(reclame)


Je recente release (muziek, boek of wat dan ook) gerecenseerd op onze website? Stuur deze dan naar de hoofdredactie!
Your recent release (music, book or whatever) reviewed on our website? Send it to our editor-in-chief!

 

CD Recensie

15 juni 2022

WHO IS EDDIE/ EDDIE FONTAINE
Jasmine, JASCD876
English version: see below

Wij vinden alles en iedereen in de film The Girl Can't Help It (1956) cool en dus ook Cool It Baby van Eddie Fontaine, maker van nog een handvol andere goeie rock 'n' roll songs als Rock Love en vooral het gestileerde rockabillywerkje One And Only (origineel van Don "Red" Roberts), zo wild dat het begin jaren '80 gecoverd werd door Dave Phillips & the Hot Rod Gang. Fontaine's carrière begon vóór Elvis en hij draaide langer mee dan Elvis, en zijn grootste claim to fame was het door hem geschreven Nothin' Shakin' (But The Leaves On The Trees) uit 1958, gecoverd door Linda Gail Lewis op Sun, door Billy Fury en live door The Beatles op de BBC. Er verschenen in de gloriejaren van het vinyl, toevallig ook onze eigen gloriejaren, minstens drie verzamel-LPs van Edddie Fontaine en sindsdien ook verschillende CD’s maar geen enkele is zo volledig als deze 48 tracks tellende dubbelaar met zijn complete chronologische opnames 1955-1962. Zelfs Rock 'n' Roll Baby staat erop, het nummer dat foutief op verschillende Eddie Fontaine re-issues staat want dit is niet Eddie Fontaine maar Bill Darnel. Dat hoor je ook want de stem op die uitstekende jiver klinkt helemaal anders. Fontaine was van alle muzikale markten thuis en klonk in het begin als een kruising tussen de intensiteit van een Johnny Ray (Rock Love klinkt als Johnnie Ray die rock 'n' roll zingt) en het plechtig-dramatische van een Frankie Laine (The Rain Song, de Ink Spots cover Into Each Life Some Rain Must Fall). Hij zong in een joviaal-onstuimige stijl als een olifant in een porseleinwinkel, en hij zong muziek als een stevige klap op je schouder gevolgd door een versgetapte luidruchtige mop: Fontaine lijkt een rockende Fred Flintstone en ziet er met zijn vierkante kop ook uit als een cartoon. In zijn jongste jaren althans, daarna wordt het vocaal allemaal wat gladder. Stand On That Rock is een jiver, Boom De Boom Boom is een acceptabele doo-wopper, Baby You Did This To Me, Hey Marie Rock With Me, Goodness It's Gladys, Don't Ya Know en het skiffle-achtige The Middle Of The Road zijn brave variété rock 'n' roll en Here 'Tis is sympathieke swing, It Ain't Gonna Happen No More is rockabilly en Who Is Eddie is een geweldige Short Shorts-achtige stroll uitgebracht onder zijn echte naam Eddie Reardon, maar toch bevat de CD naast enkele covers als Honky Tonk Man, Tryin' To Get To You en A Rose And A Baby Ruth vooral veel crooners. We horen ook de mambo-ënde Marigolds cover Rollin' Stone en er staat met Till Tonight zelfs een tango en met Where Is De Woman zelfs een calypso à la Harry Belafonte op!
Wat is deze muziek nu? Een croonerversie van teen rock, zelf al een consumptievriendelijke rock 'n' roll variant, of eerder een teen rock variant van big band croonermuziek? Een beetje van beide: als ik nummers als All My Love Belongs To You en I Miss You So hoor denk ik aan een mannelijke drie-in-één versie van The Fontane Sisters wiens Rock Love Fontaine coverde (toegegeven, er zijn nog drie oudere versies) en dat in januari 1955 zijn debuutsingle werd die werd opgepikt door de invloedrijke rock 'n' roll DJ Alan Freed die zich over Fontaine ontfermde. De CD bevat beide versies van Nothin' Shakin' (But The Leaves On The Tree), de snelle originele gitaarversie op Argo en de iets minder snelle heropname met sax en Jailhouse Rock intro op Sunbeam, en Run Elmer Run en Nobody Else Can Handle This Job But Me klinken als een blanke versie van The Coasters, maar naarmate de jaren vorderen wordt het helemààl crooner en middle of the road pop, zowel early sixties Bobby Vee stijl (I'm Gonna Settle Down) als variété muziek (I'll Be There, East Of The Mississippi, Money, Homesick Blues), tot Italiaanse gondola muziek als Oh Wonderful Night en My Heart Belongs To You toe. Later was Eddie Fontaine vooral actief als TV acteur die in 1978 zelfs in Happy Days zat (in één aflevering speelde hij Fonzie's pa Vito Fonzarelli) om vanaf de tweede helft van de jaren '70 opnieuw voorrang te geven aan zijn zangcarrière en in de jaren '80 zelfs op te treden op de Europese rock 'n' roll podia. Zijn verhaal kreeg nog een merkwaardig staartje toen hij in 1984 werd veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf omdat hij van plan was zijn ex te vermoorden. Een jaar later werd hij in beroep vrijgesproken. Verschillende biografieën op internet vermelden ook dat hij daarvoor al zou veroordeeld zijn voor kindermisbruik en brandstichting. Hij overleed in 1992 op zijn 65ste aan keelkanker. Het beste van deze dubbel CD zou een uitstekend rock 'n' roll album vormen, maar omdat dat al gedaan is (de El Toro CD Goodness It's Eddie Fontaine uit 2013 is de beste) is deze Jasmine ideaal voor de completisten onder u die dat pak crooners niet erg vinden. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

We love everything and everybody in the 1956 movie The Girl Can't Help It and thus also Cool It Baby by Eddie Fontaine who made a handful of other decent rock 'n' roll songs like Rock Love and especially the stylised rockabilly workout One And Only (originally done by Don "Red" Roberts), so wild that it was covered in the early 1980s by Dave Phillips & the Hot Rod Gang. Fontaine's career began before Elvis and he lasted longer, and his greatest claim to fame was his 1958 song Nothin' Shakin' (But The Leaves On The Trees), covered by Linda Gail Lewis on Sun, by Billy Fury and by The Beatles live on the BBC. In vinyl's glory years, which coincidently happen to be our own glory years, there were at least three Eddie Fontaine compilation LP’s doing the rounds and several CD’s since then, but none is as complete as this 48 track double CD collecting his complete chronological recordings 1955-1962. Even Rock 'n' Roll Baby is on it, the song that is wrongly credited to Eddie Fontaine on several re-issues because it's not Eddie Fontaine but Bill Darnel, which is quite obvious if you listen to the completely different sounding vocals on this excellent jiver. Fontaine was a jack-of-all-trades who in his early days sounded like a cross between the intensity of Johnny Ray (Rock Love sounds like Johnnie Ray singing rock 'n' roll) and the solemn dramatic expression of Frankie Laine (The Rain Song, the Ink Spots cover Into Each Life Some Rain Must Fall). He sang in a jovially boisterous style like the proverbial bull in the china shop, and he sang music like a firm slap on the shoulder followed by a laugh out loud joke: Fontaine seems a rockin' Fred Flintstone and his square shaped head even makes him look like a cartoon character. At least in his younger years, after that it vocally becomes quite a bit smoother. Stand On That Rock is a jiver, Boom De Boom Boom is a decent doo-wopper, Baby You Did This To Me, Hey Marie Rock With Me, Goodness It's Gladys, Don't Ya Know and the skiffle-styled The Middle Of The Road are good variety rock 'n' roll and Here 'Tis is sympathetic swing, It Ain't Gonna Happen No More is rockabilly and Who Is Eddie is a great Short Shorts-like stroll released under his real name Eddie Reardon, but besides a couple of covers like Honky Tonk Man, Tryin' To Get To You and A Rose And A Baby Ruth, the CD also contains a lot of crooners. We also hear the mambo-ing Marigolds cover Rollin' Stone and with Till Tonight there is even a tango and with Where Is De Woman even a calypso Harry Belafonte style!
So what is Fontaine's music exactly? A crooner version of teen rock, in itself a consumer-friendly rock 'n' roll variant, or rather a teen rock variant of big band crooner music? A bit of both: when I hear songs like All My Love Belongs To You and I Miss You So I think of a male three-in-one version of The Fontane Sisters whose Rock Love Fontaine covered (admittedly, there are three older versions) and which became his debut single in January 195, picked up by influential rock 'n' roll DJ Alan Freed who took Fontaine under his wing. The CD contains both versions of Nothin' Shakin' (But The Leaves On The Tree), the fast original guitar version on Argo and the slightly slower Sunbeam re-recording with sax and Jailhouse Rock intro, and Run Elmer Run and Nobody Else Can Handle This Job But Me sound like a white version of The Coasters, but as the years progress it becomes more and more crooner music and middle-of-the-road pop, both early sixities Bobby Vee style pop (I'm Gonna Settle Down) as well as variety music (I'll Be There, East Of The Mississippi, Money, Homesick Blues), all the way up to Italian gondola music like Oh Wonderful Night and My Heart Belongs To You. Afterwards Eddie Fontaine's main job was television actor, in 1978 even turning up in Happy Days (in one episode he played Fonzie's dad Vito Fonzarelli), before focussing back on his singing career from the second half of the seventies onwards, including visiting the European rock 'n' roll stages in the eighties. His story took an even stranger turn when in 1984 he was sentenced to four years in prison for planning to murder his ex. A year later he was acquitted on appeal. Various internet biographies also point out that he was convicted of child molestation and grand larceny before that. He died of throat cancer in 1992 at the age of 65. The best of this double CD would make an excellent rock 'n' roll album, but since that has already been done (the 2013 El Toro CD Goodness It's Eddie Fontaine is the best), this Jasmine is ideal for the completists among you who don't mind all those crooners.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


RAMBLIN' FEVER/ BILL CARTER
Bear Family, BCD17650
English version: see below

Bear Family bracht begin vorig jaar de BAF 14010 10 inch/CD combo Cool Tom Cat van Bill Carter uit, een stukje compleet vergeten hardcore hillbilly bop geschiedenis, en toen werd gezegd dat er werd gewerkt aan een full CD met nog meer Bill Carter materiaal, mogelijk deels gewijd aan zijn gospelmuziek. Die full CD is er nu en omdat de Duitse re-issue specialist geen half werk levert is dat een dubbel-CD geworden met Carter's complete commerciële opnames 1953-1961, samen 67 tracks, zijnde 60 songs + zes demo’s en alternatieve, unedited en met gitaar overgedubde versies + één radio commercial. 41 songs maken hun CD debuut en 14 daarvan zijn compleet onuitgebracht, in totaal twee en een half uur muziek en een CD booklet van 52 pagina’s, en dat zijn indrukwekkende cijfers. Eén nummer getiteld Grandpa uit 1959 staat er niet op omdat dat enkel verscheen op een various artists LP waarvan blijkbaar geen fatsoenlijk exemplaar is teruggevonden. Carter nam op voor minstens 22 verschillende kleine labels waarvan hij er een deel zelf had opgestart, en zijn beste uptempo nummers 1954-1961 vormden bijna 70 jaar later die Cool Tom Cat 10 inch release, zijn allereerste verzamelalbum, met als hoogtepunt titelnummer Cool Tom Cat met zijn gemene gitaar, een drumsolo, lyrics over een "real cool kitty from hep cat city" en een melodie die wat weg heeft van Johnny Burnette's rockabilly klassieker Your Baby Blue Eyes, een nummer dat verbazingwekkend wild klinkt voor 1959, zeker in vergelijking met het gestroomlijnd rockende I Wanna Feel Good uit 1957 waaraan Carter overduidelijk een vlot handjeklap Elvis arrangement inclusief Jordanaires backings heeft willen geven. Nog sterk werk op Cool Tom Cat: het uptempo country noir indianenverhaal A Woman's Way, de bizarrobilly Baby Brother vol vreemde gitaargeluidjes zoals een Marcel Bontempi ze zo graag maakt en in 2007 gecoverd door rockband The White Stripes, de honky tonk piano boogie rocker I Used To Love You, Ramblin' Fever dat klinkt als uptempo Sun country, en Don't Monkey With My Widder dat begint als klaaglijke gospel alvorens een rock 'n' roll gitaar boogie te worden. Op de meeste andere nummers klonk Carter exact zoals hij waarschijnlijk ook in levende lijve was, namelijk een joviale rondborstige zanger van wat in de hoesnota’s wordt omschreven als "tough guy hillbilly noir" met rustig honky tonk-iënde hillbilly boogie (You Ain't Got My Address), de medium tempo cowboy western saga Jailer Man en het boom-chicka-boom Shot Four Times And Dyin'. Dan denk je uiteraard dat je daarmee het beste wel zal gehad hebben, maar het dient gezegd dat op de nieuwe dubbelaar nog héél veel moois opstaat. Het is heus niet alleen oudbollige trage dromerige country (A Story Book Affair, I Couldn't Keep From Crying, That's Me Without You, Long Lost Girl, Making Believe, More Than A Man Can Stand, het door de van Gene Vincent's Woman Love bekende Jack Rhodes geschreven By The Sweat Of My Brow, Mama Loves Papa) en steel/fiddle instrumentals (Big Jim Boogie, Honeycut Stomp, Wednesday Night Swing) maar gelukkig ook vlotte hillbilly boogie (You Ain't Got My Address), rockaballads (I Knew Her When) en country gone rock 'n' roll. Carter specialiseerde zich ook in de verhalende gunfighter/outlaw/prison stijl, getuige songs als Ramblin' Fever, Half Hour 'Til Sundown, The 12th Man, Stowaway, Seven Years, The Legend Of Billy The Kid, Pony Express, het El Paso-achtige Colt 45, het Sixteen Tons-achtige Jailer Man en het Davy Crockett verhaal You'll Never Know. Gek genoeg nam hij toen ook al reeds het tegenovergestelde op, namelijk country gospel, songs als When God Dips His Love In My Heart, This World Is Not My Home, Where We Never Grow Old, Cross Road, Good Lord To Keep Me Happy en het bekende Amazing Grace. Bijna 1/3de van de nummers zijn religieus geïnspireerd! De instrumental Wild Strings is Les Paul-achtige gitaarswing, I Used To Love You is pure rock 'n' roll, Better Times Are Coming is elektrische bluegrass. Country covers zijn I Couldn't Keep From Crying (Marty Robbins), That's Me Without You (Webb Pierce) en de uptempo western swingers Mexican Joe (Jim Reeves) en Honeymoon On A Rocket Ship (Hank Snow). De CD bevat ook Carter's opnames als zanger bij de western swing band van Big Jim De Noone en een bewaard gebleven fragment van de originele opnametape van Cool Tom Cat met na het einde een kreun van Bill Carter die er destijds voor de release werd afgeknipt. Deze dubbel CD is het soort uitgave dat enkel Bear Family nog maakt, een gedetailleerde en zo volledig mogelijke studie van een zo goed als compleet vergeten artiest die een handvol rock 'n' roll en een verbazingwekkende hoeveelheid country in alle mogelijke countrygenres opnam.
Carter zag het licht in 1961 en nam vanaf 1962 alleen nog maar gospel op. Hij werd predikant, is nu 92 jaar jong en we zijn vrienden op Facebook! Info: www.bear-family.com en www.facebook.com/bill.carter.5076 (Frantic Franky)

Last year Bear Family released the BAF 14010 10 inch/CD combo Cool Tom Cat by Bill Carter, a piece of completely forgotten hardcore hillbilly bop history, and at the time they said they were working on a full CD with even more Bill Carter material, possibly partly dedicated to his gospel music. That full CD is now available and because the German re-issue specialist always does the job right it's a double CD with Carter's complete commercial recordings 1953-1961 totalling 67 tracks: 60 songs + six demos and alternative, unedited and guitar overdubbed versions + one radio commercial. 41 songs make their CD debut and 14 are completely unreleased, resulting in two and a half hours of music and a 52-page CD booklet, which are impressive numbers. One 1959 song titled Grandpa is absent because it only appeared on a various artists LP of which apparently no playable copy has been found. Carter recorded for at least 22 different small labels, some of which he set up himself, and his best uptempo songs 1954-1961 made up that Cool Tom Cat 10 inch, nearly 70 years after the facts his very first compilation album ever, culminating in title track Cool Tom Cat with its mean guitar, a drum solo, lyrics about a "real cool kitty from hep cat city" and a melody that sounds a bit like Johnny Burnette's rockabilly classic Your Baby Blue Eyes, a song surprisingly wild for 1959, especially when compared to the smoothly rockin' I Wanna Feel Good from 1957 which they obviously wanted to give a handclapping Elvis arrangement including Jordanaires backings. Other tough stuff on Cool Tom Cat: the uptempo country noir injun tale A Woman's Way, the bizarrobilly Baby Brother full of strange guitar sounds like Marcel Bontempi likes to make and covered by rock band The White Stripes in 2007, the honky tonk piano boogie rocker I Used To Love You, Ramblin' Fever which sounds like uptempo Sun country, and Don't Monkey With My Widder that starts as plaintive gospel before turning into a rock 'n' roll guitar boogie. On most of the other tracks Carter sounds exactly as he probably was in the flesh, a jovial singer of what the cover notes describe as "tough guy hillbilly noir" with relaxed honky tonk style hillbilly boogie (You Ain't Got My Address), the medium tempo cowboy western saga Jailer Man and the boom-chicka-boom Shot Four Times And Dyin'. You might be forgiven for thinking that this sums up the best stuff he recorded but it has to be said that this new double CD contains a lot more great stuff. It's not only old-fashioned slow dreamlike country (A Story Book Affair, I Couldn't Keep From Crying, That's Me Without You, Long Lost Girl, Making Believe, More Than A Man Can Stand, By The Sweat Of My Brow, Mama Loves Papa) and steel/fiddle instrumentals (Big Jim Boogie, Honeycut Stomp, Wednesday Night Swing) but thank God also streamlined hillbilly boogie (You Ain't Got My Address), rockaballads (I Knew Her When) and country gone rock 'n' roll. Carter also specialised in the narrative gunfighter/outlaw/prison style, as evidenced by songs like Ramblin' Fever, Half Hour 'Til Sundown, The 12th Man, Stowaway, Seven Years, The Legend Of Billy The Kid, Pony Express, the El Paso-styled Colt 45, the Sixteen Tons-styled Jailer Man and the Davy Crockett story You'll Never Know. Funnily enough he also recorded the opposite, country gospel, songs like When God Dips His Love In My Heart, This World Is Not My Home, Where We Never Grow Old, Cross Road, Good Lord To Keep Me Happy and the well known Amazing Grace. Almost 1/3rd of the songs are inspired by religion! The instrumental Wild Strings is guitar swing à la Les Paul, I Used To Love You is pure rock 'n' roll, Better Times Are Coming is electric bluegrass. Country covers are I Couldn't Keep From Crying (Marty Robbins), That's Me Without You (Webb Pierce) and the uptempo western swingers Mexican Joe (Jim Reeves) and Honeymoon On A Rocket Ship (Hank Snow). The CD also includes Carter's recordings as lead singer of Big Jim De Noone's western swing band and a surviving fragment of the original Cool Tom Cat recording tape that includes a moan from Bill Carter at the end that was cut off for release. This is the sort of CD that only Bear Family still produces, a detailed and virtually complete study of an almost completely forgotten artist who recorded a handful of rock 'n' roll and an amazing amount of country in every possible country sub genre.
Carter saw the light in 1961 and from 1962 onwards only recorded gospel. He became a preacher, is now 92 years young and we're friends on Facebook! Info: www.bear-family.com en www.facebook.com/bill.carter.5076 (Frantic Franky)

8 juni 2022

STREETCORNER HARMONY/ THE DEL JAYS
Tessy Records, Tessy CD 1001
English version: see below

In Duitsland hebben ze met bands als The Crystalairs en The Chaperals een rijke en sterke neo doo-wop traditie, maar van deze vijf in baseball jasjes gehulde Del Jays had ik nog nooit gehoord. Toch schijnen ze al sinds jaar en dag (sinds 1994, lees ik) bezig te zijn als straathoekwerker en brachten ze naast enkele bijdrages aan compilaties op Crystal Ball Records in 2004 al één vinyl single uit getiteld NY City Local, waarvan B-kant Tell Me in een nieuwe versie op deze CD staat. Nu zijn doo-wop songs per definitie muzikale hoogstandjes (als je niet kan zingen moet je er niet aan beginnen) maar deze Del Jays zijn nog straffer omdat ze het bovendien acapella doen en dan val je sneller door de mand.
15 tracks bevat dit album dat galmt als werd het in een kathedraal opgenomen. Opener Don't Say You're Sorry is gelijk een sterk staaltje: een ballade met een lead die mooi hoog gaat terwijl er zo'n lekkere basstem onder buldert. Nummer 2 is een cover van One Fine Day van The Chiffons en ook die zit er pal op. Het normaal lollige Blue Moon van The Marcels krijgt een iets tragere, erg serieuze invulling, andere klassiekers die ze een beurt geven zijn Rama Lama Ding Dong van The Edsels uit 1958 (bekender van Rocky Sharpe & the Replays 20 jaar later) en I Wonder Why van Dion & the Belmonts. Er zijn zoetgevooisde ballades met Ship Of Love, Hello, Picture Of An Angel en als opvallendste nummer More, het wondermooie thema uit de bizarre documentaire film Mondo Cane (1962), de moeder van alle mondo films. Die melodie werd in 1964 genomineerd voor de Oscar voor Best Original Song, het nummer More zou vervolgens gecoverd worden door onder meer Roy Orbison, Brenda Lee, Bobby Darin, Connie Francis, Bill Justis, Santo & Johnny, Duane Eddy, Pat Boone, Frankie Avalon, Ricky Nelson en The Ventures, en leidde er toe dat componist Riz Ortolani in 1980 werd ingehuurd om de filmscore te schrijven voor de moeder aller kannibalenfilms, Cannibal Holocaust, maar ik wijk af. Nog zo'n specialleke is hun versie van de aloude calypso song Zombie Jamboree, zelfs van Under The Boardwalk van The Drifters maken ze iets magisch, en dat het ook in het Duits kan bewijzen ze met het wat pop-achtige Heut' Nacht. Een nummer als Tonight (Could Be The Night) van The Velvets uit 1961 klinkt zelfs beter door The Del Jays omdat het ontdaan wordt van zijn violen en zijn poppy overjas. Zijn die andere songs eigen werk of ook covers? Geen idee, door die ergerlijke gewoonte geen componisten te vermelden. Soit: ik zal nooit pretenderen iets van doo-wop te kennen, maar dat dit uitmuntend knap gedaan is kan zelfs een dove horen. Dit is muziek als kunstvorm voor wie heimwee heeft naar groepen als The Nylons en The Flying Pickets. Info: www.facebook.com/del.jays.doo.wop en www.tessyrecords.de (Frantic Franky)

Germany has a rich and strong neo doo-wop tradition with bands like The Crystalairs and The Chaperals, but I had never heard of these five Del Jays dressed in baseball jackets. Yet they seem to have been vocalizing on streetcorners for many years (since 1994, I read) and besides a couple of contributions to compilations on Crystal Ball Records they released one vinyl 45 in 2004 titled NY City Local, the B-side of which, Tell Me, is on this CD in a new version. Now while doo-wop songs are by definition musical gems (if you can't sing, don't try doo-wop) but these Del Jays take an even bigger risk by singing acapella.
The album contains 15 tracks that resound as if they recorded in a cathedral. It starts out very strong with Don't Say You're Sorry, a ballad with a high pitched lead while a bass voice is roaring underneath. Track number 2, a cover of The Chiffons's One Fine Day, is right on the mark too. The Marcels' funny Blue Moon gets a slightly slower, very serious interpretation, other classics done Del Jays style are The Edsels' 1958 Rama Lama Ding Dong (better known from Rocky Sharpe & the Replays 20 years later) and Dion & the Belmonts' I Wonder Why. There are sweet ballads with Ship Of Love, Hello, Picture Of An Angel and most notably More, the wonderful theme from the bizarre documentary film Mondo Cane (1962), the mother of all mondo films. In 1964 that tune was nominated for the Oscar for Best Original Song, the song More would be subsequently covered by among others Roy Orbison, Brenda Lee, Bobby Darin, Connie Francis, Bill Justis, Santo & Johnny, Duane Eddy, Pat Boone, Frankie Avalon, Ricky Nelson and The Ventures, and led to composer Riz Ortolani being hired in 1980 to write the film score for the mother of all cannibal films, Cannibal Holocaust, but I digress. Another unusual contribution is the Del Jays' version of the old calypso song Zombie Jamboree, even The Drifters' Under The Boardwalk becomes a little bit magic, and they prove they can also do it in German with the somewhat poppy sounding Heut' Nacht. A song like The Velvets' Tonight (Could Be The Night) from 1961 sounds even better by The Del Jays because it is stripped of its violins and its poppy overcoat. Are the other songs self penned or covers? No idea, because of that annoying habit of not mentioning composer credits. Anyway, I will never pretend to know anything about doo-wop, but even a deaf person can hear that all this is done in an excellent way. This is music as an art form for those of you who nostalgically remember groups like The Nylons and The Flying Pickets. Info: www.facebook.com/del.jays.doo.wop en www.tessyrecords.de (Frantic Franky)

Vinyl Recensies

CRIMINAL LOOK/ RIC ARLANDI
Moondog Music, MOONEP 2201
English version: see below

Eerste "solo" release onder eigen naam opgenomen in 2019 en nu uit op vinyl EP van Ric Arlandi alias Angel Arlandi, zanger van de Spaanse bands Ric & the Rocks (minstens één CD op Sleazy Records) en Ric & the Dukes (minstens twee vinyl singles op Sleazy).
De vier tracks zijn erg verschillend en de fanatiek gezongen opener The Old Cats Are Back In Town is moderne rockabilly die aanleunt bij het hypnotiserend repetitieve sixties garage-met-twangy-gitaar geluid van Wild Records (alleen de maracas ontbreken), terwijl Sixteen Tons Of Rockin' Rhythm, een nummer dat Arlandi eerder als pure semi-akoestische rockabilly opnam met Ric & the Rocks, met zijn akoestische gitaar iets traditioneler maar nog steeds neo nerveus is. De enige cover, No No Baby van Al Ferrier, is van de vier het meest traditionele rockabilly nummer, in tegenstelling tot Ferrier's swampy hillbilly bop origineel met fiddle. Titeltrack Criminal Look tenslotte opent met een lange gitaar intro van arabeske andalusische gitaarklanken gespeeld op zijn British alvorens over te gaan in een melodieuze rockaballad met vuile vingernagels en weerhaakjes. In de solo keren de arabesken terug voorzien van een surf tintje.
Samen vormen de vier nummers een interessant visitekaartje van een Spaanse artiest die bij ons nog vrijwel onbekend is. Moondog Music is een nieuw Fins roots label.
Info: www.moondogmusic.fi en www.facebook.com/RicArlandi (Frantic Franky)

First "solo" release under his own name by Ric Arlandi aka Angel Arlandi, the singer of Spanish bands Ric & the Rocks (at least one CD on Sleazy Records) and Ric & the Dukes (at least two vinyl singles on Sleazy), recorded in 2019 and now out on vinyl EP.
The four tracks sound very different from one another and the fanatically sung opening track The Old Cats Are Back In Town is modern rockabilly leaning towards Wild Records' hypnotically repetitive sixties garage-with-twang-guitar style (only the maracas are missing), while the acoustic guitar gives Sixteen Tons Of Rockin' Rhythm, a song Arlandi previously recorded with Ric & the Rocks as authentic semi-acoustic rockabilly, a more traditional but still neo nervous sound. The only cover, Al Ferrier's No No Baby, is the most traditional rockabilly song of the four, as opposed to Ferrier's swampy hillbilly bop original with fiddle. The title track Criminal Look on the other hand opens with a long guitar intro of arabesque andalusian guitar sounds played British style before turning into a melodic rockaballad with dirty fingernails and harpoon hooks. In the guitar solo the arabesques return with a touch of surf music.
Together the four songs make an interesting business card for this Spanish artist who is virtually unknown in the UK. Moondog Music is a new Finnish roots label. Info: www.moondogmusic.fi en www.facebook.com/RicArlandi (Frantic Franky)

1 juni 2022

DOIN' THE TRUCK/ LEGACASTER
Kathrina Records / Sleazy Records SR10-40
English version: see below


Na minstens drie solo albums en een paar vinyl singles is dit het nieuwste album van de besnorde Spaanse rockabilly gitarist El Lega die ook deel uitmaakt van Los Torontos, Matt & the Peabody Ducks en The Kabooms. Hoog tijd dus om onze neus eens in zijn zaken te steken!
Opener Back In The Alley klinkt als Deke Dickerson die Chuck Berry speelt en dat komt niet alleen door de manier van zingen maar ook door Lega's stem die klinkt als een Europese versie van Deke Dickerson. Het accent verraadt hem evenwel, vergelijk maar met de Britse Lynette Morgan (Tennessee Rhythm Ryders, The Blackwater Valley Boys), zangeres op de melodieuze twangy female rockabilly I'll Never Rich (origineel een country bopper van Darrell Stadtler & the Paddlewheels van rond 1964-1965) waarin El Lega zich beperkt tot luchtig picken op zijn gitaar. Het nummer staat er ook op in een versie gezongen door El Lega zelf. Do The Truck is melodieuze rock 'n' roll en dat melodieuze ligt in de lijn van het Dave & Deke Combo waaraan ook Better Alone en Too Much Boppin' doen denken, twee nummers perfect op maat van het Dave & Deke Combo, zeker door de tweestemmige samenzang (de tweede stem op Too Much Boppin' is Jake Calypso), en ook Walking Out (origineel white rock van Jerry Bryan & the Houndogs) had van Deke Dickerson kunnen zijn. Twee nummers hebben gast-saxofoon van Spencer Evoy van MFC Chicken die samen met El Lega in Los Torontos zit, en dat zijn de rocker Let's Do It, origineel primitieve white rock van Lawrence Flippo & the Futuras, en Little Thelma waaraan de sax een MFC Chicken effect maar dan lichtgekookt geeft in een nummer in de stijl van de vokale surf van een Chris Montez - het enige wat ontbreekt is een orgeltje. Ook het in het Spaans gezongen Nena leunt aan bij vocale surf: het nummer klinkt vaagweg als Buddy Holly die Do You Wanna Dance zingt. Op een derde nummer, My Little Girl van The Lancers uit 1963, speelt Evoy geen sax maar zingt ie, en ook dat nummer klinkt als een vegan versie van MFC Chicken. Buiten die sax op twee songs blijft de begeleiding op dit album beperkt tot gitaar, akoestische gitaar, basgitaar/contrabas (Juanma Rodriguez van Alice & the Wonders) en drums (Berto Martinez van The Kabooms), zonder opleuken of effectenkastjes. Dave & Deke Combo / Deke Dickerson meets allerlei andere dingen: moet kunnen, want dit is een opgewekt lichtvoetig album waar niemand zich een bult over kan vallen, al krijgt de muziek er live wellicht een extra dimensie bij. Als onze info klopt is dit enkel uit op 10 inch vinyl.
Info: www.sleazyrecords.com , www.kathrinarecords.com en www.facebook.com/legacasterband (Frantic Franky)

After at least three solo albums and a couple of vinyl singles the mustached Spanish rockabilly guitarist El Lega who is also a member of Los Torontos, Matt & the Peabody Ducks and The Kabooms presents his latest release. High time to stick our nose into his business! Opening track Back In The Alley sounds like Deke Dickerson playing Chuck Berry and that's not only because of the way he's crooning but also because of Lega's voice which sounds like a European version of Deke Dickerson. The accent gives him away though, compare his vocal stylings to British singer Lynette Morgan (Tennessee Rhythm Ryders, The Blackwater Valley Boys who solos on the melodic twangy female rockabilly I'll Never Rich (originally a country bopper by Darrell Stadtler & the Paddlewheels from around 1964-1965) in which El Lega restricts himself to light-hearted picking on his guitar. The song is also included in a version sung by El Lega himself. Do The Truck is melodic rock 'n' roll in the vein of The Dave & Deke Combo of whom Better Alone and Too Much Boppin' also remind us, two songs perfectly in tune with The Dave & Deke Combo, especially because of the two-part harmony vocals (the second voice on Too Much Boppin' is Jake Calypso), while we can imagine Deke Dickerson singing Walking Out (originally white rock by Jerry Bryan & the Houndogs) as well. Two songs feature guest saxophone courtesy of MFC Chicken's Spencer Evoy who plays with El Lega in Los Torontos, and those are the rockin' Let's Do It, originally primitive white rock by Lawrence Flippo & the Futuras, and Little Thelma to which the sax gives a slightly undercooked MFC Chicken effect in a song that reminds us of vocal surf à la Chris Montez - the only thing missing is an organ. The Spanish sung Nena also leans towards vocal surf: the song sounds vaguely like Buddy Holly singing Do You Wanna Dance. On a third song, The Lancers' 1963 My Little Girl, Evoy does not play the saxophone but sings, and that song also sounds like a vegan version of MFC Chicken. Apart from the sax on two songs the accompaniment on this album is limited to guitar, acoustic guitar, bass/double bass (Juanma Rodriguez of Alice & the Wonders) and drums (Berto Martinez of The Kabooms), without any embellishments or effect pedals. Dave & Deke Combo / Deke Dickerson meets all sorts of other things: why not, as this is a cheerful lightfooted album which nobody can hold a grudge against, even though the music probably gets an extra dimension when seen live on stage. If we're informed correctly, this is only out on 10 inch vinyl.
Info: www.sleazyrecords.com , www.kathrinarecords.com en www.facebook.com/legacasterband (Frantic Franky

CD Recensies

KUSTOM ROCKABILLY/ THE PRIMER KINGS
Moondog Music, MOONCD2202
English version: see below

Soms gaat het snel: op 25 april 2021 deed een nog naamloze band zijn eerste repetitie, op 7 mei 2022 speelden The Primer Kings hun CD release concert. Dat deden ze in Finland, want daarvandaan komt dit trio wier naam verwijst naar Primer Magazine, het langst bestaande (20 jaar) gedrukte Finse hot rod/kustom kulture tijdschrift, uitgegeven door Primer Kings contrabassist Ari Berghäll, vandaar. Naast hem bestaat het trio uit zanger-gitarist Hara Saanio (ook in de rock 'n' roll band The Amazing MeatMen en bluesrock band Texas Oil) en drummer Esa Ilmanen (rock 'n' roll band Built For Speed, americana band The HonkyTonk Fogies). Het genre van The Primer Kings: bluesabilly.
Opener Willa Mae is moderne bluesbop-abilly, Jesus Help Me is moderne gitaar rock 'n' roll met rhythm 'n' blues gitaar, Baby Are You Kiddin' en Boogie With The Primer Kings zijn rechtdoor rockers. Candyville Bop is weer meer bluesabilly, Easy is pure blues. Dat zijn de eigen nummers van de hand van Hara Saanio die zowat de helft van de CD vormen, de andere helft zijn covers die uit een gevarieerd vaatje tappen. Stick Around Baby is een onbekende rocker uit 1959 van Jack Scott, Take My Heart is een melodieuze rockabilly jive versie van Dale Hawkins's swamp stomper en ook Hollywood Cats van Ray Campi klinkt erg rockabilly pop, maar je kan er wel degelijk op jiven. De opvallendste cover is de rockaballad It's Got To Be Perfect, de hit van de Britse popband Fairground Attraction uit 1988, in 1994 al gedaan door Boppin' B (D) en in 2005 door 45 RPM (D). Of nee, wacht: de opvallendste cover is Hoochie Coo, een brok swamp boogie van de Belgische Seatsniffers! Alabama Train van Louisiana Red koppelt low down dirty bluesbop aan memphisbilly, Strange Things Happening wisselt die bluesy rock ‘n’ roll af met de Bo Diddley beat, en Billy Burnette's melodieuze moderne rocker Crazy Like Me heeft een gast steel gitaar. The Primer Kings hebben een clean doch vol geluid met prominente slap dat nergens opgeleukt wordt waardoor het tijdens de gitaarsolo’s soms wat kaal begint te klinken, al zou je evengoed kunnen zeggen: waardoor het tijdens de solo’s meer rockabilly begint te klinken. De sound van de gitaar die logischerwijs de groepssound bepaalt lijkt me erg geïnspireerd door The Paladins, uiteraard een ijkpunt inzake bluesrock. Heel vereenvoudigd (wij zijn ook maar simpele mensen) zou je kunnen stellen dat The Primer Kings een kruising tussen The Paladins en The Seatsniffers zijn, en daar kan niemand iets op tegen hebben. Moet kunnen! Moondog Music is een nieuw Fins roots label. Info: www.facebook.com/primerkings en www.moondogmusic.fi (Frantic Franky)

Sometimes things go fast: on April 25, 2021 a still nameless band did its first rehearsal, on May 7, 2022 The Primer Kings played their CD release concert. They did it in Finland, because that's where the band comes from. The band name refers to Primer Magazine, the longest running (20 years) printed Finnish hot rod/custom kulture magazine, edited by Primer Kings double bass player Ari Berghäll, hence. Besides him the trio consists of singer-guitarist Hara Saanio (also in rock 'n' roll band The Amazing MeatMen and blues rock band Texas Oil) and drummer Esa Ilmanen (rock 'n' roll band Built For Speed, americana band The HonkyTonk Fogies). Their style: bluesabilly. Opening track Willa Mae is modern bluesbop-abilly, Jesus Help Me is modern guitar rock 'n' roll with rhythm 'n' blues guitar, Baby Are You Kiddin' and Boogie With The Primer Kings are straight ahead rockers. Candyville Bop is more bluesabilly again, Easy is 100 % blues. These are Hara Saanio's own songs that make up about half of the CD, the other half are covers that draw from various sources. Stick Around Baby is an unknown 1959 Jack Scott rocker, Take My Heart is a melodic rockabilly jive version of Dale Hawkins's swamp stomper and Ray Campi's Hollywood Cat sounds very rockabilly pop, but you can certainly jive to it. The most striking cover is the rockaballad It's Got To Be Perfect, the 1988 hit by British pop band Fairground Attraction, already done in 1994 by Boppin' B (D) and in 2005 by 45 RPM (D). Or is the most striking cover Hoochie Coo, a chunk of swamp boogie courtesy of Belgium's Seatsniffers? Louisiana Red's Alabama Train combines low down dirty blues bop with memphisbilly, Strange Things Happening alternates their bluesy rock n' roll with the Bo Diddley beat, and Billy Burnette's melodic modern rocker Crazy Like Me has a steel guitar guesting. The Primer Kings have a clean yet full sound with prominent slap that is not embellished anywhere, which makes it sound a bit bare bones during the guitar solos, although we could just as well say: which makes it sound more rockabilly during the solos. The sound of the guitar which logically defines the band sound seems to me very inspired by The Paladins, obviously a benchmark in blues rock. Oversimplified (we are simple people) one could say that The Primer Kings are a cross between The Paladins and The Seatsniffers, and nobody can have anything against that. Good thang! Moondog Music is a new Finnish roots label.
Info: www.facebook.com/primerkings en www.moondogmusic.fi (Frantic Franky)

18 mei 2022

STILL ROCKIN' & ROLLIN' DOWN ON THE FARM/ BIG AL DOWNING
Jasmine, JASCD1133
English version: see below

Ik heb de in 2005 op 65-jarige leeftijd aan leukemie overleden Big Al Downing één keer zien optreden in Hemsby in 1992 (in Nederland trad hij op op de Rockhouse meeting in 1994), en wat ik me nog levendig herinner is dat ie een verbazingwekkende Fats Domino imitatie kon neerzetten en dat ie ook country zong. Downing was namelijk van vele markten thuis. Hij nam zelfs disco op en ik lees in het promopraatje van deze CD dat ie de succesvolste zwarte countryzanger ná Charley Pride was. Zijn grote kaskraker is uiteraard Down On The Farm uit 1958, een van ongebreidelde levenslust bruisende rocker van amper 1 minuut en 35 seconden met een vette klank, een vlijmscherpe gitaar en staccato gehamer op de piano. Downing was pianist bij Bobby Poe & the Poe Kats (op zich al niet evident: een blanke groep met een zwarte pianospeler), en dat is niet alleen de band die Down On The Farm begeleidt maar waarmee Downing ook andere artiesten begeleidde, maar daarover zo dadelijk meer. Even goed zij het minder fanatiek als Down On The Farm zijn de Little Richard styled screamers Oh Babe en Miss Lucy, en de New Orleans rocker Just Around The Corner. Over New Orleans gesproken: in onder meer Heartbreak Hill, It Must Be Love, Yes I'm Loving You, When The Saints Go Marching In en When My Blue Moon Turns To Gold Again haalt Downing zijn bovenstebeste Fats Domino boven, wat ie zo goed deed dat Fats himself Heartbreak Hill coverde! De overige nummers variëren in stijl van pop (het schitterende Please Come Home met zijn pizzicato gitaar) tot early sixties (There'll Come A Time), vroege soul (If I Had Our Love To Live Over), vioolwerk (So Many Memories) en zijn door de mondharmonica wat Beatles-achtige cover van Marty Robbins' The Story Of My Life. De grote ontbrekende hier is zijn savage cover van Jimmy McCracklin's Georgia Slop, omdat die pas in 1964 verscheen en dus buiten het out-of-copyright bereik van deze CD valt.
Naast 17 Big Al Downing tracks waarvan twee onder het pseudoniem Big Rivers bevat de CD 13 tracks van vijf andere artiesten met Downing als sessiepianist, nummers die bij mijn weten voor het grootste deel wel op Big Al Downing LP’s maar nog niet op CD verschenen, en daarin onderscheidt de 30 track 1958-1962 CD zich van andere, oudere Big Al Downing CD’s. De bekendste artiest bij wie hij meespeelde was Wanda Jackson: Downing beroerde de 88 toetsen op de stevige rockabilly rockers Let's Have A Party, Mean Mean Man, Money Honey, Long Tall Sally en Rock Your Baby. Dat hij meespeelde op opnames van Bobby Poe is logisch, want het is wellicht exact dezelfde band als op Down On The Farm. De CD bevat twee Bobby Poe songs, de blanke rocker Rock 'n' Roll Boogie waarvan de muzikale begeleiding inderdaad heel sterk richting Down On The Farm gaat en de medley Rock 'n' Roll Record Girl waarop Downing een straffe Good Golly Miss Molly imitatie neerzet. Ook hier blijkt dat Downing zich probleemloos aan alle stijlen kon aanpassen: Piano Nellie van Bobby Brant (naar ik lees een pseudoniem van Bobby Poe) & the Rhythm Rockers is Collector/ White Label stijl piano rock, en met het duo Spic & Span (gitarist Vernon Sandusky en bassist Johnny Dubas van The Poe Kats?) zitten we in de teen rock met End Up With The Blues, een sixties cover van Slipping And Sliding zo te horen geïnspireerd door The Everly Brothers, en een teen rock versie van Summertime Blues. Nog meer early sixties teen pop is Sit'in Down Crying van Clyde Stacy, veel minder primitief dan zijn rockabilly versie van het vooral van The Collins Kids bekende Hoy Hoy, maar hier werd met Sit'in Down Crying en You're Satisfied geopteerd voor twee rustigere teen songs. En bij elkaar opgeteld geeft dit alles een veelzijdig beeld van een artiest die veel meer was dan alleen maar Down On The Farm.
Info: www.jasmine-records.co.uk en www.unicornone.com/bigaldowning.htm (Frantic Franky)

I saw Big Al Downing who died of leukaemia in 2005 at the age of 65 one time live in concert, in Hemsby in 1992, and what I remember most is that he could do an amazing Fats Domino impression and that he also sang country. Downing was indeed a jack-of-all-trades. He even recorded disco and I read in the promo for this CD that he was the most successful black country singer after Charley Pride. His biggie remains of course Down On The Farm from 1958, a rocker barely 1 minute and 35 seconds long, bubbling with unbridled lust for life, with a fat sound, a razor-sharp guitar and staccato hammering on the piano. Downing was piano player with Bobby Poe & the Poe Kats (in itself not obvious: a white group with a black piano player), and that's not only the band that accompanies Down On The Farm but also the band with which Downing also accompanied other artists, and we'll talk more about that in a moment. Just as good as Down On The Farm but less frantic are the Little Richard styled screamers Oh Babe and Miss Lucy, as well as the New Orleans rocker Just Around The Corner. Talking about New Orleans: in amongst others Heartbreak Hill, It Must Be Love, Yes I'm Loving You, When The Saints Go Marching In and When My Blue Moon Turns To Gold Again Downing releases his inner Fats Domino, which he did so well that none other than Fats himself covered Heartbreak Hill! The other tracks range in style from pop (the wonderful Please Come Home with its pizzicato guitar) to early sixties (There'll Come A Time), early soul (If I Had Our Love To Live Over), violin melodies (So Many Memories) and his cover of Marty Robbins' The Story Of My Life in which the harmonica hints to The Beatles. It's a pity his savage cover of Jimmy McCracklin's Georgia Slop is absent, as it only appeared in 1964 and is therefore outside the out-of-copyright scope of this CD.
In addition to 17 Big Al Downing tracks, two of which under the pseudonym Big Rivers, the CD contains 13 tracks by five other artists with Downing as session pianist, tracks that to my knowledge for the most part already appeared on Big Al Downing LP’s but not yet on CD, and that's what sets the 30 track 1958-1962 CD apart from other, older Big Al Downing CD’s. The best known artist he recorded with was Wanda Jackson: Downing pounded the 88 keys on the solid rockabilly rockers Let's Have A Party, Mean Mean Man, Money Honey, Long Tall Sally and Rock Your Baby. It's logical that he played on Bobby Poe's recordings as it's probably the exact same band as on Down On The Farm. The CD contains two Bobby Poe songs, the white rocker Rock 'n' Roll Boogie of which the musical accompaniment indeed strongly goes in the direction of Down On The Farm, and the medley Rock 'n' Roll Record Girl on which Downing does a mighty fine Good Golly Miss Molly impersonation. Again it appears that Downing could easily adapt to different styles: Piano Nellie by Bobby Brant (apparently Bobby Poe in disguise) & the Rhythm Rockers is Collector / White Label style piano rocker, while with the duo Spic & Span (guitarist Vernon Sandusky and bassist Johnny Dubas of The Poe Kats?) we enter teen rock territory with End Up With The Blues, a sixties cover of Slipping And Sliding probably inspired by The Everly Brothers, and a teen rock version of Summertime Blues. More early sixties teen pop is Clyde Stacy's Sit'in Dow, much less primitive than his rockabilly version of Hoy Hoy, widely popular in the Collins Kids version, but here with Sit'in Down Crying and You're Satisfied Jasmine opted for two calmer teen songs. All in all it's a multifaceted picture of an artist who was much more than only Down On The Farm.
Info: www.jasmine-records.co.uk en www.unicornone.com/bigaldowning.htm (Frantic Franky)



JUKE JOINT TO JUKE BOX, THE ANTHOLOGY 1952-1962/ LATTIE MOORE
Jasmine, JASCD1084
English version: see below

Lattie Moore, een dubbelganger van flapoor Alfred E. Neuman, de mascotte van het satirische Amerikaanse stripblad Mad, leerden wij kennen via een paar nummers op de rocka-hillbilly verzamelaars die wij gretig kochten in de jaren '80, en zijn proto-rockabilly nummers daarop als Juke Joint Johnny (1952, op het geweldig genaamde label Speed Records) en Baby I'll Soon Be Gone (1952) met hun jankende steel, Delmore Brothers-achtige gitaarboogies en piano boogie woogie waren zo goed dat ze ons al snel verleidden tot de aanschaf van zijn LP (The) Juke Box Johnny op Revival Records. Alle 16 nummers van die plaat staan nu op deze 28 track CD, doch moest u in het bezit zijn van Moore's in 2000 verschenen Westside CD I'm Not Broke But I'm Badly Bent, doe 'em nog niet weg want op die 29 track CD staan drie nummers en vijf onuitgebrachte songs die niet op deze nieuwe Jasmine staan, CD waarvan de meeste nummers oorspronkelijk op King en Starday verschenen, bekende namen op het gebied van countrymuziek en aanverwanten. De CD bevat nog veel meer uptempo fifties country boogie als It's Good Enough For You, I'm Not Broke But I'm Badly Bent, Don't Trade The Old For The New, I'm Gonna Tell You Something, I Gotta Go Home (And Catch Up On My Sleep), zijn cover van het door Eddie Noack geschreven maar als eerste door Gene O'Quin opgenomen Too Hot To Handle en het fingerpickende 100.000 Women Can't Be Wrong, naast meer traditionele fiddle country als A Brand New Case Of Love, de springerige squaredans Pull Down The Blinds en de rumba Under A Mexico Moon. We horen ook early sixties honky tonk covers als Drivin' Nails In My Coffin en Here I Am Drunk Again, naast de meer klaaglijke, ouder klinkende variant (My First Love) en traditionelere medium tempo country waarover de schaduw van de grote Hank Williams hangt: nummers als Foolish Castles, What Am I Supposed To Do, They're Not Worth The Paper They're Written On en Lonesome Man Blues klinken zoals Hank Williams had kunnen klinken midden jaren '50 moest ie langer geleefd hebben, vooral door de sound van de steelgitaar ingespeeld door Don Helms van Hank Williams' groep The Drifting Cowboys. Hoe gemakkelijk Lattie Moore die zich bewoog in hetzelfde circuit waarin ook Webb Pierce, Jimmie Logsdon alias Jimmy "Rocket In My Pocket" Lloyd en de jonge George Jones circuleerden als een van de eerste artiesten elementen uit country en hillbilly transformeerde tot rockabilly hoort u in Why Did You Lie To Me, Pretty Woman Blues alias Brain Cloudy Blues dat we ook kennen als rocker van Teddy Redell, en Juke Box Johnnie, de snellere hick bop rock 'n' roll versie van Juke Joint Johnny van vijf jaar later. Van juke joint naar jukebox naar jouw CD speler biedt deze CD een completer beeld van Lattie Moore dan ik al had, en daarom is dit verplicht voer voor hardcore hillbillies die het niet erg vinden dat op sommige nummers wat ruis zit.
Lattie Moore overleed in 2010 op 85-jarige leeftijd in de wetenschap dat zijn muziek gewaardeerd werd door een nieuwe generatie rockabilly fans, en terecht. Op deze CD hoor je waarom.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

We first heard of Lattie Moore (who looks exactly like big eared Alfred E. Neuman, the mascot of the satirical American comic Mad) through his songs on the rocka-hillbilly comps we eagerly bought in the 1980s, and his proto-rockabilly numbers on there like Juke Joint Johnny (1952, on the greatly named Speed Records label) and Baby I'll Soon Be Gone (1952) with their howling steel guitar, Delmore Brothers-styled guitar boogies and piano boogie woogie were so good that they quickly tempted into buying his LP (The) Juke Box Johnny on Revival Records. All 16 songs from that album are now on this 28 track CD, but if you own Moore's 2000 Westside album I'm Not Broke But I'm Badly Bent, don't get rid of it just yet because that 29 track CD contains three songs and five unreleased songs that are not on this new Jasmine CD. The majority of the material originally appeared on King and Starday, household names in country music and the like, and the CD contains many more uptempo fifties country boogie tunes like It's Good Enough For You, I'm Not Broke But I'm Badly Bent, Don't Trade The Old For The New, I'm Gonna Tell You Something, I Gotta Go Home (And Catch Up On My Sleep), the fingerpickin' 100. 000 Women Can't Be Wrong and Moore's cover of Too Hot To Handle written by Eddie Noack but first recorded by Gene O'Quin, alongside more traditional fiddlin' country like A Brand New Case Of Love, the bouncy squaredance Pull Down The Blinds and the rhumba Under A Mexico Moon. We also hear early sixties honky tonk covers like Drivin' Nails In My Coffin and Here I Am Drunk Again, plus the more plaintive, older sounding variety (My First Love) and more traditional medium tempo country with the shadow of the great Hank Williams looming over them: songs like Foolish Castles, What Am I Supposed To Do, They're Not Worth The Paper They're Written On and Lonesome Man Blues sound like how Hank Williams might have sounded in the mid-fifties if he'd only lived longer, especially with the sound of the steel guitar played by Don Helms of Hank Williams' band The Drifting Cowboys. Lattie Moore, who moved in the same circuit as Webb Pierce, Jimmie Logsdon aka Jimmy "Rocket In My Pocket" Lloyd and a young George Jones, was a pionier in transforming elements from country and hillbilly into rockabilly, as can be heard in Why Did You Lie To Me, Pretty Woman Blues alias Brain Cloudy Blues which we also know as a Teddy Redell rocker, and Juke Box Johnnie, the faster hick bop rock 'n' roll version of Juke Joint Johnny from five years later. From juke joint to juke box to your CD player, this CD offers a more complete picture of Lattie Moore than I had and is therefore an essential purchase for hardcore hillbillies who don't mind a bit of surface noise on a couple of tracks.
Lattie Moore died in 2010 at the age of 85 in the knowledge that his music was being appreciated by a new generation of music lovers, and justly so. Here's the reason why. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Vinyl Recensie

11 mei 2022

ROCK 'N' ROLL PHILOSOPHY/ THE FOGGY MOUNTAIN ROCKERS
Part Records, PART-LP 327.013
English version: see below

The Foggy Mountain Rockers bestaan dit jaar 30 jaar en in aanloop naar dat jubileumjaar verscheen een op 500 stuks gelimiteerde heruitgave als dubbel LP op wit vinyl met gatefold cover van hun van 2008 tot 2010 opgenomen en in 2010 verschenen CD Rock 'n' Roll Philosophy, integraal (alle 18 songs van de CD) maar zonder bonusmateriaal. 17 daarvan waren zelfgepend, meestal door zanger Heiko Piecha en leadgitarist Mario Oehlmann, met als enige cover Don't Break My Heart Again van onze Nederlandse Ronnie Nightingale & the Haydocks, samen vijf kwartier rock 'n' roll in de kenmerkende stijl van het populaire Duitse zestal (tegenwoordig: vijftal) uit Bonn en Keulen dat al lang is weggeëvolueerd van de rechtdoor Britse teddyboy stijl uit hun begindagen, zoals eenieder weet die een van hun acht studio albums heeft, een discografie gecompleteerd door een live album en een mini CD ter gelegenheid van hun 20ste verjaardag. Als ik die discografie overloop blijf ik me er over verbazen dat de groep die toch een boegbeeld is van de Duitse ted scene op geluidsdrager zo'n melodieuze, haast commerciële rock 'n' roll sound evokeert. Dat is geen waarde oordeel doch een loutere vaststelling, en als het publiek er geen pap van lustte zou het ook geen 30 jaar lang verkopen, zo eenvoudig is dat. Misschien is die melodieuze aanpak zelfs een van de sleutelelementen van hun lange termijn succes, wie zal het zeggen? De meeste van hun albums hebben trouwens een royaal aantal tracks, dus keuze genoeg qua goeie nummers voor elk wat wils. Live zal het met het nodige volume allicht anders liggen, maar op geluidsdrager moet je voor de pure rechtdoor teddyboy sound bij The Foggy Mountain Rockers al teruggaan naar hun allereerste album, Hang Him High uit 1994. Sindsdien evolueerde de band naar dat eigen meer melodieuze geluid, en Rock 'n' Roll Philosophy dat ongeveer in het midden van hun carrière verscheen is typerend voor dat geluid en ligt geheel in de lijn van zowel een oud album als bijvoorbeeld Dressed In Black uit 2001 als van hun recentste, Ein Herz Fur Teds II uit 2016-2017. Naast enkele volbloed rockers als It's Not Too Late To Be Wild en Rock 'n' Roll Religion staat op Rock 'n' Roll Philosophy inderdaad in zowat alle nummers de melodie centraal, ook in Teddy Boy Anthem en Teddy Boy Movement, nummers waarvan je op basis van de titel zou verwachten dat het, euh, ted anthems zijn. Sommige songs als Pain Hurts besteden in de vocals extra aandacht aan de harmonieën, Illuminati is een wat British klinkende gitaarinstrumental, The Wanted Man In Black is een Johnny Cash tribute met mondharmonica. Overigens zijn het niet zozeer de songs op zich, maar wel de manier waarop ze opgenomen zijn: van The Beat bijvoorbeeld zou je als je het anders laat klinken een gemene bluesrocker kunnen maken. She Brings Back The Wolf in Me klinkt poprock, een enkel nummer als What Are You Waiting For is zelfs pure pop. The Foggy Mountain Rockers doen het al jàren zo, en je bent er voor of je bent tegen! Wij zijn eenduidig vóór: "Een topalbum van een topband, je hoort gewoon het jarenlange vakmanschap", schreef onze redacteur Henri Smeets destijds over Rock 'n' Roll Philosophy. Voor wie The Foggy Mountain Rockers een warm hart toedraagt geldt dat nog steeds. Op zaterdag 14 mei spelen ze op Teds & Rebels in Oordegem (B). Info: www.part-records.de en www.facebook.com/foggymountainrockers (Frantic Franky)

The Foggy Mountain Rockers are celebrating their 30th anniversary this year and in the run-up to the festivities an LP re-issue was released as a limited edition of 500 copies on double white vinyl with gatefold cover of their CD Rock 'n' Roll Philosophy, recorded from 2008 to 2010 and released in 2010, the complete album on vinyl (all 18 songs from the CD) but without bonus tracks. 17 of the songs were self-written, mostly by singer Heiko Piecha and lead guitarist Mario Oehlmann, the only cover being Don't Break My Heart Again by Dutch ted favorites Ronnie Nightingale & the Haydocks, totalling 45 minutes of rock 'n' roll in the characteristic style of the popular German six-piece (now: five-piece) from Bonn and Cologne that has long since evolved from the straightforward British teddyboy style of their early days, as anyone will know who owns one of their eight studio albums, a discography completed by a live album and a mini CD to mark their 20th anniversary. Every time I listen to their albums I'm still surprised that the group which is one of the top bands in the German ted scene has such a melodious, almost commercial rock 'n' roll sound. This is not a judgement on their value or merits but a mere observation, and if the public didn't like it, they wouldn't have been going strong for 30 years, it's as simple as that. Maybe that melodic approach is even one of the keys to their long term success, who knows? Most of their albums have a generous number of tracks anyway, so there is plenty of choice in terms of good songs for everyone's liking. Live on stage with the volume turned up loud it will probably be different, but for the pure straight ahead teddyboy sound on record you have to go all the way back to their very first album, 1984's Hang Him High. Since then the band evolved towards that more melodic sound, and Rock 'n' Roll Philosophy released about midway in their career is typical of that sound and is entirely in the vein of both an old album like for example 2001's Dressed In Black as well as their most recent effort, 2016-2017's Ein Herz Fur Teds II. Besides some full bodied rockers like It's Not Too Late To Be Wild and Rock 'n' Roll Religion the melody indeed takes center stage in just about all the songs on Rock 'n' Roll Philosophy, even in Teddy Boy Anthem and Teddy Boy Movement, songs which based on their title you would expect to be, err, ted anthems. A couple of songs like Pain Hurts pay extra attention to the harmonies in the vocals, Illuminati is a somewhat British sounding guitar instrumental, The Wanted Man In Black is a Johnny Cash tribute with harmonica. It is by the way not so much the songs themselves but the way in which they are recorded: if you would for instance make The Beat sound different it'd be a mean blues rocker. She Brings Back The Wolf in Me sounds poprock, a single song like What Are You Waiting For is even pure pop music. The Foggy Mountain Rockers have been doing it like this for years, and you are either for it or against it! We are unambiguously in favour: "A top album by a top band, you can simply hear the years of craftsmanship", our editor Henri Smeets wrote about Rock 'n' Roll Philosophy when it originally came out. For those who have a soft spot for The Foggy Mountain Rockers, this still holds true. Info: www.part-records.de en www.facebook.com/foggymountainrockers (Frantic Franky)

CD Recensies

NOT AS USUAL/ LESLY'S DYNAMITE
Tessy Records, Tessy CD 3001
English version: see below

De releases op het label van Dirk "Tessy" Teske (D) zijn altijd op zijn minst interessant omdat ze vaker wel dan niet buiten de geijkte rock 'n' roll paden treden en Teske's geheel eigen kijk op onze muziek weerspiegelen. Zo ook deze Lesly's Dynamite, een nieuwe in 2019 opgerichte zeskoppige band uit Dresden onder aanvoering van zangeres Valeska Kunath, pré-covid drie jaar lang de June Carter van dienst in een Johnny Cash tribute band. De enige andere naam die we herkennen is Stefan "Preston" Klöbzig op gitaar en backing vocals die we kennen we van de band Tom Twist, als begeleider van Rhythm Sophie en van 1999 tot 2006 zanger-gitarist bij The Firebirds (D). Opvallend bij Lesly's Dynamite is de gelijkberechtiging tussen de sexen want de band bestaat uit meer vrouwen dan mannen met naast zangeres Valeska Kunath ook dames op drums, piano en contrabas! Ook opvallend: Lesly's Dynamite werd door de Deutscher Rock & Pop Musikerverband EV en de Deutsche Popstiftung bij de Deutschen Rock & Pop Preis 2021 verkozen tot beste rock 'n' roll/ rockabillyband van 2021! Northern band stijl jive en swing anno 1958 die soms klinkt als blanke covers van R 'n' B rockers met elementen van jazz en boogie, zo omschrijft Teske zelf de groep die voorts ook sax in de rangen heeft. Hij verwijst daarbij naar Bill Haley, The Stargazers en Ray Collins' Hot-Club, maar dat is zeker niet wat ik erin hoor. Wat ik erin hoor is retro swing (Mama Needs A Drink), niet authentiek maar in een hedendaagse digitale sound die gebruik maakt van vintage elementen, een erg radiovriendelijk geluid dat klinkt alsof het omarmd zou kunnen worden door de betere adult radiostations. Dat zou mooi zijn en we gunnen het Tessy Records van harte, maar of een klein onafhankelijk platenlabel daarin zal slagen is heden ten dage in tijden van geformatteerd radiomaken nog maar zeer de vraag. Aan dit album zal het niet liggen want het bevat zowel rockabilly met twangy gitaar en blazers (Mr. Piggy Bank) als kalme jive met backing vocals (Give Me Love), maar evengoed invloeden van zigeunerjazz (Careful Love), blues (Thousand Miles Away), charleston (Dance To Find Your Heart) en zelfs cabareteske zeemanswalsen (Grateful), altijd een beetje tongue-in-cheek klinkend en samen twaalf eigen songs waarvan de rustige nummers me doen denken aan de dromerige sound van de Belgische band Little Kim & the Alley Apple 3 en aan een kleinere combo versie van Lady Linn & her Magnificent Seven, ook al uit België. Hoewel de kwaliteit overvloedig aanwezig is is het zeker dat niet iedereen dit goed gaat vinden wegens enerzijds beschaafd en vrij rustig doch tegelijkertijd erg cartoonesk springerig. Maar wie het goed vindt, zal zeker genieten! Uit op CD, zwart vinyl (400 exemplaren) Tessy LP 3001 én muntgroen vinyl (100 exemplaren) Tessy LP 3001 GREEN.
Info: www.facebook.com/leslysdynamite en www.tessyrecords.de (Frantic Franky)

The least wat you can say about the releases on Dirk "Tessy" Teske's (D) label is that are always interesting because more often than not they step outside rock 'n' roll's usual borderlines reflecting Teske's very own take on our music. This also applies to Lesly's Dynamite, a new six-piece band from Dresden formed in 2019 and led by singer Valeska Kunath, before covid performing for three years as June Carter in a Johnny Cash tribute band. The only other name we recognise is Stefan "Preston" Klöbzig on guitar and backing vocals from the band Tom Twist, as Rhythm Sophie's guitar player and from 1999 to 2006 singer-guitarist with The Firebirds (D). The odd thing about Lesly's Dynamite is that there are more women than men in the band, as besides singer Valeska Kunath there are ladies on drums, piano and double bass! Also noteworthy: the Deutscher Rock & Pop Musikerverband EV and the Deutsche Popstiftung elected Lesly's Dynamite at the Deutschen Rock & Pop Preis 2021 as best rock 'n' roll / rockabilly band of 2021! Northern band style jive and swing from 1958 that sometimes sounds like white covers of R 'n' B rockers with elements of jazz and boogie, that is how Teske himself describes the group that also features sax, referring to Bill Haley, The Stargazers and Ray Collins' Hot-Club, but that is not what I hear. What I hear is retro swing (Mama Needs A Drink), not authentic but with a contemporary digital sound that uses vintage elements, a very radio-friendly sound that could be embraced by the better adult radio stations. That would be great and we do hope it for Tessy Records, but whether a small independent record label will succeed in doing so in this day and age of formatted radio remains doubtful. The album contains both rockabilly with twangy guitar and horns (Mr. Piggy Bank) and civilised jive with backing vocals, but is influenced by gypsy jazz (Careful Love), blues (Thousand Miles Away), charleston (Dance To Find Your Heart) and even cabaret sailor waltzes (Grateful), always sounding a bit tongue-in-cheek, in total twelve selfpenned songs of which the calmer ones remind me of the dreamy sound of Little Kim & the Alley Apple 3 and of a smaller combo version of Lady Linn & her Magnificent Seven, both from Belgium. And while the quality here is abundant, I'm sure that not everyone will like this, as on the one hand it is salonfähig and rather calm, while at the same time almost cartoonishly bouncy. But those who like it will most certainly enjoy the heck out of it! Out on CD, black vinyl (400 copies) Tessy LP 3001 and mint green vinyl (100 copies) Tessy LP 3001 GREENInfo: www.facebook.com/leslysdynamite en www.tessyrecords.de (Frantic Franky)

28 april 2022

A BIG DATE WITH/ TOMMY SANDS
Bear Family, BCD17543
English version: see below

Ik heb Tommy Sands drie keer gezien: één keer op een Rockhouse meeting in Nederland, één keer in Hemsby en één keer op vakantie in Los Angeles toen ik een avondje bandjes ging kijken bij Ronnie Mack's Barn Dance in de Palomino Club en hem daar gewoon tegenkwam als bezoeker. Vriendelijke kerel die met plezier poseerde voor foto’s! Geen kwaad woord dus over Tommy Sands, ook al is ie nooit een wilde rocker geweest, maar hij heeft wel een indrukwekkende hoeveelheid aanstekelijke feel good muziek gemaakt, en met de handklappende stroll The Worrying Kind uiteraard een wereldschijf. Met zijn Bear Family CD The Worrying Kind met 30 Capitol opnames 1957-1959 deed ik in 1992 een gouden zaak want die bevatte een knappe selectie van zijn rockendste en dus beste werk, een CD die ik nog steeds met plezier opzet. Die CD is intussen al lang deleted, maar 24 van die 30 tracks zijn nu opnieuw gemasterd en hernomen op deze nieuwe The Drugstore's Rockin' CD met 36 tracks 1957-1960, ook allemaal het Capitol werk (Sands had al vanaf 1951 opgenomen voor andere labels, maar daarvoor kan u terecht op andere CD’s), Capitol werk dat in de jaren '50 garant stond voor kwaliteitsvolle state of the art opnames, want de in 1956 geopende studio was het hoofdkwartier van grote namen als Frank Sinatra, Nat King Cole en Dean Martin. De nummers werden geplukt uit Sands' uitgebreide catalogus, wat u de moeite bespaart om zelf te gaan spitten in zijn LP’s want als je in zijn discografie duikt stuit je op platen als zijn debuut Steady Date With Tommy Sands uit 1957 boordevol dromerige pop die Sands nadrukkelijk lanceerde als een tienerversie van Frank Sinatra's In The Wee Small Hours Of The Morning, in tegenstelling tot de op de tienermarkt mikkende opvolger Sands Storm uit 1958. Zo goed als alle rock 'n' roll nummers van die twee LP’s staan op de CD: Maybelline, Hearts Of Stone, Oop Shoop, Hey Miss Fannie, Tweedle Dee, Honey Love, Little Mama en The Chicken And The Hawk (allemaal covers dus en allemaal even proper als vlot) afkomstig van Sands Storm, en Goin' Steady, Gonna Get A Girl en Ring My Phone van Going Steady With Tommy Sands. Uit de soundtrack van zijn film Sing Boy Sing (1958) horen we de studio opnames van A Bundle Of Dreams, Soda Pop Pop en Your Daddy Wants To Do Right. Daarmee zijn de belangrijkste Tommy Sands LP’s goed vertegenwoordigd, en maar goed ook want vanaf This Thing Called Love (1959), When I'm Thinking Of You (1959) en Dream With Me (1960) was het rock 'n' roll vet van de soep en vollen bak crooner. De CD bevat opgewekte vrolijke rock 'n' roll als Blue Ribbon Baby, Ring My Phone, het fantastische Bigger Than Texas, het niet zozeer muzikaal maar vooral vocaal Hawaiiaans gerichte Hawaiian Rock (er doet zelfs geen Hawaiiaanse steelgitaar mee), het origineel onuitgebrachte One Day Later dat pas zoveel jaar later zijn debuut maakte op die The Worrying Kind CD, en de swingende rock 'n' roll swing Soda Pop Pop, naast enkele bluesy geïnspireerde nummers als I Ain't Gettin' Rid Of You en Is It Ever Gonna Happen, vaak met messcherpe gitaar van gitaristen Bob Bain of Scotty Turner. De tien songs die niet op The Worrying Kind staan zijn naast de prima, origineel onuitgebrachte rocker Playin' The Field van dezelfde auteurs als Blue Ribbon Baby waar het erg op lijkt, vooral softere rock 'n' roll nummers als Can't Change My Love en Your Daddy Wants To Do Right, poppy stuff als Gonna Get A Girl, The Old Oaken Bucket, A Bundle Of Dreams en Teen-Age Doll, en de popcorn noir van Doctor Heartache uit 1960. De vier nummers van The Worrying Kind die er niet op staan zijn Such A Night van Sands Storm (crooner Sands haalt het niet bij Elvis' swingende versie), het brave teen pop nummer Jimmy's Song, het poppy The Wrong Side Of Love en jammer genoeg Sing Boy Sing titeltrack Sing Boy Sing. Andere uptempo nummers die evenmin op de CD staan zijn Just A Little Bit More, Crazy 'Cause I Love You en de gospel rocker I'm Gonna Walk And Talk With My Lord uit Sing Boy Sing. Ik persoonlijk had die geprefereerd boven popcrooners als A Bundle Of Dreams, Should I en The Old Oaken Bucket, maar het hangt natuurlijk allemaal van je eigen favoriete nummers af. Je kan blijven muggenziften en mierenneuken, maar feit is dat deze The Drugstore's Rockin' CD een sterke selectie is met slechts één ballade (Teen-Age Crush) en drie mid-tempo songs, vergezeld van een - we vallen in herhaling - voorbeeldig CD booklet van 36 pagina’s. Tommy Sands is nu 84 jaar, maar als we op YouTube zijn At Home With Tommy Sands filmpjes bekijken gaat het niet echt goed met hem. Info: www.tommysands.net en www.bear-family.com (Frantic Franky)

I've seen Tommy Sands three times: at a Rockhouse meeting in Holland, once in Hemsby and once on holiday in Los Angeles when I went to Ronnie Mack's Barn Dance at the Palomino Club and bumped into him visiting the place too! Friendly guy who was happy to pose for photos, so you won't hear me say nothing bad about Tommy Sands, even though he's never been a wild rocker, but he did record an impressive number of catchy feel-good tunes, and with the handclapping stroll The Worrying Kind one world class record. His Bear Family CD The Worrying Kind with 30 Capitol selections 1957-1959 was an ear opener for me back in 1992 because it contained a great selection of his rockinest and therefore best work, and it's a CD I still enjoy playing. It's been deleted for a long time, but 24 of those 30 tracks have now been remastered for inclusion on this new The Drugstore's Rockin' CD with 36 tracks 1957-1960, again picked from his Capitol output (Sands had recorded for other labels since 1951, but those tracks you can find on other CD’s), an output that guaranteed superb quality state of the art recordings in the 1950s, because the studio which opened in 1956 was the headquarters of big shots like Frank Sinatra, Nat King Cole and Dean Martin. The CD saves you the trouble of digging through his LP’s yourself, because when you delve into his discography you'll come across records like his 1957 debut Steady Date With Tommy Sands chock-full of dreamy pop music which obviously tried to launch Sands as a teenage version of Frank Sinatra's In The Wee Small Hours Of The Morning, as opposed to its teenage market targeted 1958 follow-up Sands Storm. Just about all the rock 'n' roll songs from those two LP’s are on the CD: Maybelline, Hearts Of Stone, Oop Shoop, Hey Miss Fannie, Tweedle Dee, Honey Love, Little Mama and The Chicken And The Hawk (all of them covers and all of them as clean as they are smooth) from Sands Storm, and Goin' Steady, Gonna Get A Girl and Ring My Phone from Going Steady With Tommy Sands. From the soundtrack of his 1958 film Sing Boy Sing we get the studio recordings of A Bundle Of Dreams, Soda Pop Pop and Your Daddy Wants To Do Right. This forms a good representation of the most important Tommy Sands LP’s, and a good thing too, because from This Thing Called Love (1959), When I'm Thinking Of You (1959) and Dream With Me (1960) onwards rock 'n' roll was over and done for Tommy Sands and it was full steam ahead towards the crooner department. The CD contains cheerful happy go lucky rock 'n' roll like Blue Ribbon Baby, Ring My Phone, the fantastic Bigger Than Texas, the not so much musically but mainly vocally Hawaiian oriented Hawaiian Rock (it doesn't even feature Hawaiian steel guitar), the originally unreleased One Day Later that didn't make its debut until so many years later on that The Worrying Kind CD, and the swinging rock 'n' roll swing Soda Pop Pop, besides a couple of bluesy inspired songs like I Ain't Gettin' Rid Of You and Is It Ever Gonna Happen, often with razor sharp guitar by guitarists Bob Bain or Scotty Turner. The ten songs that are not on The Worrying Kind are besides the fine, originally unreleased rocker Playin' The Field by the same composers who wrote Blue Ribbon Baby which it very much resembles, mainly softer rock 'n' roll like Can't Change My Love and Your Daddy Wants To Do Right, poppy stuff like Gonna Get A Girl, The Old Oaken Bucket, A Bundle Of Dreams and Teen-Age Doll, and the popcorn noir of Doctor Heartache from 1960. The four songs from The Worrying Kind not on the album are Such A Night from Sands Storm (crooner Sands can't match Elvis' swinging version), the clean teen pop number Jimmy's Song, the poppy The Wrong Side Of Love and, unfortunately, Sing Boy Sing title track Sing Boy Sing. Other uptempo songs not on the CD are Just A Little Bit More, Crazy 'Cause I Love You and the gospel rocker I'm Gonna Walk And Talk With My Lord from Sing Boy Sing. I personally would have preferred those over pop crooners like A Bundle Of Dreams, Should I and The Old Oaken Bucket, but of course it all depends on your own favourite songs. You can nitpick as much as you want but the fact remains that this The Drugstore's Rockin' CD is a strong selection with only one ballad (Teen-Age Crush) and three mid-tempo songs, accompanied by - we're starting to repeat ourselves when it comes to Bear Family releases - an exemplary 36 page CD booklet. Tommy Sands is 84 years old now, but if we look at his At Home With Tommy Sands videos on YouTube he appears not to be doing too well. Info: www.tommysands.net en www.bear-family.com (Frantic Franky)


ROCKIN' ON THE WEST COAST/ WILLIE EGAN
Jasmine, JASMCD3233
English version: see below

Willie Egan wiens naam ook gespeld werd als Willie Egans en Willie Eggins was een boogie pianist beïnvloed door Little Willie Littlefield, Amos Milburn, Roy Milton's pianist Camille Howard, Nellie Lutcher en Hadda Brooks. Hij nam heel wat rock 'n' roll op maar is heden ten dage relatief onbekend, tenzij u in het vinyl tijdperk begin jaren '80 zijn Krazy Kat LP Rock 'n' Roll Fever kocht met 16 tracks destijds aan de man gebracht als zijn complete opnames 1955-1958. Niet dus, want op deze CD staan er 30 uit de periode 1954-1960! De CD opent met de uitstekende uptempo doo-wop rocker Don't Know Where She Went met opvallende dalende akkoorden in de intro, boogie woogie piano en een knetterende rhythm 'n' blues gitaar throughout, in tegenstelling waarmee de medium tempo gitaar/sax instrumental Potato Stomp rockende rhythm 'n' blues is, een subtiel doch substantieel verschil. Er staan enkele rhythm 'n' blues nummers op, de pure trage blues Sad Sad Feeling, een paar ballades als Sometimes I Wonder en het slurpende Willie's Blues, zelfs budget label covers van bluesklassiekers als Lowell Fulson's Reconsider Baby en BB King's Every Day I Have The Blues, maar de hoofdmoot is zwarte rock 'n' roll als You Upset Me Baby, Poison Ivy, What A Shame, Come On, Oh Baby, She's Gone Away But, Treat Me Right, You Must Be Foolin', Rock 'n' Roll Fever, het primitief rauwe It's A Shame (de versie op Elko, Egan nam het opnieuw op voor Mambo), de rondjes draaiende gitaar/sax/piano instrumental Willie's Boogie (ook de Elko versie), de gitaar/sax instrumentals Whipped Cream verschenen onder de naam van saxofonist Lorenzo Holden en Chittlin's, en de stop/start patronen van I Can't Understand It in de stijl van een Richard Berry (de CD bevat ook een nauwelijks verschillende outtake) en Wear Your Black Dress. Op zijn gestroomlijndst - in zoverre je deze muziek gestroomlijnd kan noemen - klinkt Egan als Smiley Lewis, zelf iemand die klonk als een rauwere versie van Fats Domino, een artiest die Egan dan weer oproept in Wow Wow dat klinkt als een snellere The Fat Man of Please Don't Leave Me met een andere tekst. Egan maakte op een gegeven moment ook deel uit van Marvin & Johnny, de duo act van saxofonist Marvin Phillips die verschillende "Johnny's" gebruikte waarvan Willie Egan er slechts één was. De CD bevat zes Marvin & Johnny tracks uit 1957 en 1960 waarvan niet 100 % zeker is of Egan erop meezingt dan wel gitaar speelt, maar CD samensteller Bob Fisher speelde op zeker. Daarvan is Baby Don't You Know de meer poppy zwarte sound - pop zoals in Love Is Strange van Mickey & Sylvia - en Second Helping Of Cherry Pie een vervolg op Marvin & Johnny's hit Cherry Pie uit 1954. Ondanks die uitgebreide output stopte Egan na 1962 met de muziek om begin jaren '80 in het kielzog van die Krazy Kat LP herontdekt te worden. Hij overleed in 2004 aan kanker. Wat u dient te onthouden is dat de grote meerderheid van deze CD rock 'n' roll is, en voor wie van zwarte muziek houdt nog verdomd goeie rock 'n' roll ook. Te ontdekken, moest u Egan nog niet kennen! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Willie Egan (also spelled Willie Egans and Willie Eggins) was a boogie pianist influenced by Little Willie Littlefield, Amos Milburn, Roy Milton's pianist Camille Howard, Nellie Lutcher and Hadda Brooks. He recorded a lot of rock 'n' roll but is relatively unknown today, unless you bought his Krazy Kat LP Rock 'n' Roll Fever in the early eighties vinyl era, containing 16 tracks described as his complete recordings 1955-1958. Not, as this CD collects 30 tracks 1954-1960! The CD starts with the excellent uptempo doo-wop rocker Don't Know Where She Went with descending chords in the intro, boogie woogie piano and a crackling rhythm 'n' blues guitar throughout, in contrast to the medium tempo guitar/sax instrumental Potato Stomp which is rockin' rhythm 'n' blues, a subtle but substantial difference. There are a couple of rhythm 'n' blues songs on here, the slow blues Sad Sad Feeling, a few ballads like Sometimes I Wonder and the slurring Willie's Blues, even budget label covers of blues classics like Lowell Fulson's Reconsider Baby and BB King's Every Day I Have The Blues, but the bulk of the CD is black rock 'n' roll like You Upset Me Baby, Poison Ivy, What A Shame, Come On, Oh Baby, She's Gone Away But, Treat Me Right, You Must Be Foolin', Rock 'n' Roll Fever, the primitive raucous It's A Shame (the version on Elko, Egan re-recorded it for Mambo), the guitar/sax/piano instrumental turning in circles titled Willie's Boogie (also the Elko version), the guitar/sax instrumentals Whipped Cream which appeared under the name of saxophone player Lorenzo Holden and Chittlin's, and the stop/start patterns of I Can't Understand It in the style of Richard Berry (the CD also contains a hardly different outtake) and Wear Your Black Dress. At his most streamlined - insofar as you can call his music streamlined - Egan sounds like Smiley Lewis, a singer who himself sounded like a rougher version of Fats Domino, an artist Egan evokes in Wow Wow which sounds like a faster The Fat Man or Please Don't Leave Me with different lyrics. At one time Egan was also half of Marvin & Johnny, the duo act of saxophone player Marvin Phillips who used several "Johnny's" of which Willie Egan was only one. The CD contains six Marvin & Johnny tracks from 1957 and 1960 and while it's not 100% sure whether Egan sings or plays guitar on them, compiler Bob Fisher decided to play it safe by including them. Of these, Baby Don't You Know is an example of the more poppy black sound - pop as in Mickey & Sylvia's Love Is Strange - and Second Helping Of Cherry Pie is a follow-up to Marvin & Johnny's 1954 hit Cherry Pie. Despite his extensive output, Egan quit the music biz after 1962 only to be rediscovered in the early eighties in the wake of that Krazy Kat LP. He died of cancer in 2004. What you need to remember is that the vast majority of this CD is rock 'n' roll, and if you like black music, it's damn good rock 'n' roll too. If you don't know Willie Egan yet this is a discovery!Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

13 april 2022

MONKEY BUSINESS/ NINA &THE HOT SPOTS
Part Records, PART-CD 6116.002
English version: see below

Eerste full album van de in 2012 opgerichte Nina & the Hot Spots, quintet uit Freiburg van wie wij enkel een paar nummers op compilaties en de 5 track vinyl EP Cha-Ching uit 2015 kennen. De zoveelste rockabilly band met zangeres? Nee, dit is swing, ook al is er dan slechts één sax in de band die voorts bestaat uit gitaar, contrabas en drums terwijl zangeres Nina Salhab in één nummer zelf ook een moppie bluesmondharmonica speelt. Toch is deze CD geen rock 'n' roll met sax en evenmin de retro swing die als rode draad door Cha-Ching kronkelde, eerder de moderne interpretatie van swing op een rockbasis met invloeden van rock 'n' roll, jump blues, jazz én pop, maar ook weer niet zo zwaar als neo swing bands als Big Bad Voodoo Daddy. Can't Believe is uptempo pretska, Little Bit Of This vertrekt vanuit bluesbop patronen, en Love 'n' Seduce mengt rock 'n' roll met een Bo Diddley jungle riff. In tegenstelling tot Cha-Ching staat op Monkey Business géén Duitstalig nummer. De sax gaat erg jazzy in de solo’s van Hot Spot Boogie en klinkt op andere momenten zo glad als het thema van een Amerikaanse televisie reeks. Hoewel Nina Salhab rauw uit de hoek kan komen is haar stem meestal dromerig zacht en hoog, een beetje als de Amerikaanse retro jazz zangeres Madeleine Peyroux, en in een traag nummer als Magic Fire (de enige cover, het origineel van deze Sid Wayne/ Ben Weismann compositie werd midden jaren '60 door Glen Campbell opgenomen als demo voor Elvis die er niks mee deed - u vindt het op Campbell's in 2018 verschenen CD Sings For The King) doet het resultaat denken aan Hillbilly Moon Explosion. Die stem klinkt scherp genoeg om niet iedereen te bevallen, maar voor wie erin meegaat zijn deze 13 songs een leuke rit. Info: www.part-records.de en www.nina-hotspots.de (Frantic Franky)

First full album by Nina & the Hot Spots, quintet founded in 2012 in Freiburg of whom we only know a couple of songs on compilations as well as the 2015 five track vinyl EP Cha-Ching. The umpteenth rockabilly band fronted by a gal? Nope, this is swing, even though there is only one saxophone in the band that further consists of guitar, double bass and drums while singer Nina Salhab in one song plays blues harmonica. Yet this CD is neither rock 'n' roll with sax nor the retro swing that was the common thread throughout Cha-Ching, but rather the modern interpretation of swing based on rock with influences from rock 'n' roll, jump blues, jazz and pop, but not as heavy as neo swing bands like Big Bad Voodoo Daddy. Can't Believe is uptempo fun ska, Little Bit Of This starts from blues bop patterns, and Love 'n' Seduce mixes rock 'n' roll with a Bo Diddley jungle riff. Unlike Cha-Ching, Monkey Business does not contain a song sung in German. The sax sounds very jazzy in the solos of Hot Spot Boogie and at other times as slick as the theme of an American television series. Although Nina Salhab can sing rather raw, most of the time her voice is dreamlike soft and high, a bit like American retro jazz singer Madeleine Peyroux, and in a slow song like Magic Fire (the only cover, the original of this Sid Wayne/ Ben Weismann composition was recorded by Glen Campbell in the mid-sixties as a demo for Elvis who did not use the song - you'll find it on Campbell's 2018 CD Sings For The King) the result is reminiscent of Hillbilly Moon Explosion. The vocals are sharp enough to not please everyone, but if you go along with it, these 13 songs are a fun ride. Info: www.part-records.de en www.nina-hotspots.de (Frantic Franky)

Vinyl Recensie

ALOHA/ I BELLI DI WAIKIKI
Part Records, PART-LP 349.004
English version: see below

Het nieuwe album van I Belli Di Waikiki, hun eerste sinds Sailormen Are Coming To Town uit 2014, is hun eerste vinyl maar niet nieuw: dit is de heruitgave op LP met nieuw artwork van Aloha, in 2003 op Part Records de eerste van de drie CD’s die de groep zou uitbrengen. I Belli Di Waikiki komen niet uit Waikiki maar uit het al even zonnige Italië en staan onder leiding van Luca Bugno alias Luki Linetti van Luki Linetti & the Western Spaghetti, een andere themaband. Het gebezigd instrumentarium is ukulele, lap steel, gitaar, contrabas en drums, en als u wel eens buitenlandse weekenders bezoekt is de kans groot dat u deze Popeyes al live zag. Altijd leuk, altijd gezellig, en u mag lachen zoveel u wil maar ze schopten het met het nummer Aloha Oe van hun Part CD Tipi Da Spiaggia uit 2005 toch maar mooi tot op de soundtrack van de tekenfilm Surf's Up (2007, uw kinderen hebben misschien de DVD), zij het financieel bekeken helaas niet tot op de soundtrack CD, en met een heropname van Me Rock A Hula van deze Aloha tot in een commercial voor het Swatch Scuba Libre horloge. Wij die nog geen klein beetje gek zijn op tiki waren in 2003 zeer te spreken over Aloha en 't is een CD die we nog steeds graag en regelmatig opzetten, in tegenstelling tot sommige andere CD’s die na recensie nooit meer de kast uitkomen. Daarom is het fijn dat de immer vriendelijke en goedgeluimde muziek van I Belli Di Waikiki nu ook verkrijgbaar is op vinyl.
De golven van de zee ruisen en de plaat opent met Minoi Minoi E, zo'n onweerstaanbaar medium tempo relax nummer met ukelele en steel, gezongen in het... Hawaiiaans! Minoi Minoi E zet gelijk de toon voor wat volgt, gelijkaardige levenslustige liedjes als Elvis' Rock A Hula Baby uit de film Blue Hawaii, nog een keertje Elvis in Blue Hawaii met de calypso Ito Eats, de Jimmy Newman cover Bop A Hula, de exotica standaard Pearly Shells die onder meer werd gezongen door Pat Boone, Connie Francis en Tennessee Ernie Ford wiens arrangement I Belli Di Waikiki volgen, het in het Italiaans gezongen Honolulu Baby (origineel van de dikke en de dunne, Stan Laurel & Oliver Hardy die het in 1933 zongen in de film Sons Of The Desert), dat alles uitgevoerd op een bescheiden, rustig gitaartje en op ukelele. De traditional (denk ik) Sophisticated Hula is een instrumental gekenmerkt door de ouderwets sentimentele melancholie die onlosmakelijk deel uitmaakt van de Hawaiiaanse muziek, zie ook het rustige My Little Grass Shack (een jaren '30 nummer onder meer gecoverd door Annette Funicello en Les Paul) en Moonlight Swim (ook alweer uit Blue Hawaii). Afgesloten wordt met Santo & Johnny's klassieke trage steel instrumental Sleepwalk, maar ze kunnen ook rocken zoals in Bill Haley's Me Rock A Hula. De zang is niet perfect wat in deze muziek juist zijn charmes heeft en kwatongen zouden kunnen stellen dat het allemaal hetzelfde klinkt, maar moest u 'em nog niet hebben, houden van nonsensikale feel good muziek en all things tiki, liefhebber zijn van kitsch als Blue Hawaii en op vinyldieet staan, dan is dit ongetwijfeld voor u. Info: www.part-records.de en www.facebook.com/ibellidiwaikiki (Frantic Franky)

I Belli Di Waikiki's new album, their first since 2014's Sailormen Are Coming To Town, is their first vinyl, but it's not new: this is the re-issue on LP with new artwork of Aloha, in 2003 the first of three CD’s the group would release. I Belli Di Waikiki are not from Waikiki but from equally sunny Italy and are led by Luca Bugno aka Luki Linetti of Luki Linetti & the Western Spaghetti, another theme band. The instruments used are ukulele, lap steel, guitar, double bass and drums, and if you visit international rock 'n' roll weekenders chances are that you've already seen these Popeyes live. Always fun, always entertaining, and you can laugh all you want but their Aloha Oe from the Part CD Tipi Da Spiaggia (2005) made it to the soundtrack of the animated movie Surf's Up (2007, your kids might have the DVD), though from a financial point of view unfortunately not onto the soundtrack CD, while a re-recording of Me Rock A Hula from this here Aloha CD turned up in a commercial for the Swatch Scuba Libre watch. We who are tiki crazy were crazy about Aloha back in 2003 and it's a CD that we still pop in the CD player regularly, unlike some other CD’s that never come out of the closet again after having been reviewed. That is why it's nice that the always friendly and good humoured music of I Belli Di Waikiki is finally available on vinyl.
The sea waves roll over the sandy shores and the album kicks off with Minoi Minoi E, one of those irresistible medium tempo relaxed songs with ukulele and steel sung in... Hawaiian! It immediately sets the tone for what follows, similar sprightly songs like Elvis' Rock A Hula Baby from the film Blue Hawaii, another Elvis in Blue Hawaii tune with the calypso Ito Eats, the Jimmy Newman cover Bop A Hula, the exotica standard Pearly Shells which was sung by among others Pat Boone, Connie Francis and Tennessee Ernie Ford whose arrangement I Belli Di Waikiki follow, Honolulu Baby (originally by Stan Laurel & Oliver Hardy who sang it in the 1933 film Sons Of The Desert) done in Italian, all of these performed on a modest, quiet guitar and ukulele. The traditional (I think) Sophisticated Hula is an instrumental characterised by the old fashioned sentimental melancholy that is an integral part of Hawaiian music, see also the calm My Little Grass Shack (a 1930s song also recorded by Annette Funicello and Les Paul) and Moonlight Swim (again from Blue Hawaii). They finish off with Santo & Johnny's classic slow steel instrumental Sleepwalk, but they can also rock, for example in Bill Haley's Me Rock A Hula. The vocals are not perfect which is charming in this setting and some might say that it all kinda sounds the same, but if you don't already have this album, like nonsensical feel good music and all things tiki, if you are a fan of kitsch like Blue Hawaii and on a vinyl diet, this might be just what the doctor orders. Info: www.part-records.de en www.facebook.com/ibellidiwaikiki (Frantic Franky)

CD Recensies

6 april 2022

YOU WON'T BELIEVE THIS/ THE MADDOX BROTHERS & ROSE
Jasmine, JASMCD3753
English version: see below

Ooit ben ik naar Duitsland gereden om Rose Maddox te gaan zien. Na het concert was ze uiterst vriendelijk en handtekende ze alles wat wij onder haar neus duwden, met name onze Bear Family en Arhoolie LP’s van haar als solo zangeres en samen met haar broers als de familieband The Maddox Brothers & Rose, want zoals ze zingt in I've Got Four Brothers (To Look After Me) waren dat vier (soms zelf vijf) broers en één zus die begin jaren '30 met hun familie de grote depressie ontvluchtten richting California en de muziekgeschiedenis zouden ingaan als "Amerika's kleurrijkste hillbilly band", wat niet alleen op hun flashy podiumkledij sloeg maar vooral op hun opwindende muziek. The Maddox Brothers & Rose speelden country, jawel, maar dan zo levendig en speels en enthousiast dat je er niet bij kan stilstaan. De groep werd opgericht in 1937 en stond op haar hoogtepunt van eind jaren '40 tot midden jaren '50. Tegen 1957 toen het enkel nog rock 'n' roll was wat de klok sloeg waren ze al gesplit, ondanks het feit dat een aantal van hun opnames als rock 'n' roll kunnen worden bestempeld. Rose Maddox was het brutaaltje van de groep, het meisje dat zich niet liet doen door het macho geweld in de band, en deze CD bevat 30 Columbia opnames 1952-1957 van The Maddox Brothers & Rose, The Maddox Brothers zonder Rose, nummers met Rose op leadzang en solo nummers van Rose begeleid door een andere band. Toch klinkt de CD klinkt als één vloeiend geheel, feel good muziek om op te dansen en bier te drinken en feest te vieren. De nummers zijn bekend en alle favorieten staan erop (bijna alle favorieten: meezinger Sally Let Your Bangs Hang Down ontbreekt), de nummers die de rockabilly reputatie van The Maddox Brothers & Rose hebben gecementeerd: Stop Whistlin' Wolf, Hey Little Dreamboat, A Little Red Caboose, de ode aan lelijke vrouwen Ugly And Slouchy, de door Marcel Bontempi (D) gecoverde bopper Dig A Hole, de snel/traag afwisselende Marvin Rainwater cover I Gotta Go Get My Baby, hun anno 1953 pré-rock 'n' roll Carlisles cover No Help Wanted. Let ook op hun hillbilly covers van de zwarte nummers Wild Wild Young Men (Ruth Brown) en Love Is Strange (Mickey & Sylvia). Een aantal van die nummers zijn voorzien van veel yeehaa's en hinnikend gelach, banjo’s uit de bluegrass, een rock 'n' roll gitaar, een rock 'n' roll mandoline en een kletterend slappende contrabas (I'll Find Her), met als toppunt hun versie van Ray Charles' I Got A Woman die zo fanatiek is dat het de titel The Death Of Rock 'n' Roll kreeg, destijds wellicht bedoeld als parodie. Interessant is in elk geval te noteren dat The Maddox Brothers & Rose in 1955 toerden met Elvis die in die periode I Got A Woman in zijn set had. En heeft contrabassist Fred Maddox Bill Black beïnvloed? Een ander kenmerk van The Maddox Brothers & Rose is de humor in hun teksten, bijvoorbeeld in You Won't Believe This. De CD is erg gevarieerd en bevat naast al die party music ook klaaglijke country (It's A Dark Dark Place), mondharmonica folk (I'll Make Sweet Love To You, Old Black Choo-Choo), fingerpicking (False Hearted), ballades (Let Those Brown Eyes Smile At Me) en trage gospel (Will There Be Any Stars In My Crown), alsmede meer gestroomlijnde countrybilly boogie met fiddle, steel en piano (I'll Go Steppin' Too, I Wonder If I Can Lose The Blues This Way, Paul Bunyan Love, Fountain Of Youth, Hasty Baby, Tall Man), en verdomd als't niet waar is maar 't klinkt allemaal even goed. Met andere woorden: als u nog niets van deze band hebt is dit essentiële muziek. Rose Maddox ging na de split solo (Jasmine bracht in 2019 de CD JASMCD3717 Little Songs Of Heartache uit met een selectie van haar solo opnames 1959-1962 waaronder twee duetten met Buck Owens) en overleed in 1998 op 72-jarige leeftijd. Fiddler Don Maddox, het langst levende groepslid, overleed in 2021 op 98-jarige leeftijd. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

I once drove to Germany to see Rose Maddox perform. After the concert she was very nice and signed everything we shoved under her nose, notably our Bear Family and Arhoolie LP’s of her as a solo singer and together with her brothers as the family band The Maddox Brothers & Rose, because as she sings in I've Got Four Brothers (To Look After Me) they were four (sometimes even five) brothers and one sister who in the 1930s fled the Great Depression with their family heading for California and eventually went down in country music history as "America's most colourful hillbilly band", which referred not only to their flashy stage clothes but also to their exciting music. The Maddox Brothers & Rose played country, yes, but so lively and playful and enthusiastic that you simply can't stand still. The group was formed in 1937 and was at its peak from the late 1940s to the mid-1950s. By 1957 when rock 'n' roll was king they'd already called it a day, despite the fact that some of their recordings could be described as rock 'n' roll. Rose Maddox was the cheeky one of the group, the girl undaunted by the macho testosterone in the band, and this CD contains 30 Columbia recordings 1952-1957 of The Maddox Brothers & Rose, The Maddox Brothers without Rose, songs with Rose on lead vocals and solo songs of Rose accompanied by another band. Nevertheless the CD is a non-stop flow of feel-good music to dance and drink beer and party to. The songs are well known and all our favourites are on it (almost all our favourites: the merry sing-along Sally Let Your Bangs Hang Down is missing), the songs that cemented the rockabilly reputation of The Maddox Brothers & Rose: Stop Whistlin' Wolf, Hey Little Dreamboat, A Little Red Caboose, the ode to ugly women Ugly And Slouchy, the bopper Dig A Hole recently covered by Marcel Bontempi (D), the fast/slow alternating Marvin Rainwater cover I Gotta Go Get My Baby, their 1953 pré-rock 'n' roll Carlisles cover No Help Wanted. Their hillbilly covers of the black songs Wild Wild Young Men (Ruth Brown) and Love Is Strange (Mickey & Sylvia)? Check. A lot of those songs have a lot of yeehaa's and whinnying laughter, bluegrass banjos, a rock 'n' roll guitar, a rock 'n' roll mandolin and a rattling slap bass (I'll Find Her), culminating in their version of Ray Charles' I Got A Woman that is so frantic they titled it The Death Of Rock 'n' Roll. At the time this recording was probably meant as a parody, but it's interesting to note that in 1955 The Maddox Brothers & Rose toured with Elvis who sang I Got A Woman in his set. And did double bassist Fred Maddox influence Bill Black? Another characteristic of The Maddox Brothers & Rose are their funny lyrics, for example in You Won't Believe This. The CD is very varied and contains besides all that party music plaintive country (It's A Dark Dark Place), harmonica folk (I'll Make Sweet Love To You, Old Black Choo-Choo), fingerpicking (False Hearted), ballads (Let Those Brown Eyes Smile At Me) and slow gospel (Will There Be Any Stars In My Crown), as well as more streamlined countrybilly boogie with fiddle, steel and piano (I'll Go Steppin' Too, I Wonder If I Can Lose The Blues This Way, Paul Bunyan Love, Fountain Of Youth, Hasty Baby, Tall Man), and damn if it ain't true but it all sounds every bit as good. In other words: if you don't know this band yet, this is an essential purchase. After the split Rose Maddox went solo (in 2019 Jasmine released the JASMCD3717 CD Little Songs Of Heartache with a selection of her solo recordings 1959-1962 including two duets with Buck Owens). She passsed away in 1998 at the age of 72. Fiddler Don Maddox, the longest living group member, died in 2021 at the age of 98. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THIS IS THE LIFE/ BOBBY MARCHAN
Jasmine, JASMCD3212
English version: see below

Hoewel Bobby Marchan later heel andere dingen zou gaan doen ken ik hem als leadzanger op Rockin' Pneumonia And The Boogie Woogie Flu en Don't You Just Know It van Huey Smith & the Clowns. Marchan zong bij Huey Smith & the Clowns van 1957 tot 1959, want Smith was in de eerste plaats pianist en bandleader die het vocale werk graag aan anderen overliet en zelf liever in New Orleans in de studio bleef dan te toeren. Volgens sommige bronnen is Marchan ook de zanger op Sea Cruise, al wordt in dat verband ook de naam Geri Hall genoemd. Het mag dus geen verwondering wekken dat deze CD met een selectie van Marchan's opnames voor voornamelijk Ace en Fire zwarte New Orleans rock 'n' roll bevat begeleid door studiomuzikanten als Lee Allen, Alvin "Red" Tyler, Allen Toussaint en Huey Smith zelf op piano in nummers als I Know dat leentjebuur speelt bij The Prisoner's Song (If I Had The Wings Of An Angel), Little Girl Of Mine, You Can't Stop Her, Oh Me Oh My en Hush Your Mouth, rock 'n' roll eerder gekenmerkt door gezelligheid dan door wildheid. Op sommige nummers wordt Marchan effectief begeleid door The Clowns (Rockin' Behind The Iron Curtain klinkt 100 % Rockin' Pneumonia And The Boogie Woogie Flu), maar de muziek bevat ook een scheutje Fats Domino, een artiest waar je in New Orleans letterlijk en figuurlijk niet omheen kon: nummers als Chickee Wah-Wah en Don't Take Your Love From Me hadden inderdaad door de Fat Man kunnen gezongen worden, hoewel Marchan's stem veel hoger klinkt. Even typerend voor New Orleans zijn de vele ballades zoals I'll Never Let You Go, I Can't Stop Loving You en het zelfgeschreven Give A Helping Hand dat wat lijkt op Shake A Hand van Faye Adams, naast een rhythm 'n' blues ballade als Pity Poor Me. Verrassender is een doo-wop single onder de naam Bobby Marchan & the Tick Tocks die het uptempo doo-wop Snoopin' And Accusin' koppelt aan de verplichte doo-wop ballade This Is The Life.
De ondertitel van de CD luidt "New Orleans Rock And Soul 1954-1962" en het tweede deel van de CD helt inderdaad over naar de soul, te beginnen met Marchan's enige hit onder eigen naam (correctie: zijn eerste hit, want in 1966 volgde nog Shake Your Tambourine), een cover van Big Jay McNeely's ballade There's Something On Your Mind. De B-kant daarvan, There's Something On Your Mind Part 2 dat ook op de CD staat, is langer en bevat verschillende gesproken passages. Nog meer soul is het madison nummer Booty Green, naast opnieuw veel ballades. Persoonlijk prefereer ik dan toch zijn early sixties niet-soul als I Miss You So, What You Don't Know Don't Hurt You en het gospel geïnspireerde I Need Someone (I Need You). Look At My Heart is dan weer zwarte popmuziek à la Drifters/Ben E. King. Samenvatting: de New Orleans stuff is interessant als je van die kalme stijl houdt en tegen Marchan's onwaarschijnlijke hoge stem kan, maar de soul zal voor de meesten onder ons een brug te ver zijn. De eerste drie nummers op de CD verschenen omwille van contractuele redenen onder de naam Bobby Fields maar zijn wel degelijk onze Bobby Marchan die vanaf 1963 zou opnemen voor onder meer Stax en Cameo-Parkway. Zijn Get Down With It uit 1965 werd twee jaar later gecoverd door Little Richard en in 1971 door Slade herwerkt tot Get Down And Get With It. Nog later werkte Marchan achter de schermen in de rap en hip hop. Hij overleed in 1999 op 69-jarige leeftijd aan leverkanker. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Bobby Marchan would go on to do very different things, but I know him for being the lead singer on Huey Smith & the Clowns' Rockin' Pneumonia And The Boogie Woogie Flu and Don't You Just Know It. Marchan sang with Huey Smith & the Clowns from 1957 to 1959, for Smith was primarily a piano player and bandleader who left the spot behind the microphone open to others while preferring to stay in the studio in New Orleans himself rather than to go on tour. According to some sources, Marchan is also the singer on Sea Cruise, though other researchers attribute that song to Geri Hall. Hence it should not come as a surprise that this CD with a selection of Marchan's recordings for mainly Ace and Fire Records contains black New Orleans rock 'n' roll accompanied by the usual New Orleans studio suspects like Lee Allen, Alvin "Red" Tyler, Allen Toussaint and Huey Smith himself on piano on songs like I Know which borrows from The Prisoner's Song (If I Had The Wings Of An Angel), Little Girl Of Mine, You Can't Stop Her, Oh Me Oh My and Hush Your Mouth, rock 'n' roll characterised by conviviality rather than wildness. On some of the tracks Marchan is indeed accompanied by The Clowns (Rockin' Behind The Iron Curtain sounds 100 % Rockin' Pneumonia And The Boogie Woogie Flu), but the music also contains a bit of Fats Domino, an artist you couldn't ignore in New Orleans, both literally and figuratively: tracks like Chickee Wah-Wah and Don't Take Your Love From Me could indeed have been sung by the Fat Man, even though Marchan's voice sounds much higher. Just as typical for New Orleans are the many ballads like I'll Never Let You Go, I Can't Stop Loving You and the self-written Give A Helping Hand that somewhat resembles Faye Adams' Shake A Hand, next to a rhythm 'n' blues ballad like Pity Poor Me. More surprising is a doo-wop 45 under the name Bobby Marchan & the Tick Tocks that couples the uptempo Snoopin' And Accusin' with the obligatory ballad This Is The Life.
The CD is subtitled "New Orleans Rock And Soul 1954-1962" and the second part of the CD indeed tends towards soul, starting with Marchan's only hit under his own name (correction: his first hit, in 1966 it was followed by Shake Your Tambourine), a cover of Big Jay McNeely's ballad There's Something On Your Mind. Its B-side, There's Something On Your Mind Part 2, also on the CD, is longer and contains several spoken passages. There's more soul with the madison Booty Green, and again many ballads. I personally prefer his early sixties non-soul like I Miss You So, What You Don't Know Don't Hurt You and the gospel inspired I Need Someone (I Need You). Look At My Heart is black pop music à la Drifters/Ben E. King. Summary: the New Orleans stuff is interesting if you like that relaxed style and don't mind Marchan's imcredibly high pitched voice, but the soul music contained herein will be a bridge too far for many of us. The first three tracks on the CD appeared under the name Bobby Fields due to contractual complications but are definitely our Bobby Marchan who from 1963 on would record for Stax and Cameo-Parkway amongst other labels. His 1965 Get Down With It was covered by Little Richard two years later and in 1971 turned into Get Down And Get With It by Slade. Even later he worked behind the scenes in rap and hip hop music. Bobby Marchan died of liver cancer in 1999 at the age of 69. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


I'M DOIN' MY TIME/ JIMMIE SKINNER
Jasmine, JASMCD3756
English version: see below

Wij leerden Jimmie Skinner, een van de laatste grote namen uit de hillbilly vóór die plaats diende te ruimen voor de gladde Nashville sound, kennen via rockabilly Ray Campi, een groot voorvechter inzake de oude hillbilly muziek die het pad vormde voor de rockabilly van de jaren '50. In de jaren '70 coverde Campi verschillende Jimmie Skinner songs op Rollin' Rock en vertelde hij tussen die nummers door zelfs over Skinner. Op de door Campi in 2011 samengestelde El Toro CD Born To Be Wild - The Country & Rockabilly Roots Of Ray Campi met originele versies van door Campi gecoverde songs zijn van de 33 tracks er vijf of bijna 1 op de 6 van Jimmie Skinner en dat is meer dan van eender welke andere zanger op die CD. In 2009 bracht Ray Campi zelfs samen met zijn jongere Rollin' Rock collega Rip Masters de 29 track tribute CD The Ultimate Jimmie Skinner Songbook uit met die Rollin' Rock covers + nieuw materiaal, samen goed voor 24 covers + een tribute song + een door Skinner himself ingesproken boodschap. Van zes van die covers staat Skinner's originele versie op deze nieuwe Jasmine CD en dus staan er heel veel niét op, bijvoorbeeld Don't Give Your Heart To A Rambler en How Low Can You Feel, want zelfs Campi's grootste clubhit is van Jimmie Skinner, wiens versie veel trager is. Een ander eerder gecompileerd hillbilly nummer niét gecoverd door Ray Campi dat hier niet op staat is I'm Allergic To Your Kisses, net zo min als Skinner's stokoud klinkende versie van Tennessee Border. Je kan niet alles hebben, want Skinner heeft tot aan zijn overlijden in 1979 op 70-jarige leeftijd namelijk heel veel opgenomen, van 1947 tot 1962 alleen al bijna 140 songs. Waarom Campi zo onder de indruk was van Jimmie Skinner ondanks diens neusstem is duidelijk: luister naar de rock 'n' roll gitaar in de Bill Browning & the Echo Valley Boys (jawel, die van Wash Machine Boogie) cover Dark Hollow, een van de vele nummers hier die ondanks het streng stilistische en haast ouderwetse kader verrassend modern klinken, ook door de slimme en soms novelty teksten als I Found My Girl In The USA. De CD opent met Dime A Dozen (That's What You Are) en Steppin' Out On You, oldtime medium tempo hillbilly met banjo en fiddle die ouder klinkt dan 1956-1962, de periode van Skinner's "meest commerciële en productiefste jaren" op Mercury Records waarop de CD focust, al kloppen die jaartallen niet helemaal want er staan ook twee nummers uit 1949-1950 op. Wij geven uiteraard de voorkeur aan zijn uptempo werk dat ondanks het gebruik van hetzelfde instrumentarium door het ritme en door de elektrische gitaar of soms zelfs door de elektrische mandoline kan bestempeld worden als proto-rockabilly (Just Ramblin' On) en countrybilly (Hafta Do Something 'Bout That met twangy gitaar dat zelfs "Elvis and his rock 'n' roll" vernoemt), slechts één stap verwijderd van pure rockabilly bop als Where My Sweet Baby Goes en John Wesley Hardin. Skinner's liedjes spelen ook met de invloed van jubelende gospel (Lonesome Road Blues) en bluegrass (On A Budget, de origineel door Benny Barnes opgenomen George Jones compositie No Fault Of Mine), en ook Skinner's originele versie van Doin' My Time dat u kent van Johnny Cash is klaaglijke blikken bluegrass. Of nee, niet de originele versie want die nam Skinner al in 1948 op voor Radio Artist en hier horen we zijn Mercury heropname uit 1958. Uiteraard staan er - het blijft country - ballades tussen als We've Got Things In Common, Where Do We Go From Here en Married To A Friend, drie duetten met zangeres Connie Hall die zo traditionalistisch zijn dat het bijna parodieën worden. Maar laten we elkaar niet mis verstaan: voor de liefhebbers van vroege rockabilly die Skinner nog niet kennen is deze CD een must, en voor wie deze artiest die overduidelijk van alle markten thuis was al wel kent is dit een welkome aanvulling op de andere CD’s van hem out there. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

We discovered Jimmie Skinner, one of the last great hillbilly artists before hillbilly gave way to the smooth Nashville sound, through rockabilly Ray Campi, a champion of the old hillbilly music that set the stage for rockabilly in the 1950s. In the 1970s Campi covered several Jimmie Skinner songs on Rollin' Rock and on these records he even talked about Skinner in between songs. On the 2011 El Toro CD Born To Be Wild - The Country & Rockabilly Roots Of Ray Campi on which Campi compiled original versions of songs he covered, five out of the 33 tracks or almost 1 in 6 are by Jimmie Skinner which is more than any other singer on that CD. In 2009 Ray Campi and his younger Rollin' Rock disciple Rip Masters even released the 29 track tribute CD The Ultimate Jimmie Skinner Songbook with the Rollin' Rock covers + new material, a total of 24 covers + a tribute song + a spoken message by Skinner himself. Skinner's original version of six of these covers are on this new Jasmine CD, which means a lot are not on it, like Don't Give Your Heart To A Rambler and How Low Can You Feel, for even Campi's biggest club hit was originally done by Jimmie Skinner, albeit in a much slower version. Another previously compiled hillbilly song not covered by Ray Campi that is not on here is I'm Allergic To Your Kisses, nor is Skinner's old timey sounding version of Tennessee Border. You can't have everything, as Skinner recorded prolifically until his passing in 1979 at the age of 70, nearly 140 songs from 1947 to 1962 alone. Why Campi was so impressed by Jimmie Skinner despite his nasal voice is clear, just listen to the rock 'n' roll guitar in the Bill Browning & the Echo Valley Boys (yes, of Wash Machine Boogie fame) cover Dark Hollow, one of the many songs here that despite the strict stylistic and almost old-fashioned framework sound surprisingly modern, also because of the clever and sometimes novelty lyrics like I Found My Girl In The USA. The CD opens with Dime A Dozen (That's What You Are) and Steppin' Out On You, oldfashioned medium tempo hillbilly with banjo and fiddle that sounds older than 1956-1962, the period of Skinner's "most commercial and productive years" on Mercury Records on which the CD focuses, even though those dates are not 100 % correct as there are also two songs from 1949-1950. We obviously prefer his uptempo work which despite the use of the same instruments but thanks to the rhythm and the use of electric guitar and sometimes even the electric mandolin can be labelled as proto-rockabilly (Just Ramblin' On) and countrybilly (Hafta Do Something 'Bout That with twangy guitar which even mentions "Elvis and his rock 'n' roll") only one step away from pure rockabilly bop like Where My Sweet Baby Goes and John Wesley Hardin. Skinner's songs also make playful use of the influence of jubilant gospel (Lonesome Road Blues) and bluegrass (On A Budget, the George Jones composition No Fault Of Mine originally recorded by Benny Barnes), and even Skinner's original version of Doin' My Time, a song you know from Johnny Cash, is plaintive metallic bluegrass. Well, not the original version, because Skinner had already recorded it back in 1948 for Radio Artist and here we hear his 1958 Mercury re-recording. As all of this remains country music at heart the CD includes a couple of ballads like We've Got Things In Common, Where Do We Go From Here and Married To A Friend, three duets with female singer Connie Hall that are so traditional they almost become parodies. Anyway, let there be no misunderstanding: for fans of early rockabilly who don't know Jimmie Skinner yet this CD is a must, and if you do already know this artist who was obviously a jack-of-all-trades, this is a welcome addition to his other CD’s out there. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

30 maart 2022

EASTER PARADE
Bear Family, BCD17658
English version: see below

Easter Parade was de titel van een musical uit 1948 met Fred Astaire en Judy Garland, en nu de titel van de derde Bear Family Seasons Series CD opgehangen aan het paasfeest en bij uitbreiding aan de lente en aan konijnen en kippen. Het titelnummer uit de musical wordt op deze CD gezongen door Sarah Vaughan & Billy Eckstine en is een crooner, wat zeer representatief blijkt voor de CD. Meer dan de helft van de 29 tracks komen uit de periode 1956-1960 met uitlopers naar 1932 en 1963, maar zoals alle Bear Family Seasons CD’s gaat deze Easter Parade erg breed qua muzikale genres, dus zit er niets anders op dan tussen het paaseieren snoepen door al die genres op te lijsten. Zoals daar zijn pop, niet in de zin van moderne popmuziek maar in de zin van variété (Something To Do With Spring van Noel Coward, In The Spring Of The Year van Joe Graydon with Four Hits & A Miss), met omdat het paasfeest voor een groot stuk een kindersnoepfeest is soms kinderliedjes (Egbert The Easter Egg van Betty Clooney, de zus van Rosemary Clooney en daarmee de tante van acteur George Clooney, de Cary Grant van de jaren 2000), soms zelfs gezongen door kindertjes (Beverly Bunt (GB) met de Rosemary Clooney cover My Choc'late Rabbit). Ook de countrymuziek op Easter Parade situeert zich in de variété hoek met Peter Cottontail en The Easter Egg Parade van zingende cowboy Jimmy Wakely, "Hollywood's sensational cowboy star". Er zijn easy listening instrumentals van Ernie Freeman (Spring Fever), Duke Ellington saxofonist Johnny Hodges (Little Rabbit Blues) en het orkest van Cedric Dumont (Spring Idyll), en Vera Lynn laat in Two Easter Sunday Sweethearts Vera Lynn-gewijs een heel regiment meezingen. Variété is uiteraard steevast synoniem met crooners zoals Spring Will Be A Little Late This Year (Jeri Southern), All The Things You Are (Jo Stafford met haar Britse heropname uit 1957, niet haar originele Amerikaanse versie van twee jaar eerder), Suddenly It's Spring (Chris Connor) en The Ol' Spring Fever (Bing Crosby). Een jaren '50 ballade is April Love van Pat Boone, de Bing Crosby van de jaren '50. April Love komt uit de gelijknamige Pat Boone film uit 1957 en de CD bevat ook een instrumentale versie van dat titelthema, wat uiteraard klinkt als filmmuziek. Nog meer popmuziek van een artiest die ook rock 'n' roll opnam is Jimmie Rodgers' Their Hearts Were Full Of Spring, in 1957 de B-kant van zijn grote hit Honeycomb.
Gelukkig is er naast dat alles ook plaats voor rock 'n' roll met Jimmy McCracklin's Georgia Slop-achtige Let's Do It (The Chicken Scratch), Don't You Go Chicken van Rudy Preston alias Tex Harper, Fay Darling's prima female rocker Funny Bunny en The Tri-Tones' al even prima teenbilly Chicken In The Basket. Dezelfde titel maar een heel andere song is Chicken In The Basket van Billy Bland die Bo Diddliër klinkt dan Bo Diddley zelf. Chubby Checker strollt op de Roscoe Gordon cover The Chicken, en er zijn early sixties sounds met Don & Juan's Chicken Necks. Chicken instrumentals zijn meestal op gitaar (Speedy West & Jimmy Bryant's instrumentale futuristische countrypicking toverij Pickin' The Chicken) maar Rex & the Minors' olijke Yakety Axe-achtige sax instrumental Chicken Sax bewijst dat het ook anders kan, net als Chuck Higgins, haantje de voorste in de sax/rhythm 'n' blues gitaar instrumental The Rooster. En tussen de rock 'n' roll en het variété in zit de big band jive swing Up Jumped The Rabbit geklemd waarin Frankie Lymon richting variété wordt gepord.
Met amper een tiental rock 'n' roll nummers is het duidelijk dat onze muziek hier in de minderheid is, en de CD zal dan ook in de eerste plaats gewaardeerd worden door mensen die op paasdag graag de film Easter Parade of April Love opzetten in plaats van op Netflix naar Peaky Blinders te kijken. Rest ons enkel nog u een palige zasen te wensen, en doe de paashaas de groeten op www.bear-family.com (Frantic Franky)

In 1948 Easter Parade was the title of a musical starring Fred Astaire and Judy Garland, in 2022 it's the title of the third Bear Family Seasons Series CD dedicated to the theme of Easter and by extension to spring, rabbits and chickens. The musical's title track is sung on this CD by Sarah Vaughan & Billy Eckstine and is a crooner, which turns out to be very representative of the CD. More than half of the 29 tracks are from 1956-1960 but the selection ranges from 1932 to 1963, and like all Bear Family Seasons CD’s this Easter Parade is very broad in the musical genres covered, so in between eating chocolate eggs all we can do is list all those genres. For example pop, not in the sense of modern pop music but in the sense of variety music (Noel Coward's Something To Do With Spring, Joe Graydon with Four Hits & A Miss' In The Spring Of The Year), and because Easter is mostly a holiday with a lot of candy for the kids some of these are children's songs (Egbert The Easter Egg by Betty Clooney, sister of Rosemary Clooney and thus the aunt of actor George Clooney, the Cary Grant of the 2000s), sometimes even sung by children (Beverly Bunt (GB) with the Rosemary Clooney cover My Choc'late Rabbit). The country music on Easter Parade is also situated in the variety variant with Peter Cottontail and The Easter Egg Parade by singing cowboy Jimmy Wakely, "Hollywood's sensational cowboy star". There are easy listening instrumentals by Ernie Freeman (Spring Fever), Duke Ellington's saxophone player Johnny Hodges (Little Rabbit Blues) and the orchestra of Cedric Dumont (Spring Idyll), while Vera Lynn has a whole regiment singing along Vera Lynn-style in Two Easter Sunday Sweethearts. Variety music is invariably synonymous with crooners like Spring Will Be A Little Late This Year (Jeri Southern), All The Things You Are (Jo Stafford with her own 1957 British re-recording, not her original American version from two years earlier), Suddenly It's Spring (Chris Connor) and The Ol' Spring Fever (Bing Crosby). A 1950s ballad is April Love by Pat Boone, the Bing Crosby of the 1950s. April Love comes from the 1957 Pat Boone movie of the same name and the CD also contains an instrumental version of that title theme, obviously sounding like film music. More pop music by an artist who also recorded rock 'n' roll is Jimmie Rodgers' Their Hearts Were Full Of Spring, in 1957 the B-side of his big hit Honeycomb.
Fortunately alongside all of this there is also rock 'n' roll with Jimmy McCracklin's Georgia Slop-inspired Let's Do It (The Chicken Scratch), Don't You Go Chicken by Rudy Preston aka Tex Harper, Fay Darling's fine female rocker Funny Bunny and The Tri-Tones' equally fine teenbilly Chicken In The Basket. The same title but a very different song is Billy Bland's Chicken In The Basket which sounds more Bo Diddley than Bo Diddley himself. Chubby Checker strolls to the Roscoe Gordon cover The Chicken, and there are early sixties sounds with Don & Juan's Chicken Necks. Chicken instrumentals are usually on guitar (Speedy West & Jimmy Bryant's instrumental futuristic country picking wizardry Pickin' The Chicken) but Rex & the Minors' cheerful Yakety Axe-styled sax instrumental Chicken Sax proves that it can be done differently, just like Chuck Higgins front and centre in the sax/rhythm 'n' blues guitar instrumental The Rooster. Sandwiched in between the rock 'n' roll and the variety music here is the big band jive swing Up Jumped The Rabbit in which Frankie Lymon is prodded in the direction of variety. With barely a dozen rock 'n' roll songs it's clear that our music does not form the major part of this CD, CD which will be appreciated mostly by those of you who on Easter day like to put on their Easter Parade or April Love DVDs instead of watching Peaky Blinders on Netflix. All that remains is to wish you a happy Easter, and do give our regards to the Easter Bunny on www.bear-family.com (Frantic Franky)


DO YOU WANNA DANCE: ATOMICAT ROCKERS ISSUE 04
Atomicat, ACCD096
English version: see below

De eerst drie volumes van de door de Britse DJ Mark Armstrong gecompileerde Atomicat Rockers reeks werden gekenmerkt door een mix van bekende en minder bekende maar even goeie blanke én zwarte rock 'n' roll in de voor Atomicat kenmerkende veelvoud aan stijlen. Volume 2 (Crazy Crazy Party) leek de nadruk te leggen op doo-wop, jive en teen rock, Volume 3 (Rockin' Up A Storm) had een licht overwicht aan kalme blanke rock 'n' roll swing en big label big sound rock 'n' roll swing. Wat brengt Volume 4?
De aftrap van de 28 tracks 1953-1963 wordt gegeven met Dick Lory alias Dick Glasser's Ballroom Baby, rockabilly swingjive met saxofoon en een gigantische echo op de zangstem, en u kan op de dansvloer blijven met Dorsey Burnette's Don't Let Go, Buddy & Claudia Griffin's iets rustigere duet I Got A Secret I Ain’t Gonna Keep, en ondanks het female koortje zelfs op Jerry Lee Lewis' latere Sun cover van Little Richard's Good Golly Miss Molly. Voor de strollers is er Eugene Church's I Ain't Goin' For That, op Werly Fairburn's hillbilly infused rockabilly nummer I'm A Fool About Your Love mag u boppen, en Billy Fury geeft in Gonna Turn My Back On You de Britse interpretatie van rockabilly à la Buddy Holly. Vrolijke doo-wop is er met Zing Zang Zoo van The G-Clefs, gevaarlijkere doo-wop bieden The Jewels met The Goin' Goin' Goin'. Clarence "Frogman" Henry op z'n Fats Domino best in Little Suzy laat dit keer zijn kikker thuis, een verbazigwekkend accurate Fats Domino imitatie is It Must Be Love van Big Al Downing, en eigenlijk heeft Big Joe Turner's originele versie van Shake Rattle And Roll uit februari 1954, nochtans opgenomen in New York, ook een hoog New Orleans gehalte. Nieuws van het instrumentale front: Tom Tomlinson & Jerry Kennedy brengen een gitaar/sax cover van Walk Don't Run van The Ventures die klinkt zoals, euh, The Ventures met extra sax, en The Hunch van Paul Gayten begint als een Sandy Nelson drum/sax instrumental maar krijgt al snel een groovy invulling. De CD bevat verschillende klassiekers zoals Gene Vincent's Git It, Benny Joy's maniakale Steady With Betty en Bobby Freeman's titeltrack Do You Wanna Dance, maar voor elke rockabilly stroll als Buddy Holly's Modern Don Juan staat er meer dan één vergeten parel op zoals de jiver Night Air van The Mints. Tore Up Over You van Hank Ballard & the Midnighters is de originele uitvoering op stroll tempo van dit veelvuldig gecoverde nummer zoals in 1959 verschenen op een King single, volgens mij exact dezelfde versie die reeds in 1956 uitkwam op King sublabel Federal. Een cover is dan weer Billy Childs' eerder mainstream versie van Call Me Shorty uit 1962. Nee, dan heeft Bobby Milano's enthousiaste Life Begins At 4 O'Clock meer pit, terwijl het wildere zwarte werk wordt vertegenwoordigd door Clarence Garlow's geniale uptempo cajun New Orleans rocker Route 90, zonder een zweem van twijfel een van de winnaars hier. Pat Patton's Blue Jean Bop is géén Gene Vincent cover maar een big band swinger, en de CD bevat ook een big band swing versie van een rockabilly song, Cool It Baby van Eddie Fontaine waarmee Volume 3 opende, hier vertolkt door Dorothy Collins begeleid door een groot orkest. Wie was eerst? Geen idee, want er verschenen dat gezegende jaar 1956 nog een paar andere versies van Cool It Baby, onder meer van The Treniers en van de hierboven reeds vermelde Dick Lory. The Four Seasons maken in hun heel herkenbare eigen stijl een goeie popversie van Why Do Fools Fall In Love, maar de vreemde eend in de bijt is het Sam Cooke-achtige I'll Take You Home van The Drifters, een popnummer met strijkerssectie dat in dit gezelschap een beetje verlopen gelopen overkomt, maar ik geef toe dat het een mooi nummer is. Onafgezien daarvan: goeie stuff! Nog één volume te gaan en de reeks is compleet.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The first three volumes of the Atomicat Rockers series compiled by UK DJ Mark Armstrong featured a mix of well known and lesser known but equally good white ànd black rock 'n' roll in Atomicat's celebrated multitude of styles. Volume 2 (Crazy Crazy Party) seemed to put the emphasis on doo-wop, jive and teen rock, Volume 3 (Rockin' Up A Storm) had a slight predominance of relaxed white rock 'n' roll swing and big label big sound rock 'n' roll swing. What does Volume 4 have in store? The 28 tracks 1953-1963 kick off with Dick Lory aka Dick Glasser's Ballroom Baby, rockabilly swingjive with saxophone and a gigantic echo on the vocals, and you can stay on the dancefloor with Dorsey Burnette's Don't Let Go, Buddy & Claudia Griffin's slightly calmer duet I Got A Secret I Ain't Gonna Keep, and despite the female backing chorus even on Jerry Lee Lewis' later Sun cover of Little Richard's Good Golly Miss Molly. For the strollers there's Eugene Church's I Ain't Goin' For That, you can bop to Werly Fairburn's hillbilly infused rockabilly song I'm A Fool About Your Love, and Billy Fury's Gonna Turn My Back On You is the British answer to Buddy Holly style rockabilly. The G-Clefs' Zing Zang Zoo offers cheerful doo-wop, more dangerous doo-wop is The Jewels' The Goin' Goin' Goin'. Clarence "Frogman" Henry at his Fats Domino best in Little Suzy leaves his frog at home this time, an amazingly accurate Fats Domino impersonation is Big Al Downing's It Must Be Love, and also Big Joe Turner's original version of Shake Rattle And Roll from february 1954, even though recorded in New York, has a high New Orleans factor. Nothing quiet on the instrumental front: Tom Tomlinson & Jerry Kennedy perform a guitar/sax cover of The Ventures' Walk Don't Run that sounds like, err, The Ventures with extra sax, and Paul Gayten's The Hunch starts out as a Sandy Nelson drum/sax instrumental but quickly turns groovy. The CD contains several classics like Gene Vincent's Git It, Benny Joy's maniacal Steady With Betty and Bobby Freeman's title track Do You Wanna Dance, but for every rockabilly stroll like Buddy Holly's Modern Don Juan there is more than one forgotten gem like The Mints' jiver Night Air. Hank Ballard & the Midnighters' Tore Up Over You is the original stroll tempo version of this often covered song as released in 1959 on a King single, apparently the exact same version as released in 1956 on King sublabel Federal. A cover on the other hand is Billy Childs' rather mainstream 1962 version of Call Me Shorty. Bobby Milano's wildly enthusiastic Life Begins At 4 O'Clock has more oomph, while the more rampaging black style is represented by Clarence Garlow's genius uptempo cajun New Orleans rocker Route 90, without any doubt one of the highlights here. Pat Patton's Blue Jean Bop is not a Gene Vincent cover but a big band swinger, and the CD also contains a big band swing version of a rockabilly tune, Eddie Fontaine's Cool It Baby which was the opening track of Volume 3, here performed by Dorothy Collins accompanied by a big orchestra. Who was first? No idea, because in 1956 there were also a few other versions of Cool It Baby, among others by The Treniers and by the above mentioned Dick Lory. The Four Seasons do a great pop version of Why Do Fools Fall In Love in their typical unique style, while the odd one out here is the Sam Cooke mood of The Drifters' I'll Take You Home, a pop tune with a string section that seems a bit out of place in this company, though I admit it's a beautiful song. Apart from that: excellent stuff here! One more volume to go and the series is complete.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


WHIP MASTERS INSTRUMENTALS VOLUME 3
Atomicat, ACCD089
English version: see below

Instrumentals: laat ze maar komen, want wij horen liever een plaat zonder zanger dan een plaat met een slechte zanger, hahaha.
DJ Mark Armstrong is weer afgedaald in de krochten van de rock 'n' roll om er 29 tracks 1950-1963 te selecteren in alle mogelijke en onmogelijke rock 'n' roll stijlen, en de CD opent met Moon Dawg, de loeiharde surf interpretatie van roodhuiden op het oorlogspad door The Gamblers. Ik weet niet hoe het komt maar gitaarsurf heeft vaak een hoge indianenfactor, zoals Upturn van Eddie Smith with The Hornets of het westernsfeertje van Larry Collins' Spur Of The Moment, en er zitten ook roodhuiden in Li'l Dynamite & the Explosions' dreigende Dancin' Little Thing met een Link Wray-achtige taaiheid. Misschien is dat gegeven eenvoudigweg terug te brengen tot het feit dat je in die tijd in de bioscoop elke zaterdag naar een nieuwe cowboy en indianen film kon gaan kijken. Traditionelere surf wordt verzorgd door The Pyramids met het onwaarschijnlijk getitelde maar wat hol klinkende Penetration. The Aristocats' FST wat staat voor Nat King Cole's Fine Sweet And Tasty is uptempo jazzy country fingerpicking en "slap picking", Pee Wee Crayton's Huckle Boogie is big band rhythm 'n' blues gitaar waarop de dansers onder u misschien de huckle buck kunnen doen, Jesse Stone's Runaway is rhythm 'n' blues boogie gitaar swing, Tom & Jerry's Smoke Stack is snaartrekkerij op de bluesgitaar en Super Sonic van Marty Wilson & the Strat-O-Lites is supersonische big band jive. Hal Singer's Disc Jockey Boogie is piano boogie woogie met sax en ook Red Cap Shuffle van Johnny Crawford is een honker. Bo Diddley's Congo klinkt als Road Runner op snelheid. Aan de andere kant van de raciale muzikale barrière staat western swing bop als Jimmie Haskell's Astrosonic, Teen-Age Boogie van The Peace River Rangers featuring Bob Regan en het verfijndere gitaar/steel duel Stratosphere Boogie van Speedy West & Jimmy Bryant. Dat soort muziek wordt de dag van heden niet meer gemaakt, zegt men dan meestal, maar dat klopt niet, ten bewijze waarvan hier Urban Zotel, de graficus die instond voor het artwork van de CD. Zotel is zelf ook muzikant en Backtrail, zijn in 2019 opgenomen bonustrack op de CD, klinkt als Duane Eddy op steel. Het wordt hoog tijd dat Rhythm Bomb die Urban Zotel zijn eigen CD geeft. (What's The Word) Thunderbird van The Casual-Aires? featuring Maurice Simon, Dragon Walk van The Noblemen en Pizza Train van The Fascinates zijn drie sax sleurders op Tequila leest, en Whip Masters Instrumentals Volume 3 bevat ook verschillende vegas grind/ jungle exotica/ horror fantasietjes als het jazzy wandelend gitaar/contrabas werkje Strollin' Spooks van Ken Nordine & his Kinsmen, The Whip van The Creeps met Ronnie Dawson op drums, het oosterse Slave Chain van The Spinners, The Surfaris met hun gitaar/sax surfcover van Link Wray's Jack The Ripper, de zware sax/piano/gitaar sleper Rigor Mortis van The Gravestone Four en de sax stroll Vampire van The Crystals, uiteraard niet die van Be My Baby. Er zijn meer opgewekte gitaarwerkjes als het galopperende Fireball van The Fireballs, Buggin' van Virg, Murf & Prof is een stukje gitaar/sax in de stijl van Raunchy met een Bill Haley groove, en iets helemaal anders is Bill Haley & the Comets' A Rockin' Little Tune, in essentie een accordeondeuntje, maar Haley is altijd zo geweldig dat ie zelfs dat kan doen rocken. Alles is uptempo en het geluid is uitstekend (geen idee wie The Studio That Time Forgot in El Paso, Texas is die de mastering deed, maar ze kennen hun job), dus hier staat heel veel op om goed te vinden. De filosofie van Atomicat Records is "all killer, no filler" en hoewel ik dat soort kreten altijd met een dikke korrel zout neem is dit zeker een hele sterke CD. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Instrumentals? Yes please, for we rather hear a record without a singer than a record with a bad singer, hahaha. DJ Mark Armstrong once again descended into rock 'n' roll's deepest caves to select 29 tracks 1950-1963 in all possible and impossible rock 'n' roll styles, and the CD kicks off with Moon Dawg, the tough surf interpretation of redskins on the warpath by The Gamblers. I'm not sure why but guitar surf often has a high indian factor, for example Eddie Smith with The Hornets' Upturn or the western feel of Larry Collins' Spur Of The Moment, and there are also indians rumbling in Li'l Dynamite & the Explosions' menacing Dancin' Little Thing with a Link Wray-like toughness. Perhaps it can simply be attributed to the fact that in those days one could go to the movies every saturday night to see a new western. More traditional surf is provided by The Pyramids with the improbably titled but somewhat hollow sounding Penetration. The Aristocats' FST which stands for Nat King Cole's Fine Sweet And Tasty is uptempo jazzy country fingerpicking and "slap picking", Pee Wee Crayton's Huckle Boogie is big band rhythm 'n' blues guitar to which the dancers among you might do the huckle buck, Jesse Stone's Runaway is rhythm 'n' blues boogie guitar swing, Tom & Jerry's Smoke Stack is pulling the strings' on the blues guitar and Marty Wilson & the Strat-O-Lites' Super Sonic is supersonic big band jive. Hal Singer's Disc Jockey Boogie is piano boogie woogie with sax and Johnny Crawford's Red Cap Shuffle is a honker as well. Bo Diddley's Congo sounds like Road Runner with the pedal to the metal. On the other side of the racial musical barrier is western swing bop like Jimmie Haskell's Astrosonic, Teen-Age Boogie by The Peace River Rangers featuring Bob Regan and the more refined guitar/steel duel Stratosphere Boogie by Speedy West & Jimmy Bryant. People usually say they don't make 'em like that anymore, but that's not true, as proven by Urban Zotel, the graphic designer who did the CD's artwork. Zotel is a musician himself and Backtrail, his 2019 bonus track on the CD, sounds like Duane Eddy on steel. It's about time Rhythm Bomb gives Zotel his own CD. (What's The Word) Thunderbird by The Casual-Aires featuring Maurice Simon, The Noblemen's Dragon Walk and The Fascinates' Pizza Train are three sax stormers Tequila style, and Whip Masters Instrumentals Volume 3 also includes various vegas grind / jungle exotica / horror fantasies like the jazzy walking guitar/double bass work out Strollin' Spooks by Ken Nordine & his Kinsmen, The Whip by The Creeps with Ronnie Dawson on drums, The Spinners' oriental Slave Chains, The Surfaris with their guitar/sax surf cover of Link Wray's Jack The Ripper, The Gravestone Four's heavy sax/piano/guitar grinder Rigor Mortis and the sax stroll Vampire by The Crystals, obviously not the Be My Baby Crystals. There's more upbeat guitar stuff like The Fireballs' galloping Fireball, Buggin' by Virg, Murf & Prof is guitar/sax in the style of Raunchy with a Bill Haley groove, and something completely different is Bill Haley & the Comets' A Rockin' Little Tune, essentially an accordion tune, but Haley is so great that he can make even that rock. Everything is uptempo and the sound is excellent (no idea who The Studio That Time Forgot in El Paso, Texas is that did the mastering, but they do know their job), so there's a lot to like here. Atomicat's philosophy is "all killer, no filler" and even though I always take these kind of publicity tags with a great big pinch of salt, this is most certainly a very strong CD. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

23 maart 2022

MEMORY MOUNTAIN/ RIA & THE HI-BINDERS
Moondog Music, MOONS 2201/MOONCDS2201
English version: see below

Ria & The Hi-Binders komen uit Helsinki, werden opgestart in 2020 en bestaan uit zangeres Ria Korhola, Jani Ahtiainen (drums), Timo Kalijärvi (gitaar), Lasse Sirkko (contrabas) en Jussi Huhtakangas (steelgitaar) en die laatste kennen we natuurlijk als Lester Peabody van The Barnshakers en Hal Peters Trio. De andere jongens zijn misschien minder bekend maar verdienden hun sporen in bands als Whistle Bait, The Cosh Boys, Mike Bell & the Belltones, The Wagtails en Mystery Train. Dit is hun debuutsingle en omdat die zowel uit is op CD single als op good old vinyl zullen we hem recenseren zoals een echte single en dan is Memory Mountain de A-kant. Memory Mountain is een uiterst jivebaar uptempo honky tonk countryrock B-kantje van Wanda Jackson uit 1963 met een bijna gospelkoortje en een rockende gitaar die plaats ruimt voor een vioolsectie. Ria & the Hi-Binders stuwen het tempo nog omhoog en geven het nummer een duivelse drive. De backing vocals en de strijkers ruimen plaats voor de steel guitar die centraal komt te staan, afgewisseld met een boogie woogie piano die om het hoekje komt piepen. Ria's stem heeft een heel andere klank en timbre dan Wanda Jackson maar is krachtig en klinkt geoefend. Niks aan te merken op deze jongedame! Om hier nog op te kunnen jiven moet u voorwaar een straffe adem hebben, maar het plaatje zal zeker in de smaak vallen bij rock 'n' roll liefhebbers met een voorliefde voor country recht uit het hart. B-kant Sinful Woman was in 1960 één brok primitieve uptempo hardcore hillbilly bop van recht onder de koe vandaan met flitsende en claxonerende steel gitaar en olijke fiddle solo’s op een hotbed van rock 'n' roll gitaar op amphetamines en zelfgestookte likeur. Bij Ria en haar kompanen wordt het Sinful Man, rockabilly met steelgitaar voor durvende boppers, en ook dit nummer zingt Ria boordevol vertrouwen. Een single met een dubbele A-kant! Ons Fins is niet meer wat het nooit geweest is, maar als wij het goed begrijpen zou deze single de voorbode van een album moeten zijn. Laat maar komen, want dit is zeker en vast een tip voor 2022! De website van de platenfirma www.moondogmusic.fi is volledig in het Fins, maar de band zelf zit online op www.facebook.com/hibinders (Frantic Franky)

Ria & The Hi-Binders hail from Helsinki, started out in 2020 and consist of singer Ria Korhola, Jani Ahtiainen (drums), Timo Kalijärvi (guitar), Lasse Sirkko (double bass) and Jussi Huhtakangas (steel guitar) and the latter we know of course as Lester Peabody from The Barnshakers and Hal Peters Trio. The other guys are perhaps less known but played in bands like Whistle Bait, The Cosh Boys, Mike Bell & the Belltones, The Wagtails and Mystery Train. This is their debut and because it is out on CD single as well as on good old vinyl we will review it like a real single and then Memory Mountain is the A-side. Memory Mountain is a highly jiveable uptempo 1963 honky tonk country rock Wanda Jackson B-side with an almost gospel choir and a rockin' guitar paving the way for violins. Ria & the Hi-Binders push the tempo even higher and inject the song with a devilish drive. They leave out the backing vocals and the string section and put the steel guitar centre stage alternating with a boogie woogie piano that joins in the fun. When compared to Wanda Jackson Ria's voice has a completely different sound and timbre but she sings with a lot of power and practice under her belt. Nothing to complain about here! To jive to this one you're gonna need a lot of breath, but the song will certainly appeal to rock 'n' roll fans who like their music with an injection of country music straight from the heart. B-side Sinful Woman was in 1960 a great big chunk of primitive uptempo hardcore hillbilly bop from right beneath the cow with flashy steel guitar blaring like a car horn and jolly fiddle solos on a hotbed of rock 'n' roll guitar on amphetamines and home-brewed corn liquor. With Ria and her fellas it becomes Sinful Man, rockabilly with steel guitar for brave boppers, and Ria sings this song also with a lot of confidence. A single with a double A-side! Our Finnish is not what it never used to be, but if we understand things correctly this is the appetizer for a forthcoming full album. We certainly hope so as this is definitely an insider's tip for 2022! The record company's website www.moondogmusic.fi is entirely in Finnish, but the band is online at www.facebook.com/hibinders (Frantic Franky)


THE FIREBIRDS ROCK 'N' ROLL CRUISE 2021
Part Records, PART-CD 650.038
English version: see below

De Duitse rock 'n' roll band The Firebirds (niet te verwarren met de populaire gelijknamige Britse band) organiseert al een jaar of tien zijn eigen Firebirds weekender in een tot evencenter omgebouwd kasteel in Trebsen, Leipzig en elk jaar hoort daar een "soundtrack" CD bij met nummers van de optredende bands. Vorig jaar in oktober organiseerden ze voor het eerst een cruise van een week langs de Middellandse Zee van Savona (I) over Rome en Napels naar Mallorca, Barcelona en Marseille, waarbij de uitdrukking "one for the road" wellicht vervangen kon worden door "one for the boat". Ook daarvan verscheen een sampler met zo maar eventjes 26 studiotracks van 14 bands uit Amerika, Engeland, Italië, Duitsland én Nederland! Of dat alle bands zijn die er speelden is mij onbekend. Ik dacht dat ook het internationale gezelschap The Hoo Doo Sinners daar op de affiche stond en die zie ik niet op de CD, en ik meen me tevens te herinneren dat pianorocker Dylan Kirk (Junkie, Dream Catcher) wegviel, maar dat doet er uiteindelijk weinig toe. Wat er toe doet is dat dit een handig overzicht van de actuele rock 'n' roll scene is met een uitgekiende mix van favorieten, gevestigde waarden, nieuwkomers en het oprukkende jonge geweld zoals roots revivalists Lovesick Duo (All Over Again, Second Chance). Bovendien zijn The Firebirds zo sympathiek dat ze zichzelf niet centraal plaatsen maar slechts één eigen nummer op de CD zetten, en dan nog als allerlaatste track, een mooie vingerknippende acapella versie van Brian Setzer's Stray Cats ballade I Won't Stand In Your Way. Uiteraard zijn niet alle 26 tracks even goed en zijn sommige nummers wat simplistischer dan andere, maar iets goed of minder goed vinden heeft vaak meer te maken met je eigen smaak en voorkeur dan met de intrinsieke objectieve kwaliteit van het gebodene, dus heeft het weinig zin hier individuele nummers te gaan uitlichten en becommentariëren. Het kunnen nu eenmaal niet allemaal Ray Collins' Hot-Clubs zijn, van de partij met 1 To 5 Jive en de zigeunerswing 7 Years In A Coffin. Nederland wordt vertegenwoordigd door CC Jerome met zijn vrolijke aanstekelijke Blasters cover So Long Baby Goodbye en de opgerockte Ray Charles cover Leave My Woman Alone, en door Georgina Peach & the Savoys met de soulvolle early sixties ballade I'm On My Way en de Keb Mo gospel cover God's Trying To Get Your Attention. Die Savoys zijn CC Jerome's band met wie hij ook Earl Jackson begeleidt, en als u Earl Jackson enkel kent als Chuck Berry cloon zal de Britse gitarist u verrassen met de bluesbopper puur sang Howlin' For My Baby en een uptempo ska cover van Clyde McPhatter's Deep Sea Ball. Si Cranstoun doet het in Jackie Wilson stijl met Old School en Vegas Baby, er is swing jive al dan niet met blazers (Boogie Banausen met Why Do You Look Like This), Duitstalige solo boogie woogie (Christophe Wiatre met Genau Mein Ding), en de rockabilly wordt belicht door Elvis Cantu (Spooky Spook Spook). De brok dynamiet genaamd Anneliese Pardo geeft er met haar Booze Bombs een ferme lap op in He's Mine en de bluesbopper Crazy Love, en Johnny Trouble doet enerzijds een verbazingwekkende Johnny Cash imitatie in The Rhythm Of The Railroadtrack en rockt anderzijds rechtdoor teddyboy stijl met I'm Gone. Voeg daar nog Wild Records recording artists The Rhythm Torpedoes aan toe met Boxer Song en No More Missing You en we zijn net als de CD rond. De websites van de bands en van welke albums de nummers afkomstig zijn wordt netjes vermeld, dus u kan zelf verder investigeren wat u het meest ligt. In 2023 zou er een tweede rock 'n' roll cruise komen.
Info: www.rocknrollcruise.de, www.the-firebirds.de en www.part-records.de (Frantic Franky)



German rock 'n' roll band The Firebirds (not to be confused with the popular British band of the same name) has been organising its own Firebirds Weekender in a castle turned event center in Trebsen, Leipzig for about ten years now and each year Part Records releases a "soundtrack" CD with songs from the bands on the bill. Last october they organised for the first time a week long cruise along the Mediterranean sea from Savona (I) over Rome and Naples to Mallorca, Barcelona and Marseille, so the expression "one for the road" perhaps made way for "one for the boat". This is the accompanying sampler with no less than 26 studio recordings from 14 bands from America, England, Italy, Germany and the Netherlands. I don't know if these are all the bands that played there, because I thought that international band The Hoo Doo Sinners were also booked and they're not on the CD, and I'm under the impression that piano killer Dylan Kirk (Junkie, Dream Catcher) was replaced, but in the end that doesn't matter much. What does matter is that this is a handy overview of the current rock 'n' roll scene with a interesting mix of popular favourites, well established names, new bands and the up and coming eager dogs such as roots revivalists Lovesick Duo (All Over Again, Second Chance). Moreover The Firebirds are so sympathetic that they don't put themselves centre stage: the CD features only one of their songs as the very last track, a beautiful fingersnapping acapella version of Brian Setzer's Stray Cats ballad I Won't Stand In Your Way. Of course not all 26 tracks are equally good and some are more basic than others, but to like or dislike something often has more to do with your own taste and preferences than with the intrinsic objective quality of the music on offer, so there's little point in singling out and commenting on individual tracks here. After all they can't all be Ray Collins' Hot-Clubs, present and accounted for with 1 To 5 Jive and the gypsy swing 7 Years In A Coffin. CC Jerome contributes his cheerful catchy Blasters cover So Long Baby Goodbye and the rocked up Ray Charles cover Leave My Woman Alone, Georgina Peach & the Savoys dip in with the soulful early sixties ballad I'm On My Way and the Keb Mo gospel cover God's Trying To Get Your Attention. Those Savoys are CC Jerome's band with whom he also accompanies Earl Jackson, and if you only know Earl Jackson as a Chuck Berry clone, the British guitarist will surprise you with the 100 % blues boppin' Howlin' For My Baby and an uptempo ska cover of Clyde McPhatter's Deep Sea Ball. Si Cranstoun does it Jackie Wilson style with Old School and Vegas Baby, there's swing jive with or without a horn section (Boogie Banausen with Why Do You Look Like This), solo boogie woogie sung in German (Christophe Wiatre's Genau Mein Ding), and rockabilly courtesy of Elvis Cantu (Spooky Spook Spook). The bundle of dynamite called Anneliese Pardo explodes with her Booze Bombs in He's Mine and the blues bopper Crazy Love, Johnny Trouble does on the one hand an amazing Johnny Cash impersonation in The Rhythm Of The Railroadtrack and on the other hand rocks straighforward teddyboy style with I'm Gone. Wild Records recording artists The Rhythm Torpedoes round out the mix with Boxer Song and No More Missing You. The CD inlay lists the bands' websites and which albums the song are taken from, so you can further investigate what you dig the most. A second rock 'n' roll cruise is scheduled for 2023.
Info: www.rocknrollcruise.de, www.the-firebirds.de en www.part-records.de (Frantic Franky)


WAVE WALK'N: A TRIBUTE TO THE SURF RAIDERS
Green Cookie, GC087
English version: see below

Green Cookie Records bracht recent CD heruitgaves met bonustracks uit van Raiders Of The Lost Surf (1981) en Surf Bound (1983), de eerste twee LP’s van The Surf Raiders, in de jaren '80 samen met Jon & the Nightriders en The Halibuts de top van de eerste surfrevival. Om dat in perspectief te plaatsen: Pulp Fiction, de film die de surfmuziek in één klap opnieuw naar de oppervlakte catapulteerde, kwam pas in 1994 in de bios. Nu brengt het Griekse surflabel op initiatief van Surf Raiders gitarist Robert J. "Bob" Dalley (tevens auteur van het standaardwerk Surfin' Guitars: Instrumental Surf Bands Of The Sixties dat inmiddels in zijn derde druk aan 420 pagina’s zit) een tribute CD uit waarvoor Dalley de groepen en de tracklist coördineerde. 18 internationale instro bands waarvan ik de meeste niet ken dragen 18 verschillende tracks bij, of beter gezegd 17 verschillende tracks want Point Conception en Point Conception '63 is hetzelfde nummer in een ander arrangement. Ik ken niet alle nummers want ik heb niet alle drie LP’s, drie EP’s, zeven singles, twee Best Ofs en alle kleurvinyls en shape discs die The Surf Raiders ooit hebben uitgebracht, maar alle nummers zijn van The Surf Raiders zelf, uitgezonderd de cover Free Fall, origineel van The Devons uit 1965 - zoek u er bij The Surf Raiders niet su(r)f achter want op hun Surf Bound LP heette dat nummer The Ranch. Als je de versies van The Surf Raiders kent is het interessant te vergelijken want sommige groepen laten de sax (The El Caminos met de oosterse titeltrack Wave Walk'n) of het orgel van het origineel weg, terwijl andere dat orgel (de Italiaanse surf ambassadeur Surfin' Joe met het wat modernere Hit The Surf, het meer poppy Free Fall van Frankie & the Pool Boys) of die sax (het trashiër Tusnami van Albacore) behouden, het orgel vervangen door sax (Raider Jam van Voodoo Surf Tribe) of zelfs een melancholische mondharmonica (Swami's Reef van Longboard Ranch) of een orgel toevoegen (The Wrecked Crew die een uptempo ska drum ritme in Surf Raider smokkelen). Een knap voorbeeld van zo'n bewerking is de halve tango El Surfboard door Jim & the Sea Dragons die de surfgitaar vervangen door twang, het orgel deels vervangen door zonnige blazers in een oosters sfeertje en bongos én een sax solo toevoegen. De meeste nummers zijn naar hedendaagse normen traditioneel klassieke gitaarsurf (Malibu Sunsets van The Fabulous Nomads, The Curl Rider door The Supertones, het dromerige Point Conception '63 door Messer Chups), vaak met de reverb veer in de gitaarversterker op maximum. Hott Foam Rider van The Sunnyside 5 gaat wat heavier, Sunset At Makaha van Glasgow Tiki Shakers is een Hawaiiaanse ballade. De bands die ik nog niet vermeld heb zijn The Breakers (Point Conception), Agent Octopus (Bonzai Riptide), Surf Zombies (Jelly Board) en Insect Surfers (Suicide Point). Je zou hoogstens kunnen opmerken dat een paar tracks een wat magerder sound hebben, maar op zich zijn ze eigenlijk allemaal goed, wat niet alleen een compliment is voor de deelnemende bands maar ook voor The Surf Raiders. Wie hoopte dat de heruitgaves en deze tribute de weg zouden plaveien voor een Surf Raiders reünie zal op zijn honger blijven, want het enige nog muzikaal actieve groepslid is basgitarist Loyd Davis. Ritmegitarist Neal Kuzee heeft zenuwschade aan zijn hand, drummer Dave Rodriguez sukkelt ook met zijn gezondheid, Bob Dalley's echtgenote Linda Dalley (orgel) speelt niet meer, en Bob Dalley zelf had twee dagen vóór de release van deze tribute een beroerte. We wensen hem van harte beterschap! Info: www.greencookierecords.bandcamp.com en www.facebook.com/thesurfraiders
Wave Walk'n
(Frantic Franky)

Green Cookie Records recently released CD re-issues with bonus tracks of Raiders Of The Lost Surf (1981) and Surf Bound (1983), the first two LP’s by The Surf Raiders, in the eighties along with Jon & the Nightriders and The Halibuts the leaders of the first surf revival. To put that into perspective: Pulp Fiction, the film that catapulted surf music back to the sea surface, didn't hit the movie theatres until 1994. At the instigation of Surf Raiders guitarist Robert J. "Bob" Dalley (author of the reference work Surfin' Guitars: Instrumental Surf Bands Of The Sixties, now counting 420 pages in its third printing) the Greek surf label has now released a tribute CD for which Dalley coordinated the groups and the tracklisting. 18 international instro bands, most of whom I don't know, contribute 18 different tracks, or rather 17 different tracks as Point Conception and Point Conception '63 are the same song in a different arrangement. I don't know all the songs because I don't have all three LP’s, three EP's, seven 45s, two Best Ofs and all the colour vinyls and shape discs that The Surf Raiders released, but all songs are by The Surf Raiders themselves, except for the cover Free Fall, originally done by The Devons in 1965 - don't waste your time searching for The Surf Raiders' cover as it was called The Ranch on their Surf Bound LP. If you know The Surf Raiders' original versions it's interesting to compare the covers on this tribute CD because some groups omit the sax (The El Caminos with the oriental title track Wave Walk'n) or the organ that was on the original, while others add organ (Italian surf ambassador Surfin' Joe with the more modern Hit The Surf, Frankie & the Pool Boys' more poppy Free Fall) or sax (Albacore's trashier Tusnami), replace the organ with sax (Voodoo Surf Tribe's Raider Jam) or even add a melancholic harmonica (Longboard Ranch's Swami's Reef) or organ (The Wrecked Crew smuggling an uptempo ska drum rhythm into Surf Raider). A fine example of such an adaptation is Jim & the Sea Dragons' half-tango El Surfboard which replaces the surf guitar with twang, replaces the organ partly with a sunny horn section in an oriental atmosphere and adds bongos and a sax solo. Most of the songs are by today's standards traditional classic guitar surf (The Fabulous Nomads' Malibu Sunsets, The Supertones' The Curl Rider, Messer Chups' dreamy Point Conception '63), often with the reverb spring in the guitar amp at maximum level. The Sunnyside 5's Hott Foam Rider goes heavier, Sunset At Makaha by Glasgow Tiki Shakers is a Hawaiian ballad. The bands I haven't mentioned yet are The Breakers (Point Conception), Agent Octopus (Bonzai Riptide), Surf Zombies (Jelly Board) and Insect Surfers (Suicide Point). At the most one could argue that a few tracks have a thinner sound, but on their own they're all good, which is a compliment not only to the participating bands but also to The Surf Raiders. But if you were hoping that the re-releases and this tribute would pave the way for a Surf Raiders reunion, you'll be disappointed as the only member of the band still musically active is bass guitarist Loyd Davis. Rhythm guitarist Neal Kuzee has nerve damage in his hand, drummer Dave Rodriguez also has health issues, Bob Dalley's wife Linda Dalley (organ) is no longer performing, and Bob Dalley himself had a stroke two days before the release of this tribute. We wish him a speedy recovery!
Info: www.greencookierecords.bandcamp.com en www.facebook.com/thesurfraiders
Wave Walk'n
(Frantic Franky)

16 maart 2022

ROCKS/ JIMMY McCRACKLIN
Bear Family, BCD 17552
English version: see below

Koko Mojo Records bracht vorig jaar de 28 track 1948-1962 KM-CD-148 The Rockin' Man, Spotlight On Jimmy McCracklin uit, nu is er een Jimmy McCracklin 30 tracker 1949-1965 in Bear Family's Rocks serie. Het eerste wat wij dan doen is de tracklisting vergelijken en dan tellen we 15 dubbels, ongeveer de helft dus. De CD opent met rockende rhythm 'n' blues met mondharmonica (Gonna Tell Your Mother) maar de (club)hits The Walk, Let's Do It (The Chicken Scratch) en de wilde rockers The Wobble en Georgia Slop (de originele uitvoering is van Jimmy McCracklin uit 1958, de cover is van Big Al Downing uit 1964) staan er uiteraard op, naast nog veel zwarte rock 'n' roll (Savoy's Jump, Everybody Rock (New Orleans Beat), Gotta Cut Out), rhythm 'n' blues rock 'n' roll (Take Care Of Yourself, He Knows The Rules, Give My Heart A Break - meestal is het de gitaar die de rhythm 'n' blues touch geeft), en pré-rock 'n' roll als Rockin' All Day (Reelin' And Rockin') en What's Your Phone Number. Verrassender is de aanwezigheid van late fifties/ early sixties nummers met soul blazers als Susie And Pat en One Track Love, en alles bij elkaar geeft dat een uitstekende CD van een pianist wiens oeuvre wonderbaarlijk rockte in Chicken Shack Boogie stijl, ook zijn pré-rock 'n' roll jump blues zowel als die vroege soul. Maar welke CD is nu de beste, Bear of Koko Mojo? Wanneer we de nummers vergelijken die uniek zijn voor elke CD bevat Bear rock 'n' roll (Get Tough) op stroll snelheid (Take Care Of Yourself, I Know in de LP versie - de single versie heeft een tweede stem) alsmede verschillende doorslagjes van McCracklin's bekendste songs: Think is een tragere The Walk, Come On is een medium tempo kopie van The Walk, en het snellere I'm Through, Get Back en One Track Love zijn funky New Orleans interpretaties van Georgia Slop. Daarnaast staan op Bear nog meer van zulke funky New Orleans muziekjes als Country Baby, That's The Way (It Goes) uit 1963, Looking For A Woman uit 1963 en Steppin' Up In Class uit 1965, terwijl Just Go To Know, Think en I'm To Blame meer bluesy zijn. De meeste nummers exclusief op Koko Mojo zijn daarentegen pré-rock 'n' roll blues en rhythm 'n' blues boogie (Big Foot Mama, Rockin' Man, House Rockin' Blues, She’s Gone, She Felt Too Good, Blues Blasters Boogie), naast rock 'n' roll met bluesgitaar als Take A Chance en Beer Tavern Girl en de funky The Walk copie The Drag. De keuze zal dus in de eerste plaats afhangen van uw muzikale voorkeur, maar om het volledige plaatje te beoordelen ben je natuurlijk beter af met beide CD’s samen. Qua presentatie is Bear Family zoals altijd in het voordeel met het CD booklet van 31 pagina’s biografie + sessiedetails, wat zich logischerwijs weerspiegelt in de wat duurdere verkoopprijs. Jimmy McCracklin overleed in 2012 op 91-jarige leeftijd na een carrière die zich uitstrekte over zeven decennia. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Last year saw the release of Koko Mojo Records' 28 track 1948-1962 KM-CD-148 The Rockin' Man, Spotlight On Jimmy McCracklin, now here's a 30 track 1949-1965 Jimmy McCrackin CD in Bear Family's Rocks series. The first thing we do in such a case is compare the tracklisting and we count 15 doubles, which means about half. The CD kicks off with rockin' rhythm 'n' blues with harmonica (Gonna Tell Your Mother) but the (club) hits The Walk and Let's Do It (The Chicken Scratch) as well as the wild rockers The Wobble and Georgia Slop (the original version is Jimmy McCracklin in 1958, the cover is Big Al Downing in 1964) are obviously there, besides a lot of black rock 'n' roll (Savoy's Jump, Everybody Rock (New Orleans Beat), Gotta Cut Out), rhythm 'n' blues rock 'n' roll (Take Care Of Yourself, He Knows The Rules, Give My Heart A Break - mostly it's the guitar that provides the rhythm 'n' blues touch), and pré-rock 'n' roll like Rockin' All Day (Reelin' And Rockin') and What's Your Phone Number. More surprising is the inclusion of late fifties/early sixties songs with a soul horn section like Susie And Pat and One Track Love, but everything put together this makes for an excellent CD from a piano player whose oeuvre rocks wonderfully in Chicken Shack Boogie style, including his pré-rock 'n' roll jump blues as well as that early soul music. So which one is best, Bear or Koko Mojo? If we compare the tracks unique to each CD, Bear contains rock 'n' roll (Get Tough) at stroll speed (Take Care Of Yourself, I Know in the LP version - the 45 RPM version has a harmony vocal) as well as several copycats of McCracklin's most famous tunes: Think is a slower The Walk, Come On is a medium tempo copy of The Walk, while the faster I'm Through, Get Back and One Track Love are funky New Orleans interpretations of Georgia Slop. In addition Bear features more funky New Orleans recordings like Country Baby, 1963's That's The Way (It Goes), 1963's Looking For A Woman and 1965's Steppin' Up In Class, whereas Just Go To Know, Think and I'm To Blame are more bluesy. In contrast most of the songs exclusive to Koko Mojo are pré-rock 'n' roll blues and rhythm 'n' blues boogie (Big Foot Mama, Rockin' Man, House Rockin' Blues, She's Gone, She Felt Too Good, Blues Blasters Boogie), augmented by rock 'n' roll with blues guitar like Take A Chance and Beer Tavern Girl and the funky The Walk copy The Drag. The choice will therefor depend on your musical preferences, but for the whole enchilada you're of course better off with both CD’s combined. In terms of presentation Bear Family always has the edge with the 31 page biography + sessions details CD, which is of course reflected in the more expensive retail price. Jimmy McCracklin died in 2012 at the age of 91 after a career that spanned seven decades. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


A WONDERFUL DREAM/ THE MAJORS
Jasmine, JASCD1131
English version: see below

Het opgewekt, vrolijk uptempo doo-pop nummer A Wonderful Dream was in 1962 de grootste hit van de in 1959 opgerichte Majors. De vijfkoppige groep zou nog twee keer de hitlijsten halen met de bescheidener hits A Little Bit Now (A Little Bit Later) en She’s A Troublemaker. Deze CD bevat beide kantjes van hun eerste vijf singles + de volledige LP Meet The Majors uit 1962, wat staat voor een hele rits uptempo poppy doo-woppers als One Happy Ending, Tra La La, A Little Bit Now (A Little Bit Later), She's A Troublemaker, Don't Lose Your Cool, de Ellie Greenwich compositie I Wonder Who's Dancing With Her Now en het A Wonderful Dream doorslagje What Have You Been Doin'. Ook Oo Wee Baby is gelijkaardig maar trager en tegen een Green Onions -achtige orgel background, en de enige echte ballade is Time Will Tell. Uitgezonderd het verrassend rockende Get Up Now zijn al die nummers allemaal in de typerende stijl van begin jaren '60, en ze worden ook allemaal gekenmerkt door de falsetto stem van leadzanger Ricky Cordo die hoger zong dan Idella Morris, de enige vrouw in de groep. De enige bekende covers zijn het oude Irving Berlin musical nummer Anything You Can Do en een La Bamba-achtige Twist And Shout, een nummer dat samen met Love Is Strange van Mickey & Sylvia ook de inspiratie lijkt te zijn geweest voor What In The World. Bonustracks zijn het meer exotisch-esoterische Lundee Dundee en Whisper In Your Ear, in 1960 de enige single van The Versatiles, zijnde The Majors onder een andere naam, en mensen die hun muziekinstallatie willen testen kunnen zich amuseren met de vijf mono single versies van She's A Troublemaker, A Little Bit Now (A Little Bit Later), Anything You Can Do, What In The World en Tra La La. Ergens eind jaren '60 hielden The Majors het voor bekeken, maar de groep bestaat anno 2022 nog steeds onder aanvoering van de originele baszanger Ronald Gathers en van Frank Troutt Jr, de zoon van origineel groepslid Frank Troutt. A Wonderful Dream bevat leuke popmuziek, maar je moet wel tegen die onwaarschijnlijke hoge stemmetjes kunnen! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

In 1962 the cheerful, uptempo doo-pop song A Wonderful Dream was the biggest hit of The Majors who formed in 1959. The group hit the charts two more times with the smaller hits A Little Bit Now (A Little Bit Later) and She's A Troublemaker. This CD contains both sides of their first five singles + the 1962 LP Meet The Majors, which stands for a lotta uptempo poppy doo-woppers like One Happy Ending, Tra La La, A Little Bit Now (A Little Bit Later), She's A Troublemaker, Don't Lose Your Cool, the Ellie Greenwich composition I Wonder Who's Dancing With Her Now and the A Wonderful Dream copycat What Have You Been Doin'. Oo Wee Baby is also similar but slower and against a Green Onions-like organ background, while the only real ballad is Time Will Tell. Apart from the surprisingly rockin' Get Up Now, all those songs are in the typical style of the early sixties, and all of them are characterised by the falsetto voice of lead singer Ricky Cordo who sang higher than Idella Morris, the only girl in the group. The only familiar covers are the old Irving Berlin musical number Anything You Can Do and Twist And Shout influenced by La Bamba, a song that along with Mickey & Sylvia's Love Is Strange also seems to have inspired What In The World. Bonus tracks are the more exotic-esotheric sounding Lundee Dundee / Whisper In Your Ear, in 1960 the only 45 by The Versatiles, being The Majors under a different name. People who want to test their hi fi system will have fun with the five mono 45 versions of She's A Troublemaker, A Little Bit Now (A Little Bit Later), Anything You Can Do, What In The World and Tra La La. At the end of the sixties The Majors called it a day, but the group still exists in 2022, led by original bass singer Ronald Gathers and by Frank Troutt Jr, the son of original group member Frank Troutt. A Wonderful Dream contains some decent pop music, but you have to be able to stand those incredibly highpitched voices! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THE CLAUDE GRAY SINGLES COLLECTION 1958-1962/ CLAUDE GRAY
Jasmine, JASMCD3782
English version: see below

Ik ken van Claude Gray welgeteld één nummer, het medium tempo I'll Just Have A Cup Of Coffee (Then I'll Go) uit 1961 dat op een Cruisin' Country compilatie staat en daar inderdaad thuishoort, niet in het minst door het Anita Kerr-achtige koortje. Trivia: het nummer werd een jaar later gecoverd als ska door Bobby Martell, pseudoniem van de jonge... Bob Marley! Marley zette er doodleuk zijn eigen naam onder en toen Claude Gray 50 jaar later gevraagd werd om een reactie luidde zijn antwoord: "wie is Bob Marley?" Gray's bariton doet denken aan Jim Reeves gekruist met de neusstem van Ernest Tubb maar de muziek op deze CD is beter dan de vaak plat commerciële stijl van Jim Reeves en leunt meer aan bij de mooie melodieuze country van een Melvin Endsley. Jasmine bracht in 2014 van hem al de 25 track (JASMCD3665) CD I Thought I Heard You Call My Name uit met zijn eerste twee LP’s, beide uit 1962, Country Goes To Town en Songs Of Broken Love Affairs min één nummer, Stone Heart. Dat staat nu wel op de nieuwe CD die beide kantjes van zijn eerste veertien singles op Minor, D en Mercury bij elkaar brengt, en als we de twee CD’s naast elkaar leggen tellen we zeven dubbels. Opener My Tears Are Inside uit 1958 is een ballade die klinkt als Sun country, een nummer als Barricade Around My Heart is gestroomlijnde hillbilly boogie/countrybilly, maar het leeuwenaandeel van de 28 tracks is vlotte standaard country pop van eind '50 begin '60 met een tingel tangel piano, Hawaiiaanse steel gitaar (Loneliness), soms bijna jodelende zang en songtitels met country woordspelingen als Let's End It Before It Begins en You Take The Table (And I'll Take The Chairs). Late Again doet denken aan Cool Water van The Sons Of The Pioniers en Crying In The Night leent een paar akkoorden van Hank Williams' Cold Cold Heart. Opvallend is voorts de aanwezigheid van zes (co-)composities anno 1959/1960 van de jonge Willie Nelson waaronder Family Bible, in 1960 de eerste hit die Nelson schreef. Andere hits van Claude Gray waren in 1961 I'll Just Have A Cup Of Coffee (Then I'll Go) en het door Roger Miller geschreven My Ears Should Burn (When Fools Are Talked About), en in 1967 I Never Had The One I Wanted dat niet op deze CD staat omdat het copyright nog niet is vervallen. Constaclusie: nauwelijks rock 'n' roll maar aartsconservatieve country (Homecoming In Heaven, When The Light Shines In The Valley) die evolueert van traditionele honky tonk tot de commerciële Nashville countrypolitan sound zo smooth als whiskey tien jaar gerijpt op eiken vaten, uitstekende muziek om uw zondagmiddagkater door te spoelen. Gray werd al snel lid van countrytempel de Grand Ole Opry en lijstte tot eind de jaren '80 meer dan 30 US country chart hitnoteringen op. Hij is nu 90 jaar en treedt nog steeds op!
Info: www.jasmine-records.co.uk en www.claudegray.weebly.com (Frantic Franky)

I know only one song by Claude Gray, the medium tempo I'll Just Have A Cup Of Coffee (Then I'll Go) from 1961 on a Cruisin' Country compilation and that is exactly where it belongs, not in the least because of the Anita Kerr-styled female backing chorus. Trivia: the song was covered in ska style by one Bobby Martell, pseudonym of the young... Bob Marley! Marley put his own name on it as the composer and when 50 years later Claude Gray was asked for a reaction his answer was: "who's Bob Marley?" Gray's baritone is reminiscent of Jim Reeves crossed with the nasal voice of Ernest Tubb but the music on this CD is better than the often outright commercial Jim Reeves style, leaning more towards the beautiful melodic country of a singer like Melvin Endsley. In 2014 Jasmine released the 25 track (JASMCD3665) CD I Thought I Heard You Call My Name featuring his first two LP’s, both from 1962, Country Goes To Town and Songs Of Broken Love Affairs, minus one song, Stone Heart. That song is now on the new CD which collects both sides of his first fourteen singles on Minor, D and Mercury, and if we put both CD’s side by side we count seven doubles. Opener My Tears Are Inside from 1958 is a ballad that sounds like Sun country, a song like Barricade Around My Heart is streamlined hillbilly boogie/countrybilly, but the lion's share of the 28 tracks is smooth standard late '50s early '60s country pop with a jingle jangle piano, Hawaiian steel guitar (Loneliness), sometimes almost yodelling vocals and country wordplay song titles like Let's End It Before It Begins and You Take The Table (And I'll Take The Chairs). Late Again isounds a bit like The Sons Of The Pioneers' Cool Water and Crying In The Night borrows a couple of chords from Hank Williams' Cold Cold Heart. Also noteworthy is the presence of six 1959/1960 (co-)compositions from the young Willie Nelson, among them Family Bible, in 1960 the first hit Nelson wrote. Other Claude Gray hits were in 1961 I'll Just Have A Cup Of Coffee (Then I'll Go) and the Roger Miller written My Ears Should Burn (When Fools Are Talked About), and in 1967 I Never Had The One I Wanted which is not on this CD because the copyright has not yet expired. Conclusion: hardly any rock 'n' roll here but conservative country (Homecoming In Heaven, When The Light Shines In The Valley) that evolves from traditional honky tonk to the commercial Nashville countrypolitan sound as smooth as whiskey aged ten years in oak barrels, excellent music to flush down your sunday afternoon hangover. Gray soon became a member of country temple the Grand Ole Opry and charted more than 30 US country hits until the late 1980s. He is now 90 years old but still performing! Info: www.jasmine-records.co.uk en www.claudegray.weebly.com (Frantic Franky)

9 maart 2022

I WAS THAT SOLDIER/ WINK MARTINDALE
Jasmine, JASCD1093
English version: see below

Wink Martindale is in Amerika bekend als presentator van spelprogramma’s, als radio DJ (bij WHBQ in Memphis, het station waarop DJ Dewey Phillips als eerste persoon ter wereld Elvis' That's All Right op de radio draaide - Martindale belde Elvis op om te vragen of Phillips hem live on the air kon interviewen) en als TV presentator (hij interviewde Elvis in 1956 in zijn programma Teenage Dance Party). Maar daar houdt de Elvis connectie niet op: Martindale is gehuwd met Sandy Ferra, danseres in zes Elvis film en vanaf 1960 tot zijn huwelijk met Priscilla aan en af het lief van Elvis! Minder bekend is dat Wink Martindale zelf ook rock 'n' roll opnam: zijn All Love Broke Loose uit de film Let's Rock (1958), een sympathieke jiver met een onweerstaanbare drive, stond op een van de Fed EP’s, de bootleg EP reeks van begin jaren '80 met allemaal hetzelfde hoesje met op de cover een grote geconfedereerde vlag. Het is het enige nummer dat wij van hem kennen maar Love's Got Me Thinkin' blijkt even straf met een mooie echo op de stem, een geprononceerde drum beat en een swingende big band die 'em van jetje geeft. Op deze CD staat voorts nog de brave teen rocker I Wanna Play House en I'm Movin' On en het van een vleugje Ricky Nelson voorziene Sweet Little Loveable You zijn sympathieke countryrockers, maar dan hebben we het echt wel gehad qua rock 'n' rol, want het compleet tegenovergestelde van All Love Broke Loose is Deck Of Cards uit 1959, bij ons bekend als Het Spel Kaarten in de vertaling van "Cowboy" Gerard de Vries uit 1965, het gesproken verhaal van de soldaat die een spel speelkaarten gebruikt als bijbel. Ik associeer dat nummer met Tex Ritter's versie uit 1950, maar de originele versie van Deck Of Cards stamt uit 1948 van T. Texas Tyler. Verzamelaars van curiosa mogen trouwens nu op zoek gaan naar de Vries' Duitse alter ego Soldat Gerhard (Das Kartenspiel) en naar de Zuid-Afrikaanse versies van Colin Dee ('n Pak Speelkaarte) en Beau Brummell ('n Pak Kaarte). Het was Martindale die in Amerika de grootste hit scoorde met Deck Of Cards en in het kielzog ervan staan hier natuurlijk nog veel meer welluidende parlandos op zoals Life Gets Tee-Jus Don't It, Trees, The Shifting Whispering Sands, Beyond The Sunset, Little Boy Blue, Moon River, Melody Of Love, Steal Away en Vision At The Peace Table, meestal met religieuze inslag, als er al geen dode kindjes in voorkomen, en zelfs Lincoln's Gettysburg Address oftewel een toespraak van Amerika's meest geliefde president uit 1863 gezet op marsmuziek. Veel van deze nummers zijn voorzien van een tingel tangel muziekdoosje en een creepy kermis- dan wel kerkorgeltje, muziek van een nerveus makende ongemakkelijkheid. Daarnaast is de grote hoop van de 30 nummers 1957-1962 op de CD sentimentele easy listening country pop (denk Jim Reeves in combinatie met Martindale's perfecte dictie) als Now You Know How It Feels, I Never See Maggie Alone, Blue Bobby Sox, Make Him Happy, Three Steps To The Phone, On The Banks Of The Old Pontchartrain, Mommy Please Stay Home With Me en I Saw Me. Ik had liever een keer de B-kantjes van die twee rock 'n' roll singles gehoord, ook al zijn dat allebei pop nummers. Covers van bekende songs zijn een gesproken Peace In The Valley en uiterst beschaafde versies van Black Land Farmer, Big Bad John en The Thing. Samengevat geeft dat drie geweldige jivers en een heleboel incredibly strange music: deze CD is enkel voor wie zich bij deze aangesproken voelt. Wink Martindale is nu 88 jaar, verkoopt op zijn website zijn eigen limonade en presenteert nog steeds spelprogramma’s op de Amerikaanse televisie. Haal 'em naar de Rhythm Riot en zeg dat ie Love's Got Me Thinkin' moet zingen!
Info: www.winkmartindale.org en www.jasmine-records.com (Frantic Franky)

Wink Martindale is known in America as a game show host, radio DJ (at WHBQ in Memphis, the station where DJ Dewey Phillips was the first person in the world to play Elvis' That's All Right on the radio - Martindale called Elvis on the phone to ask if Phillips could interview him live on the air) and TV presenter (he interviewed Elvis in 1956 on his Teenage Dance Party show). But the Elvis connection does not end there: Martindale is married to Sandy Ferra, dancer in six Elvis movies and from 1960 until his marriage to Priscilla on and off one of Elvis' girlfriends! It's less well known that Wink Martindale also recorded rock 'n' roll himself: his All Love Broke Loose from the 1958 movie Let's Rock, a great jiver with an irresistible drive, was on one of the Fed EPs, the bootleg EP series of the early eighties with always the same sleeve with a big confederate flag on it. It is the only one of his songs that we know but Love's Got Me Thinkin' turns out to be just as killer with a nice echo on the voice, a pronounced drum beat and a swinging big band nailing it. The CD also contains the decent teen rocker I Wanna Play House while I'm Movin' On and the slightly Ricky Nelson inspired Sweet Little Loveable You are sympathetic country rockers, but that's really it as far as rock 'n' roll is concerned, because the complete opposite of All Love Broke Loose is 1959's Deck Of Cards, the spoken story of the soldier who uses a deck of playing cards for a bible. I associate that song with Tex Ritter's 1950 version, but the original version of Deck Of Cards is from 1948 by T. Texas Tyler. Collectors of oddities can now start to look for the Dutch version Het Spel Kaarten by "Cowboy" Gerard de Vries, the German version Das Kartenspiel by de Vries' alter ego Soldat Gerhard, and for the South African versions by Colin Dee ('n Pak Speelkaarte) and Beau Brummell ('n Pak Kaarte). It was Martindale who scored the biggest hit in America with Deck Of Cards and in its wake followed many more eloquent parlandos collected on this CD such as Life Gets Tee-Jus Don't It, Trees, The Shifting Whispering Sands, Beyond The Sunset, Little Boy Blue, Moon River, Melody Of Love, Steal Away and Vision At The Peace Table, mostly with a religious theme if not including dead children that is, and even Lincoln's Gettysburg Address, an 1863 speech by America's most beloved president set to marching music. Many of these songs feature music box melodies and a creepy carnival or church organ of a nerve wrecking uncomfortable quality. Apart from that the great big heap of the 30 tracks 1957-1962 are sentimental easy listening country pop (think Jim Reeves in combination with Martindale's perfect diction) like Now You Know How It Feels, I Never See Maggie Alone, Blue Bobby Sox, Make Him Happy, Three Steps To The Phone, On The Banks Of The Old Pontchartrain, Mommy Please Stay Home With Me and I Saw Me. I would have preferred to hear the B-sides of those two rock 'n' roll 45s, even though both are pop songs. Covers of familiar songs are a spoken Peace In The Valley and civilised versions of Black Land Farmer, Big Bad John and The Thing. That makes three great jivers and a whole lot of incredibly strange music: this CD is only for those who feel drawn to this. Wink Martindale is now 88, sells his own soda on his website and still presents game shows on American television. Get him over to the Rhythm Riot and tell him to sing Love's Got Me Thinkin'! Info: www.winkmartindale.org en www.jasmine-records.com (Frantic Franky)


THE MOTHER-IN-LAW MAN/ ERNIE K-DOE
Jasmine, JASMCD3246
English version: see below

24 tracks 1955-1962 verschenen op Specialty, Ember en vooral op Minit van de man die een all time classic scoorde met het geinige door New Orleans peetvader Allen Toussaint geschreven Mother-In-Law, waarschijnlijk de meest luie nummer 1 hit van 1961. Het zou K-Doe's enige pophit worden, maar opvolger Te-Ta-Te-Ta-Ta haalde in 1961 nog wel de 21ste plaats in de zwarte charts. De rockendste tracks hier zijn Wanted $ 10.000 Reward en het vrolijk rollende Rub Dub Dub, en nummers als Te-Ta-Te-Ta-Ta, Make You Love Me, Real Man, She's Waiting, A Certain Girl, Popeye Joe en Hey Hey Hey zijn funky early sixties New Orleans rock 'n' soul, die door gezelligheid gekenmerkte hybride van allerlei soorten zwarte muziekjes. Het levensritme van de Big Easy, de stad die artiesten als Little Richard, Shirley & Lee, Lloyd Price, Frankie Ford, Lee Dorsey, Clarence 'Frogman' Henry en Joe Jones voortbracht, is vaak op het dooie gemak en zo staan er hier dan ook een paar tussen zoals Hello My Lover en 'Tain't It The Truth. In de straten van de Crescent City gaat om de haverklap de fanfare uit, dus is er ook hoempapa als I Cried My Last Tear. New Orleans = Fats Domino en zijn invloed is hoorbaar in een nummer als Eternity. Minder evident is de invloed van The Drifters in Come On Home en het sobere Beating Like A Tom Tom en in mindere mate in Love You The Best. There's A Will There's A Way is een soulvolle gospel ballade en ook Waiting At The Station, My Love For You en Loving You zijn ballades. Het verplichte Mother-In-Law doorslagje ontbreekt evenmin, met name Get Out Of My House. Verschillende nummers zijn gecomponeerd door K-Doe zelf en door Allen Toussaint, andere door Robert Parker, Joe Tex en Naomi Neville. Om historische redenen is het jammer dat K-Doe's allereerste single Honey Baby / No Money als lid van The Blue Diamonds in 1954 er niet op staat (niet de Nederlandse Blue Diamonds van Ramona uiteraard), en My Mother-In-Law (Is In My Hair Again) uit 1964 ontbreekt omdat het copyright nog niet is vervallen. Een mens kan niet alles hebben, maar dit is zeker leuke stuff voor de liefhebbers van het unieke New Orleans geluid. De excentrieke K-Doe trad op tot aan zijn dood in 2001 op 68-jarige leeftijd ten gevolge van nier- en leverfalen na jarenlang alcoholisme. Hij kreeg een traditionele jazz uitvaart en werd begraven in een graftombe in het Saint Louis kerkhof nummer 2 (er zijn er drie) in New Orleans waar ook de laatste rustplaats van - we maken geen grapje - zijn schoonmoeder is. In 2006 startte zijn weduwe Antoinette K-Doe een campagne om de inmiddels vijf jaar wijlen K-Doe te laten verkiezen tot burgemeester van New Orleans. Ze baatte tot haar dood in 2009 ook de door hem in 1994 geopende Mother-In-Law Lounge bar uit waar een levensgroot standbeeld van hem stond. Het café werd in 2005 zwaar beschadigd door Hurricane Katrina maar bestaat nog steeds op N. Claiborne Avenue 1500 op de hoek met Columbus Street. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

24 tracks 1955-1962 released on Specialty, Ember and mostly on Minit by the man who scored an all time classic with the funny Mother-In-Law, written by New Orleans godfather Allen Toussaint and probably the laziest number one hit of 1961. It turned out to be K-Doe's only pop hit, but follow-up Te-Ta-Te-Ta-Ta did reach number 21 in the black charts in 1961. The rockinest tunes here are Wanted $ 10,000 Reward and the merrily rollin' Rub Dub Dub, while songs like Te-Ta-Te-Ta-Ta, Make You Love Me, Real Man, She's Waiting, A Certain Girl, Popeye Joe and Hey Hey Hey are funky early sixties New Orleans rock 'n' soul, that cosy hybrid of various black music styles. The pace of the Big Easy, the city that produced artists like Little Richard, Shirley & Lee, Lloyd Price, Frankie Ford, Lee Dorsey, Clarence 'Frogman' Henry and Joe Jones, is often very relaxed, as illustrated by medium tempo songs like Hello My Lover and 'Tain't It The Truth. In the streets of the Crescent City there's always a brass band walking around, hence an oompah song like I Cried My Last Tear. New Orleans = Fats Domino and his influence can be heard in a song like Eternity. Less obvious is the influence of The Drifters in Come On Home and the sober Beating Like A Tom Tom and to a lesser extent in Love You The Best. There's A Will There's A Way is a soulful gospel ballad and Waiting At The Station, My Love For You and Loving You are also ballads. The obligatory Mother-In-Law copycat is not absent either and is titled Get Out Of My House. Several songs were composed by K-Doe himself and by Allen Toussaint, others by Robert Parker, Joe Tex and Naomi Neville. For historical reasons it's a pity K-Doe's very first 45 Honey Baby / No Money as a member of The Blue Diamonds in 1954 is not included, and My Mother-In-Law (Is In My Hair Again) from 1964 is missing because the copyright has not yet expired. You can't have everything, and this is most certainly nice stuff for fans of the unique New Orleans sound. The eccentric K-Doe performed until his death in 2001 at the age of 68 due to kidney and liver failure after years of alcoholism. He was given a traditional jazz funeral and was buried in a tomb in Saint Louis Cemetery number 2 (there are three) in New Orleans which is also the final resting place of - I kid you not - his mother-in-law. In 2006 his widow Antoinette K-Doe launched a campaign to have the late K-Doe who'd been dead for five years elected as mayor of New Orleans. Until her death in 2009 she also operated the Mother-In-Law Lounge which K-Doe had opened in 1994 and which housed a life-size statue of him. The bar was flooded and badly damaged by Hurricane Katrina in 2005 but it's still in business at 1500 N. Claiborne Avenue on the corner with Columbus Street. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


ON THE HONKY TONK HIGHWAY WITH/ JEANNIE C. RILEY
Bear Family, BCD17636
English version: see below

Harper Valley PTA van Jeannie C. Riley is een crossover country hit van de magnitude van Tammy Wynette's Stand By Your Man die in 1968 perfect de Bobbie Gentry tijdsgeest van de jaren '60 samenvatte in een verhaaltje over een moeder die door de ouderraad van de school bekritiseerd wordt voor van haar mini-rokjes, tot ze die hele hypocriete kliek lik op stuk geeft door een boekje open te doen over de verborgen kantjes van al die respectabele leden van de oudervereniging. Schitterend jaren '60 nummer, en dan wil ik altijd meer van de artiest in kwestie horen, hopend op meer van dat fraais. Maar waar te beginnen? Je kan op goed geluk en met een gevulde beurs greatest hits of lukraak losse albums beginnen kopen, of je kan op de vlooienmarkt voor een prijsje alles wat je van de artiest tegenkomt opkopen. In beide gevallen eindig je met the good, the bad and the ugly, maar voor Jeannie C. Riley heeft Bear Family het werk gedaan met deze CD, de eerste CD in een nieuwe Bear reeks focussend op "hard-hitting country music from artists who travelled the honky tonk highway in the 1960s and 1970s". Jeannie C. Riley was een beginnende zangeres toen Shelby Singleton van Plantation Records het idee had haar een nummer te laten opnemen dat op zijn bureau rondslingerde. Singleton's buikgevoel bleek juist: Riley haalde er de top van de country hitparade mee, de tweede keer in de geschiedenis van de countrymuziek dat de debuutsingle van een zangeres gelijk doorstootte naar de eerste plaats van de countrylijsten (de eerste keer was in 1964 met Once A Day van Connie Smith). Minder dan twee maanden nadat Harper Valley PTA was opgenomen stond het op de eerste plaats van zowel de US Hot Country Singles als de Billboard Hot 100 en het zou duren tot Dolly Parton dertien jaar later met 9 To 5 in 1981 op de poptoer ging voor dat nog eens gebeurde. Het nummer leverde Riley de Country Music Association Song Of The Year award en een nominatie als Best Female Performer bij de Grammy awards op, Shelby Singleton verkocht er zeven miljoen singles en vijf miljoen LP’s, cassettes en 8-tracks van. Daarmee bouwde hij een studio en kocht hij Sun Records over van Sam Phillips. Studiomuzikant Jerry Kennedy die de band leidde bij de opname kreeg de standaard vergoeding van 91 dollar. Riley zou nog 24 country hits en zes pop hits scoren maar zou het megasucces van Harper Valley PTA, haar enige Top 40 pop hit, nooit kunnen herhalen, maar dat lag zeker niet aan de kwaliteit van haar output die zich vaak situeert in de freewheeldende jaren '60 sound die ik de Glen Campbell stijl noem (al speelt Campbell hier voor alle duidelijkheid nergens op mee), soms aangevuld met een bescheiden vioolsectie. Dat blijkt overduidelijk uit deze CD, een 29 tracks tellende Best Of geput uit haar opnames voor Plantation Records 1968-1971 die zeven LP’s en minstens tien singles opleverden. Positief is dat de CD heel wat uptempo en medium tempo songs bevat, in de typerende bijna funky country stijl van eind jaren '60, vaak met fuzzy gitaren en extra credibility bij de doelgroep door haar gigantisch southern accent, in de hoesnota’s omschreven als een "Texas honky tonk twang" zoals te horen in de onorthodoxe gospel Tell The Truth And Shame The Devil, de ondertitel van de CD. Ballades ontbreken in de country muziek nooit en zijn hier vertegenwoordigd met nummers als Country Girl, Darling Days, I Almost Called Your Name, I'll Take What's Left Of You en We Were Raised On Love. Er is gospel invloed (Duty Not Desire, Light Your Light (And Let It Shine), Oh Singer), en soms gaat, ook weer typisch voor succesvolle country artiesten, richting popmuziek, bijvoorbeeld in Good Enough To Be Your Wife, Roses And Thorns, Teardrops On Page 43, Shed Me No Tears en The Street Singer. Een aantal songs, hoe kan het anders, zijn in de stijl van of borduren verder op het Harper Valley PTA thema zoals The Back Side Of Dallas, The Cotton Patch, We Were Raised On Love met Ring Of Fire trompetten en het Harper Valley PTA doorslagje Satan Place. Er staan ook twee covers op de CD: de traditionalistische ballade Am I That Easy To Forget en een relaxte versie van het overbekende Before The Next Teardrop Falls vier jaar vóór Freddy Fender er de ultieme sentimentele tegelplakker van zou maken - er bestaan meer dan 20 versies van Before The Next Teardrop Falls die ouder zijn dan die van Fender.
Als u alle 29 nummers, alle 29 een bewijs van wat een geweldige zangeres Riley was in combinatie met de studio band van Plantation Records onder leiding van Jerry Kennedy, goed vindt dan kan u met een gerust hart op de hierboven vermelde wijze op jacht gaan naar meer Jeannie C. Riley. Wie er nog gaat volgen in deze nieuwe Bear Family reeks is nog niet bekend, maar wij gokken op alle country artiesten uit de jaren '60/'70 van wie Bear Family luxe boxen uitbracht. Bij de CD steekt een booklet van zo maar eventjes 48 pagina’s met track per track nota’s en een uitgebreide biografie geschreven door Martin Hawkins met originele interviewfragmenten en zeldzame foto’s. Jeannie C. Riley is nu 76 jaar.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Jeannie C. Riley's Harper Valley PTA was a crossover country hit of the magnitude of Tammy Wynette's Stand By Your Man which in 1968 perfectly represented the Bobbie Gentry zeitgeist of the 1960s in the story about a mother who is criticised by the school's parents and teachers council for her mini skirts, until she gives the whole hypocritical clique a run for their money by exposing the darker sides of all those respectable members of the PTA. It's a wonderful sixties song, and then I always want to hear more from the artist in question, hoping to discover more gems. But where to start? You can randomly buy Best Ofs or single albums, or everything you can find at car boot sales, but in either case you end up with the good, the bad and the ugly. In the case of Jeannie C. Riley, Bear Family has done the job for us with this CD, the first in a new Bear series focusing on "hard-hitting country music from artists who travelled the honky tonk highway in the 1960s and 1970s". Jeannie C. Riley was starting out as a country singer when Shelby Singleton of Plantation Records had the idea of having her record a song that was lying around on his desk. Singleton's gut feeling turned out to be right: Riley reached the top of the country charts with Harper Valley PTA, the second time in country music history that a female singer's debut single went straight to the top of the country charts (the first time was in 1964 with Connie Smith's Once A Day). Less than two months after Harper Valley PTA was recorded it reached the number one spot on both the US Hot Country Singles and the Billboard Hot 100, and it wouldn't be until Dolly Parton went pop with 9 To 5 thirteen years later before that happened again. The song earned Riley the Country Music Association Song Of The Year award and a nomination as Best Female Performer at the Grammy awards, and Shelby Singleton sold seven million 45s and five million LP’s, cassettes and 8-tracks with which he built a recording studio and bought Sun Records from Sam Phillips. Studio musician Jerry Kennedy who led the band at the recording session was paid the standard fee of $ 91. Riley would go on to score 24 more country hits and six pop hits but would never be able to repeat the mega success of Harper Valley PTA, her only Top 40 pop hit, but that certainly wasn't the fault of the quality of her output, which more often than not is the freewheeling sixties sound that I call the Glen Campbell style (although Campbell doesn't play on any of these tracks), sometimes supplemented by a modest violin section. This CD, a 29 track Best Of of her recordings for Plantation Records 1968-1971 which yielded seven LP’s and at least ten singles, makes that abundantly clear. On the positive side the CD contains a lot of uptempo and medium tempo songs in the typical almost funky country style of the late sixties, often with fuzzy guitars and extra credibility with the target group thanks to Riley's gigantic southern accent, described in the sleeve notes as a "Texas honky tonk twang" as heard in the unorthodox gospel Tell The Truth And Shame The Devil, the subtitle of the CD. Ballads are an integral part of country music and are represented here with tracks like Country Girl, Darling Days, I Almost Called Your Name, I'll Take What's Left Of You and We Were Raised On Love. There is the in fluence of gospel (Duty Not Desire, Light Your Light (And Let It Shine), Oh Singer), and sometimes, again typically for successful country artists, the music tends towards pop music, for example in Good Enough To Be Your Wife, Roses And Thorns, Teardrops On Page 43, Shed Me No Tears and The Street Singer. A number of songs, how could it be otherwise, are in the style of or elaborate on the Harper Valley PTA theme like The Back Side Of Dallas, The Cotton Patch, We Were Raised On Love with Ring Of Fire trumpets and the Harper Valley PTA copy/paste Satan Place. There are also two well known covers on the CD: the traditionalist ballad Am I That Easy To Forget and a laid back version of Before The Next Teardrop Falls four years before Freddy Fender turned it into the ultimate sentimental tearjerker - there are more than 20 versions of Before The Next Teardrop Falls older than Fender's.
If you like all 29 songs here, all of them examples of how great a singer Riley was in combination with the Plantation Records studio band led by Jerry Kennedy, then you can track down more Jeannie C. Riley in all confidence in the way mentioned above. Who else will be featured in this new Bear Family series is unknown at the time being, but we guess all country artists from the sixties and seventies of whom Bear Family released deluxe box sets. The CD comes with a 48 page booklet with track per track notes and an extensive biography written by Martin Hawkins with original interview excerpts and rare photos. Jeannie C. Riley is now 76 years old.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


FROM MERCURY TO MOTOWN 1958-1962/ EDDIE HOLLAND
Jasmine, JASCD1122
English version: see below

Motown? Inderdaad: Eddie Holland is één van de twee Hollanders (geen idee of ze Hollandse roots hadden) in Holland-Dozier-Holland en was van 1962 tot 1967 de tekstschrijver van het trio songwriters/ producers/ arrangeurs dat het brein was achter 25 dikke Motown nummer 1 hits als Baby Love en Stop In The Name Of Love van The Supremes, Heat Wave van Martha Reeves & the Vandellas en How Sweet It Is (To Be Loved By You) van Marvin Gaye. Maar zoals elke zwarte artiest van een bepaalde leeftijd (Eddie Holland is nu 82 jaar) liggen zijn roots in de rock ‘n’ roll, want Holland was vanaf 1958 zelf een niet onverdienstelijk zanger. De 23 tracks op deze CD die in 2012 al integraal op Holland's Ace dubbel-CD It Moves Me: The Complete Recordings 1958-1964 stonden, plaatsen Eddie Holland in de spotlights als uitvoerder aan de hand van beide kantjes van al zijn solo singles van 1958 tot en met 1962 die voor de helft verschenen op de al in 1959 opgerichte Tamla en Motown labels, aangevuld met zijn complete titelloze Motown 604 LP uit 1962. Die output omvat zowat alle zwarte stijlen die in die dagen populair waren: vlotte ontspannen vocal group rock 'n' roll à la Jackie Wilson (It Moves Me, Everybody’s Going, Little Miss Ruby dat origineel van The Jordanaires is), nummers à la Drifters (Because I Love Her, You Deserve What You Got, Why Do You Want To Let Me Go), doo-wop ballades (Merry-Go-Round) en teen ballades (You), maar ook het rauwere werk (Nature Boy) en rauwere ballades (Shock), tot pop (True Love Will Go A Mighty Long Way, If It's Love (It's Alright), It's Not Too Late, A Little Bit Of Lovin', Gotta Have Your Love) en plechtig dramatisch vioolwerk toe (Will You Love Me, Last Night I Had A Vision, If Cleopatra Took A Chance), dat alles overgoten met die unieke sound van de zwarte muziek vrolijk gezwind op weg richting begin jaren ‘60. Bij een tiental nummers had die andere grote Motown pief Berry Gordy een vinger in de pap te brokken. Deze CD die helemaal niét Motown klinkt is voor mij een ontdekking omdat dit prima materiaal mij volledig onbekend was, en dat handjevol popnummers neem ik er dan graag bij. Eddie Holland stopte in 1964 met optreden om zich te concentreren op zijn activiteiten achter de schermen, en als (co)-auteur van maar liefst 143 Amerikaanse hitnoteringen bleek dat een bijzonder wijze carrière move. Haal 'em naar een northern soul weekender! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Motown? Yessiree: Eddie Holland is one third of Holland-Dozier-Holland and was from 1962 to 1967 the lyricist for the songwriter/ producer/ arranger trio that masterminded 25 Motown number 1 hits like The Supremes' Baby Love and Stop In The Name Of Love, Martha Reeves & the Vandellas' Heat Wave and Marvin Gaye's How Sweet It Is (To Be Loved By You). But like every black artist of a certain age (Eddie Holland is now 82) his roots are in rock 'n' roll, cos from 1958 onwards Holland was a not too shabby singer himself. The 23 tracks on this CD, previously available on Holland's 2012 Ace double CD It Moves Me: The Complete Recordings 1958-1964, put the spotlights on Eddie Holland the performer with both sides of all his 1958-1962 solo singles, half of which appeared on the Tamla and Motown labels that were already founded way back in 1959, plus his entire untitled 1962 Motown 604 LP. This output includes just about every black style popular in those days: smooth relaxed vocal group rock 'n' roll à la Jackie Wilson (It Moves Me, Everybody's Going, Little Miss Ruby which was originally recorded by The Jordanaires), songs à la Drifters (Because I Love Her, You Deserve What You Got, Why Do You Want To Let Me Go), doo-wop ballads (Merry-Go-Round) and teen ballads (You), but also the rawer stuff (Nature Boy) and raw ballads (Shock), up to pop (True Love Will Go A Mighty Long Way, If It's Love (It's Alright), It's Not Too Late, A Little Bit Of Lovin', Gotta Have Your Love) and solemn dramatic orchestral songs (Will You Love Me, Last Night I Had A Vision, If Cleopatra Took A Chance), all topped off with that unique black sound blazing its way toward the early sixties. That other Motown big shot Berry Gordy was involved in a dozen or so tracks here. This CD which does not sound like Motown at all is a real discovery for me because this fine material was completely unknown to me, and therefor that handful of pop songs doesn't bother me. Eddie Holland stopped singing in 1964 to concentrate on his activities behind the scenes, and as the (co)-author of no less than 143 American hit singles this turned out to be a very wise career move. Get him over to a northern soul weekender! Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


GETTIN' USED TO THE BLUES/ MELVIN ENDSLEY
Jasmine, JASCD1129
English version: see below

Melvin Endsley is bekender als songschrijver dan als zanger, en niet ten onrechte: hij schreef niet alleen Singing The Blues (Guy Mitchell, Marty Robbins, Tommy Steele) maar ook Love Me To Pieces (Janis Martin), Knee Deep In The Blues (Marty Robbins, Guy Mitchell, Tommy Steele), I Like Your Kind Of Love (Andy Williams), I'd Just Be Fool Enough (Johnny Cash, Faron Young, The Browns, Jimmy Newman), Keep A-Lovin' Me Baby (Wiley Barkdull), Why I'm Walkin' (Stonewall Jackson) en It Happens Everytime (Don Gibson, Dorsey Burnette), en dat zijn alleen maar de beroemdste van de meer dan 400 door hem gecomponeerde liedjes opgenomen door letterlijk honderden artiesten. Anderzijds is dat wél deels ten onrechte, want zijn succes als songschrijver overschaduwt het feit dat Endsley zelf een uitstekend zanger was, getuige deze CD met 28 tracks die hij opnam van 1956 tot 1961 voor RCA Victor, MGM en Hickory, gezongen met een mooie aangename, ontspannen stem die Don Gibson kruist met Wynn Stewart en Paul Evans. Tja, misschien kwam zijn zangcarrière niet van de grond om de eenvoudige reden dat hij ten gevolge van kinderverlamming in een rolstoel zat. Endsley's grotendeels uptempo werk als Gettin' Used To The Blues, For My Baby, You Make It Sound So Easy, Ain't It Fine, Oh Yeah Baby, Let Me Sing The Blues (Just One More Time), Lovin' On My Mind, Let's Fall Out Of Love met de gitaarriff van The Fool van Sanford Clark en I'll Get Even With You dat klinkt als Viva Las Vegas op z'n gospels is vlotte gestroomlijnde uiterst melodieuze fifties country pop vakkundig uitgevoerd door de crème de la crème van de Nashville cats als Chet Atkins (gitaar), Grady Martin (gitaar), Jerry Byrd (steel gitaar), Bob Moore (bas), Buddy Harman (drums) en Floyd Cramer (piano), vaak met The Jordanaires of The Anita Kerr Singers op backing vocals, een stijl die zou culmineren in de easy listening Nashville countrystijl van een Jim Reeves. I Ain't Gettin' Nowhere With You en I Got A Feelin', ook in essentie uptempo country pop, werden gerecupereerd als respectievelijk highschool en jive, Keep A-Lovin' Me Baby stond op een Pan American CD, en van de door andere artiesten beroemder geworden songs staan Endsley's originele versies van Keep A-Lovin' Me Baby, I Like Your Kind Of Love en I'd Just Be Fool Enough op de CD - die andere heeft ie blijkbaar nooit zelf opgenomen. Het handjevol trage nummers en ballades, voorzien van een dikke southern drawl en gebaseerd op het klaaglijke van een Hank Williams die Endsley channelt in Everytime I See The Sun Go Down, bezitten door zijn stem en door de spookachtige steel gitaar de eigenschap die in het Engels zo treffend "haunting" wordt genoemd, een eenzaamheid uitstralende droefenis. 26 van de 28 songs hier zijn geschreven door Endsley, en omdat je als songschrijver uiteraard àlles probeert is de CD uitermate gevarieerd van El Paso-achtige gunfighter ballades (The Search) over zonnige Hawaiiaanse klanken (Hungry Eyes) tot Patsy Cline-achtig werk als Started Out A-Walkin'. De CD bevat beide kantjes van Endsley's eerste veertien singles en de tracklisting is gelijk aan Bear Family's in 1992 verschenen Melvin Endsley CD I Like Your Kind Of Love, uitgezonderd de origineel onuitgebrachte alternatieve versie van Gettin' Used To The Blues daarop. Omdat deze muziek, hoe goed en spitsvondig ze ook is, slechts zijdelings met rock 'n' roll te maken heeft is deze CD in een ronduit fantastische geluidskwaliteit meer geschikt voor de country en oldies liefhebber dan voor de rock 'n' roller, en daarnaast ten zeerste aan te raden voor wie houdt van de ballades van een Jack Scott (Can I Say Something, I Wish I Knew) en dan vooral voor die mensen voor wie Dean Martin's Memories Are Made Of This het summum van country is. Endsley overleed in 2004 op 70-jarige leeftijd.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Melvin Endsley is better known as a songwriter than as a singer, and quite rightly so, as he not only wrote Singing The Blues (Guy Mitchell, Marty Robbins, Tommy Steele) but also Love Me To Pieces (Janis Martin), Knee Deep In The Blues (Marty Robbins, Guy Mitchell, Tommy Steele), I Like Your Kind Of Love (Andy Williams), I'd Just Be Fool Enough (Johnny Cash, Faron Young, The Browns, Jimmy Newman), Keep A-Lovin' Me Baby (Wiley Barkdull), Why I'm Walkin' (Stonewall Jackson) and It Happens Everytime (Don Gibson, Dorsey Burnette), and these are only the best known of the more than 400 songs he composed and were recorded by literally hundreds of artists. On the other hand, it is partly unjustified, because his success as a songwriter overshadows the fact that Endsley was an excellent singer himself, as manifested on this CD with 28 tracks recorded from 1956 to 1961 for RCA Victor, MGM and Hickory, sung with a nice pleasant, relaxed voice that crosses Don Gibson with Wynn Stewart and Paul Evans. Perhaps his singing career didn't take off for the simple reason that he was wheelchair bound after contracting polio as a child. Endsley's largely uptempo work like Gettin' Used To The Blues, For My Baby, You Make It Sound So Easy, Ain't It Fine, Oh Yeah Baby, Let Me Sing The Blues (Just One More Time), Lovin' On My Mind, Let's Fall Out Of Love with the same guitar riff as Sanford Clark's The Fool and I'll Get Even With You which sounds like Viva Las Vegas done gospel style is smooth, streamlined highly melodic fifties country pop expertly performed by the top of the Nashville cats like Chet Atkins (guitar), Grady Martin (guitar), Jerry Byrd (steel guitar), Bob Moore (bass), Buddy Harman (drums) and Floyd Cramer (piano), often with The Jordanaires or The Anita Kerr Singers on backing vocals, a style that would culminate in the easy listening Nashville country sound of a Jim Reeves. I Ain't Gettin' Nowhere With You and I Got A Feelin', essentially uptempo country pop, were recuperated as high school and jive respectively, Keep A-Lovin' Me Baby was on a Pan American CD, and of the songs made famous by other artists Endsley's original versions of Keep A-Lovin' Me Baby, I Like Your Kind Of Love and I'd Just Be Fool Enough are on the CD - the other ones he apparently never recorded himself. The handful of slow songs and ballads, provided with a thick southern drawl and based on the plaintive style of Hank Williams, an artist Endsley channels in Everytime I See The Sun Go Down, offer through Endsley's voice and through the steel guitar a haunting quality of loneliness, sadness and despair. 26 out of the 28 songs were written by Endsley himself and because as a songwriter you obviously try out everything the CD is extremely varied from El Paso-like gunfighter ballads (The Search) over sunny Hawaiian sounds (Hungry Eyes) to songs in the tradition of Patsy Cline such as Started Out A-Walkin'. The CD contains both sides of Endsley's first fourteen singles and the tracklisting is the same as Bear Family's 1992 Melvin Endsley CD I Like Your Kind Of Love except for the originally unreleased alternative version of Gettin' Used To The Blues on Bear Family. Because this music, no matter how good and clever it may be, doesn't have any real link with rock 'n' roll, this CD with an absolutely fantastic sound quality will appeal more to the country and oldies lover than to the rock 'n' roll fan, but it also comes highly recommended if you love the ballads of Jack Scott (Can I Say Something, I Wish I Knew) or consider Dean Martin's Memories Are Made Of This the quintessential country song. Endsley passed away in 2004 at the age of 70. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

2 maart 2022

JACK KEROUAC, 100 YEARS OF BEATITUDE
Bear Family, BCD17653
English version: see below

Serieuze brok, dit, waar we nog niet zo gauw klaar mee zijn: totale speelduur 2 uur en een half op 2 CD’s en een booklet van 36 pagina’s kleine druk, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de geboorte van Jack Kerouac op 12 maart 2022. Wel grappig om in 2022 100 jaar "beatitude" te celebreren nadat in 2009 50 jaar Beatitude werd gevierd naar aanleiding van de 50ste verjaardag van het verschijnen van het gelijknamige tijdschrift met beatnik literatuur. Beatitude? Jack Kerouac? Om meteen duidelijkheid te scheppen: de beat waarvan sprake heeft niets te maken met de jaren '60 beat van The Beatles en consoorten, noch met de beat oftewel het ritme van de rock 'n' roll, en het "cool" van de beatniks, de jonge mensen die de non-conformistische levensstijl van de beatschrijvers navolgden, is geen Fonzie cool maar een levenshouding tegenover de gevestigde orde. Kerouac vormde samen met Allen Ginsberg en William S. Burroughs de kern van het schrijverscollectief dat van eind jaren '40 tot midden jaren '60 de literatuurgeschiedenis in ging als de beatgeneratie, met Kerouac's roman On The Road uit 1951 als hun bijbel. In Nederland en Vlaanderen had je in die dagen de Vijftigers, een vergelijkbare literaire stroming waarvan onder meer Hugo Claus, Simon Vinkenoog, Remco Campert, Louis Paul Boon en Paul Snoek deel uitmaakten. Genoeg hierover, wie wil kan een gedetailleerde analyse lezen in het CD booklet. De beatniks luisterden naar verschillende soorten muziek maar vooral naar jazz, vaak gecombineerd met poëzie tot "word jazz" waarvan de dubbel-CD verschillende voorbeelden bevat, naast songs die de invloed van de beat toonden op de mainstream muziekstijlen en spoken word fragmenten. Véél spoken word fragmenten, meer dan drie kwartier zelfs, uit de lang vervlogen tijd toen er nog poëzie verscheen op LP, en afkomstig uit films (de sketch Christopher Columbus Digs The Jive van John Drew Barrymoore is een destijds zelfs op single verschenen gesproken dialoog uit de film High School Confidential uit 1958), TV programma’s en het TV nieuws. Voorbeelden zijn Jack Kerouac en andere artiesten, muzikanten en acteurs als Babs Gonzales, Ken Nordine en Phillipa Fallon die literatuur en poëzie voorlezen, soms begeleid door piano of orgel of tegen een jazzy achtergrond (Reaching Into In van Ken Nordine), tot sprookjes (Don Morrow's Like Rumpelstiltskin oftewel Repelsteeltje als beatnik) en het anarchisme van een Lenny Bruce toe. Sommige van die performances waren trouwens ongetwijfeld komisch bedoeld. Die audiofragmenten breken uiteraard het ritme voor wie deze CD koopt voor de zeldzame muziek die er op staat, maar het zijn wel degelijk historische documenten. Allemaal goed en wel, maar het interview met Jack Kerouac van - gaat u maar even een bak koffie zetten - een vol kwartier zullen de meesten onder u na één keer skippen. Qua muziek staat hier logischerwijs veel instrumentale be bop swing op (de be bop jazz, niet die van Be Bop A Lula) van jazz namen als Don Morrow (Kerouazy) en Charlie Parker (Cosmic Rays), samen met de vokale jazz (Shel Silverstein's Have Another Expresso) slechts één heupwiegende danspas verwijderd van jazzy rhythm 'n' blues swing, de brug tussen beatnik jazz en rock 'n' roll zoals uitgevoerd door Kenny Clarke & his 52nd Street Boys (Oop Bop Sh-Bam), Dizzy Gillespie (Ooh Pop A Da), Charlie Ventura (Ha) en Three Bips & A Bop featuring Babs Gonzales (Professor Bop).
Over naar rock 'n' roll! Het ronduit fantastische nummer The Beat Generation dat wij leerden kennen via de macho versie van The Beat Farmers op hun maxi Glad 'n' Greasy uit 1986 horen we hier in de originele uitvoering van Bob McFadden. Er staan nog drie nummers met dezelfde titel op maar dat zijn andere liedjes, bijvoorbeeld de uitstekende stroll van Paul Evans en Mamie Van Doren's teen rock nummer opgenomen voor maar niet gebruikt in de gelijknamige film uit 1959. Jazeker, uiteraard was ook Hollywood er als de kippen bij een wagonnetje aan de rage te hangen. Een andere film die inspeelde op all things beat was de Britse film Beat Girl uit 1960 waarvan het James Bond-achtige big band thema van John Barry zo goed was dat DJ Fatboy Slim de twangy gitaar in 1998 samplede voor zijn dansvloer hit The Rockafeller Skank. Ook uit die film: Adam Faith's minder sterke gezongen versie van dat thema en de detective noir instrumental Beat For Beatniks. Zelfs die goeie ouwe jazz cat Louis Armstrong deed zijn duit in het beat zakje met een nummer getiteld The Beat Generation waarin hij die beat generatie fijntjes wijst op waar het allemaal vandaan komt en waar het ook allemaal terug naartoe zal gaan. Ja, iedereen pikte zijn graantje mee, ook de crooners (Like Young van Perry Como) én de mensen die die crooners parodieerden zoals Oscar Brown Jr en zijn But I Was Cool. En zo staan hier nog een aantal nummers op die destijds misschien als parodie bedoeld waren maar zo goed zijn dat ze probleemloos op zichzelf overeind blijven. Nog meer pariodiërende jazz is de onbegrijpelijke nonsens van Slim Gaillard's Yip Roc Heresy, al gaan sommigen natuurlijk nog completer over the top zoals het waanzinnige gelach in Johnny Beeman's Laffin' Beatnik.
Over naar rock 'n' roll, pure rock 'n' roll met Louis Nye (Teenage Beatnik), The Untouchables (Benny The Beatnik), Joe Hall & the Corvettes' bekende Bongo Beating Beatnik, Huey "Piano" Smith's vrolijke New Orleans rocker Beatnik Blues alias Doin' The Beatnik Twist, en The Bee Hives' doo-woppende teen rocker Beatnik Baby. Nog meer op rock 'n' roll leest gestoelde muziek zijn de gesproken strolls Like I Love You en de rock-a-cha cha Kookie's Mad Pad (Edd "Kookie" Byrnes), het gesproken kerstnummer Beatnik's Wish (Patsy Raye & the Beatniks) en het poppy Beatnik Daddy (Barbara Evans). Instrumentals kon je aan álles ophangen, dus ook aan de beat generatie: Big Jay McNeely's piepende sax honker Real Crazy Cool, Paul Gayten's sax/piano instrumental Beatnik Beat, het sfeervolle gitaar/drum werkje Beat-Nik van Sun drummer Jimmy Van Eaton in 1959 op Billy Lee Riley's Rita label, The Champs' scheursax/piano Beatnik, The Royal Jokers' gitaarstroll Beatnik, The Beats' orgel/sax twist Beatnik Bounce Part I, het houdt niet op en het valt allemaal onder de noemer beatnik rock 'n' roll en er zijn opvallend veel strolls bij. Een bekend nummer dat er niét op staat is dan weer Beatnik Fly van Johnny & the Hurricanes. Heel wat van deze nummers maar niet allemaal verschenen ergens in de jaren '90 op de bootleg vinyl LP Welcome To The Beat Generation, een paar jaar later in Australië met extra tracks uitgebreid tot de CD Beat Beat Beatsville: Beatnik Rock 'n' Roll die op zijn beurt weer werd gebootlegd op LP met de hoes en de titel van Welcome To The Beat Generation! Zo gaat dat in de wondere wereld der bootleggers, en hoe dat alles jaren later een officiële release krijgt in de vorm van bijvoorbeeld deze Bear Family CD. Het geheel wordt opgediend met veel dwarsfluit en bongos en veel, like, hip jive taalgebruik! Haal er de spoken word en de jazz uit en je zou een hele interessante rock 'n' roll thema LP kunnen in elkaar steken, maar omdat dat dus al gedaan is krijg je die jazz en spoken word er bij op deze dubbel CD die het tijdsscharnier 1946-1963 beslaat, een erg handige uitgave om al die nummers waarvan je er mogelijk al een aantal had op releases allerhande onder één noemer bij elkaar te houden. Eén opmerking: het booklet bevat een grondige analyse van het beat fenomeen, maar jammer genoeg géén informatie over de origine en achtergrond van de hier verzamelde songs. Kerouac overleed in 1969 op 47-jarige leeftijd aan een slokdarmbloeding veroorzaakt door levercirrose na jarenlang overmatig alcoholmisbruik.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

A heavy chunk, this, with which we'll have our hands full: a total playing time of two hours and a half on two CD’s and a booklet of 36 pages of small print, on the occasion of the 100th anniversary of the birth of Jack Kerouac on March 12, 2022. It's quite odd to celebrate 100 years of "beatitude" in 2022 when in 2009 the 50th anniversary of the publication of the magazine of the same name with beatnik literature was celebrated. Beatitude? Jack Kerouac? Let's get this out of the way first: the beat referred to here has nothing to do with the sixties beat of The Beatles and the like, nor with the beat or rhythm of rock 'n' roll, while the "cool" of the beatniks, the teenagers who copied the non-conformist lifestyle of the beat writers, is not Fonzie cool but an attitude with which to face the established society. Kerouac, together with Allen Ginsberg and William S. Burroughs, formed the core of the writers' collective that from the late 1940s to the mid 1960s went down in literary history as the Beat Generation, with Kerouac's 1951 novel On The Road as their bible. Enough about this, if you like to you can read a detailed analysis in the CD booklet. The beatniks listened to all kinds of different music but mostly to jazz, often combined with poetry to form "word jazz" of which the double CD contains several examples, in addition to songs showing the influence of beat on mainstream music styles and spoken word fragments. A loft of spoken word fragments, more than 45 minutes even, from the long gone days when one could still buy poetry on vinyl and from movies (John Drew Barrymoore's speech Christopher Columbus Digs The Jive is a dialogue from the 1958 film High School Confidential which was even released on a 45), TV programs and the TV news. Examples include Jack Kerouac and other artists, musicians and performers such as Babs Gonzales, Ken Nordine and Phillipa Fallon reading literature and poetry, sometimes accompanied by piano or organ or against a jazzy background (Ken Nordine's Reaching Into In), up to fairy tales (Don Morrow's Like Rumpelstiltskin with Rumpelstiltskin as a beatnik) and the anarchism of Lenny Bruce. Some of those performances were undoubtedly intended to be funny, by the way. These audio fragments obviously break the flow for those of you who buy this CD for the rare music it contains, but they are indeed historical documents. All's well that ends well, but after one sitting most of us will skip the interview with Jack Kerouac that lasts - go make yourself a cup of coffee - a full 15 minute. Musicwise there is logically a lot of instrumental be bop swing (as in be bop jazz, not as in Be Bop A Lula) from jazz names like Don Morrow (Kerouazy) and Charlie Parker (Cosmic Rays), together with vocal jazz (Shel Silverstein's Have Another Expresso) just one hip shakin' dance step away from jazzy rhythm 'n' blues swing, the bridge between beatnik jazz and rock 'n' roll as performed by Kenny Clarke & his 52nd Street Boys (Oop Bop Sh-Bam), Dizzy Gillespie (Ooh Pop A Da), Charlie Ventura (Ha) and Three Bips & A Bop featuring Babs Gonzales (Professor Bop).
Like, rock 'n' roll! The utterly fantastic song The Beat Generation that we got to know via the macho Beat Farmers cover on their 1986 maxi Glad 'n' Greasy is heard here in the original version by Bob McFadden. There are three more tracks with the same title but these are different songs, for instance Paul Evans' excellent stroll and Mamie Van Doren's teen rock number recorded for but not used in the 1959 film of the same name. Yes, Hollywood was of course quick to jump on the beat wagon. Another film inspired by all things beat was the 1960 British film Beat Girl of which John Barry's James Bond-like big band theme was so good that DJ Fatboy Slim sampled the twangy guitar for his 1998 dancefloor hit The Rockafeller Skank. Also from that film: Adam Faith's less effective vocal version of the same theme and the detective noir instrumental Beat For Beatniks. Even good old jazz cat Louis Armstrong chipped in with a song titled The Beat Generation in which he points out to the beat generation where it all came from and where it will all go back to. Yes, everybody tried to get a piece of the pie, including the crooners (Perry Como's Like Young) and the people who parodied those crooners, like Oscar Brown Jr and his But I Was Cool. There's a few more songs on here that may have been intended as parodies at the time but are so good they effortlessly stand their ground on their own . Some jazz parodies are even more parodic then others, like Slim Gaillard's incomprehensible nonsense Yip Roc Heresy, though there is always somebody who still goes a notch further, in this case the completely over the top insane laughter of Johnny Beeman's Laffin' Beatnik.
Like, rock 'n' roll, pure rock 'n' roll with Louis Nye (Teenage Beatnik), The Untouchables (Benny The Beatnik), Joe Hall & the Corvettes' familiar Bongo Beating Beatnik, Huey "Piano" Smith's upbeat New Orleans rocker Beatnik Blues aka Doin' The Beatnik Twist, and The Bee Hives' doo-wopping teen rocker Beatnik Baby. Other rock 'n' roll inspired tracks are the spoken strolls Like I Love You and the rock-a-cha cha Kookie's Mad Pad (Edd "Kookie" Byrnes), the spoken christmas song Beatnik's Wish (Patsy Raye & the Beatniks) and the poppy Beatnik Daddy (Barbara Evans). Instrumentals could be hung onto anything, including the beat generation: Big Jay McNeely's squeaky sax honker Real Crazy Cool, Paul Gayten's sax/piano instrumental Beatnik Beat, Sun drummer Jimmy Van Eaton's atmospheric 1959 guitar/drum outing Beat-Nik on Billy Lee Riley's Rita label, The Champs' ripping sax/piano Beatnik, The Royal Jokers' guitar stroll Beatnik, The Beats' organ/sax twist Beatnik Bounce Part I, there's no end to it and it all falls under the heading of beatnik rock 'n' roll with a lot of strolls. A well known beatnik tune not on the album is Beatnik Fly by Johnny & the Hurricanes. Many but not all of these tracks appeared somewhere in the nineties on the bootleg vinyl LP Welcome To The Beat Generation, a few years later in Australia with extra tracks extended to the CD Beat Beat Beatsville: Beatnik Rock 'n' Roll which in turn was bootlegged on LP with the cover and title of Welcome To The Beat Generation! Such are the ways of the wonderful world of bootleggers, and how years later they get an official release in the form of for example this Bear Family CD. The whole thing is served with lots of flute and bongos and like, hip jive talk! Take out the spoken word and the jazz and you could come up with a very interesting rock 'n' roll themed LP, but since that's already been done the jazz and spoken word were added to this double CD covering the 1946-1963 timeframe, a handy release to keep together all those songs, some of which you may already have on other releases. One remark: the booklet contains a thorough analysis of the beat phenomenon, but unfortunately no information about the origin and background of the songs collected here. Kerouac died in 1969 at the age of 47 from an abdominal hemorrhage caused by a lifetime of heavy drinking. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


WATCH YOUR STEP, THE SOULFUL ROOTS OF PHILADELPHIA SOUL 1959-1962
Jasmine, JASCD1136
English version: see below

Laat u niet afschrikken door dat dubbele woordje "soul" in de titel, vrienden en vriendinnen (rare ondertitel trouwens aangezien Peanuts van Little Joe & the Thrillers waarmee de CD uit de startblokken schiet uit 1957 stamt), want deze CD bevat naast enkele bekende songs (Chubby Checker's The Twist) vooral minder bekend maar even goed materiaal afkomstig uit Philadelphia, een van de vele muzikale steden in Amerika, denk maar aan Bill Haley die de wereld veroverde vanuit Philadelphia op het lokale platenlabel Essex. Er waren in Philadelphia heel wat platenlabels actief waarvan begin jaren '60 Cameo-Parkway, Swan en Chancellor de bekendste waren. Ook de nationale muziekshow American Bandstand van DJ Dick Clark op televisie kwam uit Philadelphia. De muziek op de CD gaat diverse stijlrichtingen uit zoals relaxte doo-wop met die Peanuts van Little Joe & the Thrillers, uptempo instrumentale sax/piano strolls (The Hunch van keyboard player Bobby Peterson), Drifters-achtige nummers van Lee Andrews (You Gave To Me), The Gainors (This Is A Perfect Moment, Tell Him) en Teddy & the Twilights (I'm Just Your Clown), alsmede zangeressen als Dee Dee Sharp (Mashed Potato Time, Ride) en Claudine Clark (Party Lights) en meidengroepen als The Orlons (The Wah-Watusi, Don't Hang Up), The Blue-Belles (I Sold My Heart To The Junkman) en The Sherrys (Pop Pop Pop-Pie) die bestonden uit twee dochters en een nichtje van Little Joe Cook van Little Joe & the Peanuts. Op de CD staan ook opvallend veel doo-wop ballades van groepen als Lee Andrews & the Hearts (het In The Still Of The Night-achtige A Night Like Tonight), The Dreamlovers die de backings zongen op Chubby Checker's The Twist (When We Get Married, If I Should Lose You), The Blue Notes (de latere Harold Melvin & the Blue Notes in 1960 met My Hero) en Farris Hill & the Madison Brothers (Did We Go Steady Too Soon). The Popeye Waddle van Don Covay heeft wat weg van Do You Love Me van The Contours, net als The Push And Kick van Mark Valentino. Al deze muziekjes werden op magische wijze gedistilleerd tot die typische sound van begin jaren '60 op het scherp van de snee tussen rock 'n' roll en wat soul zou worden, en uiteraard staan er zo een aantal nummers op de CD van artiesten als Bobby Peterson (Irresistible You), Bernard Byers (No Time To Cry), Jimmy Dee & the Universals (If It Wasn't For Pride), Big Boy Myles (She's So Fine) en Bobby Parker (het bluesy Ray Charles-achtige soul nummer Steal Your Heart Away), muziek die - samen met de gospel invloed in een nummer als (In My Heart) You'll Always Remain van Jimmy Dee & the Universals - voortkwam uit al het voorgaande. Uitschieter in deze: rhythm 'n' blues gitarist Bobby Parker's agressieve Watch You Step uit 1961 tegen de muzikale achtergrond van een soort snelle versie van Green Onions en een gitaarriff gecopiëerd door The Beatles voor I Feel Fine en Day Tripper. En uit dit alles groeide en bloeide dan de soul die op haar beurt vanaf eind jaren '60 vanuit Philadelphia de wereld zou veroveren. Voor wie de soundtracks van American Graffiti en The Wanderers na al die jaren is beu gehoord biedt deze CD een mooi alternatief.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Don't be intimidated by the double use of the word "soul" in the title, friends (odd subtitle by the way: opening track Peanuts by Little Joe & the Thrillers is from 1957), as this CD contains besides a couple of well known songs (Chubby Checker's The Twist) mainly lesser known but equally good material straight out of Philadelphia, one of the many musical cities in America, just think of Bill Haley who conquered the world with Philadelphia and the local Essex label as his HQ, one of several record labels active in the city of brotherly love of which Cameo-Parkway, Swan and Chancellor were the most famous in the early sixties. Also Dick Clark's national music show American Bandstand on TV originated in Philadelphia. The music on the CD takes different directions such as relaxed doo-wop with Little Joe & the Thrillers' aforementioned Peanuts, uptempo instrumental sax/piano strolls (keyboard player Bobby Peterson's The Hunch), Drifters-like songs by Lee Andrews (You Gave To Me), The Gainors (This Is A Perfect Moment, Tell Him) and Teddy & the Twilights (I'm Just Your Clown), as well as female artists like Dee Dee Sharp (Mashed Potato Time, Ride) and Claudine Clark (Party Lights) and girl groups like The Orlons (The Wah-Watusi, Don't Hang Up), The Blue-Belles (I Sold My Heart To The Junkman) and The Sherrys (Pop Pop-Pie) who were two daughters and a niece of Little Joe Cook of The Peanuts. The CD also showcases several doo-wop ballads by groups like Lee Andrews & the Hearts (the In The Still Of The Night-styled A Night Like Tonight), The Dreamlovers who sang backup on Chubby Checker's The Twist (When We Get Married, If I Should Lose You), The Blue Notes (Harold Melvin & the Blue Notes in 1960 with My Hero) and Farris Hill & the Madison Brothers (Did We Go Steady Too Soon). Don Covay's The Popeye Waddle sounds suspiciously like The Contours' Do You Love Me by The Contours, as does Mark Valentino's The Push And Kick. All of these tunes magically transformed into that typical early sixties sound on the cutting edge between rock 'n' roll and what would become soul music, and of course there's a lotta songs on here in that style by artists like Bobby Peterson (Irresistible You), Bernard Byers (No Time To Cry), Jimmy Dee & the Universals (If It Wasn't For Pride), Big Boy Myles (She's So Fine) and Bobby Parker (the bluesy Ray Charles-styled soul number Steal Your Heart Away), music that - together with the gospel influence in a song like Jimmy Dee & the Universals' (In My Heart) You'll Always Remain - was the end result of all of the above. The most outstanding of these is rhythm 'n' blues guitarist Bobby Parker's aggressive Watch You Step from 1961 against the musical backdrop of a kind of fast version of Green Onions and a guitar riff copied by The Beatles for I Feel Fine and Day Tripper. And out of all this in turn emerged and flourished the soul music which out of Philadelphia would conquer the world at the end of the sixties. For those of you getting tired of listening to the soundtrack CD’s of American Graffiti and The Wanderers after so many years, this CD offers a good alternative.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


THE SOUND OF WEDDING BELLS
Bear Family, BCD17654
English version: see below

De nieuwste Bear Family CD in hun Seasons Series is gewijd aan valentijnsdag, de eerste feestdag annex commerciële hoogdag na kerst en oud op nieuw - o wee, gij die durft uwe geliefde te vergeten een bos bloemen, een fles stikduur parfum en een luxueus etentje te schenken! Pas maar op of u hangt er aan vast, en daarmee zijn we aanbeland bij het thema van de CD, het huwelijk, de burgerlijke staat die vroeger een pak belangrijker was dan heden ten dage, want je hoeft al jaren niet meer getrouwd te zijn om kindjes te maken, als u begrijpt wat ik bedoel. Er zijn in de goude oude slechte tijd dan ook massa’s liedjes geschreven over het heilige instituut van de eeuwige belofte van trouw in goede en kwade dagen, en zoals gebruikelijk voor deze reeks omvat de CD een heleboel muzikale stijlen die veel verder gaan dan alleen rock 'n' roll, zoals daar zijn crooner swing (Eve Boswell's Ready Willing And Able, het bekende Married With Children TV thema Love And Marriage hier in de uitvoering van The McGuire Sisters) en big band country bop (Gonna Marry That Girl van Bob Roubian, de Jackson Sloan van de jaren '50) en idem ditto swing (The Hook van Bill Darnel). Van hetzelfde laken een schitterend op maat gesneden trouwkostuum: het swingende The Honeymoon's Over duet van Tennessee Ernie Ford & Betty Hutton. Op het avondfeest mag ook gedanst worden op calypso (Pretty Boy van The Tarriers), terwijl Let's Get Married, de enige single van één van de minstens vier verschillende groepen in de jaren '50 actief als The Belvederes, dan weer uptempo doo-wop is overduidelijk beïnvloed door calypso. Onvermijdelijk wanneer het gaat over de liefde is de aanwezigheid van pop en teen rock met The Wedding van June Valli, Teenage Wedding van Dennis Bell, Rich Boy Poor Boy van The Knockouts, het op Everly Brothers leest gestoelde Married van The Brook Brothers, ballades als Married To You van Ginny Arnell van wie we niks meer gehoord hebben sinds ze - jawel - huwde, Honeymoonin' van Billy & Lillie, en Mission Bell van Donnie Brooks alias Johnny Faire alias Dick Bush alias Johnny Jordan. Die hebben wij één keer gezien in Hemsby, in het jaar 2000, maar we kunnen ons niet herinneren of hij toen dit nummer zong. Misschien niet, want hij zong amper 10 songs en vulde de rest van zijn set met stand up comedy. De dag erna mocht hij een volledige set stand up doen in de Norfolk bar. It's Almost Time van Sheb "Purple People Eater" Wooley is poprock, maar soms levert die pop wel degelijk leuke resultaten op zoals Sunny Gale's pop cover van Church Bells May Ring van The Willows. Rock 'n' roll artiesten zijn Gene Vincent die in de rockaballad Wedding Bells (Are Breaking up That Old Gang Of Mine) de andere kant van de huwelijksmedaille belicht, Brenda Lee die in het bekende Let's Jump The Broomstick op hete kolen zit, en The Jive Five met het doo-woppende Do You Hear Wedding Bells. Nog meer rock 'n' roll is de uptempo doo-wop van Terri & the Kittens' Wedding Bells (Just For You And Me), het brave With This Ring van Jerry Wallace, de in 1959 opgenomen maar pas in 1985 uitgebrachte sympathieke Sun opname Pink Wedding Gown van grote onbekende OC Holt, het aanstekelijke Teen-Age Wedding van Johnny Angel alias Jimmy Lee Fautheree (de helft van Jimmy & Johnny van Sweet Love On My Mind en I Can't Find The Doorknob), de al even sympathieke big band rocker Jeannie's Wedding van Otis Blackwell en de Britse budget cover van Buddy Holly's Peggy Sue Got Married door Rikki Henderson. Ann Cole's Don't Stop The Wedding, Ray Charles-achtige muziek op het randje van de soul, is een antwoord op Etta James' Stop The Wedding dat niét op de CD staat.
Er staat één Nederlander op de CD, Nat Nyll alias Van Lynn alias de in Vlaardingen geboren Dolf van der Linden die toen de nazi’s Nederland binnenvielen naar Engeland vluchtte en van daaruit een internationale carrière als orkestleider uitbouwde. Zijn White Wedding uit 1956 klinkt als uptempo instrumentale easy listening musical muziek. Nog meer ouderwetsche ballroom dansmuziek is er met Victor Silvester's instrumentale tango Love Bells uit 1939 en met het verbazingwekkend mooi opgepoetste Honeymoon Hotel, vooroorlogse big band jazz van Jack Hylton uit 1934. Amper twee jaar jonger en hi fi gewijs even goed klinkend is de sentimentele country variété van Jimmie Davis' When A Boy From The Mountains (Weds A Girl From The Valley) uit 1936. Wis en zeker zijn dat soort nummers niet éénieder's meug, maar op een CD als deze mag het een keertje romantisch gaan. Hetzelfde soort orkestmuziek maar dan moderner is Frank Weir's instrumentale cha cha cha Caribbean Honeymoon. Een rock 'n' roll artiest die meer variété dan rock 'n' roll opnam is Tommy Steele, en Put A Ring On Her Finger uit 1958 valt in de eerste categorie. Ook Lorrae Desmond resorteert onder de variété, in tegenstelling tot wat de titel van haar Ding Ding Rock A Billy Weddin' met zelfs een accordeon doet vermoeden. Samenvattend durf ik stellen dat dit een uitermate leuke CD is voor wie die verscheidenheid aan stijlen weet te waarderen. En u kan altijd zeggen dat u de CD voor háár hebt gekocht. De CD bevat een boekje van 24 pagina’s met uitleg over elke track.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

The newest Bear Family CD in their Seasons Series is dedicated to valentine's day, the first holiday / commercial highlight after christmas and new year's eve - woe betide anyone who dares to forget to give one's loved one a big bouquet of flowers, an expensive bottle of perfume and a luxurious dinner! Better be careful before she gets you where she wants you, which brings us to the theme of the CD, marriage, the civil status that used to be a lot more important than it is nowadays, because you don't have to be married any more to make babies, if you get my drift. In the good old bad old days hundreds of songs were written about the sacred institution of the eternal promise of fidelity to have and to hold, from this day forward, for better, for worse, for richer, for poorer, in sickness and in health until death do us part, and as usual for this series the CD includes a lot of musical styles way beyond rock 'n' roll such as crooner swing (Eve Boswell's Ready Willing And Able, the famous Married With Children TV theme Love And Marriage here performed by The McGuire Sisters) and big band country bop (Gonna Marry That Girl by Bob Roubian, the Jackson Sloan of the 1950s) and ditto swing (Bill Darnel's The Hook). In the same style made to measure like a tailor-made wedding suit: Tennessee Ernie Ford & Betty Hutton's swinging duet The Honeymoon's Over. At the wedding party we can also dance to calypso (The Tarriers' Pretty Boy), while Let's Get Married, the only single by one of at least four different groups in the fifties operating as The Belvederes, is uptempo doo-wop clearly influenced by calypso. Inevitable when it comes to the theme of love is the presence of pop and teen rock with June Valli's The Wedding, Dennis Bell's Teenage Wedding, The Knockouts' Rich Boy Poor Boy, The Brook Brothers' Everly Brothers styled Married, ballads like Married To You by Ginny Arnell of whom we haven't heard anything since she - yes indeed - got married, Billy & Lillie's Honeymoonin', and Mission Bell by Donnie Brooks aka Johnny Faire aka Dick Bush aka Johnny Jordan. We saw him once in Hemsby, in the year 2000, but we cannot remember whether he sang this song. Maybe not, as he only did 10 songs and filled the rest of his set with stand up comedy. The following day he did an entire set of stand up in the Norfolk bar. Sheb "Purple People Eater" Wooley's It's Almost Time is pop rock, but sometimes pop music does produce fine results like Sunny Gale's pop cover of The Willows' Church Bells May Ring. Rock 'n' roll artists include Gene Vincent who points out the other side of the marriage coin in the rockaballad Wedding Bells (Are Breaking up That Old Gang Of Mine), Brenda Lee who has the hots in the well known Let's Jump The Broomstick, and The Jive Five with the doo-woppin' Do You Hear Wedding Bells. There's more rock 'n' roll with Terri & the Kittens' uptempo doo-wop Wedding Bells (Just For You And Me), Jerry Wallace's goody goody With This Ring, great unknown OC Holt's sympathetic Sun recording Pink Wedding Gown recorded in 1959 but not released until 1985, the catchy Teen-Age Wedding by Johnny Angel aka Jimmy Lee Fautheree (half of Jimmy & Johnny of Sweet Love On My Mind and I Can't Find The Doorknob fame), Otis Blackwell's equally likeable big band rocker Jeannie's Wedding and the British budget cover of Buddy Holly's Peggy Sue Got Married by Rikki Henderson. Ann Cole's Don't Stop The Wedding in the style of Ray Charles' music on the edge of soul, is a response to Etta James' Stop The Wedding which is not on the CD.
Nat Nyll was a Dutch born orchestra leader who fled to England when the Nazis invaded Holland and his White Wedding from 1956 sounds like uptempo instrumental easy listening musical music. Even more old fashioned ballroom dance music is Victor Silvester's instrumental tango Love Bells from 1939 and the astonishingly beautifully cleaned up Honeymoon Hotel, pré-war big band jazz by Jack Hylton from 1934. Barely two years younger and sounding just as good is the sentimental country variety music of Jimmie Davis' When A Boy From The Mountains (Weds A Girl From The Valley) from 1936. These type of songs will most certainly not appeal to everybody, but a CD like this allows for a romantic change of pace. The same kind of orchestral music but more modern is Frank Weir's instrumental cha cha Caribbean Honeymoon. A rock 'n' roll artist who recorded more variety music than rock 'n' roll is Tommy Steele, and Put A Ring On Her Finger from 1958 falls into the first category to which also Lorrae Desmond belongs, contrary to what the title of her Ding Ding Rock A Billy Weddin' which even features an accordion suggests. In summary, I dare say that this is an extremely enjoyable CD if you appreciate the broad variety of styles. Hell, you can always say that you bought it for her. The CD contains a 24 page booklet with info about each track.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

CD Recensies

23 februari 2022

RETURN OF THE SPACE MARIACHIS/ STORIES FROM SHAMEHILL
Stories From Shamehill, géén cat.nr
English version: see below

Het lijkt of alle Nederlandse bands de corona lockdown nuttig hebben gebruikt om in het geheim nieuw materiaal op te nemen, en nu komt dat nieuw werk druppelsgewijs naar buiten. Zo ook het Amsterdamse trio Stories From Shamehill, leveranciers van surf die buiten de vaste zwembaantjes kleurt, dat bewezen reeds hun vorige releases Same Same But Different (2015) en Royale With Cheese (2018). De band heeft trouwens een personeelswissel ondergaan: basgitariste Marit Stam maakt niet langer deel uit van Stories From Shamehill. Tja, als je lief in de band speelt kan het wel eens fout lopen natuurlijk. Soit, de band is er zo te horen sterker uitgekomen en Joris de Haan (gitaar) en Arend Keeman (drums) zetten op deze nieuwste release een krachtig geluid neer met nieuwkomer Marco Stolker op basgitaar. Opener Desfile De Los Locos is een harde hypnotische groove afgewisseld met melodieuze easy tune klanken, aan elkaar gelijmd met luie blazers, want op deze release werkt de band voor het eerst samen met een blazerssectie bestaande uit trompet, trombone en mondharmonica, mondharmonica die in de intro van El Corazon Del Gato Gris een Toots Thielemans klank aanneemt zoals in films als Midnight Cowboy of The Getaway, alvorens los te barsten in een galopperend spaghetti western thema met twangy gitaar en zweepslagen waar Zorro nog wat van kan leren. Titeltrack Return Of The Space Mariachis in twee parts vuurt de paarden nog sneller aan tegen een harde garage achtergrond, al blijft ook hier steeds de melodie achter het hoekje loeren. Ook in Salsa Verde horen we easy tune, die samen met de hardere surfpatronen de pijlers van dit album vormt, overgoten met die zonnige blazerssound die herinnert aan The Treble Spankers, The Herb Spectacles en Los Venturas (B). De CD in de traditie van baanbrekende Nederlandse instrumentale bands als The Phantom Four bevat tien tracks die zich na een paar keer beluisteren vastvreten in je brein en de mariachi versie van de surfsound van Stories From Shamehill zet je voortdurend op het verkeerde been, namelijk dat been waarmee ik meestal slecht gezind uit bed kom. En zo was ik meteen klaarwakker en werd mijn dag toch nog goed! Dank u, Stories From Shamehill!
Info: www.storiesfromshamehill.bandcamp.com (Frantic Franky)

It seems like all bands have used the covid lockdown to secretly record new material, and now the new releases are slowly being released. The same goes for Amsterdam based trio Stories From Shamehill, purveyors of surf music outside the regular swimming lanes, as proven by their previous releases Same Same But Different (2015) and Royale With Cheese (2018). There's been a change in the line up since then: female bass guitarist Marit Stam is no longer part of Stories From Shamehill. Things can go wrong when your girlfriend plays in the band. Anyway, just when you thought it was safe to go back to the beach the band seems to have come out of it stronger and Joris de Haan (guitar) and Arend Keeman (drums) put down a powerful sound on this brand new release with new member Marco Stolker on bass. Opening track Desfile De Los Locos is a hard hypnotic groove alternating with melodic easy tune sounds, glued together with lazy horns, as on this release the band for the first time joins hands with a horn section consisting of trumpet, trombone and harmonica, harmonica which in the intro of El Corazon Del Gato Gris takes on a Toots Thielemans movie sound reminiscent of films like Midnight Cowboy and The Getaway, before bursting into a galloping spaghetti western theme with twangy guitar and whips even Zorro could learn a few tricks from. Title track Return Of The Space Mariachis in two parts spurs the horses on even faster against a hard garage background, although here as well the melody is always lurking behind the corner. Also in Salsa Verde we hear easy tune, which together with the harder surf patterns forms the pillar of this album, topped off with that sunny horn sound that reminds one of other Dutch and Belgian bands like The Treble Spankers, The Herb Spectacles and Los Venturas. The CD in the tradition of pioneering Dutch instrumental bands like The Phantom Four contains ten tracks that will rewire your brain after a few spins and the mariachi version of the surf sound of Stories From Shamehill instantly puts you in a good mood. This CD made my day. Thank you, Stories From Shamehill!
Info: www.storiesfromshamehill.bandcamp.com (Frantic Franky)


RAIDERS OF THE LOST SURF/ THE SURF RAIDERS
Green Cookie, GC079/SE008

SURF BOUND/ THE SURF RAIDERS
Green Cookie, GC080/SE009
English version: see below

The Surf Raiders waren van 1980 tot 1989 een van de leidende bands van de eerste surfrevival, samen met Jon & the Nightriders en The Halibuts. Om dat in perspectief te plaatsen: Pulp Fiction, de film die de surfmuziek in één klap opnieuw naar de oppervlakte catapulteerde, kwam pas in 1994 in de bioscoop. The Surf Raiders brachten onder leiding van gitarist Robert J. "Bob" Dalley (tevens auteur van het standaardwerk Surfin' Guitars: Instrumental Surf Bands Of The Sixties dat inmiddels in zijn derde druk aan 420 pagina’s zit) drie LP’s, drie EPs, zeven singles, een aantal kleurvinyls en 3 shape discs uit. Daarnaast verschenen twee Best Of's: de 26 track CD Surf Fever in 2009 en The Originals 1981-1988 in 2014. Het Griekse surflabel Green Cookie brengt nu in samenwerking met Bob Dalley en diens Surf Wax label de eerste twee LP’s van The Surf Riders opnieuw uit op CD, aangevuld met bonustracks. Hun debuut Raiders Of The Lost Surf was in 1981 een dijk van een plaat: een kurkdroge "wet" sound die naadloos de harde lijn oppikte uitgezet door de surfbands uit de eerste helft van de jaren' 60 boordevol reverb én met sax, een mijlpaal met een mengeling van covers en eigen nummers die daar niet van te onderscheiden zijn als The Curl Rider, Surf Raider, Point Conception en Tsunami. De enige bekende cover is Squad Car van Eddie & the Showmen, of kan u uit het hoofd zeggen van wie Scratch, Gum-Dipped Slicks, Pier Shootin' alias Golash of Rampage zijn? Van respectievelijk The Ventures, The Original Surfaris, The Intrepides en Rick & the Ravens (Ray Manzarek pré-Doors). Wij hebben het ook moeten opzoeken. Zoals de hoesnota’s toen stelden: "authentic surf jams from another time and place", en dat geldt anno veertig jaar later nog steeds, of misschien nog wel veel meer. De 13 LP cuts werden aangevuld met vijf bonustracks: alternatieve single versies van The Curl Rider, Let There Be Surf en een tragere (en langere) Point Conception, de trage mysterieus hypnotiserende Wailers cover High Wall die bij ons weten enkel op de compilatie LP What Surf III uit 1988 stond, en één onuitgegeven nummer, een trage versie van Crash.
Helaas, zo goed als Raiders Of The Lost Surf was, zo twijfelachtig was in 1983 opvolger Surf Bound. Waar Raiders Of The Lost Surf gekenmerkt werd door kletterende gitaar en scheurende sax, kwam in Surf Bound een orgel op de voorgrond, bespeeld door Bob Dalley's vrouw Linda Dalley. Tja, zo gaat dat. Alle ingrediënten zo typisch voor het surfgenre begin jaren '60 die de kernelementen van de surfrevival zouden worden zoals glissando blubbergitaren, roffelende drums en oosterse pitta melodieën waren er nog, maar nu gekenmerkt door die synthesizer-achtig klinkende keyboards die deden wat de sax had moeten doen, en dat in nagenoeg alle nummers. De plaat bevatte wat meer covers (Beyond van The Chantays, Surf Bound van The Teenbeats, Egyptian Surf van The Temptations, K-39 van The Challengers, Long Ride van Johnny Barakat & the Vestells) als eigen nummers (Hit The Surf, Hot Foam Rider, het Batman-achtige Raider Jam), en hoewel de meeste nummers behoren tot de traditionele surf met vriendelijke melodietjes afwisselend gebracht op gitaar en orgeltje, wijken een paar nummers ietwat af van het ware surfpad zoals Wave Walk'n waarin dat orgel richting Korla Pandit gaat, The Ranch waarvan de muzikale achtergrond lonkt naar The Tornados, en El Surfboard waarin een tango zit verstopt. In tegenstelling tot Raiders Of The Lost Surf heeft Surf Bound een beetje een mager geluid, wat des te meer opvalt door de twee bonustracks, Steel Pier en Shortnin' Board (een surfversie van Shortnin' Bread met een orgelsolo met één vinger), een single die heel wat krachtiger en harder (maar nog steeds melodieus) en zelfs meer gitaar instro dan surf klinkt, waardoor die meer aansluit bij Raiders Of The Lost Surf, zonder twijfel het prijsbeest van deze twee re-issues, want het ietwat simplistische Surf Bound zal anno 2022 wellicht te braaf bevonden zal worden door de surf aficionados. Als u ze allebei koopt maakt www.greencookierecords.bandcamp.com u evenwel een prijsje. Het label bracht intussen ook een tribute aan The Surf Raiders uit getiteld Wave Walk'n waarop 18 internationale bands The Surf Raiders coveren.
Info: www.facebook.com/thesurfraiders (Frantic Franky)

From 1980 to 1989 The Surf Raiders were one of the leading bands of the first surf revival, along with Jon & the Nightriders and The Halibuts. To put this into perspective: Pulp Fiction, the film that instantly catapulted surf music back to the sea surface, didn't hit the theaters until 1994. The Surf Raiders, led by guitarist Robert J. "Bob" Dalley (author of the reference work Surfin' Guitars: Instrumental Surf Bands Of The Sixties, now in its 420 page third edition), released three LP’s, three EPs, seven 45s, several coloured vinyls and three shape discs. In addition there were two Best Of's: the 26 track CD Surf Fever in 2009 and The Originals 1981-1988 in 2014. Greek surf label Green Cookie, in cooperation with Bob Dalley and his Surf Wax label, is now re-releasing The Surf Riders' first two LP’s on CD, augmented with bonus tracks. Their 1981 debut Raiders Of The Lost Surf was a fantastic album: a tough and dry "wet" sound that seamlessly picked up the hard line set by the surf bands of the first half of the sixties, full of reverb and with saxophone, a milestone with a mix of covers and selfpenned tunes like The Curl Rider, Surf Raider, Point Conception and Tsunami, indistinguishable from the covers. The only well known cover is Eddie & the Showmen's Squad Car, or can you say off the top of your head who did Scratch, Gum-Dipped Slicks, Pier Shootin' aka Golash or Rampage? The Ventures, The Original Surfaris, The Intrepides and Rick & the Ravens (Ray Manzarek pré-Doors) respectively. We had to look it up too. As the cover notes stated back then: "authentic surf jams from another time and place", and that still rings true forty years later, maybe even more so. Green Cookie added five bonus tracks to the 13 LP cuts: alternative versions of The Curl Rider, Let There Be Surf and a slower (and longer) Point Conception that appeared on 45, the slow mysterious hypnotic Wailers cover High Wall which to our knowledge only appeared on the 1988 compilation LP What Surf III, and one unreleased track, a slow version of Crash.
Unfortunately, as good as Raiders Of The Lost Surf was, 1983's follow-up Surf Bound was questionable. Whereas Raiders Of The Lost Surf was characterised by piercing guitar and ripping sax, Surf Bound featured an organ, played by Bob Dalley's wife Linda Dalley. Yes, that is how things go. All the ingredients so typical of the surf genre in the early sixties that would become core elements of the surf revival such as glissando sliding guitars, pounding drums and oriental pita melodies, were still there, but now characterised by synthesiser-like sounding keyboards that did what the sax should have done, in almost all of the tunes. The record contained more covers (The Chantays' Beyond, The Teenbeats' Surf Bound, The Temptations' Egyptian Surf, The Challengers' K-39, Johnny Barakat & the Vestells' Long Ride) than selfpenned songs (Hit The Surf, Hot Foam Rider, the Batman-like Raider Jam), and although most of these belong to the traditional surf idiom with friendly melodies alternating on guitar and organ, a few songs deviate somewhat from the true surf path like Wave Walk'n in which the organ goes in the direction of Korla Pandit, The Ranch in which the musical background salutes The Tornados, and El Surfboard which hides a tango. Unlike Raiders Of The Lost Surf, Surf Bound has a bit of a thin sound, which is all the more obvious due to the inclusion of the two bonus tracks, Steel Pier and Shortnin' Board (a surf version of Shortnin' Bread with a one-finger organ solo), a 45 that sounds a lot more powerful and tougher (but still melodic) and even more guitar instro than surf, which makes it more in line with Raiders Of The Lost Surf, clearly the winner of these two re-issues, since the somewhat simplistic Surf Bound might be considered too clean by surf aficionados in the year 2022. If you buy 'em both however, www.greencookierecords.bandcamp.com gives you a discount. Green Cookie also released a tribute to The Surf Raiders titled Wave Walk'n on which 18 international bands cover The Surf Raiders. Info: www.facebook.com/thesurfraiders (Frantic Franky)

16 februari 2022

OH MARIE/ LOUIS PRIMA & LILY ANN CAROL
Jasmine, JASMCD2725
English version: see below

Dat Louis Prima al veel langer bezig was dan de jaren '50 zal eenieder weten die wel eens een budget CD'tje van de man kocht en tot zijn teleurstelling ontdekte dat de versies daarop van Just A Gigolo en Oh Marie niet de hitversies waren maar oudere, krakende uitvoeringen.
Jasmine dat al een heel Louis Prima re-issue programma achter de rug heeft brengt hier 27 van die oudjes bij elkaar daterend uit de periode 1940-1946. Dat is de tweede wereldoorlog, de muziek is inderdaad vooroorlogse swing en zo klinkt het ook, met alle ruis en scherpte die dat soort oude opnames kenmerkt. De stijl is een wat ouderwetser klinkende versie van wat Prima in de jaren '50 als de plezantste lounge swinger ooit zou doen, een stijl waarover hij een kwart eeuw deed om die te perfectioneren maar toen zat het dan ook als beton ineen. Dit is echter waar het allemaal vandaan kwam: variété, jazz, big bands, dixieland, trompetterij, Glenn Miller swing, crooners en operette met een flinke dosis humor en Italiaanse persoonlijkheid, zoals altijd bij Prima feel good muziek hand in hand met een zangeres, in casu Lily Ann Carol, Prima's eerste klankbord vóór Cathy Ricciardi alias Cathy Allen die op haar beurt werd ingeruild voor Keely Smith. Wat hierbij opvalt is dat Prima zelf slechts zingt in zeven tracks, af en toe solo maar vooral in duet met Carol die dus twee derde van de zangpartijen voor haar rekening neemt. Er werd duidelijk geopteerd voor de opnames met Lily Ann Carol in de hoofdrol, wat betekent dat nummers als Just A Gigolo, Angelina, Robin Hood en Please No Squeeza Da Banana hier niet op staan. Oh Marie en The Lip heeft Prima later heropgenomen, Rum And Coca Cola kent u uiteraard van The Andrews Sisters, en Dance With A Dolly en I'll Be With You In Apple Blossom Time werden ook gedaan door Bill Haley. De CD is in de eerste plaats interessant als een historisch document voor de Prima verzamelaar, want het zat er in de eerste helft van jaren '40 al in, maar het zou er - deels door het hoge crooner gehalte, deels omdat dit voor een stuk meer Glenn Miller dan Louis Prima klinkt - pas uitkomen in de jaren' 50. De reguliere muziekliefhebber zal dan ook genoeg hebben aan de vaste greatest hits. Lily Ann Carol ging in 1946 solo en zou midden jaren '50 met nummers als Soda Pop en Stop The Clock nog big band rock 'n' roll opnemen. Louis Prima overleed in 1978 op 67-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hersenbloeding, Lily Ann Carol overleed in 1999. Info: www.louisprima.com en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Anyone who ever bought a Louis Prima budget CD and was disappointed to find out that the versions of Just A Gigolo and Oh Marie on it were not the hit versions but older, crackling versions, knows that Prima has been around much longer than the 1950s.
After an already impressive Louis Prima re-issue roster Jasmine brings together 27 of these Louis Prima oldies going back to 1940-1946, the period of world war II. The music is indeed pré-war swing and sounds exactly like that, with all the noise and sharpness that characterises this type of old recordings. The style is a more old-fashioned sounding version of what Prima would do in the 1950s when he was the funniest lounge swinger to ever hit a stage, a style that took him a quarter of a century to perfect, but by that time it rocked like crazy. This is however where it all came from: variety, jazz, big bands, dixieland, a lot of trumpet blowing, Glenn Miller swing, crooners and operetta with a healthy dose of humour and Italian personality, as always with Prima feel good music with a female singer on stand by, in this case Lily Ann Carol, Prima's first counterbalance before Cathy Ricciardi aka Cathy Allen who in turn was traded in for Keely Smith. Prima only handles the vocal duties on seven tracks, sometimes solo but mostly in duet with Carol who is responsible for two thirds of the vocals. It's clear that Jasmine opted for the recordings with Lily Ann Carol in the leading role, which means that songs like Just A Gigolo, Angelina, Robin Hood and Please No Squeeza Da Banana were not witheld. Prima later re-recorded Oh Marie and The Lip, Rum And Coca Cola is of course well known from The Andrews Sisters, and Dance With A Dolly and I'll Be With You In Apple Blossom Time were also done by Bill Haley. The CD is an interesting historical document for the Prima collector, because everything was already there in the first half of the forties, but it would only fully blossom in the fifties - partly because of the high crooner content, partly because this sounds a lot more Glenn Miller than Louis Prima. As a result, the average music fan will have enough with the usual greatest hits. Lily Ann Carol went solo in 1946 and would even record big band rock 'n' roll in the mid-fifties with songs like Soda Pop and Stop The Clock. Louis Prima died in 1978 at the age of 67 due to a cerebral haemorrhage, Lily Ann Carol died in 1999. Info: www.louisprima.com en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


LET THE LITTLE GIRL DANCE/ BILLY BLAND
Jasmine, JASMCD3161
English version: see below

De meesten onder ons zullen van Billy Bland enkel zijn grote hit Let The Little Girl Dance kennen, de gezellige (die sax solo!) rock-a-cha cha die in 1960 de Amerikaanse Top 10 haalde. Voor de petite histoire: de originele uitvoering van Let The Little Girl Dance is uptempo doo-wop uit 1958 van Carl Spencer & the Videos en het nummer werd in 1960 ook opgenomen door countryzanger Ernest Tubb! Buiten Let The Little Girl Dance is Billy Bland die aan de foto te zien heel wat gewicht in de schaal kon werpen totaal vergeten, al haalde hij nog een paar keer de lagere regionen van de hitlijsten met You Were Born To Be Loved, Pardon Me, Harmony, My Heart's On Fire, Can't Stop Her From Dancing en Do The Bug With Me. Die staan allemaal op deze CD die 32 tracks 1954-1962 bij elkaar brengt waaronder beide kantjes van Bland's eerste 14 Old Town singles, met logischerwijs vooral vlotte poprock (pakweg 2/3de van de CD) die het midden houdt tussen het uptempo materiaal van The Drifters begin jaren '60 (Darling Won't You Think Of Me) en de rock 'n' roll drive van een Rockin' Robin, met eigenlijk (en gelukkig) verrassend weinig ballades zoals Make Believe Lover. Het rockendste nummer uit deze periode is de Sonny Terry cover Uncle Bud oftewel Bo Diddley ritmes gecombineerd met indianen op het oorlogspad. De melodie van Harmony heeft wat weg van Blues Stay Away From Me, Can't Stop Her From Dancing is een soort twist light versie van Let The Little Girl Dance, en er kan ook getwist worden op Do The Bug With Me waarin de veelzijdige Bland zijn stem laat klinken als Chubby Checker. Die muziek evolueerde naarmate 1962 nadert weinig verrassend tot early sixties strolls (Momma Stole The Chicken) en pop (Busy Little Boy, All I Want To Do Is Cry, How Many Hearts dat de intro van Speedy Gonzales jat, het When Johnny Comes Marching Home Again-achtige I Spend My Life Loving You). Er staan echter ook een aantal nummers op van vóór Let The Little Girl Dance waaruit blijkt dat Bland zijn krachtige stem met een breed bereik ook benutte voor pure rock 'n' roll, zoals Oh You For Me, de New Orleans piano boogie The Fat Man (niet die van Fats Domino), het op Bo Diddley jungle ritmes drijvende Chicken In Basket dat meer met Johnny Otis als met Bo Diddley te maken heeft en de bluesbopper Chicken Hop met Sonny Terry & Brownie McGhee. Die pré-Let The Little Girl Dance nummers zijn de grote verrassing van de CD, tenzij u toevallig ook eigenaar bent van Bland's in 1992 verschenen Ace CD Let The Little Girl Dance of de in 2000 verschenen gelijknamige 25 track Collectables CD want die bevatten allebei een aantal van deze rockende songs. De Jasmine CD bevat drie tracks meer dan de Ace CD maar vier Ace tracks staan niet op Jasmine (de Bobby "Blue" Bland - geen familie - cover Little Boy Blue, een alternatieve Let The Little Girl Dance en de origineel onuitgebrachte nummers Flo Open The Door en You Took My Love For Granted), dus er is een verschil van zeven nummers. Wat alleen op Jasmine staat zijn Bland's oudste opnames, beide kantjes van twee Imperial singles van de vocal groep The Bees waarin Bland zijn carrière begon. Het opmerkelijkste van die vier Bees nummers is Toy Bell, een hertitelde rockende coverversie uit 1954 van Dave Bartholomew's schunnige My Ding-A-Ling uit 1952, ons allen bekend in de live hitversie van Chuck Berry uit 1972. De andere drie zijn zwarte doo-wop waarvan het eveneens door Dave Bartholomew gepende Snatchin' Back inspiratie zoekt in Fats Domino's The Fat Man en de ballade I Want To Be Loved behoort tot de fijngevoelige vocal harmony, met het uptempo Get Away Baby als uitschieter. Als u noch de Ace noch de Collectables CD hebt is dit een mooie brok muziek aan de poppy kant van de scheidingslijn in de stijl van bijvoorbeeld een Jackie Wilson of Clyde McPhatter, gebracht door een artiest die naar keuze de hoed van blues shouter dan wel teen pop crooner kon opzetten, maar altijd rockend genoeg om het zaakje boeiend te houden. Billy Bland overleed in 2017 op 84-jarige leeftijd.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Most of us will only know Billy Bland's biggie Let The Little Girl Dance, a cosy (dig that sax solo!) rock-a-cha cha that reached the American Top 10 in 1960. Trivia time: the original version of Let The Little Girl Dance is uptempo doo-wop from 1958 by Carl Spencer & the Videos and in 1960 it was also recorded by country singer Ernest Tubb! Apart from Let The Little Girl Dance, Billy Bland who judging from the photo could weigh in a lot has been largely forgotten, although he did reach the lower regions of the charts a couple times more with You Were Born To Be Loved, Pardon Me, Harmony, My Heart's On Fire, Can't Stop Her From Dancing and Do The Bug With Me. They're all on this CD which brings together 32 tracks from 1954-1962, including both sides of Bland's first 14 Old Town singles, quite logically mostly smooth pop rock (about 2/3rds of the CD) somewhere in between the uptempo material of The Drifters in the early sixties (Darling Won't You Think Of Me) and the rock 'n' roll drive of a song like Rockin' Robin, with actually (and thankfully) surprisingly few ballads like Make Believe Lover. The rockinest song of this period is the Sonny Terry cover Uncle Bud which is Bo Diddley rhythms combined with native Americans on the warpath. The melody of Harmony is reminiscent of Blues Stay Away From Me, Can't Stop Her From Dancing is sort of a twist light version of Let The Little Girl Dance, and there's another twist tune with Do The Bug With Me in which the versatile Bland sounds like Chubby Checker. As 1962 approached this music not surprisingly evolved into early sixties strolls (Momma Stole The Chicken) and pop (Busy Little Boy, All I Want To Do Is Cry, How Many Hearts which copies the intro of Speedy Gonzales, the When Johnny Comes Marching Home Again-like I Spend My Life Loving You). There are however also several songs on the album from before Let The Little Girl Dance that show that Bland also used his powerful voice with a wide range to sing pure rock 'n' roll like Oh You For Me, the New Orleans piano boogie The Fat Man (not the Fats Domino song), the Bo Diddley jungle rhythms of Chicken In Basket which owes more to Johnny Otis than to Bo Diddley, and the blues bopper Chicken Hop with Sonny Terry & Brownie McGhee. Those pré-Let The Little Girl Dance tracks are the big surprise of the CD, unless you already have Bland's 1992 Ace CD Let The Little Girl Dance or the 25 track Collectables CD sporting the same title released in 2000, as they both contain some of these rocking songs. The Jasmine CD contains three extra tracks when compared with the Ace CD but four Ace tracks are not on Jasmine (the Bobby "Blue" Bland - no relation - cover Little Boy Blue, an alternative Let The Little Girl Dance and the originally unreleased tracks Flo Open The Door and You Took My Love For Granted), so there is a difference of seven tracks. What is only on Jasmine are Bland's earliest recordings, both sides of two Imperial singles by the vocal group The Bees in which he began his career. The most interesting of these four Bees songs is Toy Bell, a re-titled rockin' 1954 cover version of Dave Bartholomew's bawdy 1952 My Ding-A-Ling, familiar to one and all in Chuck Berry's 1972 live hit version. The other three are black doo-wop, of which Snatchin' Back, also penned by Dave Bartholomew, is inspired by Fats Domino's The Fat Man. The ballad I Want To Be Loved is sensitive vocal harmony, while the uptempo Get Away Baby is a highlight here. If you don't have the Ace nor the Collectables CD this is a decent chunk of music on the poppy side of the dividing line with rock 'n' roll in the style of say a Jackie Wilson or Clyde McPhatter, brought to you by an artist who at simple request could don the hat of either blues shouter or teen pop crooner, but always rockin' enough to keep things entertaining. Billy Bland died in 2017 at the age of 84. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


DON'T HANG UP/ THE ORLONS
Jasmine, JASCD110
English version: see below

De in 1960 opgerichte Orlons op dansrage leverancier Cameo-Parkway Records hield met hun bezetting van drie zangeressen en één zanger het muzikale midden tussen een doo-wop groep en een meidengroep, ook al omdat soms de zangeressen en soms de zanger de leadzang voor hun rekening namen. De groep scoorde vijf hits waarvan enkel The Wah-Watusi en Don't Hang Up op deze CD staan: South Street, Not Me en Crossfire dateren uit 1963 en vallen dus buiten het out-of copyright bereik van de CD die hun complete opnames 1961-1962 bevat, en dat zijn hun eerste twee LP’s, The Wah-Watusi en All The Hits By The Orlons, en beide kantjes van al hun singles tot en met 1962. Op Discogs staat nog één B-kantje vermeld dat hier niet op staat, He Is Got To Go, maar dat lijkt me zo obscuur dat ik mijn twijfels heb of het wel echt bestaat. In concreto bevat de CD veel doo-wop ballades (Heart Darling Angel, (Happy Birthday) Mr. Twenty-One, Please Let It Be Me), een paar pop ballades (Holiday Hill), uptempo dansplaatjes (The Wah-Watusi, Don't Hang Up, Pop Pop Pop-Pie, Ride), vroege soul (Stubborn Kind Of Fellow) en vooral veel covers want de snel opgenomen LP’s in die dagen stonden er vol van: Big Girls Don't Cry van The Four Seasons, He's A Rebel van The Crystals, Let Me In van The Sensations, Dedicated To The One I Love van The Shirelles, I Met Him On A Sunday van diezelfde Shirelles, Bobby Rydell's The Cha Cha Cha, Over The Mountain Across The Sea van Johnnie & Joe (later een hit voor Bobby Vinton) en (Dance With The) Guitar Man van Duane Eddy & the Rebelettes worden hier allemaal gezongen door The Orlons. Minder bekende covers zijn The Plea en He’s Gone van The Chantels en Tonight van The Lovenotes. De prijs voor de bizarste cover gaat naar hun soulvolle Release Me, een nummer dat al dateerde uit 1950 maar hier geïnspireerd lijkt door de hitversie van Little Esther Phillips uit oktober 1962. Later werd het vooral wereldberoemd als Please Release Me van Engelbert Humperdinck! Bonustracks zijn beide kantjes van twee hits uit 1962 van Dee Dee Sharp waarop The Orlons de backing vocals deden, namelijk Mashed Potato Time en Gravy (For My Mashed Potatoes). Ook die werden op hun beurt gecoverd door The Orlons zelf, en die covers staan ook op de CD. Wat er niet op staat is hun Motown-achtige cover van Heartbreak Hotel en hun cover van Slim Gaillard's nonsens nummer Cement Mixer. Wat er wel op staat is een interessante streep popgeschiedenis uit de tijd dat het nog doodnormaal was LP’s op te nemen met de hits van andere artiesten - interessant op voorwaarde dat u tegen zoveel ballads kan. Als onze info klopt zouden The Orlons nog steeds optreden met de nu 80-jarige originele zanger Stephen Caldwell.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

The Orlons on dance craze supplier Cameo-Parkway Records were founded in 1960 and their line-up of three female singers and one male singer held the musical middle ground between a doo-wop group and a girl group, also because sometimes the gals and sometimes the guy sang lead. The group scored five hits of which only The Wah-Watusi and Don't Hang Up are on this CD: South Street, Not Me and Crossfire are from 1963 and therefore out of reach of the out-of-copyright range of this CD which contains their complete 1961-1962 recordings: their first two LP’s, The Wah-Watusi and All The Hits By The Orlons, and both sides of all their singles through 1962. Discogs lists one more B-side that is not on here, He Is Got To Go, but that one seems so obscure that I doubt it really exists. The CD contains many doo-wop ballads (Heart Darling Angel, (Happy Birthday) Mr. Twenty-One, Please Let It Be Me), a few pop ballads (Holiday Hill), uptempo dance tunes (The Wah-Watusi, Don't Hang Up, Pop Pop Pop-Pie, Ride), early soul (Stubborn Kind Of Fellow) and most of all a lot of covers because the quickly recorded LP’s in those days were chock full of them: The Four Seasons Big Girls Don't Cry, The Crystals' He's A Rebel, The Sensations' Let Me In, Dedicated To The One I Love and I Met Him On A Sunday by The Shirelles, Bobby Rydell's The Cha Cha Cha, Johnnie & Joe's Over The Mountain Across The Sea (later a hit for Bobby Vinton) and Duane Eddy & the Rebelettes' (Dance With The) Guitar Man are all done by The Orlons here. Lesser known covers are The Chantels' The Plea and He's Gone and The Lovenotes' Tonight. The prize for the most bizarre cover goes to their soulful Release Me, a song that dates back to 1950 but seems to be inspired here by Little Esther Phillips' hit version from October 1962. It later became world famous as Engelbert Humperdinck's Please Release Me! Bonus tracks are both sides of two 1962 hits by Dee Dee Sharp on which The Orlons sang backing vocals, Mashed Potato Time and Gravy (For My Mashed Potatoes). These were covered by The Orlons themselves as well and their cover versions are also on the CD. What is not on the CD is their Motown-styled cover of Heartbreak Hotel and their cover of Slim Gaillard's nonsense song Cement Mixer. What the CD does contain is an interesting streak of pop history from the days when it was perfectly normal to record entire LP’s with other artists' hits - interesting if you can handle that many ballads, that is. If our information is correct The Orlons are still performing with original singer Stephen Caldwell who is now 80 years old. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

9 februari 2022

THAT'LL FLAT GIT IT Vol. 40: ROCKABILLY & ROCK 'N' ROLL FROM THE VAULTS OF M-G-M, CUB & METRO RECORDS
Bear Family, BCD17652
English version: see below

Onze reeks That’ll Flat Git It CD’s is net een Zwitserse kaas: ze zit vol gaten. Dringend tijd om de ontbrekende nummers aan te schaffen voor we ze niet meer vinden, en voor de rest is het een kwestie van het zaakje bij te houden want daar is Volume 40 al, wat betekent dat Volume 39 achteruitgeschoven werd. Dat is al eerder gebeurd omdat bepaalde CD’s nog niet helemaal klaar waren. Volume 40 behandelt voor de tweede keer M-G-M Records en sublabels Cub en Metro, maar wie dacht dat na de eerste M-G-M CD (Volume 7 in de reeks) het vat af was zit er naast: nummers als Ricky Scott's Ricky Nelson-achtige I Didn't Mean It (in het CD booklet staat een Nederlands M-G-M label afgebeeld van deze single!), Don Ruby's mede door de notabene suikerzoete Brook Benton geschreven Rockin' Piano Outta Tune Guitar, de ontembare wildheid van een Andy Starr (No Room For Your Kind en de trage rockabilly She's A Going Jessie), Bill Flagg's semi-akoestische countrybilly cover van Jimmie Skinner's vooral van Johnny Cash bekende Doin' My Time en Randy Atcher's heeya heeya indianen rocker Indian Rock verdienen zondermeer het predicaat "schitterend". Conway Twitty, Marvin Rainwater, Billy Jack Wills, Jimmy Swan, Buck Griffin en de reeds genoemde Andy Starr komen terug van de eerste That'll Flat Git It M-G-M CD, maar we horen ook een aantal nieuwkomers, naast veel boppende hillbilly en uptempo country boogie met fiddles en piano van bijvoorbeeld Billy Jack Wills (Troubles), de jongste van de vier western swing broers waarvan Bob Wills de bekendste was, George McCormick (Doubt) en Jimmy Swan (Frost On My Roof). Bekende namen zijn Conway Twitty (de rechtdoor jiverocker I Vibrate), een vroege single van Johnny Rivers (de door Ronnie Self geschreven stroll The Customary Thing uit 1959), Arthur Smith met de vocale gitaar boogie Your Way, de nooit ontgoochelende Marvin Rainwater (de gedreven melodieuze westernrocker My Brand Of Blues en de country big band jiver Dance Me Daddy), Don Gibson (de semi-akoestische rockabilly I Ain't A-Studying You Baby en een trage country versie van I Ain't Gonna Waste My Time dat door Wiley Barkdull tot een hardcore country bopper werd gecoverd), Sheb Wooley (de standaard maar vrij redelijke country stomper Honey I'm Lonesome) en de recent herontdekte Bill Carter (hij zit op zijn 92ste op Facebook) met zijn Shot Four Times And Dying in verhalende Johnny Cash stijl. Alle vaste ingrediënten van deze en andere reeksen zijn aanwezig zoals female rockers (Carol Honeycutt met Teen-Age Rebel, Rita Faye's gooi naar de titel van lokale Brenda Lee getiteld We've Got Some Dreaming To Do), treinsongs (Bob Riley's The Midnight Line op TGV snelheid), instrumentals (het gitaar/piano werkje Wicked van Ronnie Isle & the Blisters - broer van Jimmy Isle die in 1958-1959 drie singles uitbracht op Sun Records), en oddballs als One Night Stand van Kenny Lee Martin, de zanger die de originele versie opnam van het door Johnny Restivo tot een hit gezongen The Shape I'm In. Een ruime keuze aan minder bekend materiaal dus, al zijn het niet allemáál goudklompjes: Makin' Up With You en Runaway Heart van Gary Walker zijn middelmatige nummers die zich in niets onderscheiden van het kaf tussen het koren. Onafgezien daarvan is deze CD inclusief uitgebreid Bear Family booklet van 29 pagina’s met zijn 32 tracks 1955-1961 het soort rock 'n' roll waar een weldenkend mens nooit genoeg van krijgt.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Our That'll Flat Git It CD serie is like a Swiss cheese: full of holes. Guess it's time to start buying the volumes we're missing before we can't find them anymore, and then keeping up with the new releases because here's Volume 40 already, which means that Volume 39 has been pushed back. This has happened before because certain CD’s were not 100 % ready. Volume 40 covers M-G-M Records and sublabels Cub and Metro for the second time, but if you think Bear Family reached the bottom of the barrel after the first M-G-M CD (Volume 7 in the series) you're wrong: tracks like Ricky Scott's Ricky Nelson-styled I Didn't Mean It, Don Ruby's Rockin' Piano Outta Tune Guitar co-written by the sugar voiced crooner Brook Benton, the untameable wildness of Andy Starr (No Room For Your Kind and the slow rockabilly She's A Going Jessie), Bill Flagg's semi-acoustic countrybilly cover of Jimmie Skinner's Doin' My Time best known from Johnny Cash, and Randy Atcher's heeya heeya redskin rocker Indian Rock definitely deserve the predicate "fantastic". Conway Twitty, Marvin Rainwater, Billy Jack Wills, Jimmy Swan, Buck Griffin and Andy Starr return from the first That'll Flat Git It M-G-M CD and there are a number of newcomers, besides a lot of boppin' hillbilly and uptempo country boogie with fiddles and piano like Billy Jack Wills (Troubles), the youngest of the four western swing brothers of which Bob Wills was the most famous, George McCormick (Doubt) and Jimmy Swan (Frost On My Roof). Well known artists include Johnny Rivers with the Ronnie Self penned 1959 stroll The Customary Thing, one of his early singles, Conway Twitty (the straight ahead jive rocker I Vibrate), Arthur Smith with the vocal guitar boogie Your Way, the never disappointing Marvin Rainwater (the driven melodic western rocker My Brand Of Blues and the country big band jiver Dance Me Daddy), Don Gibson (the semi-acoustic rockabilly I Ain't A-Studying You Baby and a slow country version of I Ain't Gonna Waste My Time which Wiley Barkdull turned into a hardcore country bopper), Sheb Wooley (the standard but well done country stomper Honey I'm Lonesome), and the recently rediscovered Bill Carter (he's on Facebook at the age of 92) with his Shot Four Times And Dying in narrative Johnny Cash style. All the regular ingredients of this and other series are present such as female rockers (Carol Honeycutt's Teen-Age Rebel, Rita Faye going for the honorary title of local Brenda Lee with We've Got Some Dreaming To Do), train songs (Bob Riley's The Midnight Line at HSR speed), instrumentals (the guitar/piano workout Wicked by Ronnie Isle & the Blisters - brother of Jimmy Isle who released three singles in 1958-1959 on Sun Records), and oddballs like One Night Stand by Kenny Lee Martin, the singer who recorded the original version of Johnny Restivo's hit song The Shape I'm In. The CD contains a wide choice of lesser known material though not all of it is worth a gold medal: Gary Walmker's Makin' Up With You and Runaway Heart are mediocre songs that do not distinguish themselves from the chaff. Apart from those coupla tracks this CD with 32 tracks 1955-1961, including the usual extensive 29 page Bear Family booklet, is the kind of rock 'n' roll any person in his right mind can't get enough of. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


KISS ME
Atomicat, ACCD112
English version: see below


De ondertitel van deze CD luidt "Rock ‘n’ Roll Songs Of Happiness Volume Two" en daarmee is Kiss Me het vervolg op het vorig jaar verschenen Think Me A Kiss ACCD084, in een valentijnskader van grafisch ontwerper Urban Zotel bevattende 30 tracks 1955-1961 geselecteerd door de Britse DJ Mark Armstrong rond het eeuwige thema van de liefde, de sterkste menselijke emotie.
Kiss Me gaat net als Think Me A Kiss radicaal richting dansvloer met een collectie van vooral de betere en relatief onbekendere swingende jivers als Hey Doll Baby (Pat Kelly), She's So Fine (Andy Caldwell) en I'm Gonna Lock You In My Heart (de met een honingstem gezegende Roy Hamilton). Soms vertrekt die jive vanuit doo-wop zoals in He Man Looking For A She Girl van The Four Dots, Norma Douglas' female antwoord daarop She Girl Looking For A He Man, het gospelend doo-woppende I Wanna Make Love To You van The Trojans begeleid door de band van Ike Turner en dus naar ik aanneem met Ike Turner als uitvoerder van die vurige gitaarsolo, en Kiss Me Baby van The Four Tops, in 1956 de allereerste én flink rockende single van de groep die van midden jaren '60 op Motown tot een stuk in de jaren '80 bijzonder veel hitparadesuccces zou oogsten. Er is rechtdoor blanke rock 'n' roll met Baby Say The Word van The Seniors, Eddie & Jimmie die er in Hold That Kiss flink op los kussen, en met Love Is Everything van Carl Dobkins Jr, een fatsoenlijke rocker van een artiest die je meestal associeert met teen rock. Gepatenteerde viespeuk Rudy Ray Moore houdt het netjes in Take A Little Time To Do Right, een bekendere naam is Johnny Burnette met de minder bekende betere teen rocker Kiss Me. Geen Valentijn zonder dames, dus is er ook female rock 'n' roll met Mello Rose (I Love My Baby), Dolores Fredricks (Jack Pot) en de variété rocker Will I van ene Beverly Vance wier stem zo krast dat ze er driedubbel glas mee kan doen barsten. Een andere female variété rocker is Kiss Kiss Crazy van Janice Smith die zelfs uitpakt met een accordeon solo. Wie het liever wat wilder heeft kan terecht bij de stoere saxen op Lloyd Price's Hello Little Girl, en eveneens uit New Orleans afkomstig is Clarence "Frogman" Henry die op I'm In Love nog even heel kortstondig de hoge meisjesstem en de kikkerkwaak van zijn Ain't Got No Home opduikelt. Wie graag subtieler danst ('t is moeilijker dansen op een tragere plaat dan op een snelle) doet dat op My Honey van Jimmy Edwards en op King Of Lovers van Ray Frazier. Laat de Cupido in uzelf los, verras uw lief met een lekker valentijnsdiner, schuif daarna tafel en stoelen aan de kant, leg deze CD op en toon haar je beste moves, want geen enkele vrouw kan een man weerstaan die kan jiven!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Kiss Me, "Rock 'n' Roll Songs Of Happiness Volume Two", is the sequel to last year's Think Me A Kiss ACCD084, a CD illustrated in a valentine mood by graphic designer Urban Zotel containing 30 tracks 1955-1961 selected by British DJ Mark Armstrong about the eternal theme of love, the strongest human emotion.
Just like its predecessor Kiss Me aims straight at the dance floor with a collection of mainly excellent but relatively unknown swinging jivers like Hey Doll Baby (Pat Kelly), She's So Fine (Andy Caldwell) and I'm Gonna Lock You In My Heart (the honey-like voice of Roy Hamilton). Sometimes the jive finds its inspiration in doo-wop like in The Four Dots' He Man Looking For A She Girl, Norma Douglas' female answer She Girl Looking For A He Man, The Trojans' gospel doo-woppin' I Wanna Make Love To You accompanied by Ike Turner's band so I assume it's Ike Turner laying down that fierce guitar solo, and The Four Tops' Kiss Me Baby, in 1956 the very first and very rockin' 45 by the group that would have a lot of hit parade success from the mid sixties on Motown until somewhere in the eighties. There's straight ahead white rock 'n' roll with The Seniors' Baby Say The Word, Eddie & Jimmie kissing away in Hold That Kiss, and with Carl Dobkins Jr.'s Love Is Everything, a decent rocker by an artist you usually associate with teen rock. Patented pervie Rudy Ray Moore keeps it clean in Take A Little Time To Do Right, a more familiar name is Johnny Burnette with his less familiar teen rocker Kiss Me. Without girls there's no valengtine so there's also female rock 'n' roll with Mello Rose (I Love My Baby), Dolores Fredricks (Jack Pot) and the variety rocker Will I by one Beverly Vance whose voice is so scratchy it could shatter triple glazing. Another female variety rocker is Kiss Kiss Crazy by Janice Smith who even includes an accordion solo. If you prefer something wilder dig the tough saxophones on Lloyd Price's Hello Little Girl, and also from New Orleans hails Clarence "Frogman" Henry who on I'm In Love briefly briefly uses the high girl voice and the frog croak of his Ain't Got No Home. Those who like to dance more subtly (hey, it's harder to dance to a slower record than on a fast one) can get their kicks on Jimmy Edwards' My Honey and Ray Frazier's King Of Lovers. Release your inner Cupid, surprise your sweetheart with a valentine's dinner, then put the table and chairs aside and roll up the rug, put on this CD and show your loved one your best moves, because no woman can resist a man who knows how to jive! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ROCKIN’ AT HOLLYWOOD AND VINE
Jasmine, JASCD1124
English version: see below

Op de hoek van Hollywood Boulevard en Vine Street in Hollywood, California staat trots de Capitol Records Building, het in 1955-1956 in de vorm van een stapel platen gebouwde torengebouw waar Capitol Records is gevestigd, heilige grond want het is daar in de opnamestudio’s dat Gene Vincent in 1956 Be-Bop-A-Lula opnam, ook al hebben Frank Sinatra, Peggy Lee en Nat King Cole er meer opgenomen dan Gene Vincent en Wanda Jackson. Deze CD bevat "a decade of rockin' tracks from the Capitol Records Tower 1953-1962" en zit daarmee in het vaarwater van minstens twee That'll Flat Git It CD’s, drie A Capitol Rockabilly Party CD’s, nog wat losse CD’s en de drie Rock 'n' Roll At The Capitol Tower dubbel-LP’s van langer geleden dan wij ons durven herinneren. Dat betekent dat de kans groot is dat u een aantal van deze 27 tracks al één of meerdere malen hebt, maar het betekent ook dat dit een erg goeie compilatie is met naast de bekende krakers als Bim Bam (Sam Butera), Well Now Dig This (The Jodimars), Mr. Big Feet (Charlie Bop Trio), de geniale rockabilly You Ought To See Grandma Rock (Skeets McDonald met Eddie Cochran op gitaar) en de stroller The Worrying Kind (Tommy Sands) ook onweerstaanbare hillbilly piano boogie (House Of Blue Lights van Merrill Moore) maar vooral veel dansbare rock 'n' roll en variété jive van The Cues (het zalige Why), Bob Luman (I Know My Baby Cares), The Five Keys (It's A Groove), Ella Mae Morse (de Bill Haley cover Razzle Dazzle), Ivory Joe Hunter (I'm Hooked), The Nuggets (Shtiggy Boom), Sammy Hagan & the Viscounts (Snuggle Bunny), saxofonist Plas Johnson (de instrumental Little Rockin' Deacon), Kenny Loran (I Chickened Out alias I Crawfished), Jack Scott (de stroll Strange Desire), The Edsels (de stroll Bone Shaker Joe), Bobby Norris (de stroll I Went Rockin') en zelfs crooner Sonny James (Uh Huh Mm) en country zangers Faron Young (I Can't Dance) en Hank Thompson (Rockin' In The Congo). Rockin' At Hollywood And Vine bevat tevens het nummer dat ik persoonlijk een van de vervelendste rock 'n' roll tracks ooit vind, het "live" Ma (He's Making Eyes At Me) van The Johnny Otis Show. Be-Bop-A-Lula van Gene Vincent staat er niet op, wél zijn rockabilly opus Crazy Legs, en van Wanda Jackson werd Mean Mean Man verkozen boven Let's Have A Party. Die party moet u er dus zelf bij denken, maar de muziek voor het feest, hier meer rock 'n' roll dan rockabilly, vinden de jivers onder u gegarandeerd op deze CD die ik als essentieel durf te bestempelen - tenzij u de meerderheid van de nummers al hebt natuurlijk. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

On the corner of Hollywood Boulevard and Vine Street in Hollywood, California proudly stands the Capitol Records Building, built in 1955-1956 in the form of a stack of records and housing Capitol Records, sacred ground because it was in that recording studio there that in 1956 Gene Vincent recorded Be-Bop-A-Lula, even though Frank Sinatra, Peggy Lee and Nat King Cole recorded there more than Gene Vincent and Wanda Jackson. This CD contains "a decade of rockin' tracks from the Capitol Records Tower 1953-1962" and covers the same recordings as at least two That'll Flat Git It CD’s, three A Capitol Rockabilly Party CD’s, a couple more individual CD’s and the three Rock 'n' Roll At The Capitol Tower double LP’s from longer ago than we dare to remember. That means there's a good chance you've already got some of these 27 tracks, but it also means this is a very good compilation that includes such sure fire tunes as Bim Bam (Sam Butera), Well Now Dig This (The Jodimars), Mr. Big Feet (Charlie Bop Trio), Mr. Big Feet (Charlie Bop Trio), the genius rockabilly You Ought To See Grandma Rock (Skeets McDonald with Eddie Cochran on guitar) and the stroller The Worrying Kind (Tommy Sands). There's also irresistible hillbilly piano boogie (Merrill Moore's House Of Blue Lights) and a lot of dance rock 'n' roll and variety jive by The Cues (the delightful Why), Bob Luman (I Know My Baby Cares), The Five Keys (It's A Groove), Ella Mae Morse (the Bill Haley cover Razzle Dazzle), Ivory Joe Hunter (I'm Hooked), The Nuggets (Shtiggy Boom), Sammy Hagan & the Viscounts (Snuggle Bunny), saxophonist Plas Johnson (the instrumental Little Rockin' Deacon), Kenny Loran (I Chickened Out aka I Crawfished), Jack Scott (the stroll Strange Desire), The Edsels (the stroll Bone Shaker Joe), Bobby Norris (the stroll I Went Rockin') and even by crooner Sonny James (Uh Huh Mm) and country singers Faron Young (I Can't Dance) and Hank Thompson (Rockin' In The Congo). Rockin' At Hollywood And Vine also contains the song that I personally find one of the most annoying rock 'n' roll tracks ever recorded, The Johnny Otis Show's "live" Ma (He's Making Eyes At Me). Gene Vincent's Be-Bop-A-Lula is not on here but his rockabilly opus Crazy Legs is, and Mean Mean Man by Wanda Jackson was chosen over Let's Have A Party. That means you'll have to imagine the party yourself, but the music for that party, in this case more rock 'n' roll than rockabilly, can sure be found on this CD which I would deem essential for the jivers among you - unless you already have the majority of the tracks, that is. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

2 februari 2022

LIVE IT UP/ ERNIE FREEMAN
Jasmine, JASMCD2699
English version: see below

Ernie Freeman is bij ons wellicht het bekendst van zijn hit Jivin' Around Part 1, een medium tempo bluesy jazzy piano/gitaar instrumental (nummer 5 op de Amerikaanse rhythm 'n' blues lijsten in 1955), al scoorde hij in werkelijkheid hoger met zijn net een tikkeltje snellere en daarmee pittigere copy/paste cover van Bill Justis' Raunchy dat twee jaar later de top van die rhythm 'n' blues lijst én de vierde plaats in de poplijsten haalde. Maar zoals immer is er veel meer than meets the ear. Freeman was niet alleen pianist en orgelist maar in de functie van bandleider en arrangeur van de jaren '50 tot de jaren '70 betrokken bij veel pophits. Dat kwam niet uit het niets: hij leerde het vak vanaf midden de jaren '30 in klassieke trio’s en swingbands, speelde ook sax, en behaalde een masters degree in muziek aan de universiteit. Hij werkte als begeleider, arrangeur en sessiemuzikant voor Woody Herman, Dinah Washington, Duane Eddy, B. Bumble & the Stingers, The Routers en The Marketts, was sessiemuzikant voor Imperial (volgens de legende speelde hij piano op sommige opnamesessies van Fats Domino), Specialty, Modern en Aladdin Records, speelde piano op The Great Pretender van The Platters en zat in 1956 in de film Rock Around The Clock (Freeman's band begeleidt The Platters). Onder eigen naam bracht hij van 1956 tot 1963 minstens zeven LP’s en 29 singles uit en daarvan staan er 32 op deze CD. Dat zijn er zeven meer dan op de in 1997 verschenen Ernie Freeman Ace CD Raunchy, CD die met vijf extra tracks integraal werd hernomen op de Duitse Black Tulip (bootleg?) CD uit 2006 met niet alleen dezelfde titel maar bovendien zo goed als dezelfde lelijke hoes, blijkbaar gebaseerd op een Britse EP van Ernie Freeman. Die vijf Black Tulip tracks staan niet op de Jasmine CD, wel zeven andere, en dan hangt het er natuurlijk van af hoe graag je een orgelversie van Jimmy McCracklin's The Walk, een popcover van Tweedlee Dee en een copy/paste cover van de Limbo Rock van The Champs hoort. Persoonlijk vind ik het jammer dat Freeman's crime jazz versie van Fever niet op de Jasmine CD staat, maar een mens kan niet alles hebben in dit leven.
De CD bevat uiteraard Raunchy, beide Parts van Jivin' Around uit de gezegende tijd dat instrumentals nog in twee delen werden gesplitst over de A- en B-kant van een single, en Freeman's overige, bescheidener hits Indian Love Call, Lost Dreams, Dumplin's, Theme From The Dark At The Top Of The Stairs en zijn orgelversie van The Twist. The Tuttle is een kopietje van Raunchy, Theme From Igor is een sax/gitaar/piano cover van John Zacherley's horror stroller Dinner With Drac. Lost Dreams is een piano ballade die je met wat goeie wil zou kunnen omschrijven als Fats Domino zonder orkest, nog meer rustige nummers zijn Come On Home, Blues After Hours en het met een dameskoortje verluchte A Touch Of The Blues, het soort piano instrumental dat Floyd Cramer zou fijntunen tot Last Date. Walking The Beat en Swing It zijn standaard maar professioneel uitgevoerde rock 'n' roll boogies, en er zijn ook sappige sax instrumentals in diezelfde relaxte stijl zoals Leaps And Bounds, River Boat en de stroller Dumplin's, soms op een bedje van groovy orgel en soms specifiek op de jeugd mikkend zoals Jamboree, Junior Jive en School Room Rock dat een hoge easy tune factor heeft. Daarnaast horen we jazzy workouts op het orgel (Night Sounds), het gospelvreugde uitstralende Swamp Meeting, stripteases slurpers (Shape Up) en een heleboel easy tune cocktail muziekjes (That's All, Theme From The Dark At The Top Of The Stairs, Summer Serenade, Marshmellows Popcorn And Soda Pop) en alle mogelijke loungecore en space age pop mengvormen daarvan. Conquest bijvoorbeeld is een loungy jazz piano instrumental die leentjebuur speelt bij Summertime.
Samenvatting: dit is geen Red River Rock maar een gevarieerd overzicht van een artiest die zich meer aan de easy listening kant van de instrumentale rock 'n' roll bevond. De ideale muziek om de afwas op te doen!
Freeman zou later nog goed boeren als arrangeur voor Bobby Vee, Buddy Knox, The Crickets, Johnny Burnette, Sandy Nelson, Gene McDaniels, Timi Yuro, meer dan 25 LP’s van The 50 Guitars Of Tommy Garrett, Dean Martin (Everybody Loves Somebody), Frank Sinatra (Strangers In The Night leverde hem de Grammy award op voor Best Arrangement Accompanying A Vocalist Or Instrumentalist) en Simon & Garfunkel (zijn strijkersarrangement voor Bridge Over Troubled Water leverde hem zijn tweede Grammy op). Helaas kon hij naar verluidt nooit nee zeggen tegen een borrel en overleed ie in 1981 op 58-jarige leeftijd aan een hartaanval.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Ernie Freeman is probably best known for his hit Jivin' Around Part 1, a medium tempo bluesy jazzy piano/guitar instrumental that in 1955 made it to number 5 on the American rhythm 'n' blues hitparade, although in reality he scored higher with his slightly faster and therefor punchier copy/paste cover of Bill Justis' Raunchy which two years later reached the top of the rhythm 'n' blues charts and number 4 in the pop charts. But, as always, there is much more than meets the ear. Freeman was not only a master of the piano and the organ but also a bandleader and arranger involved in many pop hits from the 1950s to the 1970s. This didn't come out of the blue: he learned the trade from the mid 1930s in classical trios and swing bands, played the saxophone as well, and obtained a master's degree in music at the university. He worked as accompanist, arranger and session musician for Woody Herman, Dinah Washington, Duane Eddy, B. Bumble & the Stingers, The Routers and The Marketts, was a session musician for Imperial (legend has it he played piano on a couple of Fats Domino sessions), Specialty, Modern and Aladdin Records, played piano on The Platters' The Great Pretender and was in the 1956 film Rock Around The Clock (Freeman's band accompanies The Platters). Under his own name he released at least seven LP’s and 29 singles from 1956 to 1963, 32 of which are on this CD. That's seven more than 0:the 1997 Ernie Freeman Ace CD Raunchy, CD that was re-issued in its entirety with five extra tracks on the 2006 German Black Tulip (bootleg?) CD which not only had the same title but also copied the ugly cover, apparently based on a British Ernie Freeman EP. Those five Black Tulip tracks are not on the Jasmine CD, but seven others are, so it kinda depends on how much you like his organ version of Jimmy McCracklin's The Walk, his pop cover of Tweedlee Dee and a copy/paste cover of The Champs' Limbo Rock. Personally I regret that Freeman's crime jazz version of Fever is not on the Jasmine CD, but one can't have everything in this life.
This new CD obviously contains Raunchy, both parts of Jivin' Around from the long gone days when instrumentals were split over both sides of a single, as well as Freeman's other, more modest hits Indian Love Call, Lost Dreams, Dumplin's, Theme From The Dark At The Top Of The Stairs and his organ version of The Twist. The Tuttle is a copy of Raunchy, Theme From Igor is a sax/guitar/piano cover of John Zacherley's horror stroller Dinner With Drac. Lost Dreams is a piano ballad that could be described as Fats Domino without the orchestra, and more calm tracks include Come On Home, Blues After Hours and A Touch Of The Blues which features a female chorus, the kind of piano instrumental that Floyd Cramer would fine tune into Last Date. Walking The Beat and Swing It are standard but professionally done rock 'n' roll boogies, and there are also juicy sax instrumentals in that same relaxed style like Leaps And Bounds, River Boat and the stroller Dumplin's, sometimes on a foundation of groovy organ and sometimes specifically aimed at the teenage market like Jamboree, Junior Jive and School Room Rock which has a high easy tune factor. Apart from that we hear jazzy workouts on the organ (Night Sounds), the joyful gospel fused Swamp Meeting, striptease blow outs (Shape Up) and a lot of cocktail tunes (That's All, Theme From The Dark At The Top Of The Stairs, Summer Serenade, Marshmellows Popcorn And Soda Pop) and all kinds of loungecore and space age pop blends of his easy tune style. Conquest, for instance, is a loungy jazz piano instrumental that borrows heavily from Summertime. Summary: this ain't no Red River Rock but a very varied overview of an artist who was more on the easy listening side of instrumental rock 'n' roll. The ideal music to wash the dishes to!
Freeman would go on to do a heck of a job as arranger for Bobby Vee, Buddy Knox, The Crickets, Johnny Burnette, Sandy Nelson, Gene McDaniels, Timi Yuro, over 25 LP’s of The 50 Guitars Of Tommy Garrett, Dean Martin (Everybody Loves Somebody), Frank Sinatra (Strangers In The Night earned him the Grammy award for Best Arrangement Accompanying A Vocalist Or Instrumentalist) and Simon & Garfunkel (his string arrangement for Bridge Over Troubled Water earned him his second Grammy). Unfortunately apparently he couldn't say no to a drink, and in 1981 he died of a heart attack at the age of 58. Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


SCREAMIN', SHOUTIN', BEGGIN', PLEADIN'/ CHARLIE McCOY & THE ESCORTS
Bear Family, BCD17634
English version: see below

De nu 80-jarige Charlie McCoy is op dit moment - en sinds het overlijden van Toots Thielemans (B) in 2016 - wellicht de beste mondharmonicaspeler ter wereld, en dat is des te opmerkelijker omdat hij vooral opereert in de countrymuziek. McCoy is evenwel zó goed dat ie als studiomuzikant meespeelde op opnames van Elvis (Big Boss Man, High Heel Sneakers, zeven filmsoundtracks en de LP’s How Great Thou Art, Elvis Country (I'm 10.000 Years Old) en He Touched Me), Johnny Cash (It Ain't Me Baby, Orange Blossom Special) en Roy Orbison (Candy Man dat ie zelf covert op deze CD, Blue Bayou, en hij speelde verrekt zelfs saxofoon op Pretty Woman). Zijn vakmanschap kwam niet zomaar uit de lucht vallen: vóór McCoy 400 opnamesessies per jaar deed bracht hij 10 jaar lang singles uit onder eigen naam en met zijn band The Escorts, en daarvan zijn er nu voor zover ik weet voor het eerst 29 verzameld op deze CD met zijn "rock 'n' soul recordings 1961-1969", opgenomen tussen 1959 en 1968, met onder meer beide kanten van zijn eerste negen singles en 11 van de 12 tracks van zijn debuut LP The World Of Charlie McCoy uit 1967. Zijn in 1959 opgenomen debuutsingle Cherry Berry Wine met een verbazingwekkend hoog Just Dropped In (To See What Condition My Condition Was In) gehalte kan je nog beschouwen als prima popcorn, B-kant My Little Woman is Alley Oop pop, en zijn Hey Baby cover uit notabene 1967 is even goed als Bruce Channel's origineel, maar de overgrote meerderheid van de nummers is pop (Stubborn Kind Of Fellow, You've Got To Face Life, The Boy From Engeland, de lijst gaat genadeloos door) en uptempo blue eyed soul (Turn On Your Lovelight), met onder meer covers van Will You Love Me Tomorrow (The Shirelles), Gimme Some Lovin' (Spencer Davis), Shot Gun (Junior Walker), Up Tight (Stevie Wonder), de mondharmonica instrumental Fingertips (opnieuw Stevie Wonder) en een instrumentale Good Vibrations (The Beach Boys). Titeltrack Screamin' Shoutin' Beggin' Pleadin', pop uit 1966, klinkt zelfs als Elton John! Het is veelzeggend dat de rockenste nummers misschien nog de bluesy nummers zijn zoals It's A Man Down There (Britse bluesrock die klinkt als een opgekuiste versie van Jimmy Reed's Shame Shame Shame), de trage I Just Wanna Make Love To You cover, Little Walter Jacobs' klassieke mondharmonica instrumental Juke, een geslaagde bluesrock versie van My Babe (het meest gecoverde nummer ooit?) uit 1964 met talk box lead gitaar, het Bo Diddley-styled Harpoon Man, en Rooster Blues dat in 1961 dan wel verkocht werd als twist maar pure én uitermate fidele bluesrock is. We kunnen kort zijn: dit is zondermeer uitstekende popmuziek, uitstekend opgenomen door een ronduit fantastisch balorkest en uitstekend gereproduceerd hier (gemasterd van digitale kopieën van de originele tapes), maar met rock 'n' roll heeft het ondanks het coole artwork bitter weinig te maken. Als u echter houdt van soul met een hoog Blues Brothers gehalte, laat mij u dan vooral niet tegenhouden, ook al omdat er weer zo'n mooi Bear Family booklet van 25 pagina’s bijsteekt.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

At 80 years old Charlie McCoy is - since the death of Toots Thielemans (B) in 2016 - probably the greatest living harmonica player in this and other worlds, which is all the more remarkable as he is primarily a country artist. The real McCoy is so good however that he played as studio musician on recordings by Elvis (Big Boss Man, High Heel Sneakers, seven movie soundtracks and the LP’s How Great Thou Art, Elvis Country (I'm 10,000 Years Old) and He Touched Me), Johnny Cash (It Ain't Me Baby, Orange Blossom Special) and Roy Orbison (Candy Man which he covers himself on this CD, Blue Bayou, and heck, he even played saxophone on Pretty Woman). His craftsmanship didn't just come out of nowhere: before McCoy did 400 recording sessions a year he spent 10 years releasing singles under his own name and with his band The Escorts, and 29 of those are now as far as I know for the first time ever collected on this CD with his "rock 'n' soul recordings 1961-1969", recorded between 1959 and 1968 and including both sides of his first nine singles and 11 of the 12 tracks from his 1967 debut LP The World Of Charlie McCoy. His 1959 debut single Cherry Berry Wine with its astonishing similarity to Just Dropped In (To See What Condition My Condition Was In) can be considered decent popcorn, B-side My Little Woman is Alley Oop pop and his Hey Baby cover from 1967 is as good as Bruce Channel's original, but the vast majority of the songs here are pop (Stubborn Kind Of Fellow, You've Got To Face Life, The Boy From England, the list goes on mercilessly) and uptempo blue eyed soul (Turn On Your Lovelight), including covers of Will You Love Me Tomorrow (The Shirelles), Gimme Some Lovin' (Spencer Davis), Shot Gun (Junior Walker), Up Tight (Stevie Wonder), the harmonica instrumental Fingertips (Stevie Wonder again) and an instrumental Good Vibrations (The Beach Boys). Title track Screamin' Shoutin' Beggin' Pleadin', pop from 1966, even sounds like Elton John! Significantly, the rockinest tracks are perhaps the bluesy ones such as It's A Man Down There (British blues rock that sounds like a reworked version of Jimmy Reed's Shame Shame Shame), the slow I Just Wanna Make Love To You cover, Little Walter Jacobs' classic harmonica instrumental Juke, a successful blues rock version of My Babe (the most covered song ever? ) from 1964 with talk box lead guitar, the Bo Diddley-styled Harpoon Man, and Rooster Blues that in 1961 may have been marketed as twist but is pure unadulterated blues rock. We can be brief here: this is excellent pop music, expertly recorded by an absolutely fantastic party band and reproduced here in glorious sound mastered from digital copies of the original tapes, but despite the really cool artwork it has very little to do with rock 'n' roll. But if you like soul with a high Blues Brothers factor, don't let me stop you, also because the CD comes with one of those beautiful big fat 25 page Bear Family booklets. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


RHYTHM AND BLUES IN NEW ORLEANS/ TOMMY RIDGLEY
Jasmine, JASMCD3214
English version: see below

Dertig nummers 1949-1962 van de man wiens grote knaller Jam Up uit 1954 is, een saxofoon instrumental met Ridgley op piano, in 1962 heruitgebracht als Jam Up Twist, gebaseerd op de riffs van Amos Milburn's Chicken Shack Boogie, een jiver die geen gevangenen neemt maar niet representatief blijkt voor Tommy Ridgley. De CD trapt af met zwarte pré-rock 'n' roll rhythm 'n' blues boogie woogie met piano en blazers, van het goeie soort want Earley Dawn Boogie, Boogie Woogie Mama, Looped en Monkey Man zijn flink uptempo. Uiteraard staan er ook een aantal medium tempo en tragere nummers op in die stijl als Lavinia, Ooh Lawdy My Baby, I'm Gonna Cross That River, Wish I Had Never, Good Times dat doet denken aan Fats Domino's The Fat Man en het iets bluesier Nobody Cares. Die muziek met op een aantal nummers als begeleider dan wel als componist New Orleans icoon Dave Bartholomew die hem in 1949 tekende voor Imperial Records evolueerde tot rock 'n' roll: When I Meet My Girl met dezelfde Schotse licks als Bill Haley's Rockin' Through The Rye, What'cha Gonna Do en zelfs het op Bo Diddley ritmes bouwende Come Back Baby zijn cleaner en moderner, gericht op de rock 'n' roll markt met zelfs al eens achtergrondkoortjes en een rock 'n' roll gitaarsolo als tegengewicht voor de blazers. En betreffende Bill Haley: Ridgley vertolkt hier tevens het ook door Bill Haley opgenomen I'll Be True, origineel van Faye Adams. The Girl Across The Street heeft dan weer een beetje een Fats Domino groove. De CD eindigt met teen pop (Tina), soulvolle Ray Charles ballades (How I Feel), nog meer plakkers (Let's Try And Talk It Over, Is It True, Please Hurry Home, Do You Remember, Wynona Carr's swampy Should I Ever Love Again dat ook werd gedaan door Gene Vincent), early sixties (In The Same Old Way, The Girl From Kooka Monga, She's Got What It Takes, My Ordinary Girl), vroege soul (Double Eye Whammy, Three Times) en bijna-crooners (The Only Girl For Me). Samenvatting: muzikaal veel gevariëerder dan dat wat misleidende "rhythm 'n' blues" in de titel want de CD gaat van rhythm 'n' blues jump tot soul, vaak met een vleugje New Orleans, maar eigenlijk staat er heel weinig echte rock 'n' roll op en uitgezonderd Jam Up is dat dan nog rustige rock 'n' roll. Qua carrière overzicht kan het echter wel weer tellen, natuurlijk.
Wat er niét op staat is zijn originele uitvoering van het heel erg op Good Times lijkende Tra La La uit 1951, uitgebracht onder de naam van het orkest van Dave Bartholomew en gecoverd door Pat Boone. Tommy Ridgley overleed in 1999 op z'n 73ste aan longkanker.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Thirty tracks 1949-1962 by the artist whose biggie is Jam Up, a sax instrumental from 1954 with Ridgley on piano, reissued in 1962 as Jam Up Twist, based on the riffs of Amos Milburn's Chicken Shack Boogie, a jiver that takes no prisoners but turns out not to be representative of Tommy Ridgley. The CD kicks off with black pré-rock 'n' roll rhythm 'n' blues boogie woogie with piano and horns, the good stuff as Earley Dawn Boogie, Boogie Woogie Mama, Looped and Monkey Man are uptempo. Of course there's also a number of medium tempo and slower songs in the same style like Lavinia, Ooh Lawdy My Baby, I'm Gonna Cross That River, Wish I Had Never, Good Times which is reminiscent of Fats Domino's The Fat Man and the slightly bluesier Nobody Cares. This type of music with on a number of songs as accompanist or composer New Orleans icon Dave Bartholomew who signed Ridgley in 1949 for Imperial Records evolved into rock 'n' roll: When I Meet My Girl with the same Scottish licks as Bill Haley's Rockin' Through The Rye, What'cha Gonna Do and even the Bo Diddley rhythms of Come Back Baby are cleaner and more modern, aimed at the rock 'n' roll market with occasional backing vocals and a rock 'n' roll guitar solo to counterbalance the horn section. And concerning Bill Haley: Ridgley also performs Faye Adams' I'll Be True here which was recorded by Haley too. The Girl Across The Street on the other hand has a bit of a Fats Domino groove. The CD ends with teen pop (Tina), soulful Ray Charles ballads (How I Feel), more smoochers (Let's Try And Talk It Over, Is It True, Please Hurry Home, Do You Remember, Wynona Carr's swampy Should I Ever Love Again also done by Gene Vincent), early sixties (In The Same Old Way, The Girl From Kooka Monga, She's Got What It Takes, My Ordinary Girl), early soul (Double Eye Whammy, Three Times) and almost-crooners (The Only Girl For Me). Summary: musically much more varied than the somewhat misleading "rhythm 'n' blues" in the title because the CD encompasses everything from rhythm 'n' blues jump to soul, often with a New Orleans flavour. There is actually very little real rock 'n' roll and except for Jam Up it's calm rock 'n' roll. In terms of a career overview however this is an excellent compilation.
Not on the album is Ridgley's original 1951 version of Tra La La, very similar to Good Times, released under the name of Dave Bartholomew's orchestra and covered by Pat Boone. Tommy Ridgley died in 1999 at the age 73 of lung cancer.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

19 januari 2022

THUNDERBIRD/ THE BLACK RAVENS
The Black Ravens, TBR02
English version: see below

Tweede CD van het in 2016 in Groningen opgerichte rockabilly trio dat bijna dezelfde naam heeft als het Duitse teddyboy trio Black Raven maar heel andere muziek speelt. The Black Ravens noemden zich trouwens naar barbershop De Zwarte Raaf in Groningen waar hun eerste optreden plaats vond. Over hun debuut Burnin' Rubber uit 2017 schreven wij destijds “drie jonge kerels met visie en een eigen aanpak, en we zullen wel zien waar ze uitkomen met hun eigengereide songs die door de basic aanpak soms wat weghebben van het rammelende van skiffle en op hun meest melodieuze lonken naar de onschuld van Buddy Holly. Het is meer dan interessant om te horen wat deze jonge honden doen met rockabilly en vooral hoé ze dat doen". Die Burnin' Rubber werd opgenomen in de home studio van Tumblin’ Go Go’s gitarist Arjan Grooten en de muziek kwam dan ook tot ons doorheen een dikke stofwolk steenkoolgruis, deels een gevolg van de gebruikte opnametechnieken met distortie op de gitaar en vreemde effectjes op de zang. Op deze veel cleaner opgenomen opvolger vertaalt de Black Ravens aanpak zich in 17 eigen songs gekenmerkt door jeugdig enthousiasme waar het energieke speelplezier vanaf spat, gekoppeld aan een frisse kijk op hoe rock 'n' roll behoort te klinken, en dat is voor The Black Ravens luidens deze CD opgewekte vrolijke open akkoorden rockabilly zonder franjes die meer de mosterd haalt bij de melodieuze vibe van een Ricky Nelson dan bij het agressieve van een Brian Setzer, getuige Honeycomb, Killin' Time, When You Smile, Summertime, Without A Doubt, de rockaballad Blue Ribbon en het galloperende Halfway To Nowhere. Nummers als de titeltrack Thunderbird of de rechtdoor rockers Mama en Dance With The Devil, twee songs die wellicht meer aansluiten bij hoe ze live op festivalvolume klinken, tonen dat het op eenvoudig verzoek ook best een pak pittiger en ruiger kan en mag. Daarenboven zijn ze niet te beroerd ons een glimp te gunnen op de invloeden die ze gebruiken uit de muziek waaruit ze vandaan komen: rock en Paladins blues (Got No Lovin'), pop (Wayfaring Stranger) en zelfs bluegrass in het met banjo bevruchte Goodbye My Love So Long. Het paswoord in dit alles: melodie. Hou ze in de gaten, want die Black Ravens komen er wel. Correctie: ze zijn er al! Info: www.theblackravensofficial.com (Frantic Franky)

Second CD by the rockabilly trio founded in Groningen, Netherlands in 2016 with almost the same name as German teddyboy trio Black Raven but playing a very different type of music (The Black Ravens named themselves after a local barbershop where they played their first gig). In 2017 we wrote the following about their debut album Burnin' Rubber: "three young cats with vision and their own approach, and we'll see where they will end up with their own idiosyncatric songs that because of their basic approach sometimes resemble the rattling of skiffle and at their most melodic evoke the innocence of Buddy Holly. It is more than interesting to hear what these youngsters do with rockabilly and especially how they do it". That debut was recorded in the home studio of Tumblin' Go Go's guitarist Arjan Grooten and the music came to us through a thick cloud of coal dust, partly the result of the recording techniques using distortion on the guitar and strange effects on the vocals. On this much cleaner recorded successor the Black Ravens approach translates into 17 selfpenned songs characterised by youthful enthusiasm showcasing the energetic fun of their playing, combined with a fresh look on how rock 'n' roll should sound, which according to this CD for The Black Ravens means cheerful open chord rockabilly without frills more influenced by the melodic vibe of Ricky Nelson than by the aggressivity of Brian Setzer, as evidenced by tracks like Honeycomb, Killin' Time, When You Smile, Summertime, Without A Doubt, the rockaballad Blue Ribbon and the galloping Halfway To Nowhere. Songs like the title track Thunderbird or the straight ahead rockers Mama and Dance With The Devil, two songs that may be more in line with how they sound live at festival volume, prove that on simple request it can and is allowed to be a lot rougher and more powerful. Add to this that they are not afraid to give us a glimpse of the influences they use from the music where they come from: rock and Paladins blues (Got No Lovin'), pop (Wayfaring Stranger) and even bluegrass in the banjo pickin' Goodbye My Love So Long. The password in all of this: melody. Keep an eye on 'em as The Black Ravens are going places. Correction: they've already arrived! Info: www.theblackravensofficial.com (Frantic Franky)


THE OLD TESTAMENT OF LOVE/ STEVE HOOKER
Pimphouse Records, Pimphouse Single 2
English version: see below
De Britse zanger-gitarist Steve Hooker blijft gas geven, ook al nadert ie het punt waarop de meeste van zijn leeftijdsgenoten zich voornamelijk bezighouden met te gaan vissen dan wel met op de kleinkinderen te passen. Niets van dit alles voor Hooker die sinds de tweede helft van de jaren '70 heel wat muzikale watertjes heeft doorzwommen, van garagerock tot over blues en soul tot rockabilly en aanverwanten, dat laatste onder meer samen met Boz Boorer, Levi Dexter en Captain Drugbuster. In de tijd van de gedrukte Boppin' Around was ie met het nummer Jeannie With The Dark Blue Eyes zelfs ooit nog eens de crackshot van de Boppin' Around Top 10 van onze hoofdredactie. Kortom, we moesten u allemaal de hartelijke groeten doen met The Old Testament Of Love, Hooker's nieuwe vinyl single met twee eigen nummers waarop hij begeleid wordt door basgitaar en drums, afkomstig van zijn gelijknamige 7 track Pimphouse CD4 uit 2019. Het zijn niet de rockendste tracks van die CD, want dan had ie moeten gaan voor Necktie Party dat refereert naar Link Wray en voor de Chuck Berry rocker Don't Let The Deal Go Down, en als hij een blues single had willen uitbrengen had ie moeten kiezen voor de swampblues van The First One's Always Free en Crows Legs. Nee, beide kantjes hebben een overduidelijke en voor de liefhebbers ter zake ongetwijfeld overheerlijke Rolling Stones groove, en dan bedoelen we de Rolling Stones groove anno Start Me Up, niet die van Satisfaction. Het vocale The Old Testament Of Love, opgesmukt met piano en "hoo hoo's" uit sympathie voor de duivel, kruist The Rolling Stones met glamrock, en ik zie vooruitstrevende DJ's dit draaien tussen de strolls. B-kant Tighten It, ook op stroll tempo, is een repetitieve greasy gitaarinstrumental opgetrokken uit Rolling Stones riffs op het grensgebied tussen Britse rhythm 'n' blues, bluesrock en garagerock. Beide nummers zijn rauw maar tegelijkertijd radiovriendelijk en nestelen zich heupwiegend, schouderschuddend en hoofdknikkend in je hersenpan als waarachtige oorwurmen. Dat Hooker maar oppast of ze draaien hem straks op zijn oude dag nog op de radio! Geen picture sleeve maar een generische dikke zwarte kartonnen hoes, en de single heeft een small center hole.
Info: www.stevehooker.co.uk (Frantic Franky)

British singer-guitarist Steve Hooker keeps on going, even though he is approaching the age where most people spend their days fishing or babysitting the grandchildren. Nothing of the sort for Hooker who since the second half of the 1970s covered a lot of musical ground, from garage rock over blues and soul to all sorts of rockabilly, the latter together with among others Boz Boorer, Levi Dexter and Captain Drugbuster. In the days of the printed Boppin' Around he even made the crackshot of our Boppin' Around Top 10 with the song Jeannie With The Dark Blue Eyes. In short, Hooker says hi to y'all with The Old Testament Of Love, his new vinyl single featuring two selfpenned tracks accompanied by bass guitar and drums, taken from his 2019 7 track Pimphouse CD4 of the same name. They're not the rockinest tracks of that CD, cos in that case he should have gone for Necktie Party which references Link Wray and for the Chuck Berry rocker Don't Let The Deal Go Down, and if he'd wanted to release a blues single he should have opted for the swamp blues tunes The First One's Always Free and Crows Legs. No, both sides here have an obvious and for those who are into that undoubtedly delicious Rolling Stones groove, meaning the Rolling Stones groove of Start Me Up, not of Satisfaction. Vocal track The Old Testament Of Love, embellished with piano and "hoo hoo's" out of sympathy for the devil, mixes The Rolling Stones with glam rock and I can see DJs who think out of the box playing this with the strolls. B-side Tighten It, also at stroll speed, is a repetitive greasy guitar instrumental built upon Rolling Stones riffs on the crossroads between British rhythm 'n' blues, blues rock and garage rock. Both songs are raw but at the same time radio-friendly and nestle themselves hip swaying, shoulder shaking and head podding in your brain like true earworms. Hooker better watch out cos before he'l know they'll start playing him on the radio! No picture sleeve but a generic thick black cardboard sleeve, and the single has a small center hole. Info: www.stevehooker.co.uk (Frantic Franky)


KEEPIN' THE REINS SLACK/ ROCKIN' BONNIE WESTERN BOUND COMBO
Bullseye, BE 149
English version: see below

My Bonnie comes over the ocean, maar Rockin' Bonnie komt uit Italië, heet Sabrina Cocciolo en maakte eerder al mooie dingen als Rockin' Bonnie & the Rot Gut Shots en Rockin' Bonnie & the Mighty Ropers alsmede samen met The Starliters en met Shaun Young van High Noon. Hillbilly boogie made in la bella Italia dus maar dat is er niet aan te horen want na de vier track vinyl EP Loud And Proud uit 2017 is haar tweede release als Rockin' Bonnie Western Bound Combo een full album boordevol vlotte uptempo country boogie (A Full Time Job, Hell Ride Boogie) met rock 'n' roll gitaar en gestroomlijnde steel gitaar, medium tempo shuffle tracks met fiddle (I Gotta Know, I'll Get Along Somehow), en er doet ook een metalige banjo en op drie nummers een piano (Massimo "Jerry" Gerosa) mee. Een paar van de 12 nummers zijn gezongen door leadgitarist Massimo Zampini alias Howlin' Lou alias Max Ammons, bijvoorbeeld de bijna vooroorlogse charleston Get With It en de veel modernere twangy country rocker Loss. Enkele uptempo duetjes als I'm Getting Wrong, het medium tempo Somebody's Gonna Take Your Place en het vrolijke Maddox Brothers & Rose-achtige snelweg werk Sure Fire Kisses ontbreken evenmin. Daarmee hebt u een jaren '50 referentie, wie een modernere vergelijking wil maken zou kunnen zeggen Lynette Morgan & the Blackwater Valley Boys maar dan nog authentieker. Naast vijf eigen songs van de hand van Massimo Zampini en van contrabassist Roberto Marmieri alias Bobby Vain horen we covers van onder meer Eddy Arnold (A Full Time Job), Ernest Tubb (I'll Get Along Somehow), Justin Tubb & Goldie Hill (Sure Fire Kisses), Merle Travis (Let's Settle Down), Tommy Duncan bij Bob Wills (Get With It) en de jaren '20 jazz standard South, onder meer gezongen door Rusty Draper. De arrangementen zitten verbazingwekkend perfect in elkaar, de muzikale kwaliteit is exemplarisch, het samenspel is hecht en Rockin' Bonnie klinkt exact zoals de oncontroleerbare jaren '50 hillbilly zangeressen, een ongeleid projectiel met dat altijd aanwezige elementje van ongeschooldheid alsof ze recht van de boerderij komen, de missing link tussen western swing en honky tonk zoals die klonk op oude Gusto, Starday en King LP’s. En zoals het hoort met dit soort muziek is dit album (voorlopig?) enkel te koop als vinyl LP, wat voor nog meer authenticiteit zorgt. Verplichte kost voor de fans van de country roots van de rock 'n' roll! Bullseye is de vinyl afdeling van het Spaanse rock 'n' roll label El Toro.
Info: www.eltororecords.com en www.facebook.com/RBWBC (Frantic Franky)

My Bonnie lies over the ocean, but Rockin' Bonnie hails from Italy, her real name is Sabrina Cocciolo and she's made some great recordings as Rockin' Bonnie & the Rot Gut Shots and Rockin' Bonnie & the Mighty Ropers as well as with The Starliters and with Shaun Young of High Noon fame. It's hillbilly boogie made in la bella Italia but you can't tell because after the 4 track vinyl EP Loud And Proud from 2017, her second release as Rockin' Bonnie Western Bound Combo is a full album brimming with smooth uptempo country boogie (A Full Time Job, Hell Ride Boogie) featuring rock 'n' roll guitar and streamlined steel guitar, medium tempo shuffles with fiddle (I Gotta Know, I'll Get Along Somehow), and there's also a metallic banjo on board and on three tracks piano, played by Massimo "Jerry" Gerosa. A couple of the 12 songs are sung by lead guitarist Massimo Zampini aka Howlin' Lou aka Max Ammons, for example the almost pré-war charleston Get With It and the much more modern twangy country rocker Loss. Some uptempo duets like I'm Getting Wrong, the medium tempo Somebody's Gonna Take Your Place and the cheerful Maddox Brothers & Rose-styled Sure Fire Kisses on the fast lane are not absent either. This gives you a 1950s reference, and if you want a modern comparison I would say Lynette Morgan & the Blackwater Valley Boys but even more authentic. Besides five original songs by Massimo Zampini and double bassist Roberto Marmieri aka Bobby Vain we hear covers of songs by Eddy Arnold (A Full Time Job), Ernest Tubb (I'll Get Along Somehow), Justin Tubb & Goldie Hill (Sure Fire Kisses), Merle Travis (Let's Settle Down), Tommy Duncan with Bob Wills (Get With It) and the 1920s jazz standard South sung by among others Rusty Draper. The arrangements are amazingly perfect, the musical quality is exemplary, the interplay is tight and Rockin' Bonnie sounds exactly like the uncontrollable female hillbilly singers from the 1950s, an unguided missile with an ever present element of uneducatedness as if they came straight from the farm, the missing link between western swing and honky tonk just like it used to sound on those old Gusto, Starday and King LP’s. And as it should be with this kind of music, this album is (for now?) only available as a vinyl LP, which gives it even more authenticity. A must for fans of the country roots of rock 'n' roll! Bullseye is the vinyl department of the Spanish rock 'n' roll label El Toro. Info: www.eltororecords.com en www.facebook.com/RBWBC (Frantic Franky)

12 januari 2022

SOUTHERN BRED, TENNESSEE AND ARKANSAS R & B ROCKERS
Koko Mojo, KMCD90
English version: see below

Ze hebben nog steeds geen nummering wat het verzamelen des te leuker maakt, maar dit is de 24ste Southern Bred CD (samplers niet meegeteld) waarvan de vierde gewijd aan zwarte rock 'n' roll en rockende rhythm 'n' blues (Bobby “Blue” Bland met Loan A Helping Hand) opgenomen door artiesten afkomstig uit de naburige staten Tennessee en Arkansas, met onder meer werk van artiesten die al op de eerdere Tennessee & Arkansas CD’s stonden. De onofficiële titel is Dippin' Is My Business naar de gelijknamige stop-start rocker van Rose Marie McCoy die uit Arkansas kwam maar wel een accordeon in de rangen heeft, een instrument dat je eerder in de zydeco en de cajun verwacht. Daar heeft Dippin' Is My Business niets mee te maken want ik zou de sfeer van het nummer met Mickey Baker op gitaar en Sam "The Man" Taylor op tenorsax eerder een beetje New Orleans-achtig noemen. De 28 track CD opent gelijk met een verrassing van formaat: Dee Clark die ik vooral associeer met het rustige Hey Little Girl doet het hier in Little Richard schreeuwlelijkerd stijl in 24 Boyfriends. Zijn Because I Love You So dat er ook op staat is daarentegen meer die onderkoelde stijl. De 28 tracks lopen van 1939 tot 1962 maar laat u daar niet door afschrikken: op het semi-akoestische Diggin' My Potatoes van Washboard Sam wordt sinds 1939 gebluesbopt, en een instrumental als Boogie Woogie Upstairs van Al "Cake" Wichard uit 1949 is in principe piano boogie met (de uit Texas afkomstige) Pee Wee Crayton's gemene rhythm 'n' blues gitaar erbovenop. Piano boogie woogie vormt ook de basis van Memphis Slim's uptempo rockende rhythm 'n' blueser No Mail Blues. Sam "The Man" Taylor heeft een hele big band mee op zijn sax instrumental Taylor Made, en samensteller Mark Armstrong maakt gretig gebruik van de onuitputtelijke bron van de rhythm 'n' blues swing met Crown Prince Waterford's Leaping Boogie uit 1948, Erline Harris' Never Missed My Baby uit 1949, Joan Shaw's He Knows How To Hucklebuck uit 1949, Connie Allen's What's Happening uit 1950 en Tiny Davis' How About That Jive uit 1951. Pure rock 'n' roll daarentegen is Larry Birdsong's Do You Love Me, het mambo-ënd doo-woppende Don't Say Tomorrow van The Hollyhocks (origineel van The Prisonaires op Sun Records), en All Shook Out van ene Moohah, de enige single van een radio DJ wiens echte naam AC Williams was. Het Rocket 88-achtige Hydramatic Woman van Joe Hill Louis is de meer bluesgetinte Big Town versie uit 1954, niet de rockender Sun versie van een jaar eerder, Louis Jordan deed het in 1954 bijzonder gestroomlijnd in Ooo Wee en Cecil Gant klinkt in Hit That Jive Jack zoals Louis Jordan in zijn gloriedagen in een nummer dat volgens mij uit 1946 stamt in plaats van uit 1958 zoals aangegeven op de achterkant van de CD. Let The Church Roll On van Lucille Barbee is uptempo gospel, meer bluesgericht zijn Joe Hill Louis' mondharmonica instrumental Twisting And Turning (On The Floor) en You Don't Love Me van de op 25 oktober 2021 overleden Willie Cobbs. De CD sluit af met de instrumentale piano boogie Joggie Boogie van Memphis Slim & Willie Dixon inclusief twee uitgebreide contrabas solos, zij het in een boogie woogie setting, niet in de rock 'n' roll setting van hun bekendere Rock And Rolling The House. Wie eerder al Southern Bred CD’s kocht zal tevreden zijn met deze nummer 24, voor wie de reeks eens een keertje wil uitproberen is deze een goeie instapper vanwege zijn hoog rock 'n' roll gehalte. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

This series goes on and on without any numbering system (which makes collecting them all the more fun), but this is the 24th Southern Bred CD (not counting samplers) and the fourth dedicated to black rock 'n' roll and rockin' rhythm 'n' blues (Bobby "Blue" Bland's Loan A Helping Hand) recorded by artists from the neighbouring states of Tennessee and Arkansas, including several songs by artists already featured on the previous Tennessee & Arkansas CD’s. The unofficial title is Dippin' Is My Business after the stop-start rocker of the same title by Rose Marie McCoy who came from Arkansas but has an accordion in her ranks, an instrument we associate more with zydeco and cajun. Dippin' Is My Business has nothing to do with these styles - I'd say the atmosphere of this song with Mickey Baker on guitar and Sam "The Man" Taylor on tenor sax leans more towards New Orleans. The 28 track CD starts rightaway with a big surprise: Dee Clark who I mainly associate with the relaxed Hey Little Girl goes Little Richard in the wild 24 Boyfriends, whereas his Because I Love You So which is also on the album is in his more typical calm style. The 28 tracks cover the years 1939 to 1962 but don't let that put you off: the semi-acoustic Diggin' My Potatoes by Washboard Sam has sent packed dancefloors on a bluesboppin' spree since 1939, and an instrumental like Al "Cake" Wichard's Boogie Woogie Upstairs from 1949 is basically piano boogie with (Texas born) Pee Wee Crayton's mean rhythm 'n' blues guitar on top. Piano boogie woogie also forms the basis of Memphis Slim's uptempo rockin' rhythm 'n' blueser No Mail Blues. Sam "The Man" Taylor brings along a complete big band on his sax instrumental Taylor Made, and compiler Mark Armstrong enthusiastically taps into the seemingly inexhaustible source of rhythm 'n' blues swing with Crown Prince Waterford's Leaping Boogie from 1948, Erline Harris' Never Missed My Baby from 1949, Joan Shaw's He Knows How To Hucklebuck from 1949, Connie Allen's What's Happening from 1950 and Tiny Davis' How About That Jive from 1951. Pure rock 'n' roll on the other hand are Larry Birdsong's Do You Love Me, The Hollyhocks' mambo doo-wop Don't Say Tomorrow (originally done by The Prisonaires on Sun Records), and All Shook Out by "Moohah", the only single recorded by a radio DJ whose real name was AC Williams. Joe Hill Louis' Rocket 88-like Hydramatic Woman is the more bluesy Big Town version from 1954 and not the more rockin' Sun version from one year before, Louis Jordan did it in 1954 streamlined in Ooo Wee and Cecil Gant sounds like Louis Jordan in his glory days in Hit That Jive Jack, a song that I think is from 1946 rather than from 1958 as indicated on the back cover of the CD. Lucille Barbee's Let The Church Roll On is uptempo gospel, more blues-oriented are Joe Hill Louis' harmonica instrumental Twisting And Turning (On The Floor) and You Don't Love Me by Willie Cobbs who died on october 25, 2021. The CD closes with Memphis Slim & Willie Dixon's instrumental piano boogie Joggie Boogie including two extended double bass solos, albeit in a boogie woogie setting, not in the rock 'n' roll setting of their better known Rock And Rolling The House. If you bought Southern Bred CD’s before you'll be satisfied with this here number 24, but if you've been putting off trying out the series this is a good one to give it a go because of its high rock 'n' roll content. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


SADIE'S GENTLEMEN'S CLUB VISIT 02: FLIRTIN'
Atomicat, ACCD107
English version: see below

Volume 1 in deze nieuwe vijfdelige Atomicat reeks verpakt als striptease rock maar bestaande uit rock 'n' roll, swing, blues swing, mysterieuze instrumentals, titty shakers, popcorn, twist, pop, exotica, space age, crooners en soul van de jaren '40 tot 1963 was een erg bont gevarieerde CD maar zeer zeker groovy. Volume 2 is van evenveel muzikale markten thuis en opent met Frankie Ford's gezellige New Orleans rocker Cheatin' Woman. Naar die muziekstad verwijzen nog enkele nummers zoals het percussieve sfeertje van Flirtin' van Sonny & the Premiers, de oosterse flair van de smeuïge saxofoonpartijen van Lloyd Price's rhythm 'n' blues jumper Frog Legs, en de originele versie van You're The Boss door LaVern Baker & Jimmy Ricks in Elvis Crawfishin' in King Creole mood, gecoverd door Elvis en Ann Margaret in Viva Las Vegas, een heel andere Elvis film. Zoals zo goed als alle Atomicat CD’s wordt de CD gekenmerkt door een veelheid aan stijlen, gaande van zwarte pré-rock 'n' roll boogie swing (I Got A Big Fat Daddy van Helen Foster, Cannon Ball van Nora Lee King, Good Man van Kitty Stevenson) over zwarte rock 'n' roll (Fire Of Love van Bobby Lewis), Little Richard imitaties (Begging van Billy Binder), bluesbop (Huckle Up Baby van John Lee Hooker), swamprock (Slim Harpo's originele versie van het door Warren Smith op Sun gecoverde I Got Love If You Want It), doo-woppende zwarte vocal harmony (Bicycle Tillie van The Swallows, It Takes A Long Tall Brown Skin Girl van The Four Blues), vocal harmony variété (Cleo van The Mark VI) en bebop jazz swing (This Joint's Too Hip For Me van Betty Hall Jones) tot popcorn noir (Lonely Moon van Johnny Wells) en zwarte early sixties (The Ginger Snap van Little Bobby Moore, I Just Go For You van Jimmy Jones, Open Your Heart van Sugar Pie Desanto, The Slop Around van Buddy Guy). Dat betekent dus vooral zwarte muziek, maar er is ook plaats voor girl group sounds (That Boy John van The Raindrops), blanke bijna white rock (Little Chickie van Jimmy Kelly & the Rock-A-Beats), en de betere instrumentals (Wes Reynolds' gitaar/sax werkje Say There, de surfversie van Duane Eddy's Moovin' 'n' Groovin' door The Rhythm Rockers). De CD wordt voorts op smaak gebracht en gekruid met enkele bekende nummers als Betty Jean van Chuck Berry, A Cheat van Sanford Clark en uit Frankrijk de rechtdoor rocker Twist A St Tropez van Dick Rivers & les Chats Sauvages. Afsluiten doet ie met een minder bekend nummer van The Everly Brothers, het barokke de sixties aankondigende Nancy's Minuet. Voor wat het waard is: Melvin Smith's springerd Ugly George gebaseerd op uptempo bluesbop en de gitaar/piano go go jiver Bumbershoot van Phil Harvey (een schuilnaam voor Phil Spector) zijn mijn favorieten op deze CD waarop het aantal echte striptease Vegas Grind nummers opnieuw beperkt is, maar als gevarieerde rock 'n' roll compilatie is dit absoluut aanbevelenswaard door de relatieve onbekendheid van de nummers. Er zijn nog drie volumes op komst! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Volume 1 in this new five part Atomicat series packaged as striptease rock but consisting of rock 'n' roll, swing, blues swing, mysterious instrumentals, titty shakers, popcorn, twist, pop, exotica, space age, crooners and soul from the 1940s to 1963 was a stylistically very varied CD but most certainly very groovy. Volume 2 also dips in many musical markets and opens with Frankie Ford's cosy New Orleans rocker Cheatin' Woman. A couple more songs reference that music city, such as the percussive atmosphere of Sonny & the Premiers' Flirtin', the oriental flair of the thick saxophone sounds of Lloyd Price's rhythm 'n' blues jumper Frog Legs, and LaVern Baker & Jimmy Ricks' original version of You're The Boss in Elvis Crawfishin' in King Creole mood, covered by Elvis and Ann Margaret in Viva Las Vegas, an entirely different Elvis film. Like pretty much all the Atomicat CD’s Sadie's Gentlemen's Club Visit 02: Flirtin' features a multitude of styles ranging from black pré-rock 'n' roll boogie swing (Helen Foster's I Got A Big Fat Daddy, Nora Lee King's Cannon Ball, Kitty Stevenson's Good Man) over black rock 'n' roll (Bobby Lewis' Fire Of Love), Little Richard copycats (Billy Binder's Begging), blues bop (John Lee Hooker's Huckle Up Baby), swamp rock (Slim Harpo's original version of I Got Love If You Want It, covered by Warren Smith on Sun), doo-woppin' black vocal harmony (The Swallows' Bicycle Tillie, The Four Blues' It Takes A Long Tall Brown Skin Girl), vocal harmony variety (The Mark VI's Cleo) over bebop jazz swing (Betty Hall Jones' This Joint's Too Hip For Me) to popcorn noir (Johnny Wells' Lonely Moon) and black early sixties (Little Bobby Moore's The Ginger Snap, Jimmy Jones' I Just Go For You, Sugar Pie Desanto's Open Up Your Heart, Buddy Guy's The Slop Around). That means mainly black music, but there's also room for girl group sounds (The Raindrops' That Boy John), white almost white rock (Jimmy Kelly & the Rock-A-Beats' Little Chickie), and the better instrumentals (Wes Reynolds' guitar/sax workout Say There, The Rhythm Rockers' surf version of Duane Eddy's Moovin' 'n' Groovin'). The CD adds extra flavour and spice with a couple of well known songs like Chuck Berry's Betty Jean, Sanford Clark's A Cheat and Dick Rivers & les Chats Sauvages' straight ahead French language rocker Twist A St Tropez. Sadie's closes up shop for the time being with a lesser known Everly Brothers song, the baroque Nancy's Minuet heralding the sixties. For what it's worth: Melvin Smith's bouncy Ugly George based on uptempo blues bop and the guitar/piano go go jiver Bumbershoot by Phil Harvey (a pseudonym for Phil Spector) are my favourites on this CD on which just like on Volume 1 the number of real striptease Vegas Grind type songs is limited, but as a varied rock 'n' roll compilation this comes highly recommended due to the relative unfamiliarity of the songs. There's three more volumes in store! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ROCKIN' UP A STORM: ATOMICAT ROCKERS ISSUE 03
Atomicat, ACCD095
English version: see below

Het gaat snel bij Rhythm Bomb: in 2021 brachten ze inclusief bijpersingen het onwaarschijnlijke aantal van maar liefst 200 verschillende CD’s uit (+ 8 vinyl releases), wat betekent dat het vooruitgaat met hun reeksen. Atomicat Rockers is al aan nummer 3 van de voorzien vijf in een reeks die zoals zoveel Atomicat CD’s blanke en zwarte rock 'n' roll en aanverwanten door elkaar mengt, maar waar Volume 2 de nadruk leek te leggen op doo-wop, jive en teen rock, bespeur ik nu tussen de 28 tracks 1953-1963 een licht overwicht aan kalme blanke rock 'n' roll swing (opener Cool It Baby van Eddie Fontaine) en big label big sound rock 'n' roll swing met Boyd Bennett & the Rockets' Rockin' Up A Storm, Henry Wilson & the Bluenotes' Mighty Low, Snooky Lanson's Stop (Let Me Off The Bus) en Jim Lowe's cover van Chuck Berry's Maybelline. Bullmoose is een uitstekende jive rocker van Bobby Darin die velen hoger zullen inschatten dan zijn Splish Splash, en nog meer hoogstaande rock 'n' roll wordt opgediend door Bobby Freeman in Big Fat Woman. Doc Pomus, de auteur van zoveel klassiekers, horen we voor één keer zelf achter de microfoon onder het pseudoniem Doc Palmer met de snelle rockende rhythm 'n' blues swinger Bye Baby Bye. Er zijn donkere doo-wop klanken met het dubbelzinnige Laundromat Blues van The Five Royals, het over Mexico handelende Mexico Bounds van Sonny Thompson & the Champions en het niet-Mexicaans klinkende Loco van The Wheels. De strollers kunnen de dansvloer op met de blanke babe Jo Ann Campbell (Wassa Matter With You Baby), de zwarte Hank Ballard & the Midnighters (Sweet Mama Do Right) en de popcorn noir van Daddy Rollin' Stone van Jimmy Ricks & the Ravens, terwijl Don Head's Goin' Strong Meer rockabilly getint is. Let's Bop van Big Dave is geen rockabilly maar instrumentale big band saxofoon rock 'n' roll swing, Spanish Twist van The IB Special (= The Isley Brothers, het was de B-kant van Twist And Shout) is een instrumentale bewerking van La Bamba, The Individuals die hier La Bamba instrumentaal coveren zijn een groep van Champs saxofonist Danny Flores alias Chuck Rio en ze klinken dan ook exact zoals The Champs die bij mijn weten La Bamba zelf nooit opnamen. Gene Rockwell & the Falcons brengen een surfy Hava Nagila dat doet denken aan Dick Dale's versie, al bestaan er natuurlijk meer surfcovers van dit joodse volksliedje. Bekende brave rock 'n' roll is Ricky Nelson's in 1980 door The Stray Cats op hun debuut LP gecoverde My One Desire, maar een beetje vreemd vind ik de opname van nummers verpakt in violen zoals Robert Knight's Dance Only With Me en pop zoals Joanie Sommers' Johnny Get Angry die een stijlbreuk vormen met de rest van dit album en mijns inziens eerder thuishoren op reeksen als de 40-delige Teen-Age Dreams op Teenie Weenie Records. Als het dan toch teen rock moet zijn hoor ik liever Wally Lewis' melodieuze White Bobby Socks in de stijl van een Kathleen van Glen Glenn, en als het pop moet zijn prefereer ik het olijke Dynamite Darling van Otis Williams & the Charms of Billy Fury's You're Having The Last Dance With Me, een antwoord op Save The Last Dance For Me van The Drifters, één van die klassiekers geschreven door... Doc Pomus! U merkt het, dit is eens te meer een lukrake verzameling erg diverse rock 'n' roll stijlen met als gemeenschappelijke factor dat het allemaal goeie en bijna allemaal uptempo nummers zijn. Voor elk wat wilsch, zoals de reclame dat vroeger zo mooi uitschreeuwde, en ik krijg ondertussen My One Desire weer niet uit mijn hoofd. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Things advance at Rhythm Bomb: in 2021 they released the incredible number of 200 different CD’s (+ 8 vinyls and including reprints), which means that their series are being released at breakneck speed. Atomicat Rockers is already at number 3 of the anticipated five in a series that like so many Atomicat CD’s mixes white and black rock 'n' roll and all their substyles, but whereas Volume 2 seemed to put the emphasis on doo-wop, jive and teen rock, I now seem to observe between the 28 tracks 1953-1963 a slight predominance of relaxed white rock 'n' roll swing (opener Cool It Baby by Eddie Fontaine) and big label big sound rock 'n' roll swing with Boyd Bennett & the Rockets' Rockin' Up A Storm, Henry Wilson & the Bluenotes' Mighty Low, Snooky Lanson's Stop (Let Me Off The Bus) and Jim Lowe's cover of Chuck Berry's Maybelline. Bobby Darin's Bullmoose is an excellent jive rocker that many will rate higher than his Splish Splash, and more high quality rock 'n' roll is served up by Bobby Freeman in Big Fat Woman. Doc Pomus, the writer of so many classics, can for a change be heard behind the microphone using the pseudonym Doc Palmer for the fast rockin' rhythm 'n' blues swinger Bye Baby Bye. There are dark doo-wop sounds with The Five Royals' double entendre Laundromat Blues, Sonny Thompson & the Champions' Mexican styled Mexico Bounds and The Wheels' not really Mexican sounding Loco. Strollers can hit the dance floor with white babe Jo Ann Campbell (Wassa Matter With You Baby), black boss Hank Ballard & the Midnighters (Sweet Mama Do Right) and the popcorn noir of Jimmy Ricks & the Ravens' Daddy Rollin' Stone. More rockabilly flavoured is Don Head's Goin' Strong, Big Dave's Let's Bop is not rockabilly but instrumental big band saxophone rock 'n' roll swing. Spanish Twist by The IB Special (= The Isley Brothers with the B-side of Twist And Shout) is an instrumental adaptation of La Bamba, The Individuals who turn in an instrumental cover of La Bamba are a band featuring Champs saxophonist Danny Flores aka Chuck Rio and sounding exactly like The Champs who as far as I know never recorded La Bamba themselves. Gene Rockwell & the Falcons deliver a surfy Hava Nagila that's reminiscent of Dick Dale's version, although there are of course several surf covers of this Jewish folk song. Well known goody goody rock 'n' roll is Ricky Nelson's My One Desire, covered in 1980 by The Stray Cats for their debut LP, but what I find to be rather odd is the inclusion of songs wrapped in violins like Robert Knight's Dance Only With Me and pop like Joanie Sommers' Johnny Get Angry that are a departure from the rest of the album and belong more on series like the 40 volume Teen-Age Dreams on Teenie Weenie Records. If it has to be teen rock I prefer Wally Lewis' melodic White Bobby Socks in the style of Glen Glenn's Kathleen, and if it has to be pop I rather hear Otis Williams & the Charms' jolly Dynamite Darling or Billy Fury's You're Having The Last Dance With Me, an answer to The Drifters' Save The Last Dance For Me, one of those classics written by.... Doc Pomus! As you already guessed this is another random collection of very diverse rock 'n' roll styles with the common factor that all the songs are good and most of them are uptempo. There's something for everybody to enjoy here, as publicity used to state in the old days, and in the meantime My One Desire is stuck in my head.Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

5 januari 2022

BE MY GIRL/ JIM DALE
Jasmine, JASMCD 2724
English version: see below

Jim Dale is een Britse all round entertainer die ook rock 'n' roll opnam. In 1957 was hij op BBC TV een van de presentators van het rock 'n 'roll programma Six-Five Special en hij was dus uitstekend geplaatst om zijn vinger op de muzikale pols te houden, wat voor een CD met als ondertitel The Rockin' Years helaas meer pop dan rock 'n' roll betekent. Historisch detail: Dale was de eerste pop act getekend door producer George Martin die in de jaren '60 het productiegenie achter The Beatles werd. Deze CD bevat 29 tracks waarvan er één zijn CD debuut maakt, het uptempo pop/rock nummer met veel glijdende trombone I Didn't Mean It dat niet op de in 2009 op Pink 'n' Black Records verschenen Jim Dale 32 track CD The Early Years stond. Be My Girl opent met Piccadilly Line, een leuke parodie op Lonnie Donegan's skiffle classic Rock Island Line maar dan over de gelijknamige Londense metrolijn inclusief arriverend en vertrekkend metrostel. Dat nummer is echter niet representatief want Dale's versies van bekende songs zoals All Shook Up, Don't Let Go, Wandering Eyes (Charlie Gracie), Kisses Sweeter Than Wine en Sugartime zijn, no pun intended, even suikerzoet als zoete wijn. Verbazingwekkend hoe soft hij Johnny Burnette's rockabilly classic Train Kept A-Rollin' kan laten klinken! Dale grossierde overduidelijk in beschaafde teen rock met veel achtergrondkoortjes (de (fake live?) Eddy Arnold cover Crazy Dream, Be My Girl, The Story Of My Life, Crazy For You, Gotta Find A Girl) die slechts één stap verwijderd was van popnummers als de Sal Mineo cover You Shouldn't Do That, de Perry Como cover Just Born (To Be Your Baby), Jane Belinda, My Resistance Is Low, One Boy One Girl en Start All Over Again, met de space race variété novelty The Legend Of Nellie D. als enige buitenbeentje. De CD bevat in mindere mate ook crooner swing (I’m In The Market For You, Undecided, T'Ain't What You Do) en western geïnspireerd werk als Tread Softly Stranger en Song Of The Pine Tree. De invloed van Bobby Darin en Frankie Laine? Het rock 'n' roll gehalte van deze CD die Dale's complete opnames 1957-1962 bevat staat dan ook op een laag pitje, maar zolang je maar weet wat je in huis haalt is daar niks mis mee want de muzikale kwaliteit is hoog. Jim Dale werd in de jaren '60 een van de vaste akteurs in de Britse komische Carry On films, verdient de laatste 20 jaar zijn kost met het inspreken van audiobooks van Harry Potter, en is nu 86 jaar. Haal 'em naar een Tales From The Woods show! Info: www.jim-dale.com en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

Jim Dale is a British all round entertainer who also recorded rock 'n' roll. In 1957 he was one of the presenters of the BBC TV rock 'n' roll show Six-Five Special, so he was perfectly placed to keep his finger on the musical pulse, which for a CD with the subtitle The Rockin' Years unfortunately means more pop than rock 'n' roll. Historical detail: Dale was the first pop act signed by producer George Martin who in the sixties became the production genius behind The Beatles. This CD contains 29 tracks one of which makes its CD debut, as the uptempo pop/rock song I Didn't Mean It with lots of sliding trombone was not on the 2009 Jim Dale 32 track CD The Early Years issued on Pink 'n' Black Records. Be My Girl opens with Piccadilly Line, a fun parody of Lonnie Donegan's skiffle classic Rock Island Line about the London underground line of the same name, including an arriving and departing metro train. That song is however not representative because Dale's versions of well known songs like All Shook Up, Don't Let Go, Wandering Eyes (Charlie Gracie), Kisses Sweeter Than Wine and Sugartime are, no pun intended, as sugary as sweet wine. Amazing how tame he can make Johnny Burnette's rockabilly classic Train Kept A-Rollin' sound! Dale obviously wholesaled in civilised teen rock with lots of backing vocals (the (fake live?) Eddy Arnold cover Crazy Dream, Be My Girl, The Story Of My Life, Crazy For You, Gotta Find A Girl) just one step away from pop songs like the Sal Mineo cover You Shouldn't Do That, the Perry Como cover Just Born (To Be Your Baby), Jane Belinda, My Resistance Is Low, One Boy One Girl and Start All Over Again, with the space race variety novelty The Legend Of Nellie D. as the odd one out. The CD also contains to a much lesser extent crooner swing (I'm In The Market For You, Undecided, T'Ain't What You Do) and western inspired songs like Tread Softly Stranger and Song Of The Pine Tree. The influence of Bobby Darin and Frankie Laine? In the end the rock 'n' roll content of this CD containing Dale's complete recordings 1957-1962 is rather small, but as long as you know what you're buying there's nothing wrong with that because the musical quality is high. Jim Dale became one of the regular actors in the Carry On film comedies in the 1960s, for the last 20 years has been making a decent living voicing Harry Potter audiobooks, and is now 86. Book him on a Tales From The Woods show! Info: www.jim-dale.com en www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


GOSPEL TRAIN, THE MARY KNIGHT STORY 1946-62/ MARIE KNIGHT
Jasmine, JASMCD3225
English version: see below

Als de naam Marie Knight u iets zegt is de kans groot dat het vanwege haar verschroeiende I Told You Not To Tell Them uit 1958 is, een onstuimige brok swingende sax jive in Little Richard stijl. Uit deze CD blijkt echter dat Knight, een contralto of contra-alt, de laagste vrouwelijke zangstem, in de eerste plaats een sterk door Mahalia Jackson beïnvloede gospelzangeres was, want bijna de helft van de 31 mono tracks hier destijds verschenen op tien verschillende labels, zijn gospel. Dat gaat van plechtige vocal harmony zoals I’ll Let Nothin' Separate Me From The Lord uit 1946, één van haar allereerste singles (nou ja, 78 toeren), over semi-akoestische vooroorlogse piano (My Journey To The Sky) en piano/gitaar blues (Precious Memories), soms met swingende Mills Brothers-achtige backings van gospelgroepen luisterend naar namen als The Dependable Boys (Gospel Train) en The Sensational Nightingales (Satisfied With Jesus), maar evengoed semi-akoestisch gitaarpickend rockend zoals in het bekende Up Above My Head uit 1947 in duet met Sister Rosetta Tharpe met wie ze vanaf eind jaren '40 tot midden jaren '50 intensief samenwerkte - de CD bevat vijf duetten met Tharpe, de gospelzangeres die wordt beschouwd als de grootmoeder van de rock 'n' roll. Nu is er inderdaad niets mis met gospel zolang het maar niet de popmissen zijn waar wij in de jaren '70 naartoe werden gestuurd in de hoop dat we dan toch iéts van godsdienstige opvoeding zouden meekrijgen, en uptempo nummers hier als het reeds vermelde Up Above My Head en Gospel Train zijn opwindender dan ze wellicht bedoeld waren. Na haar split met Sister Rosetta Tharpe en naarmate de jaren '50 vorderden werd Knight's muziek commerciëlere gospel pop die tussen gospel en niet-gospel in hing, zoals het dubbel interpreteerbare semi-akoestische bluesje I Just Can't Keep From Cryin' of This Old Soul Of Mine dat kerkmuziek inclusief kerkorgel is zonder expliciet the Lord te vermelden. Dat home waar ze het over heeft hoeft immers niet persé de hemel te zijn, nietwaar? Al even merkwaardig is een nummer als Sing And Shout dat evengoed als een commentaar op de rassenscheiding kan geïnterpreteerd worden.
Over naar de seculiere songs, waarin rock 'n' roll de minderheid vormt: ik haal de door Titus Turner geschreven stop-starter Grasshopper Baby aan, de teener I'm The Little Fooler, en de geweldige poprocker I Can't Sit Down, een vrolijk duet met Rex Garvin waarin Knight's gospel roots weerklinken. De eveneens door Titus Turner geschreven ballade Tell Me Why koppelt crooner zang aan begeleiding in Fats Domino stijl, As Long As I Love is een ballade met doo-woppende backing vocals, en Hope You Won't Hold It Against Me, Look At Me en September Song (merkwaardig genoeg de B-kant van dat wilde I Thought I Told You Not To Tell Them) zijn pure crooners. Miracles is opnieuw een ballade, To Be Loved By You uit 1960 en het knappe Come On Baby (Hold My Hand) uit 1962 zijn popcorn noir, en Nothing In The World uit 1961 is early sixties pop op de drempel van de soul. De CD illustreert het volledige traject dat Marie Knight aflegde van jaren '40 gospel tot jaren '60 soul en het is opvallend hoe soulvol een single als Blessed Be The Name Of The Lord / Stand By Me (niet het Ben E. King nummer) al klinkt: dit is pure soul... in 1956! Het schept dan ook geen verbazing dat Knight's croonerstijl begin jaren '60 werd getransformeerd in vroege soulballades als What Kind Of A Fool (Do You Think I Am) en het door Don Covay geschreven I Was Born Again, dezelfde stijl waaruit een Aretha Franklin zou opstaan. De bekendste songs op de CD zijn het al eerder vermelde en door Sleepy LaBeef gecoverde Up Above My Head, de midden jaren '60 door de Britse R 'n' B groep Manfred Mann gecoverde crooner Come Tomorrow, en het ook al als gospel én als zwarte aanklacht te beschouwen Trouble In Mind, een vaudeville blues uit de jaren '20 die ook werd opgenomen door Tennessee Ernie Ford, Conway Twitty, Fats Domino, Sam Cooke, The Everly Brothers, Jerry Lee Lewis, Sonny Burgess en Bill Haley. Alvorens opnieuw en dit keer definitief over te stappen naar de gospel scoorde Knight in 1965 nog een hit met haar cover van Julie London's Cry Me A River, maar dat nummer valt buiten het bereik van deze out-of-copyright CD die ondanks zijn hoge gospel- en croonergehalte niet alleen erg toegankelijk maar vooral heel erg goed is, een bewijs van de topkwaliteit die deze vandaag de dag vergeten zangeres in de stijl van een Etta James in huis had. Marie Knight overleed in 2009 op 89-jarige leeftijd.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

If the name Marie Knight means something to you chances are it's because of her scorching I Told You Not To Tell Them, an incredible chunk of swinging sax jive in Little Richard style from 1958. This CD shows however that Knight, a contralto, the lowest female voice, was first and foremost a gospel artist influenced by Mahalia Jackson, as almost half of the 31 mono tracks here which appeared on ten different labels, are gospel. These range from solemn vocal harmony like I'll Let Nothin' Separate Me From The Lord, in 1946 one of her very first singles (well, 78 RPMs), to semi-acoustic pré-war styled piano (My Journey To The Sky) and piano/guitar blues (Precious Memories), sometimes with swinging Mills Brothers-like vocal backings from gospel groups with names like The Dependable Boys (Gospel Train) and The Sensational Nightingales (Satisfied With Jesus), but also semi-acoustic guitar pickin' rockin' as in the well known Up Above My Head from 1947, a duet with Sister Rosetta Tharpe with whom she worked intensively from the late forties to the mid fifties - the CD contains five duets with Tharpe, the gospel singer who is considered the grandmother of rock 'n' roll. Now there's nothing wrong with gospel as long as it's not the folk masses we were sent to in the seventies in the hope of at least picking up a minimum of religious education, and uptempo songs here like the aforementioned Up Above My Head and Gospel Train are more exciting than they may originally have been intended. After her split with Sister Rosetta Tharpe and as the fifties progressed Knight's music became more commercial gospel pop fare in between gospel and secular music, such as the both ways interpretable semi-acoustic blues I Just Can't Keep From Cryin' or This Old Soul Of Mine which is church music with church organ without explicitly mentioning the Lord. The home she's talking about doesn't necessarily have to be heaven, right? Equally remarkable is a song like Sing And Shout that could just as well be interpreted as a comment on racial segregation.
Over to the secular songs, in which rock 'n' roll forms the minority. There's the stop-starter Grasshopper Baby written by Titus Turner, the teen rocker I'm The Little Fooler and the excellent pop rocker I Can't Sit Down, a cheerful duet with Rex Garvin in which Knight's gospel roots shine through. The ballad Tell Me Why, also written by Titus Turner, combines crooner vocals with Fats Domino-style accompaniment, As Long As I Love is a ballad with doo-woppin' backing vocals, and Hope You Won't Hold It Against Me, Look At Me and September Song (oddly enough the B-side of the wild I Thought I Told You Not To Tell Them) are pure crooners. Miracles is another ballad, To Be Loved By You from 1960 and the mighty fine Come On Baby (Hold My Hand) from 1962 are popcorn noir, and Nothing In The World from 1961 is early sixties pop on the brink of soul. The CD illustrates Marie Knight's trajectory from forties gospel to sixties soul, and it is striking how soulful a 45 like Blessed Be The Name Of The Lord / Stand By Me (not the Ben E. King number) already sounds: this is pure soul... in 1956! It's therefore no surprise that Knight's crooner style in the early sixties transformed into early soul ballads like What Kind Of A Fool (Do You Think I Am) and the Don Covay written I Was Born Again, the same style from which a superstar like Aretha Franklin would rise. The best known songs on the CD are Up Above My Head as covered by Sleepy LaBeef, the crooner Come Tomorrow as covered in the mid-sixties by British R 'n' B group Manfred Mann, and Trouble In Mind which can also be considered both gospel and social comment, a vaudeville blues from the twenties that was also recorded by Tennessee Ernie Ford, Conway Twitty, Fats Domino, Sam Cooke, The Everly Brothers, Jerry Lee Lewis, Sonny Burgess and Bill Haley. Before definitively switching to gospel again Knight scored a hit in 1965 with her cover of Julie London's Cry Me A River, but that song is beyond the scope of this out-of-copyright CD which despite its high gospel and crooner content is not only very accessible but above all very good, and proof of the top quality that this nowadays forgotten singer in the style of Etta James had to offer. Marie Knight died in 2009 at the age of 89.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)


BLOWIN’ & ROCKIN’ 1949-1955/ BIG JOHN GREER
Jasmine, JASMCD3227
English version: see below

Bear Family bracht in 1992 de driedubbele Big John Greer CD Rockin' With Big John uit met Greer's volledige RCA en Groove recordings, uitgave die al lang deleted is, en ik ken Bear Family verzamelaars die er zich al een breuk achter gezocht hebben. In afwachting van kunnen zij alvast genoegen nemen met deze samenvatting. De in 1972 op 48-jarige leeftijd overleden tenorsaxofonist die het vak leerde eind jaren '40 in het orkest van Lucky Millinder is in rock 'n' roll kringen het bekendst vanwege zijn nummer Come Back Maybelline uit 1955, een antwoord op Maybelline van Chuck Berry. Die rocker is echter niet echt representatief voor de rest van deze 27 tracks tellende CD die je veeleer dient te beschouwen als een big band swing versie in combo uitvoering van rhythm 'n' blues groovers als Wynonie Harris en Roy Brown. De nadruk ligt op 's mans uptempo shuffles en gelukkig maar want Greer heeft ook een heleboel sentimenteel-melancholische haast film noir-achtige nummers opgenomen. Dat betekent veel honkende sax maar ook plaats voor trombone, klarinet en trompet, opgenomen met orkesten waarin we namen als Sam "The Man" Taylor (tenorsax), Al Sears (tenorsax), Bill Doggett (piano), Rene Hall (gitaar), Al Casey (gitaar), Mickey Baker (gitaar), Panama Francis (drums) en The Du Droppers (backing vocals) aan het werk horen, muziek die automatisch overging in rock 'n' roll: hoor hoe stevig een nummer als I’ll Never Let You Go uit nota bene 1952 rockt! Zo kom je inderdaad uit bij solide jive en strakke jump blues als Clambake Boogie, waarbij het de combinatie van de swingende muziek en die beschaafde haast vooroorlogse zang van Greer's warme, lichtvoetige stem is die het 'em doet. Het instrumentale Big John's A Blowin' is een honker eerste klas, Have Another Drink And Talk To Me is gebaseerd op gospel patronen, Bottle It Up And Go werd in België gecoverd door The Seatsniffers, en er zijn twee kerstsongs, de mambo We Wanna See Santa Do The Mambo en de ballade Wait Till After Christmas. Voor een CD getiteld Blowin' & Rockin' staan hier trouwens meerdere slows op: op nummers als Will I Be The One, I'll Never Stop Loving You en I Didn't Know is het tegelschuifelen geblazen. Ook Greer's enige hit, het door Big Joe Turner, Brook Benton, Jerry Lee Lewis, Sleepy LaBeef en Orion gecoverde Got You On My Mind uit 1951, is een traag nummer. Een mens kan niet alles hebben, maar wat mij betreft hadden die trage nummers mogen vervangen worden door nog meer snel werk als You Played On My Piano, Blam, I Want Ya I Need Ya, Can't Stand It Any Longer, Don't Worry About It, Drinkin' Fool of I Need You, keuze genoeg. Wat niet wegneemt dat u dit blindelings mag aanschaffen als u een beetje houdt van deze stijl, tenzij u die Bear Family release al hebt want die bevat alle 27 tracks hier.
Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)

In 1992 Bear Family released the triple Big John Greer CD Rockin' With Big John with Greer's complete RCA and Groove recordings, a release that has long been deleted, and I know Bear Family collectors who have been looking for it for ages. In the meantime they can settle for this summary. The tenor saxophonist who died in 1972 at the age of 48 and learned his trade in the late forties in Lucky Millinder's orchestra is best known in rock 'n' roll circles for his Come Back Maybelline from 1955, an answer song to Chuck Berry's Maybelline. That rock 'n' roll tune is however not really representative for the rest of this 27 track CD which is more in a big band swing version of rhythm 'n' blues groovers like Wynonie Harris and Roy Brown played in small combo vein. Thankfully the emphasis is on Greer's uptempo shuffles as he also recorded a lot of sentimental melancholic almost film noir-like songs. This means a lot of honking sax but also room for trombone, clarinet and trumpet, recorded with orchestras in which we hear artists like Sam "The Man" Taylor (tenor sax), Al Sears (tenor sax), Bill Doggett (piano), Rene Hall (guitar), Al Casey (guitar), Mickey Baker (guitar), Panama Francis (drums) and The Du Droppers (backing vocals), music which automatically turned into rock 'n' roll: hear how strong a song like I'll Never Let You Go from 1952 rocks! In the end it all becomes solid jive and tight jump blues like Clambake Boogie, and it's the combination of the swinging music and the civilised, almost pré-war singing style of Greer's warm, light hearted voice that does the trick. The instrumental Big John's A Blowin' is a first class honker, Have Another Drink And Talk To Me is based on gospel patterns, and there are two christmas songs, the mambo We Wanna See Santa Do The Mambo and the ballad Wait Till After Christmas. For a CD titled Blowin' & Rockin' there are several slows on here by the way: songs like Will I Be The One, I'll Never Stop Loving You and I Didn't Know can be danced to on one tile. Greer's only hit, Got You On My Mind from 1951 which was covered by Big Joe Turner, Brook Benton, Jerry Lee Lewis, Sleepy LaBeef and Orion, is also a slow song. One can't have everything, but as far as I'm concerned those slow songs could have been replaced by faster stuff like You Played On My Piano, Blam, I Want Ya I Need Ya, Can't Stand It Any Longer, Don't Worry About It, Drinkin' Fool or I Need You, plenty to choose from. Which shouldn't stop you from buying the CD if you dig this style, unless you already have that Bear Family release which contains all 27 tracks here.Info: www.jasmine-records.co.uk (Frantic Franky)





Lees hier de oudere recensies

Terug naar de voorpagina