(reclame)


Je recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze dan naar de hoofdredactie!
Your recent CD, DVD, record or book reviewed on our website? Send it to our editor-in-chief!


 

19 december 2019

CD Recensie

THE ELVIS PRESLEY CONNECTION Vol. 1
Bear Family, BCD 17561

Eerder dit jaar verscheen bij Bear Family de CD The Bill Haley Connection en naar analogie daarmee bevat deze Elvis connectie "33 roots and covers of Elvis Presley" waarbij Volume 1 betekent dat de CD loopt tot het Elvisjaar 1958. De stelregel in deze is dat er meer covers dan originals zijn om de eenvoudige reden dat er tot het einde der tijden kan gecoverd worden terwijl er van elk liedje slechts één originele versie bestaat. Concreet: de CD bevat 26 covers, vier originals en drie "roots" oftewel oudere versies dan Elvis maar niet de original. Just Because is er zo eentje, want hoewel de uitvoering van The Shelton Brothers hier helemaal teruggaat tot 1935 is dit niet de original: die is immers van Nelstons's Hawaiians uit 1928. Bovendien is de versie van The Shelton Brothers hier niet eens hun eigen oudste versie want ze namen het zelf nóg twee jaar vroeger op onder de naam The Lone Star Cowboys (en ze zouden het nog twee keer heropnemen in 1936 en - hun carrière duurde blijkbaar langer dan die van Elvis - 1961. Soit, deze akoestische uptempo snaarinstrumenten-billy uit 1935 zou zo te horen best wel eens de versie kunnen zijn waarop Elvis zich bij Sun Records baseerde. Ook Hound Dog is niet de original want ieder kind weet dat de originele uitvoerster Big Mama Thornton was. Het Hound Dog verhaal is algemeen bekend: Elvis zag Freddie Bell & the Bellboys aan het werk in Las Vegas en er zijn gelijkenissen tussen Bell's Hound Dog en die van Elvis. Evenmin de originele versie maar wel pré-Elvis is Love Me door het Billy Williams Quartet uit 1954, zwart, maar er zijn ook hier gelijkenissen, al is het waarschijnlijker dat Elvis het kende van Hank Snow's zoon Jimmie Rodgers Snow die dat ook had opgenomen en in 1955 verschillende keren opende voor Elvis.
Het origineel van Trying To Get To You stamt uit 1954 van The Eagles en is zwart en erg goed, medium tempo, beetje doo-wop-achtig, beetje swing-achtig. Ook de zwarte popboogie I'm Gonna Sit Right Down And Cry Over You door Roy Hamilton van eind 1953 is de enige echte original en duidelijk Elvis' inspiratie: het is geweten dat Roy Hamilton een van Elvis' favoriete zangers was waarop Elvis zijn zangstijl baseerde of er toch op zijn minst door werd beïnvloed. Het kan namelijk geen toeval zijn dat Elvis vijf nummers opnam die ook door Roy Hamilton werden opgenomen. Ook de originele versie is de All Shook Up van David Hill, een sympathieke rock 'n' roll song hoewel iets meer poppy als Elvis. De laatste original is Hot Dog dat in de versie van Young Jessie uit 1956 meer medium tempo rhythm 'n' blues klinkt met breaks.
Op naar de covers en daarvan zijn er dus nog veel meer dan op deze CD staan want in de jaren '50 werd gecoverd dat het een lieve lust was en iedereen wou zijn graantje meepikken van de Elvis koek. Een overzicht: wilde rock 'n' roll met Clyde Stacy (Good Rockin' Tonight), een prima Baby Let's Play House (Vince Everett met kilometers echo) en een al even prima Money Honey (Gary Engel & the Tophatters), Vernon Taylor met Mystery Train op Sun Records met saxofoon, en Sun rockabilly met So Glad You're Mine door Sonny Burgess. Voor een hoofdstuk Britse rock 'n' roll zorgen Tony Sheridan (Ready Teddy), Vince Taylor (het overdadige Trouble), Tommy Steele's jongere broer Tommy Hicks (Mean Woman Blues) en Mickey Most (het erg goeie Paralyzed voor wie graag jivet in overdrive). Er is zelfs Britse sixties in de vorm van Crawfish door Thursday's Children - de naam zegt al genoeg - uit 1966. Niet Brits maar Australisch zijn Col Joye & the Joy Boys met I Need Your Love Tonight.
Een apart hoofdstuk waarmee heelder CD boxen te vullen zijn is de budget cover door anonieme artiesten met als enige doel zo snel mogelijk covers van hits uit te brengen op labels die goedkoper verkocht werden dan de majors - niemand gaf er een moer om of het nu Elvis was die zong dan wel iemand die Elvis nadeed. Sommige van die anonieme artiesten zouden later onder eigen naam beroemd worden en een bekend voorbeeld is George Jones, hier om snel een paar dollar bij te verdienen in actie als Elvis soundalike, al kan je hem wel degelijk herkennen op de Heartbreak Hotel uitgebracht onder de schuilnaam Hank Smith. Nog zulke Lidl versies van Elvis waren Earl Robbins (Jailhouse Rock), Jimmy Lane (I Beg Of You), Dick Penrose (King Creole) en de Brit Paul Rich (Hard Headed Woman). Britse low budget big band swingers waren Loren Becker (My Baby Left Me) en Shorty Mitchell (Teddy Bear).
Bear Family is gespecialiseerd in speciallekes en dat zijn hier twee live TV-opnames: Carl Perkins met Blue Suede Shoes in de Perry Como show in 1956, en de big band cover Too Much door Dorothy Collins uit Your Hit Parade in 1957. Van beide opnames vind je de TV-clip op YouTube, en dan vind ik het jammer dat dat beeldmateriaal niet op de CD is verwerkt als bonus. Vroeger bestond dat toch, CD’s met een extra videoclip? Waar geen beeldmateriaal van bestaat is de radio broadcast Got A Lot O' Livin' To Do door Lucy Lynn live in de Louisiana Hayride anno 1958. Mijn oordeel? Nou, laat ik er geen doekjes om winden. Deze CD inclusief dik full colour Bear Family booklet is zo goed dat ik zonder dralen stel: op naar Volume 2 dat de jaren 1958-1962 behandelt en verschijnt op 2 januari! Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)


SUN SHINES ON HANK WILLIAMS
Bear Family, BCD 17504

Je zou denken dat 60 jaar na datum het vat wel even leeg zou zijn als na een party van de Rocking Rebels maar niets blijkt minder waar: op deze CD staan maar liefst acht tot op heden onuitgebrachte Sun opnames! De insteek is origineel: wat als Sun Records een "Sun Artists Sing Hank Williams" album had uitgebracht? Het hàd gekund, want op Sun verscheen in 1960 effectief de LP Johnny Cash Sings Hank Williams (al bevatte die LP slechts vier Hank Williams songs, het was dan ook oorspronkelijk een EP) en medio jaren '50 was de op 1 januari 1953 overleden Hank Williams zo populair dat het leek of élke country zanger een Hank Williams tribute plaat inblikte. Op deze CD staan 26 uitvoeringen van 16 verschillende Hank Williams songs door 16 Sun artiesten, opgenomen van 1957 tot 1963 en gaande van uitgebrachte opnames tot fragmenten of wat lijken op vingeroefeningen zoals Ernie Barton's onuitgebrachte Hey Good Looking, zijnde 53 seconden één man op één akoestische gitaar. Jerry Lee Lewis, de artiest die het langst bij Sun bleef en er zowat kampeerde, staat het meest op de CD met zes nummers waaronder op zijn country best met Sun single 364 uit 1961 Cold Cold Heart met een heel koortje erachter en één seconde studio chatter. Johnny Cash komen we vijf keer tegen met onder andere een ongedubde alternatieve take van I Could Never Be Ashamed Of You op zijn Cash-best (is deze nu sneller dan de reguliere versie?), een welhaast verplicht doch in de jaren '50 onuitgebracht gebleven You Win Again, en alternatieve dan wel origineel niet uitgebrachte uitvoeringen van Hey Good Looking, I Heard That Lonesome Whistle Blow en I Can't Help It (If I'm Still In Love With You).
Oren spitsen is het geblazen met de tot nu toe onuitgegeven alternatieve versie van Sonny Burgess' My Bucket's Got A Hole In It: rustiger, geen backing vocals, en met een andere gitaarsolo. Is dit een oefenversie of het uitproberen van arrangementen van wat uiteindelijk in 1957 Sun single 285 zou worden die hier ook opstaat? Naast die My Bucket's Got A Hole In It en het al vermelde Hey Good Looking van Ernie Barton zijn de compleet onuitgegeven tracks een rustige previously unissued alternate take van Your Cheating Heart door Cliff Gleaves met toetersaxsolo en voorts zo te horen alleen een piano die afwisselend het refrein accentueert. Een andere nu pas ontdekte Your Cheating Heart is de mooie, intieme versie door de tot nu toe nu niet geidentificeerde laat staan gelokaliseerde Annette McGee die de opname rond 1958 aan bezorgde. Nou, het mag dan zogezegd een demo zijn, de geluidskwaliteit is net als de rest van deze CD fantastisch. Carl McVoy's There'll Be No Teardrops Tonight is sax (Ace Cannon) rock 'n' roll uit 1957 in typische Sun stijl, maar een ware ontdekking vergelijkbaar met de ontdekking in 1922 van de zo goed als intacte graftombe van farao Tutankhamon door archeoloog Howard Carter is de soulvolle uitvoering van I Can't Help It (If I'm Still In Love With You) van begin jaren' 60 door de zwarte artiest Jeb Stuart, enkel begeleid door piano, wellicht bespeeld door Charlie Rich. Minstens even interessant is You Win Again door David Wilkins uit 1962 met studio chatter voor en na, échte commentaar door producer Sam Phillips himself die suggereert om het eens zo en zo te proberen. De uitvoering zelf is rustige countrypop. De laatste ‘nieuwe’ track is Half As Much, een demo begin jaren '60 naar Sun gestuurd door Hank Davis, een artiest die eind '50 begin '60 een handvol singles uitbracht en zijn eigen Bear Family CD heeft getiteld One Way Track. En opnieuw geldt dat zijn Half As Much dan wel een demo mag zijn, het blijft onwaarschijnlijk dat zo'n mooie versie pas nu boven water komt. Merkwaardig eigenlijk dat ie op basis hiervan nooit iets uitbracht op het mythische gele label want Davis heeft een goeie stem en doet qua muzikaal talent zeker niet onder voor de rest van de Sun stal. Het sterkste: Hank Davis vond in recentere tijden op bezoek bij Sun zijn eigen Half As Much tussen een stapeltje afgewezen demos én hij schreef het dikke boekje bij deze CD!
Voort valt er nog veel te genieten hier, zoals Barbara Pittman's haast plechtige Cold Cold Heart, even plechtig als Your Cheating Heart op een bedje van piano door Mary Johnson die amper 13 was toen ze Elvis-gewijs bij Sun vier titels opnam op één exemplaar. Er is bij Sun nooit wat mee gedaan maar de tape bleef om een of andere reden bewaard, en het weerhield Mary Johnson er niet van later een sterke achtergrondzangeres te worden onder de naam Jeanie Greene, onder meer van de partij op Suspicious Minds van Elvis. Warren Smith's Dear John is rockabilly, Eddie Cash's Hey Good Looking is rock 'n' roll, Carl Mann's Take These Chains From My Heart is helemaal in Mona Lisa stijl, en Eddie Bond's (niet bij Sun opgenomen) I Saw The Light is brave gospelbilly.
Ondanks het feit dat veel liedjes terugkomen klinken ze telkens weer verrassend anders, en deze CD bewijst enerzijds eens te meer en voor zover dat nog nodig was dat Sun Records een ware schatkamer is, en anderzijds wat een universeel songschrijver Hank Williams was met een ladenkast vol multi-interpreteerbare liedjes. Tenslotte mogen we concluderen dat Jerry Lee Lewis met kilometers voorsprong de branievolste artiest op Sun was: hoor zijn versies van Jambalaya, Long Gone Lonesome Blues, Setting The Woods On Fire en vooral I Can't Help It (If I'm Still In Love With You) dat hij doodleuk verandert in You Can't Help It (If You're Still In Love With Me), tegen Sam Phillips bewerend dat hij dat nummer zelf heeft geschreven... Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)

naar boven

12 december 2019

CD Recensie

ROCKABILLY RAMBLERS AND TEXAS TRAVELLERS/ LONESOME DAVE FISHER
Plan 9 Trash Records, P 9C181

Ik had nog nooit gehoord van de in 1969 geboren Lonesome Dave Fisher, van 1987 tot 2018 woonachtig in Austin doch tegenwoordig opererend vanuit Colorado, maar zo eenzaam zal hij niet zijn: aan deze in Dale Watson's Ameripolitan Studio opgenomen CD, luidens Fisher's website zijn tweede, werkten maar liefst 11 muzikanten mee waarvan ik enkel contrabassist Kevin Smith van High Noon ken, drummer Mike Buck en gitarist Don Leady van The Leroi Brothers, gitarist Jack Montesinos van The Tailgators en pianoveteraan Earl Poole Ball die nog met iedereen van Buck Owens over The Byrds tot Johnny Cash speelde. Wat zeg ik: hij was 20 jaar lang Cash's vaste pianoman. Fisher speelt daarenboven ook nog eens zelf akoestische, elektrische en baritongitaar, zij het - deze mop begint een baard te krijgen - niet tegelijkertijd.
De CD waarvan de tracklisting niet klopt (foutje bij de perserij, en omdat het goedkoper bleek nieuwe hoesjes te drukken dan nieuwe CD’s te persen wordt de originele foutieve druk mogelijks een collector’s item, hahaha) opent met een sympathieke en opgewekte interpretatie van Ricky Nelson's Oh Baby I'm Sorry, klassieke rock 'n' roll met backing vocals gezongen met een goeie masculine stem. Fisher moet evenwel oppassen die nummers te kiezen die zijn stem perfect stem liggen zoals bijvoorbeeld de moderne rocker Second And San Antone, origineel van diezelfde Earl Poole Ball, want sommige nummers zoals de Jimmy Grubb cover Let's Rock Tonight zijn letterlijk te hoog gegrepen. Nog een dit keer door saxofoon aangedreven moderne rocker is Travelin', een van de vijf eigen nummers. Een andere eigen song, Let It Ride, rockt door de akkoordenschema’s en de mondharmonica richting uptempo bluesrock, met gospel invloed door de backings en ook wel een beetje door de lengte van bijna vier minuten. Ook het medium tempo Wild Boy is softe bluesrock in plaats van wilde rockabilly, net als Poison. Fisher knabbelt van nog meer kazen want The Last Time is dan weer vrolijke countryrock twang in Don't Think Twice It's Alright mood. Van de covers zijn Royce Porter's Yes I Do en Sleepy LaBeef's All The Time acceptabel, maar aan een doodgecoverd nummer als Hello Josephine voegt Fisher niets nieuws toe. Origineler is zijn medium tempo versie van Charlie Feathers' ultratrage Can't Hardly Stand It met klaaglijke mondharmonica, voor mij een van de beste tracks van de CD die dus duidelijk niet enkel rockabilly bevat zoals de CD titel belooft maar eerder moderne all round roots rock 'n' roll is. Als u niet maalt om die paar bluesrocknummers en het niet erg vindt dat de gitaar- en piano solo’s bij momenten wat geïmproviseerd klinken is dit evenwel een relax voortkabbelend doch wat mij betreft niet bepaald spectaculair album.
Plan 9 Trash is een Oostenrijks label met Nederlandse verdeling via Clear Spot. Info: www.schnitzelbilly.at en www.lonesomedavefisher.com
(Frantic Franky)


WHEN THE CLOCK CHIMES TWELVE
Atomicat, ACCD033

Verrek, dit verscheen samen met twee kerst CD’s dus ging ik er van uit dat dit een nieuwjaars- dan wel kerstalbum was. Helaas, Atomicat heeft mij bij mijn pietje: als de klok 12 slaat is het gewoon middernacht en geen nieuwjaar! Het concept van When The Clock Chimes Twelve is dan ook partymuziek in alle mogelijke rock 'n' roll genres en de dans wordt ingezet met de zalige zwarte duetjiver Real Gone Party van Ruth & Al en de voor 1952 bijzonder wilde sax rhythm 'n' blues Last Call For Alcohol van Hot Lips Page. When My Baby Passes By van Glenn Bland & the Rhythm Kings is geweldige rockabilly en Take A Ride van Red Smiley & the Vel-Tones featuring Clint West is ondanks die country namen rock 'n' roll zo recht voor de raap als een peer op uw muil. Op een gezellig feest doen een handvol crazy covers het altijd goed: Paul Rich's Rock-A-Hula Baby, een door sax aangedreven La Bamba Bossa Nova door drummer Sandy Nelson, Minnie The Moocher als sfeervolle rocker door Barry Martin, een goede female Fever door Maureen Evans en de orkest cover van Tequila door Stan Kenton. Nog meer hilariteit volgt met The Goofers en hun instrumentale doedelzakrock instrumental Scotch On The Rocks, en gezonde gekte is The Rivingtons' grommende antwoord op hun eigen Papa Oom Mow Mow getiteld Mama Oom Mow Mow. Voor de goede orde staan tussen de 28 tracks een paar bonafide classics zoals Ain't Got A Thing van Sonny Burgess en Hit The Road Jack van Ray Charles dat toch een tikkeltje te snel klinkt, of hoor ik het fout? Het lijkt of er tegenwoordig geen CD meer uitkomt of er staan een paar zwarte early sixties nummers op en dat is hier niet anders met Etta James' W-O-M-A-N, het Drifters-achtige gesmoezel van Arthur Alexander's Barry Mann & Cynthia Weil compositie Where Have You Been (All My Life) dat werd gecoverd door Gene Vincent, en nog meer Drifters stijl met ex-Drifter Ben E. King die de emancipatierollen omdraait in Will You Love Me Tomorrow. Een ontdekking is misschien Little Willie John's soulvolle original I'm Shakin', gecoverd door The Blasters. Een dronken feest is pas geslaagd als het eindigt in een striptease - en dan liefst van een dame - maar de sax instrumental Strip Tease Swing van Big Jay McNeely is ondanks de titel meer detective jazz als Vegas Grind. Voor de rest lijkt samensteller Mark Armstrong's idee inderdaad te zijn geweest zoveel mogelijk genres op de CD te proppen want we worden naast dit alles nog getrakteerd op New Orleans klanken (Rich Woman van Li'l Millet & his Creoles, terwijl Demon Lover, de B-kant van Bob & Lucille's bekendere Eeny Meeny Miney Moe, dan weer in een King Creole Crawfish sfeertje baadt), gemene bluesrock (het gezongen Ain't That Lovin' You Baby van Link Wray), happy go lucky sixties Carl Perkins met Honey 'Cause I Love You So, surf met een rammelende Misirlou (de hier niet zo levendige Lively Ones), uptempo swamp rock (Dale Hawkins' Baby Baby), sixties garage fratrock (Hand Clappin' Time van Gino with Johnny Greek) en zelfs Las Vegas big band swing met Open Up The Doghouse (Two Cats Are Comin' In) van lounge lizards Dean Martin & Nat King Cole).
Constaclusie: een CD die van de hak op de tak jumpt maar eigenlijk best wel goed is. Info: www.atomi-c.at
(Frantic Franky)

naar boven

5 december 2019

CD Recensie

HONKY TONK MEN
Friendly Folk Records, FFR19016

Honky Tonk Men Stefan Witteman (zang, akoestische gitaar), Bert Boot (gitaar), Nico Druijf (contrabas, Oldtime Stringband), Hans Snitselaar (drums, El Rio Trio, High Five Four, Haystack Hi-Tones) en Roland van Beveren (pedal steel, Tim Knol, Blue Moon Boys, bluegrass band The Tennessee Studs én een paar Sesamstraat soundtracks!) komen geografisch uit Amsterdam, Wijde Wormer en Hoorn en muzikaal uit verschillende hoek maar delen een gezamelijke liefde voor muziek uit het diepe hart van Amerika. Begin dit jaar sloten ze zichzelf op in een oud arbeidershuisje in de kop van Friesland en het resultaat daarvan is deze 6-track EP-CD die opent met een aardige memphisbilly cover van Sonny Georges's Hillbilly Train met twangy Telecaster solo én een pedal steel gitaar solo. Ook Ronnie Dawson's Tired Of Traveling valt in dat rollende subgenre, maar Honky Tonk Men hebben zoals goede gokkers meer azen in hun mouw, bijvoorbeeld een rustige versie van de klassieker Honky Tonk Song, origineel van Mel Tillis, gecoverd door Webb Pierce maar wellicht bekender in de versie van BR5-49. Dale Watson's Run Away is dan weer meer country geïnspireerd en Johnny Paycheck's Jukebox Charlie is honky tonk country, en samen zijn dat vijf sympathieke covers. Aan eigen nummers wordt volop getimmerd en eentje vond alvast zijn weg naar deze mini-CD, One More Phonecall dat zich situeert in de Byrds-achtige countryrock. Maar is het nu rock 'n' roll? Country? Americana? Honky tonk? Aan u de keuze hoe je't wil noemen, maar dat het goed is staat als een paal boven water. Stefan Witteman zingt alsof ie een aardappel in zijn mond heeft waarmee we bedoelen dat ie een leuk Amerikaans hillbilly accent heeft, muzikaal zit alles keurig netjes in elkaar, en het mooie is dat ze al die subgenre'tjes niet strikt aflijnen maar door elkaar mengen, dat gebeurt met contrabas en twangy gitaar en die daar doorheen zwevende pedal steel, en dat het geheel ondanks uptempo songs toch rustig wordt gebracht, een verademing in deze tijden waarin alles altijd maar sneller en luider moet. Zeker de moeite om eens te gaan kijken en luisteren, wat niet moeilijk mag zijn aangezien ze regelmatig spelen. De release party vindt plaats op donderdag 12 december in de Harmonie in Edam waar Shandon Sahm (zoon van) een paar liedjes komt meezingen.
Info: www.honkytonkmen.nl en www.friendlyfolkrecords.org
(Frantic Franky)


SPECIAL 4-SONG DEE-JAY EDITION/
AL WILLIS & THE NEW SWINGSTERS

Crazy Times Records, CTR-CD 101

Al Willis & the Swingsters (F) waren in de tweede helft van de jaren '90 een baken van authentieke hepcatbilly en hun twee Tail Records 10-inchen Got What It Takes (1997) en Rock The Bop (1998) kletteren nog steeds als een huis dat davert in een storm. Daarna volgde 10 jaar windstilte (kinderen? een échte baan?) tot de CD Got Some Rockin' To Do (2008) met een nieuw stel New Swingsters op Crazy Times Records. In 2012 verscheen op datzelfde Franse label de 4-track EP Sock Beat Bop en nu pas is er een nieuw full album getiteld Girl Trouble CTR-CD 122, ook uit als 10-inch vinyl met 12 van de 18 CD tracks doch inclusief gratis CD. Helaas heeft Crazy Times Music niet het promotiebudget van Universal of Sony om à volonté CD’s rond te sturen en daarom opteerden ze voor deze 4-track CD sampler, en het grappige is dat die zo populair werd dat ze'm ook maar zijn beginnen verkopen voor 5 €.
Opener Hot Property is een mooi staaltje melodieuze rockabilly van de hand van Jim Newcombe & Geoff Taggart, het Britse componistenteam dat werkte met verschillende originele jaren '50 artiesten, en ook Terry Dene's vergeten parel Lock & Chain uit 1958 is knappe verhalende rockabilly. De twee andere nummers zijn eigen composities, het niet tekstueel maar wel muzikaal indianen epos Enemy At The Gate en de rechtdoor early sixties rocker The Apologist.
Wie Al Willis volgt op Facebook weet dat hij fanatiek originele platen, platenhoezen en handtekeningen verzamelt en als geen ander bezig is met authentieke fifties kledij maar dat doet op een serieuze en toch bescheiden en vooral niet-hysterische of neurotische manier. Al Willis weet waar hij mee bezig is, quoi, en dat vertaalt zich in deze vier nummers waarin de begeleiding van enkel contrabas (dezelfde Pascal Albrecht van op Got Some Rockin' To Do, destijds de debuutrelease van Crazy Times Records) en drums (Red Dennis) zorgt voor een sober, spaarzaam geluid waarin Willis' stem helemaal tot zijn recht komt. Al Willis speelt als vanouds zelf leadgitaar en dat hij dat verdomd goed kan weet u opnieuw van op Facebook waar hij regelmatig een gitaar tutorial ten toon spreidt. Over die Got Some Rockin' To Do schreven wij in 2008 "vakkundig uitgevoerde melodieuze 50’s rockabilly met een western feel. Willis heeft een mooie, rijke, volle, beetje diepe stem. De geluidskwaliteit is kristalhelder" en eigenlijk zouden we over deze sampler net hetzelfde kunnen zeggen want deze vier tracks hadden een ferme vinyl-EP geweest, nu is het een veelbelovende smaakmaker voor dat Girl Trouble album. Het fanatieke van die Tail platen is er intussen afgeschaafd maar heeft plaats geruimd voor muzikale rijpheid die Al Willis tot een van de beste artiesten van zijn generatie maakt.
Info: https://www.facebook.com/Al-Willis-The-New-Swingsters en www.crazytimesmusic.com
(Frantic Franky)

naar boven

28 november 2019

CD Recensie

TWENTY FIGHT YEARS/ EDDY & THE BACKFIRES
Bear Family, BCD 17514

Dit kwartet uit Hannover viert zijn 20ste verjaardag met hun vijfde CD met als enige resterende originele groepslid frontman Ralf „Eddy“ Bergstedt - drummer Patrick Mueller kwam er bij in 2013, contrabassist Christian Reichmann in 2015 en gitarist Michael Karas in 2018.
De nieuwe CD opent met moderne rockabilly met hypnotiserende bluesbop rifjes en een flinke dosis Wild Records sound en er staan nog meer nummers op die Wild uitademen, ook al door de eenvoud van het geluid: dit is gewoon leadgitaar, akoestische ritmegitaar, contrabas en drums zo kurkdroog opgenomen dat het in de solo’s soms wat in elkaar zakt. Toch is het geen kopie van Wild Records want andere tracks als Highspeed Daddy en The Tempter zijn gewoon prima moderne rockabilly, zeker weten. Een enkele keer gaat het in Hot Boilin' Engine wat agressiever richting garagebilly, al kunnen ze ook melodieuzer zoals in Huelyn Duvall's Teen Queen, één van de vijf covers op de 13 tracks, waarbij we dienen aan te stippen dat het eigen Rock Baby Rock verdacht veel lijkt op Rock Rock van Johnny Powers. De andere covers zijn een mixed bag: Roy Orbison's A Cat Called Domino is goed, hun versie van Johnny Knight's Rock 'n' Roll Guitar lijkt eerder een luchtgitaar en in Tornado van The Jiants vinden ze niet de juiste groove, terwijl Slipped My Mouth dan toch weer meer Wild is - het origineel van Carl & the Rhythm All Stars (F) verscheen trouwens op Wild. Afgesloten wordt met western romantiek in My World Is You.
Laat de taart maar aanrukken, en van ons mogen ze er nog 20 jaar bij doen! Het CD boekje van 28 pagina’s staat boordevol kleurenfoto’s en flyers uit de oude Backfires doos met onder meer een flyer van hun optreden in de Cruise Inn in Amsterdam in 2016. Ook uit op LP BAF 19005. Info www.bear-family.com en www.backfires.de
(Frantic Franky)


THE TWELVE ROCKIN' DAYS OF CHRISTMAS
Atomicat, ACCD032

Atomicat is niet de blanke tegenhanger van Koko Mojo maar een allround rock 'n' roll label dat zowel blanke als zwarte muziekjes serveert, wat betekent dat zwarte doo wop (A Cool Cool Christmas van The Sabers) hier hand in hand danst met white rock (Rockin' Santa Claus van The Moods) en straight forward rock 'n' roll (Sleighbell Rock van Chuck Blevins, Santa Claus Rock 'n' Roll van Kathy & Jimmy Zee, Rockin' Santa Claus van The Martells), maar even vrolijk met vocal harmony big band swing (Reindeer Rock van The Sportsmen), zalige countryboogie (Santa Bring My Baby Back van Bev Munro & the Rhythm Rascals) en - thematisch slechts zijdelings aan kerst gelinkt - teen rock met Connie Francis' I'm Gonna Be Warm This Winter. Gebruikelijke kerstmannen zijn de geweldige instrumental Twistin' Bells van Santo & Johnny, de primitivobilly Rock 'n' Roll Christmas van Cordell Jackson en de hillbilly boogie Reindeer Boogie van Hank Snow, de man die als geen ander door zijn neus zingen tot kunst verhief. Toch is het niet al goud, wierook en mirre wat blinkt: Here Comes Santa Claus van vaste kerstgast Bobby "Jingle Bells Rock" Helms is pure country evenwel zo plat als de truffelpuree van mijn opoe zaliger, god hebbe haar ziel. Nieuw voor mij doch helaas héél oud (1948) is Christmas Date Boogie van de normaliter meestal heel machtige Big Joe Turner. Een beetje valsspelen vind ik dat hier twee tracks opstaan die we ook horen op de gelijktijdig op zusterlabel Koko Mojo verschenen CD Blink Before Christmas, namelijk Mr. Santa's Boogie van The Marshalls en Santa Claus is Coming van Hank Ballard & the Midnighters. Toegegeven, niet iedereen zal beide CD’s aanschaffen, maar wel héél merkwaardig is dat de helft van de 30 tracks op deze kerst-CD niets met kerstmis te maken hebben zoals daar zijn nog meer doo-wop met Let's Party Awhile (Donald Woods & the Vel-Aires), nog meer zoveel mogelijk potten en pannen rakende white rock met Drummer Boy Rock (Gene Watson & the Rockets), big band bop met Rock Mr. Piper (Billy Sproud & the Rock 'n' Roll Six), rhythm 'n' blues boogie met de Johnny Otis productie Court Room Blues (Darby Hicks & Lem Tally) en de dreigende bijna-Link Wray gitaar instrumental Wild Bird (The Jive-A-Tones). Niks mis met die nummers, zeker niet als het rock 'n' roll betreft van het kaliber Little Turtle Dove (Otis Williams & his Charms), Bobby Day's The Bluebird The Buzzard And The Oriole antwoord op zijn eigen Rockin' Robin, een jiver als Three Little Chickens (The Four Tunes) of uptempo boppin' hillbilly als Milk Bucket Boogie (Reece Shipley & the Rainbow Valley Boys), maar waarom? Nou, het antwoord van samensteller DJ Mark Armstrong luidt dat hij zich liet inspireren door het bij ons nauwelijks bekende Amerikaanse kerstliedje The Twelve Days of Christmas en de daarin opgenomen giften, plus voor de goede orde nog enkele party nummers. Als je zijn uitleg leest klopt het maar het blijft mijns inziens vergezocht. Nou ja, de meeste songs zijn goed, al is de softe Johnny & the Hurricanes cover Rockin' Goose (Steve Stannard) maar een mager beestje dat eerder geinig dan goed is.
Nog twee opmerkingen voor alle mensen van goede wil: ondanks de ondertitel The Grown-Up Christmas en de hoes bevat de CD géén dubbelzinnige risqué songs, en op de 30 tracks is er slechts één traag nummer, afsluiter My Christmas Prayer van Billy Fury. Soit, ondanks die paar miskleunen is dit de perfecte soundtrack om de pakjes te openen. Voor mij nog een gluhwijn graag! Info: www.atomi-c.at
(Frantic Franky)


BLINK BEFORE CHRISTMAS
Koko Mojo, KM-CD 44

Rhythm Bomb (D) onderafdeling Koko Mojo is momenteel hofleverancier inzake zwarte verzamelaars allerhande en een kerst-CD mocht niet ontbreken in het gamma. Dat betekent voor mij een hele stapel nieuwe kerstmuziekjes want ondanks de aanwezigheid van verschillende bekende artiesten staan hier op de 30 tracks slechts zes vaste gasten aan de goedgevulde en van veel drank voorziene feestdis: Darlene Love's White Christmas van Phil Spector’s kerst-LP, Charles Brown's Please Come Home For Christmas, de scattende Louis Armstrong's 'Zat You Santa Claus, The Marcels' maffe doo-wop Merry Twist-Mas en beide kantjes van Buchanan & Goodman's na al die jaren nog steeds hilarische knip- en plakwerk Santa And The Satellite. De meerderheid van de nummers is zwarte rock 'n' roll in alle soorten en maten zoals James "Sugar Boy" Crawford's hele leuke uptempo New Orleans boogie versie van de ultieme kerstklassieker White Christmas, Santa Claus Boogie van The Voices, Santa Claus Is Coming van Hank Ballard & the Midnighters, New Year's Resolution van Roy Milton, Mr. Santa's Boogie van The Marshall Brothers en Mambo Santa Mambo van de even calypso als mambo klinkende Enchanters. Christmas (Comes But Once A Year) is goeie zwarte piano rock 'n' roll met jinglebells die late fifties en daarmee moderner klinkt dan we gewend zijn van Amos Milburn, Cowboy Santa Claus van Bill Lacey is boogie woogie, en This Time Last Christmas van Detroit Junior is swamprock, ook al komt het dan wellicht uit Detroit. Mr. Santa Claus van Nathaniel Mayer, Christmasville USA van Jimmy Charles, Holiday Baby van Fat Daddy en Drive Slow van Johnny Flamingo zijn geslaagde zwarte early sixties nummers, en een nog onontgonnen kerstbron is de vocal harmony gospel, zie en hoor No Room At The Inn van The Fairfield Four en When Was Jesus Born van Marion Williams. Er bestaan ook komische kerstplaatjes zoals de zwarte crooner jive Five Pound Box Of Money van Pearl Bailey en de spoken word comedy sketches Santa's Secret van Johnny & Slam, Rock 'n' Roll Santa Claus van Babs Gonzales en de op jazzy piano leunende Blink Before Cristmas van Phil Moore. Hepcat of beatnik? Aan u de keuze! Santa Claus Came Home Drunk van Clyde Lasley is sleazy blues die past bij de titel en niet slecht is: dit had van Andre Williams kunnen zijn. Ook Merry Christmas Darling van Fenton Robinson en Christmas Time Part 2 van nochtans Jimmy McCracklin hellen over naar de blues, net als BB King's Christmas Celebration en Freddy King's I Hear Jingle Bells, maar van die laatste twee hadden we niet anders verwacht. Ondanks die paar blues(achtige) nummers is deze CD uitermate geschikt als soundtrack bij het aansnijden van de gevulde kalkoen. Voor mij nog een porto graag! Info: www.koko-mojo.com (Frantic Franky)


YULESVILLE!
Bear Family, BCD 17608

Ik ben niet het soort mens dat één dag na Halloween het huis begint om te bouwen tot een schrijn ter meerdere eer en glorie van de kerstman (eerst moet sinterklaas de deur uit), maar kerstplaatjes, ho ho ho maar, daarvan krijg ik nooit genoeg. Bear Family (D) bedient me op mijn wenken: niet alleen is er van de vorig jaar verschenen CD Have Yourself A Swingin' Little Christmas een samenvatting uit op kerstgroen LP-vinyl maar er is ook een gloednieuwe Bear Family kerst verzamelaar met "33 rockin' rollin' christmas blasters for the cool season", al is die omschrijving misschien ietsje overdreven want zoals de meeste CD’s in Bear Family's Seasons reeks bevat de CD een amalgaam aan stijlen. Twijfel echter niet: het hoofdgerecht aan de feestdis is wel degelijk rock 'n' roll met Barry & the Highlights (Xmas Bell Rock), The Uniques (Rock'n Rudolph), The Four Imperials (Santa's Got A Coupe De Ville), Tommy Lee & the Orbits die in Jingle Rock de slee vervangen door een souped up model A, beide kantjes van Cordell Jackson's primitivobilly single Be Boppers' Christmas/ Rock 'n' Rol Christmas, de gitaar-/saxinstro Winter Wonderland van Allan & the Flames, geflipte zwarte rock 'n' roll (Cool Cool Xmas van Bobbie & - jawel! - Boobie), teen rock (All I Want for Christmas Is A Steady Eddie van Barbara Mann) en bluesbop (Happy New Year van Lightnin' Hopkins). Kerstklassiekers zijn Sleigh bell Rock (Three Aces & A Joker - die Joker, pseudoniem voor Harold "Hal" Schneider, werd recent herontdekt en trad in 2019 op op Viva Las Vegas), White Christmas van Clyde McPhatter & the Drifters en de steel gitaar attack Twistin' Bells van Santo & Johnny, uitschieters zijn The Melodeers die Rudolph The Red Nosed Reindeer onherkenbaar verdoo-woppen en Patti Page die ik alleen ken van vooral mierzoete ballades doch hier met Boogie Woogie Santa Claus een blanke big band boogie interpretatie van rhyhtm 'n' blues swing neerzet. Te gek zijn een paar rock 'n' roll nummers gezongen door kleine kindjes als Little Joey Farr (beide kantjes van zijn kerstsingle (I Want A Big White) Cadillac For Christmas / Rock 'n' Roll Santa) en Augie Rios (het tweetalig Spaans-Engels Dónde Está Santa Claus, tot in het extreem doorgetrokken door Little Joey in Comin' Down The Chimney, bizarre novelty met een huilende baby en roepende ouders tot zo te horen de kerstman van het dak dondert! Little Joey (niet dezelfde als die Little Joey Farr) was trouwens een pseudoniem voor Sonny Bono, later de mannelijke helft van Sonny & Cher, die geheel in kerststijl om het leven kwam toen hij op 5 januari 1998 al skiënd tegen een boom knalde! Titeltrack Yulesville is gesproken bebop beat (beatnik jazz poëzie, niet beatmuziek) op detective jazz en een genre geheel op zichzelf vormen The Four Seasons: hun I Saw Mama Kissing Santa Claus klinkt exact zoals u het zich inbeeldt. Zoals gezegd staan er ook een aantal nummers op deze CD die zich verder verwijderen van de rock 'n' roll en aanverwanten:
vocal harmony swing met The McGuire Sisters (The Cactus Christmas Tree), in violen en achtergrondkoortjes verpakte en daarmee op de tienermarkt mikkende uptempo croonerblues met Dee Dee Ford (Good Morning Blues), zelfs pure crooners met Paul Anka (It's Christmas Everywhere) en Dinah Washington (een plechtstatig Silent Night) tot en met songs die zelfs ik als liefhebber van kerstliedjes als pure pop bestempel met Kerry Adams (Lonely Christmas), Linda Laurie (All Winter Long) en The Bookends (Christmas Kisses). En omdat wij hier met kerst na de nodige grogs altijd beginnen dansen mag een ouderwetse slow als Merry Christmas Baby van Dodie Stevens uit de tijd toen men onschuld nog kon verpakken in 45 toeren evenmin ontbreken. Stevens is overigens het omgekeerde van die door kinderen gezongen plaatjes: ze was 14 toen ze dit opnam maar klinkt volwassen!
Alle 33 tracks komen uit het gouden tijdperk 1950-1963 en hebben een kamerbreed surround geluid, en er zit het gebruikelijke dikke full colour Bear Family booklet bij met track-per-track info en nostalgische illustraties. Wat wil je nog meer, behalve nog een drankje? Voor mij nog een grog graag!
Info www.bear-family.com (Frantic Franky)

naar boven

6 november 2019

DVD Recensie

PLAY THE EVERLY BROTHERS/ THE WIENERS
Hihomusic, HHS1806

The Wieners kennen hun klassiekers: met ruim 120 optredens per jaar toveren zij op eenvoudig verzoek een eerbetoon aan Buddy Holly, Johnny Cash, Ricky Nelson dan wel The Everly Brothers uit de hoge hoed, en hoe verrekte goed ze die rock 'n' roll pioniers kunnen naspelen kan u nabeluisteren op hun respectieve CD'tjes. Tot juni 2020 is hun Everly Brothers tribute nog zo'n 40 keer te zien in de Nederlandse theaters en niet alleen in de theaters maar ook in uw luie zetel, want na de CD Bird Dogs brengen The Wieners voor het eerst ook een DVD uit van een van hun eerbetonen. De op 6 januari 2018 in Theater De Hofnar in Valkenswaard gefilmde DVD The Wieners Play The Everly Brothers bevat met 12 nummers een samenvatting van de succesvolle theatershow, doch verwacht u daarbij niet aan een flitsende alle pannen van het dak swingende live registratie genre Brian Setzer Orchestra Rocks Japan, want wat hier telt is de soberheid en het intieme van een luisterconcert. Het optreden lijkt mij gefilmd met een viertal vaste camerastandpunten en twee cameralui die zich per liedje op een andere positie opstelden, het beeld is niet echt 8K Ultra Full HD haarscherp en de hand held shots wiebelen wat, maar de montage is dankzij in- en uitzoomen en extra close ups zo creatief dat dit enkel opvalt aan een vakidioot zoals ik die daar speciaal op zit te letten.
Het stemtimbre van Wieners Rob Roemers en Jaap Wijn is anders dan The Everly Brothers (die - zo heb ik tenminste altijd gevonden - na hun glorieuze reünie in 1983 ook zelf niet meer klonken als The Everly Brothers) maar ze hebben wel elke stembuiging van de Everly's onder de knie en zodra ze samen hun keel openzetten krijg je die hoge snerpende samenzang en instant hemelse magie van The Everly Brothers. De songs zijn van alle franje ontdaan en vereenvoudigd tot de essentie waarmee ze hier vertolkt worden: twee akoestische gitaren waarvan één soms afwisselt met elektrische leadgitaar, contrabas (Geurt Engelsman) afgewisseld met basgitaar, drums (Jan Timmermans) en op pakweg de helft van de nummers extra piano (Tijn Driessen). Sommige nummers zijn dan weer uitsluitend uitgevoerd met alleen die twee akoestische gitaren. De arrangementen lijken mij iets meer countrygericht, vooral door die akoestische gitaren. De sound van de DVD in zijn geheel is heel mooi, mede door het dichtbije van de zang en opnieuw die akoestische gitaren in de front. Geluid en beeld lopen niet 100 % synchroon maar dat kan aan mij liggen: misschien moet ik de audio output setup hier eens checken, maar daar ben ik weer een dag mee bezig. Vakidioot, ik zei het al.
De DVD biedt een representatieve dwarsdoorsnede van de theatershow en dat betekent dat niet alleen de hits als Bye Bye Love, Hey Doll Baby, Should We Tell Him, Wake Up Little Susie, Problems, Cathy's Clown, Crying In The Rain, When Will I Be Loved en Walk Right Back de revue passeren maar ook rustige introspectieve nummers als Long Time Gone en vergeten album tracks als Made To Love, allemaal gebracht met veel liefde voor het origineel. Bovendien rockt dit feest van de herkenning prima zoals bijvoorbeeld Rip It Up getuigd. Op de achtergrond worden foto’s geprojecteerd van de echte Everly Brothers en live on stage horen daar tussen de songs door ook nog anekdotes bij uit de levens van The Everly Brothers en over het ontstaan van de nummers. De echte Everly Brothers zelf zullen we nooit meer live zien maar The Wieners zijn een volwaardig alternatief, en deze DVD is een visitekaartje voor de twijfelaars en een mooi souvenir voor wie de show live zag. Info: www.everlybrothers.nl
(Frantic Franky)

CD Recensies

ROCKS/ BILLY LEE RILEY
Bear Family, BCD 17597

Wie Bear Family's Rocks reeks verzamelt zit op rozen: er verschenen in deze serie al meer dan 60 CD’s van zowel blanke als zwarte artiesten alsmede zowel de allergrootste hitmakers als doo-wop groepen als bluesrockers als instrumentalisten als rockabillies als voorlopers en ga zo maar door.
Dit keer valt de eer Sun rockabilly Billy Lee Riley te beurt, onze held die we zo vaak aan het werk gezien hebben, ook in Nederland en Belgenland. Wij dachten dat we gebeiteld zaten met zijn Classic Recordings 1956-1960 dubbel-CD op Bear Family BCD15444 uit 1990 met zowat al zijn fifties werk op Sun en Phillips en Brunswick en Rita, maar na beluistering van deze nagelnieuwe 35 tracker blijkt toch weer van niet. Uiteraard steunt deze Rocks zwaar op Riley's Sun recordings en 20 van de 35 tracks hier staan inderdaad op die Classic Recordings die bij de berenfamilie zelf overigens nog steeds te koop is. Dat klinkt niet zo positief maar omgekeerd geldt evengoed dat als je nog niks van Billy Lee Riley hebt deze Rocks met Red Hot, Rock With Me Baby, Red Hot doorslagje She's My Baby, That's Right, Trouble Bound en de mondharmonica-/gitaarinstrumental Thunderbird evengoed een Best Of van zijn Sun opnames is. En wij die dachten dat we alles hadden zijn er toch aan voor onze moeite want op deze Rocks staat dan toch weer een Flying Saucers Rock 'n' Roll alt take # 3 die wij nog niet hadden, zij het dat ie natuurlijk niet zóveel verschilt van de officiële versie. Tja, we hadden het kunnen weten: op zijn Bear Family dubbel-CD The Outtakes BCD17122 staan in totaal zo maar eventjes 78 verschillende uitvoeringen van wat uiteindelijk zes Sun singles opleverden, verplichte kost voor wie graag negen Flying Saucers Rock 'n' Roll's en zeven Red Hot's in huis heeft.
Dat Billy Lee Riley eigenlijk in hart en nieren een bluesman en een niet onverdienstelijk mondharmonicaspeler was is welbekend aan wie het rockabilly-icoon een warm hart toedraagt, wat ook blijkt uit het feit dat hij bij Sun heel wat zwarte nummers opnam. In de eerste plaats Red Hot zelf natuurlijk, een cover van zijn zwarte Sun collega Billy "The Kid" Emerson, maar ook Open The Door Richard dat in 1947 een hit was voor onder meer Louis Jordan en Count Basie, de Coasters cover Searchin', de Big Joe Williams cover Baby Please Don't Go, de Chuck Willis cover Betty And Dupree, de Clovers cover Your Cash Ain't Nothin' But Trash en de Regals cover Got The Water Boiling, en die staan hier dus ook allemaal op. Het fraaie aan de Rocks reeks is dat de CD’s multi-labelig (bestaat dat woord?) en carrière omspannend zijn en in dit geval zijn dat opnames op labels als Home Of The Blues, Jaro, Myrl, Dodge, Checker, Crown, Enterprise, Mojo en Hightone tot 1994, waarbij het dus niet mag verwonderen dat veel van de nummers geënt zijn op rhytm 'n' blues zoals Riley's swing versie van Big Joe Turner's Flip Flop And Fly (1960), de zwart geïnspireerde rock 'n' roll Teenage Letter (1960), het uptempo instrumentaal jazzy bluesje Arkansas Traveler (1962) en de meer standaard instrumentale streep mondharmonicablues Long Gone (1962), terwijl een nummer als de Monster Mash doorslag Nightmare Mash (1963) dan toch weer meer rock 'n' roll gericht is. Vreemdere kost is Speed Lover, typische jaren '60 freewheelende uptempo funky countryrock die niet echt goed maar wel speciaal is en bovendien in 1968 het thema was van een gelijknamige film waar wij nog nooit van hebben gehoord. U vindt het clipje uit de film waarin Billy Lee Riley (anno 1968 nog steeds met kuif) het nummer vertolkt op YouTube! Interessant voor de verzamelaar zijn opnames uitgebracht onder pseudoniemen als The Spitfires (de New Orleans stijl gitaar-/piano-/saxinstrumental Catfish uit 1959), Darron Lee (de early 60s pré-soul stomper I've Been Searching uit 1961 en de pseudo-twist met orgeltje Everybody's Twisting uit 1961), en The Megatons (de bluesrock instrumental met mondharmonica Shimmy Shimmy Walk Part 2 uit 1961).
Echt onuitgegeven materiaal staat niet op deze CD, wel een paar zeer zeldzame dingen: die alternatieve Flying Saucers Rock 'n' Roll, de undubbed alternative performance van de Robert Parker cover Barefootin' (een rhythm 'n' blues soul stomper afkomstig van een live-LP uit 1966), en de origineel niet uitgebrachte Rita opnames My Baby's Got Love (nog meer zwart geïnspireerde rock 'n' roll uit 1960) en een bluesrock versie van Red Hot met mondharmonica uit 1959. De drie recentste nummers op de CD zijn revival rock 'n' roll met om te beginnen een sympathieke Mean Woman Blues uit 1978 die gebaseerd lijkt op Elvis' origineel. Het op Flying Saucers Rock 'n' Roll gebaseerde The Little Green Men opgenomen bij Sun Records in 1992 is ondanks de all star cast van Roland Janes (gitaar), Ace Cannon (sax), JM Van Eaton (drums) en Marvin Pepper (bas) niet echt fantastisch, net als The Way It Was Back Then met dezelfde ex-Little Green Men opgenomen bij Sun in 1994 dat helaas standaard bluesrock is.
Er is nog véél ander Billy Lee Riley materiaal out there (zoek op YouTube naar zijn liveversie van House Of The Rising Sun) maar dit is zeker een sterke selectie voor wie zijn rock 'n' roll graag kruidt met zwarte pepernoten. Bovendien is de geluidskwaliteit héél goed: alle nummers uitgezonderd vier komen rechtstreeks van de master tapes! Beste foto in het 42 pagina’s tellend CD boekje: Billy Lee Riley voor zijn (volgens ons inmiddels verdwenen) vitrinekast in het Old State House Museum in Arkansas met daarin een poster van een festival dat hij headlinede in 1979 in... Turnhout! Info:
www.bear-family.com (Frantic Franky)


ROCKS/ LINK WRAY
Bear Family, BCD 17600

Gitaargod Link Wray een subtiel meestergitarist noemen is overdreven: de man moest het vooral van het powerakkoord hebben en staat dan ook bekend om zijn innovaties inzake luide muziek - lees: hij ging luider dan de concurrentie. Ook zijn duistere doch deels functionele imago sloot daarbij aan: indianenbloed in de aderen, het agressieve van zijn enige hit Rumble (zijn carrière was misschien heel anders verlopen als dat nummer een vriendelijkere titel had gehad), die ondoorgrondelijke zonnebril die hij eigenlijk ook maar droeg omdat de zon pijn deed aan zijn ogen, die leren jekker die hij eigenlijk ook maar droeg om geen verkoudheid op te lopen (hij was een long verloren aan tuberculose). Minder bekend: misschien speelde Wray wel zo luid omdat hij sinds kindsbeen af na een aanval van de mazelen deels doof was! Van Link Wray zijn véél CD’s in omloop en daar zijn niet veel slechte bij, al is het een kluwen van alternatieve versies en heropnames.
Ook deze Rocks is uitstekend want alle bekende links staan erop zoals Raw Hide, zijn cultversie van het thema van de TV-reeks Batman, I'm Branded, Hand Clapper met sax, Comanche, Jack The Ripper, het opgewekte Turnpike USA, The Black Widow, Run Chicken Run, The Shadow Knows, Dixie Doodle en uiteraard Rumble, volgens de legende de enige instrumental ooit verboden op de radio wegens te gewelddadig. Missing links (om de titel van de vierdelige Link Wray reeks op Norton Records te lenen) zijn het surfachtige Mr Guitar, Big City Stomp, Dinosaur, Dance Contest, Hang On, Studio Blues (geen blues maar een Comanche doorslagje), The Swag, Right Turn, de cha cha cha Pancho Villa, Radar, het vrolijke Tijuana met een psychedelische dwarsfluit op een fundering van de akkoorden van Tequila van The Champs), de Mexicaanse tango El Toro met tromgeroffel en tijuana trompet, het western-achtige The Outlaw, en twee nummers uitgebracht onder de naam Ray Vernon & the Raymen, Big City After Dark en de onherkenbare Bill Doggett cover Hold It in garagerock stijl. In totaal zijn dat 34 nummers uit de periode 1958-1966 die origineel verschenen op een hele rits labels als Cadence, Cameo, Epic, Mala, Rumble, Trans Atlas, Vermillion, Stateside en Swan, en wat opvalt is dat ze allemaal rauwer en ruiger zijn dan de doorsnee gitaarinstrumental uit die dagen, hoeveel van die nummers doorboren op dezelfde riffs en licks, en hoe vaak die gitaarinstrumentals geaccentueerd werden door een staccato piano en soms zoals in Slinky zelfs door jazzy piano akkoorden van opnieuw grote broer Ray Vernon alias Vernon Wray. Voor de volledigheid bevat de CD ook een paar vocale nummers: de Ray Charles cover Mary Ann als bluesrock, de Jimmy Reed cover Ain't That Loving You Baby als beenharde blues, de Chuck Willis cover I'm Countin' On You als standaard rock 'n' roll en ook weer met piano opnieuw gezongen door Link's vijf jaar oudere broer Ray Vernon, net als Danger One Way Love Affair, Vernon's poging tot traditionele medium tempo rock 'n' roll met backing vocals, zij het niet zonder verschroeiende gitaar solo van Link.
Zoals gezegd zijn er veel Link Wray CD’s in omloop en zijn de meeste daarvan goed, maar deze Rocks blinkt uit door het hoge aantal nummers (34), het lage aantal missers (1, omdat ze van alle bestaande versies van Ace Of Spades juist voor de uptempo bluesrock versie met bluesharp uit 1965 hebben geopteerd), en het boekje van 33 pagina’s. Let wel op voor dubbels als u al een voorraadje Link Wray in huis hebt. Info:
www.bear-family.com (Frantic Franky)

naar boven

23 oktober 2019

TELL IT TO ME:
REVISITING THE JOHNSON CITY SESSIONS 1928-1929

Bear Family, BCD 17591

We kruipen in onze teletijdmachine: de zogenaamde Bristol Sessions uit 1927 in Bristol, Tennessee zullen niet onbekend zijn voor wie vertrouwd is met de ontstaansgeschiedenis van de countrymuziek, want de zoektocht naar nieuw talent door de Victor Talking Machine Company onder leiding van producer Ralph Peer leverde Jimmie Rodgers en The Carter Family op die van onschatbare waarde bleken in de evolutie van de country en een lijn uitzetten die rechtstreeks naar Johnny Cash leidde. Minder bekend is dat Peer een jaar later een vervolg breidde aan deze America's Got Talent avant la lettre die niet dezelfde oogst opleverde en dat er vòòr Peer en in het kielzog van Peers initiële succes nog andere gelijkaardige talentenjachten plaats vonden: Okeh Records deed het al in 1925 en er volgden tot 1937 nog vijf andere platenmaatschappijen waaronder Columbia Records dat in oktober 1928 en oktober 1929 opnames maakte in Johnson City, Tennessee waarvan 100 kantjes werden uitgebracht. Voor alle duidelijkheid: dit alles gebeurde niet uit muziekhistorische overwegingen om de opgenomen muziek voor uitsterven te behoeden maar was louter commercieel. De bedoeling was amateurtalent aan te boren, goedkoop platen te maken en vooral om die platen te verkopen, want de 78 toeren plaat, destijds het summum van high fidelity, boomde in de tweede helft van de jaren '20, al zou dat niet lang duren. De laatste dag van deze opnames, 24 oktober 1929, was namelijk de eerste dag dat de beurzen in elkaar stortten en toen in 1930 de Grote Depressie toesloeg was de platenmarkt om zeep. Daardoor is het ironisch dat deze opnames 90 jaar later worden heruitgebracht niet zozeer om platen te verkopen en winst te maken maar juist omwille van hun enorme muziekhistorische belang.
De Johnson City Sessions zijn tot op heden steeds overschaduwd gebleven door de Bristol Sessions die zowel toen als in recentere tijden commercieel een veel grotere weerklank vonden. Bristol zag er intussen zelfs de toeristische waarde van in, riep zichzelf uit tot geboorteplaats van de country en er is sinds 2014 zelfs een museum gevestigd gewijd aan de sessies. Bear Family (D) bracht zowel de Bristol Sessions als de Johnson City Sessions als de Knoxville Sessions 1929-1930 uit op drie somptueuze 4 en 5-CD dozen en de in 2013 verschenen Johnson City Sessions 4 CD-box oogstte positieve kritieken onder kenners en in gespecialiseerde tijdschriften en riep de vraag op of de Johnson City Sessions beter waren dan de Bristol Sessions, of zoals één criticus het verwoorde: minder muzieksterren, meer fun en meer inzicht in een verdwenen wereld", mogelijks omdat producer Frank Walker in tegenstelling tot Ralph Peer zelf een voormalig muzikant en dus minder een zakenman was met meer oor voor "kleurrijke "muziek die buiten de lijntjes kleurde en voor toen al oude muziekgenres, terwijl Peer vooral op zoek was naar nieuwe en destijds hedendaagse muziek. Helaas pindakaas kent niemand de Johnson City Sessions om de eenvoudige reden dat ze pas beschikbaar zijn sinds 2013 en dan nog enkel in die dure Bear Family box, niet op digitale online platforms, en vandaar nu deze samenvatting op één CD. Eerste en opvallendste vaststelling: dit is geen duffe muziek uit bestofte archieven. Integendeel, dit klinkt ondanks de leeftijd van 90 jaar vitaal, zeker als je er bij stil staat (voor zover je bij deze muziek kan stil staan) dat dit werd opgenomen in 1928, amper één jaar na de allereerste gesproken film! Bear Family is er bovendien in geslaagd is deze stokoude 78-toeren platen waarvan geen masters meer bestaan (ze werden verdorie opgenomen op wassen cylinders!) zeer helder te doen klinken, waarbij het ook helpt dat de akkoorden van een instrumental als Just Pickin' (Roy Harvey & Leonard Copeland) of Home Town Blues (The Roane County Ramblers) onwaarschijnlijk modern klinken.
Ik neem aan dat deze 26 tracks van 26 verschillende acts en artiesten niet alleen een representatieve samenvatting maar ook een Best Of is van die onder de slagzin "can you sing or play old time music?" gelanceerde zoektocht naar "musicians of unusual ability, small dance combinations, novelty players etc" en het zal dan ook wel geen toeval zijn dat de opener van de feestelijkheden het woord "cocaine" in het refrein heeft, zij het dat de boodschap van Tell It To Me (The Grant Brothers & their Music) luidt "drink whiskey maar blijf af van de coke". Zo staan er tussen deze ragtime, gospel, walsjes, two steps, topical songs en string bands nog meer sensationele titels voor moraliserende teksten zoals de traditionele Britse ballade Old Lady And The Devil (Bill & Belle Reed), al kon dat gemoraliseer ook met een normale titel zoals Just Over The River (The Garland Brothers & Grinstead), God Will Take Care Of You (The Spindale Quartet) en Powder And Paint (Ira & Eugene Yates). Sommige liedjes zoals Louise (The Proximity String Quartet) laten de invloed van de nog oudere Ierse folk horen, andere zoals When The Roses Bloom For The Bootlegger (Earl Shirkey & Roy Harper) zijn een duidelijke imitatie van Jimmie Rodgers' gejodel, en we horen ook boogies avant la lettre zoals Johnson City Blues (Clarence Green), allemaal zo oud als de straat. Ouder zelfs, want The Battleship Maine (Richard Harold) gaat niet over de eerste wereldoorlog zoals ik bij eerste beluistering dacht maar over een incident in de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898. Tot slot kan ik me levendig voorstellen dat in die goeie ouwe slechte tijd menige dronken vechtpartij moet zijn ontstaan op de uptempo jig I Ain't A Bit Drunk (George Roark).
Het booklet van 38 pagina’s kadert de opnames en bevat de schaarse info beschikbaar over deze vergeten artiesten. Te gek: van een aantal van deze platen beschikt men zelfs over verkoopcijfers en sommige van deze releases werden ook uitgebracht in Engeland en zelfs Japan. Samenvatting: krassende violen en snerpende accordeons alom in deze roots van genres als bluegrass en americana. Meer roots dan dit bestaat niet!
Voorbeluisteren kan op www.bear-family.com
(Frantic Franky)


AUTUMN LEAVES: 29 GEMS FOR THE GOLDEN SEASON OF INDIAN SUMMER
Bear Family, BCD 17503

De herfst, het seizoen van de overgang: we zitten er weer volop in. Een pot gemberthee staat te trekken, heimwee naar de voorbije zomer(liefdes), de melancholie om het vallend blad, de kleurenpracht in de natuur, nat en koud, genieten van die laatste onverwachte nazomerdagen, een stevige wandeling in het bos na een stevige storm gevolgd door een stevige kop oxo. Ja, in onze jeugd hebben wij menig gedicht over de herfst geschreven, en wij niet alleen: in de tijd toen het mensdom zich nog in groep rond de radio schaarde en er stapels liedjes dienden geschreven om aan de vraag te voldoen werden er inderdaad stapels liedjes over de herfst geschreven. Stilistisch gaat deze CD in Bear Family's Season's Greetings reeks erg breed, thematisch behandelt ie liedjes over de regen, de oogst (Cotton Picker door Eddie Cochran) en kalkoenen omdat de Amerikaanse feestdag thanksgiving nu eenmaal in de herfst valt, al dient er ook weer niet overdreven: de instrumentale western swing Brownie's Stomp van Milton Brown & his Musical Brownies uit 1934 rangschikken onder "herfst" omdat de herfst hét seizoen zou zijn om brownies te bakken noemen wij aan de baard trekken. Dat de CD een hoog easy listening gehalte heeft mag in de gegeven omstandigheden geen verwondering wekken en tussen de 29 tracks staat dan ook veel highschool pop, teen pop en vocale harmony hoogstandjes zoals Waiting For Fall (Tab Hunter), See You In September (The Tempos), The Wayward Wind (Bobby Comstock), de John Leyton budget cover Wild Wind (Don Duke alias Dick Jordan), Rain Rain Go Away (Bobby Vinton) en Kickin' Up The Leaves (Mark Wynter). Als teen pop artiesten groot worden worden ze vaak crooners en ook aan hen geen gebrek hier met Dinah Washington (September In The Rain) en de orkesten van Bobby Christian (Autumn In New York) en Les Brown (Apple Valley), én met artiesten die wij doorgaans met rock 'n' roll associëren doch hier volledig de crooner kaart trekken zoals Etta James (Stormy Weather) en The Coasters in 100% Platters modus in Autumn Leaves. Trage big band swing wordt opgediend door de jazztrompet van Harry James (Melancholy Rhapsody) en tot de easy tune behoort het onweerstaanbare thema van Come September, een film uit 1961 met Rock Hudson, Gina Lollobrigida en Bobby Darin, door "Bobby Darin & his Orchestra", eigenlijk het orkest van Bob Mersey met voor de film Bobby Darin als dirigent, niet als zanger want het nummer is volledig instrumentaal. Van easy listening (Chet Atkins' mysterieuze rustige gitaarinstrumental Windy And Warm in de LP versie) tot schmaltz is slechts een kleine stap voor de mensheid en tot die schmaltz behoren het cult pianistenduo Ferrante & Teicher met In The Rain. De melancholieke, zeg maar luie sax instrumental September Song van The Viscounts (die van Harlem Nocturne) baadt in een vreemd sfeertje door het orgeltje, Irma Thomas' originele It's Raining uit 1962 werd in 1981 de hitparade ingezongen door Shakin' Stevens, en dé rock 'n' roll klapper hier is de Bo Diddley beat sax instrumental Storm Warning in de lange versie van de in juni jongstleden overleden Dr. John die in 1959 Mac Rebennack heette. Nog meer rock 'n' roll is de instrumentale sax honker Turkey Gobbler van Nino Tempo. Zoals reeds gezegd en typerend voor deze serie is dat de CD erg breed gaat, wat betekent dat u ook recht hebt op zowel bluegrass (het uptempo instrumentale Shuckin' The Corn van Lester Flatt & Earl Scruggs), pré-war country blues (What's The Matter With The Mill van Memphis Minnie & Kansas Joe McCoy uit 1930), woest om zich heen slaande rhythm 'n' blues swing (Turkey Hop Part 2 door Lionel Hampton) als novelty komedie (Moe Zart's Turkey Trot, een honky tonk bewerking van Mozart's Rondo Alla Turca uit 1783 door ex-Spike Jones frontman Red Ingle).
Vroeger in mijn wilde jaren zou ik deze CD krachtdadig en resoluut van de hand hebben gewezen wegens niet genoeg rock 'n' roll, nu ik ouder doch niet noodzakelijk wijzer ben, weet ik deze nostalgie zeer te waarderen, geïnstalleerd in mijn luie zetel bij een knisperend houtvuur, dat spreekt. Nodeloos te vermelden dat de geluidskwaliteit uitmuntend is met een gelijke geluidsbalans tussen alle nummers (niet evident gezien de nummers de tijdspanne 1930-1962 beslaan) en de CD vergezeld gaat van zo'n dik Bear Family boekje met kleurenillustraties, foto’s, labels shots en track per track info. Uitstekende soundtrack voor uw volgende bosjogging!
Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)

Vinyl Recensies

DISCOVERING CARL PERKINS - EASTVIEW, TENNESSEE 1952-53/ CARL PERKINS
Bear Family, BAF 14007

Door Bear Family (D) gepromoot als dé ontdekking van het jaar: vier onuitgebrachte nummers van Carl Perkins opgenomen in 1952 en 1953 (tenminste, zo wordt gespeculeerd: het is niet bekend wanneer de nummers werden opgenomen en het zou evengoed begin 1951 kunnen zijn) door ene Stanton Littlejohn, een amateur die vanaf 1947 zo'n 10 jaar lang met tweedehands opnameapparatuur liefhebberde en gratis acetates in één exemplaar opnam. Het straffe: twee van die vier kantjes zijn rock 'n' roll nummers, Good Rockin' Tonight en Drinking Wine Spo-Dee-O-Dee. Waarom dit belangrijk is? Nogal wiedes: dit is minstens twee jaar vòòr Perkins in 1954 tekende bij Sun Records, tot drie jaar vòòr Perkins' stalgenoot Elvis Presley Good Rockin' Tonight opnam bij Sun en tot drie jaar vòòr Johnny Burnette de definitieve rockabillyversie van Drinking Wine Spo-Dee-O-Dee opnam. Over dit alles kan je blijven discussiëren maar de enige manier om te oordelen is beluisteren, dus op de pick-up ermee!
Good Rockin' Tonight wordt uitgevoerd als rustige countrybilly en daarmee rockabilly avant la lettre oftewel het rhythm 'n' blues nummer gespeeld in boogie stijl akkoorden met de stops die later typerend zouden worden voor rockabilly. De opname duurt nauwelijks 1 minuut 48, maar zelden hebben wij een mooiere 1 minuut 48 gehoord! Drinking Wine Spo-Dee-O-Dee is duidelijk een voorloper van Johnny Burnette's versie, zij het rustiger dan Burnette's beenharde versie, en met 1 minuut 59 op de chronometer ook weer aan de korte kant. Ons oordeel: de geschiedenis van de rockabilly wordt hier niet mee herschreven maar we moeten toch het beeld bijstellen van de boerenlul Carl Perkins die recht van onder de koe bij Sun binnen kwam gevallen en pas rockabilly ging spelen nadat hij Elvis had gehoord. De twee andere nummers zijn de Eddy Arnold cover There's Been A Change In Me, een vrolijke ballade met trieste viool, en de uptempo instrumentale fiddle jig Devil's Dream door Charlie Cox & the Southern Playboys (met mogelijk Carl Perkins op gitaar), een old time square dans uit het publiek domein. In tegenstelling tot Good Rockin' Tonight en Drinking Wine Spo-Dee-O-Dee zijn die twee nummers hele ouderwetse country die nog ouder klinkt dan ie eigenlijk is en net zo goed uit de jaren '30 had kunnen stammen. Waarom Perkins deze vier (of drie?) nummers opnam is evenmin geweten - mogelijk wou hij ze gebruiken als demo op jacht naar een platendeal. In 2009 werd een begin gemaakt met het inventariseren en digitaliseren van Littlejohns' opnames en intussen werden er zo'n 200 geïdentificeerd en daartussen werd dus deze vier nummers van Carl Perkins gevonden.
Die vier muzikale pepernoten (lees: ze kraken) staan op de A-kant van deze 10-inch, de B-kant bevat vijf vroege Sun nummers uit 1954 en 1955, dus vòòr Blue Suede Shoes, in alternatieve versie die nooit eerder op vinyl uitkwamen. Gone Gone Gone alt take # 1 verschilt muzikaal én tekstueel voldoende van de gekende versie om volledig anders te klinken en toont meteen de weg die Perkins aflegde sinds 1953, want dit klinkt een pak wilder en opwindender, wat evenzeer geldt voor de snellere You Can't Make Love To Somebody alt take # 5 en de Perkins Wiggle alias Dixie Bop alt take # 1. Die rockabilly nummers worden afgewisseld met twee country ballades (vergeet niet dat Carl Perkins door Sam Phillips in de eerste plaats werd binnengehaald als countryzanger, getuige Turn Around en Let The Jukebox Keep On Playing, zijn twee eerste Sun singles), namelijk What You Doing When You're Crying alt take # 1met een andere tekst en naast een gitaar solo die een steel gitaar imiteert toch weer een klaaglijke viool in de hoofdrol, en Sure To Fall alt take # 1 met Carl's broer Jay op zang, een experiment dat niet werd herhaald.
Onafgezien van het historische belang van de vier onbekende opnames is deze 10-inch vinyl eens te meer een bewijs waarom Bear Family (D) de beste re-issue platenfirma ter wereld is: er zit niet enkel een essay van 15 pagina’s op formaat 21 x 21 centimeter bij met ongeziene foto’s dat de opnames kadert maar je krijgt er ook nog eens de CD met de negen nummers bij. Bear Family verwacht terecht dat dit zal verkopen als zoete broodjes: er zijn er 2000 met de hand genummerde van uitgebracht (wij hebben nummer 591) waarvan 1000 op wit vinyl. Voorbeluisteren kan op www.bear-family.com (Frantic Franky)


TELSTAR - THE LONELY BULL/ THE VENTURES
Bear Family, BAF 11020

Van The Ventures kun je platen blíjven kopen en wij kochten ze vroeger met stapels tegelijk op de vlooienmarkt tot we er écht genoeg hadden en teveel met slechte covers, zowel in de betekenis van platenhoezen als gecoverde nummers. De in 1958 opgerichte instrumentale groep was in 1962 al zo populair dat hun platen ook in Japan werden uitgebracht (er werd in het na de tweede wereldoorlog door de Amerikanen bezette Japan heel veel rock 'n' roll uitgebracht) en dit is de heruitgave van een in 1962 in deze vorm alleen in Japan verschenen 10-inch - in Amerika, Canada, Australië en de ook door de Amerikanen bezette Filipijnen stonden deze 10 nummers in 1962-1963 aangevuld met twee extra nummers op de negende Ventures-LP getiteld The Ventures Play Telstar/ The Lonely Bull. Zoals gebruikelijk bij The Ventures bevat de plaat enkel covers van hits van andere artiesten, te beginnen met Telstar dat begint met wat raketgeluiden zou moeten voorstellen doch eerder klinkt als vuurpijlen op oudjaar. Opvallend voor een gitaargroep is dat in Telstar niet de gitaar centraal staat maar het orgeltje, net zoals bij The Tornados wier origineel niet wordt verbeterd. Twee andere nummers met orgel zijn Last Night van The Mar-Keys met saxofoon en Red River Rock waarin de saxofoon werd vervangen door gitaar. Opvallend is de cover van Herb Alpert's doorbraak single The Lonely Bull die je met zijn olé olé geroep en trompetten gerust mag omschrijven als Alpert's tijuana brass stijl met extra twang gitaar. Nog meer mexicana horen we in Mexico van Bob Moore (dat in 1962 trouwens ook op de debuut-LP van Herb Alpert & the Tijunana Brass stond), een Mexicaans wijsje op twee tegen elkaar opspelende akoestische gitaren. Meer typische gitaarnummers zijn Apache dat het Shadows arrangement aanvult met een tweede leadgitaar die extra opvullende licks achter de melodie speelt en geluidseffecten die wellicht afgeschoten indianenpijlen moeten voorstellen, en de geinige pizzicato gitaarinstrumental Percolator (origineel van Billy Joe & the Checkmates). Tequila, op zich een sax nummer, blijft overeind op gitaar omdat de basisstructuur ook bij The Champs de gitaarakkoorden waren. Het arrangement van The Ventures blijft vrij trouw aan het origineel maar maakt dat arrangement onopvallend ingewikkelder en klinkt daardoor weer net ietsje anders en uiteraard zonder sax. Let There Be Drums van Sandy Nelson zijn slechts een paar rifjes op gitaar en met Mel Taylor achter de drums kan je niet in de fout gaan. Al deze covers klinken toch wat softer dan de originele versies en sommige hebben (ongewild?) een hoog frolic diner en/ of easy tune (Calcutta) gehalte. Wie een plaat vol Walk Don't Run's verwacht blijft dan ook op zijn honger, al maken de twee bonustracks uit 1961 veel goed: Wailin', origineel van The Wailers uit 1959, is een supersnelle gitaar boogie die meer klinkt als de West-Europese gitaarbands begin jaren '60, en ook Guitar Twist (voor zover ik weet een Ventures original gepend door Tommy Allsup en Dick Glasser) is een pure gitaarinstrumental, een uptempo bluesy workout maar zeker géén twist. Anno 2019 bestaan The Ventures nog steeds (zij het zonder één enkel origineel groepslid in de gelederen) en zijn ze nog steeds razend populair in Japan! Dit is een gelimiteerde uitgave van 500 stuks op rood vinyl.
Info: www.bear-family.com
en www.theventures.com (Frantic Franky)


THE BEST OF/ LITTLE RICHARD
Bear Family, BAF 11021

Waarom zou ik dit kopen als ik deze 10 nummers al in het lang en het breed heb op diverse LP’s en CD’s?
• Omdat dit de heruitgave is van een in 1962 in Japan verschenen 10-inch die ik zelfs nog nooit in het echt gezién heb.
• Omdat het leuk is een plaat in de kast te hebben staan met een achterkant vol Japanse lettertekens waarvan je enkel de Engelstalige songtitels begrijpt.
• Omdat ik 10-inch, oftewel 25 centimeter, zo'n mooi formaat vind in de platenkast.
• Omdat dit een gelimiteerde uitgave op 500 exemplaren op oranje vinyl is, al was in het geval van Little Richard roos misschien toepasselijker geweest.
• Omdat schreeuwlelijk Little Richard klein van gestalte was doch een hele grote mijnheer in de rock 'n' roll en songs als Good Golly Miss Molly, het onweerstaanbare Lucille, Jenny Jenny, Ooh My Soul en Baby Face tot de essentie van de rock 'n' roll behoren.
• Omdat die zwarte rock 'n' roll met piano en een leger saxofoons 60 jaar later nog steeds staat als een huis.
• Omdat dit niet de standaard greatest hits zijn maar een handvol superhits afgewisseld met minder courante songs als I'll Never Let You Go, Hey Hey Hey Hey, True Fine Mama, Kansas City en She Knows How To Rock Me.
• Omdat die She Knows How To Rock Me pure rock 'n' roll chaos is.
• Omdat trage nummers als Miss Ann en Send Me Some Lovin' het DNA van New Orleans uitademen.
• Omdat De Kleine zijn grootste hits diverse malen heeft heropgenomen maar dit de enige echte allerbeste versies zijn.
• Omdat mijn 8 LP-doos The Specialty Sessions uit 1989 op Ace met alles maar dan ook alles van Little Richard op Specialty toch niet echt vlotjes beluistert wegens zeven versies van Ooh My Soul en zes versies van Miss Ann in tegenstelling tot de definitieve uitvoeringen op deze 10-inch.
• Omdat dit dankzij de remastering ronduit fantastisch klinkt.
Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)

naar boven

25 september 2019

CD Recensies

24 SONGS/ NATE GIBSON & THE STARS OF STARDAY Bear Family, BCD 17588

Starday Records is in ons wereldje vooral bekend vanwege de populaire Starday rockabilly (Groovey Joe Poovey! Sonny Fisher! Glenn Barber! Hal Harris! En vele anderen!) maar was veel meer dan dat, namelijk niet meer of minder dan het belangrijkste Texaanse label in de jaren ’50 en ’60: van 1952 tot 1968 bracht Starday zo'n 3000 country-, bluegrass-, gospel en truckersingles uit. Op Starday verschenen de eerste opnames van latere wereldsterren als George Jones, Willie Nelson en Roger Miller, het diende als vangnet voor door de majors geloosde artiesten als Stringbean, Cowboy Copas, Johnny Bond en Red Sovine, én het was leverancier van zogenaamde custom persingen: als je een plaatje wou uitbrengen en je had wat centen dan perste Starday jouw singles zonder vragen te stellen. Het label vond zijn ambassadeur in rockabilly muzikant Nathan Gibson (een man met een PhD in muziek etnologie die opnam onder eigen naam, met Deke Dickerson en Sean Mencher van High Noon en in Finland met The Barnshakers en The Hi-Fly Rangers) die in 2011 het boek The Starday Story: The House That Country Music Built schreef en zoveel mogelijk Starday artiesten opspoorde die nu allemaal tussen de 75 en de 95 jaar oud zijn. Met een aantal van hen maakte Gibson nieuwe opnames die hij zelf uitbracht op dubbel-LP op zwart én op rood vinyl (bij de rode versie krijg je een gehandtekende foto van een Starday artiest bij. Helaas kost het verzenden naar Europa alleen al 38 dollar). Op zoek naar een firma die dit kon persen op CD mét een boekje van 54 pagina’s erbij informeerde hij bij Bear Family waar zij hun dikke CD-uitgaves lieten drukken en de Duitse re-issue reus was zo onder de indruk van het project dat ze prompt aanboden dit zelf uit te brengen. Het resultaat is inderdaad knap: 24 nieuwe tracks van 14 Starday artiesten (en dan zijn er nog een vijftiental andere nog actieve Starday artiesten die niét meedoen), vooral countryartiesten maar ook rockabillies Sleepy LaBeef en Rudy "Tutti" Grayzell die allemaal oude Starday nummers van zichzelf heropnamen in duet met Nate Gibson, begeleid door een band onder leiding van Marty Stuart met daarin goed volk als Dave Roe (ex-Johnny Cash) op elektrische bas, Kevin Smith van High Noon op contrabas, Bobby Trimble op drums, Carl Sonny Leyland op piano en Bobby Horton op steel gitaar, dus muzikaal zit dit helemaal snor.
Eerste vaststelling: Sleepy LaBeef’s uit gewapend beton opgetrokken stem begint af te brokkelen en God, wat is de reus mager geworden, zijn gezicht is helemaal ingevallen, zijn vest hangt als een tent om zijn knoken en hij lijkt zelfs gekrompen, tenzij die twee mensen aan wie hij zich optrekt ook tegen de 2 meter aanleunen. Zijn heropnames van I'm Through en All The Time zijn okee, Lonely is een ballade en dan denk je, hè, een ballade, maar 't was in 1957 wel de B-kant van All The Time. Rudy "Tutti" Grayzell, nog steeds even hyper, klinkt in een redelijk Duck Tail alsof hij zijn kunstgebit was vergeten en Let's Get Wild is te freewheelende rock in plaats van rock ‘n’ roll, als u snapt wat ik bedoel - het verschil tussen Marty Stuart en Deke Dickerson, neem ik aan. Countryzanger Frankie Miller die in 1956 voor Starday de fantastische dubbelaar True Blue/ Black Land Farmer opnam vertolkt hier de sympathieke truckin' country rocker Rain Rain, terwijl Family Man meer traditionele uptempo country is. Dat klinkt negatief maar is niet zo bedoeld: in vergelijking met wat vandaag de dag verkocht wordt als countrymuziek is de term "traditionele country" een groot compliment. Tussen de nobele onbekenden op deze CD staat nog meer rockabilly gerelateerde muziek zoals Find A New Woman van Arnold Parker, geslaagde modern klinkende rocka-hillbilly met steel - zijn originele Starday versie uit 1956 was pure rockabilly.
Uptempo country wordt opgediend door Jesse McReynolds (die voor het eerst opnam in 1951) met Nobody But You(een mix van twangy gitaar, uptempo fiddles en zelfs een contrabas solo) en Pardon Me, Darnell Miller met Royal Flush (zijn originele Starday versie uit 1959 klonk iets meer rocka-hillbilly) en Back To You, en door de western swing flavour van Bill Clifton's Little White Washed Chimney. Truckin' country wordt vertolkt door het female trio Betty Amos With Judy & Jean (hun eerste trio opnames sinds 1967) in Eighteen Wheels A Rolling, en het door Amos geschreven maar nooit officieel door haar opgenomen (enkel als demo - de hit was voor Jean Shepard) Second Fiddle (To An Old Guitar) is hardcore honkytonk countrybilly op zijn meest hardcore, net als Sippin' On A Sud van de nu 90-jarige Wade Jackson. Bluegrass krijgen we met het razendsnelle instrumentale Saints Banjo March oftewel When The Saints Go Marching In door banjospeler Little Roy Lewis, terwijl zijn Ain't No Room In The Church For Liars met zang van bluegrass fiddler Lizzy Long semi-akoestische gospel countryblues is. Nog meer country gospel wordt voorgegaan door Margie Singleton (haar Oo-Wee (You're The One For Me)/ Teddy was in 1958 geslaagde female rock 'n' roll) in On The Cross. We've Got Things In Common is dan weer een onkreukbaar oerdegelijk man-vrouw country duet met June Stearns - haar eerste commerciële opname in 45 jaar!
Deze CD door oudjes die allemaal slightly off key zingen is een werk van liefde en barmhartigheid, want de kans is groot dat dit voor de meeste van deze artiesten de allerlaatste keer is dat ze voet in een opnamestudio hebben gezet. Geweldige CD, niet alleen omdat dit de soundtrack van een feestje in Huize Vredenburg is, maar ook en vooral omdat bijna alle 24 nummers (+ 1 instrumentale bonustrack door Nate Gibson zelf, een heavy cover van de steel gitaar instrumental The Spook van Pete Drake die in 1962 op Starday psychedelisch moet hebben geklonken) uptempo countryrock en bluegrass met een beat zijn waarin de fiddles en steel gitaren je om de oren vliegen, uitgevoerd door een band die zo strak speelt dat alles fris hedendaags klinkt. Ga zeker ook via de zoekterm "Nate Gibson & the Stars Of Starday" op YouTube op zoek naar de videoclips waarin de artiesten vervangen werden door de marionetten die je op het hoesje ziet, interviews en repetities. Info: www.bear-family.com en
www.nathandgibson.com (Frantic Franky)


33 YEARS STAGE BY STAGE/ JOHN LEWIS
El Toro, ETCD7028

33 jaar reeds maakt deze Welshman de rock 'n' roll podia en de bars onveilig, de enige echte John Lewis die we vooral kennen als frontman van The Rimshots, maar sinds een aantal jaren treedt hij ook op onder eigen naam in trio vorm en zelfs solo op zijn eentje met zijn gitaar, de maat en het ritme trappend op een plank. Daarnaast heeft ie deel uitgemaakt van diverse projecten en deze dubbele zilverling met maar liefst 50 tracks wil daar een representatieve dwarsdoorsnede van geven met speciaal voor u daar die alles, alles, àlles hebt nog een deel onuitgegeven materiaal. The Rimshots staan er 16 keer op met nummers van de albums The Rimshots, Let's Bop (One More Beer! You Saved My Heart! Honey Babe! Ramblin' Man!), Sentimental Fools (Rust Free!) en het minder bekende Musical Medicine, maar ook met - en hier wordt het al meteen interessant - vijf onuitgebrachte demo’s uit 1988 en 1991, dus van vòòr hun debuut-LP uit 1992, waarvan vooral I'm Ready (Cochran Brothers), Love Her All The Time en de skiffle cover Takes A Worried Man er uit springen. De eerste keer dat Lewis buiten de Rimshots lijntjes kleurde was in 1996-1997 meteen een schot in de roos als zanger van Johnny Bach & the Moonshine Boozers, in originele bezetting bestaande uit Lewis, Darrel Higham op gitaar en Ricky Lee Brawn op drums die zich te buiten gingen aan compleet geflipte rock 'n' roll covers, een uit de hand gelopen grap die tot op heden vier albums duurde en waarvan hier acht tracks getuigen, met bluesbopper The Mill als bekendste nummer. Geen onuitgegeven Moonshine Boozers materiaal, en het valt op dat die naarmate die vier albums vorderden toch meer straight forward rockabilly werden. 33 Years bevat voorts zeven John Lewis & his Trio nummers (zijnde Lewis begeleid door een trio, dus in kwartet bezetting) van de albums The Billy Banks Sessions (2011) en Sanity (2013) die allemaal onder rockabilly resulteren, met als uitzondering die de regel bevestigt de onuitgebrachte surfinstro Where's My Snout. Uitschieters bij de Trio nummers zijn de dansvloer favoriet Flat-Top Cat en het door The Jets op backing vocals opgevrolijkte Sanity. Een ander onuitgebracht ‘trio’-nummer, Talking About You, is dan weer John Lewis begeleid door een duo. 11 nummers zijn John Lewis solo, bijvoorbeeld het walsje Waltz Around The Kitchen met Imelda May op tweede stem en het aloude verdoemde St James Infirmary. Sommige solo songs komen van het album His Other Side (2014), sommige zijn live van het album Live In Cardiff uit 2009 maar klinken als studio-opnames, op sommige nummers speelt Lewis enkel akoestische gitaar (ongetwijfeld met een vlaggetje van Wales in de nek ervan), en een enkel nummer is zelfs alleen maar klaaglijke stem. Unreleased solo én erg goed: Building A Gazebo. Als duo heb ik Lewis nog nooit zien optreden maar hier staan wel drie onuitgebrachte nummers uit 2018 op samen met mondharmonica mens Tony Thompson die al eerder bij The Rimshots meedeed, met name op Off It Again op de B-kant van hun Volcano single. Die drie nummers met mondharmonica zijn de traditional In The Pines (hier onder de titel Where Did You Sleep Last Night), Crawdad Hole als akoestische country blues met net als op het eigen Let Me Go fox chase mondharmonica. Op twee andere nummers onder de naam John Lewis solo, Bad Company en What You Gonna Do die stonden op de Pink 'n' Black Records CD Cat'n Around Volume 2 uit 2002, speelt Lewis alle instrumenten zelf, zij het niet tegelijkertijd.
Hebben we alles gehad? Nee! Op deze bodemloze schatkist staan voorts drie nummers waarop Onze Man begeleid wordt door die andere drinkebroers The Surehots, Lay Back And Be Cool en I Hope You're Happy That I'm Glad van de titelloze John Lewis/ The Sureshots split-CD op het Japanse label Thousands Records uit 2007, en Drink Up And Go Home van het Rockabilly Heaven Downunder studio album op het Australische label Press-Tone uit 2005. Tot slot hebben we nog recht op twee onuitgegeven tracks uit 2009 van Pontchartrain, de traditionele countrygroep waarbij Lewis alleen leadgitaar speelde en backings zong. En daarmee hebben we echt alles gehad, wat nog lang niet alles van John Lewis blijkt: te oordelen naar de massa hoesjes nog kleiner dan een postzegel afgebeeld op de CD-inlay zijn er nog massa’s obscure releases die hier niét opstaan. De alternatieve singleversie van Volcano bijvoorbeeld? Of de Rimshots kerstnummers op You Can't Stop The Christmas Bop Volume 2? Ik noem maar wat hoor. Enkele sidenotes om af te ronden: dat The Rimshots graag een potje skiffle rammelden op het wasbord wisten we, maar hier hoor ik op een aantal nummers ook de invloed van folkmuziek. Bij folk denk je automatisch aan Ierse folk maar in dit geval zal het wel Welshe folk zijn, hahaha. Voorts was me nooit opgevallen hoeveel John Lewis nummers handelen over niet goed bij je hoofd zijn, wat bij de amateur psycholoog in ons meteen het beeld oproept van zingen als therapie om de demonen in je hoofd onder de knoet te houden. Handig voor nerds zoals wij tenslotte is dat alle opnamedata en personeel vermeld zijn in het uitvouwbaar booklet dat daarnaast foto’s uit den ouden doosch bevat.
Samengevat: sommige nummers zijn met piano, sommige met steel, maar allemaal klinken ze een beetje Rimshots. Deze flinke hap kwaliteitsmuziek is ook uit op Bullseye dubbel-LP (BE127) die helaas slechts 33 van de 50 tracks bevat, maar ook te koop is als combideal met de twee CD’s erbij. Info: www.eltororecords.com
en www.therealjohnlewis.com (Frantic Franky)


BLACK HALLOWEEN
Koko-Mojo, KM-CD-45

Daar komt halloween en daar komen de halloween CD’s! De jaren '50 tot begin '60 waren hoogdagen voor all things horror: de oude griezelfilms uit de jaren '30 en '40 kwamen op het bijzonder populaire nieuwe medium televisie, al dan niet gepresenteerd door zelf als griezel verklede horror hosts, er waren tijdschriften over die films (Famous Monsters Of Filmland!), er waren horrorstrips (Tales From The Crypt! The Vault Of Horror! The Haunt Of Fear!) en in de drive-ins liepen massas nieuwe griezel- en science fiction films. Kortom: er was een markt, en dus werden er ook plaatjes over monsters gemaakt. Die plaatjes worden sindsdien met de regelmaat van een fout lopende klok heruitgebracht op verzamel LP’s en CD’s en als ze niet op die verzamelaars staan vindt je ze wel op YouTube.
Vorig jaar nog verscheen The Shadow Knows op Bear Family (D), nu brengt Koko-Mojo Records deze Black Halloween uit met de ondertitel Bo Diddley Is A Zombie, een nummer waar wij nog nooit van gehoord hadden en dat klopt want het bestaat niet en staat dan ook niet op deze CD. De machtige Bo Diddley zelf staat er wél op met het fenomenale voodoo nummer Who Do You Love en het minder bekende Bo Meets The Monster. Andere vaste gasten op het grote halloweenfeest zijn geniale gek Screaming Jay Hawkins (Frenzy, I Hear Voices), The Coasters (The Shadow Knows, Poison Ivy) en The Cadillacs (Peek-A-Boo, The Boogie Man), en nog meer klassieke horror rock 'n' roll wordt opgediend door Lord Luther (Teenage Creature), The Hollywood Flames (Frankenstein's Den), Johnny Fuller (Haunted House) en The Revels (Midnight Stroll).
Elke zichzelf respecterende halloween rocker zal die nummers al hebben en meteen skippen om over te gaan tot de orde van de dag, namelijk bekende artiesten met onbekende songs zoals Ike Turner's early sixties mysterieuze soulvolle She Made My Blood Run Cold. Ook Howlin' Wolf's Evil (Is Goin' On) is voor mij een nieuwkomer, maar die aap komt al snel uit de mouw: ik ken die Evil niet omdat het blues is, net als Cousin Leroy's Crossroads. Fifties blues, okee, maar wel degelijk blues. Nee, geef mij maar de vrolijke piano rocker Gila Monster (Joe Johnson), de saxrocker The Mummy (The Naturals), de instrumentale saxtoeter The Sneak (Jimmy Oliver's Orchestra), de wat meer jazz gerichte sax-piano instrumental The Hunch (Paul Gayten) die op zich niets met halloween vandoen heeft, de gitaar instrumental The Monster (Evans Carroll) en zelfs de early sixties pré-soul Zombie Stomp (Danny Ware). Daarnaast bevat deze CD die niet overdreven zwart klinkt behalve veel geschreeuw, krakende doodskisten en boe boe boe ook veel doo-wop zoals Zombi van The Monotones, The Prowler van The Idols, The Creature van The Jay-Hawks, Dry Bones Twist van The Drivers en het bongo-ënde Dead van The Poets. Een bekend nummer in de minder bekende originele uitvoering is Witchcraft van The Spiders uit 1955, opgewekte sax rock 'n' roll in 1963 gecoverd door Elvis op de B-kant van de single Bossa Nova Baby! Het grote griezelboek gaat terug toe met de meer dan 8 minuten durende jazzimprovisatie Blues For Dracula van Philly Joe Jones uit 1958 met daarover een komisch bedoelde monoloog met een Bela Lugosi stem door "count Dracula, the be bop vampire". Pakweg de helft van de 28 tracks zijn niet courant en klinken prima onder het genot van een dampende kop pompoensoep met nootmuskaat of desgewenst met een vleugje tabasco voor wat extra, euh, bite.
Info: www.koko-mojo.com
(Frantic Franky)

naar boven

18 september 2019

IT'S HER/ MEL PEEKABOO
El Toro, ETCD7024

Heimwee naar de tijd toen rockabilly nog gewoon gezellig was? Meet Melania Sapienza, in Italië bekend als Mel Peekaboo, rock 'n' roll zangeres. Op de achterflap staat dat dit haar debuut is en ze al 11 jaar bezig is, en dan is het merkwaardig dat Peekaboo hier begeleidt wordt door echtgenoot Massimo Pafumi op leadgitaar en dochter Gloria Pafumi op akoestische gitaar (vader en dochter spelen samen in surfgroep Jaguar & the Savanas die in 2012 de CD Wet Side Stories uitbrachten op El Toro), maar dat drums en contrabas ingespeeld werden door onze Duitse vrienden Axel Praefcke en Michael Kirscht, waarmee u gelijk weet dat dit werd opgenomen bij Lightning Recorders in Berlijn. Ik bespeur een lichte aarzeling in de overigens accentloze vocalen die op zich fonkelen als kristalwater, een aarzeling die zich doorzet in de gitaar, opmerkelijk gezien de ervaring van Massimo Pafumi. De 13 eigen nummers zijn dan ook niet perfect maar dat geeft een zeker onschuldig cachet en ontwapenend naïeve charme aan het geheel dat een throwback is naar de tijd toen rock 'n' roll en rockabilly nog geen moeilijkdoenerij waren, percussie bestond uit handclaps en wij maar wat blij waren dat er ook dames rock 'n' roll zongen. Leuke CD voor wie rock 'n' roll ook soft en melodieus mag zijn!
Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)


HOT BOP/ MANNY JR & THE CYCLONES
El Toro, ETCD7022

Na twee CD’s in eigen beheer is dit de tweede CD op El Toro van dit Canadese kwartet met de niet zo vaak voorkomende combinatie van vader Manny Sr op akoestische ritmegitaar en zoon Manny Jr als zanger en leadgitarist, voor de goede orde aangevuld met contrabas en drums. Hun Rockabilly Girl CD uit 2013 vonden wij klinken als een slecht gemixte demo, deze opvolger heeft een heel wat professioneler geluid en Ludovic Manny zingt ook veel beter, zij het soms nog steeds bibberend. Laat u stijlsgewijs niet beetnemen door de tekening op het hoesje: Manny Jr & the Cyclones staan in Canada geboekstaafd als all round rock 'n' roll band (ze hebben met dezelfde bezetting zelfs een surf en sixties rock 'n 'roll band genaamd The Typhoons) en bewijzen dat op deze CD die opent met de gitaarinstrumental Cavalier Seul die zelf begint met een surfintro maar na 15 seconden die surf vermengt met cowboyklanken op banjo wat een leuk uptempo twangy wijsje vormt. Kampvuursurf! De hoofdbrok is fifties styled rockabilly met veel echo en twangy gitaar (Back In A Heartache, titeltrack Hot Bop die er op staat in een Engelse én een Franse versie, Oh Baby Yeah, You're So True, Dirty Rat), maar de CD biedt ook ruimte voor rockabilly met steel gitaar (Choo Choo Train), rock 'n' roll met gastsax (You Knock Me Out), rechtdoor café rock 'n' roll (Manny You Can't Jive met sax en op piano de niet onbekende Israel Proulx, ook te gast op de piano boogie You Don't Love Me), en nog meer uptempo kampvuurmuziek met Tennessee en het instrumentale Manny's Rag, beide met gast banjo. Alle 14 nummers zijn zelfgeschreven.
Hun eerste El Toro CD, Rockabilly Girl, staat momenteel bij El Toro in de aanbieding voor € 5,-. Info: www.eltororecords.com en www.canadarockabilly.com
(Frantic Franky)


WOW - THE WOMEN OF WILD
Wild Records, géén cat.nr.

In april 2019 vond in Turnhout de eerste Europese Wild Records showcase plaats en te dier gelegenheid verscheen de CD The WILDest Weekender met 23 tracks van de 23 bands die toen optraden in de krappe tijdspanne van twee dagen.
Dit is een gelijkaardige CD opgebouwd rond de Women Of Wild showcase op 19 april 2019 tijdens Viva Las Vegas met (slechts) tien studiotracks van vijf Wild bands met een zangeres. Op de affiche stonden daar trouwens zeven zangeressen: Becky Lynn van Los Blancos en Mozzy Dee doen niet mee op de CD, net zo min als Poison Ivy van The Cramps uiteraard - waarom zij op de hoes staat is me een raadsel want met de muziek van The Cramps heeft deze CD niets te maken. En al evenmin met rockabilly, want de meeste tracks zijn rhythm 'n' blues met Dawna Zahn & the Hi-Jivers (It Takes Time is bluesrock op Linda Lu tempo) en Bibi (zij was ook in Turnhout) & her Tremblin' Souls (What Have I Done is blues met mondharp, ook aanwezig op het meer in een sixties groove rockende Turn That Frown Upside Down). Dat die kleine schreeuwlelijk Gizzelle een flinke klep rhythm 'n' blues kan openzetten is geweten en bewijst ze eens te meer met de door de meidengroepen beïnvloede gospel ballade Try Me, terwijl Rock Me Baby bluesabilly op cat scratch ritme is. Iets heel anders is de muziek van Marlene Perez & the Rhythm Shakers die garagerock spelen met overstuurde gitaren in Damaged Case en de klassieke garage cover Stepping Stone. Een andere garageclassic op de CD is Shotdown van The Sonics, hier in een rockend bluesrock arrangement (bestaat de term garageblues?) door Shanda Cisneros & the Howlers wier ander nummer, Don't Owe You A Thang, dan weer als mysterieuzebilly mag bestempeld worden. Wild Records spreidt zijn tentakels dus steeds meer uit richting andere genres, al vermoed ik dat deze CD’s goed lopen: ze kosten slechts een habbekrats en er is intussen ook al een Wild In Japan compilatie, al heb ik geen idee wat of wie er op staat. De hifi kwaliteit van deze Women Of Wild is dan weer wel typisch Wild: alle nummers zijn opgenomen met één gitaar, één contrabas en drums en klinken alsof het demo’s zijn. Info: www.wildrecordsusa.com en www.wildrecordseurope.com
(Frantic Franky)

naar boven

4 september 2019

JUMPIN' & HUMPIN'/ RvB
El Toro, ETCD7025

Dit is minstens het vierde album van RvB wat staat voor Ruki’v Bryuki, een vijfkoppige band uit Kiev, Oekraïne met een bezetting van twee gitaren, contrabas, drums en sax. De stijl is zwarte rock 'n' roll en rhythm 'n' blues jive met alles erop en eraan dat de dag van heden onder die noemers valt te rocken, ouderwets gezellige vaak medium tempo fifties grooves gebracht met de nodige soul en een early sixties vibe, een wild om zich heen toeterende sax, rhythm 'n' blues gitaren, strolls en een diepe doo-wop stem à la Coasters. Referenties: Mike Sanchez (maar dan uiteraard zonder piano), Barrence Whitfield, Nico Duportal, The Stargazers. Er staat ook een nummer op gezongen in wat ik denk dat Oekraïens is, de twister Mr. Vecher! RvB is al bezig sinds 2007 en dit is voorbeeldig gespeeld en evenredig voorbeeldig gezongen dansvloerwerk helemaal op maat van de Rhythm Riot crowd. De CD werd voor driekwart opgenomen en voor de volle 100 % gemasterd bij Black Shack in Calw (D) dus de sound zit ook helemaal snor. You Don't Care en Drum Beat verschenen op de El Toro vinyl single ET-15.120. Info: www.eltororecords.com en www.rukivbryuki.bandcamp.com (Frantic Franky)


MEAN OLD MAN/ HOT CLOVER CLUB
El Toro, ETCD 6096

Hot Clover Club is een Spaanse band uit Sevilla die in 2014 al eens een CD uitbracht in eigen beheer getiteld Broken Wings, toen nog als drumloos trio. Nu zijn ze een kwartet waarvan wij één muzikant kennen, drummer Jesús López, om de eenvoudige reden dat die momenteel lijkt te drummen bij álle Spaanse én Portugese bands! Hot Clover Club speelt in traditionele viermansbezetting van zang/akoestische ritmegitaar, leadgitaar, contrabas en drums en de CD opent met uptempo cowboy hoempapa maar dat ene nummer zet je helemaal op het verkeerde been. De stijl van Hot Clover Club neigt namelijk meer naar de neo: scherpe, vinnige rockabilly met een hint van Restless in de manier van zingen van de hoge stem van frontman Ismael Lojo, in de refreinen soms versterkt door een tweede stem. Toch wordt het melodieuze nergens uit het oog verloren, zoals in de cover van Bobby Helms' Tennessee Rock 'n' Roll. Ook mooi: hun uptempo rockabilly cover van Hank Williams' I'm So Lonesome I Could Cry. Andere covers om hun stijl te situeren tussen de 12 songs op deze CD zijn Buddy Holly's Love Me, Jimmy Wages' Madman en Don Woody's Barking Up The Wrong Tree. Het eigen nummer daarvóór is getiteld Mr Don maar heeft niets met Don Woody te maken. Tussen de eigen nummers staat er voorts eentje dat ze cadeau kregen van Rusti Steel, Shopping Around. Aangename ontdekking! Info: www.eltororecords.com en www.facebook.com/HotCloverClub (Frantic Franky)

naar boven

30 augustus 2019

RETROGRADE/ BAMBOOZLE
Right Recordings, RIGHT339

Dit is het finale luik in Bamboozle's onfeilbare plan tot werelddominantie: na drie vinyl-/ CD-singles sinds 2016 deelt de Britse band opgericht door zangeres-contrabassiste Serena Sykes (een dame van vele talenten: ze was ook producer van dit album) en Keytones gitarist Jim Knowler nadat The Keytones er een definitief einde aan hadden gebreid, de finale klap uit met hun debuutalbum dat acht originals en twee covers bevat. Zes van die tien nummers (Heebie Jeebies, Mayhem, Daddy's Girl, The Lowdown, Ice Cold Beer en Just Like You) stonden al op die singles, maar we mogen er van uit gaan dat niet iedereen die allemaal zal hebben, ook al omdat de band ondanks prestaties op onder meer Vlissingen Vintage, Feel The 50's Venlo en V8 Brothers Village (B) nog niet echt supervaak bij ons heeft opgetreden. Sinds pedalsteelgitarist Dave Kirk de band verliet in 2018 is Bamboozle actief als trio met op drums Les Curtis, bekend van Darrel Higham & the Enforcers en Bob & the Bearcats, wat zorgt voor een wat hardere edge. Dat neemt niet weg dat Bamboozle lekkere jazzy licks uit de gitaar schudt (Five Past Ten, Heebie Jeebies) en tovert met backing vocals (Daddy's Girl), een swingende rock 'n' roll stijl die wij ons graag laten welgevallen. Onweerstaanbaar zijn de drie door Knowler gezongen nummers, Just Like You, het relaxte Ice Cold Beer en de jive classic in spé The Lowdown. Wat ruiger zijn Rockin' Man en Toxic Nightmare, hedendaagse bijna moderne rock 'n' roll met een vette knipoog naar Imelda May, verwijzing die ze zelf in de hand werken door May's Mayhem te coveren. Ook hun versie van het bekende Fever had zo door Imelda May gebracht kunnen worden. Die Imelda May-achtige nummers hebben echter niet de big label big studio productie van Imelda May, wat ons tot de essentie van Bamboozle brengt: ze gaan back to basics en klinken zoals Imelda May klonk in haar beste rock 'n' roll dagen maar nu niét meer klinkt. Het gat achtergelaten nadat Imelda May besloot het te gaan wagen als rockzangeres heeft Bamboozle met andere woorden mooi dichtgestuct. Voor de slechte verstaanders en de mensen van kwade wil: dit is bedoeld als compliment! Ook uit op vinyl (RIGHT339V) (500 stuks), en samen met dit album komt Heebie Jeebies dat vorig jaar al verscheen als CD-single én vinylsingle opnieuw uit als 1 track CD-single (RIGHT344D). Info www.bamboozlehq.co.uk (Frantic Franky)


MY FOREIGN LOVE/ JAKE CALYPSO & HIS RED HOT
Rock Paradise, RPRCD 50

Hervé Loison (F) brengt ze sneller uit dan wij ze kunnen recenseren: wij hebben amper de recentste Jake Calypso beluisterd of er is al een nieuwe Hot Chickens-CD uit en voor december staat reeds een nieuwe Jake Calypso vinyl single geprogrammeerd. Hot Chickens vierden in augustus hun 20ste verjaardag, met Jake Calypso is Loison ook al 10 jaar op trot en dit moet het zesde of zevende Jake Calypso album zijn, best mogelijk dat we er in al die drukte eentje gemist hebben. Jake Calypso live mag dan nog steeds uitermate aanstekelijke georkestreerde rock 'n' roll chaos zijn (u kan daar zelf getuige van zijn op zaterdag 16 november als hij optreedt in de Cruise Inn in Amsterdam), op geluidsdrager heeft de jodelende waanzin van My Baby Rocks, Call Me Baby en When The Pretty Girl Bop in die 10 jaar plaats geruimd voor de persoonlijkheid van Hervé Loison zelf, en het feit dat Loison álle rock 'n' roll en blues gerelateerde muziekjes goed vindt vertaalt zich steeds meer op de Jake Calypso albums die onderling stilistisch erg verschillen. Deze My Foreign Love (met op de hoes de échte Calypso, Jake Calypso's kleindochter), in goede banen geleid door zijn vaste begeleiders Christophe Gillet (gitaar) en Thierry Sellier (drums) met op bas Ben D. Driver van The Hoodoo Tones (die inderdaad contrabas speelde toen wij Jake Calypso de laatste keer zagen in juli), situeert zich muzikaal vooral in de begin jaren '60 pophoek waar The Crickets post Buddy Holly en Bobby Fuller zich thuis voelden (You're My Wonderful Love, I Gotta Know, de mambo-ënde titeltrack My Foreign Love), met uitstapjes naar meer zwart gerichte early sixtiespop (Addiction Baby), een onbeschaamde popballade (Chessboard Of Love), Hawaiiaanse klanken (Comeback To Me met El Lega (E) op lap steel), akoestische werkmansliederen en folkblues gospel (Fairy Tale, opener Don't Miss The Train Man), tot zelfs seventies glamrock met gast sax (When I Was 15), een dikke Stax-/ Motown-blazerssectie op het evenzeer naar popmuziek lonkende Gimme Your Love, en de meer rock gerichte afsluiter The Queen Of The Road. Dit is een rustig Jake Calypso album, maar wel een goéd rustig Jake Calypso album. Let ook op het CD-boekje met de songteksten als stripverhaal. Eveneens uit op LP op wit vinyl (RPRLP11) Info: www.jakecalypso.com en www.rockparadise.fr (Frantic Franky)


ANOTHER BANANA SPLIT PLEASE
Bear Family, BCD 17601

't Is weer voorbij, die mooie zomer, die zomer die begon zowat in mei... Nou, klimaatopwarming of geen klimaatopwarming, veel zomer hebben we nog niet gehad en hij is voorbij voor je het weet. Gezellig hoor, openluchtfestivals met een dikke trui aan en een paraplu in de hand. 't Zijn geen zomers meer als vroeger, zo zeg ik u! Nou, vroeger toen zomers nog wel echte zomers waren maakten ze er zelfs liedjes over en had je heuse zomerhits, et voilà, daar volgt Bear Family (D) zijn eigen footprints in the sand met een opvolger voor de vorig jaar in hun Season's Greetings serie verschenen zomer-CD Banana Split For My Baby, en dan vinden wij als nerds het toch jammer dat ze exact hetzelfde hoesje hebben gebruikt in plaats van een gelijkaardig zodat je een echte reeks krijgt. Soit, 't is de inhoud die telt, in casu 33 tracks uit het tijdsgewricht 1938-1962, en die inhoud bevat opvallend veel teenrock en -pop, niet meteen rock 'n' roll genres waar uw dienaar een zonnesteek van krijgt maar ik ben niet te beroerd om in alle eerlijkheid toe te geven dat er weinig rommel zit tussen Summer Job van Brian Hyland, het Cliff Richard-achtige Here Comes Summer van Jerry Keller, Dark Dark Sunglasses van The Kittens (die backings zongen op Oh Carol van Neil Sedaka), Soda Pop Pop van Vince Eager (Keeping Cool With Lemonade van Nick Noble, Banana Split van The McGuire Sisters en Summer Night van The Chimes. Ook het op Short Shorts leest gestoelde She Takes Sun Baths van Sammy Salvo is objectief beluisterd teen rock maar vinden wij subjectief een hele goeie uptempo stroll, en zelfs Blue Skies van opnieuw The McGuire Sisters zou je teen rock kunnen noemen. (Theme From) A Summer Place van Joanie Sommers hoort echter eerder thuis bij de easy listening crooners, net zoals het instrumentale Sea Nymph van Les Baxter meer easy listening orkestmuziek als exotica is.
Geen kwaad woord over deze nummers maar wij horen toch liever de opsomming van de benodigheden voor de Beach Party van Dave York & the Beachcombers, de rock 'n' roll van de pas overleden Huelyn Duvall's Three Months To Kill, de doo-wop van de ballades This Is The Night van Larry Tamblyn, One Summer Night van The Diamonds en Summer Is Here van The Pals, en de uptempo doo-woppers In The Good Old Summertime van The Clovers, Ice Cream Baby van The Pearls en Bermuda Shorts van de inderdaad bermuda broeken dragende Delroys. Surf Bunny van Gene Gray & the Stingerays is een surf gitaar instrumental, Hey Eula van rhythm 'n' blues saxofonist Sil Austin is een sleazy instrumentale sax stripper (in de hoesnota’s omschreven als een popcorn stroller), terwijl The Enchanted Sea van The Islanders een romantischere instrumental is met ruisende golven en een dramatisch Ennio Morricone gefluit! Footprints In The Sand van Garry Mills is mysterieus en Everybody Out'ta The Pool van The Lifeguards (Bill Haley's Comets in vermomming) scoort hoog in de hitparade der heerlijk domme instrumentals.
Summertime Blues van Eddie Cochran lijkt te voor de hand liggend maar is de Amerikaanse singleversie met meer echo op de "no dice, son" basstem, en als basiskennis beschouw ik ook Brian Hyland's Itsy Bitsy Teenie Weenie Yellow Polka Dot Bikini, een polka dot bikini die ook voorkomt in het Champs-achtige Bikini van The Bikinis (merkwaardig genoeg twee jaar vòòr Brian Hyland) en in (grappige titel) Too Big For Her Bikini van Gerry Granahan. Twee onbekende covers van bekende songs zijn Summertime (die van the living is easy) in de uptempo New Orleans jazz swing uitvoering met mambo-ënde congas van Frances Faye en Love Letters In The Sand door crooner Andy Williams toen werd geprobeerd die te verkopen als tieneridool. Zijn cover houdt het midden tussen Pat Boone's bronstige stem en inderdaad crooner muziek.
Bear Family zou niet Bear Family zijn als de CD niet een paar hele speciale nummers zou bevatten. Summer School van Herbie Alpert is een Jan & Dean-achtige vroege single van de latere tijuana brass keizer, en de vooroorlogse swing jiver Tutti-Frutti van Slim & Slam uit 1938 is niet de Little Richard song maar de oudste van de vijf versies die Slim Gaillard van dit liedje zou opnemen. Het bekende Sealed With A Kiss horen we in de originele versie die niet van Brian Hyland blijkt maar van The Four Voices, waarbij Bezegeld Met Een Kus van Harry Bliek weer schandelijk over het hoofd is gezien!
Ons streng oordeel: misschien te weinig echte rock 'n' roll maar wel veel zonnige zomermuziekjes. Zoals bij alle Bear Family CD’s zit er een mooi full colour boekje bij (met helaas een paar te onduidelijke scans, een detail, ik wéét het, maar iémand moet het hen eens zeggen) met dit keer 28 pagina’s track per track info. De volgende Season's Greetings wordt er één over het volgende seizoen: op 6 september verschijnt Autumn Leaves met liedjes over de herfst!
Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)

Vinyl Recensies

SEE YOU LATER ALLIGATOR/
BILL HALEY & HIS COMETS

Bear Family, BAF 11 001

Kijk, dit vind ik nu geweldig. Niet zozeer de muziek (al is en blijft die fantastisch) want die hebben we allemaal al in het lang en het breed in verschillende formaten, maar wel de verpakking: de natuurgetrouwe heruitgave van een in 1957 in Brazilië verschenen Decca 10-inch. Schitterend toch: See You Later Alligator e outros sucessos com Bill Haley, o rei do rock 'n' roll, e seus Cometas, in alta fidelidade! De liedjes zelf zijn stuk voor stuk niet stuk te krijgen rock 'n' roll klassiekers, al staat Rock Around The Clock er niét op, wél See You Later Alligator, R-O-C-K en het instrumentale Rudy's Rock met saxofonist Rudy Pompilli in de hoofdrol do filme Ao Balanço Das Horas (zo heette Rock Around The Clock in het land van de springende koffiebonen), Rip It Up do filme Musica Alucinante oftewel Don't Knock The Rock, en The Saints Rock 'n' Roll. Net iets minder bekend zijn Teenager's Mother, het minder snelle maar daarom niet minder goede The Paper Boy, en de tragere wat meer bluesy instrumental Blue Comet Blues gedragen door gitarist Franny Beecher. Omdat de acht tracks van de originele 10-inch toch wat weinig werden bevonden bevat deze re-issue twee extra tracks uit 1956 wat het totaal op tien brengt: Two Hound Dogs dat op één lijn staat met het beste van bompa Bill, net als Hide And Seek, even straf doch gezongen door steelgitarist Billy Williamson, de enige Comet die ooit lead mocht zingen op Haley's Decca opnames. Gelimiteerd op 1000 exemplaren, zijnde 500 op zwart vinyl en 500 op rood vinyl maar die rode zijn bij Bear Family al allemaal de deur uit. Het leven is aan de rappen!
Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)


YOU'RE BARKING UP THE WRONG TREE/
DON WOODY
El Toro, ET-15.053

God, wat hebben wij hier in de jaren '80 op gebopt alsof ons leven er van af hing, of in ieder geval toch op de twee nummers op de A-kant van deze 4-track vinyl-EP, de meezinger You're Barking Up The Wrong Tree met zijn waf waf woef woef, en Bird Dog (uiteraard niet die van The Everly Brothers), net als You're Barking Up The Wrong Tree voorzien van een onweerstaanbare gimmick, in casu dat fluiten op die vingers. Beide nummers die in 1957 Woody's debuutsingle op Decca Records vormden werden vanaf de tweede helft van de jaren '70 terecht rockabillyklassiekers wegens allebei gebaseerd op hetzelfde zalig boppende stramien: een stop-start structuur, lijzige macho zang, pianosolo’s, een geprononceerde beat en stevige gitaarsolo’s (Grady Martin!), rockabilly op dezelfde eenzame hoogte als een Johnny Burnette.
Op de B-zijde staat Woody's tweede en laatste single uit 1958, Not I/ Red Blooded American Boy, die helemaal anders klinkt want dit zijn twee medium tempo rockers, ook weer met veel stops en een pianosolo maar dit keer met backing vocals, ánders maar zeer zeker ook goed. Na die twee singles hield Woody de muziek voor bekeken omdat ie een gezin te onderhouden had (de Bear Family-CD met zijn complete opnames bevat amper acht nummers) en twee andere Decca opnames bleven onuitgebracht, Morse Code en het door Matchbox gecoverde Make Like A Rock 'n' Roll. Die zijn vandaag de dag ironisch genoeg bekender dan Not I en Red Blooded American Boy en waren daarom wellicht meer voor de hand liggend als B-kant van deze re-issue, maar dat maakt het misschien juist interessanter om de twee minder evidente songs te horen. De grote kleppers zijn en blijven in elk geval You're Barking Up The Wrong Tree en Bird Dog, en we hopen dat een nieuwe generatie hier even veel plezier aan moge beleven als wij destijds! In 2009 trad Don Woody nog op in de Cruise Inn in Amsterdam, maar intussen hebben we zijn naam al enkele jaren niet meer op affiches zien staan.
Info: www.eltororecords.com
(Frantic Franky)


FAIRLANE ROCK/ HAYDEN THOMPSON
El Toro, ET 15.056

Hayden Thompson is de laatste nog actieve Sun artiest (volgend jaar april staat ie op zijn 82ste op Viva Las Vegas) en vroeger werd nogal eens gezegd dat ie nooit heeft kunnen verkroppen dat Elvis het gemaakt had en hij niet. Daar zal hij 42 jaar na de dood van Elvis wel anders over piepen! Thompson bracht welgeteld één single uit op Sun sublabel Phillips, Love My Baby uit 1956 (geflopt want Raunchy van Bill Justis werd net een hit dus daar ging alle promotie naar toe), maar zijn complete (destijds dus onuitgebrachte) Sun output is goed voor in totaal zo'n negen titels. Die zijn allemáál goed, ook de trage shuffles, maar op deze EP werd geopteerd voor de bekendste uptempo nummers. Fairlane Rock en Mama Mama Mama zijn Sun rockabilly op zijn allerbest, gebaseerd op kinderrijmpjes maar handelend over auto’s, kledij, vrouwen en rock 'n' roll zelf: ongecontroleerd testosteron, wilde gitaren en een chaotisch geluid - beter wordt het eenvoudigweg niet. Het wat mysterieus oosters klinkend Rockabilly Gal, het enige nummer op Sun Records met het woord "rockabilly" in de titel, over Elvis en dan vooral over de invloed van "a certain rockabilly singer, just a hillbilly singer at the start" op Thompson's rockabilly gal, is het ultieme bewijs dat medium tempo rockabilly óók fantastisch kan zijn, en Love My Baby dat met die geweldige piano-akkoorden van Jerry Lee Lewis thuis hoort op elke Sun best of horen we hier in een alternatieve versie. Er bestaan van dat nummer twee nauwelijks van elkaar verschillende alternatieve versies waarvan het grootste verschil met de officiële versie er in bestaat dat de alternatieve meer klikken en de piano meer naar achter in de mix zit. Nou, moest u nog niks van Hayden Thompson hebben dan is de boodschap duidelijk. Kopen, die handel!
Info: www.eltororecords.com
(Frantic Franky)


RIVERSIDE JUMP/ JACKIE LEE COCHRAN
El Toro, ET-15.055

De in 1998 op 64-jarige leeftijd in zijn slaap overleden Jackie Lee Cochran behoort samen met Ray Campi, Mac Curtis en Johnny Carroll tot de grote vier van Rollin' Rock Records, vier fifties artiesten wier carrière gerevitaliseerd werd door nieuwe opnames op dat kleine labeltje van godbetert een naar Hollywood geëmigreerde Italiaanse jood die zo enthousiast was over rock 'n' roll dat hij een eenmanskruistocht begon tot meerdere eer en glorie van zijn dierbare muziek. De grote vier kwamen regelmatig naar Europa maar je kon ze op vakantie in Amerika ook gewoon ginder gaan bekijken, en zo zal ik nooit vergeten dat ik op een mooie avond belande op Cochran's wekelijkse optreden in zijn stamkroeg in Los Angeles waar hij pophits coverde voor een publiek van ongeïnteresseerde studenten. De man stráálde toen we tijdens de pauze een praatje gingen maken en tijdens de tweede set waarin hij speciaal voor ons zijn fifties nummers vertolkte werden we vanop het podium uitgebreid voorgesteld als zijn friends from Europa, en we kregen er nog een CD bovenop. Om u maar te zeggen: u zal van mij geen onvertogen woord horen over Jack The Cat.
Deze EP bevat zijn eerste twee singles uit 1956 en 1957, te beginnen met de dubbele uptempo bopper Riverside Jump en Hip Shakin' Mama, rockabilly in zijn puurste vorm met een elektrische gitaar die het zaakje go cat-gewijs aanvoert en een akoestische gitaar die begeleidt - béter bestaat eenvoudigweg niet. Nummer twee en de B-kant hier opent met het supersnelle en door piano opgevrolijkt Mama Don't You Think I Know waarin Cochran zijn beste Sun Elvis bovenhaalt, terwijl Ruby Pearl trager is, hikkende rockabilly ook weer met piano, trager maar zeker niet minder intens. Wat kan je over deze nummers meer zeggen dat dan ze onontbeerlijk zijn in elke rockabillycollectie?
Info: www.eltororecords.com
(Frantic Franky)


CATAPILLAR/ RAY CAMPI
El Toro, ET-15.050

Met deze heruitgave hebt u in één klap op één EP de eerste twee singles van rockabillyheld Ray Campi. De eerste, Catapillar/ Play It Cool, opgenomen in 1956, is klikkende rockabilly met veel akoestische gitaar, vingergeknip en scattende zang, opgenomen in triobezetting met akoestische gitaar, leadgitaar en contrabas, zonder drums.
De tweede, uit 1957, opent met de uptempo stroller It Ain't Me, trager maar geprononceerder en met een boogie-ënde piano, terwijl Give That Love To Me helemaal in de stijl van Catapillar en Play It Cool is: uptempo en semi-akoestisch, doch opgenomen met een iets vollere band met piano en percussie en nog eens extra overgedubde akoestische gitaren. Samen zijn dat vier fraaie staaltjes behorend tot de meest essentiële rockabilly uit de jaren '50 en daarom meer dan op hun plaats in deze reeks El Toro EP’s die de officieuze titel Rockabilly Kings meekreeg. En uiteraard superhandig voor in uw jukebox thuis, dat spreekt. Info: www.eltororecords.com
(Frantic Franky)


YOU'RE MY BIG BABY NOW/ ROY MOSS
El Toro, ET-15.054

Met Roy Moss zitten we helemaal in de great unknown heroes en deze vinyl-EP bevat zijn twee Mercury singles, opgenomen tijdens één sessie eind 1955. Moss kwam uit de country en was een protégé van Jimmie Skinner die twee van deze vier songs schreef. You're My Big Baby Now is rockabilly met weerhaakjes opgenomen in een echotank met een vlotte leadgitaar, luide akoestische ritmegitaar, wild slappende contrabas en vooral met één gelaarsd been nog in de modder van de boerderij. De schitterende uptempo bopper You Nearly Lose Your Mind, een opgefokte cover van een countrynummer van Ernest Tubb, is wanhopiger maar meer country gericht zonder de rockabilly feel te verliezen. You Don't Know My Mind is melodieuzer doch eigenlijk uptempo hillbilly maar uitgevoerd op een rockabillyritme. De solo grijpt terug naar country maar de contrabas is opnieuw voor die tijd straf slappend. Corinne Corinna is het bekende Big Joe Turner nummer (al is het veel ouder dan Big Joe Turner) gebracht als boppin' hillbilly, een uitstekende versie als je 't mij vraagt (maar niemand vraagt mij ooit wat) wegens bijvoorbeeld sneller dan de rockabillyversie van Johnny Carroll. Moss zou in 1958 nog welgeteld één rock 'n' roll single maken en dan loopt het spoor dood: hij was nog een tijdje countryzanger alvorens vee te gaan kweken. In 1975 verscheen nog één countrysingle, in 1994 de Eagle (D) CD Rockin' Roy Moss met nieuwe opnames, en sindsdien: niks, nada, rien, nothing. Is er eigenlijk iemand die weet of Moss nog leeft? If so, gelieve hem dan te vertellen dat dit vier fantastische rockabilly tracks zijn. Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)

naar boven

22 augustus 2019

CD Recensies

69 AUTOMOBILE/ SUPERSONICS
El Toro, ETCD7032

Goed nieuws voor wie Close To You, het debuut uit 2017 van Supersonics, de band die momenteel misschien wel het meest optreedt in Nederland, inmiddels beu gehoord is: hier is een nieuwe lading van 16 verse songs in de typische Supersonics stijl. Een tweede album is vaak erop of eronder maar het goede nieuws is dat deze 69 Automobile, voorzien van een Tarantino-esk hoesje, er wel degelijk pal op zit: dat elk weekend samen spelen zorgt er voor dat Pascal Snijders (zang, gitaar), Jeroen van Delden (gitaar), John Hofmans (contrabas) en John Rietberg (drums) ook echt sámen spelen, en met twéé leadgitaren in de bezetting sta je gelijk een baanlengte voor op het peloton. De CD ligt volledig in de freewheelende lijn van zijn voorganger maar het grootste verschil is dat het nieuwe album nòg breder gaat: dit is eigenlijk jaren '60 en '70 countryrock gefilterd door de levenslange rock 'n' roll ervaring van frontman Pascal Snijders, een man aan wie geen rockabillyhaartje fout zit, en gepeperd door onopvallende invloeden uit diverse andere genres die evenwel nergens het stilistische laken naar zich toetrekken: Southern Culture On The Skids in de sterke doch verrassend laat jaren '60 groovy opener en titeltrack 69 Automobile (een veelzeggende titel: een auto uit 1969 en niet uit 1959), Smokestack Lightnin' in Whistle Into The Wind en Denver, Eagles/ Byrds samenzang in Careful What You Wish For, glamrock in Telephone, retro swing, een zigeunergitaartje en een oorwurm van een rif in Fall From Grace, rockende mambo in Sad State Of Affairs, rockende tango in Insane Asylum, en het orgeltje in twee nummers bespeeld door Pascal's zoon Boudewijn Snijders. Ook knap: opnieuw zijn alle nummers van de kundige hand van Pascal Snijders. Het resultaat is niet-agressieve doch volbloed rock 'n' roll, straffe toebak met een zachte, fruitige smaak en een aangenaam aroma, fris maar niet flauw. Ook uit op El Toro Bullseye vinyl (BE 132).

Info: www.eltororecords.com en www.supersonics.nl (Frantic Franky)


ROCKS/ NARVEL FELTS
Bear Family, BCD 17594

Narvel Felts geniet de merkwaardige eer een Sun recording artist maar geen Sun artiest te zijn: hij nam in 1957 10 nummers op voor Sun Records die toen echter niet zijn uitgebracht, ten onrechte want het broeierige Did You Tell Me (You Don't Care) moet zeker niet onderdoen voor wat Sun wél uitbracht. Daarnaast hebben wij het altijd geinig gevonden dat wij in het pré-CD tijdperk twee LP’s van hem hadden: de Bear Family LP A Teen’s Way met een fantastische rockabillyhoes en Rocket Ride Stroll waarop de oudere en zwaardere jaren '70 Narvel Felts stoer de camera in kijkt. Wat daar zo geinig aan is? Dat de plaat met de domste hoes de beste was! Ja, zoiets vinden wij nu grappig, zie. We hebben Felts een aantal keer live gezien en zingen kan hij, dat zal niemand ontkennen, en zijn Radio Rockabillies LP’s met live-opnames uit de jaren ’50 zijn zeker niet slecht. Ze werden door Richard Weize Archives in 2017 heruitgebracht op CD, maar de definitieve Narvel Felts carrière-omspannende compilatie ontbrak nog, al was Did You Tell Me op Bear Family uit 1997 ook een hele goeie verzamelaar. Tot nu, want Narvel The Marvel krijgt nu de Rocks behandeling: zijn beste uptempo materiaal netjes op één CD, en dat met opnames van 1956 tot 2002. De oudste opnames dateren van nog vòòr Felts' eerste professionele opnames en komen uit die Radio Rockabillies huis-, tuin- en keuken opnames, in 1956 opgenomen om te worden uitgezonden op de radio, opnames die voor het eerst op LP uitkwamen in 1988 en in 1997 op CD verschenen. De vijf rockabilly nummers die voor deze Rocks werden geselecteerd zijn Maybellene, Go Go Go, een rammelend Blue Suede Shoes, Mystery Train en Woman Love, hier voor het merendeel zodanig geknipt dat het net studio-opnames lijken, ook al omdat de hifi-kwaliteit verbazingwekkend is. Van zijn 10 Sun titels (die allemaal op die Did You Tell Me stonden), opgenomen tijdens twee sessies in 1957, staan er hier drie op: Did You Tell Me en de sax rockers Lonely River (origineel van Gene Autry uit 1941) en My Babe. De trage nummers A Fool In Paradise, Your Touch en A Teen's Way staan hier niet op, van de prima rocker Cry Baby Cry, Foolish Thoughts (met steel!), de mamborocker Kiss-A-Me Baby en de sleazy stroller Lonesome Feeling staan hier wel de Mercury heropnames op, eveneens uit 1957 en in een betere productie. Vanaf dan zou Felts elke jaar een paar singles uitbrengen en van die output staat hier een sterke selectie op: het mooie Vada Lou met The Jordanaires en Millie Kirkham op backing vocals, de fantastische sax instrumental Rocket Ride in de uptempo versie (de vertraagde versie die uitkwam als Rocket Ride Stroll staat hier niet op), het muzikaal naar Ritchie Valens refererende Cutie Baby en beschaafde rock 'n' roll van het Ricky Nelson type (Cindy Lou). Zijn enige bescheiden hitje uit die dagen, zijn cover uit 1959 van het zwarte Honey Love van Clyde McPhatter & the Drifters) staat hier overigens niét op! Tegelijk hoor je dat Felts vlotjes slalomde doorheen de evolutie van de rock 'n' roll en zijn singles de muzikale trends reflecteren: al vanaf 1959 krijgen we voorsmaakjes van wat later zou volgen met teenrock (Lover Boy, Little Miss Blue), geslaagde tienerdramatiek (Genavee, Mr. Pawnshop Broker), zelfs Italiaans cariété (Tony), en brave early sixties hoempapa rock 'n' roll met de Charlie Feathers cover Tongue Tied Jill, de Carl Perkins cover Your True Love en de Joe Clay cover Get On The Right Track Baby, met tussendoor nog een prima horror-rocker uit 1964 als Night Creature. Uit midden jaren '60 dateert pop met mondharmonica (Sweet Sweet Loving) en swamprock (Dee-Dee), van 1966 springen we met Chased By The Dawn naar countryfunk uit 1972. Felts' definitieve doorbraak in 1973 als countryzanger slaat de CD over omdat hij op eenvoudige aanvraag zijn voordeel deed met zijn rockabillyverleden via revival-rock 'n' roll uit 1989 (het bekende Pink And Black Days) en echte rockabillly met vier Rollin' Rock tracks uit 1998 toen Ronny Weiser audiëntie hield in Las Vegas, een bewijs van wat je in die dagen kon bereiken als je een fifties artiest in de studio opsloot met een energieke rockabillyband in zijn nek. De CD sluit af in 2002 met de losse single Baby Let's Play House.
De zanger met de hoge falsetto-stem die doorheen de jaren evolueerde naar een tenor, heeft in zijn meer dan zestigjarige carrière een indrukwekkend oeuvre bij elkaar gespeeld wat hem zonder enige twijfel een plaats in de galerij der groten oplevert, maar de vraag blijft welke CD de beste is: die Did You Tell Me of deze Rocks? Rocks bevat 35 nummers en een boekje van 35 pagina’s met een pleiade aan archieffoto’s en heel wat input van de nu 80-jarige Narvel Felts zelf, maar die Did You Tell Me met zijn 34 tracks is bij Bear Family zelf nog steeds voorradig en bevat 34 Sun, Mercury, Pink en MGM masters, zijnde zijn complete studiowerk uit de jaren '50. Het antwoord is eenvoudig: om goed te zijn moet je ze alle twee hebben.

Info: www.bear-family.com en www.mkoc.com/narvelfelts (Frantic Franky)


DOOMSDAY ROCK: THE BRITS ARE ROCKING VOLUME 1/ TOMMY STEELE
Bear Family, BCD 17581

Wie dacht dat Bear Family (D) na het vertrek van opperbeer Richard Weize op de sukkel zou raken had het mis: het beste re-issue label ter wereld is momenteel actiever dan ooit. De nieuwe releases zijn niet bij te houden en met The Brits Are Rocking start een geheel nieuwe reeks. Tommy Steele heeft de eer die nieuwe serie te inaugureren en dat is terecht want de nu 82-jarige Steele wordt beschouwd als de eerste Britse rock ‘n’ roll ster: zijn debuutsingle Rock With The Caveman/ Rock Around The Town verscheen twee jaar vòòr Move It van Cliff Richard! Die single staat hier uiteraard op, samen met de rest van Steele's rockendste output, want het dient gezegd dat Steele niet alleen de eerste Britse rock 'n' roll ster was maar ook de eerste Britse popster, wat zich zeer snel reflecteerde in zijn muziek. Omdat hij een van de allereerste rock ‘n’ roll plegers in Engeland was, zijn zijn vroegste opnames nog duidelijk beïnvloed door de Bill Haley-rock en swingschool: een geprononceerde drumbeat en veel scheurend sax werk in Giddy-Up Ding Dong en Teenage Party (hier in de minder courante LP-versie), rock 'n' roll vaak ingespeeld door studiomuzikanten en jazz veteranen die bijklusten, zoals op die Rock With The Caveman/ Rock Around The Town Ronnie Scott op sax, dezelfde Ronnie Scott van Ronnie Scott's Jazz Club in Soho. Typerend voor die oertijd is ook dat zeker in den beginne Steele veel Amerikaanse hits coverde zoals een erg goeie Come On Let's Go, Tallahassee Lassie, Charlie Gracie's Butterfly dat de fluit truc van Singing the Blues nog eens overdoet, Hank Williams' Honky Tonk Blues, Razzle Dazzle (wat zeiden we van Bill Haley?) en de ballade Young Love. Ook valt op dat veel nummers fake live zijn van zijn LP Tommy Steele Stage Show. Maar zoals gezegd was Tommy Steele dus niet alleen een van de allereerste Britse homegrown rockers, hij was ook een van de eerste om die rock 'n' roll achter zich te laten en te evolueren tot een allround artiest die in het theater aan pantomime deed en eigenlijk gewoon variété rock 'n' roll opnam: een nummer als het zelfgeschreven I Puts The Lightie On is simpelweg George Formby in rock ‘n’ roll versie. Zie in deze ook zijn perfect gespeelde rolletje van cockney, de humor van Teenage Party (gecoverd door The Stargazers én The Blue Cats, net zoals zijn On The Move werd gecoverd door Dave Phillips & the Hot Rod Gang), de orkestbegeleiding in Knee Deep In The Blues, een oosters getint liedje als Time To Kill, en novelty songs als Cannibal Pot. Ook zijn eigen nummers, zelfs zijn eigen klassiekers en daarmee dus Britse rock ‘n’ roll klassiekers als Rock Around The Town en Doomsday Rock hebben een hoog novelty gehalte. Andere nummers zijn dan weer eigenlijk gewoon uptempo pop zoals Hollerin' And Screamin' en Happy Go Lucky Blues. Ja, aan Tommy Steele kon àlles worden opgehangen, zelfs een (uitstekende) sleazy instrumental als Drunken Guitar. En daarom is deze CD des te meer een testament aan zijn talent, want dit rockt nog geen klein beetje lichtelijk fantastisch en het rockt niet alleen, het is ook de sound van een verloren gegane onschuld. Volume 2 behandelt Billy Fury en verschijnt op 6 september.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


DESTINATION MOON
Bear Family, BCD 17527

Op 21 juli 1969 was het exact 50 jaar geleden dat Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan zette, het eindresultaat van de race into space die meer dan tien jaar tevoren begon toen de Russen de eerste Sputnik satelliet de ruimte inschoten. De space race hield de mensen ten zeerste bezig en eind '50 begin '60 werden er dan ook massa’s plaatjes uitgebracht gelinkt aan dat thema. Er zijn in de loop der jaren verschillende space-rock 'n' roll compilaties verschenen maar deze Destination Moon gaat een stapje verder door ook enkele niet-rock 'n' roll tracks op te nemen.
Een deel van de 32 nummers zijn bekend (het op het Russische liedje Polyushka Polye gebaseerde The Rocket Man van de als astronauten verklede Spotnicks, Rocket van Joe Bennett & the Sparkletones, Chuck Dallis' Moon Twist, Jackie Lowell's hillbilly bopper Rocket Ship, Narvel Felts' waanzinnige sax instro Rocket Ride) maar het merendeel is relatief onbekend doch getuigt van een grote muzikale kwaliteit. De hoofdmoot is - gelukkig maar - rock 'n' roll met Cape Canaveral (Monte Mead), Rocket To The Moon (Tommy Danton & the Echoes), Race To Space (Glenn Willings), Rockin' On The Moon (Deacon & the Rock 'n' Rollers), Monkey Business (Eddie Hill), Rocket To The Moon (Lenny Welch), Moon Rocketin' (Les Vogt), Light My Rockets And Send Me To The Moon (Neil Alan & the Cosmos) en Rocket To The Moon (Bob Roubian), met uitstapjes naar subgenres als early sixties pré-soul (Rocket To The Moon van Chris Kenner), doo-wop (Cruise To The Moon van The Chaperones) en teenrock (We'll Be Dancin' On The Moon van Trade Martin, de Joe Meek productie Cha-Cha On The Moon van Pat Reader). Destination Moon bevat niet verrassend een aantal instrumentals, want zonder tekst kan je natuurlijk gemakkelijk een space titel geven aan je nummer, vraag maar aan Lynn Vernon (Moon Rocket), Chuck Daniels & the Downbeats (Saturday Nite On The Moon), Jesse Stone (The Rocket) en Lindsey Powers (de sax jiver Sky Rocket). Meer swing gericht zijn Rusty Wellington (de Bill Haley cover Rockin' Chair On The Moon) en het niet uit de diepste ruimte maar uit België afkomstige Rocket To The Moon van Johnny Kay - wie Kay was is niet meer te traceren maar de begeleidende band onder aanvoering van de latere jazzsaxofonist Jack Sels is welbekend van het Belgische Ronnex label. De bigband swing-instrumental Madison Rocket is dan weer Duits want Kid Burbank is de latere easy listening violist Helmut Zacharias. Niet-rock 'n' roll maar verdomd als 't niet waar is even goed zijn Anita O'Day's swingende interpretatie van de jazzstandaard Fly Me To The Moon, Dinah Washington's uptempo croonerswing Destination Moon, en de bigband westerndramatiek van The First Man Into Space door het orkest van Ray Ellis. Eén track had voor mij niet gehoeven, de jazz orgelinstrumental Space Flight van Sam Lazar. De opvallendste track is evenwel een nummer dat ook écht in de ruimte is geweest: het easy listening Lunar Rhapsody van exotica orkestleider Les Baxter uit 1947 boordevol spacy geluidseffecten op de theremin, want dat stond op een audio cassette die Neil Armstrong mee nam in zijn raket naar de maan! Alle astronauten hadden zo'n cassettes mee, niet voor de muziek op zich maar om vol te spreken met een voice recorder, en dan konden ze er net zo goed muziek op zetten om op over te nemen. Dat was de job van ene Mickey Kapp van Kapp Records, en hij nam op verzoek van Neil Armstrong Les Baxter's LP Music Out Of The Moon op. Kapp is overigens pas overleden op 88-jarige leeftijd, op 11 juni van dit eigenste jaar. Bonus: Kennedy's beroemde "we choose to go to the moon in this decade not because it is easy but because it is hard"-speech uit 1962 en Armstrong's historische woorden "one small step for man, one giant leap for mankind". Het CD-boekje bevat track per track info en een weelde aan labelshots (dat er eentje tussen staat waarvan het liedje niét op de CD staat bedekken we met de mantel der liefde) en kleurenfoto’s van all things space in de fifties. Ik hou van dit spul en kan met recht zeggen dat deze CD (waarschuwing: flauwe woordspeling) buitenaards goed is.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

naar boven

11 juli 2019

CRUISIN’ AROUND/
ALEX VALENZI & THE HIDEAWAY CATS

El Toro, ETCD6094

Wij hadden nog nooit van Alex Valenzi gehoord maar op de CD wordt hij door Levi Dexter omschreven als “de grootste erfgenaam van Jerry Lee in Brazilië en de beste band van Zuid-Amerika". In hoeverre dat Dexter’s eerlijke mening is dan wel Valenzi’s promomap weten we niet maar hij blijkt bezig sinds begin jaren ’90 en trad onder meer op in Amerika (Viva Las Vegas, Green Bay), Italië (de Summer Jamboree in Senigallia), Spanje en Frankrijk, nam op met James Burton en Kenny Lovelace, en speelde op Jerry Lee Lewis’ 70ste verjaardag. Zo staat het in elk geval in die promomap. Daarmee weet u gelijk dat Valenzi een pianoman is, maar zijn vierde CD is toch geen piano-CD: de 88 toetsen vormen de basis maar zijn zeker niet het hoofdinstrument dat alle aandacht naar zich toe wil trekken. De basisopstelling is immers die van een kwartet maar er komen een hoop gastmuzikanten langs waaronder sax.
De CD opent met kamerbrede vocals, piano, de hemel in scheurende sax, een drummer die meer roffelt dan een dronken fanfare en een leadgitaar die alle kanten op soleert, in het tweede nummer gevolgd door seventies revival rock ‘n’ roll sound wat de stijl wordt waarin de CD verder rockt: revival rock ‘n’ roll met een poppy geluid. Speciale gastzanger op één nummer is Levi Dexter op de springerige rockabilly cover Let Yourself Go Go, origineel van John Ashley. Andere covers zijn van Jesse Bevin (I'll Mess You Up), Merle Kilgore (Lover's Hell), Otto Bash (Later), Carl Mann & Rayburn Anthony (Cruisin' Around, 2013) en Billy Zoom (Bad Boy, 1976), en vijf songs zijn geschreven door de Britse componistentandem Jim Newcomb/ Geoff Taggart die met verschillende fiftiesartiesten samenwerkte. Allemaal goed en wel maar ik vind de afwerking van de arrangementen wat slordig. Maar het minste wat je kan zeggen is dat dit speciaal is!
Info: www.eltororecords.com (Frantic Franky)


TWO SILHOUETTES/ DEL SHANNON
Bear Family, BCD17596

In 2017 kwam Del Shannon opnieuw op onze radar met zijn Richard Weize Archives LP Greatest Hits And Finest Performances, en nu is er deze uitstekende Bear Family CD. Nu vindt u als hardcore rockabilly Del Shannon’s klassieker Runaway uit 1961 (op deze CD in de minder bekende alternatieve stereo versie) mogelijk geen rock ‘n’ roll maar in dat geval zijn wij niet langer vrienden want Runaway is en blijft een parel van een popsong met ondanks de zwaar op de hand liggende tekst erg relaxte zang met die overslaande falsetto stem die tot de hemel reikte (een hemel die Del Shannon zelf niet heeft bereikt omdat hij in 1990 op 55-jarige leeftijd uit het leven stapte), die gelaagde opbouw en dat Telstar-achtige orgeltje dat hier logischerwijs op wel meer nummers opduikt en geen orgel was maar een musitron, een voorloper van de synthesizer uitgevonden en bespeeld door Del Shannon’s toetsenist en Runaway co-auteur Max Crook. In Del Shannon’s muziek zit teen rock en wat doo-wop, gelijke delen Dion en The Four Seasons, veel meisjeskoortjes, een flink stuk wall of sound, een royaal deel zwarte early sixties op de drempel van de soul, en vooral veel pathos. Keep Searchin’, Hats Off To Larry, Little Town Flirt en het jodelende Swiss Maid kent u misschien nog, maar zo staat deze CD dus boordevol en bovendien gaat ie maar tot 1965 dus er staat geen rotzooi op: zelfs de sixties nummers als Ginny In The Mirror en Move It On Over (niet de Hank Williams song) zijn te pruimen. Del Shannon’s stijl paste perfect bij de Bruce Channel cover Hey Baby, de sobere Roy Orbison cover Dream Baby, de noot voor noot kopie van Dion's Runaround Sue, bij het Beach Boys-achtige Mary Jane en zelfs bij een Beatles nummer als From Me To You, de allereerste Amerikaanse Beatles cover. Zijn I Go To Pieces dat hier niét op staat werd in 1965 trouwens een Amerikaanse hit voor het Britse duo Peter & Gordon. The Wamboo bevat jungle bongo’s van “way down deep in the Belgian Congo” en His Latest Flame is Del Shannon’s originele versie notabene op een Bo Diddley beat opgenomen minder dan een week vòòr Elvis het opnam! Opvallendste nummers die buiten het stramien vallen zijn drie uitstekende door Del Shannon geschreven instrumentals opgenomen in 1963 met Shannon zelf op ritmegitaar die pas in 2004 boven water kwamen op de Bear Family (BCD15925) Del Shannon 8 CD-box Home And Away: The Complete Recordings 1960-1970 waaruit de 33 Big Top, Berlee en Amy tracks op deze CD gedistilleerd werden: Torture is een horror surfgitaar instro met veel geluidseffecten die klinkt als Link Way gekopieerd door een grote platenfirma, Froggy is naargelang uw persoonlijke smaak voos, dom dan wel geinig, en Nothin' is een machtige bijna garage surf-achtige instrumental met zware gitaar, orgel en sax. Wij die Del Shannon eerlijk gezegd enigszins uit het oor verloren waren zijn door deze CD overtuigde fans geworden en eisen eerherstel! De CD gaat vergezeld van alweer zo'n fantastisch Bear Family CD-boekje (36 pagina’s) met het hele Del Shannon verhaal, interviews met muzikanten die nog met hem hebben samengewerkt, foto’s, full colour hoesjes (onder meer een Nederlands Favorieten Expres hoesje van Runaway uit 1965) en een sessionografie. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

naar boven



Lees hier de oudere recensies

Terug naar de voorpagina