Je
recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze
dan naar de hoofdredactie! |
CD Recensies
31 december 2015
LET’S
DANCE/ ROCKET 75 |
TRAVELLIN’
HEAVY WITH/ THE DOEL BROTHERS De
vorige CD van The Doel Brothers (GB) op El Toro was een succes en met
deze opvolger bewijzen de vier baardmensen (drie van de vier Doel Brothers
zijn échte broers) die hun sporen verdienden bij The Western
Aces, The Radio Ramblers en The Westernaires (maar bij The Doel Brothers
van instrument wisselden) waarom: een stijl die je een mix tussen Dave
& Deke Combo (de samenzang, de verhalende songteksten, de hillbilly
humor) en de western swing van Big Sandy zou kunnen noemen, maar dan
twangier en met diepere zang en in een huis-, tuin- en keukensound klinkend
alsof het bij hen in de schuur werd opgenomen. Tennessee Ernie Ford
meets Johnny Horton maar dan lolliger, zoiets. De rockahillbilly bop
krijgt op vier songs een jazzy injectie door de bibberende steel (special
guest Phil Morgan van Lynette Morgan & the Blackwater Valley Boys,
Tennessee Rhythm Riders, Shooting Stars), Oh Boy met banjo biedt een
vleugje bluegrass, op Liquid Lover halen ze fingerpicking boven, Gone
But Not Forgotten is western romantiek. Perfect is dit zeker niet maar
deze 12 eigen nummers (geen covers) hebben wel dat beetje extra naïeve
recht-van-de-boerderij charme en onhandigheid die deze muziek onweerstaanbaar
maakt. Wild Wild Woman heeft een slok tequila in de solo en Who Needs
You leunt melodiegewijs aan tegen Curtis Gordon’s Sittin’
On Top Of The World, maar dat maakt ons helemaal niks uit als het resultaat
zo gezellig is. |
Vinyl Recensie
26 december 2015
DADDY’s
COMIN’ HOME FOR XMAS/ Wij
mochten van Roy P-Cat & the V8 Daddies enkele exemplaren van hun
nieuwe vinyl single weggeven en zelf kregen we er ook eentje, waarvoor
dank, zeker omdat we van kerst rock ‘n’ roll houden om de
donkere dagen en stille nachten op te pimpen. De vijfmansformatie bestaande
uit Roy Piket (zang, gitaar), Jeroen van Halem (contrabas, twintig jaar
geleden samen met Roy Piket in The Rumble Cats), Elco Stalknecht (piano),
Willem Alink (tenor- en baritonsax) en Ben van der Bunt (drums) noemt
hun muziek zelf garage swing maar dat woordje “garage” is
misleidend want ze spelen een mix van jaren ’50 rhythm ‘n’
blues, rockabilly en jump en samen vormt dat swingende ouderwetsche
rock ‘n’ roll die niets met garagerock van doen heeft. |
CD Recensies
ROCK,
JIVE AND STROLL WITH ME/ RAY ALLEN Minstens
het vierde album op Rhythm Bomb sinds 2007 van deze band uit het voormalige
Oost-Duitsland door Rhythm Bomb aanbevolen als teen rock. Teen rock
my ass, dit is gewoon rock ‘n’ roll en zelfs hele goeie
rock ‘n’ roll: late fifties early sixties rock ‘n’
roll met name, het soort rock ‘n’ roll dat je op Bear Family’s
That’ll Flat Get It reeks vindt waar het dan weer verkocht wordt
als rockabilly. Deze CD werd opgenomen door Axel Praefcke en Ike Stoye
in de Lightning Recorders studio in Berlijn en omdat het daar boordevol
materiaal staat dat volgens mij ook nog uit Oost-Duitsland stamt mag
je zeker zijn dat het geluid zo snor zit als een flink uit de kluiten
gewassen knevel fris van bij Schorem Haarsnijder en Barbier, al loopt
die vergelijking mank omdat we hier geen baardmensen aantreffen, integendeel:
Ray Allen alias Mathias Arnold (zang, gitaar), Gerd Vorwerk (contrabas),
Sylvio Lau (drums, deze drie zitten ook in Juliet & the Janglers)
en Martin Wauer (piano, mét Roddy Jackson pose aan de piano)
zijn fris geschoren, kort geknipt, proper gewassen en in net pak gehesen.
De royale 15 tracks (11 eigen nummers) bieden voldoende variatie met
die in de bandsound gebeitelde piano die af en toe de solo’s overneemt
van de gitaar en naast knisperende rock ‘n’ roll (She’s
Wild) ook strollers (Happy End), ballads (Beyond My Reach), de gemene
gitaarinstrumental Heat Wave die begint als Link Wray die Be-Bop-A-Lula
onder handen neemt, enkele nummers die angstaanjagend dicht de Sun sound
benaderen (Belly Button Baby) én een paar tracks die door de
stem en de backing vocals zo op een Elvis soundtrack hadden gekund (Ruby
Red Lips). Ook de covers verwijzen naar het muzikale tijdperk waaruit
Ray Allen inspiratie put: Rocking Mama (Shelby Smith in 1962), Hang
Out (Lloyd Arnold in 1960), het geweldige Baby Love (Howard Bingham
& the Rockets in 1958) en het sexy Bubble Gum (Johnny Redd in 1962).
A Kiss From You is van Marcel Riesco van Truly Lover Trio maar (nog?)
niet door Riesco zelf opgenomen. |
DOWNTOWN
MEMPHIS/ Het
blijft opvallend hoeveel bands er een erezaak van maken te willen opnemen
in de Sun studio in Memphis, 60 jaar geleden de verloskamer van de rockabilly.
Nu is het op zich heus niet moeilijk om daar op te nemen want die studio
is nog steeds of beter gezegd opnieuw actief, dus het volstaat studiotijd
te boeken en netjes je rekening te betalen. Wat de ervaring evenwel
leert is dat al die bands gewoon als zichzelf blijven klinken en niet
als Sun zestig jaar geleden, want de Sun studio mag dan wel naar het
schijnt in zijn oude glorie hersteld zijn, een magische Sun knop op
het mengpaneel is vooralsnog niet uitgevonden. In elk geval: ook Jake
Calypso (F) maakte zijn droom waar met twee bezoekjes aan Sun waarbij
hij met zijn band gelijk wat nummers inblikte waarvan er eerder al vier
verschenen op de mini CD Babe Babe Baby, ook uit als vinyl-EP, nu wordt
de rest van de opnames op de wereld losgelaten. Jake Calypso klinkt
op deze CD dus vooral als Jake Calypso, maar desalniettemin is het Singing
The Blues-achtige Plans Of Love typische Sun shuffle in tegentijd en
staan hier – noblesse oblige – drie Sun Covers op, That’s
All Right Mama, Blue Moon Of Kentucky en Trouble Bound, uiteraard in
Calypso’s onevenaarbare stijl. Opvallende gast op dit album is
de nu 78-jarige Jimmy Van Eaton, bij Sun drummer op zowat alles van
Jerry Lee Lewis (Great Balls Of Fire, Whole Lotta Shakin’ Going
On, High School Confidential, Breathless), Charlie Rich (Lonely Weekends,
Rebound, Philadelphia Baby) én Billy Lee Riley (Red Hot, Flying
Saucer Rock ‘n’ Roll), die hier nog één keer
zijn shuffle mag doen op die Trouble Bound. De laatste track op de CD
is trouwens geen song maar een twee minuten durende babbel met Van Eaton.
Jake Calypso bracht al verschillende albums uit en als we uit die diverse
releases conclusies kunnen trekken dan is het dat Calypso in de loop
der jaren beheerster is geworden, zie bijvoorbeeld hier de aandacht
aan backing vocals, al ontsnapt er op tijd en stond uiteraard een jodel
en blijven nummers als Turn Me Loose, When The Pretty Girl Bop en Babe
Babe Baby ongetemde rockabilly, en dat hij naast de pure rockabilly
ook steeds meer andere rock ‘n’ roll genres aansnijdt: To
Love Away is een geflipte countryballad, titeltrack Downtown Memphis
is een early sixties rechtdoor meezinger met honky tonk piano en You
Killing Me is zelfs mooie vrolijke begin jaren ’60 poprock met
helaas digitaal geslis in de backing vocals. Goed getimed: Lovin’
Heart met Sergio Panigada van The Starliters (I) op steel is kerstbilly.
De intussen 50-jarige Jake Calypso blijft tot nader order de Clark Kent
van de rockabilly: naast het podium welgemanierd, vriendelijk en met
een dikke hoornen bril, op het podium een losgeslagen maniak. Op CD
blijft hij een van de eigenzinnigste, meest intense en merkwaardigste
en daardoor mee van de beste en interessantste rock ‘n’
roll bands van dit moment. Alsmede een van de eerlijkste: de negen nummers
die niet op de vinyl-EP Babe Babe Baby stonden (minus dat praatje met
Jimmy Van Eaton) zijn intussen ook netjes uit op de 10-inch vinyl RPR
LP 109, wat betekent dat er noch op CD noch op vinyl dubbels of ontbrekende
nummers zijn. Info: www.jakecalypso.com
en www.rockparadise.fr
(Frantic
Franky) |
YOU
GOTTA DO MORE/ JOAKIM TINDERHOLT Joakim
Tinderholt speelde in december twee data in Nederland en twee data in
België, maar ik ben niet gaan kijken: een snelle check deed me
besluiten dat dit blues betrof. Exact vier dagen later ligt deze CD
op mijn bureau, de heruitgave met nieuw artwork van een album dat in
2014 verscheen in Noorwegen op Big H Records. De in 2005 in Oslo opgerichte
band van Joakim Tinderholt bestaat uit muzikanten die in allerlei bluesbands
speelden en verschillende internationale artiesten begeleidden en sleepte
doorheen de jaren diverse blues awards en nominaties in de wacht. Gek
genoeg lijkt niet zanger/ leadgitarist Joakim Tinderholt de grote man,
wel Håkon Høye die niet alleen ritmegitaar en baritongitaar
speelt (en op één nummer lead speelde), maar ook vier
van de vijf eigen nummers (op 11 tracks) schreef, de backing vocals
voor zijn rekening neemt en dit album produceerde, engineerde en mixte.
De gewone line up contrabas en piano werd op dit album uitgebreid met
extra tenor- en baritonsax (ingspeeld door dezelfde saxofonist) en mondharmonica.
En het is inderdaad blues, rhythm ‘n’ blues meer bepaald,
het soort rhythm ‘n’ blues dat door de blazers en de piano
soms R ‘n’ B swing wordt genoemd, maar wel degelijk met
de nadruk op de blues: langgerekte gitaarsolo’s, alles erop en
eraan, door de inleving in zijn genre zeker goed gebracht, maar waarom
dit nu zo nodig als rock ‘n’ roll dient gemarket is me een
raadsel, want ik heb dit al een miljoen keer eerder gehoord en toen
noemde ik het ook geen rock ‘n’ roll. Toch is dit niet enkel
kommer en kwel want gek genoeg staan hier ook vijf nummers op die wél
goed zijn: het door Willie Dixon gepende I Don’t Care Who Knows
(origineel van Harold Burrage uit 1957?) is wel degelijk rock ‘n’
roll, I Got Loaded (Little Bob Camille & the Lollipops in 1966,
ook gedaan door Los Lobos) en het eigen You Gotta Do More zijn helemaal
in de gedreven aanstekelijke uptempo stijl van JD McPherson (die dit
natuurlijk evenmin uitvond), Those Lonely Lonely Nights (van Earl King
uit 1955, dat jaar ook gedaan door Johnny Guitar Watson en later door
Dale Hawkins en Warren Storm) knoopt aan bij de ten onrechte in de vergetelheid
geraakte en soms zelfs verguisde traditie van de swamp pomp ballad (het
betere balorkest van begin jaren ’60) en It’s Your Voodoo
Working van Charles Sheffield uit 1960 kennen we in de versies van Imelda
May én van The Seatsniffers (B): de uitvoering van Tinderholt
is meer soulvol. Tinderholt kàn het dus wel degelijk als hij
wil en een heel album in de stijl van deze vijf songs ware wellicht
fantastisch geweest. Of Tinderholt op tour ook die mondharmonica en
sax (en de piano) meebrengt is me helaas door mijn eigen schuld dikke
bult onbekend, maar daarvan zal allicht afhangen wat hij live on stage
doet. Moest dat niet het geval zijn is het me eerlijk gezegd een raadsel
waarom hij volgend jaar op Screamin’ (E) en de Rhythm Riot (GB)
staat. Als u niet zo ver wil gaan: op zaterdag 20 februari speelt Tinderholt
in Zonhoven (B) op Rolmo’s Roots Rock. |
SOUL
FOR DANCERS Soul
voor dansers? Sinds wanneer luisteren wij naar soul, laat staan dat
we erop dansen? De ondertitel van deze dubbel CD stemt ons iets milder:
“Out On The Floor Firecrackers That Ignited The Northern Soul
Boom”, en dat treft want zo af en toe hoor ik uitstekende nummers
die ik niet ken en als ik dan informeer naar titel en uitvoerder krijg
ik steevast een meewarige blik vergezeld van de opmerking “ja,
maar dat is northern soul. Keep the faith, Franky, keep the faith”.
Zou dit nu mijn gedroomde introductie zijn tot het genre dat later als
de northern soul bekend zou staan? Het antwoord luidt neen, want deze
CD bevat geen northern soul, wel de inspiratiebronnen daarvan, de voorlopers
zeg maar. Van de 61 tracks van 52 artiesten ken ik er 11 en die zijn
wat mij betreft rock ‘n’ roll, en van de overige artiesten
hebben er minstens 10 ook rock ‘n ‘roll opgenomen. De tracks
omvatten de tijdspanne 1959-1962 met enkele vroege uitlopers naar 1956
en 1957 en een enkele keer zelfs 1951. Het leeuwenaandeel speelt zich
echter af van 1960 tot 1962 en waar deze CD uiteindelijk op neer komt
is dat ie boordevol staat met het soort tracks dat ik vroeger op LP’s
na één beluistering opzijschoof als te sixties en dus
niet genoeg rock ‘n’ roll. Nu ben ik ouder, zij het niet
noodzakelijk wijzer, maar kan ik die nummers wél waarderen wegens
deels gestoeld op rock ‘n’ roll, deels op rhythm ‘n’
blues, doo-wop, gospel en soul, met daarbij grote namen als de onuitputtelijke
Etta James, de goddelijke Jackie Wilson, de wonderbaarlijke Sam Cooke
en de zelden geëvenaarde Ray Charles. Ook op deze dubbelaar: Ray
Charles doch met Raelette Margie Hendrix in de hoofdrol (Tell The Truth),
doorslagjes van bekende hits (You Better Come Home van The Isley Brothers
bouwt verder op hun Shout, Little Baby van Howlin’ Wolf is gewoon
Little Walter’s My Babe (allebei dan ook geschreven door Willie
Dixon die het zelf had gepikt van This Train Is Bound For Glory van
Sister Rosetta Tharpe), het Stand By Me-achtige See About Me van Don
Covay) én hitmakers (Soothe Me van The Sims Twins is twee druppels
water Sam Cooke – het werd dan ook geschreven en geproduced door
Sam Cooke), geflipte (Pop-Eye Stroll van The Mar-Keys) en groovy (All
Nite Long van Robert Parker) instrumentals, het origineel van Chills
And Fever door Ronnie Love (op het oorspronkelijke Startime label stond
Johnny Love) uit 1960, en nog maar eens goeie Linda Lou’s (Roy
Head, de enige blanke in dit gezelschap?) en Sticks And Stones (opnieuw
Ray Charles). Door de onwaarschijnlijke muzikaliteit gekenmerkt door
krachtige dan wel zoetgevooisde stemmen, rhythm ‘n’ blues
gitaren, vrolijk toeterende saxofoons en ongelooflijk verfijnde drummers
klinkt deze muziek erg fris en opent ze nieuwe perspectieven, zeker
omdat ik meer op de hoogte ben van de blanke muziek van begin jaren
’60 dan van de zwarte equivalent. Of om het anders te stellen:
ik kan deze twee en een half uur met veel genoegen uitzitten zonder
te skippen, al is “zitten” natuurlijk ironisch voor een
CD bestemd voor dansers. Ten bewijze: in diverse recensies van dit album
lees ik dat dit weinig tot niets met soul te maken heeft maar gewoon
zwarte pop is. Het CD booklet van 16 pagina’s bevat 46 labelscans
en hoesjes in full colour + nota’s per track. Er zou al een Volume
2 op stapel staan en 32 van de 61 tracks zijn ook uit op dubbel-LP FVDV227.
Info: www.fantasticvoyagemusic.com
(Frantic
Franky) |
10
december 2015
SAME
SAME BUT DIFFERENT/ Kenners
beweren dat de surfhype en de grote surfboem nu wel echt helemaal passé
zijn, ons liefhebbers doet het genoegen dat er nog steeds nieuwe surfbands
opborrelen, ook bij ons: zo zagen wij begin dit jaar een gesmaakt optreden
van The Aloha Sluts uit Venlo, Tilburg en Middelburg, nu kregen wij
het debuut toegestuurd van het eind 2012 opgerichte Ilpendams/ Purmerendse
surftrio Stories From Shamehill, samen met twee stickers erbij heel
mooi verpakt in wit/ groen geschenkpapier met een roze wasstempeltje
met een palmboompje. Het oog wil ook wat, en niet alleen bassiste Marit
Stam die samen met drummer Arend Keeman en gitarist Joris de Haan de
dienst uitmaakt bij Stories From Shamehill. |
A
GOOD ROCKING CHRISTMAS/ Van
de nog net geen 50-jarige Red West (bij de burgerlijke stand in het
verre Zweden geregistreerd als Jörgen Westman) werden in het verleden
door onze diensten reeds albums gerecenseerd door Frans van Dongen en
Henri Smeets (op hun recensiepagina verengelst tot Henry Smith), nu
ben ik aan de beurt want ik hou het meest van kerstplaten om de silent
holy night de nodige luister mee te geven. Aan de binnenkant staan zo
maar liefst 15 hoesjes van eerdere Red West releases waarvan drie als
Red West, vier van zijn hardere band The Buckshots en acht van de ons
onbekende Psychotic Youth dat er nogal jaren ’60 garage uitziet.
Deze A Good Rocking Christmas is een echt kerstalbum in de ware zin
des woords: veel rood, groen en goud, jinglebelletjes en ho ho ho’s
alom, en bovendien 16 gloednieuwe eigen kerstliedjes, dus niet hetzelfde
dozijn snertkerstliedjes dat op élke kerst-CD staan. Nee, West
schudt ze zo uit de mouw van zijn kerstmanpak. De stijl zouden we commerciële
rock ‘n’ roll noemen moest dat bij een deel van ons hooggeacht
publiek geen pejoratieve bijklank hebben, want we bedoelen gewoon dat
West goed gebrachte aanstekelijke, kwalitatieve, doch breed toegankelijke
consumptie- en radiovriendelijke feel good rock ‘n’ roll
en rockabilly maakt, nu eens glad, dan weer snel en hard, daarbij gebruik
makend van zowat elke rock ‘n’ roll stijl inclusief ballads
(Man Below), jazzy crooner zo over the top dat het bijna een parodie
lijkt (Holiday Fool) en country (Christmas Time). Hot Rhythm bestaat
sinds 2008 uit contrabassist Henrik Hellberg-Lizama en drummer Tommy
Olsson maar wordt hier voor de kerstgelegenheid uitgebreid met piano,
sax, steel en zelfs accordeon, alleen ben ik niet zo gek van de klankkleur
van die saxofoon: bij momenten klinkt ze me te plat, te veel als in
het thema van een Amerikaanse TV-reeks en daar hou ik niet zo van. Zes
nummers worden gezongen door echtgenote Mary West die op haar best klinkt
als de rock ‘n’ roll zangeressen eind ’50 begin ’60
die geen flauw idee hadden hoeveel sex appeal ze stemgewijs uitstraalden
en op haar slechtst gevaarlijk dicht richting popballad overhelt: van
Christmas Without You kan ik me voorstellen dat Tracey Ullman zo had
geklonken moest ze ooit een kerstliedje hebben opgenomen. Wat ze ongetwijfeld
heeft gedaan, maar ik hoef het niet per sé te horen. Maakt allemaal
niet uit want we zouden Mary West onder de mistletoe een dikke bees
geven en aangezien wij mensen van goede wil zijn – met kerstmis
toch – laten wij tracks als A Cadillac For Christmas, Santa Bring
My Buick Back To Me en Good As Gold dezer dagen met plezier non stop
door onze kerststal schallen. Info: www.redwest.se
(Frantic
Franky) |
MERRY
CHRISTMAS/ THE UNKOOL HILLBILLIES Deze
Zweüden zijn al 15 jaar wel degelijk cool maar allesbehalve hillbilly
want hun muziekstijl houdt het midden tussen bluesrock en rechtdoor
gitaar rock ‘n’ roll met een piano boogie woogie fundering.
Nu is bluesrock zowat het meest vermaledijde muziekgenre ooit maar The
Unkool Hillbillies houden het ondanks covers van de klassiekers, R ‘n’
B geïnspireerde gitaarsolo’s en de occasionele mondharmonica
toch al verschillende albums fris en spannend door veel pianosolo’s,
flink de gas erop te houden en in het algemeen prima te rocken. |
26
november 2015
WAY
TO SURVIVE/ JACK SCOTT Jack
Scott is onze held. ook al nam hij slechts een handvol rock 'n' roll
songs op naast stápels ballads. Fantastische ballads, dat wel,
en dat handvol rock 'n' roll songs is van een eenzame hoogte. Leroy,
The Way I Walk, Midget, Geraldine, Baby She's Gone, Two Timin' Woman.
We bedoelen maar: hoeveel mensen zijn gecoverd door Robert Gordon, Shakin'
Stevens én The Cramps? Scott's status berust deels op het feit
dat ie slechts heel sporadisch in Europa optreedt (zelf zagen we hem
één keer op een Rockhouse Meeting in Oss in 1994) en in
tegenstelling tot veel van zijn collega’s nooit foute platen opnam,
om de eenvoudige reden dat hij zo goed als nooit meer opnam, die ene
live-LP met The Class Of 58 (van diezelfde Rockhouse Meeting in Oss)
niet nagelaten. Groot was dan ook het nieuws dat Scott een nieuw album
zou opnemen voor Bluelight Records (FI), en nog groter het nieuws dat
die plaat eenmaal opgenomen Scott ze niet wou uitbrengen omdat hij niet
tevreden was over het resultaat. Geen flauw idee wat ze toen gedaan
hebben, maar nu is die plaat er, Scott's eerste studio album sinds Burning
Bridges op RCA sublabel Groove uit... 1964! Onze verwachtingen waren
dan ook hooggespannen, maar worden helaas niet helemaal ingelost: dit
album is goed, dit is okee, maar had - zo hoopten wij althans - veel
beter kunnen zijn. Dat de rock 'n' roll hier de duimen legt voor ballads
en medium tempo country rock hadden we verwacht want zo kennen we Scott
nu eenmaal, en daar is op zich helemaal niets mis mee. Dat zijn rijke,
diepe baritonstem zachter en vooral breekbaarder klinkt (Scott praat
hier meer dan hij zingt) kunnen wij begrijpen: Scott is intussen 79
jaar. Met de covers is niks mis: geen kwaad woord over Red Foley's Tennessee
Saturday Night, Hank Williams' Honky Tonk Blues, de bluesy workout van
Elvis’ Trouble, de hoempapa van Little Jimmy Dickens’ Hillbilly
Fever, Gordon Lightfoot's Early Morning Rain-achtige Ribbon Of Darkness,
Ral Donner’s ultieme ballade You Don't Know What You've Got (Until
You Lose It), Don Gibson’s Woman (Sensuous Woman) uit 1972 en
Cal Smith’s I Just Came Home To Count The Memories uit 1977, origineel
van Bobby Wright (de zoon van Kitty Wells) van twee jaar eerder. Scott
covert ook één keer zichzelf met een heropname van zijn
eigen Wiggle On Out dat origineel op die Groove LP stond in een lichtjes
ander arrangement en anno 2015 niet beter of slechter klinkt. Maar wat
ons stoort is dat de Finse muzikanten, nochtans dezelfde die eerder
"comeback" albums opnamen met Hayden Thompson en Mac Curtis,
teveel op veilig spelen. Dit is allemaal heel knap ingespeeld maar het
resultaat klinkt te standaard, te mainstream, te middle of the road.
Geen enkel nummer hier kan de intensiteit evenaren van - om een van
onze favoriete Jack Scott ballades uit 1966 (!) te noemen - Insane.
We worden er niet minder fan om en we zijn dolblij dat we deze plaat
hebben, maar het blijft jammer. Ook uit op LP met evenveel tracks maar
één ander nummer, damn! |
DON’T
JUST CRUISE/ RACE WITH THE DEVIL |
FLIP
A COIN/ WILLIAM SMULDERS Voor
u Zij Is Van Mij denkt: lees verder want dit is heus een goeie single
van William Smulders. Zanger-gitarist Smulders grossiert al meer dan
ruim 20 jaar in een rock 'n' roll repertoire dat varieert van lichte
jazz tot instrumentale Spaanse gitaarmuziek, maar wie erin slaagt Wanda
Jackson en Linda Gail Lewis te strikken voor duetten krijgt bij ons
een streepje voor. Deze nieuwe 1-track CD-single wordt gekenmerkt door
goeie relaxte zang opgehangen aan een Chuck Berry gitaarhook met rockende
piano (Martijn Schok!) throughout en doo-wa-doo-wappende male én
female meezingkoortjes tegen een achtergrond van discrete blazers die
gaandeweg de bovenhand krijgen in een klassieke rock 'n' roll structuur
met enkele moderne wendingen. Kortom: een nummer waar werkelijk àlles
inzit én er hoort een leuke videoclip bij. Uiteraard is dit geen
authentieke rockabilly of de stuff waarvan hepcats dromen, maar als
het dan toch commerciële rock 'n' roll moet zijn zonder negatieve
bijklank voor een algemeen publiek ruimer dan ons eigen inteelt kringetje,
dan graag deze. Het nummer is uiterst radiovriendelijk en het zou mooi
zijn als Smulders hiermee airplay krijgt of een hit zou scoren, want
het wordt intussen wel weer eens dringend tijd dat er rock 'n' roll
in de hitparade te horen is. Deze eigen release downloaden kan via de
geijkte kanalen als iTunes, maar dit is ook gewoon uit als fysieke CD
single, info: www.williamsmulders.nl
(Frantic Franky) |
Vinyl Recensies
DOGGONE
BLUE/ Nelson
Carrera (P), actief sinds eind jaren '70 en dat vooral vanuit Frankrijk,
bracht eind 2013 de CD Love Is A Trap uit op Tessy Records (D) en blijkbaar
verkocht die zo goed dat er nu een vervolg aan wordt gebreid met een
4-track vinyl-EP. Carrera maakte eerder al CD’s met The Hot Rocks
(F) en The Dixie Boys (P), maar sinds hij opnieuw in Frankrijk woont
heeft ie een nieuwe band op poten gezet luisterend naar de naam Nelson
Carrera & the Scoundrels met Mario Jorge Pires (contrabas, vroeger
bij de ons compleet onbekende Spykers) en Raphaël Decaix (Pete
&The Atomics, Orville Nash & the Gamblers, maar in 2001 al van
de partij op Carrera's debuut CD Everybody’s Rockin’ With
met de Franse band Hollister). Zonder drummer dus, al hebben wij Carrera
recent al wel mét drummer aan het werk gezien. Deze EP is in
elk geval opgenomen zonder drummer. Een drumloos trio moet het meer
hebben van subtiliteit dan van power en dat is hier zeker het geval:
de vier eigen nummers van de hand van Nelson Carrera navigeren tussen
catchy uptempo fingerpickende rockabilly (titeltrack Doggone Blue dat
qua melodie wat weg heeft van Am I Blue van Eddie Cochran), rustigere
verhalende rockabilly (Quit That Drinkin') en klassieke traditionale
rockabilly (Red Hot Baby en I Was Wrong). Dit alles is goed ingespeeld
en goed gezongen en dus een goeie EP die bovendien gegarandeerd een
collector's item wordt: er zijn er exactamundo 356 geperst op zwart
vinyl en 159 genummerde op blauw vinyl, die smurfen enkel te koop bij
Tessy Records en bij de band zelf. Dat zijn rare aantallen maar Tessy
werkt altijd met oplages van 500, vandaar. Info: www.tessyrecords.de
(distributie via www.rhythmbomb.com
) en www.facebook.com/nelsoncarrerascoundrels
(Frantic
Franky) |
19 november 2015
MY
ADVISE/ THE THREE FARMERS BOYS Nieuwe
titelloze orthofonische high fidelty 4-track vinyl-EP van Leeuwarden's
finest en in zulk geval bezigen wij steevast de titel van het eerste
nummer van de A-kant, in casu My Advise, alleen is dat een knoert van
een taalfout want die song van Billy Fury's eerste LP The Sound Of Fury
uit 1960 (trouwens een van de beste Britse LP’s ooit) is My Advice
met een -c. Soit, de nieuwe Three Farmers Boys EP ligt helemaal in de
lijn van hun Jamboree Baby CD uit 2013, hoewel opgenomen met een compleet
andere bezetting: opperfarmer Ronnie Pietersma weet zich hier omringd
door Gert Top (Highway 54, Uncle Luke's Cousins) op gitaar en Roel Huizinga
(Highway 54, Hayride Silvertones) op contrabas. Als drumloos trio klink
je altijd ongevéér hetzelfde, ook al legt elke gitarist
uiteraard andere accenten, maar dat leidt op deze EP gelukkig niet tot
een stijlbreuk. Gelukkig, want de boer ploegt immer voort en wat The
Three Farmers Boys doen doen ze goed, en wat ze doen is klassieke medium
tempo rockabilly, welluidend en melodieus en mooi vol klinkend waarbij
die afwezigheid van drums totaal niet opvalt. Opener My Advice van Billy
Fury is opgehangen aan een Everly Brothers gitaarrif en een beetje in
Ricky Nelson stijl, Big Heart van Jack Grisham boom-chicka-boomt in
Johnny Cash stijl maar blijft boppende rockabilly, Maybe Little Baby
van George Jones houdt het perfecte midden tussen countrybilly en rockabilly.
Het eigen Say Baby is catchy, doordrongen van het rockabilly idioom
en had zo uit de fifties kunnen komen. De EP heeft een hele zuivere
klank (best zeldzaam voor singles), alleen doet net als bij Jamboree
Baby het hoesje afbreuk aan de muziek: met de computer uitgerekte foto’s
in combinatie met drie spelfouten tegen het Engels ogen een pak minder
fris dan de muziek klinkt. Volgende keer een grafisch ontwerper onder
de arm nemen? En de volgende keer zal maart 2016 zijn want dan gaan
The Three Farmers Boys naar de grote stad om een weekend op te nemen
bij Lightning Recorders in Berlijn. Wij kijken al uit naar het resultaat!
Rompin' Stompin' is Pietersma's eigen label (en tevens de naam van zijn
programma op Leo FM 106.1 elke dinsdagavond van 21 tot 22 uur, te beluisteren
via www.omroepleo.nl/live-radio)
en dus is dit het makkelijkst verkrijgbaar bij hun optredens, zolang
de voorraad strekt natuurlijk want bij vinyl geldt altijd op is op.
Snellemans is dus de boodschap. Niet overtuigd? Beluister dan de vier
songs op www.reverbnation.com/thethreefarmersboys
(Frantic
Franky)
|
BLUE
SUEDE SHOES/ |
CD Recensies
15
oktober 2015
A
WILD NIGHT WITH/ THE DOWNBEATS The
Downbeats uit Los Angeles zijn een van de jongste bands ooit op Wild
(ze zijn alle vier jonger dan 21), lieten eind vorig jaar voor het eerst
van zich horen op de Wild Party Volume 2 10-inch en waren in augustus
voor het eerst bij ons op tour. Dit is hun albumdebuut en vanaf de eerste
noten is het duidelijk: dit is klassieke rockabilly met referenties
naar de Memphis rockabilly (Wild Night), uitgevoerd met een goeie, opvallend
hoge stem die verrassend genoeg soms aan de jonge Roy Orbison ten tijde
van Sun doet denken (Let’s Go), pittig, intens en flitsend gebracht
(When We Kiss, Something’s Going On), en af en toe door de eenvoud
van de opnames refererend naar de Sun sound. Nowhere To Go is een al
even klassieke stroll tussen deze vakkundig gemaakte gitaar rockabilly
en alleen al door de muziekstijl is deze CD een buitenbeentje in de
Wild stal. De opnamesound zelf is dan weer verbazingwekkend clean voor
Wild. Helemaal ongewoon voor Wild zijn de Mexicaanse gypsy ballade Another
Time, het rustige When You Smile dat niet zozeer door de stem maar wel
qua sfeertje doet denken aan Ricky Nelson, en het Ral Donner-achtige
Tonight I’m Gonna Make You Mine. Wat meteen weer de vraag doet
stellen: zijn dit eigen songs of covers? Choppin’ And Changin’
herkennen we in elk geval van Cliff Richard, in de thank you’s
Cliff Richards met een -s genoemd. Meer dan 55 jaar carrière
en dan kunnen de Amerikanen je naam nòg niet spellen! |
LA
DIABLA/ WILL & THE HI-ROLLERS Dit
is na Do The Town uit 2005 alweer de tweede CD van deze band uit Las
Vegas gevuld met rockabilly (Give Your Heart To Me), bluesbop patronen
(True), strollers (No Puedo Mas, Gonna Leave You Woman), white rock
vermengd met twist (Un Nuevo Amor), Johnny Burnette (Put You Down),
verhalende countrybilly (Grito De Medianoche) en jaren ’60 Bo
Diddley bluesbop met mondharmonica (Gonna Love You Baby). Will Lizarraga
heeft de juiste dosis gezonde wanhoop in de stem, vijf van de 13 songs
zijn in het Spaans gezongen, Mi Amor Se Fue bevat opvallende interessante
gitaarovergangen, in Gonna Leave You Woman en Un Nuevo Amor toetert
een platte sax mee, en hoor ik daar een elektrische bas in enkele nummers?
Luistertip: Cockroach Crawl, zo perfect dat het, euh, perfect op een
Boppin’ By The Bayou CD zou kunnen passen, wat me gelijk de vraag
doet stellen of dit een eigen song dan wel een cover is aangezien Wild
de ergerlijke gewoonte heeft nooit componisten op hun CD’s te
zetten. Eén nummer herken ik: La Diabla is Up Jumped The Devil
van Ronnie Dawson met een Spaanse tekst in een uitvoering die ik als
Ronnie Dawson light zou omschrijven. Voor Wild heeft dit een opvallend
cleane sound die niets ontneemt aan de hevigheid en gedrevenheid eigen
aan de overmoed van de jeugd. Moest u hun Do The Town gemist hebben,
die is vorig jaar heruitgebracht. Info: www.wildrecordseurope.com
en www.facebook.com/willandthehirollers
(Frantic Franky) |
A
MAN AND THREE CHICKS/ Deze
band uit Tokyo speelde eind augustus op Béthune Retro (F) en
mensen aan wiens oordeel wij niet twijfelen omschreven hen toen als
“het slechtste wat we in 10 jaar zagen”. U kent mij: in
zulk geval wil ik zeker de CD horen! The Stompin’ Riffraffs, bestaande
uit een zanger-gitarist en drie gefroufroude, gezorromaskerde en in
gouden go go jurkjes gehesen meisjes op basgitaar, drums en piano (ik
bespaar u hun Japanse namen), brachten sinds 2009 al een 4 track-demo,
de full-CD Horror Show (2011, op Radio Underground) en divers vinyl
uit op labels als Miz Liz, Norton, Sleazy, Sailor Lars, Mondo Erostika
en Bizarremen, en als ik die discografie bekijk valt me op dat meer
dan de helft van de 12 tracks hier al eerder werden opgenomen door de
band. |
WON’T
BE BROKEN/ THE DESPERADOS Kijk,
een CD zonder titel of groepsnaam op het hoesje, dat kan enkel Wild
Records zijn! Dit is na On The Rampage (2011) de tweede CD van deze
band uit Los Angeles en de eerste nummers (opener Dame Tu Amor is in
het Spaans gezongen) zijn krachtige hedendaagse gitaar rockabilly, daarna
zijn de nummers vooral gebaseerd op Mexicaanse Blue Moon Baby-achtige
ritmes. Het geheel klinkt opwindend maar blijkt snel weinig meer om
het lijf te hebben dan eindeloos in dezelfde rifjes blijven hangen en
de eindes zijn meestal gewoon stoppen. Je moet er dan ook voor open
staan anders zal dit vrij snel eentonig worden. |
GOLD
STAR ROCKERS/ EDDIE COCHRAN & FRIENDS Eddie
Cochran blijft een bron van inspiratie, niet enkel voor beginnende bands
maar ook voor liefhebbers en verzamelaars, en dus wordt elke noot die
Cochran ooit speelde ijverig in kaart gebracht. Alles bij elkaar zijn
dat nogal wat noten want in de zeven jaar dat hij actief was, was Cochran
ook een drukbezet sessiegitarist die bij vele opnames een handje of
tandje bijstak, al mogen we ook niet overdrijven: volgens sommige researchers
doet ie mee op haast élke opnamesessie in California tussen 1956
en 1960. De titel van deze 3 CD-box verwijst naar de in 1950 geopende
onafhankelijke Gold Star Studio op Santa Monica Boulevard 6252 vlakbij
Vine Street in Hollywood (gesloten in 1984, daarna afgebrand en daarna
platgebulldozerd om plaats te maken voor een shopping center) waar iedereen
van Ritchie Valens, Don & Dewey en Duane Eddy over Dick Dale en
The Champs tot Bobby Darin en producer Phil Spector opnam, en bevat
104 tracks waarop Cochran meespeelt (Buddy Dee, Al Casey’s Willa
Mae, Troyce Key, Jay Johnston, Barry Martin, Johnny Burnette’s
overgang tussen hardcore rockabilly en teen pop getiteld Me And The
Bear, Dorsey Burnette’s Misery, Buddy Lowe, Bob Orrison, New Shoes
van Lee Denson alias Jesse James, dezelfde Jesse James van de ook hier
aanwezige South’s Gonna Rise Again en Red Hot Rockin’ Blues)
of zelfs meezingt (met name op Git It, Teenage Partner, Somebody Help
Me en Five Feet Of Lovin’ van Gene Vincent), maar ook nummers
waarop hij misschién speelt (Eddie Miller, Gene Brown’s
Big Door, Gary Hodge, Kip Tyler’s geniale She’s My Witch)
en we kunnen ons de levendige discussies tussen de academici zó
voorstellen: luister nou eens naar die 15 seconden gitaar daar! Dat
kan toch alleen Eddie Cochran! Vind je? Ik dacht van niet hoor, die
laatste vijf seconden klinken helemaal anders! Tja, het wordt er natuurlijk
niet makkelijker op wanneer de Eddie van Jewel & Eddie niet Eddie
Cochran maar de recent herontdekte Eddie Daniels blijkt en Cochran wel
meedeed met Mamie Van Doren in de film Untamed Youth (1957, drie songs)
maar niet op de studioversies van die nummers. Een deel van de nummers
waarop Cochran meespeelt zijn welbekend dankzij het pionierswerk van
Rockstar Records (GB) en al vaker toegevoegd aan Cochran compilaties
(bijvoorbeeld Heart-Breakin’ Mama en You Oughta See Grandma Rock
van Skeets McDonald, Let’s Coast Awhile van Bo Davis en zijn vroege
Cochran Brothers pré-rockabilly met Hank Cochran, nochtans geen
familie, zoals Latch On, I’m Ready, Slow Down en Tired And Sleepy),
andere songs-met-Cochran staan er dan weer niét op wegens recent
al op andere Fantastic Voyage CD’s gestaan zoals I Want Elvis
For Christmas (Holly Twins) en Eddie Daniels’ I Wanna Know. Gold
Star Rockers bevat bovendien nummers waarop Eddie Cochran zeker niét
meespeelt (Elroy Peace, Nick Greene, zelfs Sam Butera), opgenomen door
artiesten die Cochran’s pad kruisten (Don Deal, Ray “Love
Charms” Stanley), met Eddie Cochran bevriend (Bob Denton, Baker
Knight die had moeten meespelen op Summertime Blues maar zich versliep)
of samenwerkend, bijvoorbeeld omdat ze samen toerden (Alis Lesley) of
ooit als zijn begeleidingsband fungeerden (Dick D’Agostin &
the Swingers), covers door andere artiesten van minder bekende Eddie
Cochran nummers (Little Lou door John Ashley, Jeannie Jeannie Jeannie
door Jimmie Maddin), nummers die het eindproduct zijn van demo’s
waaraan Cochran meewerkte (John Ashley‘s Born To Rock) en zelfs
nummers die helemaal niet in Los Angeles zijn opgenomen! Zo kan je natuurlijk
eindeloos verder breien, maar in principe heeft alles hier dus een Cochran
connectie. Interessant is zeker ook dat artiesten waar je (of wij in
elk geval) slechts een of twee nummers van kent hier vertegenwoordigd
zijn met veel meer, zoals Lee Denson (5 tracks) en Ray Stanley (9 tracks). |
8
oktober 2015
THINGS
IN THE MIRROR/ SMOOTH & THE BULLY BOYS Onze
Waalse vrienden Smooth & the Bully Boys zijn al 15 jaar lang een
van de hardst werkende trio’s in het hardere rock ‘n’
roll segment: op dit eigenste ogenblik zijn ze hun vierde Amerikaanse
tour aan het afwerken met onder meer drie optredens in Jerry Lee Lewis’
Café & Honky Tonk in Beale Street in Memphis op het menu.
Dit moet hun zevende release of daaromtrent zijn die minder Reverend
Horton Heat maar meer rock klinkt zoals evident in I Think Of You, This
Kind Of Person, Problems en titeltrack Things In The Mirror. Is dat
erg? Nee, want het blijft rockend genoeg en dit album biedt voldoende
variatie met rockabilly (Don’t Touch My Guitar), rechtdoor rock
‘n’ roll (I’m Wrong), country (Be Yourself) en hoempapa
(Chicken Blues). In Seven Days zitten enkele Stray Cats akkoorden en
de instrumental Cassie (van de Belgische jazzgitarist Mayki Ferro) bevat
een flard surf. SBB klinken op deze CD heel Amerikaans in de stijl van
de hardere Amerikaanse rock ‘n’ roll en rockabilly bands.
Een pluspunt is bovendien dat zanger-gitarist Michel Brasseur nu eens
géén Frans accent heeft. Voeg daarbij een vleugje humor
in de teksten, 11 eigen songs van Brasseur, contrabassist Gus Doublebass
en drummer Yann Pèr Brezhoneg De Plerguer (u mag ook Jam zeggen),
en je krijgt een waardige toevoeging aan de SBB discografie. Info: www.smoothandthebullyboys.be
(Frantic
Franky) |
BOSSA
NOVA AND GRITS: Bossa
nova? “R ‘n’ B and early soul” op een label
getiteld Vampi Soul? Moet kunnen? Moet kunnen! En waarom moet dat kunnen?
Omdat dat genrebenamingen zijn, en we schreven al eerder: kijk en luister
voorbij die genres, want genres vloeien in elkaar over. Laat je niet
beperken, want in àlle muzieken zijn goeie nummers en het komt
er op aan uit alle muziekjes die parels te halen. |
1 oktober 2015
OUT
FOR BLOOD/ X-RAY CAT TRIO X-Ray
Cat Trio is een – u had het geraden – trio uit Leeds dat
sinds 2009 diverse releases uitbracht waaronder de 4-track CD Hail Hail,
een 4-track live-CD en de 7-track CD Bloody Deeds (2014, ook uit op
LP gelimiteerd op 200 stuks). Dit is evenwel hun full album debuut gewoon
door de band zelf opgenomen op 4 track en gelijk onze eerste kennismaking
met Joe Love (drums), Adam Richards (contrabas) en Nicolas Carew (gitaar
+ zang) al kennen we Carew nog als gitarist van de band Aces & Eights
die een album uitbrachten op Raucous Records. Woorden als psychobilly,
rockabilly en tex mex surf punk worden kwistig in het rond gestrooid
maar als je enigszins wil opvallen dien je uiteraard zoveel mogelijk
genres te verpakken in je omschrijving. Vroeger waren ze inderdaad meer
psychobilly, nu kan je X-Ray Cat Trio best als surf betitelen en dan
is de term vampyre surf die we ook ergens oppikten geen slechte omschrijving,
want door het veelvuldige gebruik van mineur akkoorden baadt dit inderdaad
in een gothisch sfeertje. Surf dus, maar Out For Blood is meer dan enkel
surf. In het surfnummer Surfin’ Sasquatch geeft een theremin sci-fi
spfx, Wolfcop is een variatie op Experiment In Terror, The Buzzard’s
Claw is traag met corrida invloed en Mexicaanse blazers die terugkeren
in Rockero Fantasma. Pants Party is trage striptease gebaseerd op het
draaien aan de stemknoppen van de gitaar met een sax solo en rustend
op een bedje van mambo bongos, en ook op When True Love Dies/ The Pink
Room is het kleren uitdoen geblazen. Er zit dus niet alleen een Mexicaans
sfeertje in deze CD (en trouwens ook gastbijdrages op sax en trompet
en verrassender: veel militaire drumroffels) maar ook een vleugje sleazy
Cramps symboliek, en door het geheel dreunt het dreigende van Link Wray
(Blue Drag en Berenice). Naast tien instrumentals bevat de CD drie gezongen
nummers: 13 is punky, Cramped Up klinkt als Link Wray die op de folktour
gaat (een leuke variante op al die Mexicaanse gunfighter ballads) en
Whatcha Gonna Do is een geslaagde snellere en viezere cover van Hayden
Thompson’s Mexicaans geïnspireerde origineel. Dit is muziek
voor donkere steegjes waar je moet oppassen om niet in glasscherven
te trappen, maar zoals u weet begeven wij ons daar regelmatig wegens
de kortste weg naar de leukste feestjes. De CD verschijnt op 31 oktober
(halloween!) op Gin House Records, een onafhankelijk label uit Leeds.
|
TEENAGE
TIME VOLUME 13 |
ROCKIN’
COUNTRY STYLE: |
24
september 2015
CANTINA
GASOLINA/ CASA DE LA MUERTE |
OPEN
LETTER TO THE BLUES/ Harmonica Sam (Zweden) leerden wij kennen als de mondharmonicaman in het kielzog van The Domestic Bumblebees en Boppin’ Steve, u kent dat clubje wel, en The Country Side Of Harmonica Sam leerden wij kennen in 2013 via hun single Changing Her Thinking/ Your Old Standby. En wat is The Country Side Of Harmonica Sam? Exact wat de naam belooft en daarmee exact het tegenovergestelde van wat ie normaal doet, namelijk pure country zoals die medio jaren ’60 met miljoenen stuks tegelijk in Nashville en omstreken aan de lopende band werd ingeblikt. Alle 14 nummers hier volgen hetzelfde stramien: steel wisselt af met (vaak twangy) leadgitaar, geen noot te veel, spaarzaamheid troef, in de refreinen wordt de zang tweestemmig. Harmonica Sam’s stem klinkt niet echt fifties of sixties maar is meer een Dwight Yoakam snik, wat niets aan het luisterplezier ontneemt. Twee nummers hebben extra fiddle, één nummer heeft extra piano. Deze muziekstijl is een heel eigen idioom dat Harmonica Sam en zijn country kornuiten perfect onder de gecowboylaarsde knie hebben en ik daag u uit de vijf eigen nummers uit de covers van Joe Carson (Forbidden Wine), Freddie Hart (Farther Than My Eyes Can See), Ned Miller (That’s Why I Sing In A Honky Tonk), Ray Price (I’m Walkin’ Slow), Hank Locklin (Followed Closely By My Teardrops) of Billy Walker (The Storm Within My Heart, I’m Down To My Last Cigarette) te vissen. Het enige min of meer bekende nummer is trouwens It’s Such A Pretty World Today van Wynn Stewart uit 1967. Het album werd opgenomen door Axel Praefcke en Ike Stoye bij Lightning Recorders in Berlijn en het resultaat klinkt dan ook uitstekend, ook omdat ze zo verstandig zijn geweest de uptempo nummers en two steps de bovenhand te laten houden op de trage nummers en de wandeltempo’s. Ik zag The Country Side Of Harmonica Sam deze zomer op Sjock (B) en live evenzeer als op CD is dit de ideale muziek om in te pilsen. Ook uit op vinyl als El Toro Bullseye LP BE117, zo lezen wij op het hoesje, al hebben we die LP nog niet met eigen ogen gezien. Info: www.eltororecords.com en www.thecountrysideofharmonicasam.com (Frantic Franky) |
TEEN
ROCKIN’ PARTY VOLUME 11 |
SODA
POP BABIES VOLUME 5 |
10
september 2015
ROCK
‘N’ ROLL WEEKENDER SOUNDTRACK 2015 |
PERFECT
FOR PARTIES VOLUME 3 Verzamel
CD’s: laat ze maar komen! Het derde deel in Rhythm Bomb’s
Perfect For Parties sampler serie biedt maar liefst 31 tracks van 31
bands uit pakweg 12 landen afkomstig van 31 recente CD’s op Rhythm
Bomb, het Duitse label dat op dit ogenblik wereldwijd misschien de meeste
nieuwe rock ‘n’ roll releases per jaar uitbrengt. En dan
doet het ons steevast plezier dat we ook één Belgische
band aantreffen, met name Crystal & Runnin’ Wild met het erg
modern klinkend You Gotta Go, een stevig nummer doch ons inziens niet
de beste showcase voor Crystal’s stem wegens te schreeuwerig.
De CD omvat de hele reutemeteut aan rock ‘n’ roll stijlen
van swing (Jai Malano, Gone Hepsville) en rhythm ‘n’ blues
jive annex zwarte rock ‘n’ roll (Rusty Pinto, Gone Hepsville,
Cherry Casino & the Gamblers) over hillbilly boogie (Fia Sco &
the Majestics) en zelfs piano boogie (Ezra Lee) tot uiteraard rockabilly
(Kabooms, Levi Dexter), zowel traditioneel (Spo-Dee-O-Dee, Dale Rocka
& the Volcanos, Roy Kay Trio tijdens wie onze CD even skipt) als
ruraal (Hank’s Jalopy Demons) als modern (en vaak met bluesbop
inslag: Twisted Rod, Frantic Rockers, Ati Edge & the Shadowbirds,
Marc & the Wild Ones) tot white rock (Playboys), begin jaren ’60
rock ‘n’ roll met garage invloed (Rip Em Ups, Jittery Jack),
instrumentale (Sabres) én vokale surf (Margraves) en bluesbop
(Blackberry & Mr Boo-Hoo, Boners, Backseat Boogie, Carolina &
her Rhythm Rockets). De CD reflecteert ook de hedendaagse rock ‘n’
roll tendensen als early sixties countrybilly (Shadowmen), soulbop (Ruby
Ann - soulbop! we hebben een nieuw genre bedacht!), soulvolle country
(Rob Ryan Roadshow) en countryrock (Ricky Fabian in duet met Ruby Ann).
Variatie alom dus met ook zangeressen en instrumentals en eigenlijk
evenveel stijlen als nummers op de CD omdat geen twee nummers hetzelfde
klinken, en omdat al die stijlen mekaar natuurlijk ook overlappen is
het handig dat die nummers zo’n beetje genregewijs bij elkaar
gegroepeerd staan, wat er een logische luisterervaring van maakt. Rhythm
Bomb brengt dit perfecte visitekaartje van de actuele scene uit als
reclame, dus een beetje fatsoenlijke platenboer biedt dit aan voor een
vriendenprijsje, en als u ergens goeie klant bent moet u dit zelfs gratis
kunnen krijgen (zoals een tijd terug via de gedrukte Boppin' Around
- FvD). Zolang de voorhuid strekt, uiteraard. Voor de volledige tracklisting
zie www.rhythmbomb.com
(Frantic
Franky) |
FIREBIRDS
FESTIVAL COMPILATION 2015 |
TALES
FROM THE NORTH: |
3
september 2015
HITS
FOR TEEN-AGERS/ THE ROUND UP BOYS De
namen van Round Up Boys (en van hun alter ego Cherry Casino & the
Gamblers) Michael Kirscht, Axel Praefcke en Ike Stoye vallen hier zo
vaak dat wij welhaast denken dat ze als ze niet zelf optreden of andere
artiesten zonder eigen band begeleiden ze continu in hun eigenhandig
gebouwde Lightning Recorders studio in een verlaten Berlijns fabriekspand
bivakkeren om CD’s op te nemen met een eindeloze stroom rock ‘n’
roll bandjes, en als er eens toevallig niemand staat aan te schuiven
ze hun eigen ding inblikken. Het zal er in werkelijkheid allicht iets
minder prozaïsch aan toe gaan, maar feit is dat Round Up Boys en
Cherry Casino al een hele stapel releases uit hebben, of lijkt dat alleen
maar zo, want de laatste Round Up Boys, Another Night Another Town,
blijkt inmiddels zowaar al uit 2007 te dateren. |
ALL
TANGLED UP/ B & THE BOPS Aha,
onze favoriete krawaten uit Kroatië, frontman Branco Radovancevic
van The Mad Men en drummer Josip Adam van Adam & the Nuclear Rockets,
samen met Damir Dimic op leadgitaar en Marko Markoc op contrabas, dezelfde
B & the Bops bezetting als op Don’t Stop The Rock Bop, hun
eerste Rhythm Bomb (RBR 5734 CD) uit 2013. |
MOTOR
HEAD BABY/ EZRA LEE Ezra
Lee is een Australische pianist die sinds 2009 CD’s uitbrengt
doch ondanks die Lee in zijn naam op dit album niet voor de makkelijkste
weg kiest door zich als Jerry Lee Lewis imitator op te stellen (in tegenstelling
met zijn Rhythm Bomb RBR 5739 CD Coal Fired Man uit 2013) - hij heeft
dan ook een totaal andere stem. Toch heeft opener Rock Little Baby een
hoog Sun gehalte (klinkt als een medium tempo Sun sessie met de piano,
stem en drums heel erg op de voorgrond, gitaar en contrabas rammelen
wat mee in de verte, de gitaar komt enkel naar voor in de gitaarsolo’s),
en ook in A Little Unfair kan Lee zich niet aan een Jerry Lee sfeertje
onttrekken. De hele CD klinkt alsof ze de nummers één
keer hebben doorgenomen en dan gelijk in één keer op band
gezet, wat er bijvoorbeeld in It’s You Baby toe leidt dat de gitarist
een solo inzet terwijl Lee wil doorzingen en na de pianosolo de gitaar
te laat invalt met haar solo. Het klinkt dan ook allemaal heel spontaan
(om niet te zeggen geïmproviseerd) maar de band doet weinig meer
dan volgen. Het lijkt ook allemaal op elkaar en de grootste variatie
in de 15 nummers is de opdeling in snel, medium tempo, wat meer bluesy
en wat meer country. Links en rechts weerklinkt in de hoge regionen
een valse noot alsof de piano niet helemaal juist was gestemd, soms
gaat de gitaar te veel richting bluesgitaar, en de drums zijn dan weer
eerder rock als swing. Gek eigenlijk, omdat we in het Firebird Trio
uit Melbourne dat Lee op deze CD begeleidt (en dat vorig jaar nog op
eigen kracht in Nederland optrad) toch contrabassist Chris D’Rozario
(Brian Setzer’s Rockabilly Riot) en gitarist Pete Belair (in 2007-2008
bij Nekromantix) terugvinden. |
BLUE
SWINGIN’ MAMA/ THE HOUSEROCKERS Drie
jaar na Shake Around With is er alweer een nieuwe Houserockers CD op
Rhythm Bomb (D) in dezelfde bezetting met Nick Hoadley (contrabas) en
Nick Simonon (drums), en voor een band die het live vooral moet hebben
van rauwe primitieve power en onderdrukte woede klinkt deze CD opvallend
beheerst, maar daarin schuilt misschien juist de sterkte: alles wordt
ontdaan van elke overbodige franje en gestript tot de pure essentie.
Rocky Road Blues heeft nog nooit zo dreigend exotisch geklonken en past
daardoor perfect tussen in deze context meer voor de hand liggende nummers
als I’m So Lonesome Baby, Blue Moon Baby, Trapped Love en een
hele snelle Susie Q. Dàt, gekoppeld aan de vreemd vibrerende
gruizige oerstem van Rob Glazebrook (nu met baard), een in your face
sound en de verschroeiende rock ‘n’ roll van Slippin’
In, Blue Swingin’ Mama en If I Had Me A Woman zorgt voor een waardige
aanvulling van de Houserockers output. Van de vier eigen songs zijn
Baby’s Got Two Left Feet, Nuthin’ I Can Do en Keep Her Cool
rockabilly, Tell Me Why is bluesschema rock ‘n’ roll. |
6 augustus 2015
ONE
MORE TIME/ En
alweer een uiterst geslaagde Nederlandse release of in elk geval half-Nederlands:
Rusty Pinto komt uiteraard van bij de kangoeroes in Australië maar
begeleidingsband CC Jerome & his Savoys komen gewoon uit ons eigen
kikkerlandje en Jeroen van Gasteren mag zelfs mee op het hoesje staan.
Of zitten, hahaha. De CD werd trouwens in Nederland opgenomen en nadien
gemasterd door Axel Praefcke bij Lightning Recorders in Berlijn. Wie
Pinto enkel kent van Wild Records (Rusty & the Dragstrip Trio) zal
verbaasd horen dat de muziek op One More Time geen rockabilly maar zwarte
rock ‘n’ roll, zeg maar gerust jumpende jive is, en zijn
doorrookt klinkende relaxt melodieuze stem, hoewel niet echt zwart,
leent zich bij uitstek tot dit genre. Pinto zingt bovendien voluit en
da’s mooi om horen. CC Jerome & his Savoys (Jeroen van Gasteren
op gitaar, Hans Nelemans en Dickie de Wit op contrabas, Aeilko van der
Wagen op drums, Martijn van Toor op tenor- en baritonsax en Dick Elsendoorn
op piano) creëren een gelaagd geluid met diepe baritonsaxen en
wat een heel regiment blazers lijkt (al heeft dus slechts één
saxofonist alles ingeblazen) en bescheiden doch deugddoende backing
vocals. Soms gaat het resultaat richting Big Time Playboys (Just One
More Time van Billy Gayles & Ike Turner’s Rhythm Rockers)
en hun frontman Mike Sanchez (Am I van Nappy Brown), soms doet het denken
aan The Seatsniffers (Pinto’s Hold My Hand en het door CC Jerome
samen met Rockin’ Ryan gepend en eerder door Rockin’ Ryan
& the Real Goners opgenomen Deacon Jones’ Wife). Naast respectvolle
versies van Shirley (John Fred & the Playboys, met een leuk ska-accent
erin) en Mary Lou (Young Jessie) is er ook plaats voor zwarte bluesbop
rock ‘n’ roll (Stumbling Block Blues van Champion Jack Dupree)
en de met slechts 10 tracks te korte CD eindigt met de vette rockabilly
Flirty Mae, opnieuw een Rockin’ Ryan & the Real Goners song
gepend door CC Jerome en Rockin’ Ryan. Aangezien het onze job
is kritiek te geven zouden we eventueel kunnen zeggen dat de leadgitaar
in Just One More Time en BB King’s Woke Up This Morning net iets
te veel richting rhythm ‘n’ blues gaat, maar dat detail
stoort niet en ontrieft niets aan het luisterplezier van deze CD. Alle
10 goed! Info: www.rhythmbomb.com
(Frantic
Franky) |
THE
ROLLIN’ ROCK RECORDINGS/ JOHNNY LEGEND Na
Mac Curtis en Ray Campi is het de beurt aan Johnny Legend om zijn complete
Rollin’ Rock recordings uit de jaren ’70 heruitgegeven te
zien door Part Records (D), in het kielzog van zijn “comeback”
CD I Itch van vorig jaar op Bluelight Records (FIN) en net op tijd voor
zijn optreden op de door Part Records georganiseerde Walldorf Weekender
in Duitsland. It’s only rock ‘n’ roll maar het blijft
wel allemaal business, dat weet Legend, die al zijn hele leven lang
(en dat is lang, hij is er nu 67) in de entertainment industrie werkt,
als geen ander. In 1994 verscheen op Rollin’ Rock Zwitserland
de CD-verzamelaar Rockabilly Rumble met 20 tracks en in 1997 in Amerika
op Hightone The Best Of Johnny Legend Volume None met 19 tracks, deze
complete CD bevat er maar liefst 29. Waar, wanneer en met wie (en in
sommige gevallen: waarom) ze werden opgenomen staat helaas nergens in
het 24 pagina’s tellende boekje dat vooral bestaat uit kleurenfoto’s
met worstelaars en herinneringen door Rollin’ Rock collega’s
als Ray Campi, Jimmie Lee Maslon en Rip Masters, wel waar ze oorspronkelijk
verschenen, met name op de LP’s Are You Hep To Me (1979), Rockabilly
Rumble (1980) en Soakin’ The Bone (1981) die ook zijn twee Rollin’
Rock singles bevatten, plus vier nummers die op twee Rollin’ Rock
compilaties stonden. Vreemd genoeg staat hier ook één
nummer op dat in 1991 verscheen op een Dionysus single, Rubber Room,
maar de B-kant daarvan, Night Of The Sadist, staat hier dan weer niét
op. En waar is Bo Diddley's Crackin' Up van die Hightone Best Of gebleven?
Ik mis trouwens nog een stuk of vijf andere nummers, of werden die dan
weer door andere artiesten ingezongen, een bij Rollin’ Rock courante
praktijk omdat de deur van Ronny Weiser altijd open stond? |
MUSIC
ON THE UP BEAT/ HANK’S JALOPY DEMONS Nooit
gehoord van dit kwartet uit Melbourne? Zou toch moeten: ze bestaan al
sinds 1996, speelden op de Rockabilly Rave (GB) en dit is hun tweede
CD. De vier bandleden deden ook afzonderlijk flink wat ervaring op:
zanger Hank Ferguson bij The Starliners, gitarist Dave Cantrell bij
The Stringbusters, The Straight 8s en The Starliners, contrabassist
Til “Snappy” Vex bij The Black Slacks, The Rockin’
Bandits, The Roadsters en The Straight 8s, en drummer Andrew Lindsay
bij The Roadsters, The Dancehall Racketeers, The Moonie Valley Drifters,
The Starliners en Benny & the Flybyniters, en samen of ten dele
hebben ze Scotty Baker en Kieron McDonald begeleid in de studio. Zoals
gezegd hebben ze al twee CD’s uit en deze nieuwe op Rhythm Bomb
is een heruitgave met een ander hoesje van de recentste van die twee,
Music On The Up Beat op Flipster Records. En het is een hele goeie zaak
dat Rhythm Bomb dit heruitbrengt want zo is de kans veel groter dat
u deze CD kan aanschaffen. Het zou immers zonde zijn als zo’n
straffe CD tussen de plooien zou vallen! |
TEEN
ROCKIN’ PARTY VOLUME 12 |
30
juli 2015
GOLLY
GOSH DARN/ GOLLY GOSH DARN |
AFTER
THE ROOSTER CROWS/ THE MYSTERY TRIO De
inlay biedt bitter weinig info over dit trio (ze blijven dan ook een
mysterie, hahaha) behalve dat ze uit Curitiba in Brazilië komen
(je zou daar niet meteen traditionele rockabilly verwachten maar ’t
is op zich niet gekker dan bijvoorbeeld rockabilly uit Venlo) en bestaan
uit Elvis Martinatto (zang, akoestische gitaar), Beto Glaser (gitaar)
en Luiz Costa (contrabas). Nu zijn er wel meer drumloze trio’s
en die klinken uit de aard der zaken allemaal ongevéér
hetzelfde, maar het verschil met The Mystery Trio zit ‘em in het
feit dat zij ook de country/hillbilly onderbuik van de rockabilly exploreren.
Just Awaitin’ van Lattie Moore of het eigen Black Coffee bijvoorbeeld:
mooie trage country, het soort nummers waar de Bear Family CD’s
van artiesten die ooit één rockabilly nummer hebben opgenomen
mee volstaan, en volgens mij is dat de bron waaraan Mystery Trio zich
laaft. De 12 nummers zijn dan ook een uitstekende mix van zeven eigen
composities en vijf obscure covers als Pretending Is A Game (Sleepy
Jeffers & the Davis Twins), Eternity (Jack Rhodes & Jimmy Johnson)
en Geisha Girl (Hank Locklin). Het geheel werd voorbeeldig ingespeeld
én opgenomen in Brazilië (en vervolgens analoog gemasterd
bij Black Shack in Calw) in een goeie sound met de vocalen mooi op de
voorgrond, al heeft dat dan weer als nadeel dat Martinatto’s accent
erg opvalt, accent dat dan weer goedgemaakt wordt door de juiste snik
in de stem. Een goeie CD dus, al kan geen enkel drumloos trio de intensiteit
van het debuut van High Noon (USA) uit 1990 benaderen. Die vergelijking
blijven maken is evenwel niet eerlijk, zeker niet tegenover deze CD
die zeker zijn merites heeft. Info: www.rhythmbomb.com
en www.facebook.com/mysterytrio
(Frantic Franky) |
IT’S
THE GIRLS/ BETTE MIDLER |
OLD
CARS, TATTOOS, BAD GIRLS AND WILD GUITARS/ ATI EDGE & THE SHADOWBIRDS “En nu iets helemaal anders”, aldus Rhythm Bomb big boss Ralph Braband, “voor fans van wilde rockabilly en garage rock ‘n’ roll met een vleugje old time psychobilly, een goeie crossover tussen rockabilly en psychobilly”. Ati Edge is frontman van de Hongaarse psychobilly groep The Silver Shine en het gekke is dat dit album van zijn toch ook al jaren bestaande zijproject Ati Edge & the Shadowbirds is opgenomen met dezelfde of in elk geval een vroegere bezetting van The Sliver Shine. De 11 eigen nummers op deze CD zou ik geen psychobilly willen noemen maar neo is het zeker, met simplistische teksten (geen erg, het hoeft niet altijd Shakespeare te zijn) gezongen met een zwaar accent op de ruwe stem, surfy twangy gitaar, een neo sound met veel klik klak op drums en contrabas, en rechtlijnige stramienen: I’ve Been Searching, Baddest Girl In Town en Rockabilly Bash Tonight zijn zo rechtdoor dat zelfs de teds dit goed gaan vinden. Kijk Ralph, als het dan toch modern moet zijn hebben wij met Ati Edge & the Shadowbirds geen enkel probleem, hoor. Info: www.rhythmbomb.com en www.atiedge.com (Frantic Franky) |
THE
SABRES/ THE SABRES De
groepsnaam doet denken aan Britse rock ‘n’ roll, de piratenvlag
aan The Delta Bombers (USA), maar niets van dit alles: The Sabres zijn
een project van Chris Casello (USA), bekend als gitarist van Jack Scott
en van The Original Elvis Tribute, en uiteraard ook van de CD die hij
opnam met onze eigen Sue Moreno. The Sabres spelen surf in trio bezetting
en doen dat prima: de stijl is gericht op de wat hardere hedendaagse
surf (Stink Bomb, Ride The Savage) maar ripcurlt ook traditioneel met
de klassieke cover Mr Moto, het naar The Ventures refererende Pussy
Footin’ (van The Prodigals uit 1995) en Jack The Ripper van Link
Wray in klassieke surfstijl. Alle gimmicks van het genre komen aan bod
zoals Chinese rock ‘n’ roll in Tsunami, zijstapjes zijn
een goeie gitaarversie van de klassieke pianorocker Nutrocker, de chicken
picker Chicken Pluckin’ die doet denken aan Eddie Angel en Los
Straitjackets, de van een orgeltje voorziene sixties grinder Hamhocks,
de uptempo Hawaiiaanse gitaarboogie Chin Tiki Swing met extra ragtime
piano, en het rustige bijna jazzy en van piano voorziene intermezzo
Always Blue. Minder origineel is de nochtans eigen standaard gitaar-piano
boogie 2040 Stomp. De CD is gevarieerd, net iets meer dan de helft van
de 12 instro’s zijn eigen composities, en mede-daders Loney Charles
(drums) en Rudy Varner (bas, waar nodig met contrabas) kwijten zich
gedegen van hun taak, dus deze CD is zeker interessant voor de liefhebbers
van kwalitatief gitaarwerk. Info: www.rhythmbomb.com
en www.chriscasello.com
(Frantic Franky) |
DVD Recensie
LIVE
AT ROCKPALAST/ THE STRAY CATS Afdeling
jeugdsentiment: The Stray Cats op Rockpalast! Laat ik ten behoeve van
Den Hedendaagschen Jonkheid dus nog maar eens de situatie schetsen ten
tijde van de succesdagen van The Stray Cats: we hadden de singles en
de LP’s, en wie verdere Stray Cats info wou was aangewezen op
artikels met paginagrote kleurenfoto’s in popbladen als Hitweek
en Joepie. En je kon bij je plaatselijke jeansboer een poster afhalen
waarop The Stray Cats poseerden in Lois jeans en jackets. Wie heeft
‘em nog? Om maar te zeggen: het was een hele belevenis toen de
Duitse TV-zender WDR twee liveconcerten van The Stray Cats uitzond,
spul dat sindsdien in diverse versies de ronde deed als bootleg, eerst
op video en daarna op DVD, en nu voor het eerst officiëel wordt
uitgebracht. Het betreft meer bepaald hun set op het Loreley openluchtfestival
op 20 augustus 1983 (een gigantisch rockfestival waar ze voor een publiek
dat in de tienduizenden vooral niet-rockers lijkt te lopen de affiche
deelden met Joe Cocker en U2, een concert dat wij ons levendig herinneren
tot en met die kuif in zijn mouwloos rebel shirt die wanneer The Stray
Cats tijdens Sexy And 17 front row gaan de security verschalkt, tussen
de band springt en daar als een gek begint te boppen, en we herinneren
ons dat zo levendig omdat we dat concert destijds zelf nog opgenomen
hebben van TV), alsmede het clubconcert op 16 juli 1981 (halfweg tussen
hun eerste twee LP’s Stray Cats en Gonna Ball) in de Satory Säle
in Keulen, en wie daar het podium bestormde werd er gelijk terug afgehaald.
De twee shows op één DVD stelt je in staat nummer per
nummer te vergelijken hoe The Stray Cats evolueerden van 1981 (ze konden
inmiddels spelen, wat ze ten tijde van hun debuutsingle Runaway Boys
naar verluidt amper konden) tot het verschijnen van hun derde LP Rant
‘n’ Rave in 1983. De DVD bevat de opnames exact zoals ze
destijds op TV te zien waren, inclusief de songtitels onderaan in het
scherm in het originele jaren ‘70/’80 lettertype doch helaas
zonder extra’s, en toont een band op zijn hoogtepunt: de piepjonge
doch hogelijk branievolle Stray Cats in de vorm van hun leven –
eind 1984 spatte het trio uit elkaar. Op Look At That Cadillac en Lonely
Summer Nights speelt Mel Collins (saxofonist op de LP Rant ‘n’
Rave) mee, op The Race Is On zingt Dave Edmunds (producer van twee van
hun eerste drie LP’s) en speelt hij tweede leadgitaar, op Tear
It Up speelt Edmunds enkel mee op gitaar. |
CD Recensies
2
juli 2015
BABE
BABE BABY/ JAKE CALYPSO & HIS RED HOT Wat
een kerel, die Jake Calypso (F): al 35 jaar bezig in bandjes (de bekendste
waren Hot Chickens en Mystery Train), al die jaren onvermoeibaar rock
‘n’ roll ambassadeur (onder meer als bezieler van het Béthune
Retro festival in Noord-Frankrijk), en intussen zichzelf heruitgevonden
als Jake Calypso. Voor zijn vijftigste verjaardag trakteerde Calypso
alias Hervé Loison zichzelf op een reisje naar de States in het
kielzog van zijn grote rock ‘n’ roll en blueshelden en uiteraard
mocht een stop in de Sun studio niet ontbreken: op 24 mei 2014 nam hij
er een aantal songs op onder leiding van engineer Matt Ross Spang die
momenteel de Sun studio in haar oude opnameglorie herstelt en dus theoretisch
de opvolger van James Lott die Jack Clement en Roland Janes opvolgde.
De eerste resultaten zijn nu te horen op deze mini CD (ook uit als vinyl
EP), al zijn dit technisch gezien (of gehoord) niet 100 % Sun recordings:
Calypso nam bij Sun stem + akoestische gitaar op, de rest van de Red
Hot speelde zijn partijen thuis in Frankrijk in, daarna mixte Matt Ross
Spang het geheel bij Sun. Twee eigen nummers (de voor Jake Calypso vrij
beheerste rockabilly bopper Babe Babe Baby en de jodelende medium tempo
countrybilly kerstsong Lovin’ Heart, van steel gitaar voorzien
door special guest Sergio Panigada van The Starliters uit Italië)
worden gekoppeld aan twee eigenzinnige bewerkingen van – symbolisch
- Elvis’ debuutsingle op Sun: That’s All Right als rockabilly
bopper met lichte bluesbop inslag en Blue Moon Of Kentucky als medium
tempo rockabilly met gejodel in de frasering. Het geheel klinkt beheerster
en meer medium tempo dan gewoonlijk bij Jake Calypso maar daarom misschien
wel des te beter: muzikaliteit in combinatie met een stemgeluid dat
het geblaat van John Lewis van The Rimshots en het gejodel van Slim
Whitman aan elkaar plakt met een zwaar Frans accent – maar dan
nog extremer. |
Vinyl Recensies
MY
NAME IS CHRIS/ CHRIS ALMOADA Echt
een specialleke, deze: Squoodge Records werd 10 jaar geleden opgestart
in Oostenrijk maar opereert tegenwoordig vanuit Berlijn en is gespecialiseerd
in audiofiele uitgaves; lees gelimiteerde vinyl releases. Héél
gelimiteerde vinyl releases: van deze single verschenen slechts 100
exemplaren plus 10 testpersingen en 10 exemplaren voor Chris Almoada,
alle 120 één per één met de hand gelabeld
en genummerd. Bovendien kan je deze single niet zómaar kopen:
Squoodge Records blies namelijk het reeds lang vergeten concept van
de platenclub nieuw leven in. Wie kent de platenclub nog? De platenclub,
niet de parenclub, domoor. Op de platenclub moest je destijds op voorhand
intekenen en kreeg je daaarna platen thuisbezorgd, zonder te weten wat
je ging krijgen. En nu doet Squoodge dus exact hetzelfde: in hun Collectors
Club betaal je op voorhand en krijg je daarna een jaar lang elke maand
een nagelnieuwe single toegestuurd, dus 12 singles in totaal, domoor.
In juli is Chris Almoada aan de beurt, de Fransman die wij leerden kennen
als gitarist van Easy Lazy C & his Silver Slippers maar sindsdien
onder eigen naam twee erg geslaagde solo albums uitbracht, Come To New
Orleans (2010) en On The Great River Road (2014). |
BORN
AND DIE/ JAKE CALYPSO & HIS RED HOT Titelloze
EP dus noemen we hem maar Born And Die (die titel staat het grootst
op het hoesje) met vier eigen composities van de CD Father & Sons
(Rock Paradise Records RPRCD31 uit 2014) die toen ook op LP verscheen,
maar van de vier nummers hier stond alleen Cause You’re My Baby
op die LP, Poor Little Fool (een eigen nummer, niet de Ricky Nelson
song), de alternatieve I’m Fed Up en de gesproken versie van Born
And Die niet. Die drie stonden dus wél op de CD uitgave van Father
& Sons die daarbovenop nog twee extra CD tracks telde, Please Baby
Don't Cry en Indian Boppin', reeds daarvòòr op single
verschenen. Dat klinkt heel ingewikkeld maar komt er op neer dat de
volledige Father & Sons nu uit is op vinyl, maar dan moet je wel
de LP, één single en één vinyl EP kopen.
|