy Schneider, Elke Sommer en Horst Buchholz die de rock ‘n’ roll dansen en komiek Jerry Lewis die de rock ‘n’ roll clown uithangt, om nog te zwijgen van acteurs die pas vanaf de jaren ’70 bekend zouden worden of al lang niet meer beroemd waren (Buster Keaton in 1965 in Beach Blanket Bingo), en zelfs zonen vàn met name Charlie Chaplin (in 1958 in High School Confidential) en Harold Lloyd (in 1960 in Platinum High School). Nog een bron van lering ende vermaak: de vaak nog sensationelere Duitse en Nederlandse titels van deze films: diezelfde Platinum High School werd in Duitsland in roulatie gebracht als Insel Der Sadisten! Het 
          boek van 675 pagina’s (1,250 kilo!) bevat zo maar eventjes info 
          over 350 films en 2050 songs van 260 artiesten en bands (en is geïndexeerd 
          per filmtitel en per artiest), maar is het nou volledig? Ik zou het 
          niet weten, want ik weet alleen dat ik slechts een fractie van deze 
          films ken. De proef op de som nam ik met Earth Vs The Spider, een wegwerp 
          horrorfilm uit 1958 waarin een gigantische reuzenspin tot leven komt 
          door en uit een schoollabo ontsnapt op de tonen van een rockabilly bandje 
          dat daar aan het repeteren is. Redelijk obscuur als je’t mij vraagt, 
          maar Smeets hééft ‘em! Het boek is rijkelijk geïllustreerd 
          met 380 filmposters in kleur (helaas slechts op formaat 6 x 4 cm, maar 
          anders zou dit helemààl onbetaalbaar zijn geworden) en 
          780 snapshots in zwart-wit én in kleur, zo te zien vaak rechtstreeks 
          van het TV scherm genomen. Het fijne daarbij is dat we niet alleen foto’s 
          van de uitvoerende artiesten krijgen maar ook van dansers, de twist, 
          jukeboxen, scopitones, mopeds, motors, hot rods, platendraaiers, bandopnemers, 
          jeugdclubs en platenwinkels, kortom de hele rock ‘n’ roll 
          biotoop. Het boek is volledig drietalig Nederlands, Engels en Duits, 
          wat enerzijds de toegankelijkheid vergroot (niet iedereen kent voldoende 
          Engels om uit een boek als dit het volle pond te halen - één 
          uitzondering op die drietaligheid: Smeets’ persoonlijke commentaren 
          zijn enkel in het Engels) doch anderzijds de overzichtelijkheid niet 
          overal ten goede komt, net als het feit dat de Amerikaanse films nog 
          eens onderverdeeld zijn in muziekfilms en tienerfilms met muziek. Nou 
          ja, hierin komt de index natuurlijk ter redding. Voor de rest geen kritiek 
          (okee, ik zie wat tikfouten, al strekt een jaren ’50 fanaat tot 
          eer dat hij de naam Jimi Hendrix fout spelt), want dit is monnikenwerk 
          waarin je eeuwig kan blijven grasduinen. Eén vraag rest: zou 
          Henri Smeets nu al die 350 films ook gezien hebben? Hem kennende vrees 
          ik van wel… Info: www.mijnbestseller.nl 
          en http://film.rockinhenri.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
Vinyl Recensies
![]()
  | 
      WILD 
          BOOGIE COMBO  | 
    
CD Recensies
![]()
12 december 2013
  | 
      BOOGIE 
          CHILLUN/ JOHN LEE HOOKER  | 
    
  | 
       
          THE 
          LEGENDARY SESSION/   | 
    
  | 
      THE 
          VERY BEST OF/ JOHNNY HALLYDAY  | 
    
 
  
30 november 2013
  | 
      GOOD 
          MORNING JUDGE/ JAZZ CONNECTION Hoe 
          kan een groep die al 23 jaar bestaat en diverse CD’s uit heeft 
          toch onder onze radar blijven? Omdat ze het woordje “jazz” 
          in hun naam hebben, want als er één genre is dat ons niet 
          ligt is het wel de moeilijkdoenerij genaamd jazz, niet voor niets sinds 
          het ontstaan van de rock ‘n’ roll diens tegenhanger. Rock 
          ‘n’ roll was de muziek van de tieners en de arbeider, jazz 
          was muziek voor betweterige studentjes. Of toch niet? Want swing is 
          óók jazz en vinden we dan wel weer goed: swing, jump en 
          jive, laat maar komen, hoe meer hoe liever, en als de namen van de grote 
          Lowietjes, Louis Jordan en vooral Louis Prima vallen staan we helemaal 
          op de eerste rij. En laat dat alles luidens hun website nu net zijn 
          waar Jazz Connection, bestaande uit Jurgen Feskens (zang, trompet, bugel), 
          Peter van Steen (trombone), Rob Henneveld (altsax, tenorsax, klarinet), 
          Bart Maassen (piano), Bart Wouters (zang, contrabas) en Ad Hoendervangers 
          (drums), 23 jaar geleden opgericht in jazzstad Breda, voor staat. Overal 
          wereldberoemd behalve bij Boppin’ Around, want ze traden al op 
          in België, Engeland, Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Noorwegen, 
          Polen, het Midden-Oosten en Azië! In Bulgarije kwamen ze op de 
          nationale TV, eind dit jaar spelen ze zeven concerten in China en Maleisië. 
          Wij leerden ze pas onlangs kennen toen we toevallig op hun nieuwe single 
          stootten, Good Morning Judge van Wynonie Harris uit 1950 (maar origineel 
          van countryzanger Louie Innis uit hetzelfde jaar 1950) en redelijk bekend 
          in het swingwereldje, zij het minder bekend dan zijn Bloodshot Eyes 
          (dat origineel ook een countrynummer is, meer bepaald van Hank Penny!), 
          maar wel helemaal in dezelfde stijl en zeker even goed. De versie die 
          Jazz Connection ervan inblikte mag er zijn, zoals u zelf kan constateren 
          op de bijhorende videoclip op www.jazzconnection.nl 
          waarin de dansjes uitgevoerd worden door de Swing Shakers uit Tilburg. 
          Jazz Connection brengt het met pit, verve, een knipoog en een glimlach, 
          en swingt uitermate beschaafd in Louis Prima stijl. Misschien toch maar 
          eens onze vooroordelen opzijschuiven, ons net pak aantrekken en een 
          keertje gaan kijkenn? (Frantic Franky)  | 
    
Vinyl Recensie
![]()
  | 
      LES 
          AGAMEMNONZ/ LES AGAMEMNONZ  Het 
          epicentrum van de Eurosurf lijkt tegenwoordig in Griekenland te liggen 
          (dat dan ook 1400 eilanden telt en met 13.676 kilometer de langste kustlijn 
          van Europa heeft, hahaha), want het lijkt alsof elke zichzelf respecterende 
          surfband iets wil uitbrengen op het Griekse label Green Cookie. Zo ook 
          deze Agamemnonz (F), die luidens de foto’s optreden in toga’s, 
          of op zijn minst in een soort veredelde badjas. Nu wordt heden ten dage 
          alle instrumentale lawaai gemarket als surf, maar deze Agamemnonz zijn 
          uit het goede hout gesneden: met supersnelle drums, in staccato en glissando 
          gedrenkte blubbergitaren, enkele welgemikte trappen richting reverb 
          veer en daarover melodieuze lijntjes presenteren ze hier acht zelfgeschreven 
          instrumentals die teruggrijpen naar de early sixties, met in een paar 
          nummers als enige toegeving de funky backbeat en knipogen naar easy 
          tune en de op til zijnde swinging sixties. Simon’s Beat bevat 
          een Telstar orgeltje op een tango ritme, en Apollo was dan ook een betere 
          titel geweest, tenzij bij het downloaden onze nummering door elkaar 
          geklutst is. Dat heb je met die instrumentals! Maakt allemaal niet uit: 
          dit geslaagde eerbetoon aan de klassieke surf is een rustgevende verademing 
          tussen al het actuele surfgeweld. De release mikt op de ware verzamelaar, 
          want dit is niet te koop op CD, enkel op 10-inch in een uiterst gelimiteerde 
          oplage van 150 stuks wit vinyl en 200 stuks zwart vinyl (beide met gratis 
          download inclusief de bonustrack) en als digitale download (met één 
          extra track tegenover de vinylversie).   | 
    
CD Recensies
![]()
21 november 2013
  | 
      DAMN 
          YOU DICK/  Tja, 
          met deze groepsnaam en dit hoesje sta je natuurlijk mooi voor lul! Sterker 
          nog, ik heb Dick Hardy (B) zo al op het podium weten staan! Nog voor 
          je één noot hebt gehoord weet je dan ook dat deze band 
          lef heeft en niet bang is zichzelf belachelijk te maken. De muziek is 
          gelukkig géén ha-ha-billy maar wel degelijk serieuze hedendaagse 
          rockabilly, met teksten die misschien ietsje extravaganter zijn dan 
          gemiddeld. De groep heeft de bezetting gitaar (Piet Vercauteren), contrabas 
          (Bruno Dierick) en drums (Maxime Vagenende), zanger Dick Hardy heeft 
          géén akoestische gitaar en is dan ook ten zeerste beweeglijk 
          op het podium. Vercauteren kunnen we als leider en creatieve spil van 
          de groep beschouwen aangezien hij alle vijf de eigen nummers schreef, 
          de helft van de 10 nummers op dit in eigen beheer uitgebrachte debuut. 
          De CD klinkt heel sec en bijna neo, maar met die stijl heeft de muziek 
          zelf niets te maken, integendeel, want de gitaar bepaalt uiteraard de 
          sound en die is vooral rhythm ‘n’ blues geïnspireerd. 
          Ook de gevarieerde coverkeuze wijst in die richting met All She Wants 
          To Do Is Rock (Wynonie Harris), 5-10-15 Hours (Ruth Brown), I Got Loaded 
          (Little Bob & the Lollipops uit 1965 maar vooral bekend van Los 
          Lobos) en als uitschieter Guitar Man (Elvis rockend in 1967), terwijl 
          ze met een respectvol Good Rockin’ Tonight bewijzen dat ze ook 
          de klassiekers aankunnen. The Effect I Have On Women, Prince Charming, 
          Goodbye Baby en bluesbopper The Huns Are At The Gate zijn zondermeer 
          goeie rockabilly gekenmerkt door scherpgesnoren nerveuze gitaar (tip: 
          nooit tevéél in één nummer willen proppen) 
          die aantoont dat Dick Hardy & his Shakey Balls hun shit kennen en 
          kunnen spelen, én ze hebben goeie ideeën: zie het geflipte 
          Damn You Woman met extra bluesharp. De groep doet me nog het meest denken 
          aan The Baboons, niet alleen door het soort rock ‘n’ roll 
          dat ze brengen maar ook door de intonatie en de branie in de stem van 
          Dick Hardy. Het zou dan ook een interessante denkoefening zijn ons te 
          proberen voor te stellen hoe dit had kunnen klinken indien geproduced 
          door Arthur De Winter, of misschien juist niet, want aan een tweede 
          Baboons heeft niemand behoefte. Nee, dit soort jonge bands dient te 
          drinken uit àlle rock ‘n’ roll kelken en daaruit 
          hun eigen cocktail te brouwen. Geef dit de kans te groeien en te evolueren, 
          misschien spruit er dan binnen een aantal jaar wél de nieuwe 
          Baboons uit voort. Steun dit, ga dit kijken en koop dit, en vorm vooral 
          zelf uw eigen onbevangen oordeel. Info: www.facebook.com/dick-hardy-and-his-shakey-balls 
          (Frantic Franky)   | 
    
  | 
      CLASH 
          OF THE PRIMITIVES/  Twee 
          Belgische debuten op één album, twee bands met netjes 
          elk zes nummers. De genres zijn evenwel erg verschillend, dus da’s 
          een beetje een tweesnijdend zwaard. Openen mogen The Grave Brothers, 
          een versmelting van mensen voorheen actief in luidruchtige bands als 
          Los Putas, The Mudmen, Speedball Jr. en 50 Foot Combo, samen al een 
          hele poos actief als The Grave Brothers, dus dit debuut is langverwacht. 
          En ’t is een geslaagd debuut, want de heren zijn erin geslaagd 
          hun volume te kanaliseren op een piekfijn opgenomen en gemixte geluidsdrager. 
          Hun stijl is cowpunk, de met steroïden opfokte vorm van countryrock 
          waarmee Jason & the Scorchers (USA) begin jaren ’80 mijn eerste 
          kennismaking was. The Grave Brothers openen met een voor hun doen opmerkelijk 
          kalme banjo-gitaar instrumental die naar mijn smaak iets te weinig varieert 
          in het deuntje, maar vanaf de hoempapa cowpunk Way Up High/ Down Below 
          gaat het tempo drastisch omhoog. De enige cover, Are You Drinking With 
          Me Jesus (Beat Farmers, Jello Biafra & Mojo Nixon) is een verschroeiende 
          meebrulversie en het soort song dat The Grave Brothers gedoemd zullen 
          zijn eeuwig te moeten blijven spelen, ook als ze het al lang beu zijn. 
          De alomtegenwoordige banjo doet door alle zes nummers een opvallende 
          Ierse wind waaien die het sterkst is op Black Sunday Shuffle, allesbehalve 
          een shuffle. Tja, die banjo hebben ze nu eenmaal (en om eerlijk te zijn 
          schoot de groep ook pas echt uit de startblokken toen banjoboer Tijl 
          Van Buuren er bij kwam), en ze hebben dan ook groot gelijk ze uit te 
          spelen te spelen als troef. Rum Drinkers & Hell Raisers bevat elementen 
          van tranceblues, afsluiter Now Go is slideblues aan 200 km per uur. 
          En toch allemaal cowpunk! Zoals gezegd: uitstekend plaatje in dit genre. 
          Sascha Reijnders heeft intussen The Grave Brothers verlaten om zich 
          te concentreren op zijn andere band Speedball Jr. en de gitaar overgedragen 
          aan Jeroen Bauwens, en da’s dan weer het vriendje van Eleanor 
          McClean van… Speedball Jr. De wereld is klein, maar we zouden 
          hem niet graag stofzuigen.  | 
    
![]()
9 november 2013
  | 
      LAST 
          ONE BEFORE SNUFFIN’ OUT???/ Toen 
          de pyschobilly voor het eerst toesloeg waren er niet veel Belgische 
          psychobands, en een van de weinige waren de Waalse Swampy’s. Ze 
          brachten één EP en één LP uit alvorens begin 
          jaren ’90 definitief in het moeras te zinken, maar in 2009 speelden 
          ze een reünie op de 3de Old-School Rockabilly Psychosis in Antwerpen. 
          Frontman Joel Lelotte blies het trio nieuw leven in met een nieuwe drummer 
          en een nieuwe gitarist, en op 2 november 2013, exact 25 jaar en 27 dagen 
          na (en met een knipoog naar de hoes van) de LP Come Back To The Swamp, 
          verscheen hun tweede LP, hyperkynetische psycho van de minimalistische 
          stempel gekenmerkt door stapels tempowissels en stops, gebrulde zang, 
          horrorteksten, en invloeden van ska, new wave en zelfs Franse rock. 
          Tien eigen nummers, drie daarvan in het Frans gezongen, en The Coffin 
          Maker is een heropname van een track van hun EP. Als u die nog hebt 
          steken bent u beter geplaatst dan ik om de vergelijking te trekken. 
          Ook uit op LP, waar je de CD gratis bij krijgt! Info: www.drunkabilly.com 
          en www.theswampys.com 
          (Frantic Franky)   | 
    
  | 
      ONE/ 
          THE TALL BOYS Ik heb Nigel Lewis (GB) altijd 
          een vreemd personage gevonden, ten onrechte in de rol van peetvader 
          van de psychobilly geduwd. Feit is dat hij in 1980 als bassist samen 
          met drummer Mark Robertson en zanger-gitarist Paul Fenech The Meteors 
          oprichtte, maar daar gaat het nu niet om. Waar het hier om gaat is wat 
          hij ná The Meteors deed: Lewis en Robertson verlieten rond 1982 
          The Meteors om wat later garageband The Tall Boys op te starten, die 
          het uitzongen tot 1987. Sindsdien wordt Lewis regelmatig opgevoerd als 
          cultfiguur, maar ik heb het gevoel dat hem dat niet echt ligt. Toegegeven, 
          weten doe ik dat niet: ik heb de man nooit gesproken, en emoties heb 
          ik hem nooit weten vertonen. On stage lijkt hij me enigszins verlegen 
          en chaotisch, maar zoals gezegd: dat zijn mijn indrukken, en ik kan 
          het helemaal fout hebben. Alles komt terug, en na optredens en albums 
          met begeleidingsbands als The Zorchmen (GB) en zelfs Thee Andrew Surfers 
          (B) speelden The Tall Boys in november 2011 een reünie op de 5de 
          Old-School Rockabilly Psychosis in Antwerpen. Of er een nieuwe plaat 
          zou komen, vroegen we toen? Nooit van zijn leven! Of ze opnieuw zouden 
          gaan toeren? Mmmmmm… wie weet? En zie (en hoor vooral): twee jaar 
          later is Lewis helemaal terug met The Tall Boys, of althans met driekwart 
          van de originele Tall Boys: Lewis zelf op zang en gitaar, drummer Mark 
          Robertson en originele gitarist Jez Alan worden namelijk aangevuld door… 
          een Belg, Jens De Waele van 50 Foot Combo op elektrische bas! De discografie 
          van The Tall Boys is versplinterd, wat leidt tot de opvallende constatering 
          dat deze One eigenlijk hun full album studiodebuut is, en een plaat 
          te situeren in de dode hoek tussen eenvoudige rechtdoor garagerock, 
          The Cramps en Link Wray (van wie ze Missing Link coveren), boordevol 
          distortie op de gitaren. Lewis zingt eigenlijk niet echt: met zijn kapotte 
          stem en plat Engels accent declameert hij teksten die (opnieuw mijn 
          interpretatie) zijn merkwaardige wereldbeeld illustreren, zie in deze 
          de cover Fire Of Love van Jody Reynolds uit 1958, een schoolvoorbeeld 
          van dubbelzinnige rock ‘n’ roll. Het geheel is uit de aard 
          der dingen repetitief, dus na een nummer of 10 werken de country cover 
          Psycho van Leon Payne, het folkabilly-goes-western arrangement van Ride 
          This Torpedo (een heropname van een nummer dat in 1984 op de Big Beat 
          split-EP Four On 4 stond) en zelfs de loops op de zang in River Of Fire 
          verfrissend. This Bird Will Fly nam Lewis eerder op met zijn latere 
          band The Johnson Family (met Ricky Lee Brown van The Stargazers en The 
          Big Six en diens vrouw Helen Shadow) op hun No Forwarding Address album 
          uit 2008, en Funtime stond al in een live versie op het Tall Boys album 
          Live At The Klub Foot. Wild Sunday Morning was oorspronkelijk een Johnson 
          Family demo waarvan mij onbekend is of het ooit definitief werd opgenomen. 
            | 
    
  | 
      REALLY 
          RARE ROCKABILLY De 
          wondere wereld van de out-of-copyright wetgeving: 75 rockabilly tracks 
          op een driedubbele CD voor de prijs van nog niet één full-CD. 
          De term rockabilly wordt hier in zijn ruimste betekenis gebruikt: de 
          CD bevat zowel rockabilly in alle mogelijke soorten, vormen en maten, 
          van agragrisch (cowboys op moonshine, speed en amfetamines) tot stedelijk 
          (tieners op hormonen), gespeeld vanuit hart, ziel en ballen, met uitlopers 
          naar late jaren ’50 white rock (Hep Cat van Larry Terry) en early 
          ‘60s rock ‘n’ roll (Pitch Black van Linc Jeffries 
          & the Missing Links). Als u de term dus interpreteert in de betekenis 
          van primitieve blanke rock ‘n’ roll zit u helemaal goed. 
          De zeldzaamheid hangt uiteraard af van je eigen collectie, maar we kunnen 
          zeker stellen dat met name Long Blond Hair van Johnny Powers een regelrechte 
          classic is, en ook songs als Big Sandy (Bobby Roberts), Honey Bun (Larry 
          Donn), Eager Boy (The Lonesome Difter), Woodpecker Rock (Nat Couty & 
          the Braves) of Boppin’ High School Baby (Don Willis) behoren al 
          jaren tot de favorieten. Altijd leuk: covers die variëren van voor 
          de hand liggend (er kunnen nooit genoeg Crawdad Song’s zijn) tot 
          opmerkelijk (Mac Curtis’ rockabilly classic If I Had Me A Woman 
          in de rock ‘n’ roll versie van Blacky Vale). Soit, drie 
          kwart van het materiaal hier verdient zeker de betiteling obscuur, en 
          alleen al daarom is dit boxje een aanrader, ook al is de geluidskwaliteit 
          soms veel te ruisend. Voor de verpakking moet u het daarentegen niét 
          kopen, want voor deze spotprijs kan er geen tekst en uitleg bij, laat 
          staan een boekje: we moeten het stellen met enkel de uitvoerders zonder 
          vermelding van label, jaartal of componisten. Maar wij die vroeger White 
          Label LP’s kochten met 16 nummers per plaat zijn jaloers op dit 
          soort releases. De volledige tracklisting vind je op www.onedaymusic.co.uk. 
          (Frantic 
          Franky)  | 
    
Vinyl Recensies
![]()
  | 
      CALL 
          ME BABY/  Na 
          de singles My Baby Rocks (2009) en Please Baby Don’t Cry (2011) 
          en het album Grandaddy’s Grease (2009) is dit de derde single 
          van Jake Calypso & his Red Hot (F), pseudoniem waaronder The Hot 
          Chickens nòg primitievere rockabilly spelen. Wie de band al gehoord 
          heeft weet waaraan hij zich mag verwachten, en Hervé Loison stelt 
          de fans niet teleur: Call Me Bay is eigenlijk 3 minuten en 20 seconden 
          lang één onafgebroken rockabilly rif op de gitaar ondersteund 
          door bop-a-bop-a strofes, twee rockabilly gitaarsolo’s en een 
          refrein waarin Hervé doodleuk jodelt als ware hij Slim Whitman 
          zaliger hemzelve. B-kant Baby That You Fall (Fransmannen blijven rare 
          Angelsaksische kronkels hebben), net als Call Me Baby zelf gecomponeerd, 
          biedt nog meer eenvoudige primitieve riffs op de gitaar met merkwaardige 
          akkoordenprogressies en een zanglijn die daarover krast als wou ze de 
          microfoon opeten. Als je het zo leest lijkt het niks en denk je: dit 
          kan niet, dit kan nooit goed zijn, en strikt muzikaal is het dat ook 
          helemaal niet, maar het wonderlijke is dat dit zo over de top is dat 
          het haast een parodie lijkt maar wel degelijk werkt, want het resultaat 
          blijkt dansvloergeluk voor de boppers onder ons. Deze single is de voorbode 
          van een binnenkort te verschijnen tweede Jake Calypso album. Info: www.jakecalypso.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      BRAND 
          NEW 59/ THE MEGATONS Ook 
          uit Frankrijk en ook erg bedrijvig, maar wel in een heel ander genre: 
          de in 2009 opgerichte Megatons, koningen van de late jaren ’50 
          white rock. Na twee singles en het album Hydrogen Bomb uit 2011 is dit 
          hun eerste EP met 4 gloednieuwe tracks, dus eigenlijk goed voor twee 
          singles met daarop drie eigen compos + de cover The Woo, een obscuriteit 
          van Bobby & the Demons uit 1960. Ook hier geen verrassingen, want 
          dit EP’tje, opgenomen in de vintage Electrophonic Recordings Studio 
          (F), ligt geheel in de lijn onzer verwachtingen en stelt niet teleur: 
          dit zijn vier knallers van rechtdoor rock ‘n’ roll songs 
          met prima vocals, elektrische bas, twee elektrische gitaren en een toeterende 
          sax. Alle ingrediënten van het genre zijn in ruime mate aanwezig: 
          catchy rifs, een haarscherpe gitaar, roffelende drums, veel getik op 
          de cymbalen, elkaar afwisselende gitaar en saxsolo’s. Titeltrack 
          en opener Brand New 59 sluit af met brullende motoren, de twee tracks 
          op de B-kant gaan ietsje meer richting early sixties vocale surf, denk 
          Don’t You Just Know It maar dan uptempo. Een kanttekening: de 
          sax speelt er bij momenten bepaald naast, wat geen afbreuk doet aan 
          het resultaat, vier jivers van de eerste orde. Hey, in de jaren ’50 
          was de saxofonist op de white rock plaatjes meestal ook maar een gesjeesde 
          gitarist die toevallig op school wat sax had geleerd… Op de CD-versie 
          van Hydrogen Bomb klonken The Megatons wat clean, maar op een single 
          als deze klinkt de muziek automatisch al warmer en meer fifties. De 
          verpakking is even robuust als de muziek: ultradik vinyl (het lijkt 
          alsof ze gewoon twéé singles op elkaar gekleefd hebben) 
          in een wit binnenhoesje in een dikke kartonnen full colour pochette, 
          om in de Franse sfeer te blijven. Ze speelden al in Nederland en aangezien 
          Erwin Princen hier hun boekingsagent is verhopen wij dat ze snel naar 
          onze contreien terugkeren. In januari zou het tweede Megatons album 
          verschijnen.  | 
    
CD Recensies
![]()
25 oktober 2013
  | 
      WILD 
          IN HOLLYWOOD/ DARREL HIGHAM Wie 
          vreesde dat Darrel Higham door het succes en de zwangerschap van zijn 
          eega Imelda May geen tijd meer zou hebben voor zichzelf kan op beide 
          oren slapen, of juist niet: dit is een nagelnieuw Darrel Higham album, 
          opgenomen bij Wild met het vaste Wild meubilair Angel Hernandez op drums 
          en Iggy Garcia op contrabas. “Een aantal van Higham’s favoriete 
          rockabilly songs”, zo lezen wij, maar gelukkig kent de man genoeg 
          van het genre om niet de meest uitgekauwde songs te kiezen: de bekendste 
          nummers zijn Shadow My Baby, You’re The One That Done It en Life 
          Begins At 4 O’Clock. Ik ken ze niet alle 12, dus misschien staat 
          er wel eigen werk tussen, maar u kent Wild: om auteurs en componisten 
          wordt daar niet gemaald. De genoemde titels geven aan welk soort rock 
          ‘n’ roll hier op staat: melodieuze rockabilly, gebracht 
          met Higham’s puike krachtige gitaarwerk en masculine stem die 
          net geen rochel wegslikt, en in de achtergrond de geest van Eddie Cochran, 
          niet voor niets jarenlang één van Higham’s lichtende 
          voorbeelden geweest. Higham vond op het mengpaneel blijkbaar de knop 
          om de metershoge ruis die Wild kenmerkt weg te nemen, want de klank 
          is uitstekend (al zit er af en toe een plof in die er niet thuis hoort) 
          met een goeie balans tussen contrabas, akoestische gitaar en stem. Die 
          waanzinnige maar perfecte echo op Don’t Mean Maybe Baby! Opvallend 
          genoeg worden twee nummers niet door Higham maar door Omar Romero gezongen, 
          en dan hoor je toch dadelijk het kwaliteitsverschil qua stem tussen 
          een goeie en een middelmatige zanger. Trek die twee nummers af van de 
          twaalf en je houdt tien prima Darrel Higham tracks over: vroeger zou 
          dat een geslaagde 10-inch geweest zijn, nu is het een van de betere 
          Wild CD’s. Info: www.wildrecordsusa.com 
          (Frantic Franky)   | 
    
  | 
      …SING 
          FROM THEIR FOOLISH HEARTS/   | 
    
  | 
      ROADHOUSE 
          MEMORIES/ GENE TAYLOR Beetje een randgeval, deze Gene Taylor: hij staat bekend als bluespianist en wordt door de Belgische expert ter zake Renaud Patigny zelfs omschreven als “een van de laatste afstammelingen van de authentieke barrelhouse blues die in de jaren ’20 aan de oorsprong van de boogie woogie lag”. Wat er ook van zij, Taylor speelde van 1974 tot 1976 bij hippie bluesband Canned Heat en van 1993 tot 2006 bij The Fabulous Thunderbirds. Allemaal goed en wel, maar wat is de link met rock ‘n’ roll? Wel, dierbare vrienden, Taylor was van 1981 tot 1984 de originele pianist van The Blasters (yep, hij speelt op Marie Marie), was ook van de partij bij diverse Blasters reünies, werkte tussendoor voor Ricky Nelson, en nam in 2010 de El Toro CD Let Me Ride In Your Autombile op met CC Jerome’s Jetsetters. Waarom hij zo vaak bij ons optreedt? Hij woont sinds 2007 in Belgisch Limburg! Muzikanten… Taylor wordt op deze nieuwe CD begeleid door een Finse bluesband, maar de CD opent onder een kwalijk gesternte: het op zich uitstekende Chicken Shack Boogie, nochtans voorzien van een goeie piano boogie, wordt vakkundig de nek om gedraaid door de rhythm ‘n’ blues gitaar, en Six Weeks Old is de verschrikkelijkste liedjesvorm ooit uitgevonden, de trage blues, waarin die rhythm ‘n’ blues gitaar ook nog eens heel wah wah gaat. Gelukkig herpakt Tyalor zich: op Matchbox en Walking To New Orleans toont hij dat hij wel degelijk golden oldies nieuw rockend leven kan inblazen. Wat zeggen we: op zijn 61ste is Gene Taylor zelf een golden oldie! Uptempo bluesrocker Oh My Dear is redelijk, en zelfs It’s All Over Now van The Rolling Stones klinkt goed in dit rock ‘n’ roll arrangement dat door de piano een kermissfeertje krijgt. Opvallend is de New Orleans sfeer die doorheen de CD waait: Feeling Sad is een typische New Orleans trage, het stop-start patroon van Don’t Take It So Hard en ook de funky mambo Junco Partner passen helemaal in de rijke muzikale traditie van die stad. De gezellige honky tonk shuffle Little Ole Wine Drinker Me past wonderwel in het geheel, en TV Mama en Moonlight Rider zijn bluesrock met gitaarstekels die best okee is. Taylor’s krassende stem is niks speciaal maar past overtuigend bij de muziek. Samengevat voor wie enkel de eerste en de laatste zin van onze recensies leest: twee missers aan het begin, vanaf dan een geslaagde en gevarieerde retro blues CD. Ben je een bluesfan die New Orleans rock ‘n’ roll weet te waarderen dan zit je helemaal goed, maar als je jezelf als een rock ‘n’ roller met een blauwe allergie beschouwt is deze CD wellicht te bluesy. Ook uit op vinyl! Info: van Bluelight vonden we niet meteen een website, dus www.gene-taylor.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      MR. 
          FRANTIC/ ISRAEL PROULX Van de ene pianist naar de andere, maar in twee heel verschillende genres: Gene Taylor is een bluesman, Israel Proulx uit Montreal, Canada is een Jerry Lee Lewis adept. De CD werd opgenomen met de vaste Wild ploeg Omar Romero op gitaar, Victor Mendez op bas en afwisselend Jeff Gerow en Ricky McCann op drums, en met die minimale bezetting kom je al snel aan een sound reminiscent aan, maar niet gelijk met Jerry Lee op Sun. Bovendien klinkt Proulx’s stem helemaal anders en zingt ie echt waar voornamelijk in het Frans, of toch een soort krakkemikkig Frans dat ondanks of misschien juist doordat hij niet echt een superstem heeft best geinig, charmant en aanstekelijk klinkt. Eigen nummers (?, want bij Wild staan nooit auteurs vermeld als Le Rock ‘n’ Roll Dans Le Lit met zelfs een flard gejodel in het refrein, Le Train Qui Siffle, Mon Bébé Sait Comment en Reviens Dans Mes Bras zijn vlotte rock ‘n’ roll, All By Myself is medium tempo. Niet alles is even goed, maar mede door de Franstalige covers van Seven Nights To Rock (Sept Soirs Sur Le Rock), Rebound (Ne M’Laisse Pas) en Judy waarbij Proulx zich opvallend dicht bij de originele betekenissen van de teksten houdt wordt dit een grappige maar niet domme en vooral een gezellige CD, én de geluidskwaliteit is verrassend goed voor Wild Records. Le Rock ‘n’ Roll Dans Le Lit is samen met een ander nummer van deze CD, Come On Baby, uit op vinyl single. Info: www.wildrecordsusa.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      WARNING/ 
          THE HURRICANES Ik 
          had recent al de indruk dat op een aantal nieuwe Wild CD’s nogal 
          eens nummers stonden die richting Rolling Stones gingen, maar met deze 
          Hurricanes hebben ze helemaal de sixties hoofdvogel afgeschoten: “British 
          mod R ‘n’ B in de stijl van de vroege Yardbirds, The Action, 
          Them, The Who, The Rolling Stones en The Doors mixed with a bit of Bo 
          Diddley and Chuck Berry”, zo meldt de hoestekst. Van Bo en Chuck 
          hoor ik geen noot terug, en hoewel ik niet bepaald thuis ben in dit 
          specifieke genre (The Action ken ik geeneens) blijkt deze CD inderdaad 
          pure jaren ’60 garage bluesrock met stapels mondharmonica en orgel, 
          helemaal in tegenstelling met de foto binnenin van het scherp gevetkuifde 
          Mexicaanse hepcat vijftal. De belangrijkste les: vanaf heden niet langer 
          blindelings Wild CD’s kopen… 
          Info: www.wildrecordsusa.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
![]()
11 oktober 2013
  | 
      DELIVERING 
          THE GRASS/  Is het eigenlijk al iemand opgevallen hoeveel goeie groepen ons kleine Nederlandje rijk is? Neem The Blue Grass Boogiemen, hier gewoon een bandje dat we af en toe gaan kijken en voor de rest for granted nemen, elders in de wereld em met name in de States, de bakermat van hun muziek, beschouwd als ambassadeurs van het bluegrass genre, het àndere grass waarin Nederland excelleert. Al ruim 22 jaar doen ze als The Blue Grass Boogiemen én als The Hillbilly Boogiemen ongegeneerd hun ding dat in sé geeneens rock ‘n’ roll maar eigenlijk een van de pijlers daarvan is, en ja, het is zo dat Europa raar maar waar een heuse bluegrass traditie heeft, en ja, het genre kreeg in 2000 een flinke boost door de film O Brother Where Art Thou, en in België vorig jaar nog een klein extra boostje door de film Broken Circle Breakdown (ook in Nederland onthaald op lovende kritieken en te zien in de betere filmhuizen), en dan kan je makkelijk stellen dat The Blue Grass Boogiemen meedrijven op die stroom, maar het is dus eigenlijk net andersom, en ik wik mijn woorden: The Blue Grass Boogiemen liggen mee aan de basis van de huidige heropleving van hun genre, door hun energieke concerten, hun onvermoeibaar toeren, en hun CD’s, wat ons na drie Hillbilly Boogiemen albums bij dit nieuwe inmiddels vierde Blue Grass Boogiemen album brengt. Niks nieuws, integendeel, dit is klassieke bluegrass, niet alleen bijzonder springlevend maar bovendien exemplarisch uitgevoerd: wat Aart Schroevers, Arnold Lasseur, Bart van Strien en Robert-Jan Kanis hier bewerkstelligen met contrabas, banjo, mandoline, akoestische gitaar, banjo, fiddles en huilende meerstemmige zang is wereldklasse, of het nu supersnel (White House Blues, is er een menselijke limiet aan de snelheid waarmee je de banjo kan bespelen of schuift die net als bij olympische sporters per tienden van een seconde op?), ouderwets traag (het pré-cajun Jack Of Diamonds), melancholisch country (You Win Some You Lose Some You’re Lonesome), op z’n bluesbops (Another Man Done Gone) of instrumentaal is (Banjo Boy Chimes), The Blue Grass Boogiemen spelen, leven en ademen bluegrass met uit het leven gegrepen verhalen over gokken, mislukte huwelijken, moord en doodslag, tijdloos en tegelijkertijd actueel en vitaal. Negen nummers van de hand van Arnold Lasseur worden aangevuld met drie traditionals en vier covers van Lead Belly, Jimmie Skinner, The Louvin Brothers en Sonny Osborne, wat allemaal niet uitmaakt want de Gemiddelde Mens kent die nummers toch niet. Geniet hiervan, burgers en buitenlui, en als u dat niet kan, laat mij hier dan maar lekker van genieten. Ook uit als dubbelelpee met evenveel tracks! Info: www.excelsior-recordings.com en www.hillbmen.home.xs4all.nl (Frantic Franky)  | 
    
![]()
19 september 2013
  | 
      TURMOIL/ 
          THE TUMBLIN’ GO GO’S Staat 
          er eigenlijk ooit iemand bij stil hoeveel goeie bands er in Nederland 
          zijn, of zijn wij de enigen die dat doen? Neem The Tumblin’ Go 
          Go’s, trio uit Ronde (Drenthe) dat al járen ongestoord 
          en vooral ongegeneerd hun eigen ding doet, niet omdat ze er rijk of 
          beroemd mee zullen worden, maar uit liefde voor de muziek en voor de 
          fans. Dead Winter Days uit 2010 was heel rootsy geïnspireerd, opvolger 
          Paralysed vermengde in 2012 die americana invloed met de typische TGG 
          sound, en met dit nieuwe en inmiddels zevende album zitten ze weer helemaal 
          op het vertrouwde rechte spoor, al zouden TGG niet TGG zijn als ze niet 
          enkele verrassingen in hun petto hadden. De CD opent met een dreigende 
          instrumental op slidegitaar, uptempo en net geen psychobilly ritme. 
          Bleed With Me en Lost In Corpus Cristi zijn pittige neo, zijnde melodieuze 
          rock met geprononceerde slap en drums. All Gave Some Some Gave All koppelt 
          een poppy refrein aan een springerig ska ritme en die ska echoot door 
          in titeltrack Turmoil. In zijn totaliteit is de CD misschien een tikkeltje 
          rustiger dan we van hen gewend zijn, maar er zitten absoluut een paar 
          geslaagde uptempos tussen als Popeye The Psychoman (géén 
          cover van Popeye The Sailorman) en Dead Love Doll, al kunnen ze het 
          niet laten in Nailbomb City (met surfgitaar) een vreemd effectje op 
          de zang te zetten. Yep, Tumblin’ Go Go’s voegen niet alleen 
          opnieuw een leuk maar ook een mooi halfuurtje toe aan hun discografie, 
          want dit is ook uit op oranjekleurig vinyl. Voor 10 euro + porto sturen 
          ze’m naar je thuis, en zelfs die oranje LP kost slechts 10 euro 
          + porto!  | 
    
  | 
      INTRODUCING/ 
          SHINDIG  | 
    
 
  | 
      MASKS/ 
          THE MONSTERS Aandacht, 
          aandacht, garage liefhebbers: Voodoo Rhythm (CH) brengt de eerste twee 
          destijds nog LP’s van Beat-Man Zeller’s garageband The Monsters, 
          Masks uit 1989 en The Hunch uit 1991, uit op CD. Het gekke is dat als 
          je The Monsters nu ziet (of toch de laatste keer dat ik ze zag) het 
          ‘60s garagerock is (gespeeld met twéé drummers die 
          rug aan rug gezeten krak hetzelfde trommelen op een soort dubbel drumstel), 
          maar dat ze eigenlijk begonnen zijn als psychobillyband in klassieke 
          viermansopstelling met contrabas en akoestische ritmegitaar. Die eerste 
          twee platen waren eigenlijk psycho van de oude stempel, of beter gezegd 
          een mix van psychobilly, neo en garage, uitgevoerd met dof plokkende 
          contrabas en door Beat-Man geschreeuwde vocals, veel horrortitels als 
          It Came From Hell, Creature Of The Black Lagoon en Addams Family, niet 
          het thema van die TV-reeks, net zoals Teenage Werewolf niet het Cramps 
          nummer is. De geluidskwalitieit op Masks, in 1989 in een oplage van 
          666 stuks verschenen op Voodoo Rhythm voorloper Record Junkie (de naam 
          van de platenwinkel waar Beat-Man toen werkte), kan enkel worden omschrijven 
          als héél low fi.   | 
    
  | 
      FIREBIRDS 
          FESTIVAL COMPILATION 2013  | 
    
![]()
5 september 2013
  | 
      LOVE 
          GETS IN THE WAY/ THE TAILDRAGGERS Staat er eigenlijk ooit iemand bij stil hoeveel goeie bands er in ons relatief klein landje zijn? Of beschouwen we dat intussen met zijn allen heel nonchalant als een vaststaand gegeven. Dat mogen we nooit, lieve mensen, dus prijs u gelukkig dat er hier bands als The Taildraggers rondlopen. Actief sinds 2001 (met een pauze) en met zijn allen hun sporen al ruimschoots verdiend (de helft van The Taildraggers is 2/3de van King Size Trio), bona fide kerels met pure liefde voor de muziek en geen flauwekul of kapsones. Als je het 9-track-album The Return Of The Taildraggers uit 2009 niet meetelt is Love Gets In The Way hun derde full album, het vorige dateert al van 2004. Hoog tijd dus voor nieuw werk, ook omdat drummer Marco Groeneveld inmiddels werd opgevolgd door John van Houtum. Toch is dit niet je standaard rock ‘n’ roll album geworden: de muziek is wat rustiger, cleane rockabilly zoals die eind ’50 aan de lopende band werd ingeblikt bij labels als Capitol, met veel country-invloed, vooral de inbreng van de gitaar, beetje early Bakersfield sound, en zelfs backing vocals. En Pascal Snijders heeft er de mooie, welluidende stem en de foutloze dictie voor. Draagt ook bij tot het country gevoel: William van Hoof van Pascal Snijders’ àndere band Smokey & the Bandits op pedal steel op zes van de 17 nummers. Zoals gebruikelijk bij The Taildraggers staat hier een scheut minder bekende Elvis op (Dirty Dirty Feeling, What A Wonderful Life en de gevoelige ballade In My Way), en swingende eigen songs van Pascal Snijders als Hope You’re Happy, Colour Of The Dead en Very Good Reason of zelfs het muzikaal over de Mexicaanse grens gesitueerde titelnummer sluiten naadloos aan bij vlotte covers van Alone With You en het reeds genoemde Dirty Dirty Feeling. Zo vind ik The Taildraggers op hun best, want aan uitgekauwde songs als het door contrabassist Peter Dekker gezongen Highway Patrol of het funky Mohair Sam voegen ze mijns inziens te weinig toe om ze boven het niveau van de reeds bestaande coverversies te tillen. Gelukkig staan er zo maar twee op! Dit is geen album om van uit je dak te gaan, daarvoor is het niet wild genoeg, wel een fijnproevers album om met mondjesmaat te degusteren en van te genieten. Tombstone moet zowat de enige platenfirma zijn die geen website heeft, dus allen naar www.thetaildraggers.nl waarop je onder meer acht alternatieve hoesjes van dit album vindt, aar ik aanneem ook van de hand van Pascal Snijders. (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      LET 
          THE ENGINES ROLL/  Staat 
          er iemand eigenlijk ooit bij stil hoeveel goeie bands we in dit relatief 
          kleine landje hebben? Neem The Eightball Boppers, operationeel sinds 
          1 januari 2004 maar individueel reeds muziekminnend en makend sinds 
          begin jaren ’80.  | 
    
  | 
      I’M 
          GONNA TELL MY DADDY/ RHYTHM SOPHIE Wat kan een Fransman het toch mooi uitleggen: Rydell’s Records omschrijft zichzelf als “production – édition de phonogrammes, production d’enregistrements sonores”, en dat alleen al klinkt al ouderwets. ’t Is een vrij recent label dat een eigen opnamestudio heeft, kwaliteit hoger inschat dan kwantiteit, en tot nu toe mooie plaatjes opleverde. Deze I’m Gonna Tell My Daddy is een vooruitgeschoven not for sale promo copy voor het eind dit jaar te verschijnen album van Rhythm Sophie, artiestennaam van Fenyvesi Zsófia, een Hongaarse jongedame met luidens de foto’s op haar website een hoog pinup gehalte. Ze wordt begeleid door haar eigen vaste (Duitse) band Mister Twist met twéé gitaren, contrabas en drums, uitgebreid met Rydell muzikanten Jean-Pierre Cardot op piano en Freddy Pohardy-Riteau op sax. De band rockt en vooral rollt zich in stijl door de Varetta Dillard cover uit 1956, die ene sax klinkt als een voltallige blazerssectie, de piano pompt onopvallend tussen het geheel, en Sophie’s stem klinkt vrolijk en bezit een gezellige growl. De band kan Sophie’s enthousiasme nauwelijks bijhouden, en iets wat je heden ten dage niet vaak meer hoort zijn de bescheiden doo-woppende backing vocals. Het liedje dat slechts één (sax)solo bevat klokt af onder de twee minuten en lijkt me net iets te vrijblijvend: het had langer gemogen, een tweede solo had zeker bijgedragen tot de feeststemming, en de muzikanten spelen mijns inziens te ingehouden, ze aarzelen een beetje, alsof ze niet 100% vertrouwd zijn met het nummer. Desalniettemin: veelbelovend, wat treft, want wie het album nu al bestelt via de Franse distributeur www.rocking-all-life-long.com geniet van de speciale introductieprijs van 12 in plaats van 15 euro. De promo zelf is niet te koop maar wel gratis te downloaden via www.facebook.com/rydellrecords. Info: www.rhythmsophie.de. (Frantic Franky)  | 
    
Boek Recensie
![]()
31 augustus 2013
CD Recensies
![]()
15 augustus 2013
  | 
      COOL 
          ON MY RIGHT/ THE NUMBER 9 BLACKTOPS OK, dit heeft weinig of niks met rock ‘n’ roll te maken, maar ’t is nu eenmaal op Part (D) dus het zal ongetwijfeld in de rock ‘n’ roll bakken terechtkomen, en dan bent u beter gewaarschuwd. Dit trio uit Illinois toerde hier al eerder onder de naam Skinny Jim & the Number 9 Blacktops, deze CD verschijnt als The Number 9 Blacktops terwijl James Andrew “Jim” Rotramel toch degelijk de zanger-gitarist en dus frontman is. Dat doet niet terzake, wat wel terzake doet is dat ik ze nooit heb gezien en bijna uit mijn luie stoel viel toen opener Steel Belted Radials uit de hifi knalde. Dit is namelijk net geen hardrock! Verder beluistering leert ons dat héél deze CD een mengeling van rock, hardrock en wat ze toen Jason & the Scorchers het subgenre uitvonden cowpunk noemden, maar steeds met de nadruk op rock. Stel u een stevige versie voor van het countryrock nummer Queen Of Hearts van Dave Edmunds uit 1979 (de hit was twee jaar later voor Juice Newton), de enige cover hier, en u hebt een idee waar deze CD voor staat. We hadden het kunnen weten: de heren zien er totaal niet rockabilly uit, ze hebben geen contrabas, en de CD werd geproduced door Eddie Spaghetti van The Supersuckers. Anderzijds is het wél goed gespeeld en gezongen. Voor het Sjock publiek, quoi! Info: www.part-records.de en www.skinnyjimrocks.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      VIVA 
          LAS VEGAS ROCKABILLY WEEKEND 16  | 
    
  | 
      THE 
          BEST OF RIPSAW RECORDS VOL. 3 Het 
          derde volume heruitgaven van dit Amerikaans rootslabel dat actief was 
          van 1976 tot 1990 en de wereld (of in elk geval ons deel daarvan) via 
          licenties aan het Franse Big Beat label (herinner u hun bekende reeks 
          10-inchers) liet kennismaken met Billy Hancock en Tex “Hot Rod 
          Man” Rubinowitz, biedt 20 tracks van 11 artiesten, in grote lijnen 
          dezelfde namen die op Volume 1 en 2 stonden. Billy Hancock spant de 
          kroon met zes nummers, gevolgd door Marti Brom met drie tracks. Drie 
          recente tracks, want Ripsaw werd gereactiveerd in 2010 middels de Marti 
          Brom CD Not For Nothin’. Ripsaw bracht eigenlijk geeneens zovéél 
          materiaal uit, maar deze retrospectieve bevat ook Ripsaw opnames die 
          in licentie op andere labels verschenen, een voorbeeld van de ondoorgrondelijke 
          wegen van de wondere wereld van de muzikale eigendomsrechten. Nu is 
          “roots” soms een vreemd amalgaam van alle mogelijke muziekstijlen 
          waar wij niet van houden, maar in het geval van Ripsaw staat het voor 
          rockabilly met zijstapjes naar swing en bluegrass, met zelfs een fifties 
          artiest in de aanbieding, Narvel Felts met het kerstnummer It’s 
          Not The Presents Under My Tree, een suikerzoete countryballad uit 1991. 
          De buitenbeentjes zijn de excellente Uptown Rhythm Kings met de New 
          Orleans mardi gras sleper Till I Say Well Done en de swingjazz van I’m 
          Gonna Have To Send You Back, en aan de andere kant van het muzikale 
          spectrum oerdegelijke bluegrass met Louie (niets te maken met die andere 
          veel beroemdere) Setzer & the Appalachian Mountain Boys. De CD bevat 
          twee onuitgegeven tracks, een live I Wanna Bop With You van Tex Rubinowitz 
          uit 1987 (de studioversie stond op Volume 2, de geluidskwaliteit hier 
          is die van een live cassetje opgenomen vanuit het publiek) en een alternatieve 
          Fujiyama Mama van Martha Hull (de uitgebrachte singleversie stond eveneens 
          op Volume 2). Sommige tracks bleven origineel onuitgebracht maar zagen 
          intussen al het licht op andere releases. Driekwart van de CD is revival 
          rockabilly en rock ‘n’ roll uit de tijd toen contrabassen 
          zeldzamer waren dan piano’s, en alles zal zeker niet iedereen 
          behagen: de Broken Heart hier is zelfs voor Billy Hancock’s eigen 
          doen erg modern. De sound en mix van een aantal nummers zou ik als pré-digitaal 
          willen omschrijven. Voer voor completisten die de gaten in hun collectie 
          willen opvullen! Het CD-boekje van 24 pagina’s bevat gedetailleerde 
          nota’s per track door labeleigenaar Jonathan Strong. Info: www.part-records.de. 
          (Frantic 
          Franky)  | 
    
Single Recensie
![]()
  | 
       
          MAD ABOUT YOU/   | 
    
LP Recensie
![]()
3 augustus 2013
  | 
      PAISLEY 
          BEACH/ LOS VENTURAS Los 
          Venturas, surfkwartet uit België, is zo’n bandje waar we 
          eigenlijk veel te weinig van horen: ze opereren op eigen houtje op hun 
          eigen ritme en doen consequent hun eigen ding, wars van trends en zonder 
          deze of gene scene te willen behagen. De band kende sinds het ontstaan 
          in 2000 diverse bezettingen die elk hun stempel op de Los Venturas sound 
          drukten, en ze brachten verschillende releases uit die die stijlevolutie 
          documenteerden. Hun vorige Kaleydoskop uit 2011 was al een, euh, kaleidoscoop 
          waarop ze zeer diverse invloeden combineerden, en dat is op deze gouden 
          plaat niet anders. We schreven het al: Los Venturas hebben een gouden 
          plaat, letterlijk, want deze 10-inch werd uitgebracht op goudkleurig 
          vinyl! En dat de band het serieus meent blijkt uit het feit dat ze voor 
          deze opnames niet naar de eerste de beste studio om de hoek trokken, 
          dit werd net als zijn voorganger opgenomen in Culver City, Los Angeles, 
          in de Pow Wow Fun Room, de vintage studio van Pete Curry, jarenlang 
          bassist van Jon & the Nightriders en sinds 1998 van Los Straitjackets, 
          en bij The Halibuts heeft ie ook nog gespeeld. Voor wie de kleine lettertjes 
          uitpluist: Paisley Beach werd gemixt en gemasterd door Chris “Sugarballs” 
          Sprague, bij ons bekendst als drummer van Deke Dickerson.   | 
    
CD Recensies
![]()
  | 
      PERSONAL 
          ADDICTIONS/ THE P-51 AIRPLANES  | 
    
  | 
      20 
          YEARS ROLLIN’ DOWN THE TRACK/ Jawel, 
          20 jaar rocken ze al, dit Portugese kwartet in 2003 opgericht als The 
          Texabilly Rockers en sindsdien op zowat elk festival gestaan, ook in 
          Nederland. De bezetting is vaak gewijzigd in die 20 jaar, met zanger-contrabassist 
          Rui Andrade als enige constante, wat niet wegneemt dat de groep op geluidsdrager 
          een constante kwaliteit afleverde. Wij hebben niet alles wat ze ooit 
          uitbrachten, maar dit moet toch ongeveer hun 8ste album zijn. De verjaardag, 
          zeg maar jubileum, wordt gevierd met deze nieuwe CD waarop ze traditionele 
          rockabilly vermengen met wat harder werk, enkele modernere akkoordenwissels 
          en bluesbop met gast-mondharmonica. Op het deels in het Spaans gezongen 
          La Chica Stroll doet een gast-sax mee. Ik herken een paar heropnames 
          van oudere songs, of zouden alle 14 zelfgeschreven tracks heropnames 
          zijn? Als dat zo is, staat het nergens vermeld. In elk geval moet je 
          een oude aap geen nieuwe truuks meer leren, en na 20 jaar kennen The 
          Texabilly Rockets het klappen van de zweep: dit is pittig, snedig, uptempo, 
          professioneel gebracht en foutloos uitgevoerd. We wensen hen volgaarne 
          nog 20 jaar toe! Dit album is naar verluidt ook uit op vinyl, maar die 
          hebben we nog niet in levende lijve tegengekomen. Info: www.part-records.de 
          en www.facebook.com/texabillyrocketsofficial 
          (Frantic 
          Franky)  | 
    
  | 
      ROCKABILLY/ 
          HORST WITH NO NAME Eind 
          juni 2012 bespraken wij Boogie Machine van deze one-man-band uit Hamburg, 
          nu is er reeds de opvolger. Die Boogie Machine was voor de liefhebbers 
          een trashy doch onderhoudende en grappige mix van rock ‘n’ 
          roll, garagerock, surf en bluesbop Hot Boogie Chillun stijl (voor de 
          niet-liefhebbers was het lawaai), wie op basis van de titel verwacht 
          of hoopt dat Horst op deze nieuwe CD zijn kunstjes zou loslaten op de 
          rockabilly komt bedrogen uit: dit bevat gelijke partjes bluesrock, garagerock 
          en rock ‘n’ roll, rock ‘n’ roll in de zin van 
          early sixties, beetje surfy, soms met een orgeltje, met elk denkbaar 
          rock ‘n’ roll cliché benut. Rockabilly Baby is het 
          beste nummer wegens een stevige one-man-band rocker, de andere nummers 
          met het woord “rockabilly” in de titel (een kwart van alle 
          tracks) zijn daarentegen ultrakort (minder dan één minuut) 
          en in wezen telkens dezelfde rif waarop Horst simpelweg non stop dat 
          woord “rockabilly” zit te “zingen”. In wezen 
          is deze CD meer huis-, tuin- en keukenvlijt van iemand die iets in elkaar 
          knutselt door verschillende partijen te overdubben dan een een echte 
          one-man-band die tegelijkertijd gitaar en drums speelt: de CD-inlay 
          leert ons dat op zes nummers een echte drummer meedeed, en ook dat orgeltje 
          en de pedal steel op Lonely zijn logischerwijs niet tegelijkertijd gespeeld 
          als de gitaar. Wat ook opvalt is dat hier verschillende verdienstelijke 
          pogingen opstaan om degelijke rootsrock en zelfs soul te maken, en dat 
          Horst best een prima stem heeft. Mogelijk probeert ie dus uit de zichzelf 
          opgelegde grenzen los te breken. Alle tracks zijn eigen songs uitgezonderd 
          She Breaks Me Down van Hervé Loison’s Wild Booogie Combo 
          (F) en de Chicken Walk van Hasil Adkins uit de jaren ’50, tot 
          nader order de enige echte one-man-band.  | 
    
  | 
      WALLDORF 
          R'N'R WEEKENDER 2013 SOUNDTRACK De 
          door Part Records (D) georganiseerde Walldorf of Whitsun Weekender brengt 
          sinds 2007 compilatie-CD’s uit met de bands die op het festival 
          spelen, en het interessante aan de “soundtrack” van editie 
          2013 is dat maar liefst acht van de 21 tracks onuitgegeven zijn. Minstens 
          acht, want niet bij alle tracks staat vermeld van welk album ze afkomstig 
          zijn, en zels als het er wel bij staat staan wij niet in voor de correctheid: 
          volgens mij hebben enkel Texabilly Rockets (P) en niet Texabilly Rockets 
          én Wild Wax Combo (DK) een album uit getiteld 20 Years Rollin’ 
          Down The Track. Schoonheidsfoutje! Of de onuitgebrachte nummers materiaal 
          is dat de bands nog in de schuif hadden liggen of in de toekomst zullen 
          verschijnen op nieuw werk blijft ook in het ongewisse. Da’s enkel 
          van belang voor die hard verzamelaars, de rest van de mensheid volstaat 
          met de melding dat we hier 21 studiotracks van 21 bands uit acht landen 
          krijgen, en het doet ons genoegen dat ook Nederland vertegenwoordigd 
          is met de ambassadeurs van The Blue Grass Boogiemen (Lowdown Blues van 
          hun Hits Of Hank Williams CD). Op de CD staat één fifties 
          artiest, Ray Campi, op zijn 79ste dit jaar headliner in Walldorf, hier 
          met zijn Rockabilly Man uit begin jaren ’80, gelijk de oudste 
          track op de CD. Bekendste namen zijn daarnaast Jack Baymoore (S, niet 
          in A-V8 Boogie maar in Elvis modus: To Fall In Love is een kruising 
          tussen Let Me Be Your Teddy Bear, Return To Sender en Charlie Gracie’s 
          It’s Fabulous), Cherry Casino & the Gamblers (D, het onuitgebrachte 
          Kiss Me), Keytones (GB, een onuitgegeven My Babe), Domestic Bumblebees 
          (S), Go Getters (S) en Black Raven (D, een onuitgebracht Ruby Don’t 
          Take Your Love To Town dat niks toevoegt aan de versie van Paul Ansell). 
          Ook opvallend: Endless Sleep van Jody Reynolds als uptempo rockabilly 
          door Johnny Knife & his Rippers (D/Norway), en helemaal bizar is 
          J’Attendrai, bekend van Dalida uit 1975, in gypsy swing én 
          in het Frans door Gerry Lee & the Wanted Men (D). Of misschien toch 
          niet zo bizar: Django Reinhardt deed het al in 1938. En Cliff Richard 
          in 1964, en Rina Pia in 1965 als 'k Wacht Op Jou, en recenter natuurlijk 
          niet te vergeten André Rieu, maar dit uiteraard geheel terzijde. 
          De rock ’n’ roll stijlen variëren van rockabilly over 
          neo, bluesbop, zwarte rock ‘n’ roll en hillbilly tot Duitstalige 
          bluesrock door ene Dieter Kropp. Van de niet-rockabilly is bluesbop 
          het best vertegenwoordgd met vier stuks. Ik vind niet alles even goed 
          (sommige nummers vind ik niks bijzonder, sommige covers klinken tamelijk 
          plat) maar met dit soort verzamel-CD’s heeft dat vaak meer met 
          smaak dan met kwaliteit te maken. Voor elk wat wils, u kent dat, dus 
          veel kan je hier niet mis mee doen. Behalve dan die Duitstalige bluesrock. 
          De 15de Walldorf Weekender vindt plaats van 7 tot 9 juni 2014. Info: 
          www.part-records.de 
          en www.rocknroll-weekender.de 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      THE 
          ROLLIN’ ROCK RECORDINGS VOL. 1/  | 
    
![]()
25 juli 2013
  | 
      ROCKIN’ 
          HALL/ THE HAYSTACK HI-TONES  | 
    
  | 
      MODIFIED/ 
          THE DYNOTONES Tweede 
          Part release van dit in 1995 in Orange County, Californië opgericht 
          surfkwartet, en net zoals hun titelloze Part-CD uit 2003 (heruitgebracht 
          in 2010) een heruitgave van hun debuut uit 2000 was, is ook dit een 
          heruitgave: Modified bevat 12 van de 14 tracks van hun Beach Party A 
          Go-Go CD uit 2005 op Mad Society Records, aangevuld met twee tracks 
          van de Double Crown 6-track-CD Super Six uit 2002. Even laten bezinken 
          en dan dringt het wel door. Dit is surf zoals die in de 21ste eeuw moet 
          zijn: respect voor het erfgoed, één staccato ritmegitaar, 
          één leadgitaar, veel reverb en geblubber, snel, snedig 
          en pittig, gevariëerd, maar niet punk of aggressief. Integendeel: 
          de lead gaat soms eerder soft en ijl soleren in de hogere regionen. 
          Wat niet erg is: surf hoeft niet altijd tegen 180 kilometer per uur 
          door de geluidsmuur te knallen. Voor elk wat surfs! Titeltrack Modified 
          bevat veel brullende motoren, Night Of The Ghouls bevat gegil, monsterlijk 
          gelach, opborrelend water en special guest Bobby Trimble (van Big Sandy) 
          op drums en bongos, Bikini Wobble heeft als special guest Joel Willenbring, 
          originele saxofonist van The Lively Ones wier Surf Rider uit 1963 te 
          horen was in de film Pulp Fiction. Supersonic Swinger en het eveneens 
          van vlammende dragracers voorziene fuzz werkje Gear Grinder gaan meer 
          sixties. Info: www.dynotones.com 
          en www.part-records.de. 
          (Frantic Franky)  | 
    
18 juli 2013
![]()
  | 
      WILD 
          WILD LOVER/  Ja, 
          u denkt dat recensies schrijven enkel glitter en glamour is en met de 
          voeten lui op het bureau naar CD’s liggen luisteren. Vergeet het, 
          want je kan nooit voor iedereen goed doen: bands zijn boos als we hun 
          CD niet de hemel inprijzen, muzikanten steigeren bij de minste opmerking 
          over hun geluid. En zo komt het dat ik nogal eens hoor mopperen dat 
          ondergetekende altijd wat te mopperen heeft. Tja, we kunnen natuurlijk 
          ook als andere recensenten de persinfo overschrijven (is het al iemand 
          opgevallen hoeveel zogenaamde recensies geplaatst worden door sites 
          die die CD’s ook verkopen), maar uiteindelijk heeft niemand daar 
          wat aan, want op het eind van de rit komt u als koper bedrogen uit. 
          En ja hoor, zo heb ik ook weer wat op te merken over deze Sonny Tucker 
          & the Tornados, een kwartet uit Zwitserland waar ik nog nooit van 
          gehoord had, behalve dat zanger Sonny Tucker onder de naam Jerry Calonder 
          in 1999 de 4-track vinyl-EP Rockin’ Jerry Calonder uitbracht op 
          JCR Records.  | 
    
  | 
      GONE 
          PLUM CRAZY/ JITTERY JACK Jittery 
          Jack is (we weten het eerlijk gezegd niet) een pseudoniem of nieuwe 
          band of zijproject van Kevin Patey uit Boston, vroeger frontman van 
          The Raging Teens die in 1998 een titelloze CD uitbrachten op Annabelle 
          Records. Toen we wat info googelden vonden we dat hij getrouwd is of 
          was met ene Mary Lou Lord, die ooit al dan niet iets gehad zou hebben 
          met Kurt Cobain van de rockband Nirvana! In de hoesnotas wordt Patey 
          – bij Wild kunnen de wilde superlatieven nooit overdreven genoeg 
          zijn – beschreven als “a savage beast, insane or just confused?”, 
          maar deze CD, opgenomen bij Wild Records in Hollywood met Wild studiomuzikanten 
          Ricky McCain op drums en Andrew Iniguez op contrabas (de gitaar wordt 
          bespeeld door Amy Griffin, vroeger leadgitariste van diezelfde Raging 
          Teens), is beheerster dan het gebruikelijke Wild werk dat klinkt alsof 
          iedereen dronken in de studio stond. Wél typisch Wild is de wat 
          slordige opnamekwaliteit. De muziek is rockabilly met de sound van late 
          fifties white rock en alle 12 tracks klinken hetzelfde: volgens mij 
          zetten ze bij Wild de balans correct en komen ze daarna niet meer aan 
          de knoppen, wat hier betekent dat de drums tamelijk op de voorgrond 
          staan en de gitaar in de solo’s even luid klinkt als in de coupletten, 
          er wordt geen pedaaltje ingetrapt om volume bij te geven. Naast die 
          rockabilly biedt Jittery Jack ook een The Wanderer-achtige stroller, 
          een mambobilly en een Bo Diddley beat die Willie And The Hand Jive doet 
          hand jiven met Iko Iko. Patey laat vocaal soms wel een paar steken vallen, 
          maar als immer bij Wild primeert passie boven perfectie. Elf songs zijn 
          eigen werk, de enige cover is The Bug van de rock ‘n’ roll 
          god die neerdaalde onder de mensen onder de naam Gene Maltais. Ons oordeel: 
          er zijn slechtere manieren om een verloren half uurtje te vullen. Info: 
          www.wildrecordsusa.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      THIS 
          IS HOW WE ROLL  Deze 
          CD is een initiatief van Mad Rat Enterprises, een bedrijfje (of misschien 
          alleen maar een computer) uit Essex van Spike en Linette Richardson 
          die vroeger het Mad Rat Magazine uitbrachten, een gratis rock ‘n’ 
          roll blad dat je ook kon uitprinten van internet. Dat blad is ter ziele 
          gegaan, omdat het in deze tijden nu eenmaal niet voor de hand ligt een 
          rock ‘n’ roll blad te runnen, laat staan gratis. Mad Rat 
          bracht vroeger ook al enkele CD’s uit, maar de laatste dateert 
          al weer van vier jaar geleden. Daarnaast houdt Mad Rat zich bezig met 
          boekingen, en daarvoor brengen ze nu deze CD uit ter promotie van de 
          20 Britse bands hier verzameld. Van al die bands staat in het CD-booklet 
          summiere info en een telefoonnummer (mooi, want zo kunnen geïnteresseerden 
          rechtstreeks met de band zelf contact opnemen: het is niet zo dat je 
          eerst langs de kassa van Mad Rat moet passeren), al ware een link naar 
          hun respectieve webpagina’s handig geweest, evenals de tracklisting 
          achteraan op de CD in plaats van achteraan op de inlay. Heel wat van 
          de 20 bands ken ik niet, dus ik neem aan dat er flink wat nieuwkomers 
          tussen zitten, maar ook gevestigde waarden als Greggi G en The Hicksville 
          Bombers. Er duiken ook een paar oude bekenden op in nieuwe verbanden 
          (Restless drummer Rob Taylor in Unforgiven, ex-Jack Rabbit Slim contrabassist 
          Nick Lynton Smith in Lew Lewis & the Twilight Trio), en aangezien 
          het snel gaat in de scène blijkt The Leopard Trio intussen al 
          gesplit! De hoofdmoot kunnen we makkelijkshalve omschrijven als gitaargedreven 
          rockabilly, waarbij opvalt dat daar flink wat stevige nummers tussen 
          zitten – de tijden verharden. De CD biedt niettemin een goed overzicht 
          van zowat alle hedendaagse rock ‘n’ roll stijlen, want aan 
          bod komen ook traditionele rockabilly (Doggone Honkabillies), female 
          rockabilly (HepMasters), bluesabilly met Slim Harpo mondharmonica (Dynamite 
          Horton), bluesbop (Hustlers, Itchy Feet Trio), semi-akoestische countrybilly 
          (Country Cattin’), rock ‘n’ roll op een bedje van 
          piano (Greggi G), British rock ‘n’ roll (Stingrays, Coydogs), 
          swingjive (Zoltans), nummers gebaseerd op doo-wop structuren (River 
          Boys), poppy highschool rock ‘n’ roll met vrouwenkoortjes 
          (RG & his Honeybees), neo en zelfs een mix van neo, sixties rhythm 
          ‘n’ blues en Johnny Burnette distortie (The Rat Pack). Alle 
          tracks zijn “origineel”, niet in de zin van “geen 
          covers” maar in de betekenis van onuitgebracht, al staat er wel 
          minstens één heropname tussen. Uiteraard is niet alles 
          even goed gezongen of gespeeld en zijn sommige nummers krakkemikkeriger 
          dan andere (soms wringt het ritme tegen), maar de de mastering is goed 
          inzake dynamiek en equalisering, zodat de CD als één geheel 
          klinkt en je niet per nummer je hi fi instellingen moet aanpassen, niet 
          altijd evident als 20 bands elk een song aanleveren. Bedoeling is dat 
          er nog twee volumes volgen. Info: www.madratcentral.co.uk. 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      KEB 
          DARGE &  Keb 
          Darge is een Schotse DJ die zich oorspronkelijk toelegde op Northern 
          soul, acid jazz en deep funk, zich recenter bekeerde tot de jaren ’50 
          en intussen met zijn vrouw Little Edith in Japan woont.   | 
    
Demo CD
![]()
RADIO KALIMOTXO/ THE SANGRIOLA’S Eerste promo van een Belgische band die ik te weinig op rockabilly podia zie, misschien omdat ze zichzelf aanprijzen als “een mix van chicano rock, rock ‘n’ roll en country rock met de energie van rockabilly”, waarmee ze impliceren dat ze ondanks de aanwezigheid van contrabas eigenlijk geen rockabilly spelen. Ik mag ze wel, vooral omdat ze zichzelf allesbehalve au serieux nemen op het podium maar dat wel heel serieus doen, als u begrijpt wat ik bedoel, en dat geldt ook voor de zes zelfgeschreven tracks (+ een fake maar goedgemaakte Mexicaanse radio in- en outtro) op deze CD. Dit is inderdaad geen rockabilly maar een mix van Americana, twangy gitaren en etherische vrouwenstemmen. Desire is rockende countryrock met goeie versnellingen, Happy To Be Me is bluesrock op bluesboppatronen met orgel, Devil’s Son is een uptempo gunfighter ballad. Mijn hoogtepunt is Trumpet Rock, een rechtdoor gitaar/ piano instrumental met als hoofdinstrument – u had het al geraden – een vrolijk toeterende jazztrompet, mijn afknapper is het voor mij overbodige wegens in deze context niet terzake doend singer-songwriter rocknummer Delta Of Dreams. Live spelen ze er zo ook altijd een paar, dus in die zin is het nummer wel degelijk representatief J. The Sangriola’s staan met zes muzikanten + twee zangeressen op het hoesje en hebben dus stemmen en instrumenten op overschot (piano, keyboards, lapsteel, mandoline, iets banjo-achtigs. De didgeridoo die ik ze ooit een podium zag op slepen is gelukkig afwezig), maar ik mis een vaste producershand die de ideeën in een echte wall of sound kan gieten. Onafgezien daarvan is dit een boeiende trip door rootsland, waarbij de vraag blijft of ze dit nu echt menen of niet. Ik twijfel nog steeds! Naast het recept van hun zelf uitgevonden sangriola cocktail staat op de achterkant van de CD een QR code die je naar de webpagina van de CD brengt met extra’s en filmpjes, maar die applicatie werkt niet met mijn vintage bakelieten telefoon. De videoclips staan evenwel ook op www.thesangriolas.com! (Frantic Franky)  | 
      
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
  | 
    
![]()