Je
recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze
dan naar de hoofdredactie! |
30 juni 2016
CD Recensies
BIGGS
B SONIC/ BIGGS B SONIC Biggs B Sonic is een trio uit
het Noord-Duitse Kiel waar we met dit debuutalbum voor het eerst kennis
mee maken. Bij het zien van de traditionele bezetting van zang/gitaar,
contrabas en drums denken we meteen aan rockabilly maar Karsten Jordt
(Mr. Biggs B), Bastian Gregor (The Biggs Beat) en Claus Aktoprak (Mr.
Claus Doghouse) tappen meer uit hun vaatje: rockabilly is slechts een
klein onderdeel van hun algehele sound die je kan betitelen als mainstream
rock ‘n’ roll. Andere Duitse namen als Dick Brave of The
Baseballs komen dan direct naar boven, maar toch is de sound van Biggs
B Sonic anders. Ik noem het puurder, zonder de productionele, soms wat
bombastische benadering van deze hitsuccesgroepen. De 13 songs zijn
netjes verdeeld over zes covers en zeven eigen nummers en de link met
de ‘good old days’ is duidelijk aanwezig, ook in eigen songs
als Enjoy The Rockabilly Show (“let’s Rock Around The Clock
under the Blue Moon Of Kentucky and have some Tutti Frutti” etc),
That’s Rock ‘n’ Roll (“in 1954 there was Bill
Haley, the national anthem was Rock Around The Clock” etc) op
een Bo Diddley beat en One Track Mind (“my luck started then in
’54 when a fellow named Bill Haley come a knocking at the door
with juvenile delinquents Monty Clift and Jimmy Dean” etc) met
sax waarbij de groep een duidelijk rock ‘n’ roll revival
statement maakt. Leuk voor het grote publiek dat een stukje ware rock
‘n’ roll geschiedenis te horen krijgt en zo maakt de band
van voor de hand liggende rock ‘n’ roll clichés geinige
gimmicks. De band speelt reuze strak op klassieke wijze en is dus aantrekkelijk
voor ieder die hen op een willekeurig festival meemaakt. Dat de band
commerciëel best zou willen scoren merk ik op aan het feit dat
de band een heuse single van de CD heeft getrokken, het eigen nummer
Lots Of Pretty Women dat heel erg aan Shakin’ Stevens doet denken
(waarschijnlijk ook door het gebruik van de accordeon) maar ondanks
dat het ontzettend goed in het gehoor ligt is het eigenlijk (daardoor?)
de mindere van de eigen songs. Give Me Your Heart As A Lucky Charm in
Dion’s A Teenager In Love stijl en Just Another Guy (goh, wat
klinkt dit bekend…) gaan door voor prima highschool rock ‘n’
roll en de enige ballad op het album is Once Upon A Time. Als covers
horen we Runaway (bedeesder en minimalistischer dan het origineel),
Sh-Boom dat met een vrolijk ska ritme wat doet denken aan hoe The Big
Six het speelden, Lookin’ Out My Back Door nagenoeg in de stijl
van CCR zelf, Tainted Love in de bekende revival neo-rockabilly stijl
en daardoor het ruigste nummer van het album, Yes Tonight Josephine
in de bekende revival stijl van The Jets en Wicked Game, even zo beklagend
als Chris Isaak. |
TEENAGE
TIME VOLUME 14 Volume 14 alweer van de reeks die vist in de schier onuitputtelijke bron van wat het Zweedse re-issue label Classics zelf zo beeldend omschrijft als “educational songs in the art of being a teenager”, goed voor opnieuw 30 liedjes uit Amerika, Engeland, Australië en Canada uit pakweg 1959 tot 1962, de periode die wel eens smalend wordt omschreven als het tijdperk van de Bobby’s en jawel, op de 30 artiesten hier zijn er toch drie Bobby’s oftewel 1 op de 10 met als bekendste de pas overleden Bobby Curtola. Zo zie je maar hoe de originele artiesten uit de jaren ’50 ons tegenwoordig in bosjes tegelijk ontvallen: in de hoesnota’s staat Curtola nog omschreven als springlevend in de Canadese oldies scene. Wie er het booklet van Bo Berglind en Kent Heinemann op naleest valt dan ook op hoe weinig artiesten hier – in zoverre er biografische info beschikbaar is – nog leven, en zelfs voor zij die nog leven is er niet altijd een happy end in de rock ‘n’ roll: Mickey Farrell (de rockaballad I’m Searchin’ uit 1960) leeft nog maar dan wel in de gevangenis waar hij sinds 2013 zes jaar uitzit wegens het in de tijd toen hij nog op het politiebureau werkte verdonkeremanen van in beslag genomen drugs die via zijn stiefzoon op de zwarte markt terechtkwamen. Naast Bobby Curtola staat hier nog een naam op met op zijn minst een bekende connectie, Andy Cavell, een protégé van producer Joe Meek, in zijn Hey There Cruel Heart uit 1962 vooral te horen aan de solo op het glockenspiel. Teen angst, pathos en dramatiek, dat zijn de ingrediënten van de teen song (Ray Pilgrim lijkt op het punt te staan zich de ziel uit het lijf te rukken als hij in Red Red Roses zijn ex op de kerktrappen ziet met een ander én slaagt er tegelijk in om geloofwaardig te klinken), en muzikaal vertaalt zich dat hier in enerzijds songs met sax en rock ‘n’ roll gitaar in de hoofdrol, vaak met achtergrondkoortjes en soms zelfs pure doo-wop (Where Is She van Larry & the Standards) of daarop gebaseerd, anderzijds diametraal daartegenover uitgekiende strijkersarrangementen in de stijl van de veel bekendere Paul Anka’s en Johnny Tillotson’s dezer wereld. Beide stijlen leveren mooie nummers op (Here Comes That Dream Again van Jack Moore & the Clefs is een poprock pareltje van het zuiverste water), soms ge-ent op country, een enkel keer op ska ritmes (Walking With My Angel van Jim – gezondheid! – Cava), met uitlopers naar wat je zou kunnen beschouwen als voorlopers van wat later dan weer de popcorn zou worden. Uiteraard zijn niet alle 30 tracks even sterk maar individueel beluisterd hebben ze allemaal hun merites en samen vormen ze het blanke equivalent van de zwarte muziek op het kantelmoment tussen rock ‘n’ roll en soul. Hou er wel rekening mee dat de geluidskwaliteit niet echt high fidelity is: een aantal tracks lijken me rechtstreeks van de singletjes gekopieerd (The Fault Is Your Own van Charles Watts is zelfs een onuitgebrachte acetaat) en tot daar aan toe, maar enkele van die singles waren zo te horen zelfs niet juist gecentreerd. Dat heb je met zeldzaam spul. Info: www.facebook.com/Classics-Records (Frantic Franky) |
23 juni 2016
GONE
FOR LOVIN’/ VINCE & THE SUN BOPPERS Moest
het smoelwerk op het hoesje u bekend voorkomen dan hebt u recht op een
sigaar: twee van de vier Sun Boppers die in 2014 op Sleazy Records al
de 4-track vinyl-EP Sunstroke uitbrachten zijn Vince Mannino en Giovanni
Ziino, respectievelijk gitarist en drummer van Dale Rocka & the
Volcanos. Vince & the Sunboppers komen dus uit Sicilië helemaal
onderaan de Italiaanse laars en deze CD wordt aan de man/ vrouw gebracht
als een tribute aan Sun Records, altijd een goeie sales pitch, alleen
dekt de Sun vlag de lading hier niet helemaal. De 12 originals opgenomen
bij Lightning Recorders in Berlijn echoën wel degelijk de Sun sound
(vooral in de gitaar) maar kopiëren die niet, nee, ze vertrekken
vanuit Sun om hun eigen ding te doen dat nu eenmaal geïnspireerd
is door Sun: Bad Boy Rock is Roy Orbison op Sun-achtig, Bunny Love is
die uit duizenden herkenbare Sun shuffle in tegentijd en titeltrack
Gone For Lovin’ vertoont alle Carl Perkins truken op een Sittin’
On Top Of The World melodie, al betreft dit alles meer de sfeer dan
een noot voor noot kopie en gaat de CD breder. Zo is Black Haired Woman
de verplichte stroll, Dance With Sally neigt naar de hardere Wild Records
aanpak, de melodie van Devil Eyes doet denken aan When I Found You,
Mama Little Chicky is plattelandser in een Move Around (Groovey Joe
Poovey) setting, en zo doen wel meer nummers hier aan rockabillyclassics
denken. I’m Longing For You en It’s You spelen dan weer
met melodie en harmonie op de wijze waarop The Be-Bop’s (B) het
patent hebben. Opgeteld geeft dat als u ’t ons vraagt geen Sun
tribute maar authentieke rockabilly, en bovendien goeie en strakke authentieke
rockabilly. Nu ja, da’s mijn interpretatie en misschien zien ze
dat zelf wel helemaal anders en u ook. Waar we’t allemaal wèl
over eens zullen zijn: prima CD! |
SUPERSONIC
GAL/ MARYANN & THE TRI-TONES Niet
ònze Miss Mary Ann, wel Mariann Lants uit Talinn, Estland begeleid
door de Estlandse band die in 2007 ontstond uit de restanten van The
Jumpin’ Wheels, eerder al onze hoogsteigen Hans Nelemans begeleidden
als RJ & the Tri-Tones, en sinds 2011 Lants’ vaste groep:
in 2014 stonden ze op de 18de Rockabilly Rave. Supersonic Gal is de
heruitgave van hun gelijknamig bij Lightning Recorders in Berlijn opgenomen
doch in eigen beheer op amper 300 exemplaren uitgebracht debuutalbum
Tritone Music TCD1501. Lants heeft een vrij hoge, geflipte stem met
veel hiccups en andere geluidjes die er alles uitperst, de band in trio
bezetting met gitaar (Artur Skropnik), contrabas (Igor Golovenko die
inmiddels niet langer deel uitmaakt van The Tri-Tones) en drums (Peeter
Karo) speelt authentieke rockabilly met af en toe een moderne overgang
met de intensiteit van en op hun best klinkend als Johnny Powers in
diens gouden jaren. Titeltrack Supersonic Gal heeft gitaargewijs wat
weg van Cruisin’ van Gene Vincent en Angel Of The Desert is een
onverwachte melodieus-melancholische bijna singer-songwriter ballade,
maar het geheel rent zo’n beetje doelloos alle richtingen uit
zonder echt doel te raken. Het resultaat is zeker niet slecht (zij het
met slechts tien (alle tien zelfgeschreven) songs in amper 26 minuten
aan de wel erg korte kant) maar op basis van de CD lijkt me dit vooral
een band om live te ervaren. Intussen zijn ze al een nieuw album aan
het inblikken bij Lightning Recorders. |
ALGO
SALVAJE VOLUME 2: UNTAMED 60s BEAT AND GARAGE NUGGETS FROM SPAIN Waarom
wij een CD met “beat en garage nuggets” recenseren? Heel
eenvoudig: omdat we Volume 1 recenseerden, omdat in het verleden op
dat soort compilaties van Amerikaans materiaal soms goeie sixties rock
‘n’ roll nummers stonden, en omdat distributeur Sonic Rendezvous
zo vriendelijk was ons een exemplaar te bezorgen en als mensen die moeite
doen, doen wij de moeite die dingen ook effectief te beluisteren, ook
al passen ze niet meteen in ons straatje. |
CRUISIN’
COUNTRY VOLUME 9 Wie
behoefte heeft aan enigszins rockende country dient wellicht te rade
te gaan bij Classics’ nieuwe serie Rockin’ Country Style
want het belangrijkste dat we over hun Cruisin’ Country reeks
moeten vermelden is dat dit géén rockabilly en zelfs geen
boppende hillbilly betreft maar pure onversneden country. Maar wel degelijk
goéie country en dat maakt dan toch weer een verschil. Het zit
zo: hoeveel rock ‘n’ roll plaatjes zouden er in de jaren
’50 zijn opgenomen? Miljoenen? Nou, reken dan maar dat er nog
eens een veelvoud daarvan aan country is uitgebracht. Door die bomen
het bos nog zien is titanenwerk maar deze reeks helpt u een flink eind
op weg: de overgrote meerderheid van de 30 tracks per CD zijn goeie
country en onder goeie country verstaan wij uptempo country, in het
geval van deze twee CD’s uit de tijdspanne 1956-1963, ook al staan
de fiddles in slagorde opgesteld. Cruisin’ Country hanteert en
respecteert de ongeschreven regels van de reeksen: thema’s (zelfs
ruimtevaart in The Orbit Of Love van Carl Kent), af en toe een zangeres
(Blondie Brooks fans aller landen, verenig u) en de occasionele bekende
naam als Mark “Teen Angel” Dinning, Hawkshaw Hawkins, Merle
Kilgore (op de foto met Elvis!), Kitty Wells & Roy Drusky, Joe Poovey
en Bill Mack. Daarnaast staan op beide CD’s flink wat western
romantiek en nummers in de folky stijl van Johnny Horton zoals Russ
Garner’s River Man dat zelfs linkt naar Hank Snow’s I’ve
Been Everywhere. Ja, die Johnny Horton heeft wat teweeg gebracht met
zijn Battle Of New Orleans. Ook typerend: op tijd en stond een scheut
kneuterige country humor als Fred Lewis’ Four Footed Mule. |
16 juni 2016
Vinyl Recensie
WIGGLE
WALK/ SHAUN YOUNG |
CD Recensies
CHURCH
BELLS RINGING EVERYWHERE/ |
HOT
MESS/ THE REAL GONE TONES |
ROCKIN’
COUNTRY STYLE VOLUME 2: Classics
is een Zweeds re-issue label dat sinds 1995 naast enkele label compilaties
rond Cuca, Yucca en Manu Records en thema CD’s rond Elvis en Buddy
Holly soundalikes zich vooral toespitst op verzamelreeksen van enerzijds
teenrock en anderzijds country. Na intussen al 10 volumes Cruisin’
Country hebben ze een tweede reeks opgestart onder de enigszins misleidende
titel Rockin’ Country Style, want deze 30 tracks zijn geen rock
‘n’ roll met country invloed maar country met rock ‘n’
roll invloed, invloed die zich voornamelijk uit in de backbeat en het
gebruik van de elektrische gitaar. Alle country ingrediënten zijn
aanwezig: twangy gitaren, fiddle en steel, en evenzeer typisch country
is dat dit niet zozeer liedjes dan wel verhaaltjes zijn, soms met als
extraatje de aanwezigheid van novelty elementen zoals het space thema
van Flying To The Moon van Wally Black. Daarnaast zijn veel van deze
songs gebaseerd op honky tonk piano (I’m A Country Boy van diezelfde
Wally Black), bluegrass en gospel. De nummers die ik als échte
rock ‘n’ roll beschouw zijn hier dan ook op de vingers van
één hand te tellen, wat niet wegneemt dat hier goed spul
op staat. Opener Black Smoke And Blue Tears van Clyde Arnold uit 1961
bijvoorbeeld, een uptempo treinsong met een goeie gitaardrive, een piano
in de achtergrond, prachtige omhooggaande akkoorden in in- en outro,
zelfs geen tijd voor een solo én de protagonist gaat de nor in
voor moord! Over mooie akkoordenprogressies gesproken: ook het bekendere
Salty Dog Blues, hier in de versie van Carl Phillips, blijft wonderschoon.
Die Clyde Arnold en die Carl Phillips namen naast country ook een heel
klein beetje rock ‘n’ roll/ rockabilly op, net zoals wel
meer artiesten hier als Billy Nix (op de foto zou hij de vader van Charlie
Thompson (GB) kunnen zijn!), Jericho Jones (alias Pee Wee Trahan alias
Johnny Rebel, dé Johnny Rebel van die beruchte KKK nummers),
Jack Bradshaw, Bill Hall, Jimmie Dawson en die Wally Black. Joe Castle
blijkt Joe Kozak van Hillbilly Rock (uiteraard niet dezelfde Hillbilly
Rock van De Kermisklanten) maar de Ray Smith van You’ve Heard
About Texas is dan weer niet de Ray Smith van Sun Records. Zo wordt
het ingewikkeld! |
4 juni 2016
ROCKERS
ARE ROLLIN’/ THE NITRO BURNERS |
SUMMER
BRIDE/ MOLLY MOONSTONE Dit
is een ingewikkelde zaak, Watson. Kijk, op de foto staan vijf bandleden
+ de zangeres, maar hier staan zes namen van groepsleden. Daar zitten
twee oude bekenden van ons tussen, Watson, saxofonist Juho Hurskainen
van Dr Snout & his Hogs Of Rhythm en gitarist Jussi Huhtakangas,
jou allicht bekend als Lester Peabody van The Barnshakers en diezelfde
Dr Snout. Daaruit kunnen we deduceren dat dit gezelschap uit Finland
komt. Maar de hamvraag is: wie is Molly Moonstone? Elementair, mijn
beste Watson. Molly Moonstone is behalve zangeres ook burlesque performer
(zie www.instagram.com/molly_moonstone), debuteerde op haar negentiende
in een hardrock band en had op haar 23ste haar eigen 13-koppige big
band. |
GET
UP AND DANCE!/ LIL’ MO & THE DYNAFLOS |
CRASH
LANDING/ THE SATELLITES |
ON
A MISSION… TO DO YOU RIGHT… ALL NIGHT/ |
19 mei 2016
TOO
HOT TO BOP/ MIKE FANTOM & THE BOP-A-TONES Debuutalbum
van deze “nieuwe” Belgische band die toch al enkele jaren
aan de weg timmert en – laten we hopen – zijn definitieve
bezetting heeft gevonden in contrabassist Bart Crauwels (Wild Deuces)
en drummer Pascal Lunari (Be-Bop’s) want elke keer dat wij Mike
Fantom & the Bop-A-Tones zagen stonden er andere muzikanten naast
frontman Michel Texier en gitarist Patrick Ouchène, zelf frontman
van Runnin’ Wild. |
THE
BOY COMES HOME TODAY/ |
WASTELAND/
THE GREYHOUNDS Als
onze X-files up to date zijn is dit het minstens vijfde Greyhounds album
en het vierde op Part Records (D) van de groep die ontstond uit The
Boppin' Passions die vòòr de eeuwwisseling de single Little
Bop Baby (1997) uitbrachten op Willie Lewis’ Rock-A-Billy Records
uit Denver en de LP Rockin’ By The Moon op Rebel Music (D, 1999).
Van The Greyhounds ten tijde van hun debuut Nightlife uit 2002 resteren
enkel zanger-contrabassist Herbert Stäcker en leadgitarist Nils
Andersen maar de bezetting op deze Wasteland is dezelfde als op hun
vorige Story Of Our Life uit 2010. Wasteland bevat frisse hedendaagse
rockabilly met elementen uit fifties, country rock, neo en surf en de
CD is dan ook gevarieerder dan je op basis van dat wapenschild en die
“100 % northern rockabilly” slogan (ze komen van benoorden
Schleswig-Holstein) op de inlay verwacht. De muziek is soms wat simplistisch
maar het hoeft wat ons betreft niet altijd ingewikkeld te zijn en storen
doet dat niet, in tegenstelling tot de artificieel klinkende keyboards
die Age Of Death en de instrumentale opener Mexican Twilight (een viool
arrangement ware hier fantastisch geweest) ontsieren. Willie Lewis Beat
is een eerbetoon aan die Willie Lewis, Rest In Pieces bevat in de gitaarsolo
een flard Misirlou, Jukebox Daddy heeft Johnny Burnette distortie in
de solo. Twaalf van de 14 tracks zijn eigen nummers, in All You Gotta
Do van Tracey Pendarvis passen ze met succes de melodie van de zanglijn
aan en de aloude gitaarinstrumental Ghostriders In The Sky wordt alle
yippieyaheeho’s nog aan toe nieuw leven geïnjecteerd met
een flard uptempo Apache. Info: www.part-records.de
en www.the-greyhounds.com
(Frantic Franky) |
12 mei 2016
ROCKIN’
IN ROME/ DA SILVA TRIO Het
Da Silva Trio is een – u begint een kenner te worden! –
trio uit – opnieuw bingo! – Rome voorgezeten door Marco
Da Silva (zang, akoestische gitaar) die u heel misschien nog kent van
Marco Da Silva & the Midnighters en hun CD The Midnight Bop op Ninap
Records (NNP CD0103) uit 2003. Da Silva wordt hier begeleid door Alberto
Antonucci van The Capone Brothers op contrabas en Flavio Pasquetto op
gitaar en dan weet u dat dit een drumloos trio betreft, en als u ons
een beetje kent dan weet u dat wij geen drumloos trio kunnen horen zonder
– het zou niet mogen maar het is sterker dan onszelf – te
vergelijken met High Noon (USA) dat rond de eeuwwisseling dé
standaard zette voor elk drumloos rockabillytrio dat na hen zou komen.
Ere wie ere toekomt: Da Silva Trio bewijst aan High Noon schatplichtig
te zijn middels de acceptabele High Noon cover Stranger Things. Wat
het verschil maakt bij Da Silva Trio is de countryinvloed en het inventieve
gitaarwerk van Flavio Pasquetto, plus dat ie ook een pak andere snaarinstrumenten
beheerst: de steel in onder meer I Wanna Do Bad Things, de dobro in
If You Want My Love, die gast fiddle in Hank Williams I Can’t
Help It (If I’m Still In Love With You), het maakt deze CD alleen
maar beter. Links en rechts meen ik een paar overdubs te horen maar
dat speelt allemaal geen film als het resultaat er maar is, en dat is
er zeker, mede door de behoorlijke zang: Da Silva kan ook de trage nummers
met het nodige gevoel in de stem brengen. Covers zijn onder meer Mama’s
Little Baby (Junior Thompson), Tennessee Zip (Kenny Parchman), All I
Can Do Is Cry (Wayne Walker) en Tongue Tied Jill (Charlie Feathers),
in deze context minder voor de hand liggend maar even fraai op smaak
gebracht en goed gesmaakt zijn I’m Walking en I’m Ready
van Fats Domino. Het eigen Boppin’ Beauty steunt zwaar op de cliché
structuur van You’re My Baby van Roy Orbison en Baby Let’s
Play House kunnen ze uiteraard niet evenaren, maar een eigen nummer
als Are You With Us klinkt dan weer heel fris. Het leukste nummer hebben
ze voor het laatst bewaard: de humoristische titeltrack waarin waarlijk
elk Italiaans cliché de revue passeert middels zinsnedes als
“rockin’ in Rome under the Vatican dome, we love macaroni,
we hate Berlusconi”. Ze kunnen in Rome niet alleen rocken maar
nemen zichzelf daarbij blijkbaar niet te serieus. Info: www.eltororecords.com
en www.facebook.com/dasilvatrio
|
GET
A LIFE/ THE LAZY BOYS Zesde
album van The Lazy Boys uit Dresden (D) in 19 jaar, dus lui zijn ze
zeker niet, al dateert hun vorige, Shadows, intussen ook al weer van
vijf jaar geleden. Alle 13 songs komen uit de koker van frontman Mirko
Glaser (zang, akoestische gitaar), al zijn er een aantal heropnames
bij van hun eigen oudere nummers. De positieve punten van Shadows zijn
behouden, misschien met wat minder countryinvloed, maar Get A Life gaat
duidelijk een pak breder. Een ander verschil met Shadows is dat ze intussen
allemáál een baardje hebben. Titeltrack Get A Life is
countryrock met polka-invloed en zeemansaccordeon, Tijuana Rain is een
tex mex polonaise met mariachi trompetten en accordeon, en in Midnight
Pain wordt die accordeon gebruikt voor cajun (pop)rock. I Must Kill
You Now is in tegenstelling tot de titel en net als het zonnige Resist
heel vrolijk, The Beast is zondermeer europeana met balkan invloed,
afgesloten wordt met pure singer-songwriter in Migrant Bird. Voeg daarbij
rechtdoor rock ‘n’ roll en pop rock ‘n’ roll,
waarbij ik wens te benadrukken dat dat woordje pop hier geen waardeoordeel
is doch slaat op de melodieën, de sound en de kwaliteit van de
productie, foutloos gedaan door gitarist Johannes Gerstengarbe - pop
is in deze een kunstvorm op zich. De rock ‘n’ roll nummers
van hun kant klinken erg modern en zijn vaak medium tempo en gebaseerd
op boogie woogie patronen en shuffles met piano in de ondergrond. Ik
zou voorts de goeie zang, de boeiende backing vocals of de snuifjes
Mavericks kunnen aanhalen, maar laat ik volstaan met de vermelding dat
alles uitstekend uitgevoerd is en baadt in die voorbeeldige productie.
Het geheel is meer rockende roots dan rockabilly maar juist daardoor
de ideale soundtrack voor uw barbecues. |
28 april 2016
KILLING
TIME/ THE HONKY TONK POUNDERS |
FINGERPRINTS/
Astrid
“Chilli” Rusznyak is de zangeres van Chilli & the Baracudas
(D) en behaalde in 2013 enige faam in de Duitse versie van The Voice
(in team Boss Hoss, uiteraard), Mario Oehlmann is gitarist en oprichtend
lid van The Foggy Mountain Rockers (D), en Chilli & Mario is dan
ook een Duits gelegenheidsproject opgenomen met een speciaal daartoe
samengestelde band waarin twee Nederlanders, met name bassist Harold
van Lierop (57 Fairlane, Pipeline 61) en drummer Richard Schuurs (Backdraft,
57 Fairlane), aangevuld met Sören Heinze van Big Bad Shakin (D)
op piano en orgel en Markus “Johnny” Göltzer van doo-wop
groep the Mysterials (D) als special gast op backing vocals. De CD werd
trouwens opgenomen in Helmond! |
8 april 2016
Boek Recensie
|
1 april 2016
CD Recensies
BANG!
IT’S THE STARJAYS/ THE STARJAYS Wij
hadden nog nooit van deze band uit Seattle, Washington gehoord maar
als we zien wie hier achter zit spitsen wij onze oren: The Starjays
zijn een nieuw project van Roy Kay van het Roy Kay Trio, begin jaren
2000 een van de meest authentieke drumloze rockabilly bands in Amerika,
sindsdien zes albums uitgebracht en nog steeds actief, en vorig jaar
kwam hij plots op de rock ‘n’ roll radar met zijn early
sixties band The Margraves. The Starjays worden dan weer gepromoot als
rhythm ‘n’ blues maar zijn wat ons betreft door de piano
(Carl Sonny Leyland!), de meetoeterende saxen (overgedubd want ik hoor
meerdere saxen maar er staat slechts één saxofonist vermeld,
Sean Jensen) en de aandacht voor bescheiden doch deugddoende backing
vocals en ondanks de R ‘n’ B gerichtte gitaar van Mike Geglia
(gitarist van het Roy Kay Trio) gewoon jive. Ik lees trouwens dat Carl
Sonny Leyland en Sean Jensen enkel meespelen als ze beschikbaar zijn,
wat de vraag en het probeem doet rijzen hoe The Starjays klinken zònder
hen - allicht heel anders dan op deze CD. Begin 2014 brachten The Starjays
al de vinyl-EP The Right Girl uit (Lur Liner LL006) waarvan drie songs
hier werden hernomen, enkel het trage No Longer Lonely staat niet op
de CD. Opvallend én interessant is dat Roy Kay het laken niet
naar zichzelf toetrekt: de frontman van The Starjays is een, euh, frontvrouw
genaamd Angela Tini die hoog én diep én een flink keelgat
kan opzetten, hoor haar maar eens bezig in A Sin Comin’ On. Kay
zingt zelf een tweetal songs en Angela Tini een stuk of vijf maar de
meeste van de 14 tracks zijn duetjes. De CD bevat twaalf originals van
de hand van Roy Kay die deels de sfeer van New Orleans oproepen (Nobody
Loves You Like Me is Crawfish-gewijs mysterieus, de mardi grass ritmes
van What’s Gone Wrong), twee covers (die Nobody Loves You Like
Me is van Etta James uit 1961 en het in het Italiaans gezongen en eeuwig
swingende Tintarella Di Luna van de Italiaanse zangeres Mina uit 1959),
afgesloten wordt met Get Closer, een instrumentale saxtoeteraar gestoeld
op Big Six leest. Als de piano soleert valt soms de volheid wat weg,
waaraan een extra laagje gitaar of sax wellicht had kunnen verhelpen,
maar dat wordt meer dan gecompenseerd door goeie jivers als Keep On
Talkin’ en Turn Down The Lights. In de CD bakken zullen The Starjays
wel in het vakje swing staan, maar in feite is dit gewoon rock ‘n’
roll. Best aardige rock ‘n’ roll, fris gehouden door de
moderne wendingen in bijvoorbeeld I’ll Wait (nog zo’n pracht
jiver) en vooral een vrolijk en opgewekt plaatje. Info: www.rhythmbomb.com
en www.thestarjays.bandcamp.com
(Frantic
Franky) |
LOW
DOWN DOG/ THE FRANTIC ROCKERS Hé,
deze band heeft mijn naam gestolen! Dit is de opvolger van Savage Beat,
het debuut uit 2014 van The Frantic Rockers uit Los Angeles, eigenlijk
meer een blues- als een rock ‘n’ roll band, maar dan wel
smerige rockin’ blues, misschien omdat contrabassist Jorge Renteria
en gitarist David Salvaje vroeger punk en psychobilly speelden terwijl
drummer Ernest Jaramillo in een punk-/skaband zat alvorens ze in 2010
The Frantic Rockers oprichtten. Voor zanger-gitarist Jesse De Lucas
is dit overigens zijn eerste band! De nieuwe CD werd opgenomen bij Black
Shack in Calw (D) toen ze hier vorig jaar toerden en bevat tien originals
+ twee covers (It Takes Time van Otis Rush uit 1958 en het in het Spaans
gezongen doch oorspronkelijk door de Braziliaanse zanger Roberto Carlos
in het Portugees uitgevoerde Negro Gato uit 1966) in een mix van blues
(die It Takes Time tegen een Linda Lu achtergrond, Darling Please met
mondharmonica, denk Muddy Waters en Howlin’ Wolf – voor
bluesrock is het trouwens niet slecht dat slechts in twee nummers een
mondharmonica opduikt), bluesbop (Running In Circles), uptempo swamp
sounds (swamp als in Tony Joe White, hier bijvoorbeeld Early In The
Morning), rockabilly (Tell Me Baby met slide, titeltrack Low Down Dog)
en zelfs een vleugje The Last Time-achtige vroege Rolling Stones in
Shake Like This, dat alles opgehangen aan een hypnotiserend repetitieve
gitaar en De Lucas’ steenkolengruisstem. Laat duidelijk zijn:
deze Frantic Rockers kunnen zowel op blues als op rock ‘n’
roll festivals terecht, al zullen ze op rock ‘n’ roll festivals
vooral in de smaak vallen van wie ook van pakweg Blackberry & Mr
Boo Hoo (F) houdt, ook al doen The Frantic Rockers het hier toch met
een cleanere sound. Dit is trouwens de eerste Rhythm Bomb release in
het nieuwe 6P-deluxe-pack-formaat dat op termijn bij Rhythm Bomb de
standaard jewelcase zal vervangen: het lijkt op een kartonnen dubbelhoesje
zoals die van Wild Records (waarop Frantic Rockers probleemloos zouden
terecht kunnen) maar dan driedubbel openklapbaar, dus met een extra
kartonnen pagina. Info: www.rhythmbomb.com
en www.facebook.com/frantic.rockers
(Frantic Franky) |
17 maart 2016
ICE
COLD WHISKEY/ THE BOOZE BOMBS Van
het Zwarte Woud kennen wij – behalve dat het er zwart is –
naast de schwarzwälder kirschtorte (die we niet meer mogen eten
van de dokter) enkel de authentieke Black Shack studio in Calw en de
flink aan de weg timmerende (zes CD’s in 10 jaar en 10 (tien!)
tours in Amerika achter de kiezen) Booze Bombs onder leiding van Anneliese
Pardo, een van de gezelligste zangeressen met wie ik ooit het genoegen
had na een optreden te keuvelen. Deze nieuwe Booze Bombs CD klinkt na
amper 30 seconden al vertrouwd in de oren wat betekent dat de band inmiddels
een heel eigen typisch geluid meester is. In principe doen ze hier dan
ook niets nieuws: dit is de gebruikelijke Booze Bombs mengeling van
Johnny Burnette gitaren, twang, westernbilly (Yes I Know), instrumentals
met geflipt orgeltje (Chilly Willy), bluesbop (Pinch Your Hips), countryrock
(In The Night, een duet met mede-Duitser Johnny Trouble, er is ook een
duet met Marc Valentine van Marc & the Wild Ones), kalme Bo Diddley
of correcter Willie And The Hand Jive (titeltrack Ice Cold Whiskey),
een in het Italiaans gezongen rechtdoor rocker (Pazza Di Te), ter afsluiting
een Hasil Adkins cover (begint ook een Booze Bombs traditie te worden,
dit keer Rock ‘n’ Roll Tonight verbasterd tot een venijnige
uptempo slide blues rocker met mondharmonica die ook in andere nummers
opduikt), dat alles niet netjes song per song maar door elkaar gemengd,
op een intelligente manier afwisselend tussen kalme (No Other Man) en
intensere momenten (My Heart Is Broken), met naast mondharmonica ook
gastbijdrages op piano, en ondergedompeld in die vettige Black Shack
sound: The Booze Bombs klinken – het is een cliché maar
in dit geval klopt het – gevaarlijk en opwindend. Pardo’s
stem is op zich niks speciaals maar ze gaat er voor, zingt voluit en
toch relaxt, is daardoor wat mij betreft gewoon “one of the boys”,
en Joyce Green’s Black Cadillac is een brutaaltje als Pardo dan
ook op het lijf geschreven. Hier staat niks op dat The Booze Bombs nog
niet eerder hebben gedaan maar ze doen het wel verdomd goed, en de beste
manier om deze CD te beschrijven is dan ook een “best of”
maar dan met nieuwe nummers! Ook uit op LP met exact dezelfde en evenveel
tracks. Info: en www.facebook.com/TheBoozeBombs
en www.rockabilly.de
(Frantic
Franky) |
PARANOID/
THE NEVROTIX Debuut
van een trio uit Gothenburg, Zweden dat in december 2014 een vier track
demo uitbracht en die vier nummers zijn hier opnieuw opgenomen met licht
gewijzigd arrangement samen met zeven andere snappy songs van de hand
van frontman Axel Wennerlund, contrabassist Henrik Hellberg Lizima en
drummer Cecil Kriisin. Crazy Love (D) spreekt van “old school
psychobilly met neo-rockabilly tendensen in een geheel eigen en uniek
geluid voor de 21ste eeuw”, wat natuurlijk deels promo bla bla
bla is. Feit is dat deze muziek door meer conservatieve boppers als
psychobilly zal bestempeld worden, maar feit is evenzeer dat dit niet
je standaard psycho lawaai is. Ik zou The Nevrotix eerder indelen in
de Batmobile school, waarmee ik niet bedoel dat ze klinken als een kopie
van Nederland’s finest, wel dat dit vakkundig en snedig uitgevoerd
is met vlijmscherpe gitaar (ik hoor twee gitaren dus daar is overgedubd),
een continu slap perfect getimed met de klik klak op de drums, goed
gespeeld en gezongen (hey, in dit genre is “gezongen” al
een compliment) met cleane, soms wat hoge vocals, deels neo. Het stoort
niet en het luistert lekker weg, en ook dat is in dit genre een compliment.
De teksten gaan naar goede gewoonte over monsters (Mummy Boy, Queen
Of The Night), aliens (Moon Monster, Zapped) en mentale problemen (Paranoid,
Rampton Rage, Nightmares, Panic Attack). Moet je dan gek zijn om dit
goed te vinden? Nee, open oren, een open geest en een stalen gestel
volstaan, tenzij u mij als gek wil bestempelen, wat ik u niet kwalijk
zou nemen: me like, wegens het betere werk in dit genre. Naar wij lezen
komt dit album eind april ook uit als vinyl-LP. Live zullen de stukken
er wel af vliegen en dat kan u persoonlijk checken als ze op 9 april
op Psychout Circus in Arnhem staan. Info: www.crazyloverecords.de
en www.facebook.com/thenevrotix
(Frantic
Franky) |
10 maart 2016
BOOMERANG
BOOGIE/ EZRA LEE & THE HAVOC BAND Als
je CD’s op zijn kan je bij de platenfirma een verse doos bestellen
maar pianoman Ezra Lee neemt gewoon een nieuwe op: dit is zijn derde
Rhythm Bomb CD op vier jaar en daarvoor had ie er al een paar uit in
zijn thuisland Australië. Bovendien houdt ie van afwisseling: die
drie Rhythm Bomb CD’s zijn opgenomen met drie verschillende bands,
deze Boomerang Boogie met de ons onbekende Havoc Band. Nu hadden wij
op zijn vorige CD Motor Head Baby een en ander aan te merken, waar Lee
ons via mail liet weten niet mee te kunnen lachen, wat wij die van niemand
bang zijn niet erg vinden: enige wisselwerking tussen artiest en criticus
is wat ons betreft nooit weg. En ook nu zouden we kunnen zeggen dat
de gitaar soms te rock is en de klik klak van de contrabas niet altijd
synchroon loopt, maar dat gaan we deze keer niet doen (te laat!) want
storend wordt het nooit en het ontneemt hoegenaamd niets aan de feelgood
factor van dit album. Ezra Lee fladdert vrolijk heen en weer tussen
piano rock ‘n’ roll en een shotje country en countryrock
(George Jones’ Honky Tonk Downstairs uit 1968 met tinkelend Floyd
Cramer gepingel, Try To Forget My Name van mede-Australiër Pat
Capocci, het eigen My Baby Don’t Lie To Me) en wordt daarbij geruggesteund
door een band die niet alleen een gezellig meetoeterende sax maar ook
fiddle en pedal steel in huis heeft. Lee’s lijzige stem leent
zich bekwaam tot de nummers, een mix van drie originals + 12 geslaagde
covers die niet alleen in tijd maar ook in stijl variëren van stokoud
(Champion Jack Dupree’s Nasty Boogie, Chuck Berry’s Let
It Rock, Charlie Rich’s Caught In The Middle, Is It Wrong (For
Loving You gedaan door Warner Mack, Webb Pierce en Sonny James) en een
opgewekt Endless Sleep (Jody Reynolds) met goeie piano accenten) tot
hedendaagse songs als Honky Tonk Girl (Reverend Horton Heat) en Tore
Up (From The Floor Up van The Paladins en dus niet de Sleepy LaBeef
kraker). Hoe variërend die op zich stijlsgewijs ook allemaal zijn,
Ezra Lee maakt ze zich geheel eigen, waarbij opvalt dat hij in vijf
nummers de vocale honneurs overlaat aan drummer Shaun “Havoc”
Lees. Doe bij dit alles nog een een ouderwetse trage als Fats Domino’s
So Long en het rock ‘n’ roll feest kan beginnen, met Ezra
Lee die het betere bal populaire inleidt. Laat u geheel gaan, zou ik
zeggen, maar hou het een beetje deftig. |
BOOZIN’
AND BOPPIN’/ TWISTED ROD Na
Bring It On Me (RBR 5789) uit 2014 is dit de tweede release van het
trio uit Praag, opgenomen bij Lightning Recorders in Berlijn, en die
biedt zowel zware repetitieve (Baby You And Me Are Through) als kalme
melodieuze rockabilly (Ol’ Barn Stomp), maar evengoed een wilde
surfy gitaar instrumental (Tempest) die appelleert aan Eddie Angel.
Ook nu weer is er een duidelijke blues invloed (Why Did You Leave Me,
Let Me Stay All Night, terwijl Get On The Train voor ons Bo Diddley
goes Wild Records is), al kan je wat mij betreft deze CD met de flink
doorrookte vocalen van frontman Filip Nesvadba in zijn geheel betitelen
als standaard doch goed uitgevoerde gitaar rock ‘n’ roll,
zijnde tien originals + drie covers van Rock ‘n’ Roll Guitar
(Johnny Knight), Trapped Love (Keith Courvale) en Thunder And Lightning
(Tooter Boatman). De verrassing van Bring It On Home is er wat af, wat
niet wegneemt dat deze Boppin’ And Boozin’ een geslaagde
CD is. |
SOUL
FOR DANCERS 2: Volume
2 in deze reeks met de misleidende titel aangezien het niet om soul
handelt maar om de inspiratiebronnen van de soul. Het in deze verhelderende
adagio “that ignited the northern soul boom” is verdwenen
uit de titel zij het behouden in het CD boekje (en laat mij daar gelijk
aan toevoegen: ook van wat in België bekend zou worden als de popcorn),
maar de muziek is dezelfde gebleven, het ebbehouten muzikale erfgoed
van begin jaren ’60 gebaseerd op doo-woppende black vocal harmony,
gospel en rhythm ‘n’ blues en gepersonifieerd door Jackie
Wilson (Lonely Teardrops), het tijdperk waarin mannen klonken als vrouwen
en vrouwen gebouwd waren als forten. Viool arrangementen kruisen de
degens met rhythm ‘n’ blues gitaren en rockende saxofoons
in opnieuw een mix van namen die klinken als een klok (Etta James, Clyde
McPhatter, Lee Dorsey) en namen die in de verte een heel klein belletje
doen rinkelen oftewel klassiekers (Chris Kenner’s Land Of 1000
Dances, Jessie Hill’s Ooh Poo Pah Doo in de vokale én de
instrumentale B-kant versie, Arthur Alexander’s You Better Move
On, Ruth Brown’s As Long As I’m Moving, The Marvelettes’
Please Mr Postman), onbekend maar zeker niet onbemind spul en bekende
namen die je niet meteen associeert met goeie muziek zoals James Brown,
Della Reese of Solomon Burke met het trage Down In The Valley in ware
Fats Domino stijl. Deze 60 tracks uit het tijdsgewricht 1955-1962 (met
2/3de van de nummers van 1960 of later) op labels als Tamla, Modern,
Kent, Atlantic, King, Federal, Okeh en Chess bevatten minder extremiteiten
dan Volume 1 (hoewel Marie Knight’s Come On Baby (Hold My Hand)
in deze categorie een absoluut prijsbeest is) maar meer muziek die ik
zonder aarzelen rock ‘n’ roll noem, zeker 80% van deze dubbelaar
boordevol vocale hoogstandjes (Never Let You Go van – jawel –
Marvin Gaye in zijn jonge jaren, My Dear van The Hi-Fi’s), jumpin’
jive (The Easy Livin’ Plan van Rufus Thomas – naast Rufus
Thomas vinden we hier trouwens nog een andere zwarte artiest die ooit
opnam voor Sun Records, namelijk Rosco Gordon met Just A Little Bit
op Vee-Jay uit 1959), jazz crooners (Oscar Brown Jr’s Work Song),
teenpop girlgroup sounds (For You van Carla – dochter van Rufus
– Thomas, Party Across The Hall van Yvonne Baker & the Sensations),
mamborock (Rainbow Joe van Lloyd Price, You’re Mine van Ann Cole)
en instrumentals met Booker T orgeltje (Sack-O-Woe en One Degree North
van Stax huisband The Mar-Keys), al is het qua scheidingslijn tussen
al die genres natuurlijk mashed potatoe dansen op een slap koord. Verrassingen
voor de liefhebbers zijn onder meer Ann Cole’s I’ve Got
Nothing Working Now (een antwoord uit 1957 op Got My Mojo Working waarvan
zij en niet Muddy Waters het origineel opnam), het origineel door Lula
Reed van Rock Love dat wij nog niet hadden en een nummer van Doris Troy
toen ze nog Doris Payne heette. |
3 maart 2016
THE
WEATHER VANE/ CORAL LEE Niet
echt wat je noemt je reguliere rock ‘n’ roll, dit: deze
uit Melbourne, Australië afkomstige maar naar verluidt momenteel
in Berlijn wonende jongedame die eerder al samenwerkte met Scotty Baker
en ginds bij de kangoeroes minstens één CD uitbracht als
Coral Lee & the Silver Scream haalt haar ding uit de country van
de jaren ’40, uitgevoerd met een heel spaarzame begeleiding waarin
een eenzame steel het leidmotief vormt, doorspekt met een vleugje rockabilly
en aangevuld met Hawaiiaanse klanken en gejodel. Inspiratiebronnen zijn
bands als The Sons Of The Pioniers, vergelijkbare hedendaagse bands
zijn Cow Cow Boogie (GB) en Cattle Call (F) of dichter bij huis Little
Kim & the Alley Apple 3 (B). De CD werd opgenomen bij Lightning
Recorders in Berlijn met begeleiding van het vaste Cherry Casino &
the Gamblers/ Round Up Boys team Axel Praefcke, Ike Stoye en Michael
Kirscht die zich hier van een andere meer intimistische kant laten horen
maar er tegelijk voor zorgen dat het rock ‘n’ roll gehalte
wordt opgekrikt. Coral Lee Farrow zingt ontwapenend naïef wat leidt
tot luisterliedjes met breekbare stem die af en toe (I Stole The Rain)
richting Katie “Nine Million Bicycles” Melua gaan. Deze
13 eigen nummers + de Memphis Minnie cover Me And My Chaffeur zijn duidelijk
geen spek voor ieders bek maar als u open staat voor dergelijke experimenten
is dit een ideaal zondagmiddagplaatje. |
HOWLIN’
AT THE MOON/ AJ & THE ROCKIN’ TRIO AJ
& the Rockin’ Trio uit Lissabon bestaan pas anderhalf jaar
maar tellen vier Portugese veteranen in de gelederen: Andre Joaquim
(zang, ritmegitaar), Celso Ladeira (gitaar) en Rui Gomes (drums) speelden
eerder bij The Texabilly Rockets en Ruben El Pavoni (contrabas) speelde
mondharmonica op de laatste drie albums van diezelfde Texabilly Rockets.
In juni staan ze op de Rockabilly Rave (GB) en dat hebben ze te danken
aan een demo op... muziekcassette! Dat was op de Rave geleden van The
Bellfuries (USA) en kijk maar eens hoe ver die het geschopt hebben.
Een CD mocht dan ook niet uitblijven en is nu uit op Rhythm Bomb (D),
en net als je na de eerste drie repetitieve (maar verdomd goed in elkaar
zittende) nummers denkt: dit is weer een band die Wild Records wil nadoen,
slaan ze het roer om met fijnzinnige rockabilly (Let’s Howl At
The Moon, You Lose, Feel The Motor Runnin’), uptempo Mexicanobilly
met schele trompet (Lonesome Sinner Blues), mambobilly (Hey Señorita)
en een wandelend countrybluesje met lapsteel (Even The Blues Don’t
Wanna Get Along With Me), dat alles uitgevoerd alsof ze hun leven lang
nooit anders hebben gedaan. De CD bevat negen eigen nummers en drie
covers: een beheerst Miss Bobby Sox (Benny Joy), een geslaagde Baby
Baby (Dale Hawkins) en een rockabilly uitvoering met trompet van Dimitri
Tiomkin’s magistrale thema van Gunfight At The OK Corral, in die
western uit 1957 gezongen door Frankie Laine. Samen met het voorbeeldig
gitaarwerk en een uiterst geslaagd krachtig opnamegeluid maakt dat de
beste CD die wij dit jaar al onder oren kregen. Benieuwd wat dat straks
op de Rave gaat geven! |
Vinyl Recensie
18 februari 2016
HOLLYWOOD
HOP/ RJ Nog
voor je één noot gehoord hebt weet je dat hier zorg aan
is besteed: wat een mooie uitgave is me dit! Een 4-track-EP op dik vinyl
met full colour label in een openklapbare dikke kartonnen dubbele hoes
met in pasteltinten ingekleurde hoesfoto (knap werk van Meike van Schijndel
van Cool Chicka Design). Daar is overduidelijk uiterste zorg aan besteed,
maar de hamvraag is uiteraard: is de inhoud even sterk als de verpakking?
Ten antwoord volstaat een volmondig “JA”. RJ bracht in het
verleden al CD’s uit waarop hij werd begeleid door Oost-Europese
bands als The Neva River Rockets, The Tri-Tones en The Phantoms (en
deze zomer doet hij hier enkele optredens met The Swamp Shakers, de
band van de pas overleden Pete Anderson uit Letland) maar koos voor
deze EP deels voor Nederlandse begeleiding: op twee nummers wordt hij
begeleid door Arthur Skröpnik en Mariann Lants van The Tri-Tones
uit Estland op respectievelijk leadgitaar en ritmegitaar met RJ zelf
op contrabas, op de twee andere nummers door Rolf Hartogs van Three
Farmers Boys op lead met RJ zelf op ritmegitaar én contrabas.
Drumloos dus, maar met een sound die krachtig genoeg is om dat niet
als een gemis te ervaren. Sterker: de muziek is zo goed en zo goed gespeeld
dat de afwezigheid van drums er uitgerekend nog meer authenticiteit
aan verleent. |
CD Recensies
DJ
AT’S CRAZY RECORD HOP PRESENTS: Het
Spaanse rock ‘n’ roll label El Toro Records bestaat 20 jaar,
het door hen georganiseerde Screamin’ Festival is in 2016 aan
zijn 18de editie (met als headliners Joe Clay, Sun drummer Jimmy Van
Eaton en Johnny Farina van Santo & Johnny), en DJ At mag voor de
zesde keer een CD vullen met plaatjes die hij daar in juni aan de Spaanse
costa ongetwijfeld gaat draaien ter uwer lering ende vermaak want At
Koning is daar resident DJ, met andere woorden hij is zo goed dat ze
hem er elk jaar op de affiche willen, best een prestatie voor gewoon
een Nederlander van bij ons. Straffer zelfs: Koning spendeert zowat
het hele jaar van het ene festival naar de andere weekender reizend
doorheen heel Europa. De reden daarvoor – wat zeggen we: het geheim
daarachter – is verscholen in deze CD reeks: niet de wildste,
niet de obscuurste en niet de primitiefste rock ‘n’ roll,
maar gewoon de béste rock ‘n’ roll en... niét-rock
‘n’ roll, want onze At hier heeft de gewoonte dansplaatjes
te puren uit het tijdperk van vòòr de rock ‘n’
roll werd uitgevonden. Het zal u misschien verbazen maar ook vòòr
de rock ‘n’ roll hadden de mensen al goeie plaatjes om op
te dansen en daar is het nu nog steeds goed dansen op. Een oude vos
hoef je geen nieuwe streken meer te leren en At’s stijl zal allicht
nooit meer veranderen, daardoor zit hij te zeer verankerd in prima muziekjes
uit lang vervlogen tijden en dus is ook Volume 6 een geslaagde mix van
jaren ’40 big band jazz (Chick Webb, Tommy Dorsey, Cab Calloway,
George Scott-Wood), western swing als blanke equivalent van de jazz
(Bob Wills, Curley Williams), jumpende blues boogie (Sax Kari, John
Lee Hooker), old timey country (The Modern Mountaineers), zwarte vocal
harmony (The Robins, Dusty Brooks & the Four Tones) en zelfs zalige
pop (Sunday Barbecue van Tennessee Ernie Ford) en gejodel (Carolina
Cotton), dat alles voor de goede orde meesterlijk afgekruid met onweerstaanbare
doch vergeten jivers (That’s Right van The Deep River Boys, 45
RPM van The Marks 4), rockabilly (Sittin’ On Top Of The World
van Curtis Gordon) en een paar rock ‘n’ roll klassiekers
(Sally was A Good Old Girl van Fats Domino en het trage Valley Of Tears
van Buddy Holly), dat alles swingend als de pest en vaker wel dan niet
gebaseerd op boogie woogie want niets rollt zo goed als een piano. Volgens
mij kan At er zo nog een miljoen opduikelen, en van mij mag hij. Geweldige
reeks die aantoont dat rock ‘n’ roll niet per sé
rock ‘n’ roll moet zijn om rock ‘n’ roll te
zijn, als u begrijpt wat we bedoelen :-) |
OH
YEAH/ MISSISSIPPI QUEEN Rockabilly
is een wereldwijde samenzwering: Mississippi Queen is al sinds 1989
actief als rockabilly kwartet in Zagreb, Kroatië. We zagen hen
in 2014, het jaar waarin ze ook op de Rockabilly Rave (GB) speelden,
een setje live op Rockin’ Around Turnhout (B) maar dit is ondanks
het feit dat ze vòòr deze Oh Yeah sinds 1993 al minstens
vier CD’s uitbrachten onze eerste kennismaking op geluidsdrager,
behoudens een occasioneel nummer op één van de minstens
10 compilaties waar ze al opstonden. Op Oh Yeah, vreemd genoeg opgenomen
met twee verschillende gitaristen en twee verschillende drummers, geeft
dat traditionele rockabilly, regelmatig geïnspireerd op country
(Precious Memories, Hey Bartender, My Way Down, Why Should I Fall In
Love Again), vakkundig uitgevoerd en redelijk zij het niet perfect gezongen.
Met 13 eigen songs van frontman Karlo Starcevic en contrabassist Jurica
Stelma en slechts één cover (Knock Knock Rattle van Rex
Allen) is dit dan ook een aanrader voor wie rockabilly niet loeihard
of vervormd of wanhopig moet maar gewoon klassiek mag zijn. Info: www.rhythmbomb.com
en www.mississippi-queen.weebly.com
(Frantic Franky) |
POSTCARD
FROM PARIS/ JACKSON SLOAN & THE DREW DAVIES RHYTHM COMBO En
toen kregen we een kaartje uit Frankrijk, niet uit Parijs maar uit Perpignan
in het zuiden van Crazy Times Music met de nieuwe CD van Jackson Sloan
(GB), opgenomen in een studio in Frankrijk, niet met zijn eigen Rhythmtones
maar met het Drew Davies Rhythm Combo, een zeskoppige band met piano
en baritonsax rond de Britse, doch in Parijs residerende, tenorsaxofonist
Drew Davies die eerder ook Mike Sanchez (GB) begeleidde en onder meer
op het Breda Jazz Festival speelde. Da’s een hele goeie en strakke
band en daarom perfect voor de muziek van Sloan, muziek die we jazzy
rock ‘n’ roll swing zouden noemen moest die beladen term
jazz niet zo vies klinken – wat we bedoelen is dat dit van een
binnen de rock ‘n’ roll zelden gehoorde muzikaliteit getuigt.
Van de gangsterswing van Who Shot Shorty Down tot de New Orleans mardi
gras ritmes van Strange Fascination toont dit dozijn eigen nummers dat
Sloan, nog net niet met een baguette onder de arm, als geen ander door
heeft dat de kracht van swing ‘em niet zit in snelheid en tempo
maar in subtiliteit, en dat ie alle paradigmas van de rock ‘n’
roll en de swing grondig onder de knie heeft zonder te vervallen in
kopiëren of clichés - was C’Est La Vie (het enige
nummer met een Franse titel) van Louis Prima geweest het was een tijdloze
klassieker. Deze Postcard From Paris is een must voor het swingvolkje
en voor zover dat nog nodig was opnieuw een bewijs dat Jackson Sloan
een van de belangrijkste hedendaagse artiesten in dit specifieke genre
is. Er zou ook een vinyl versie moeteen komen. |
WE
GOT RHYTHM Rhythm
Bomb (D), de actiefste hedendaagse rock ‘n’ roll platenmaatschappij,
bracht eerder al drie Perfect For Parties samplers uit (waarvan er één
ooit gratis bij een Boppin’ Around editie verspreid werd), nu
doen ze er nog een hele emmer flinke scheppen bovenop met een vijf-CD-doosje
met 119 tracks (allemaal studiotracks, geen gefoefel met live opnames)
van, als onze zakjapanner ons niet in de steek laat, een dikke 75 hedendaagse
artiesten, al staan er met Billy Lee Riley, Rayburn Anthony en Huelyn
Duvall (een heropname van zijn So Help Me Gal) ook drie fifties artiesten
tussen die nieuwe albums maakten voor Rhythm Bomb. Alle tracks zijn
eerder uitgebracht maar als u die releases al allemaal hebt koopt u
waarlijk àlles en hebt u een ezeltje dat geld kakt ter uwer beschikking.
De vijf CD’s zijn thematisch gerangschikt over “country
en hillbilly” (waaronder u dient te verstaan de meer gestetsonde
kant der rockabilly als daar zijn Mexicaanse gunfighter ballads, Smokestack
Lightnin’ stijl, drumloze rockabilly en zo ongeveer alles waar
een steel bij komt kijken), rhythm ‘n’ blues (alles van
swing en jive tot bluesbop, zwarte rock ‘n’ roll en doo-wop),
rock ‘n’ roll (Link Wray toestanden, instrumentals, surf,
opnieuw bluesbop, doch met de nadruk op het hardere hedendaagse werk)
en rockabilly (die dan volgens mij weer meer onder rock ‘n’
roll valt, maar what’s in a name), aangevuld met een vijfde CD
die àl deze genres bevat – en die helaas eerder al verscheen
met ander artwork als Perfect For Parties Volume 3, voor een gedetailleerdere
analyse daarvan snor’em op in onze oudere recensies. Wél
mooi: de vijf kartonnen hoesjes hebben verschillend artwork in dezelfde
stijl (namelijk tekeningen van Don De Vil) en passen dus mooi bij elkaar.
Een jammerlijke vaststelling is dat we in dit waarlijk internationale
gezelschap dat zich van Spanje over Oost-Europa uitstrekt tot de States,
Brazilië en Australië slechts één enkele band
uit de Benelux aantreffen, met name Crystal & Runnin’ Wild
(B), hoewel CC Jerome’s Jetsetters opdraven als begeleiders van
Rusty Pinto uit kangoeroeland. Billy Lee Riley wordt trouwens begeleid
door onze Bellhops, alleen staat hun naam hier nergens op. De eerlijkheid
gebiedt te zeggen dat niet alle 119 tracks even sterk zijn om de eenvoudige
reden dat niet alle bands even sterk zijn en omdat niet alle tracks
op elke CD even sterk zijn, maar er zit wél een logica in de
trackvolgorde waardoor alles naadloos in elkaar overvloeit, en interessant
is dat die hillbilly of bluesbop soms de enige track in die stijl van
een band op hun CD is. Soit, het beste van alles: dit 5 CD doosje wordt
door Rhythm Bomb verkocht voor 30 euro, zijnde de prijs van amper twéé
reguliere CD’s. Doe er uw voordeel mee. Info: www.rhythmbomb.com
(Frantic
Franky) |
28 januari 2016
MOONSHINE
TRUCK/ THE ROYAL FLUSH Rockabilly
Stomp is niet alleen een rock ‘n’ roll festival in Zwitserland
(met de vreemde slagzin “maybe the best rockabilly festival in
nature”) maar nu ook een label opgezet door Rockabilly Stomp baas
Dominic Scheidegger die in deze Royal Flush (bij ons heet dat een Grote
Straat) uit de Zwitserse regio Solothurn contrabas speelt. In de politiek
wordt zoiets beschouwd als belangenverstrengeling, in de rockabilly
als het heft in eigen handen nemen. Niks mis met zelf initiatief nemen
en iets uit de grond te stampen! De stijlkenmerken van het debuut van
dit in 2007 opgestart kwartet in klassieke viermansbezetting onder leiding
van de rechtopstaande drummer Rafael Hochreutener zijn gedreven rockabilly
met ongepolijste zang, stevig gemep op de cymbalen, veel breaks, veel
maracca’s, een goeie drive en alles geven. Klinkt dat u bekend
in de oren? Yep, Wild records heeft een bloeiend handeltje opgezet in
dat soort CD’s. De 14 (ik denk eigen, want componisten staan nergens
vermeld) tracks, opgenomen bij Black Shack in Calw (D), klinken alsof
ze er in één trek werden doorgejaagd en de teksten alsof
ze werden gepend op één maandagochtend met een fikse kater.
Maar als u Wild goed vindt gaat u ook dit goed vinden! Op 28 mei spelen
ze in Sint-Niklaas (B) op Rock-O-Clock. |
SAVAGE
MINDS/ THE EL SONNO BROTHERS Vreemd
hoesje, gelukkig niet zo’n vreemde CD: in principe is de muziek
op het debuut van dit Duitse kwartet uit Homburg (merkwaardig, want
er zijn twee Homburgen in Duitsland én een Homburg in Zwitserland)
cleane gitaar rockabilly maar op sommige van de 11 eigen tracks gaan
de VU metertjes bij momenten vervaarlijk in het rood, wat zorgt voor
een heavy sound waardoor deze CD een zware bevalling wordt. Voorts:
twangy gitaren, rauwe zang met voor alle zekerheid nog wat extra vervorming,
wat Blue Moon Baby-styled Mexicaanse flavour (The Devil’s Faces,
Red Red Wine), een sleazy kantje, het geheel stevig en repetitief, en
voor de goede orde een bluesbopper (Cause You Love Me). Maar voor de
liefhebbers zullen dat ongetwijfeld juist de pluspunten zijn! |
INTRODUCING/
DARLENE LOVE Darlene
Love hoeft wat ons betreft geen introductie: ze begon in meidenband
The Blossoms, zong begin jaren ’60 voor producer Phil Spector
de nummers He’s A Rebel en He's Sure The Boy I Love in en zag
tot haar verbijstering dat op de singles de naam The Crystals stond.
Daarna stond háár naam nog wel op Christmas (Baby Please
Come Home) van Phil Spector’s kerst-LP en op Today I Met The Boy
I'm Gonna Marry, doch het kwaad was geschied en al snel scheidden hun
wegen. Sindsdien heeft Love naast haar werk als achtergrondzangeres
(op álles van Shelley Fabares' Johnny Angel en Bobby Pickett's
Monster Mash over Frank Sinatra's That's Life tot Elvis’ Comeback
Special) op gezette tijden getracht een solocarrière uit de grond
te stampen maar helemaal gelukt is dat nooit. Ze kwam weer eventjes
in de belangstelling dankzij haar verschijning in 20 Feet From Stardom,
de film over achtergrondzangeressen die in 2013 de Oscar won voor Beste
Documentaire won (heel mooi daarin was haar ongerepeteerde Da Doo Ron
Ron met de rest van The Blossoms) maar haar laatste niet-religieuze
studioplaat dateert alweer van Paint Another Picture uit 1988 en dus
besloot producer Miami Steve Van Zandt (dezelfde van The Sopranos) dat
het tijd werd om Love te herintroduceren aan de wereld middels een album
waarvoor hij een aantal Beroemde Vrienden songs op maat liet schrijven
zoals Bruce Springsteen (niet moeilijk, Van Zandt is gitarist in Springsteen’s
E Street Band), Elvis Costello en zelfs het beroemde componistenduo
Barry Mann & Cynthia Weil (van He’s Sure The Boy I Love, Saturday
Night At The Movies en I Just Can’t Help Believing, al is hun
Sweet Freedom hier niet bepaald een hoogvlieger) en die Grote Namen
gelijk opdroeg wat mee te komen spelen op de plaat. Love beschikt op
haar 74ste nog over een fantastische stem, zoveel is zeker, de muur
van arrangementen (Van Zandt moet zich bij momenten echt Spector gevoeld
hebben) en de vele belletjes en strijkers doen onvermijdelijk aan Phil
Spector denken, en met name Forbidden Nights baadt in een retrosfeertje.
Hoogtepunt is een magistraal River Deep Mountain High van Ike &
Tina Turner, laagtepunt is Painkiller wegens gewoon een funky blues,
maar de bottom line is dat dit een popalbum is. Voor alle duidelijkheid:
een hedendaags popalbum. Haar beste nummers filteren uit de verzamelde
Phil Spector output is een betere manier om kennis te maken met Darlene
Love. Info: www.columbiarecords.com
en www.darleneloveworld.com
(Frantic
Franky) |
21 januari 2016
CASHBACK:
THE WIENERS PLAY JOHNNY CASH Na
hun Just Like Buddy Holly en Bird Dogs Everly Brothers tributes en de
bijhorende CD’s hebben onze Wieners een Johnny Cash tribute op
poten gezet, uiteraard ook met bijhorend CD’tje. Alweer een Cash
tribute, hoor ik u vragen, en het antwoord luidt: inderdaad, want er
zijn al diverse Cash tribute bands in Nederland en België, maar
Cash blijft 10 jaar na zijn dood bijzonder populair bij jong en oud
en de vraag blijft dan ook bestaan. Deze 9 track CD werd live opgenomen
op 3 november 2015 in Mini-Theater De Melkbus in Dordrecht doch de live
ervaring blijft beperkt tot een uitfadend beschaafd applausje met occasionele
yeehaw zonder bindteksten, dus de nummers zelf kan je beschouwen als
studiokwaliteit. Nu verkondigden wij al eerder dat als je Cash covert
je twee dingen kan doen: oftewel er iets mee doen oftewel het origineel
zo dicht mogelijk proberen te benaderen, wat evenwel onvermijdelijk
in je nadeel zal uitdraaien. Cash 100% kopiëren lukt namelijk nooit
en als je dat toch zou kunnen maak je jezelf paradoxaal genoeg overbodig
op CD. Interpreteren, niet kopiëren is de boodschap. The Wieners
kiezen wijselijk voor de eerste oplossing en doen inderdaad iets met
dat intussen overbekende Cash materiaal: de primitieve rudimentaire
boom-chicka-boom sound waar wij rockabillies zo voor vallen wordt in
de uitgeklede Wieners driemansbezetting verfijnd tot een meer gepolijst,
gestroomlijnder perpetuum mobile met een bescheiden doch functioneel
drummetje. De tot driestemmige zang is gewoon Wieners en dus typerend
goed, zonder dat geprobeerd wordt Cash te imiteren, waardoor de liedjes
worden herleid tot hun pure essentie (geen trompet op Ring Of Fire),
en da‘s gelijk de grote verdienste van dit project en deze CD:
het benadrukt wat Cash werkelijk was, namelijk de vertolker van wonderschone
liedjes. Negen van die liedjes staan op deze CD, de Sun songs Folsom
Prison Blues, Get Rhythm, Home Of The Blues en Country Boy, de vroege
Columbia opname I Still Miss Someone en de latere hits A Thing Called
Love (integer gezongen door de Nederlandse country zanger Dick van Altena,
van 1977 tot 2005 bij Major Dundee) en Ring Of Fire. Twee songs associeer
je niet meteen met Cash maar werden wel degelijk ooit opgenomen of op
zijn minst gezongen door de Man In Het Zwart, Sixteen Tons in een opgewekt
arrangement en You Are My Sunshine. The Wieners spelen al 10 jaar lang
zo’n 100 optredens per jaar en van Bird Dogs zijn al 1500 CD’s
verkocht. Dankzij de hoge kwaliteit twijfelen wij er niet aan dat dat
met deze Cashback ook moet lukken. En na 10 jaar drogen de ideeën
niet op: naast nóg een nieuwe tribute zitten The Wieners al te
broeden op nieuwe eigen opnames. Wordt dus vervolgd! Info: www.johnnycash.nl
, www.hihosilver.nl
en www.rockabillyband.nl
(Frantic
Franky) |
THE
BIG PAYOFF/ LIL’ MO’s UNHOLY 4 |
DIAL
MY NUMBER/ BILLY & THE KIDS Aha,
dachten wij, daar is de derde CD van Billie & the Kids. Nee dus:
Billie & the Kids met “IE” zijn een achtkoppige swingband
met een zangeres uit Kroatië, Billy & the Kids met een “Y”
zijn een rockabilly trio uit Zweden. Nu ja, rockabilly... Wat Billy
Stefan (zang, gitaar), Erik Söderlund (contrabas) en Walter Bjurenwall
(drums) doen gaat way beyond rockabilly: ze spelen hun in essentie fifties
rockabilly en rock ‘n’ roll heel modern, met massa’s
echo op de zang en veel vervorming op de gitaar, rondzinderende drums
en een platte contrabas, maar ze doén er tenminste iets mee,
wat je nog het best merkt in de covers. Bring My Cadillac Back van Baker
Knight, op zich al niet de meest logische rockabilly, klinkt hier nog
vreemder, de rechtdoor rocker So Long Baby Goodbye van The Blasters
krijgt een opvallend rustig, haast doo-woppend rockabilly arrangement,
en zelfs het aloude Shake Rattle And Roll met bijna enkel drums en contrabas
(wat zeggen we, met twéé contrabassen) klinkt fris. Met
andere woorden: hoe over the top Billy & the Kids ook overdrijven,
hun tongue-in-cheeck aanpak werkt. Voeg daar nog een paar ballads (Fame
And Fortune van Elvis) en rechtdoor meezingers aan toe (You Ain’t
Nothin’ But Fine Fine Fine, origineel van Rockin' Sidney uit 1962)
en je krijgt een CD die zeker zijn weg zal vinden naar dat deel van
het hooggeëerd rock ‘n’ roll publiek dat zichzelf niet
te serieus neemt. Info: www.eltororecords.com
(Frantic
Franky) |
ALOHA/
THE SURFIN’ GORILLAS Minstens
het vierde album (het tweede op Rhythm Bomb) van de surfgroep rond saxofonist
Clive Osborne (GB) wiens credentials over The Playboys teruggaan tot
The Blue Cats, Clive’s Jive Five etcetera. Nieuw op deze release,
zo luidt de perspromo, is dat er nu ook keyboards gebezigd worden: een
vreemde bewering aangezien er ook al een orgeltje meedeed op hun debuut
The New Adventures Of uit 1998, zij het in mindere mate. Van de bezetting
van dat debuut is enkel Clive Osborne zelf nog over, en tegenover hun
vorige CD, Surfing Hootenanny uit 2011, is er slechts één
wijziging in het elftal: Paul Osborne op ritmegitaar is vervangen door
Claire Hamlin (Alabama Slammers, Jive Cats) op Hammond orgel en piano.
Nog een oudgediende op deze Aloha is Iain Terry op basgitaar, in een
vorig leven samen met Clive Osborne in Clive’s Jive Five. Wat
ook van die Adventures verdwenen is, is de sixties garage invloed in
deze nochtans erg gevarieerde CD want we hebben hier recht op cleane
klassieke gitaarsurf (het eigen Riptide Surfer), zwaarder orgelwerk
met veel fuzz te omschrijven als Fifty Foot Combo light (Hornet’s
Nest van Curtis Knight & the Squires uit 1966 met Jimi Hendrix op
gitaar) en The Champs met een goeie cover van Train To Nowhere en het
eigen Ensenada Twist dat een surfy interpretatie van The Champs is.
The Loop van Plas Johnson wordt een sleazy sax-piano stroll, het eigen
Aloha combineert sax met een Hawaiiaanse steel, terwijl in Besame Mucho,
Cecilia Ann van Dave Myers & the Surftones en het eigen Catch 22
een twangy gitaar de boventoon voert. Daarnaast zijn er ook zes vokale
nummers, deels gezongen door Clive Osborne, deels door gitarist Andy
Wren (Jet Black, Avengers, Slim Slip & the Sliders) en drummer Gary
Griffin (die met Wren samenspeelde in Jet Black en Slim Slip & the
Sliders), op te splitsen in vlotte doch brave gepolijste rock ‘n’
roll met piano (Move It Baby van Simon Scott & the Le Roys, Every
Woman I Know van Billy “The Kid” Emerson en het eigen Take
A Chance) en brave vocale surf (Beach Party en Surfin’ Crazy,
twee eigen songs), met Movin’ In van Danny Rivers & the River
Men als brave chickenpicker. De CD klinkt dus vrij braaf, maar dat heeft
volgens mij meer te maken met de opnamesound dan met de nummers of de
band zelf. Verrassend weinig sax trouwens voor een CD van een saxofonist:
Osborne speelt hier ook gitaar, basgitaar en lap steel én hij
zingt, en de CD heeft uiteindelijk meer orgel dan sax. Maakt allemaal
niet uit want deze Aloha is momenteel het zonnetje hier in huis en levert
ons in deze donkere dagen onze broodnodige vitamine D. Info: www.rhythmbomb.com
(Frantic
Franky) |