
Je 
          recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze 
          dan naar de hoofdredactie!  | 
    
CD Recensies
 
    ![]()
19 juni 2014
  | 
      ‘CAUSE 
          OF YOU... TWO CATS/ ROCKIN’ BONNIE & THE MIGHTY ROPERS + THE 
          STARLITERS Kijk, 
          dit is nu eens correct tegenover de consument: de twee 4 track vinyl 
          EPs van Rockin’ Bonnie (de mooiste ogen en smile van Italië) 
          & the Mighty Ropers en The Starliters netjes op één 
          CD, zonder vinyl only of CD bonustracks, en zo heeft de klant 100% de 
          vrije keuze tussen beide formaten. Wat we schreven over die EP’s 
          geldt uiteraard ook voor deze (mini-)CD: vlotte countrybilly of boppin’ 
          hillbilly of hoe je het ook wil noemen. De CD schudt de tracklisting 
          van de EP’s door elkaar maar het geheel klinkt als een, euh, geheel, 
          wat enerzijds niet mag verbazen aangezien The Mighty Ropers gewoon een 
          andere naam is voor The Starliters, maar anderzijds ook variëteit 
          garandeert door de afwisseling van vrouwelijke en mannelijke leadzang, 
          en die mannelijke leadzang is daarenboven drie nummers voor gitarist 
          Massimo Zampini en één keer drummer Franco Malatesta. 
          Wij vinden dit een bijzonder fijn CD’tje netjes verdeeld in vier 
          covers en vier originals, dus lees er gewoon onze recensies van de desbetreffende 
          vinyl releases op na. En nu graag nog eens hier ten lande op het podium! 
          Info: www.eltororecords.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      RIDING 
          AFTER MIDNIGHT/ CLINT BRADLEY Clint 
          Bradley is het gezicht en de stem van The Blue Cats (GB), een van de 
          meest toonaangevende neo-bands begin jaren ’80, opmerkelijk aangezien 
          hun eerste LP met een andere zanger was, Dave Phillips, die toen die 
          LP verscheen al uit de groep was gestapt. Vergelijk het met Matchbox 
          waarvan sinds Graham Fenton ook iedereen is vergeten dat ze op hun eerste 
          LP een andere zanger hadden. Nu heeft Bradley sinds The Blue Cats al 
          heel wat verschillende muziekjes gemaakt (en het zegt veel over de status 
          van The Blue Cats dat de fans hen hun Beltane Fire peiode hebben vergeven), 
          maar dit solo album is toch weer iets anders. Om het paard gelijk bij 
          de naam te noemen: dit is een countryplaat, meer bepaald een eerbetoon 
          aan Marty Robbins en in mindere mate aan The Sons Of The Pioneers, de 
          allereerste muziek – zo lezen wij hier – waarmee Bradley 
          als kind in contact kwam en die een blijvende indruk op hem naliet, 
          gekoppeld aan en wellicht gevoed door een liefde voor klassieke westerns 
          en de drang naar verre horizonten. Dat countrygegeven is verrassend, 
          maar tegelijk ook niet: het Guilty Heart van zijn solo debuut This Hour 
          uit 1997 had bijvoorbeeld al veel country invloed, of trage nummers 
          als Is It A Memory, Above of Where Do I Go From Here van zijn vorige 
          soloalbum Cross A Soul With Silver uit 2011. Hey, elke fan die een beetje 
          vertrouwd is met het werk van The Blue Cats moet Lonesome Desperado 
          kennen van hun Best Dawn Yet (2012), ook helemaal in deze stijl, of 
          – bekender – het uptempo Wild Dogs Of Kentucky van The Tunnel 
          (1992).   | 
    
  | 
       
          PIANO PUMPIN’ SENSATION/ CHRIS GIRTON Nooit 
          van gehoord en meer dan dat ie piano speelt weet ik niet van Chris Girton, 
          behalve dat het een Amerikaander is. Er staat op deze CD ook totaal 
          geen info betreffende de muzikanten, en ik meen naast de piano enkel 
          drums, basgitaar en gitaar te horen, met op één nummer 
          steelgitaar. De CD bevat 12 covers en niks eigen werk, maar geen enkele 
          cover vàn of verwijzing naar hét ijkpunt inzake piano 
          rock ‘n’ roll Jerry Lee Lewis, behalve een vemelding tussen 
          de “thank you’s” in de inlay en één 
          nummer dat – maar daarover straks meer. Nee, deze Chris Girton 
          wil zo te horen niet de wildste pianorocker van zijn generatie worden 
          (de pumpin’ piano blijft beperkt tot de CD-titel) maar prefereert 
          een gezapiger aanpak met rustige kwaliteits rock ‘n ‘roll 
          en is daarbij niet bang te opteren voor overbekende songs: met Your 
          Cheating Heart, Real Gone Lover, Kansas City, Little Sister, Break Up, 
          You Don’t Know What (Until You Lose It) en een verrassend trage 
          Cherokee Boogie mogen we pakweg de helft van de CD beschouwen als dé 
          klassiekers onder de klassiekers. Die songs zijn op zich zo goed dat 
          een beetje muzikant er niet veel fout mee kan doen, en Girton en co 
          brengen ze dan ook zeer degelijk, waarbij het geslaagde gebruik van 
          mannelijke backing vocals opvalt. De rest van de covers grijpt terug 
          naar minder voor de hand liggende rock ‘n’ roll (Joy Gray 
          van Chuck Howard) en country (What A Loneome Life It’s Been van 
          Skeets McDonald en I’m Throwing Rice van Eddy Arnold) met één 
          hedendaagse cover: het Elvis-achtige Forever’s Much Too Long van 
          Go Cat Go. Girton’s stem is trouwens prima geschikt voor dat soort 
          Elviswerk, zie ook die You Don’t Know What van Elvis soundalike 
          Ral Donner. Oh ja, die ene Jerry Lee Lewis is I Know What It Means (van 
          de hand van Sun studiomuzikant en engineer Stan Kesler die ook I Forgot 
          To Remember To Forget en I’m Left You’re Right She’s 
          Gone schreef) dat op Sun verscheen in 1965. Alles samen geeft dat professioneel 
          uitgevoerde beheerst voortkabbelende rock ‘n’ roll met veel 
          medium tempo nummers en country-styled ballads, bestemd voor die mensen 
          voor wie het niet per sé rockabilly maar ook eens een keertje 
          doodgewone doch goeie rock ‘n’ roll mag zijn. Info: www.chrisgirtonband.com 
          en www.eltororecords.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      TEEN 
          ROCKIN‘ PARTY VOLUME 10  | 
    
  | 
      TEENAGE 
          TIME VOLUME 12   | 
    
Vinyl Recensies
![]()
12 juni 2014
  | 
      HIT, 
          GIT & SPLIT/ ARSEN ROULETTE Arsen 
          Roulette (USA) heeft best al wat spul uit maar deze 33 toeren EP lijkt 
          ons vier nieuwe nummers, in 2013 opgenomen met drie Italiaanders in 
          de Lightning Recorders studio in Berlijn. Van Young Jessie’s zwarte 
          rocker Hit Git & Split uit 1956 maakt Roulette een bluesbopper, 
          het tegenovergestelde spectrum van de rockabilly is de Marty Robbins 
          cover I Can’t Quit, in datzelfde gezegende jaar 1956 een vlotte 
          uptempo country, in Roulette’s versie voorzien van een Johnny 
          Cash begeleiding. Twee eigen nummers: Behave Be Good Or Goodbye is uptempo 
          rockabilly, Stop The Bop is ook rockabilly maar dreigender op een stompend 
          ritme. Roulette is niet de beste zanger ter wereld doch in een setting 
          als deze omringd door goeie muzikanten (drummer Mauro Milioti en Dale 
          Rocka-gitarist Roberto Gorgone werkten al eerder met Roulette, contrabassist 
          Mario Rossi ken ik niet) weet hij aardig zijn plan te trekken en maakt 
          zijn inleving veel goed. Diezelfde wereld zal hij met deze EP niet veroveren, 
          maar ze past goed in de rest van zijn oeuvre.  | 
    
  | 
      ‘CAUSE 
          OF YOU/  Sabrina 
          Cocciolo alias Rockin’ Bonnie (I) bracht in 2009 al de CD Jubilee 
          Cocktail uit op El Toro (E) met The Rot Gut Shots, dit is een 4 track 
          EP met haar “nieuwe officiële band” The Mighty Ropers, 
          eigenlijk gewoon een andere naam voor The Starliters (I). Eén 
          band met twee namen dus, maar de muziek is dezelfde rockahillbilly met 
          als enige verschil dat de ene band een zanger en de andere een zangeres 
          heeft. Opener I’m Movin’ On is gelijk een prijsbeest: het 
          bekende Hank Snow nummer wordt voorgestuwd door twangy gitaar, steel, 
          handclaps, backing vocals en uiteraard Bonnie’s heldere stem. 
          De zelfgeschreven titeltrack ‘Cause Of You is verrassend genoeg 
          een country crooner, zeg maar country weeper, voortkabbelend op Hank 
          Williams steel en honky tonk piano. Dezelfde ingrediënten van country 
          gitaar, steel en piano maar dan uptempo blazen verfrissend nieuw leven 
          in Hardrock Gunter’s I’ve Done Gone Hog Wild dat even goed 
          klinkt als het eigen en gelijkaardige If There’s Any Justice. 
          De afwisseling en veelzijdigheid gecombineerd met de grondige kennis 
          van het idioom en de perfecte arrangementen gekoppeld aan Bonnie’s 
          stem die een naieve onschuld oh zo typerend voor 50s countryzangeressen 
          uitstraalt combineren tot een EP die beter is dan wij hier in saaie 
          beschrijvingen kunnen verwoorden. Meraviglioso! Info: www.eltororecords.com 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      TWO 
          CATS/ THE STARLITERS Exact 
          dezelfde muzikanten als de EP van Rockin’ Bonnie & the Mighty 
          Ropers en de muziek is dan ook dezelfde rockabilly met hillbilly insteek. 
          Mijn voorkeur gaat evenwel uit naar de EP van Bonnie omdat bij The Starliters 
          de zang misschien wat apart klinkt, en daarmee bedoel ik niet dat gitarist 
          Massimo Zampini slecht zingt maar dat ik het gevoel heb dat de zang 
          apart werd opgenomen en later tussen de muziektrack werd gemixt. Misschien 
          heeft het ook te maken met Zampini’s uitstekende dictie. ’t 
          Is enkel een gevoel hoor, en mogelijk zit ik er weer helemaal naast. 
          Muzikaal geen klagen daarentegen: dit is vlot swingende 50s styled countrybilly 
          met titeltrack Two Cats als prima smaakmaker met zijn geprononceerde 
          contrabas en drums, vraag- en antwoordpatroon en samenspel tussen steel 
          en leadgitaar in de solo helemaal richting Bill Haley in een soort hillbillyversie 
          van The Stargazers. Sterren onder elkaar! Meezinger Stuck On This Gal 
          And Spin That Bottle klinkt wat hedendaagser, meer richting BR5-49 toen 
          die nog echt goed waren, en koppelt een twangy rockabilly gitaar aan 
          de akkoorden van True Blue Papa (zowat het mooiste akkoordenschema uit 
          de rockabilly) en aan Carl Perkins en Grady Martin (ze zingen het zelf) 
          ontleende gitaarrifs in de solo. Kan nooit fout! Dat zijn twee eigen 
          nummers, aangevuld met twee covers: Double Duty Lovin’ klinkt 
          nog meer country dan Eddie Bond’s origineel, en drummer Franco 
          Malatesta declameert zich slissend een weg doorheen Bull Moose Jackson’s 
          Bow Legged Woman uit 1948, een knipoog naar nog oudere tijden, meer 
          bepaald de jaren ’40 toen western swing bands volle bak rhyhm 
          ‘n’ blues hits vercountryseerden, perfect gecast omdat Malatesta’s 
          stem ouderwetser klinkt dan Massimo Zampini. Leuke viertracker, en samen 
          met de vinyl EP van Rockin’ Bonnie ook uit op één 
          mini-CD.  
            | 
    
  | 
      GO 
          SCREAMIN’/ THE DOEL BROTHERS The Doel Brothers uit Hampshire (GB) waarin drie echte broers die hun muziek omschrijven als ”rockin’ hillbilly with more than a dash of western swing” brachten eerder de CD Oh, Brother… It’s The Doel Brothers uit op El Toro, en dit is een nieuwe single die niet op die CD staat. El Toro is de organisator van het Screamin’ festival in Spanje en deze single is geliëerd aan zowel Screamin’ als Viva Las Vegas met een Go Screamin’ en een Go Vegas kant – The Doel Brothers speelden dit jaar dan ook op beide. A-kant Scream ‘n’ Bop is ouderwets klinkende primitieve rockabilly met truckin’ country inslag gebracht met twangy gitaar en gezongen met diepe stem en duozang. De tekst van deze aanstekelijke bopper blijft vrij algemeen maar handelt met zinsneden over palmbomen, het strand en vier dagen in de zon niettemin duidelijk over Screamin’. Op de Go Vegas B-kant getiteld I Left My Wife In Las Vegas krijgt het kwartet versterking van Willy Briggs (Tennessee Rhythm Riders, Lynette Morgan & the Blackwater Valley Boys, Zazou Cowboys) op steel en de ons compleet onbekende Slim Jones (zal wel een schuilnaam zijn) op fiddle. Het resultaat is western swing fun, het soort humoristisch verhaaltje dat Deke Dickerson met dozijnen uit de mouw schudt, en klinkt bijzonder authentiek: dit kan zo op een compilatie van 40s western swing! De tekst gaat niet over het Viva Las Vegas festival maar over een shotgun wedding en even snelle scheiding in Vegas. Beide nummers zijn de essentie van vinyl singles: goeie songs om individueel van te genieten op kleine plaatjes. En bovendien op psychedelisch paars vinyl! Info: www.eltororecords.com en www.thedoelbrothers.co.uk (Frantic Franky)  | 
    
    CD 
    Recensies
 
    ![]()
 
    ![]()
5 juni 2014
  | 
      CHICKEN 
          CROWS FOR DAY/  En dan denk je in het vak te zitten en op de hoogte te zijn van wat er reilt en zeilt in het rootswereldje en dan ontdek je plots weer een Nederlandse band waar je nog nooit van had gehoord die zijn tweede CD blijkt uit te brengen. We hebben het over de Oldtime Stringband, en de naam verraadt al veel: oldtimey muziek met snaarinstrumenten oftewel bluegrass. Bij bluegrass denkt een beetje rockabilly automatisch aan onze Hillbilly/ Blue Grass Boogiemen, maar hun fun en yeehaw benadering en hoge rock ‘n’ roll gehalte is slechts één aspect van de bluegrass muziek. De Oldtime Stringband uit Hoorn benadert deze traditionele Amerikaanse muziekvorm vanuit een serener en daarom misschien zelfs authentieker standpunt. De groep was origineel een gelegenheidsproject om de muziek te maken voor een documentaire over de Nederlandse veeschilder Ruud Spil, maar u weet hoe dat gaat: iedereen inclusief publiek reageerde zo enthousiast dat een échte band snel was geboren. Voor alle duidelijkheid: Spil is een kunstschilder (www.ruudspil.nl) die schilderijen maakt vàn koeien en geen koeien béschildert, met het WK voor de deur kent de gekheid hier immers geen grenzen... Naast Spil zelf op banjo bestaat de groep uit zangeres Shelly O’Day (gitaar, autoharp, triangel), Ton Knol (gitaar), Nout Grupstra (fiddle, zingende zaag, cajun accordeon en dat klinkt helemaal anders dan de accordeon van De Kermisklanten), Nico Keereweer (fiddle) en Nico Druijf (contrabas, zingende zaag). De meeste nummers op hun tweede CD (hun debuut Gotta Quit Kickin' My Dog Around verscheen in 2011) worden gezongen door Shelly O’Day, maar ook de heren dragen beurtelings hun leadsteentje bij, al staat de samenzang tussen de verschillende stemmen evenzeer centraal. Muzikaal beperkt de groep zich niet tot enkel bluegrass: dit is oldtimey music in de breedste zin van het woord met invloeden van cajun, folk en Ierse muziek. De meeste van de 15 songs zijn traditionals, drie nummers zijn eigen composities, de drie officiële covers omspannen de periode van 1928 (Jimmie Rodgers’ Waiting For A Train jodel) over 1970 (Dance Dance Dance, Neil Young als lid van de rockband Crazy Horse) tot 1989 (Home van het Amerikaanse countryfolk duo Barry & Holly Tashian). De muziek wordt gekenmerkt door ruisende fiddlesolos op een bedje van banjo en akoestische gitaar en is in de stijl van de ernstige kant van O Brother Where Art Thou, de film die bluegrass weer helemaal hip maakte. Een aantal van deze nummers hier, en dan vooral die waarin de stem van Shelley O’Day zo warm klinkt dat ze ijsbergen kan doen smelten, had namelijk niet misstaan op die soundtrack wegens uitgevoerd met evenveel liefde, passie en toewijding: volksmuziek verhoffen tot kunst. En wat betreft het rock ‘n’ roll gehalte is dit meer wals dan boogie, maar vissend in dezelfde poel waarin ook de rock ‘n’ roll ontstond: Fats Domino maakte in 1959 van de ook hier uitgevoerde traditional Little Liza Jane een fikse stomper. Minnaars der schone kunsten kunnen voor € 25,- een op 100 stuks gelimiteerde speciale editie van de CD aanschaffen vergezeld van een lithografie van Ruud Spil. De reguliere uitgave wordt verdeeld via de Nederlandse distributeur www.sonicrendezvous.com en is dus in elke platenzaak te bestellen. Info: www.theoldtimestringband.nl (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      ROCKABILLY 
          GIRL/ MANNY JR & THE CYCLONES Het 
          zal ons weer niet in dank worden afgenomen, maar iemand moet het zeggen: 
          dit is een moeilijk geval wegens niet echt denderend. De muziek van 
          dit kwartet uit Québec is basic maar acceptabele rockabilly, 
          maar het probleem zit ‘em in de zang, meer bepaald het gebrek 
          daaraan. Manny is immers niet echt wat je noemt een goeie zanger. Okee, 
          dat miljoen platen uit de jaren ’50 dat wij allemaal zo fantastisch 
          vinden zijn ook niet allemaal vokale meesterwerkjes, maar als je frontman 
          een redelijke gitarist doch slechts een matig zanger is heb je wel degelijk 
          een probleem. Deze opnames werden gemaakt in 2009, 2010 en 2013 (de 
          groep bracht twee CD’s uit in eigen beheer, mogelijk vonden sommige 
          tracks daarvan hun weg naar deze CD), maar een evolutie (lees: verbetering) 
          hoor ik niet. Zolang het rechtdoor gaat zoals bijvoorbeeld in Let’s 
          Get Away From Here, Rock With The Cyclones en Six Shooter Gal valt het 
          allemaal nog min of meer op zijn plaats, maar een nummer als Thougher 
          Than That dat op het einde de toonaard verhoogt loopt helemaal in de 
          soep. De soep wordt evenwel nooit zo warm gegeten als ze opgediend wordt 
          (wat hier overigens geheel niet terzake doet), maar ook de mix is middelmatig, 
          en als je met zulk vokaal euvel zit lijkt het me net zaak ervoor te 
          zeggen dat alles piekfijn klinkt zodat de brokken nog enigszins gelijmd 
          worden en de band er op zijn best uitkomt. Slechts één 
          keer lukt dat wel degelijk, in het mysterieuze Stripper Baby, een traag 
          en daarom in deze omstandigheden extra tricky nummer, maar in zijn geheel 
          is dat op deze CD dus niet het geval. Jammer, want we horen goeie ideeën, 
          zoals de treinsong Baby I Don’t Care die in feite één 
          lange drumroffel is, of de twangy Johnny Horton gitaar in Flathead Coupe. 
          17 eigen composities waaronder twee gitaarinstrumentals: Just My Kind 
          Of Girl is een sympathiek Shadows probeersel, Mr Eddie (volgens de trackinformatie 
          als je de CD afspeelt luidt de titel Mr Eddy), een supersnel (1:22) 
          eerbetoon aan twangmeister Duane Eddy dat begint in de stijl van zijn 
          Tiger Love And Turnip Greens en eindigt in chicken picking. De beste 
          track is met andere woorden een instrumental, waardoor deze Rockabilly 
          Girl niet echt een geslaagd visitekaartje wordt. Zoals het nu klinkt 
          lijkt deze CD een demo, en daar wordt niemand beter van. Info: www.eltororecords.com 
          en www.revebnation.com/mannyjrandthecyclones  | 
    
  | 
      RUNNING 
          WILD/ RUBY ANN Ik 
          heb Ruby Ann al een aantal keer live in concert gezien, maar overtuigen 
          kon ze me nooit. Goeie stem, zeker, maar ze heeft geen eigen groep en 
          speelt hier steevast met Franse of Duitse bands, waarover geen slecht 
          woord, maar als je niet of nauwelijks repeteert met die bands vallen 
          er soms gaten zo groot als die in mijn sokken. Dat probleem heb je uiteraard 
          niet op geluidsdrager, en over haar recorded output heb ik dan ook geen 
          klagen, behalve dat die verrassend beperkt is: naast één 
          CD met haar allereerste groep The Boppin’ Boozers is dit nog maar 
          haar derde “solo” CD. Uiteraard wordt bij een nieuw album 
          altijd gejuichd dat dat het beste is, maar in onderhavig geval zou het 
          wel eens waar kunnen zijn, en als het dat toch niet zou zijn is het 
          in elk geval haar meest veelzijdige: op Running Wild (deels opgenomen 
          in Jimmy Sutton’s Hi-Style studio in Chicago met Alex Hall op 
          piano en Eddie Clendening en Joel Paterson op gitaar, deels bij Black 
          Shack in Calw (D) maar niettemin als één solide geheel 
          klinkend) toont de Portugese schone dat ze heel wat meer in haar mars 
          heeft dan enkel rockabilly. Opener One More Time van Varetta Dillard 
          uit 1956 is medium tempo early 60s rock ‘n’ roll met sax 
          en backing vocals, Half Past Crazy (voor haar gepend door Ken Mottet 
          van The Gin Palace Jesters uit Chicago) is ook medium tempo late 50s 
          early 60s maar gedreven door gitaar, in de stijl van een Wanda Jackson. 
          You Gotta Pay (Benny Barnes & the Echos, 1958) is een stroller met 
          piano en gitaar, Always Gone is countrybilly gebaseerd op fingerpicking 
          en gospel-achtige vokalen. De echte verrassing begint evenwel vanaf 
          Anytime, jaren ’60 begin ’70 Guitar Man e-bass rock ‘n’ 
          roll met mondharmonica die Nancy Sinatra echoot, en vanaf dan is het 
          een en al (of toch een nummer of zes, zijnde de helft van de CD) Nancy 
          Sinatra wat de rock ‘n’ roll klok slaat. Dat zit niet alleen 
          in de klankkleur van Ruby Ann’s stem maar ook in de sound van 
          de gitaren, het samenspel tussen de gitaren en de saxen, en in de muziekjes 
          die spelen met countryrock, bluesrock en kwaliteitspop. Blij toe dat 
          ik niet de enige Nancy Sinatra fan ben! Het gekke is dan weer dat die 
          “Nancy Sinatra songs” bij nader onderzoek niet uit de tweede 
          maar wel degelijk uit de éérste helft van de jaren ’60 
          stammen: het door Dorsey Burnette gecomponeerde Bossman is van Deane 
          Hawley uit 1960, Same Thing is Gino Parks in 1961 (op Tamla!), Heartless 
          Man was bij Ron Allers in 1962 uiteraard Heartless Woman, Watchdog is 
          van ene Dorothy Williams uit 1964. Have A Heart werd dan weer speciaal 
          voor Ruby Ann geschreven door Big Sandy. De CD sluit af met Got The 
          Feeling, een soort rechtdoor Cliff Richard rocker van Fabian uit 1959 
          opnieuw met backing vocals, en de melancholische country ballade met 
          piano Run Wild, een door Merle Kilgore geschreven obscuriteit uit 1959 
          van Jimmy Jay in de stijl van bijvoorbeeld Ricky Nelson. Ruby Ann’s 
          beste album? Dat hangt uiteraard af van je smaak. Haar veelzijdigste 
          album? Wellicht, maar vooral een showcase voor Ruby Ann’s waarlijk 
          wonderlijke stem. Info: www.rhythmbomb.com 
          en www.missrubyann.com 
           
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      HIT 
          THE FLOOR/ LOS BRIOLES Los Brioles (E), opgestart in 1987, worden tot de psychobilly gerekend, maar deze CD gaat verder of beter gezegd uitgebreider dan dat. Objectief gezien is dit inderdaad psycho, maar in zowat alle nummers hoor je zowel vokaal als muzikaal duidelijke sporen van moderne rock ‘n’ roll, 60s bluesbop en garagerock en zelfs springerige Mexicaanse ritmes, terwijl het geheel is doordrenkt van een trashy garagesound. Nu ja, fans van de broers Jorge (zang, gitaar) en Daniel (contrabas) Nunes aangevuld door Pedro Ortega (drums) zullen deze (slechts) 10 eigen tracks wel weten te waarderen. Drie songs zijn in het Spaans gezongen. Rock ‘n’ roll, maar duidelijk niet voor beginnelingen! De vinylversie is een picture disc met de hoes als afbeelding maar let op: slechts vijf tracks staan gemeenschappelijk op zowel LP als CD. Wie ze alle 15 wil hebben dient dan ook de LP te kopen, want daar krijg je de CD gratis bij! Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      BRING 
          IT ON HOME/ TWISTED ROD Eerste indruk als je het hoesje ziet: hepcatbilly. Eerste indruk bij beluistering: trio rockabilly zo pittig dat ie 25 jaar geleden als neo zou zijn bestempeld. Tweede indruk naarmate de CD (opgenomen bij Black Shack in Calw, Duitsland) vordert: authentieke rockabilly, maar de zang is bij momenten zo uit hart en ziel gewrongen dat het aanleunt bij The Delta Bombers (USA), temeer omdat de rock ‘n’ roll en rockabilly van Twisted Rod in een aantal nummers zoals I Won’t Change en Tommy Gun geïnspireerd is op bluesmuziek. Ja, in Twisted Rod zit een diepe bluesfeeling, en dan hebben we het heus niet alleen over bluesboppers, ’t zit meer onderhuids als een soort jeuk waar je niet vanaf raakt. Rockabilly met een twist, een draai eraan zoals de groepsnaam al zegt, en de home uit de titel is trouwens Praag, Tsjechië. Zie inzake het soort rock ‘n’ roll ook de drie covers van Filip Nesvadba (zang, gitaar + op één nummer mondharmonica), Ondrej Vrátný (drums) en Petr Novák (contrabas): Stutterin’ Cindy van Charlie Feathers, Please Give Me Something van Bill Allen & the Backbeats en Wild Wild Lover van Benny Joy, alle drie nummers die zelfs in de fifties op het randje van het normale waren, en die Wild Wild Lover krijgt ook weer een bluesy ondertoon terwijl het toch uptempo blijft. Ridin’ Down The Highway is uptempo primitieve slideblues met mondharmonica, in Tijuana 45 nemen ze hun sleazy rock ‘n’ roll Goin’ Down To Big Mary’s-gewijs across the border into Mexico, het zaakje wordt gekruid met een snuifje Hasil Adkins waanzin in de vokalen (I Love You My Way) en een streep Johnny Burnette gitaar (Down The Line), en naar het einde toe zit er steeds meer vervorming op de zang. En zo zet deze CD je steeds weer op het verkeerde been, in ons geval onze manke linkerpoot. Een intense ervaring, zo zouden wij dit noemen moest het niet klinken als een reclame voor douchezeep. Info: www.rhythmbomb.com en www.reverbnation.com/twistedrod (Frantic Franky)  | 
    
Vinyl Recensies
![]()
28 mei 2014
  | 
      I’M 
          IN A WHIRL/ MISCHIEF Twintig jaar zijn ze al bezig, onze Mischief, en nog steeds zijn hun optredens een plezier, niet alleen voor het publiek maar ook voor de drie kwajongens zelf: waar ik op festivals heel veel bands verveeld in de backstage zie rondhangen met klaarblijkelijk als enige bezigheid de andere bands op de affiche wat te bekritiseren, zie ik de Mischiefs altijd in de zaal aan het genieten. Altijd een vriendelijk woord, steevast een gek danspasje. Zegt veel over hun instelling. Af en toe verschijnt nieuw werk, ook op vinyl, en wat is er mooier dan een single? Een dubbele single, wegens nog zeldzamer! EP’s met vier nummers op één single hebben we immers allemaal, maar twéé singles in een openklapbare singlehoes, die kom je niet vaak tegen. De titel van deze release is ons niet duidelijk maar omdat I’m In A Whirl op de frontcover prijkt gebruiken we die maar, al is dat eigenlijk de B-kant van de tweede single, een cover van een blank duo genaamd Deuces Wild op Specialty Records uit 1959. Mischief maakt er een rustige melodieuze rocker van met vlot gitaarwerk in tweestemmige Everly Brothers stijl - Pat en Daze van der Erf van Mischief zijn dan ook broers. Het valt op dat drie van de vier tracks verrassend rustig melodieus zijn, zo ook de eigen early ‘60s truckin’ rocker Heart Of Stone met drumroffels, breaks en afwisselend twangy en freewheelende gitaar, dat alles samen volgens onze twee linkerbenen een excellent jive ritme, alsmede het eigen Broken Heart met diepe stem gezongen op een door de gitaar gespeelde doo-wop melodie. Het vierde nummer tenslotte, Pretty Girl van Eddie Cochran, is de wilde rocker van dienst. Alle vier de tracks zijn middels oldschool tattoodesigns geïllustreerd op en binnenin de hoes door www.ohmyluckystars.nl, en wie de tronies van Mischief zelf op zijn lijf en leden wil laten zetten kan hier de nodige inspiratie opdoen, al hebt u in het geval van drummer Richard Verheul een brede bast nodig. De geluidkwaliteit van deze vier muzikale niemandalletjes is bescheiden ouderwetse low fi, maar dit is niettemin (en heus niet alleen door de unieke vormgeving) verplichte kost voor iedereen met het rock ‘n’ roll hart en de ditto tattouages op de juiste plaats, want rock ‘n’ roll zit dààr. Niet in je hààr. Hebbeding! Info: www.mischief.nl en www.facebook.com/mischief.nl (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      LEGACASTER 
          & THE HILLBILLY TRIO  Geen 
          flauw idee wie dit Spaans kwartet in klassieke rockabilly opstelling 
          is maar de muziek op hun debuut EP (geen hillbilly zoals je zou concluderen 
          uit de groepsnaam) mag er zijn: deze vier eigen composities die een 
          beetje handige DJ probleemloos tussen ‘50s obscuriteiten kan smokkelen 
          hebben een geweldige volle sound met solide backing gedreven door een 
          afwisselend twangy en scherpe leadgitaar in de front. Zelden zo’n 
          bibberende Fender gitaar gehoord! Dat geluid leunt aan bij de big label 
          rock ‘n’ roll/ rockabilly van eind jaren ‘50, maar 
          toch gewoon gebracht door slechts vier instrumenten. Frontman El Lega 
          ziet er op het hoesje uit als een nerd maar sinds Deke Dickerson protégé 
          Crazy Joe Tritschler weten we dat we voor dat soort kereltjes moeten 
          uitkijken. De juichende vergelijkingen achterop het hoesje met Don Woody, 
          Roy Hall en gitarist Grady Martin vind ik te ver gaan en met The Delmore 
          Bothers heeft het al helemáál niets te maken, maar dat 
          dit uitstekend is staat buiten kijf. Het nummer Amelie gaat meer richting 
          rock ‘n’ roll, terwijl de helft van Cocaine Boogie een drumsolo 
          is, in onbruik geraakt sinds Little B van The Shadows.   | 
    
  | 
      COUNTDOWN 
          1.2.3.4/ THE MEGATONS Nieuw 
          album van de in 2009 in Parijs boven het vat Pastis gehouden Franse 
          koningen van de white rock, het rock ‘n’ roll subgenre van 
          eind jaren ’50 begin ’60 gekenmerkt door een echo van hier 
          tot de Pyreneeën, een zwaar pompende elektrische bas, drums waarbij 
          er vrolijk in het rond geroffeld en gedjingeld wordt op de cymbalen, 
          stevig weerwerk op het scherp van de snee door twéé elektrische 
          gitaren en voor wie het geluk had iemand in de band hebben die ooit 
          nog in de schoolfanfare speelde een stevig in het ongeveer juiste akkoord 
          meetoeterende saxofonist. The Megatons hebben dat alles in huis en rocken 
          er niet alleen schaamteloos maar ook veelvuldig op los: dit is hun tweede 
          full album en ze brachten ook al twee singles en een EP uit op vinyl. 
            | 
    
CD Recensies
 
    ![]()
  | 
      OLD-FASHIONED 
          HILLBILLY FEUD/ THE TREMORS Vierde album van dit trio uit de bossen van North Carolina dat exact hetzelfde is (12 adrenalinestoten van songs in amper 20 minuten) en klinkt (nerveuze gitaar in open akkoorden, rikketikkende drums, klikklakkende contrabas) als hun vorige Demon Boogie Fever, Invasion Of The Saucermen en The Scourge Of The South CD’s. De titeltrack is hoempabilly, Devil’s Dirty Work en Forgive Me Of My Sins gospelbilly, Why I Cry iets Johnny Cash-achtig en Bundle Of Nerves hun interpretatie van de Sun sound, maar bovenal klinkt alles als The Tremors. Elf eigen songs (de beginakkoorden van de instrumental Ruckus doen denken aan Viva Las Vegas), één cover van de treintraditional Wreck Of The Old 97. Het geheel is basic en simpel maar getuigt van een dusdanige schone naiviteit dat het aanstekelijk wordt. Na vier albums volharden in de boosheid zou ik ze wel eens live willen zien, dus wie sleurt ze uit hun trailerpark en zet ze op een vlieger richting Europa? Sjock (B) lijkt me in deze de ideale setting, want The Tremors zijn het soort bandje dat daar wel eens ’s namiddags de tent in vuur en vlam zou kunnen zetten. Info: www.tremorsrockabilly.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      COUNTDOWN 
          1.2.3.4/ THE MEGATONS  Nieuw 
          album van de in 2009 in Parijs boven het vat Pastis gehouden Franse 
          koningen van de white rock, het rock ‘n’ roll subgenre van 
          eind jaren ’50 begin ’60 gekenmerkt door een echo van hier 
          tot de Pyreneeën, een zwaar pompende elektrische bas, drums waarbij 
          er vrolijk in het rond geroffeld en gedjingeld wordt op de cymbalen, 
          stevig weerwerk op het scherp van de snee door twéé elektrische 
          gitaren en voor wie het geluk had iemand in de band hebben die ooit 
          nog in de schoolfanfare speelde een stevig in het ongeveer juiste akkoord 
          meetoeterende saxofonist. The Megatons hebben dat alles in huis en rocken 
          er niet alleen schaamteloos maar ook veelvuldig op los: dit is hun tweede 
          full album en ze brachten ook al twee singles en een EP uit op vinyl. 
            | 
    
  | 
      IT’s 
          THE YEEHAAW SONGBOOK Rock 
          ‘n’ roll magazines die een compilatie-CD uitbrengen: been 
          there, done that ?. Als u onze Bop! CD nog hebt, hou ‘em goed 
          bij, want hij zal nooit meer bijgeperst worden. Deze CD is een gelijkaardig 
          initiatief van het Duitstalige rock ‘n’ roll blad Yeehaaw 
          waarvan sinds 2011 al 19 uitgaves verschenen, al focussen zij op hun 
          CD in tegenstelling tot wij destijds niet op bands uit eigen land. Integendeel: 
          deze compilatie bevat 24 nummers van 24 bands en artiesten uit Amerika, 
          Canada, Brazilië, Australië, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal, 
          Italië, Kroatië, Engeland, Noorwegen en Duitsland, waarbij 
          Duitsland met zeven tracks logischerwijs de aantallen per land aanvoert 
          en de Benelux weer schandelijk over het hoofd gezien werd! Dit is geen 
          allegaartje van onbekende kutbandjes die zo slecht zijn dat ze hun nummers 
          gratis weggeven omdat ze ze aan de straatstenen niet kwijtraken, nee, 
          hier staan best wat populaire namen op waarvoor geen enkele rechtgeaarde 
          rockabilly beschaamd moet zijn ze in huis te hebben. De hoesnota’s 
          houden helaas op na 13 nummers (zo te zien ten koste van reclame voor 
          sponsor Rock Cat Roll), dus de herkomst van de 24 tracks is ons niet 
          altijd even duidelijk - in tegenstelling tot wat sommigen onder u menen 
          weten wij écht niet àlles. Er zullen in deze recensie 
          dan ook veel “minstens” staan ? Zo hebben bijvoorbeeld - 
          daar is ie al - minstens een aantal van de bands hier verzameld interviews 
          of artikels gekregen in Yeehaaw. Minstens drie nummers verschenen tot 
          nu toe enkel op vinyl, voor minstens Jake Calypso (F) en Dale Rocka 
          (I) is het de eerste keer dat ze sowieso op een compilatie staan, en 
          minstens twee bands maken hier zelfs hun debuut: van King D & the 
          Royals Of Rhythm (D) en Billy & the Two-Tones (D) is nooit eerder 
          iets verschenen!   | 
    
  | 
      SEARCH 
          FOR ATLANTIS  | 
    
 
    ![]()
16 mei 2014
  | 
      COME 
          BACK HOME/ LUCKY 13  | 
    
  | 
      KILLER 
          COUPE/ OUT OF LUCK Vierde full album als we het netjes hebben bijgehouden van dit in 2007 door zanger/ contrabassis Karl Klee, ooit in Frantic Flintstones (GB), opgerichte Duitse trio. De CD opent traag met een dubbel en triple slappende contrabas om na een minuutje in overdrive te gaan, en dan weet je: dit wordt psycho. Ja en nee, want de muziek is inderdaad psychobilly met een contrabas op speed en gebrulde vocals met een flinke fluim in de keel, maar dan met het nerveuze gitaarspel van neo. Die psycho wordt afgewisseld met meer melodieuzere songs in het tot billy vermomde rockgenre, en halfweg de CD schakelt Out Of Luck over op een nummer of vier… rockabilly! I’m So Lonely bijvoorbeeld, en ook Your Best Buddy en de Jerry Capehart/ Eddie Cochran cover Heart Of A Fool zijn geslaagde moderne rockabilly, al hebben die rockabilly nummers toch steeds een trashy kantje, voornamelijk door de zang. Ook hun versie van My Bucket’s Got A Hole In It mag er zijn. Je merkt die stijlvariatie ook aan de foto op het hoesje: één vetkuif, één psychokuif en één niet nader te omschrijven groepslid met een ouderwetse pet. Die is wellicht kaal, hahaha. Op zich niet slecht, maar hun vorige Greetings From Outbackville uit 2011 bevatte enkel die psycho en die rock en geen rockabilly, en we vrezen dat door het alterneren tussen rockabilly en psychobilly deze CD mogelijk tussen de twee stoelen zal vallen. Info: www.part-records.de en www.facebook.com/outofluckrnr (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      K/ 
          KYLE ESPLIN  | 
    
  | 
      NO 
          WAY OUT OF HELL/ WILD ROOSTER  | 
    
  | 
      AT 
          THE HAYRIDE/   | 
    
Boek Recensie
 
    ![]()
  | 
      THE 
          BEACH BOYS:   Was 
          er al een boek over The Beach Boys in het Nederlands? Wellicht, maar 
          wij hadden er nog geen. Dit werkje in de reeks Rockklassiekers waarin 
          eind vorig jaar ook Elvis Presley: Erfenis Van Een Fenomeen door Edwin 
          Wendt verscheen werd geschreven door freelance muziekjournalist Robert 
          Haagsma die eerder boeken schreef over Pink Floyd, Golden Earring, Rob 
          de Nijs en André Hazes en publiceerde in Revolver's Lust For 
          Life, Aloha, Aardschok en Record Collector. Dat het verhaal van The 
          Beach Boys zich leent tot een biografie moge duidelijk zijn: de groep 
          bestaat inmiddels 53 jaar en dat ze het zo lang volhielden mag een wonder 
          heten, want de perfecte harmonieën van The Beach Boys zitten inderdaad, 
          alle Good Vibrations nog aan toe, verweven in een donkere wereld vol 
          tragiek. De drie Wilson broers en vooral Brian als oudste werden in 
          hun jonge jaren mentaal en fysiek geterroriseerd (Haagsma treedt niet 
          in detail) door hun vader annex manager, zelf een gerateerd artiest. 
          Groepsleider Brian Wilson was een genie maar leed jarenlang aan depressies, 
          nog geen klein beetje vergroot door uitgebreid drugsgebruik (helemáál 
          goed is het helaas nooit gekomen) en sloot zich meer op in zijn slaapkamer 
          voor de TV dan in de studio achter het mengpaneel. Ook Carl en Dennis 
          Wilson deden zich tegoed aan drugs, drank, vrouwen en ander zelfdestructief 
          gedrag, wat in het geval van Dennis in 1983 leidde tot een verdrinkingsdood 
          (ironisch genoeg, want hij was de enige Beach Boy die kon surfen) op 
          39-jarige leeftijd. Neef Mike Love wordt geportretteerd als een opportunistische 
          geldwolf die in de loop der jaren zowat alle andere groepsleden meer 
          dan eens voor de rechter sleepte. Haagsma gaat ook in op de relatie 
          tussen Dennis Wilson en een andere gerateerde muzikant, Charles Manson, 
          die nadat Wilson alle banden met hem verbrak in 1969 de wereldpers haalde 
          als aanstichter van de zogenaamde Tate moorden: Manson gaf zijn volgelingen 
          opdracht zeven mensen te vermoorden en zit daar nog steeds voor in de 
          gevangenis. En laten The Beach Boys nu toevallig ook nog eens een liedje 
          van Manson hebben opgenomen, Cease To Exist, al veranderde Dennis Wilson 
          dat in Never Learn Not To Love en zette hij er zijn eigen naam onder. 
          Daarnaast besteedt het boek ook aandacht aan de LP Holland, in 1972 
          door The Beach Boys effectief in Nederland opgenomen, meer bepaald in 
          Baambrugge, aan de dubieuze rol van therapeut Dr. Eugene Landy in de 
          wederopstanding van Brian Wilson, en aan de reünieplaat annex concertreeks 
          in 2012 naar aanleiding van hun vijftigjarig bestaan, tour waar geen 
          vervolg aan kwam omdat Mike Love, eigenaar van de groepsnaam, liever 
          met zijn eigen Beach Boys bestaande uit zichzelf en Bruce Johnston op 
          de het podium staat dan met de echte complete Beach Boys. Brengt hem 
          meer op, suggereert Haagsma. Dat alles leest vlot weg, want een hoop 
          geroddel is natuurlijk immer leuk. Minder leuk vinden we dat de auteur 
          van hun debuuthit Surfin’ zo ongeveer rechtstreeks overgaat naar 
          de LP Pet Sounds uit 1966, en hoewel we toegeven dat in het kader van 
          de allesomvattende muziekgeschiedenis The Beach Boys het meest vernieuwend 
          geweest zijn in de periode van die Pet Sounds, is het natuurlijk juist 
          de periode daarvòòr die ons het meest interesseert. Da’s 
          geen verwijt richting auteur, maar wij zijn nu eenmaal meer surffans 
          dan Beach Boys fans. Haagsma citeert graag uit zijn eigen interviews 
          met Brian Wilson, Al Jardine en Mike Love, al kunnen wij ons daarbij 
          enkel korte promotionele praatjes bij voorstellen – we gaan er 
          niet echt van uit dat hij urenlang diepte-interviews met de nog levende 
          Beach Boys heeft kunnen voeren. Dit is geen diepgravend allesomvattend 
          Beach Boys boek, wel een beknopte en handige introductie voor nieuwkomers 
          in de wonderlijke warrige wereld van de meest succesvolle surfband aller 
          tijden op 100 pagina’s tekst en 40 pagina’s illustraties, 
          voornamelijk hoezen en promofoto’s en deels in kleur. De discografie 
          blijft beperkt tot een opsomming van de LP’s van The Beach Boys 
          met bijhorende tracklisting (er is dus geen discografie van hun singles), 
          van de solo-LP’s van de groepsleden, en van de belangrijkste heruitgaves. 
          Info: 
          www.rockklassiekers.nl 
          (Frantic 
          Franky)  | 
    
CD Recensies
 
    ![]()
8 mei 2014
  | 
      LET’S 
          GO SPARKIN’ WITH/ THE SIDEWYNDERS Geen 
          flauw idee waarom maar zowat alle jonge Amerikaanse bands lijken voor 
          driekwart te bestaan uit halve of hele Mexicanen of een mix van andere 
          etnische minderheden. Misschien toch die aloude stelling dat rock ‘n’ 
          roll vooral “werkmansmuziek” uit de lagere klassen was en 
          nog steeds is? Wat er ook van zij, ook deze SideWynders luisteren naar 
          namen als René Cervantes, Carlos Velázquez, Ramón 
          Espinóza en - verrassing - Brian “Shorty” Poole, 
          de tweede contrabassist van het Dave & Deke Combo. En laat nu net 
          het Dave & Deke Combo de muziek zijn waar deze CD bij aansluit. 
          Niet zozeer qua stemtimbre maar meer qua ongedwongen sfeer en sympathieke 
          drive, en misschien ook niet op alle nummers, maar wis en zeker op songs 
          als Lyin’ Baby, No Shame, Dry Run en Closer And Closer met die 
          typerende Dave & Deke duozang en milde humor. En die Salty Dog Blues 
          cover, deden Dave & Deke dat ook al niet? Nee, dat was de Salty 
          Boogie, een heel ander gezouten nummer. Wat een goeie versie is dit 
          trouwens! Zowel Cervantes als Espinóza staan vermeld onder vocals/ 
          gitaar en wie wat zingt is me niet duidelijk, misschien is het gewoon 
          lead en backing vocals, maar in elk geval klinkt op sommige nummers 
          de zang helemaal anders, en zo ook op die Salty Dog Blues: zelden een 
          hedendaagse opname gehoord waarop de zang en bij uitbreiding de hele 
          muziek zo fifties klonk, want ik zou zweren dat dit rockende early sixties 
          country twang is! Pure authentieke rockabilly horen we dan weer in Heart 
          In A Daze en The Blues Don’t Care, terwijl Fancy Free gebaseerd 
          is op relaxte Chet Atkins picking. Of Merle Travis picking, of nog iemand 
          anders, ik ben niet zo’n specialist ter zake. Andere songs leunen 
          meer richting hillbilly met de bibberendste steel die wij in járen 
          hebben gehoord, en een rocker als She’s Alright With Me had zo 
          uit de koker van Deke Dickerson kunnen komen rollen.   | 
    
  | 
      FEED 
          THE MONKEY/ THE GORILLA GUNMEN Langspeeldebuut van een in 2010 in Keulen opgestart trio dat in 2011 de 4-track vinyl-EP Gorilla Bop uitbracht waarvan hier het titelnummer wordt hernomen. Vreemde groepsnaam, vreemde CD: dit is een mix van open gitaarakkoorden, chika chicka Bo Diddley ritmes, rechtdoor rock ‘n’ roll, standaard rock ‘n’ roll schema’s en poppy rock akkoorden die met 16 nummers snel eentonig zou worden moesten ze niet voor variatie gezorgd hebben: een gastsax in het swingnummer Undecided en een cover van Caldonia, de hellbilly banjo in de Hank III cover 7 Months, mondharmonica in Sharp Dressed Badass, of de skabilly Rude Stomp, dat alles ingeblikt met een neo sound. Afsluiter Gorilla Pub is dan weer een akoestische mondharmonica/ banjo instrumental. Het geheel wordt in de promo omschreven als “The Gorilla Gunmen serveren ondogmatisch hun versie van de jaren ’50 sound: geen pure reproductie maar de opwindende zoektocht naar een eigen sound binnen het genre”. Als het kind maar een naam heeft! Jawohl, dit is zeker een vreemde aap, euh, eend in de rock ‘n’ roll bijt: soms lijken ze wel een parodie op al die Duitse pop-a-billy bands! Info: www.part-records.de en www.gorillagunmen.de (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      LOTSA 
          RHYTHM/ GONE HEPSVILLE Het 
          slechte nieuws is dat ik vanochtend weer maar eens in de file zat, het 
          goeie nieuws is dat ik deze CD bijhad. Sjonge, wat is ie goed! Nooit 
          van deze band gehoord? Dat nemen wij u niet ten euvel, wij hadden er 
          ook nog nooit van gehoord. Ze zijn met zes en komen uit Brno, waar wij 
          ook nog nooit van gehoord hadden maar het blijkt in Tsjechië. De 
          groepsleden speelden 10 jaar in een “rock ‘n’ roll 
          tribute band waar ze alle in en outs van meesters als Bill Haley, Freddie 
          Bell, The Treniers, Jimmie Cavello en The Big Six leerden”, om 
          de inlay te citeren. Dat dat zijn vruchten afwierp blijkt wis en waarachtig, 
          bovendien in een genre dat je vandaag heel weinig hoort, want swing 
          en aanverwanten mogen dan wel razend populair zijn, in de stijl van 
          Freddie Bell & the Bellboys speelt niemand! Bovendien coveren ze 
          Freddie Bell niet zomaar, nee, hierop staan 18 eigen songs helemaal 
          in de vlotte stijl van de tovenaar van de Las Vegas rock ‘n’ 
          roll: vloeiend samenspel tussen twee tegen elkaar aantoeterende saxen 
          (tenor + bariton) en een in een andere toonaard boogie-ënde piano, 
          geprononceerde contrabas en slagwerk, veel drumfills, --rolls en –solo’s, 
          jazzy structuren en enthousiaste zang (met een licht accent), het geheel 
          ingeblikt door Axel Praefcke in zijn Lightning Recorders studio in Berlijn. 
          Instrumentals The Jump en Fake Out doen wat denken aan de instrumentaaltjes 
          van de muzikaal aan Freddie Bell verwante Bill Haley’s Comets 
          inzake spitsvondige eenvoudige ideetjes (zij het uiteraard niet qua 
          uitwerking omdat Haley maar één saxofoon had), en de alomtegenwoordige 
          ironie en milde maar niet domme humor is een hint richting Ray Collins’ 
          Hot-Club, terwijl enkele nummertjes zoals Sweet Defeat en Surrendered 
          - en da’s niet eens zo gek gegeven dit genre - zich richting variété 
          begeven. Live moet Gone Hepsville in elk geval een ware uitputtingsslag 
          zijn! Zo ongeveer de beste CD die wij dit jaar al gehoord hebben, al 
          hebben we dat ook al over andere CD’s gezegd ? Info: www.gonehepsville.com 
          en www.rhythmbomb.com 
          (Frantic 
          Franky)  | 
    
![]()
24 april 2014
  | 
      BLACK 
          SHACK BOP/ DEVILS & SOEHNE Recent 
          recenseerden wij de nieuwe CD van The Booze Bombs (D), dit is de laatst 
          verschenen (2013) CD van de àndere band van The Booze Bombs, 
          als ik het zo mag stellen, want zowel de gitarist als de drummer als 
          zangeres Anneliese Pardo zitten in beide groepen. Devils & Soehne 
          kennen wij enkel van hun debuut Sex, Drugs & Hillbilly uit alweer 
          1998, en sindsdien zijn we hen uit het oog verloren. Dit is intussen 
          minstens hun vijfde CD - Pardo is er bij sinds Four Big Brothers uit 
          2006, eigenlijk is het dus nu Duivels & Dochters, hahaha. De tongue-in-cheek 
          aanpak is behouden maar de muziek verschilt wel voor een stuk, want 
          de kampvuurcountry van Sex, Drugs & Hillbilly blijkt in de tussenliggende 
          jaren geëvolueerd naar het raakvlak tussen rockabilly en hillbilly, 
          zie in deze de het nummer Tex Mex Junkie dat op beide albums staat (en 
          dat niks met Texmex muziek te maken heeft).   | 
    
Boek Recensie
![]()
17 april 2014
  | 
      EXPO 
          58/ JONATHAN COE  
          Laat ik maar meteen beginnen met te bekennen dat ik bitter weinig ken 
          van hedendaagse literatuur. Ik lees ter ontspanning ende vermaak graag 
          een goed boek, maar meestal zijn dat oude boeken, de klassieke Amerikanen 
          als Chandler of Capote of Steinbeck, of oude horror en SF van bijvoorbeeld 
          HG Wells. De boeken die men in de jaren ’50 ook las, veronderstel 
          ik. Zowat de enige hedendaagse auteur die ik écht goed vind is 
          Stephen King, die als geen ander een verhaal kan vertellen. Eenvoudige 
          verhalen verpakt hij moeiteloos in turven van 800 pagina’s die 
          toch verbazingwekkend vlot lezen alsof iemand je gewoon, euh, een verhaal 
          aan het vertellen is. Wat dat betreft kan ik iedereen 11/22/63 aanraden, 
          een uitstekend boek in het “wat als…” en “de 
          geschiedenis herschreven” genre. Stel dat je een manier vond om 
          terug te keren naar de jaren ’50, wat zou je dan doen… King 
          zou evenwel King niet zijn als er niet een paar hele grote angels verscholen 
          zaten onder het gras. Maar waar ik hier eigenlijk naartoe wil is dat 
          ik nog nooit gehoord had van Jonathan Coe (GB) die tien satirische, 
          politieke en spionageromans op zijn naam heeft staan, evenals de in 
          1991 verschenen Humphrey Bogart bio Take It And Like It. Expo 58 wordt 
          aangeprezen als een parodie op het spionagegenre maar is gelukkig geen 
          echt spionageverhaal, want laat dat nou net een genre zijn waar ik helemáál 
          geen voeling mee heb. ’t Is ook geen James Bond, boeken die ik 
          dringend eens moet beginnen lezen - het hoofdpersonage in Expo 58 leest 
          From Russia With Love. Nee, Expo 58 is een luchtig tragikomisch verhaal 
          over een bediende van het Britse Centraal Bureau Informatievoorziening 
          gespecialiseerd in het schrijven van promoteksten die in 1958 naar de 
          Wereldtentoonstelling in Brussel wordt gestuurd om daar een oogje te 
          houden op de Britse pub en tegen wil en dank niet alleen zijdeling verstrikt 
          raakt in een spionagezaak, maar ook in amoureuze perikelen die zijn 
          toch al wankele huwelijk zwaar op de proef stellen. Het verhaal is speels, 
          luchtig, teder en vooral vlot geschreven, en da’s al heel wat, 
          want als ik al eens een hedendaags niet-Stephen King boek lees, meestal 
          iets Dan Brown-achtigs, valt me steevast op hoe hoekig en allesbehalve 
          vlot de meeste van die boeken met haken en ogen aan elkaar hangen. Het 
          verhaal van Expo 58 is helemaal af maar kent geen happy end, en meer 
          over de plot ga ik hier niet loslaten. Na lezing van dit boek vraag 
          je je af waarom nooit eerder iemand eraan dacht om een roman te schrijven 
          tegen de achtergrond van het Atomium en de Expo, en dan vooral waarom 
          het juist een Brit moest zijn die dat uiteindelijk deed. De referenties 
          naar de gebeurtenissen op en de locaties van de Expo zijn uitstekend 
          beschreven: ik kan Coe niet meteen op fouten betrappen, hij kreeg er 
          dan ook hulp voor van enkele Belgische specialisten zoals Rudolph Nevi 
          (mogelijk de grootste Expo verzamelaar in België) en Marcella Van 
          Hout (die hostess was op de Expo, ik mag hopen dat het personage Anneke 
          Hoskens uit het boek niet op haar is gebaseerd) en consulteerde diverse 
          boeken over de Expo. Het gebruik van de andere Belgische locaties in 
          het boek is levendig, in tegenstelling tot sommige andere hedendaagse 
          romans waarin de plaatsbeschrijvingen lezen alsof ze zijn overgeschreven 
          uit Wikipedia. Ik heb dit boek met plezier gelezen en me er geen seconde 
          mee verveeld. Een must voor iedereen die geïnteresseerd is in all 
          things Expo!   | 
    
CD Recensies
![]()
  | 
      SAVAGE 
          BEAT/ THE FRANTIC ROCKERS Na 
          Londen opent het Berlijnse label van Ralph Braband een derde afdeling 
          in Los Angeles: dit is de eerste release op Rhythm Bomb LA. Daarom is 
          het des te merkwaardiger dat dit helemaal geen rockabilly is maar jaren 
          ’60 rhythm ‘n’ blues. Jawel, daar is de Britse rhythm 
          ‘n’ blues boom weer, maar dan geïmporteerd uit Los 
          Angeles en gespeeld of op zijn minst ingeblikt met een neo sound. We 
          hadden al eerder opgemerkt dat veel jonge Amerikaanse bands (en dan 
          vooral die op Wild Records) allemaal de nieuwe Rolling Stones lijken 
          te willen zijn, en op deze CD staat zowaar een eigen nummer getiteld 
          Rolling Stone, maar goed, dat heb je wel meer in de rhythm ‘n’ 
          blues. Tien eigen nummers met twee elektrische gitaren, contrabas, drums 
          en op een aantal nummers mondharmonica en maracas + zang die inzake 
          expressie ook zeer sixties klinkt, aangevuld met drie covers van Billy 
          Boy Arnold’s Crying And Pleading, Junior Wells’ Hoodoo Man 
          Blues en Magic Sam’s I Wanna Boogie variatie. Ik heb ooit de verzameling 
          bluesplaten van een vriend die in een vechtscheiding zat moeten bewaren 
          en daar zat nogal wat jaren ’60 en ’70 spul tussen, en als 
          je daar de rockendste en bluesboppendste nummers van zou compileren 
          kreeg je zoiets als deze Frantic Rockers. ’t Is geen rockabilly, 
          maar heel wat rockabillies zullen dit goed vinden, want dit is exact 
          dezelfde stuff waar Wild Records in grossiert, alleen in tegenstelling 
          tot Wild glashelder opgenomen, vandaar dat neo kantje.   | 
    
![]()
10 april 2014
  | 
      THE 
          MIDNIGHT BALL/   | 
    
  | 
      OUT 
          OF TIME/ THE BOOZE BOMBS Volgens 
          mij heeft de ontmijningsdienst al meermaals tevergeefs moeten uitrukken, 
          want dit Duitse kwartet heeft al heel wat bommetjes tot ontploffing 
          gebracht: dit is als we het netjes hebben bijgehouden hun vijfde full-CD 
          met wat ze zelf Schwarzwaldrockabilly noemen, wellicht als tegenhanger 
          van de noordelijke Ruhrpott rockabilly. Ach, als het kind maar een naam 
          heeft, want in essentie blijft het natuurlijk gewoon rockabilly en aanverwanten. 
          Het mooie aan The Booze Bombs is – behalve zangeres Anneliese 
          Pardo – hun veelzijdigheid: ze zijn niet voor één 
          gat te vangen en houden van veel muziekjes, en dat schemert door in 
          hun eigen muziek die veel uitgebreider gaat dan standaard rockabilly. 
          Op deze CD hijsen ze enkele gasten aan boord op bluesharp, piano en 
          zelfs (drank)orgel, wat leidt tot een gevarieerde CD waarin rockabilly 
          wordt afgewisseld met gezellige rockers, bluesbop met mondharmonica 
          (Take My Heart, Black Rat Swing, Never No More), rechtdoor stop-start 
          pianorockers (Rooster In The Henhouse, de piano komt terug op If You’re 
          Gonna Shake It), de Eddie Angel goes surf gitaarinstrumental Rampa Di 
          Arresto, westerbilly (I Went Insane), sixties rock ‘n’ roll 
          met elektrische bas en orgel (It’s About Ten) en zelfs een soulballade 
          met orgel (Lonesome Nights). Tussen de 13 tracks noteren we slechts 
          vier covers, en twee daarvan zijn Annie Leopardo op het lijf geschreven, 
          If You’re Gonna Shake It van Bobby Carter en Sweet Willie van 
          Barbara Allen (de beste rocker die Brenda Lee nooit opnam). De derde 
          is die Black Rat Swing van Memphis Minnie, de vierde is van Hasil Adkins 
          en gezongen door gitarist Stephan Brodbeck, I Want Some Lovin’. 
          The Booze Bombs doen niks nieuws (in wezen is deze CD krek hetzelfde 
          als hun Hangover Blues uit 2010), maar ze doen het wel verdomde goed. 
          De CD werd opgenomen in de Black Shack studio gerund door Booze Bombs 
          gitarist Stephan Brodbeck in Calw, maar ik zou de sound niet meteen 
          als authentiek bestempelen. Punch heeft het in elk geval: dit klinkt 
          even direct alsof je mee in hun repetitiehonk zou staan. En zo’n 
          koekoeksklok als op de hoes wil ik ook hebben! Info: www.part-records.de 
          en www.boozebombs.de 
          (Frantic Franky)  | 
    
![]()
20 maart 2014
  | 
      HOT 
          DAMN/ DEE’S HONEYTONES Diana 
          van der Berg kennen we niet alleen van haar website www.rockabilly-online.nl 
          maar ook van Dee-Ann & the Nightcaptains. Dit is haar àndere 
          band, met dezelfde contrabassist, Marcel van den Berg (The Scam, 69 
          Beavershot, Triple Dynamite), wat wel zo handig is aangezien Dee-Ann 
          en Mars met elkaar gehuwd zijn. Dee’s Honeytones werden zo rond 
          2012 opgericht in Rotterdam en dit is hun debuut-CD met als ondertitel 
          “boppin’ blues and rhythm”, en die omschrijving klopt 
          als een vader zijn kinderen want Dee’s Honeytones focussen op 
          de zwarte kant van de rock ‘n’ roll. Dat verwondert niet 
          aangezien gitarist Patrick Engelen uit de blues komt, meer bepaald uit 
          de Lecter’s Blues band. Dat in een kwartet de gitaar de sound 
          bepaalt is logisch, en dat de sound van Dee’s Honeytones dan ook 
          in grote mate bepaald wordt door die rhythm ‘n’ blues gitaar 
          is normaal. Nu is het een feit dat wij – en daar hebben we nooit 
          een geheim van gemaakt – geen fans van rhyhtm ‘n’ 
          blues gitaren zijn. Dat we deze CD dan toch zo leuk vinden komt doordat 
          die gitaar vakkundig gecounterd wordt door voldoende rock ‘n’ 
          roll elementen om het geheel toch gewoon rock ‘n’ roll te 
          laten zijn. Ten eerste is er Dee-Ann zelf die op een aantal nummers 
          piano speelt, wat bijvoorbeeld in Oh Baby een mooi over-en-weer spelletje 
          tussen gitaar en piano oplevert, Amos Milburn’s Reelin’ 
          And Rockin’ injecteert met een boogie woogie injectie, of Dee-Ann 
          in het dubbelzinnige Drippin’ Honey doet klinken als ware ze Dana 
          Gillespie (GB) zelve. Extra variatie wordt aangeleverd door jazzmuzikant 
          Emiel van der Heide op bariton- en tenorsax in nummers als Hands Off 
          Baby of extra lui in titeltrack Hot Damn, en tot slot staan hier ook 
          gewoon lekkere rockers op, we noemen You’re Mine of de rockabilly 
          met twangy gitaar Stay Away From Me. Kortom: eigenlijk zijn (bijna) 
          alle tracks rock ‘n’ roll ingekleurd met rhythm ‘n’ 
          blues gitaar. Bijkomende punten krijgen ze omdat er tussen de 15 songs 
          slechts twee covers staan, het al genoemde Reelin’ And Rockin’ 
          en Barbara Pittman’s I Need A Man, extra potig door het gitaarwerk. 
          Dee-Ann zingt complexloos en relaxed, en dat ze niet altijd de hoogste 
          tonen haalt vergeven we haar gaarne omdat dit album zo zonnig klinkt. 
          De lente komt eraan, en deze CD mag op de playlist! Hot Damn is een 
          release in eigen beheer, dus de handigste manier om hem aan te schaffen 
          is de band live gaan kijken. Info: www.honeytones.nl 
           (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      THE 
          REAL ROCK ‘N’ ROLL CHICKS/  | 
    
  | 
      HAIR 
          OF THE DOG/ KIERON McDONALD In 
          Australië hadden ze al rock ‘n’ roll in de jaren ’50, 
          en nu nog steeds. Kieron McDonald (ex-Flatfoot Shakers) mag geen onbekende 
          heten, want hij woonde drie jaar in Duitsland en bracht al diverse releases 
          uit, waaronder verschillende vinyl singles, ondermeer met de Nederlandse 
          Hi-Tones. Na Island Girl (2005) en Beware Of The Swamp Man (2009) is 
          dit zijn derde full album, op het Press-Tone label uit Australië 
          waarop ook andere kangoeroes als Rusty Pinto, Pat Capocci (die leadgitaar 
          speelt op deze CD) en Scotty Baker verschenen, maar evengoed The Mean 
          Devils uit Portugal. De cd grossiert niet in de wildste rock ‘n’ 
          roll aller tijden maar specialiseert zich in het melodieuze werk, op 
          één nummer, I’m Fallin’, zelfs met een (mannelijk) 
          achtergrondkoortje. Soms zoekt Kieron inspiratie in bluesbop (Hey Hey), 
          soms in Johnny Horton honky tonkabilly (I Won’t Do That No More 
          met piano, What A Woman), maar steeds komt hij uit bij rockabilly, in 
          opener Hair Of The Dog aangevuurd door een lap steel. Down At The Kitten 
          Club is een stroller met oosterse sax, Beautiful Woman is Kieron’s 
          Marty Robbins moment, The Haunting Cry is een indianennummer met steel. 
          De mooiste nummers vind ik de countrygetinte waarin ze met die lap steel 
          de hillbilly toer opgaan zoals het écht ouderwetse What’s 
          Goin’ On, het It’s A Long Lonely Road duet tussen twangy 
          gitaar en steel met duozang, en het opgewekt jodelende oh-wat-voel-ik-me 
          slecht Cold Turkey. Hele goeie stem, prima begeleiding, vlotte drums, 
          15 eigen composities en geen enkele cover! Valt hier dan totaal niks 
          te criticasteren? Nee, helemaal niks, dit is het betere werk en daarom 
          de ideale introductie voor wie Kieron McDonald nog niet kent.   | 
    
  | 
      JUKEBOX 
          DADDY/ BILLIE & THE KIDS  | 
    
![]()
13 maart 2014
  | 
      ROOTS 
          MAN/ LEVI DEXTER Levi 
          Dexter (GB) wordt in sommige kringen aanbeden als een levende legende, 
          maar ook levende legendes worden ouder, en als u weet dat hij geboren 
          werd op 28 januari 1957 (yep, Levi is nog echt uit de fifties) kan u 
          zelf het rekensommetje maken. Na Levi & the Rockats en Levi Dexter 
          & the Rip-Chords trad hij vooral op met los-vaste samenwerkingsverbanden, 
          en omdat een carrière als levende legende dient onderhouden is 
          dit zijn al sinds 2012 aangekondigde nieuwste CD (zonder actuele foto 
          op voor- of achterkant, hou de legende in stand), opgenomen in eigen 
          beheer in “dexofonic stereo” met zichzelf als producer voor 
          zijn eigen Dextone label, in Europa verdeeld via Rhythm Bomb.   | 
    
![]()
5 maart 2014
  | 
      BACK 
          TO MY HOMETOWN/ JOE & THE WET RAGS Of 
          wij een CD uit Brazilië wilden bespreken, zo kregen wij een vriendelijk 
          mailtje. Zeker, want Brazilië is meer bekend om zijn voetbal dan 
          om zijn muziek: Mary Lee & the Sideburn Brothers en twee psychobillybands 
          of zo, maar dan houdt onze kennis van rock ‘n’ roll in Brazilië 
          ook op. Wij dus op het net op zoek naar Joe & the Wet Rags, maar 
          buiten enkele wazige YouTube filmpjes die van zo’n slechte kwaliteit 
          waren dat we er niets uit konden opmaken vonden we nada, nop, nul komma 
          nul. En dan is het oppassen geblazen, want voor je het weet krijg je 
          weer een shit-CD binnen die zo crappy is dat je ‘m liefst als 
          bierkaartje gebruikt, en als het dat niet is, is het metalbilly waarmee 
          je een flatgebouw omver kan blazen. Exact drie weken na afstempeling 
          van de postzegels (en wat hebben ze mooie kleurrijke zegels in Brazilië) 
          stak de CD heelhuids in onze brievenbus, en het resultaat valt prima 
          mee. Vergeet alle cichés over samba: Joe & the Wet Rags blijken 
          een trio bestaande uit Joe Marshall (zang, gitaar), Maniac Biffs (contrabas) 
          en Paul Strongbeat (drums), opgericht in 2012. Marshall speelde vroeger 
          (of nog steeds?) in bands als Crazy Legs en Bad Luck Gamblers, en met 
          die laatste toerde hij in 2010 al in Europa. De CD met mooi artwork 
          van Bwanadevil (E) bevat 12 eigen compos die netjes onderverdeeld kunnen 
          worden in traditionele rockabilly hedendaags uitgevoerd, hedendaagse 
          rockabilly met moderne akkoordenwissels, en meer country(rock) en hoempapabilly-geïnspireerde 
          nummers. Links en rechts, bijvoorbeeld in Red Silk Sheets en het instrumentale 
          El Arrepentimiento (wat me Mexicaans en geen Braziliaans lijkt) wordt 
          dan weer geflirt met het rockabilly meets Chris Isaak syndroom. Toegegeven, 
          dit zijn vage omschrijvingen die niet zo abstract kunnen afgebakend 
          worden, en stijlsgewijs loopt het allemaal wat door elkaar. De teksten 
          zijn geinig zonder te vervallen in onderbroekenlol, heel opvallend is 
          Marshall’s stem die vaak verrassend hoog klinkt, zo hoog dat het 
          wel lijkt alsof hier en daar de band werd versneld. Ook worden veel 
          backing vocals gebruikt, ik denk allemaal overgedubd door Joe Marshall, 
          net zoals ik soms een akoestische gitaar hoor die logischerwijs ook 
          overgedubd moet zijn. Ook de productie was in handen van Joe Marshall, 
          en hoewel uiteraard niemand weet hoe een band moet klinken zoals hun 
          frontman, verlies je dan soms het overzicht, wat hier inderdaad af en 
          toe het geval (b)lijkt in een nummer als Rushing Things dat halfweg 
          enigszins stuurloos beginnen rond te zwalpen. Niettemin is het goed 
          om weten dat ze ook in Brazilië kunnen rocken als de be(e)sten, 
          en hopelijk kunnen we dat in de toekomst ook bij ons meemaken: Marshall 
          meldt dat hij een Europese tour in elkaar aan het knutselen is voor 
          2015. Boekers, kruipt uit uw krochten, niet zozeer om hun maar wel om 
          MIJ een plezier te doen want ik zou ze graag eens live zien. Info: www.facebook.com/joeandthewetrags 
          (Frantic 
          Franky)  | 
    
  | 
      JUST 
          HONKY TONKIN AROUND/  Opvolger 
          van debuut Wild Side Of Life van dit in 2008 in Londen opgericht drumloos 
          trio met Dave Short op vocals en rhythm guitar, Bruno Pannone op contrabas 
          en Morgan Willis op leadgitaar, en over dat debuut uit 2012 waren wij 
          ten zeerste te spreken. Just Honky Tonkin Around, opgenomen in de vintage 
          studio van Pat “Sugar Ray” Reyford, is minstens even goed: 
          de muziek benadert de originele sound van de rockabilly zo dicht als 
          menselijk mogelijk, meer bepaald de sound van de rockabilly toen die 
          in het kraambed van de country lag, daarbij nog een extra duwtje in 
          de rug krijgend door Short’s onwaarschijnlijk authentiek klinkende 
          stem. De 12 songs zijn netjes verdeeld in rockabilly (Monday Mornin, 
          Rhythm On The River), country (Wild Side Of Life) en alle mogelijke 
          mengvormen tussenin. Nieuw is de aanwezigheid van gastmuzikanten: Jeff 
          Mead die we kennen van bij Sonny George en Boz Boorer op lapsteel op 
          vier nummers, de ons onbekende Pedro Duarte op mondharmonica op één 
          song, en ze lijken voor elkaar geboren want ze passen perfect in het 
          plaatje: de lap steel voegt nog een extra countrydimensie toe, de mondharmonica 
          doet Bear Cat (jawel, dat zwarte nummer van Rufus Thomas) klinken als 
          rockabilly van Jimmy Murphy, bekendst van Sixteen Tons Rock ‘n’ 
          Roll, Baboon Boogie en Granpaw’s A Cat. Die Bear Cat is gelijk 
          de bekendste cover, want de vijf eigen songs staan trots naast bekend 
          spul in opvallend goeie versies als Honky Tonk Blues (Hank Williams) 
          en het reeds genoemde Wild Side Of Life en minder voor de hand liggende 
          (Ruth Brown’s Teardrop From My Eyes) of totaal onbekende covers 
          (Jimmy Patton's Love Come Back To Me en het fantastische So Did I – 
          ik ken componisten Jim Newcombe & Geoff Taggart maar dit nummer 
          ken ik niét). En die vijf eigen compos zijn echt wel heel goed: 
          dat majestueuze Gone And Left Me Blues, dat meer Wayne Hancock dan Wayne 
          Hancock zelf I’ll Go My Way!   | 
    
![]()
27 februari 2014
  | 
      SHE 
          PUT A SPELL ON ME/ MARC & THE WILD ONES  | 
    
  | 
      INTRODUCING/ 
          BARBARA CLIFFORD Barbara Clifford… waar hebben we die naam nog gehoord? Juist, Clifford was een van de twee Honeybees, een van de twee backingzangeressen achter Gabrielle Sutton bij The Del Moroccos, en achtergrondzangeres voor Reform School Girl van de betreurde Nick Curran. Dit album, ingeblikt bij Blue Lake in Zwitserland waar Clifford een keer of vijf naartoe vloog om te repeteren en op te nemen, daarbij geholpen door het feit dat ze stewardess is, introduceert haar op haar 43ste als solozangeres, al zou je op het eerste gehoor zeggen dat haar stem niks bijzonders heeft. Toegegeven, ze slaagt erin haar tonen lang aan te houden, maar da’s het enige dat opvalt. Anderzijds heeft haar stem de naiëve maagdelijke kleine meisjes uitstraling die veel zangeressen uit begin jaren ’60 zo charmant maakt. De muziek op deze CD bevindt zich inderdaad in die hoek, die duistere mengeling van zwarte laat jaren ’50 rock ‘n’ roll, vroege uptempo soul en Bo Diddley light die recentelijk erg populair werd in een deel van onze rock ‘n’ roll scene, en ze wordt goed uitgevoerd door Pierre-Yves Aufranc (bas), Roman Bader (drums) en labeleigenaar Juan Rodriguez (gitaar), samen het trio John Guster & The Rhythm Storms. Gastmuzikanten zijn extra gitaren en twee saxen (die slechts af en toe van zich laten horen en het geluid dus zeker niet domineren), met name Marco Hunziker van de Zwitserse Rockets en Pat Madison (zanger-contrabassist van de Zwitsere Rewinders) op sax, en Dusty Ciggaar (van de Nederlanse bluesband The Rhythm Chiefs!), Martin Telfser (Mars Attacks) en de Zwitserse bluesgitarist Enno Geissler alias Floyd Beaumont op diverse gitaren. Die muziek is net zoals Barbara’s stem gewoon goed zonder meer, maar nergens fantastisch, hoewel de songs op zich heel okee zijn, met tussen de 15 tracks slechts vijf covers waaronder één klassieker in een snellere versie dan we gewoon zijn, Shakin’ All Over van Johnny Kidd & the Pirates, opvallend hoe zo’n bekend nummer toch weer net dat tikkeltje anders klinkt met een sneller tempo en een andere gitaarsound. De vier andere covers zijn een pak minder bekend: Hitting On Nothing (Irma Thomas in 1963, in 2006 ook gedaan door Southern Culture On The Skids), I’m A Little Mixed Up (Betty James in 1961), Good Morning Little Schoolgirl (Larry Williams in 1958, hier uiteraard Good Morning Little Schoolboy) en Cry To Me (Solomon Burke in 1962, gecoverd door The Rolling Stones en The Pretty Things). De overige nummers worden als componist netjes verdeeld door Clifford zelf en, onverwacht, Ken ”The Mayor” Mottet, akoestische ritmegitaar bij rockabilly band The Gin Palace Jesters. Jammer dat de uitvoering maar gewoontjes is, want ik hoor fatsoenlijke riffs en melodieën maar geen arrangementen, en te weinig expressie en variatie in de zang, terwijl dat best wel had gekund en effectief het geval is in Hey There Little Boy, zowel stemgewijs als in de arrangementen met die slangenbezweerderssaxofoon. Dubbel jammer omdat nummers als Axe To Grind, Hold On Baby of het soulvolle Kiss Me op zich prima songs zijn. Strenge doch gerechtvaardigde conclusie: in vergelijking met andere releases in dit subgenre is deze CD geen meesterwerk. Anderzijds: als ze straks wereldberoemd is kan u toch maar weer mooi zeggen dat u haar solodebuut in huis hebt en ik het weer lekker volledig mis had. Verdeling via www.sleazyrecords.com (E), info: www.bluelake.ch en www.barbaraclifford.yolasite.com (Frantic Franky)  | 
    
![]()
6 februari 2014
  | 
      ORIGINAL 
          SPIRIT/ THE BACKSEAT BOOGIE The Backseat Boogie werd opgericht als trio in Milaan in 2007 en vond zijn definitieve bezetting met de toevoeging van Nicola Rizzi op sax en mondharmonica. Als wij het een beetje goed voorhebben (ons Italiaans is niet meer wat het nooit geweest is) is dit na een titelloze 5-track-EP nog in trio vorm (The Backseat Boogie Trio, 2008) en Till The Day I Die (2010) hun derde release en onze eerste kennismaking met The Backseat Boogie. De stijl blijkt hedendaagse rockabilly, soms met de verplichte Brian Setzer zwengel aan de Gretsch, vaker in een moderne rockstijl vermomd als rockabilly en opgevrolijkt met banjo, dobro, steel en uiteraard sax en mondharmonica. Wie mondharmonica zegt, zegt helaas ook blues en het zal dan ook niemand verwonderen dat Good For My Soul (Bad For My Liver) neigt naar bluesrock. Horny Saxophone is een surfy sax instrumental in Vegas Grind stijl, terwijl Real Cool Daddy op de swingtoer gaat en Ghost Train Ride kampvuurhoempapa met banjo en cowboymondharmonica is. De andere nummers zijn meestal een mengvorm van een of meerdere stijlelementen van dit alles, culminerend in de afsluitende instrumental Return To Zombieville. U merkt het: variatie troef, en als dat bovendien foutloos uitgevoerd en opgenomen is hebben wij voor de rest weinig te protocollen. Alle 11 tracks zijn eigen nummers. Info: www.thebackseatboogie.com en www.rhythmbomb.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      LOVE 
          IS A TRAP/ NELSON CARRERA  Kijk: 
          daar is Tessy Records weer, het Duitse label van Dirk “Tessy” 
          Teske dat kwaliteit hoger inschat dan kwantiteit: sinds 1992 bracht 
          Tessy vinyl en CD’s uit à rato van gemiddeld nog geen één 
          om de twee jaar. Deze nieuwe Tessy release is een voorbeeld van de verenigde 
          rock ‘n’ roll staten van Europa: Nelson Carrera is een Portugees 
          die de CD opnam in Frankrijk met Franse muzikanten, en de CD verschijnt 
          op een Duits label gedistribueerd door een ander Duits label dat inmiddels 
          in Londen is gevestigd! Nog internationaler: Carrera werd in 1961 geboren 
          in de Portugese ex-kolonie Angola, maakte vooral furore in de jaren 
          ’80 in Frankrijk en woont inmiddels opnieuw in Portugal. Hij heeft 
          intussen de kaap van de 50 overschreden, en als je dan nog rockt kan 
          dat slechts betekenen dat de ware rock ‘n’ roll passie in 
          je hart en ziel brandt. Dit is zijn vierde CD, en wie die drie vorige 
          kent weet dat Carrera niet de wildste aller rockers is: hij heeft steevast 
          gekozen voor de meer rustige variant. Dat is niet anders op dit nieuwe 
          album, helemaal in late jaren ’50 stijl, waarmee we met late jaren 
          ’50 stijl voor één keer niet white rock bedoelen 
          maar het gepolijstere werk van artiesten als Johnny Carroll. In deze 
          opzet mag een ouderwetse trage als de Buck Owens cover Crying Time niet 
          ontbreken, en ook de keuze van “trage” rockabilly nummers 
          als Honey Bop (Wanda Jackson) en When My Baby Left Me (Sid King) in 
          plaats van iets snellers typeert Carrera. Zijn vaste ingrediënten 
          als de drang naar melodie en het zweem van een accent zijn aanwezig, 
          het grootste verschil met zijn vorige releases is een aantal nummers 
          die switchen richting countrybilly: veel twangy gitaar, Hank Williams’ 
          I’ll Be A Bachelor Till I Die wordt met piano goeie honky tonkabilly 
          (diezelfde piano doet haar rock ‘n’ roll ding in Who’s 
          Gonna Love Me Now), Train To Jackson is jaren ’60 Johnny Cash 
          maar dan geschreven door Carrera, en de cover Thanks A Lot (Ernest Tubb 
          en Buddy Knox, allebei in 1964) klinkt als late Sun countryrock. Dit 
          album werd opgenomen in de studio van Steve Rydell (F) met Rydell zelf 
          op gitaar, Pascal Freyche (contrabas), Jean Pierre Cardot (piano)en 
          Gael Pétetin (drums), en de sound is voor Rydell’s verrassend 
          rammelend, bijvoorbeeld in de klank van de contrabas. Hier en daar hoor 
          je zelfs het ruisen van de opnameband! Links en rechts merk ik een lichte 
          aarzeling bij de muzikanten en de gitaar vult soms maar wat op in plaats 
          van de solo van de eeuw te plaçeren. Toch blijkt duidelijk hoe 
          het Rydell’s team er als geen ander in slaagt een productie boven 
          zichzelf uit te tillen, want omdat 10 tracks toch wat weinig was werd 
          de CD aangevuld met 2 tracks die in 2010 verschenen op het album Boogeyman 
          Boogie waarop Carrera begeleid werd door The Dixie Boys (P) + drie tracks 
          in 2013 ingeblikt met The Dixie Boys: de stijl is in dezelfde lijn maar 
          de begeleiding is veel meer basic en simplistisch. De conclusie dringt 
          zich dan ook op: dit is het betere Nelson Carrera album. Voor de volledigheid 
          (maar niet bepaald voor de duidelijkheid) nog even vermelden dat twee 
          van de Rydell’s tracks hier reeds op Carrera’s Rydell’s 
          Records vinyl EP My Baby Only Wants To Rock stonden (en twee tracks 
          daavan dus niét op deze CD staan), terwijl nog twee andere Rydell’s 
          tracks van dezelfde sessies onuitgebracht bleven en wellicht bewaard 
          worden voor een toekomstige compilatie.  | 
    
  | 
      ENJOY 
          THE RIDE/  De in 1945 geboren Pete Anderson die al op de Rhythm Riot (GB) stond wordt in de hoesnota’s van deze CD gelauwerd als “de eerste rock ‘n’ roller in zijn thuisland Letland en in de hele voormalige USSR”. Hij speelt al sinds de jaren ’60 en wij zagen hem voor de eerste keer zo rond 1989 op de LP Pete Anderson & the Archives Live. Zágen, want we hebben die LP van Russische makelij destijds niét gekocht. Dit is bij ons weten zijn eerste release sinds de CD Brass-A-Billy uit 2009, opgenomen in de Lightning Recorders Studio in Berlijn door Ike Stoye en Axel Praefcke, waarop hij wordt begeleid door een Letlandse band die er jong genoeg uitziet om zijn kinderen te zijn, met een meisje aan de contrabas, Anna Andersone, die 10 van de 15 songs pende. De muziek, rockabilly met backing vocals en veel invloeden uit swing, laat zich het best omschrijven als The Stargazers (GB) zaliger zonder sax. Niks mis mee, integendeel: nummers als I’m Flabbergasted en de Johnny Cash pastiche One Shot maken dit tot een aangename rit gekenmerkt door onopvallende kwaliteit. Uitmuntend gitaristje trouwens, die Marcis Liepins, en ook drummer Karlis Paukste (met “pauk” in je naam kàn je niet anders dan drummen) levert eerste klas werk. 14 van de 15 tracks zijn eigen composities, de enige cover is Hungry For Your Love van Johnny Dollar. In april staan ze op Rockin’ Around Turnhout (B), in september op Rock ‘n’ Roll Street Terschelling. Info: www.rhythmbomb.com en www.pete-anderson.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      BIG 
          BANG BOOGIE/ RICKY FABIAN Ricky Nelson en Fabian kenden we, deze Ricky Fabian blijkt een jonge Duitser (of Zwitser?) die met zijn akoestische gitaar de Lightning Recording Service in Berlijn introk met het vaste studiopersoneel aldaar, heren van stand als Michael Kirscht (bas) en Axel Praefcke (gitaar) vervoegd door enkele gastmuzikanten. Ze kwamen naar buiten met een CD die opent met klassieke uptempo fifties rockabilly, maar titeltrack Big Bang Boogie wordt al snel rockabilly swing met handclaps, piano en backing vocals. Never Trust A Girl is uptempo Sun styled countrybilly met steel, roffelende borsteltjes en Jordanaires-achtige backings, I Got A Woman (And It’s Gonna Last Long) is een trage countryplakker met Floyd Cramer piano en opnieuw Jordanaires-achtige backings. De CD is gevarieerd en melodieus, en beweegt zich heupwiegend in het swingende referentiekader tussen Sun country en Elvis op de set van King Creole. Fabian’s mooie welluidende stem schiet soms iets te kort, maar door de niet zo vaak voorkomende rock ‘n’ roll stijl is dit een aangename kennismaking, zeker als je ziet dat Fabian 11 van de 12 tracks zelf heeft geschreven. Info: www.rhythmbomb.com (Frantic Franky)  | 
    
![]()
30 januari 2014
  | 
      JAMBOREE 
          BABY/ THE THREE FARMERS BOYS The Three Farmers Boys uit Leeuwarden (waar boerenjongens een plaatselijke lekkernij zijn, maar dat geheel terzijde) hebben al wel eens eerder iets uitgebracht (het CD’tje Rock A Hillbilly uit 2011 met name), maar dit is hun officiële debuut. The Three Farmers Boys zijn een trio (wat de slimmerikken onder u natuurlijk al hadden begrepen) met gitaar, akoestische gitaar en contrabas, en dan weet je dat dit niet de luidruchtigste groep van het land zal zijn. In het drumloze geval heb je dan twee opties, namelijk proberen High Noon te zijn of je eigen ding doen, en dat is wat The Three Farmers Boys doen: zij kiezen voor melodieus in plaats van wild. Hun versies van Move Around (Groovey Joe Poovey), Sneaky Pete (Sonny Fisher) en Sittin’ On Top Of The World (Curtis Gordon) bijvoorbeeld: het fanatieke wordt weggelaten en de songs worden gestript tot enkel de melodie en de structuur overblijven. De rurale rockabilly ruimt vaak de plaats voor hillbilly, en zang en leadgitaar verrichten in deze uitstekend werk, terwijl akoestische gitaar en contrabas, rustig waar vereist, slappend in de snellere nummers, een solide basis leggen: rustig betekent hier immers niet dat de nummers minder intens zijn, integendeel zelfs, want het is een pak moeilijker een rustig nummer mooi uit te voeren dat een snelle rechtdoor rocker, en hierin slagen The Three Farmers Boys 13 keer op 13. Lucky 13, zal ik maar zeggen! Drie van die 13 nummers hebben Ronnie Pietersma (Ubangi 4, Ronnie, Rolf & Ray) en Sierk Andela (Lucky Daltons, Lost Hound) zelf geschreven, Jamboree Baby, Steppin’ Around en Ain’t She Flippy, en die passen perfect tussen het meestal onbekende jaren ’50 materiaal dat hier op staat. Opvallendste cover is Wayfaring Stranger, een stokoude gospelsong die het bekendst is in de American Recordings versie van Johnny Cash, waarbij opvalt dat als hij wil er enige gelijkenis bestaat tusssen Pietersma’s stem en die van Johnny Cash. De geest van Johnny Cash waait trouwens wel meer door de CD, niet zozeer in de sound, maar wel in het terugbrengen van de sound tot de essentie, het geen noot te veel spelen als het niet hoeft, en in het bescheidene. Ook heel mooi: de samenzang op Baby’s Gone van Vernon Claud die meer aanleunt bij de jaren ’50 countryzang van diverse “brothers” teams dan bij rockabilly. De CD werd opgenomen in een warme, haast intieme en soms bijna dreigende klankkleur met Willy Pieters die The Three Farmers Boys inmiddels verliet wegens te druk met zijn andere band Tjendol Sunrise, de nieuwe contrabassist is Roel Huizinga (Hayride Silvertones, Highway 54). Deze CD bewijst eens te meer (voor zover dat nog nodig was) dat er in Nederland massa’s bands rondlopen die niet hoeven onder te doen voor (en zelfs veel beter zijn dan) sommige buitenlandse bands die hier met veel poeha komen optreden. Jamboree Baby is geheel in eigen beheer opgenomen en uitgebracht, dus als je’m niet vindt neem je best contact op met de band via www.facebook.com/pages/-The-Three-Farmers-Boys/107021029370546, of rechtstreeks met Ronnie Pietersma via www.facebook.com/rockingronnie (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      RIVERS 
          & COASTLINES: THE RIDE/ Van de in 2001 opgerichte Moe Greene Specials (B) hebben wij twee CD’s steken: de demo God Bless The Moe Greene Specials uit 2001 en de titelloze full-CD The Moe Greene Specials uit 2005, beide prima mexicano surf. Sindsdien hadden we niks meer van hen gehoord, en nu weten we waarom: dit recentste album heeft absoluut niets met surf te maken en is zelfs niet instrumentaal. Hun website biedt uitleg : “Najaar 2007 is de tweede TMGS CD klaar, Open Road (Again), die aansluit bij de voorganger maar ook nieuwe grenzen opzoekt: de groep voegt zang toe en een rijkere blazerssectie, accordeon, piano en viool geven het muzikale landschap nog meer kleur. In 2009-2010 nemen ze hun derde CD Borders OK op, met de nadruk op songs en samenzang. De muziek evolueert naar melodische pop/rock met invloeden van altcountry. TMGS neemt hiermee ook afscheid van haar languit geschreven naam om de subtiele breuk met het verleden te benadrukken”. Dat deze nieuwe Rivers & Coastlines (met nog steeds gitaristen Kristof Janssens en Peter Lodiers en trompetist Koen Van Loon uit 2001) alles met The Eagles en The Byrds heeft te maken en niets met Dick Dale, zal dan ook niemand verbazen. Makkelijk, want da’s weer een naam minder die we in onze Be There!© moeten opnemen. Info: www.greencookie.gr en www.tmgs.be (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      DUETS/ 
          PAUL ANKA Aangezien wij van niks vies zijn, Paul Anka eind ’50 begin ’60 best prima muziek gemaakt heeft en schoonmoeders met kerstmis nu eenmaal ook een kadootje moeten krijgen, werd het dit jaar deze Duets van de inmiddels 72-jarige Paul Anka. Konden we bij ons volgende verplichte bezoek tenminste ook wat goeie muziek horen, dachten wij. Dàchten wij… De CD is een beetje een ingewikkelde zaak: er staan 13 duetten op (+ merkwaardig genoeg ook één onmiddellijk te vergeten niet-duet) waarvan een paar al eerder in 1998 op A Body Of Work stonden en andere herwerkte versies van eerder verschenen opnames zijn. We gaan dat hier niet allemaal uitzoeken, want de muziek blijkt een soort rhythm ‘n’ blues ultra light te zijn, maar dan geen rhythm ‘n’ blues maar wat ze heden ten dage R ‘n’ B noemen, uiterst weerbarstig, ten zeerste zeurderig vervelend en met zijn drummachines volstrekt kunstmatig klinkend. Het beste nummer hier is Anka’s (artificiële) My Way duet met Frank Sinatra, en dat zegt genoeg: als de beste track op een CD een crooner is kan de de rest niet veel soeps zijn. En tussendoor voor wie het niet wist nog even vermelden dat het Paul Anka was die het nummer Comme D’Habitude van de Franse popzanger Claude François uit 1968 voorzag van een Engelse tekst en op die manier Sinatra’s signatuursong schreef. Het oude musicalnummer Pennies From Heaven is ook swing in duet met de crooner van de nieuwste lichting Michael Bublé, maar She’s A Lady met Tom Jones haalt het niet bij Jones’ origineel (ook al door Anka geschreven) om de eenvoudige reden dat Anka’s stem het niet haalt bij Jones’ stem, maar dat is dan ook een natuurkracht op zich. De intussen ook al stokoude Willie Nelson mompelt naar vaste gewoonte op het door hem voor Patsy Cline geschreven Crazy, samen met Pennies From Heaven het enige nummer op deze cd dat niet door Anka werd geschreven. Nog zo’n fezelaar is Leon Russell, 71 jaar en ooit sessiemuzikant voor Jan & Dean, The Beach Boys, The Ventures en Bobby Pickett. Hier staat zelfs een heropname van een van Anka’s eigen onverslijtbare krakers op, You Are My Destiny, dat helaas toch ietwat verslijtbaar blijkt in deze onherkenbare R ‘n’ B salsa versie met de ons compleet onbekende Patti LaBelle. Dolly Parton zal ongetwijfeld een fantastisch mens zijn, maar haar Do I Love You (Yes In Every Way) is er een van 13 in een dozijn. Michael Jackson en Gloria Estefan: niet aan ons besteed. Slotsom: de enige twee fatsoenlijke tracks hier zijn twee crooners. Volgende keer toch beter nadenken voor we een CD voor onze schoonmoeder kopen. Info: www.paulanka.com en www.legacyrecordings.com (Frantic Franky)  | 
    
![]()
23 januari 2014
  | 
      BORN 
          TO LIVE THE BLUES/ RHYTHM SOPHIE Naar deze keken we uit, omdat de single Sweet Willie (waarvan B-Kant Fujiyama Mama hier niet opstaat: als u alles wil hebben zal u die single toch moeten kopen) en de one track promo-CD-single I’m Gonna Tell My Daddy zo goed waren. En we worden niet teleurgesteld: dit full album (debuut?) van de Hongaarse schone is een winnaar over de volle 14 tracks! Laat u trouwens niet afschrikken door de CD-titel: met blues heeft dit absoluut niets te maken, met rock ‘n’ roll daarentegen alles. Rock ‘n’ roll, geen rockabilly, met veel sax en piano maar ook met de elementen die zoveel rock ‘n’ roll van eind jaren ’50 zo goed maakt: handclaps en Jordanaires-achtige backing vocals, en in die details en in de arrangementen zit het geniale van deze CD. De sax en piano zijn eigenlijk een beetje merkwaardig omdat de CD werd opgenomen met Rhythm Sophie’s vaste Duitse band Mister Twist, aangevuld met Rydell’s vaste studiomuzikanten Jean-Pierre Cardot (piano) en Freddy Pohardy-Riteau (tenor- en baritonsax), en hun rol is cruciaal, niet enkel ter ondersteuning, maar door de vele sax- en pianosolo’s en de overdubs van de sax zodat het lijkt alsof er verschillende blazers tegelijk toeteren maken ze in essentie de sound van deze CD uit. Wat me dus doet afvragen waar Rhythm Sophie & Mister Twist live voor staan? Hetzelfde maar met de nadruk op gitaar? Soit, wat hier en nu telt is deze CD, en die is dus grote klasse. Sophie’s stem bezit zo’n uitbundige flair dat we zondermeer van een natuurtalent kunnen spreken. Of misschien heeft ze wel 20 jaar zangles gevolgd, weet ik veel. De muziek is uptempo, en als dat tempo wordt teruggeschroefd is het ten bate van de momenteel erg populaire early sixties zwarte rock ‘n’ roll met invloeden van soul, gospel en cha cha cha. Ik ken niet alle 14 nummers (bekende zwarte female jivers zijn Till The Well Runs Dry en 5-10-15 Hours) en componisten zijn niet vermeld, maar eigenlijk maakt dat in dit geval niet uit: als dit onbekende covers zijn worden het voor mij gewoon nieuwe nummers. Het speelplezier en de joie de vivre spatten er van af, dus wie houdt van Amerikaanse pletwalsen als bijvoorbeeld Gizzelle dient deze Rhythm Sophie zeker te checken. Niet overtuigd? Beluister de bekendste track hier, Jim Dandy: wie dit zo vaak gecoverde nummer zoveel nieuw leven weet in te blazen is heel goed bezig. Info: www.rocking-all-life-long.com, www.facebook.com/rydellrecords en www.rhythmsophie.de (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      DAMN 
          RIGHT HONEY/  The Hillbilly Moon Explosion, opgericht in Zwitserland in 1998, is zo’n naam die af en toe opduikt in onze Be There!©, maar omdat het járen geleden is dat we ze nog eens hoorden werd het hoog tijd ze nog eens onder onze loep te nemen. Op goed geluk: hun recentste (zevende?) CD! De band is officieel een trio maar de CD werd opgenomen met een hele trits gastmuzikanten (die goeie ouwe Geraint Watkins op piano!) en opent met een medium tempo retro swingnummer met een hele blazerssectie waarin evenwel een jazzy orgeltje de bovenhand heeft, met een licht ska ritme. Die blazers en dat orgel duiken opnieuw op in het tweede nummer, een nog tragere gezongen versie van Perfidia die door het slome ritme bijna luie reggae wordt. Het tempo wordt opgetrokken met Flying High Moaning Low, een duet van zangeres Emanuela Hutter met Paul Ansell, helemaal in Ansell’s typische medium tempo rockaballad stijl die door Hutter’s stem die samen zingt met een pedal steel gitaar esotherischer wordt, en ook hier duikt opnieuw dat orgeltje op. Cool Spring Breeze begint als country, tot de akkoordenwissels en de piano er al snel altcountry van maken. Goldmine is een traditioneel rockabilly nummer, een cover van de eerste plaat van The Beat Farmers uit 1985, gebracht met twee mannenstemmen, contrabassist Oliver Baroni en gitarist Duncan James samen, of heeft één van hen beide zanglijnen ingezongen? Westbound Train is wat Mexicaans, of correcter: wereldmuziek, want de tamme blazers creëren hier een krakersfanfare effect. Die In Style is poprock: stel u The Cramps voor gespeeld door The B-52s. I Hear You Knocking is niet Smiley Lewis in 1955 maar Lazy Lester in 1959 (ook gecoverd door Crazy Cavan), om het ingewikkeld te maken gespeeld zoals Dave Edmunds in 1970 die I Hear You Knocking van Smiley Lewis coverde maar dan nog vreemder en met nog meer vervorming op stem en gitaar. Northern Crown is een Nick Cave & Kylie Minogue-achtig duet tussen Emanuela Hutter en Sparky Phillips van Demented Are Go (GB, op het vorige Hillbilly Moon Explosion album stond al een duet tussen die twee) die als hij niet brult maar gewoon praat en rustig “zingt” een gebrom à la Tom Waits blijkt voort te brengen. En zo gaat dat dus 12 nummers verder in een ten zeerste gevarieerde rootsstijl zonder veel rockabilly te bevatten. Maar vind ik dit nu eigenlijk goed? Tja, om Hutter’s dromerige stem te waarderen moet je in de juiste stemming zijn, en mijn waardering van dit album blijkt nogal eens te schommelen naargelang mijn stemming van de dag. Wat de vraag oproept of deze CD een moeilijk geval is… of ik? De vinylversie bevat één bonustrack. Info: www.jungle-records.com en www.hillbillymoon.com (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      RECORDS 
          TO RUIN ANY PARTY VOLUME 4 Traditiegetrouw brengt het Zwitserse garagetrash label een sampler uit en al even traditiegetrouw is die voor ons enkel interessant voor het handjevol rock ‘n’ roll en roots gerelateerde tracks erop, in dit geval de primitieve blues van The Juke Joint Pimps (D, King Roland’s Prayer) en The Goon Mat & Lord Bernardo (F, What’s It All About), de in het Duits gezongen anarchistische Weimar swing van The Pussywarmers (CH, La Nen La Bambele) en het zydeco meets rock ‘n’ roll samenwerkingsverband tussen Mama Rosin (CH) & Hipbone Slim & the Kneetremblers (GB) met een nummer getiteld London Zydeco, pure zydeco, geen rock ‘n’ roll. De andere tien tracks zijn zoals te verwachten trash, garagerock en andere Sjock stuff die niet gezond is voor uw rock ‘n’ roll karma. Alle 13 nummers zijn eerder verschenen op reguliere Voodoo Rhythm albums. Naar goede Voodoo Rhythm traditie is dit ook uit op vinyl (VR1279, een picture disc met het Voodoo Rhythm doodskop logo) en het label heeft er zelfs een aantal muziekcassettes (VRMC79) van laten persen! Info: www.voodoorhythm.com (Frantic Franky)  | 
    
![]()
16 januari 2014
  | 
      BIRD 
          DOGS/ THE WIENERS  | 
    
  | 
      THE 
          BEST PLACE TO GO GO: Amsterdam 
          BeatClub vierde in december zijn tiende verjaardag, en da’s best 
          een prestatie: 10 jaar ‘50s/’60s themaparty’s organiseren 
          is niet iedereen gegeven. Het geesteskind van DJ’s Ir. Vendermeulen 
          en Charley Rhythm is dan ook een vernieuwend totaalconcept waarvan de 
          live bands slechts één onderdeel zijn naast go go danseressen, 
          burlesque, speciale acts, videoclips, lichtprojecties en wat nog meer. 
          ABC slaat aan (anders hou je het ook geen 10 jaar vol) en is vergelijkbaar 
          met wat Radio Modern doet vanuit België doch vertrekkend vanuit 
          een heel ander muzikaal startpunt. Voor alle duidelijk: ‘60s betekent 
          voor ABC dus niet ‘50s, maar wel degelijk jaren ’60 muziek 
          als beat, garagerock, mod jazz, soul, bugaloo, popcorn en welke onzin 
          nog meer! In die 10 jaar hebben meer dan 350 bands, dansers en DJ’s 
          opgetreden voor ABC, en 31 daarvan haalden deze dubbel-CD, uitgebracht 
          om de 10 kaarsjes op de verjaardagstaart uit te blazen: 31 tracks van 
          evenveel bands (25 ervan uit Nederland) die een mooie doorsnede bieden 
          van wat er vandaag de dag leeft op het scherp van de vaak kronkelige 
          en van veelvuldige pechstroken voorziene rock ‘n’ roll, 
          surf en beat lijn. Sixtiesmuziek is nadrukkelijk niét ons ding, 
          maar dit gezegd zijnde valt deze dubbelaar reuze mee: uiteraard staan 
          er een aantal nederbiet en garage tracks op die wij absoluut niet te 
          pruimen vinden, is Switchblade van Juicebox te funky en Pussy Corner 
          van Boss Capone meer uptempo reggae dan rockende ska, maar veel nummers 
          – of er nu een orgeltje in zit of niet – bevinden zich in 
          de schemerzone tussen ‘50s en ‘60s, zoals Mony Mony van 
          The Timeflies (met Phantom Four bassist Marc de Regt) en het Nederlandstalige 
          Ford Mustang Blues van Ricky & the Koters. Een aantal ervan hebben 
          immers datgene wat zoveel plaatjes uit de jaren ’60 zo leuk maakt, 
          ook al zijn ze geen rock ‘n’ roll: ze zijn namelijk catchy. 
          Daarnaast blijken de nummers van veel ons onbekende bands juist wél 
          ons ding, zoals de instrumental Spanish Onions van The Mighty Typhoons, 
          het filmachtige easy listening Before He Left van The Spinshots (Burt 
          Bacharah meets James Bond), de gloednieuwe Herb Alpert easy tune Café 
          Rica van The Herb Spectacles, tot zelfs The Unknown van de god of hell 
          fire die de wereld in 1968 Fire bracht, Arthur Brown (GB) die hier klinkt 
          als Tom Waits op z’n anarchistisch, of zo u wilt Screaming Jay 
          Hawkins op z’n calypso’s! Nog een originele ‘60s artiest 
          hier is Jacqueline Taïeb (F) die in 1967 een beathitje scoorde 
          met 7 Heures Du Matin, hier samen met The ABC Allstars herwerkt tot 
          7 Heures Du Soir. Heeft overigens niks met rock ‘n’ roll 
          te maken. Dat alles + veel surf met The Messer Chups (Rusland), The 
          Anacondas, The Phantom Four en The Apemen, de sterke gitaarinstrumental 
          The Manhunt van The Ragtime Wranglers, de sleazy zwarte rock ‘n’ 
          roll Bullmoose van Hipbone Slim & the Kneetremblers (GB), het doo-woppende 
          I Shot Mister Lee van de demo van Dee Ann & the Nightcaptains en 
          de crooner City By Night van Sue Moreno zorgen gezien de diversiteit 
          van de stijlen voor een verbazingwekkend samenhangend geheel en maken 
          van deze dubbel-CD een even leuk feestje als de ABC parties zelf, met 
          bovendien een hoog Vegas grind gehalte. Zoals een groot filosoof ooit 
          zei: ja, dat zijn leuke dingen voor de mensen!   | 
    
  | 
      THE 
          SENSATIONAL GUITAR SOUND OF VOLUME 1/ MARCO DI MAGGIO Elfde 
          album of daaromtrent van de in Amerika flink aan de rock ‘n’ 
          roll weg timmerende Italiaan en een showcase voor zijn talenten als 
          gitarist. Het album is dan ook bijna volledig instrumentaal: van de 
          20 tracks zijn er slechts vier gezongen: de eigen Les Paul-achtige rockaballad 
          Forever, All By Myself met een ander vocaal arrangement en extra veel 
          gitaar, muzikaal schatplichtig aan Brian Setzer en slechts een voorwendsel 
          om het nummer dubbel zo lang te maken en helemaal loos te gaan met die 
          gitaar, Tonite Will Be The Last Nite van Warren Smith, en Pink Thunderbird, 
          zondermeer een goeie hedendaagse versie. Opvallend is dat Di Maggio’s 
          stem helemaal niet Italiaans maar Brits klinkt. De instrumentals zijn 
          grosso modo op te delen in twee soorten: enerzijds wat ik makkelijkshalve 
          jazzy Les Paul fingerpicking wil noemen, anderzijds diverse rock ‘n’ 
          roll stijlen. De Les Paul stuff doet Di Maggio soms traag, meestal snel… 
          supersnel! Laat u hierbij niet afschrikken door dat woordje “jazzy”: 
          veel rockabilly gitaristen, van Brian Setzer tot Reverend Horton Heat, 
          baseren zich op jazz als uitgangspunt om stevig te rocken. Di Maggio 
          maakt net als Les Paul veelvuldig gebruik van overdubs en gebruikt ook 
          de gitaarstijlen van andere gitaristen zoals Chet Atkins. Opener San 
          Antonio Rose is een mooi voorbeeld in deze: héél wat verschillende 
          gitaarstijlen passeren Di Maggio’s revue, meer dan waarvan ik 
          de gitaristen kan opsommen. Sommige van die nummers zijn eigen composities, 
          andere zijn klassiekers terzake zoals het overbekende Mr Sandman. Verbazingwekkend 
          hoeveel Di Maggio kan variëren binnen één melodielijn! 
            | 
    
Vinylsingle Recensie
![]()
  | 
      SWEET 
          WILLIE/ RHYTHM SOPHIE  | 
    
CD Recensies
![]()
2 januari 2014
  | 
      HILLBILLY 
          TANZBAR/ CASA DE LA MUERTE Mexicaans 
          artwork? Check! Hillbilly in de titel? Check! Referenties naar rockabilly 
          en country in de perspromo? Check! Een zangeres die eruitziet als een 
          go go danseres? Check! Alleen gebruikt dit zestal uit Alkmaar hun twangy 
          gitaar en (nauwelijks als dusdanig herkenbare) contrabas voor rockmuziekjes 
          met een orgeltje die geïnspireerd zijn op de jaren ’60 en 
          ’70 en beurtelings verwijzen naar garagerock, Shocking Blue (door 
          het stemgeluid van zangeres Alexandra Vierkant) en balkanmuziek (Hi 
          Ho Mountain, Pop Pop Pop). Citaten op hun website als “hellbillymexicanbalkan-nederbeatrock”, 
          “gypsy salsa with a punk attitude” en “origineel, 
          energiek en vervreemdend” lijken ons geheel terecht, in tegenstelling 
          tot de referenties naar rockabilly en country. Gitarist Dimitri de Jong 
          zat vroeger bij psychobilly band Asmodeus. Verdeling via www.sonicrendezvous.com, 
          info: www.casadelamuerte.nl 
          (Frantic Franky)  | 
    
  | 
      MEMORIES 
          OF YOU/PHIL FRIENDLY BAND Nieuwe 
          4 track CD van Phil Friendly, een artiest met wie we via mail regelmatig 
          contact hebben, deels omdat hij zoals zijn naam al aangeeft erg vriendelijk 
          is, deels omdat hij een link met Nederland heeft: hij heeft hier een 
          aantal jaar gewoond en twee van zijn CD’s verschenen in Nederland: 
          debuut Friendly Boogie op Rockhouse in 1995 en I Got 99 Women op Rarity 
          in 2000. Intussen woont hij in Hollywood, waar hij zich naast met rock 
          ‘n’ roll zanger zijn vooral bedrijvig houdt met het proberen 
          plaatsen van zijn songs in films en TV-series. Dat houdt evenwel concessies 
          in, neem ik aan, en het mag dan ook niet verwonderen dat de eerste twee 
          tracks wat softer zijn, op maat geknipt van een algemeen en nietsvermoedend 
          publiek. Zelf noemt Friendly dit een countrysingle, maar de rustige 
          titeltrack Memories Of You bevat naast steel, piano en viool evengoed 
          een sax die inderdaad typisch Amerikaanse televisie klinkt. Het nummer 
          doet qua opbouw in de verte wat denken aan Elvis ballades uit de jaren 
          ’70. Lonely is wat sneller en wat meer country, zonder sax en 
          met een prominentere rol voor de steel en de speeldoos-achtige piano. 
          Hollywood is home to the stars, Phil Friendly is inderdaad bevriend 
          met heel wat ‘50s rock ‘n’ roll sterren die in en 
          om de stad der engelen wonen, en kijk, die twee tracks blijken geschreven 
          maar nooit zelf opgenomen door de in 2008 op 75-jarige leeftijd overleden 
          Jody Reynolds, de grote Jody Reynolds van Endless Sleep en Fire Of Love. 
          Lonely is zelfs geschreven door Reynolds en Friendly samen! Track 3 
          en 4 zijn rockender en doen hun voordeel met de aanwezigheid en het 
          spel van de Britse meestergitarist Albert Lee, al moet die uitkijken 
          dat hij ook weer niet te véél friedelt. Travelin’ 
          Shoes is countryrock à la Ricky Nelson, She Wanna Do It is pure 
          rock ‘n’ roll. Beide tracks stonden eerder op Friendly’s 
          album met Albert Lee, California Rockin’, maar werden hier geremastered 
          met een ietsiepietsie meer echo op de vocals, al is het verschil miniem. 
          Dat ik de vier tracks beter vind in opgaande volgorde zal niemand verwonderen 
          en is best ongewoon: meestal is het immers net omgekeerd. Een beetje 
          oneerbiedig zou je kunnen stellen dat dit CD’tje klinkt zoals 
          veel ‘50s rockers klonken in de jaren ‘70!   | 
    
  | 
      THE 
          SHACK SESSIONS/   | 
    
Demo Recensies
![]()
| 
 Ingewikkeld verhaal: op de Oldschool Rockabilly Psychosis in Antwerpen kreeg ik dit computerkopietje in handen gestopt door de gitarist van deze Zweedse band (die gewoon naar Antwerpen was gereisd als festivalbezoeker), maar het bijhorende praatje was één grote spraakverwarring, niet in het minst geholpen door het volume van de band die op dat moment aan het spelen was. U dient zich voor te stellen dat het gesprek ongeveer als volgt verliep: “dus de band heet Bjorn Hank” ? “Nee, BORN TO HANG!!! Alleen zijn we niet echt tevreden over de groepsnaam, dus die verandert misschien nog. Let wel: over de mix zijn we evenmin tevreden, dus verwacht er niet te veel van want daar moet nog aan gewerkt worden”. “Okee. Heb je een hoesje? Want we plaatsen alleen recensies van materiaal met een hoesje”. “Nee, geen hoesje. We hebben alleen een logo, maar daar zijn we ook niet bepaald tevreden mee”. “Tjonge, jij bent wel een goeie verkoper, zeg. Is er iets waar je wel tevreden over bent of heb je je demo liever terug? Nou, mail me een hoesje en ik zie wat ik kan doen”. Zoiets, maar dan in het Engels door twee mensen wier moerstaal niet het Engels is. Volgens mij hebben ze me toch gewoon dat logo gemaild als hoesje, maar goed: groot was mijn verbazing toen bleek dat dit met 11 tracks niet enkel een full album waard is maar dat de kwaliteit erg hoogstaand is, zowel muzikaal, technisch als opnamegewijs: dit lijkt mij prima ingeblikt en afgemixt. De zangeres die nog maar een jaar of twee bij de band is heeft een mooie beurtelings brutale, kristalhelder bruisende dan wel etherisch zwoele stem die verborgen verrukkingen inhoudt maar waar nodig krachtig uit de hoek kan komen, de muzikanten en vooral de leadgitarist die de sound van Born To Hang bepaalt en domineert, spelen op een hoog maar rockend niveau. Even goed: het bescheiden maar geslaagd gebruik van backing vocals. Neo? Nee, dit is gewoon moderne rock ‘n’ roll. Okee, nummers als Out Of Control en Four On The Road vertrekken vanuit neo, maar bevatten evenzeer elementen uit rock en opgewekte pop, evenwel zonder de negatieve bijklank die dat meestal oproept, hier gaat het gewoon om de kwaliteit van de nummers. Neem Friday Night: een poppareltje dat evenveel early ‘60s meidengroep als retro female pop stijl Tracey Ullman Breakaway bevat. Veel songs vertrekken dan weer vanuit het wilde westen: uptempo Johnny Cash, mexicana, u kent dat, en daar dient u nog een vleugje europeana (in de instrumental Greetings From The Wild West Coast zit een Italiaans melodielijntje) aan toe te voegen. Die variatie en de kwaliteit zorgen er voor dat dit nergens gaat vervelen, ook al halen bijna alle nummers vlotjes de drie minuten en zit er zelfs een snoodaard tussen die schaamteloos de kaap van de vier lange minuten overschrijdt. Dat ik dit probleemloos kan blijven herbeluisteren zonder dat ik het na drie keer beu ben is dan ook een welgemeend compliment, en dat ondanks de vaak nihilistische teksten. Echte info over Born To Hang vond ik nergens, maar op www.reverbnation.com/borntohang kan je wel een paar nummers beluisteren. Wat dat betreft hoop ik van ganser harte dat eenieder binnen de niet al te verre toekomst dit volledig zal kunnen beluisteren zoals het nu is en zonder verder gepruts eraan op een echte CD die gewoon in de bakken te koop staat. ’t Zou zonde zijn moest dit een stille dood sterven. De meest actuele bron van info lijkt me www.facebook.com/borntohangband, waarop drie van de songs hier in een meer rockabilly arrangement staan, evenals een foto van wat me een eerdere demo-CD of release in eigen beheer lijkt. Dit blijft een wereld vol raadselen en mysteriën. (Frantic Franky)  | 
      
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
  | 
    
![]()