Je
recente release (muziek, boek of wat dan ook) gerecenseerd op onze website?
Stuur deze dan naar de hoofdredactie! |
CD Recensies
28 december 2022
THE
WANDA JACKSON CONNECTION
Na
Bill Haley, Roy Orbison, Gene Vincent en drie Elvis CD’s is
het de beurt aan Wanda Jackson, de eerste vrouw en de eerste nog levende
artiest (op 20 oktober werd ze 85) in Bear Family's Roots And Covers
reeks. Wie Jackson's jaren '50 LP’s beluistert zal merken dat
daar eigenlijk meer country als rock 'n' roll opstaat en dat veel
van die rock 'n' roll bovendien standaard covers van rock 'n' roll's
greatest hits zijn. De CD met vier nummers uit Nederland (daarover
later meer) bevat zoals gewoonlijk meer covers dan originals, en na
grondige bestudering van het 34 pagina’s tellend booklet komen
we tot de conclusie dat er vijf originals of originele versies van
songs gecoverd door Wanda Jackson opstaan, met als bekendste Annisteen
Allen's zwarte stroll Fujiyama Mama uit 1954 met Chinese Ling Ting
Tong belletjes. Jackson's versie van dit nummer genoemd naar de hoogste
vulkaan in Japan met verwijzingen naar de atoombommen op Hiroshima
en Nagasaki was een dikke hit in... Japan! Nog meer originals: de
afwisseling van trage wals en rock 'n' roll getiteld I Wanna Waltz
door componiste Thelma Blackmon die daarmee het trucje van haar op
dezelfde afwisseling gebaseerde I Gotta Know nog eens overdeed, Candy
Man van Roy Orbison opgenomen met dezelfde muzikanten die Wanda Jackson
zouden begeleidden op haar versie, Chuck Berry's Brown Eyed Handsome
Man, en Connie Francis' zwoele origineel van Fallin'. Zoals gezegd
nam Jackson veel covers op van hits als Long Tall Sally, Rip It Up,
Money Honey en Riot In Cell Block Number Nine, maar die overbekende
songs zouden minder interessant geweest zijn dan de hier bij elkaar
gebrachte nummers die weliswaar niet de oerversie maar toch ouder
dan Wicked Wanda zijn, zoals haar megahit Let's Have A Party: het
origineel is van Elvis, hier horen we de rockabilly versie van The
Collins Kids die Party opnamen in dezelfde Radio Recorders studio
in Hollywood als Elvis én met dezelfde pianist, Dudley Brooks.
Stupid Cupid (origineel van Connie Francis) horen we in de (Engelstalige)
cover van de Italiaanse zangeres Jenny Luna die Wanda Jackson voorafging,
Eileen Barton's versie van Fujiyama Mama is big band variété
pop, en de versie van Hot Dog That Made Him Mad van Betty Hutton is
big band swing. Het origineel daarvan van Blue Lu Barker uit 1938
staat niét op de CD. After
Bill Haley, Roy Orbison, Gene Vincent and three Elvis CD’s Wanda
Jackson gets the Roots And Covers treatment, making her the first
female artist as well as the first artist still alive (she turned
85 on October 20) in this Bear Family series. If you listen to her
1950s LP’s you will agree that these actually contain more country
than rock 'n' roll and that much of that rock 'n' roll are standard
covers of rock 'n' roll's greatest hits. As usual the CD has more
covers than originals, and after thorough examination of the 34 page
booklet we conclude that there are exactly five originals or original
versions of songs covered by Wanda Jackson, the most famous being
Annisteen Allen's 1954 black stroll Fujiyama Mama with Chinese Ling
Ting Tong bells. Jackson's version of this song named after the highest
volcano in Japan with references to the atomic bombs on Hiroshima
and Nagasaki was a big hit in... Japan! More originals: the alternation
of slow waltz and rock 'n' roll titled I Wanna Waltz by composer Thelma
Blackmon who did repeated the gimmick of her I Gotta Know based on
the same alternation, Roy Orbison's Candy Man recorded with the same
musicians who would accompany Wanda Jackson on her version, Chuck
Berry's Brown Eyed Handsome Man, and Connie Francis' sultry original
of Fallin'. As mentioned, Jackson recorded many covers of hits like
Long Tall Sally, Rip It Up, Money Honey and Riot In Cell Block Number
Nine, but these well known tunes would have been far less interesting
than the songs brought together here which, while not the very first
version, are still older than Wicked Wanda's. Let's look at her biggest
hit for example, Let's Have A Party The original was done by Elvis,
but here we hear the rockabilly version by The Collins Kids who recorded
Party in the same Radio Recorders studio in Hollywood as Elvis ànd
with the same piano player, Dudley Brooks. Stupid Cupid (originally
by Connie Francis) can be heard in the (English language) cover of
Italian singer Jenny Luna who preceded Wanda Jackson, Eileen Barton's
version of Fujiyama Mama is big band variety pop, and Betty Hutton's
version of Hot Dog That Made Him Mad is big band swing. The original
Hot Dog That Made Him Mad by Blue Lu Barker from 1938 is not on the
CD. |
THAT
IS ROCK AND ROLL/ LEIBER AND STOLLER
Na
Bo Diddley en Willie Dixon is het in Atomicat/Koko Mojo's Songwriter
Series de beurt aan de componisten die de architecten van de rock
'n' roll worden genoemd, Jerry Leiber & Mike Stoller, verantwoordelijk
voor meer dan 70 hits. Zijn er al eerder overzichtscompilaties van
hun songs gemaakt? Ja, maar ik kan uit het hoofd alleen Elvis Sings
Leiber & Stoller (in 1984 een LP met 20 nummers) en de Ace CD
Leiber & Stoller Present The Spark Records Story uit 2001 noemen.
Rhythm Bomb brengt er nu tegelijk twee uit samengesteld door Mark
Armstrong met 2 x 30 Leiber & Stoller composities, "The Rockers"
op Atomicat en "The R&B Recordings" in de Koko Mojo
Spotlight Series, al is dat uiteraard slechts een semantisch verschil.
Twee van de songs 1952-1963 op The Rockers zijn niet toegeschreven
aan Leiber & Stoller maar aan ene Elmo Glick, een pseudoniem voor
Leiber & Stoller. Leuk is uiteraard dat er naast een paar overbekende
songs als That Is Rock 'n' Roll van The Coasters en Ruth Brown's originele
versie van het door Cliff Richard gecoverde Lucky Lips ook Leiber
& Stoller klassiekers opstaan niet in de hitversies maar gezongen
door andere artiesten, al zijn die logischerwijs niet noodzakelijk
even goed. Zo bewijst Lille John uit Zweden met zijn popversies van
Treat Me Nice en (You're So Square) Baby I Don't Care vooral dat ie
géén Elvis was. Bobby Davis redt zijn Trouble door een
andere, meer rurale rockabilly sfeer te gebruiken, Kansas City is
bij Little Richard een soort snelle hey hey hey hey stroll minder
wild dan bijvoorbeeld Rip It Up, en Frankie Lymon draagt een springerige,
wat snellere Searchin' (Coasters) bij. Hound Dog wordt bij The Cyclones
een cleane orgel instrumental in early sixties surf stijl, en Jimmy
Breedlove maakt van Jailhouse Rock een jiver. Yakety Yak door de blanke
Tompall & the Glasers wat in 1958 zo ongeveer de debuutsingle
moet zijn geweest van de latere countrygroep Tompall & the Glaser
Brothers, is een natuurgetrouwe copie en even goed als The Coasters.
Lonnie Lee maakt van Dirty Dirty Feeling een rocker die moderner klinkt
dan 1961, en Riot In Cell Block Number Nine door Ron & Joe klinkt
verrassend garage voor 1959. Nog sympathieke deelnemers zijn Larry
Dexter (Ruby Baby van The Drifters en Dion), The Ramblers (Along Came
Jones van The Coasters) en Freddie Keil & the Kavaliers (Love
Potion Number Nine). Fools Fall In Love (Drifters) wordt in de versie
van Carla Thomas in violen verpakte popmuziek. Minder voor de hand
liggende maar zeker niet minderwaardige Leiber & Stoller nummers
zijn de jivers Whadaya Want (Robins) door Jack Cardwell, Sweet Dreams
van The Crescendos, LaVern Baker's vrolijke Whipper Snapper en Nosey
Joe (Moose Jackson) in het hillbilly meets dixieland arrangement van
Chuck Murphy. Zelfs Elvis himself staat op de CD met de iets minder
bekende song Hot Dog. Ruth Brown's Here He Comes kondigde in 1961
reeds de soulmuziek aan, en My Boy John van Baby Jane & the Rockabyes
is een New Orleans Iko Iko interpretatie van I Got A Woman. Voor alle
duidelijkheid: dat laatste is géén liedje van L &
S. Gerri Granger's Just Tell Him Jane Said Hello, een female versie
van Tell Her Jim Said Hello van Elvis, krijgt een Drifters meets Burt
Bacharach arrangement. De grootste verrassing is Charlie Brown door
The Kim Sisters, een meidentrio uit Zuid-Korea dat begin jaren '60
carrière maakte in Amerika. Hun Engels is schattig, hun versie
is uptempo en muzikaal sterk, en hun cover met een nog hoger novelty
gehalte dan The Coasters zelf was in 1962 zelfs een Top 10 hit in
Amerika! Veel Coasters nummers hier, want ook What About Us (The Glitters)
en Down In Mexico (een big band variété versie door
Champ Butler) passeren. Of die allemaal even goed zijn als de enige
echte Coasters mag u zelf uitmaken... Ook de afsluiter is er één
van formaat: Ricky Pearson geeft Stand By Me (Ben E. King) een garage-achtige
uptempo beat draai! Jerry Leiber overleed in 2011 op z'n 78ste aan
een hartkwaal, Mike Stoller is nu 89 jaar.
|
SPOTLIGHT
ON LEIBER AND STOLLER
Te
grof gesteld staat Atomicat Records voor blanke rock 'n' roll en Koko
Mojo voor zwarte rock 'n' roll, maar eigenlijk is dit net als That
Is Rock And Roll een Songwriter CD met 22 nummers die vloeiden uit
de gouden vulpennen van Jerry Leiber & Mike Stoller. Van de overige
acht van de in totaal 30 songs zijn er twee geschreven door "Elmo
Glick" en één door "Chuck & Joel Kaye",
allemaal pseudoniemen van L & S. De CD bevat ook vier niet door
L & S gecomponeerde songs die verschenen op hun in 1954 opgestarte
Spark Records label waarop in totaal 23 singles verschenen (het was
de verkoop van Spark aan Atlantic waardoor L & S vaste songleveranciers
bij Atlantic werden), en één Jerry Leiber productie
voor een ander label, het wat easy tune-achtig uptempo werkje Ernie's
Journey van The Scooby Doo All Stars en dat was een project van bandleider
Ernie Freeman. Nou nou, "The R&B Recordings"... Wynonie
Harris rockt in Destination Love even gezellig als Louis Prima, Drip
Drop van The Drifters is een goeie stroll, en Little Willie Littlefield's
KC Loving uit 1953 werd in 1959 bij Wilbert Harrison Kansas City.
The Robins doo-woppen Ten Days In Jail en zijn hun eigen pré-Coasters
zelve in I Must Be Dreaming. Frankie Marshall's Just Say The Word
haalt de mostaard bij het vraag/antwoord patroon van de gospel, net
als de fanfare die LaVern Baker begeleidt in Saved. Papa Daddy is
een minder bekende parel van Ruth Brown (heeft zij eigenlijk slechte
nummers?), en zwarte jivers zijn er met hopen: Moose Jackson's Nosey
Joe, het gestroomlijnde zoetgevooisde Fools Fall In Love van The Drifters,
en het alle remmen los One Bad Stud van The Honey Bears. Milt Trenier's
Flip Our Wigs en Squeeze Me zijn big band jive, die laatste met een
Bloodshot Eyes groove, een nummer dat niét van L & S is.
My Four Women van The Sly Fox met Ike Turner op gitaar en Young Jessie's
I Smell A Rat zijn gemene rhythm 'n' blues rockers, en Garland The
Great's Tree Stump Jump is een mondharmonica instrumental op Spark
- de namen van L & S tussen de aanhalingstekens zijn dan ook ietwat
dubieus. (Sorry) I'm Gonna Have To Pass dat we kennen van The Coasters
horen we in de uptempo early soul New Orleans versie van Elton Anderson
uit 1963. De CD bevat in totaal tien nummers die verschenen op Spark
Records en de vier daarvan niét gepend door L & S zijn
Ray Agee's rocker met rhythm 'n' blues gitaren Wobble Loo, Bobby Byrd's
zwarte rocker Bippin' an' Boppin', Mister Ruffin's wilde Bring It
On Back en Big Boy Groves' sleazy stop-starter I Gotta New Car die
doet denken aan The Robins/Coasters. Een ander nummer in Coasters
stijl is I'm A Woman van Christine Kittrell. Het laatste nummer op
de CD en de enige ballade hier is Damita Jo's Stand By Me antwoord
I'll Be There. De door Mark Armstrong samengestelde CD met 30 tracks
1952-1963 bevat minder familiaire tracks dan zijn Atomicat tegenhanger
en klinkt inderdaad zwarter dan That Is Rock 'n' Roll, maar rockt
er zeker niet minder om.
Too
roughly speaking Atomicat Records stands for white rock 'n' roll and
Koko Mojo for black rock 'n' roll, but in fact this is just like That
Is Rock And Roll a Songwriter CD with 22 songs that flowed from the
golden fountain pens of Jerry Leiber & Mike Stoller. Of the remaining
eight out of the total of 30 tracks two were written by "Elmo
Glick" and one by "Chuck & Joel Kaye", all of these
being pseudonyms of L & S. The CD also contains four songs not
composed by L & S that appeared on the Spark Records label they
founded in 1954 on which 23 singles were released before they sold
the label to Atlantic, a move which made L & S Atlantic's regular
song smiths. There's also one Jerry Leiber production for another
label, the somewhat easy tune-like uptempo instrumental Ernie's Journey
by The Scooby Doo All Stars, one of bandleader Ernie Freeman's projects.
Hmm, "The R&B Recordings"... Wynonie Harris' Destination
Love rocks as cosy as Louis Prima, The Drifters' Drip Drop is a fine
stroll, and Little Willie Littlefield's 1953 KC Loving in 1959 became
Wilbert Harrison's Kansas City. The Robins doo-wop Ten Days In Jail
and are their own pré-Coasters selves in I Must Be Dreaming.
Frankie Marshall's Just Say The Word was inspired by the call and
response pattern of gospel music, just like the brass band accompanying
LaVern Baker in Saved. Daddy Daddy is a lesser known gem by Ruth Brown
(does she actually have any bad songs?), and there's a whole heap
of black jivers: Moose Jackson's Nosey Joe, The Drifters' streamlined
sweet voiced Fools Fall In Love, and The Honey Bears' no holds barred
One Bad Stud. Milt Trenier's Flip Our Wigs and Squeeze Me are big
band jive, the latter with a Bloodshot Eyes groove, a song not by
L & S. The Sly Fox' My Four Women with Ike Turner on guitar and
Young Jessie's I Smell A Rat are mean rhythm 'n' blues rockers, and
Garland The Great's Tree Stump Jump is a harmonica instrumental on
Spark - which makes L & S's names between the inverted commas
somewhat dubious. (Sorry) I'm Gonna Have To Pass that we know from
The Coasters is heard here in Elton Anderson's 1963 uptempo early
soul New Orleans version. The CD contains ten songs that appeared
on Spark Records and the four of them not penned by L & S are
Ray Agee's rocker with rhythm 'n' blues guitars Wobble Loo, Bobby
Byrd's black rocker Bippin' an' Boppin', Mister Ruffin's wild Bring
It On Back and Big Boy Groves' sleazy stop-starter I Gotta New Car
which is reminiscent of The Robins/Coasters. Another Coasters-style
song is Christine Kittrell's I'm A Woman. The last track on the CD
and the only ballad is Damita Jo's Stand By Me answer I'll Be There.
The 30 track CD compiled by Mark Armstrong covers the years 1952-1963,
contains less familiar tracks than its Atomicat counterpart and sounds
indeed blacker than That Is Rock 'n' Roll, but certainly doesn't rock
any less. |
SO
WHAT: THE BRITS ARE ROCKING Vol. 7/ JOHNNY KIDD
Nummer
7 in deze aanbevelenswaardige reeks is een grote klepper die door
de Britse rockers nog steeds hoog in het vaandel wordt gedragen, al
zal dat allicht deels te maken hebben met zijn imago en zijn vroege
dood (de zanger met het ooglapje kwam in 1966 op zijn 30ste om het
leven in een auto ongeval) en met het feit dat zijn Pirates nog jarenlang
hebben voortgevaren op Kidd's elan, ook al waren ze al snel een rockgroep
in plaats van een rock 'n' roll groep. Kidd heeft twee all time classics
op zijn naam staan, Shakin' All Over en Please Don't Touch, maar had
veel meer in zijn gevarieerde mars, dat blijkt uit de zo maar eventjes
31 tracks 1959-1962 op deze CD. Opener Feelin' mengt Please Don't
Touch (die zin komt ook voor in de tekst) met de drive van het rockendste
van Cliff Richard (de gitaar is heel Move It), Restless gaat voort
op de exotische twang van Shakin' All Over, en die gitaarriffjes komen
ook terug in Please Don't Bring Me Down. So What met zijn vrolijke
piano, Longin' Lips en Growl zijn fatsoenlijke rockers die eind '50
begin jaren '60 best enthousiast radiovoer moeten zijn geweest. A
Shot Of Rhythm 'n' Blues (géén rhythm 'n' blues) en
de opwindende Bo Diddley cover I Can Tell vormden in 1962 de overgang
tussen rock 'n 'roll en de beat boom, terwijl Kidd's solo single uit
1962 Hurry On Back To Love en zijn snel strollende B-kant I Want That
eerder thuishoren in de uptempo popcorn noir. Tussendoor wordt het
wat softer en braver met nummers als You Got What It Takes (niet het
Brook Benton/Dinah Washington nummer, maar origineel van Bobby Parker.
Marv Johnson scoorde er in Amerika een Top 10 hit mee), Weep No More
My Baby en Magic Of Love, songs soms voorzien van Shadows gitaren,
en met de pop ballade If You Were The Only Girl In The World waarvan
de intonatie doet denken aan Ned Miller, de man van From A Jack To
A King. In tegenstelling tot sommige CD’s in deze reeks bestaat
So What niét grotendeels uit covers, al staan er wel een paar
op: Linda Lu krijgt een onheilspellend Shakin' All Over arrangement,
Let's Talk About Us wordt brave swing, en Big Blon' Baby heeft zelfs
een ska ritme. De meeste nummers zijn opgenomen met de originele "Mark
1" zevenmans bezetting van The Pirates, de "Mark 2"
Pirates Joe Moretti (gitaar), Brian Gregg (bas), Alan Caddy (ritmegitaar)
en Clem Cattini (drums) die Shakin’ All Over opnamen en in 1963
Billy Fury zouden begeleiden op diens We Want Billy live in de studio
LP, en met de "Mark 4" Pirates Mick Green (gitaar), Johnny
Spence (basgitaar) en Frank Farley (drums).
Number
7 in this recommendable series is a biggie who is still held in high
esteem by British rock 'n' roll fans, even though that's probably
partly because of his image and his untimely death (the singer with
the eye patch was killed in a car accident in 1966 when he was 30)
and with the fact that his Pirates continued to thrive on Kidd's momentum
for many years to come, even if they quickly turned into a rock band
instead of a rock 'n' roll group. Kidd has two all time classics to
his name, Shakin' All Over and Please Don't Touch, but had much more
up his wide embroidered sleeve, as is evident from the no less than
31 tracks 1959-1962 on this CD. Opener Feelin' mixes Please Don't
Touch (that phrase even appears in the lyrics) with the drive of Cliff
Richard at his rockinest (the guitar is very Move It), Restless continues
the exotic twang of Shakin' All Over, and the Shakin' All Over guitar
riffs also return in Please Don't Bring Me Down. So What with its
upbeat piano, Longin' Lips and Growl are decent rockers that must
have been pretty exciting to hear on the radio in the late fifties
and early sixties. In 1962 A Shot Of Rhythm 'n' Blues (not rhythm
'n' blues at all) and the rousing Bo Diddley cover I Can Tell marked
the transition between rock 'n' roll and the beat boom, while Kidd's
1962 solo single Hurry On Back To Love and its fast strolling B-side
I Want That are uptempo popcorn noir. Along the way things get softer
and more MOR with songs like You Got What It Takes (not the Brook
Benton/Dinah Washington song but the Bobby Parker tune with which
Marv Johnson scored a Top 10 hit in America), Weep No More My Baby
and Magic Of Love, songs occasionally featuring Shadows guitars, and
with the pop ballad If You Were The Only Girl In The World of which
the intonation reminds me of Ned Miller, the guy who did From A Jack
To A King. Unlike some CD’s in this series So What does not
consist of mostly cover songs, although a few are included. Linda
Lu gets an ominous Shakin' All Over arrangement, Let's Talk About
Us becomes civilised swing, and Big Blon' Baby even has a ska rhythm.
Most of the tracks were recorded with the original "Mark 1"
seven piece Pirates line up, the "Mark 2" Pirates Joe Moretti
(guitar), Brian Gregg (bass), Alan Caddy (rhythm guitar) and Clem
Cattini (drums) who recorded Shakin' All Over and in 1963 would accompany
Billy Fury on his We Want Billy live-in-the-studio LP, and with the
"Mark 4" Pirates Mick Green (guitar), Johnny Spence (bass
guitar) and Frank Farley (drums). |
21 december 2022
ROCKIN' WITH THE KRAUTS VOL. 3
CD
nummer drie waarin Bear Family in hun thuisland Duitsland op zoek
gaan naar wat de rock 'n' roll allemaal teweegbracht. Heel wat, zo
bleek al uit volume 1 en 2, en op die real rock 'n' roll made in Germany
weg gaan ze onverdroten verder met 33 tracks 1956-1967 bestaande uit
zowel eigen composities als covers in het Engels én in het
Duits, stuff waar de verzamelaars waarschijnlijk een arm en een been
voor over hebben om een originele single op de kop te kunnen tikken
- met één hand dan. Behalve de artiesten die reeds op
deel 1 en 2 stonden ken ik slechts de allergrootste namen hier: Peter
Kraus (Susi Sagt Es Gaby, perfecte uptempo teen poprock uit 1960 met
zelfs een orgeltje in touw), Ted Herold (de origineel onuitgebrachte
teen rocker Wunderland, en dat is een vertaling van Trouble In Paradise
van The Crests), en godbetert zeeman Freddy Quinn die anno 1958 wel
degelijk rockte als zanger van The Manhattans op hun Danny & the
Juniors cover At The Hop met steel gitaar, een nummer dat uitnodigt
tot het betere bop werk. De Italiaanse zangeres Rita Pavone is aanwezig
met Duitse popmuziek (Wenn Ich Ein Junge Wär uit 1963), en Tony
Sheridan & the Beat Brothers was uiteraard de Britse zanger die
in Hamburg de single My Bonnie opnam met zijn begeleidingsgroep uit
de Star Club, wat later de allereerste single opgenomen door The Beatles
bleek, toen nog met Pete Best op drums. De welbekende meezinger My
Bonnie werd opgenomen met een in het Engels én in het Duits
gesproken intro, hier horen we uiteraard de Duitse versie, gelijk
een van de rockendste nummers op de CD. Zelfs de enige echte Chubby
Checker ist dabei met het in het Duits gezongen Autobahn Baby, een
twister met scheurende motorgeluiden en fraaie zinsnedes als "sie
ist mein autobahn baby und das nicht nur maybe, oh nein, oh yeah".
Nog een geluk dat de A-kant van die single uit 1964, Troola Troola
Troola La (Good Old Schwäb'sche Eisenbahn) er niet op staat!
De CD bevat variété rock gebaseerd op Bill Haley ritmes
zoals Heisse Musik van Christa Casper & Fatty George (luidens
de hoesnota’s soms ingespeeld door gerespecteerde jazz muzikanten
zoals die Fatty George, rock 'n' roll pseudoniem van Franz Georg Pressler)
en obscuriteiten als de Peter Kraus cover Kitty Cat door Hans Baxer
die later nog operette zou zingen en het Duitstalige Stampfmühlen
Twist, naar wij lezen opgenomen in het Stampfmühle Waldhotel
in Schleswig waarvan in het CD booklet een postkaart staat afgebeeld.
Online vind ik dat het anno 2022 een seniorenresidentie is.
CD number three in which Bear Family investigates
what rock 'n' roll was all about in their native Germany. As volume
1 and 2 already proved that legacy is very diverse, and they continue
on the real rock 'n' roll made in Germany road with 33 tracks 1956-1967
that include self written compositions as well as covers in both English
and German, the stuff that collectors would probably happily part
with an arm and a leg just to get their hands (or hand) on an original
single. Apart from the artists already featured on parts 1 and 2,
I only know the biggest names here: Peter Kraus (Susi Sagt Es Gaby,
perfect uptempo teen pop rock from 1960 with even an organ), Ted Herold
(the originally unreleased teen rocker Wunderland, a translation of
The Crests' Trouble In Paradise), and even sailor Freddy Quinn who
did rock in 1958 as lead singer of The Manhattans on their Danny &
the Juniors cover At The Hop with steel guitar, a song for advanced
boppers. Italian singer Rita Pavone is present with the 1963 German
pop tune Wenn Ich Ein Junge Wär, and Tony Sheridan & the
Beat Brothers was of course the British singer who recorded a 45 titled
My Bonnie in Hamburg with his locals backing group from the Star Club,
which later turned out to be the very first single ever recorded by
The Beatles, back then still with Pete Best on drums. The well known
chantie My Bonnie was recorded with an intro spoken in both English
and German, here of course we hear the German version, and it's one
of the rockinest tracks on the CD. Even the one and only Chubby Checker
ist dabei with Autobahn Baby, a twister sung in German with ripping
engine noises and great lyrics like "sie ist mein autobahn baby
und das nicht nur maybe, oh nein, oh yeah". Thank God that the
A-side of that 1964 single, Troola Troola Troola La (Good Old Schwäb'sche
Eisenbahn) is missing! The CD contains variety rock based on Bill
Haley rhythms such as Heisse Musik by Christa Casper & Fatty George
(according to the liner notes, some tracks are played by respected
jazz musicians like that Fatty George, the rock 'n' roll pseudonym
of Franz Georg Pressler), and jive with both sides of a 1956 single
by Dutch singer Fred Jasper, an old fashioned cover of Freddy Bell's
Giddy Up A Ding Dong coupled with the self composed jiver Baby Rock
which must rank as just about the most simplistic song ever in terms
of lyrics. Jasper recorded in English, German and Dutch until at least
the early 1970s including a Dutch translation of Tom Jones' Delilah.
Judging by Discogs, he recorded even more rock 'n' roll than Giddy
Up A Ding Dong / Baby Rock. Other obscurities are the Peter Kraus
cover Kitty Cat by Hans Baxer who would later sing operetta and the
German language Stampfmühlen Twist, which we read was recorded
at the Stampfmühle waldhotel in Schleswig. The booklet has a
postcard from the hotel in those days, online I find that in 2022
it's a senior citizens' residence. Susi Twist by Irish singer Jimmy
Ward accompanied by Dutch indo rock grouep Oety & his Real Rockers
is a German language teenage twister light lifted by the rockin' guitar
solo. Oety Johannes died at the age of 88 on May 12, 2022, which completely
eluded us. |
JUNGLE-A-RAMA
VOLUME 1
Tarzan de aapmens werd geboren in 1912 in een roman van de Amerikaanse fantasy schrijver Edgar Rice Burroughs gebaseerd op de idee van de nobele wilde, een 18de-eeuwse filosofische denkoefening die teruggaat op het sociologische conflict tussen afkomst en omgeving. Tarzan was zo'n succes dat Burroughs meer dan 20 vervolgen bij elkaar schreef, maar de aap, euh, bal ging pas echt aan het rollen door de twaalf Tarzan films met Johnny Weissmuller wiens rol later werd overgenomen door zoveel andere acteurs dat we de tel zijn kwijtgeraakt. Wij die hier Nederlandstalige Tarzan strips hadden hebben als kind begin jaren '70 met de schoolkameraadjes als variatie op cowboy en indiaan nog zelf Tarzannetje gespeeld (wie een groene onderbroek had mocht Tarzan zijn). In het Amerika van de jaren '50 kwamen al die oude Tarzan films op televisie, en als onderdeel van de populaire cultuur vond Tarzan en bij uitbreiding de hele jungle ook zijn weg naar de populaire muziek, met de rock 'n' roll uiteraard op kop. In het verleden verschenen al verschillende jungle compilaties zoals Rumble In The Jungle, Jungle Rock op Buffalo Bop en de Jungle Exotica reeks, maar die laatste was meer een variatie op de Las Vegas Grind reeks focussend op vreemde instrumentals. Deze Jungle-A-Rama Volume 1 met 28 tracks 1953-1963 gekozen door Mark Armstrong is vooral vocaal, en het goeie nieuws is dat er nauwelijks overlappingen zijn met de hiervoor genoemde albums. Klassiekers op de CD zijn Charlie Feathers' weirdabilly Jungle Fever, Lee Dresser die in Beat Out My Love op een boomstam klopt, en om gelijk de uitersten te vermelden verenigd op deze CD, Rufus Thomas' Sun Records rhythm 'n' blues kraker Tiger Man (King Of The Jungle) waar Elvis later volgaarne een stomend versie van mocht neerzetten. De CD opent met Johnny Weissmuller's Tarzan kreet, de intro van See You Soon Baboon van Dale Hawkins die in één nummer zowat de hele essentie van rock 'n' rol samenvat met de urge van rockabilly, een door de hele song rollende piano en een vette sax. Ook Gone Ape Man van Lew Williams is rockabilly maar dan ruraal en verbazingwekkend jazzy. De Tarzan kreet schalt opnieuw in EC Beatty's doo-wop stroll Tarzan, en Monkey Business van Eddie Hill bevat elementen van maar liefst vier subgenres: apen, space, het communistische Rusland én een atoomoorlog! The Velaires brengen een cleane doch wel degelijk rockende early sixties versie van Ubangi Stomp, zwarte jive is er met Rock 'n' Roll Jungle van Joe Benson met Roy Gaines op gitaar en The Gorilla van Bert Convy (zanger van The Cheers op Black Denim Trousers And Motorcycle Boots), en er is de betere uptempo doo-wop met The Five Quails (Jungle Baby), The Kings (Elephant Walk), The Bluenotes (You're A Tiger) en Lincoln Chase (Miss Orangatang). Jungle Fever van Roy Hamilton (niet het Charlie Feathers nummer) heeft een hoog gospel gehalte, en Freddie Bell roept in Voo Doo swingend rockende medium tempo big band demonen op. Enkele instrumentals mogen niet ontbreken, zoals Jungle Stomp van The Four Playboys, goeie surfgitaar met gibberende chimpansees. Pure jungle exotica zijn Safari van Ward Darby, de oriëntaalse sax scheurder The Snake van The Tradewinds, en de jungle sax gepaard aan orgel in Jungle Safari van The Noc-A-Bouts. Les Elgart's buikdansende Voodoo Drums vermengt exotica met big band jazz. Afijn, you get the picture. Tijd om mijn Johnny Weissmuller DVD’s nog eens op te diepen! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)
Tarzan The Ape Man was born in 1912 in a novel by American fantasy writer Edgar Rice Burroughs based on the idea of the noble savage, an 18th century philosophical theory based on the sociological conflict between heritage and environment. Tarzan was such a success that Burroughs wrote more than 20 sequels , but Tarzan really got the ball rolling with the twelve Tarzan films starring Johnny Weissmuller whose role was later taken over by so many other actors that we lost count. We who read Tarzan comics played Tarzan (whoever wore green briefs was Tarzan, no discussion) when we were school kids as a variation on cowboys and Indians. In 1950s America the old Tarzan films were shown on television, and as part of popular culture Tarzan and by extension the whole jungle also found its way into popular music, with rock 'n' roll obviously leading the way. Several jungle compilations have appeared in the past such as Rumble In The Jungle, Jungle Rock on Buffalo Bop and the Jungle Exotica series, the latter being a variation on the Las Vegas Grind series focusing on odd instrumentals. This Jungle-A-Rama Volume 1 with 28 tracks 1953-1963 compiled by Mark Armstrong is mostly vocal, and the good news is that there are hardly any overlaps with the aforementioned albums. Classics on the CD are Charlie Feathers' weirdabilly Jungle Fever, Lee Dresser beating on a tree trunk in Beat Out My Love, and to show the musical extremes united on this CD, Rufus Thomas' Sun Records kick ass rhythm 'n' blues recording Tiger Man (King Of The Jungle), later one of Elvis' best post 1968 rockers. The CD starts with Johnny Weissmuller's Tarzan cry, the intro to Dale Hawkins' See You Soon Baboon which pretty much sums up the whole essence of rock 'n' roll in one song combining the urge of rockabilly, a piano rolling throughout and a big fat sax. Lew Williams' Gone Ape Man is also rockabilly but in a rural vein and amazingly jazzy. The Tarzan cry is heard again in EC Beatty's doo-wop stroll Tarzan, and Eddie Hill's Monkey Business contains elements of no less than four subgenres: monkeys, space, communist Russia and nuclear warfare! The Velaires perform a clean yet mighty fine early sixties rockin' version of Ubangi Stomp, there's black jive with Joe Benson's Rock 'n' Roll Jungle featuring Roy Gaines on guitar and The Gorilla by Bert Convy, singer of The Cheers on Black Denim Trousers And Motorcycle Boots. If you're into the better type of uptempo doo-wop you'll enjoy the sounds of The Five Quails (Jungle Baby), The Kings (Elephant Walk), The Bluenotes (You're A Tiger) and Lincoln Chase (Miss Orangatang). Roy Hamilton's Jungle Fever (not the Charlie Feathers song) has a high gospel factor, and Freddie Bell summons up swinging medium tempo rockin' big band demons in Voo Doo. A couple of instrumentals are thrown in for good measure, like The Four Playboys' Jungle Stomp, pretty good surf guitar with gibbering chimpansees. Pure jungle exotica are Ward Darby's Safari and The Tradewinds' oriental sax ripper The Snake, while The Noc-A-Bouts' Jungle Safari paired jungle sax with organ . Les Elgart's belly dancing Voodoo Drums mixes exotica with big band jazz. Anyway, you get the picture. Time to dig out my Johnny Weissmuller DVDs! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky) |
DUET-A-RAMA
VOLUME 1
Man
en vrouw, twee vrouwen, drie vrouwen, twee mannen, twee zussen, twee
broers en zelfs tweelingbroers en tweelingzussen. Porno? Nee, gewoon
Volume 1 in een nieuwe Atomicat reeks van samensteller Mark Armstrong
gefocuseerd op duetten.
Boy-girl
action, two women, three women, two men, two sisters, two brothers
and even twin brothers and twin sisters. Porn? Nope, just Volume 1
in a new Atomicat series focussing on duets compiled by Mark Armstrong. |
SEA CONDITIONS Ho
ho ho en een fles rum nog aan toe, deze Bear Family thema CD zal menige
zeebonk vreemd doen opkijken! De beste stuurlui staan immers altijd
aan wal, maar de insteek van deze Sea Cruise is deze keer niet rock
'n' roll en aanverwanten, zelfs niet crooners en aanverwanten. De
CD kiest het ruime sop met Blue Tattoo van The Four Lads (het achtergrondkoortje
op Johnnie Ray's Cry), uptempo verhalende vocal harmony variété
en een uitstekend nummer, maar niet representatief voor de CD. Het
overgrote deel van de 31 tracks is namelijk folk, en dan niet folk
in de authentieke stijl van voorlopers Pete Seeger, The Weavers en
Woody Guthrie, niet in de hippe jaren '60 universiteitsstijl van het
Kingston Trio en zelfs niet in de namaak saga stijl van Johnny Horton,
maar de zeebonk lied'ren van de Ierse folk, of in elk geval hoe de
grote Amerikaanse platenmaatschappijen die Ierse volksmuziek verkoopbaar
maakten aan het grote publiek: een mengeling van Ierse folk, vocal
harmony, pop en zangkoren, vaak dromerig, met robuuste diepe bariton
stemmen, of gebruik makend van de call-and-response-zangstructuur.
Voorbeelden genoeg, zoals Earlye In The Morning van The Roger Wagner
Chorale (het alom bekende Drunken Sailor, origineel een Iers werkmanslied
dat volgens sommige bronnen teruggaat tot minstens 1820, in 1966 een
hit in België en Nederland voor de Antwerpse hippie Ferre Grignard)
en The Tattooed Lady van toch The Kingston Trio, het templaat voor
Onzen Bok Is Dood van de Vlaamse popgroep Mama's jasje uit 1994, al
gaan beide terug op de melodie van Ta Ra Ra Boom De Ay. Naast al die
shanties, reels en instrumentale jigs waarvan me niet bekend is of
ze zo oud zijn als de straat van Gibraltar dan wel bedacht door slimme
marketing boys, zijn de vreemde eenden in de bijt in de zin van géén
folk Hank Snow's instrumentale La Paloma op akoestische gitaar (origineel
een Spaanse habanera uit +/- 1863, voor het eerst opgenomen in 1880),
Charles Trenet's romantische Franstalige chanson La Mer uit 1946 (door
Bobby Darin vertaald tot Beyond The Sea), Petula Clark's pophit Sailor,
bij ons ook bekend via de Duitse cover Seemann Deine Heimat Ist Das
Meer van der Freddy Quinn, de instrumentale exotica van Martin Denny's
The Enchanted Sea en zelfs teen pop met Garry alias Gary Mills' Treasure
Island dat een flard van de melodie van Drunken Sailor incorporeert.
Naast Drunken Sailor is het bekendste liedje op de CD een ander liedje
dat we als kind uit volle borst zongen bij de padvinders, My Bonnie
Lies Over The Ocean, hier in een fingerpickende foxtrot jug versie
uit 1938 door Cliff Bruner's Texas Wanderers met Moon Mullican op
piano. Dat klink uiteraard wel even anders dan de versie van Crazy
Cavan. My Bonnie is trouwens nog ouder dan Drunken Sailor: het liedje
kan worden getraceerd tot... 1746!
Ho
ho ho and a bottle of rum to boot, this Bear Family theme CD will
raise many an eyebrow, as this Sea Cruise is not a rock 'n' roll compilation,
and not even a collection of crooners or the like. The CD sets sail
with Blue Tattoo by The Four Lads (the backing vocalists on Johnnie
Ray's Cry), uptempo narrative vocal harmony variety music and an excellent
song, but not representative of the CD, for vast majority of the 31
tracks are folk music. Not folk in the authentic style of precursors
Pete Seeger, The Weavers and Woody Guthrie, not in the hip sixties
university style of The Kingston Trio and not even in the fake saga
style of Johnny Horton, but the Irish seafarer songs, or at least
how the big American record companies made that Irish folk music marketable
to the general public: a mixture of Irish folk, vocal harmony, pop
and vocal chorales, often dreamy, with robust deep baritone voices,
or using the call-and-response song structure. Examples enough, such
as The Roger Wagner Chorale's Earlye In The Morning (the widely known
Drunken Sailor, originally an Irish workman's song according to some
sources dating back to at least 1820) or The Tattooed Lady by nevertheless
The Kingston Trio, based upon the melody of Ta Ra Ra Boom De Ay. Apart
from all those shanties, reels and instrumental jigs of which I don't
know whether they are really as old as the Strait Of Gibraltar or
devised by clever marketing boys, the odd ones out in the sense of
not folk are Hank Snow's instrumental La Paloma on acoustic guitar
(originally a Spanish habanera from +/- 1863, first recorded in 1880),
Charles Trenet's romantic French chanson La Mer from 1946 (translated
by Bobby Darin as Beyond The Sea), Petula Clark's pop hit Sailor,
the instrumental exotica of Martin Denny's The Enchanted Sea and even
teen pop with Garry aka Gary Mills' Treasure Island which incorporates
a snippet of the melody of The Drunken Sailor. Apart from The Drunken
Sailor, the best known song on the CD is another song we used to sing
when we were in the boy scouts is My Bonnie Lies Over The Ocean, here
in a fingerpicking 1938 foxtrot jug version from Cliff Bruner's Texas
Wanderers with Moon Mullican on piano. It obviously sounds a wee bit
different from Crazy Cavan's version. My Bonnie, by the way, is even
older than Drunken Sailor: the song can be traced back to.... 1746!
|
Kerst CD Recensies
7 december 2022
IT'S DOO WOP CHRISTMAS TIME
Koko
Mojo en zusterlabel Atomicat brachten de laatste jaareindes meer dan
tien kerst CD’s uit en daarvan waren er twee specifiek gericht
op doo-wop. Na Let's Have A Doo Wop Christmas (KM-CD-78) en More Doo
Wop Christmas Gems (KM-CD-95) is dit nummer drie met 30 tracks 1948-1963,
bovendien alle drie met een uniforme look, wat ik altijd mooi vind
want zo wordt het vanzelf een reeks, wat appelleert aan de verzamelaarswoede
die mij beheerst. Het aandeel snelle nummers is pakweg 1 op 3, de
verhouding zwart-blank ga ik heus niet afvinken en speelt sowieso
geen film, dus laten we het gewoon hebben over gouden stemmen met
veel diepe paw paw paw's en hemelshoge uithalen die naar de kerststerren
reiken zoals in Santa Town USA van Lonnie & the Crisis, klassieke
doo-wop die herinnert aan de girl group sound, girl group sound die
ook geëvoceerd wordt in The Night Before Christmas van The Playboys.
The Qualities tonen dat ze kwaliteit in huis hebben door allerlei
geluidjes te maken in It's Christmas Time, en de kerkklokken jubelen
The Real Meaning Of Christmas van Nino & the Ebb Tides. Cool Cool
Xmas van de onwaarschijnlijk genaamde Bobby & Boobie is jumpende
rock 'n' roll waarbij je de zangers zo grand écarts ziet maken,
meer pop klinken Danny & the Juniors die er in Candy Cane Sugary
Plum versnelde smurfenstemmetjes bijhalen en The 4 Seasons, twee keer
van de partij met Santa Claus Is Coming To Town dat helemaal in de
lijn van Walk Like A Man ligt en met de violenballade Christmas Tears.
Eerder early sixties klanken vertolken The Cashmeres in I Believe
In St. Nick. Typisch voor doo-wop én voor kerstmuziek zijn
de veelheid aan ballades, bijvoorbeeld van The Dynamics (Christmas
Plea, samenzang à la Beach Boys), George Castelle (het breekbare
It's Christmas Time), The Penguins (het op Platters leest gestoelde
A Christmas Prayer), The Valentines (Christmas Prayer), The Orioles
(Oh Holy Night) en het Dippers Quintet (It's Almost Christmas met
vibrafoon), allemaal om ter plechtigst. Het bloedserieuze O Holy Night
van Danny & the Juniors is lichtjaren verwijderd van At The Hop.
Op een kerst CD mogen de kerstklassiekers niet ontbreken: Emile Ford
& the Checkmates leveren een mooie doch vrij standaard White Christmas
af en het bekende Jingle Bell Rock in de versie van The Platters is
pop, maar zo vrolijk doo-woppend als bij The Shantons heb je Santa
Claus Is Coming To Town nog niet vaak gehoord, net zo min als je ooit
Silent Night zo fragiel hebt gehoord als in de versie van The Ravens
die even diep gaan als ze ze hoog gaan, een impressionant vocaal hoogstandje
dat enkele jaartjes ouder is dan vermeld op de tracklist en reeds
dateert uit 1948. Nog meer mooie vocal harmony is Next Christmas van
The Beale Street Boys en in een beetje een folky setting Christmas
Holiday en Little Match Girl van The Blackwells. Tussen de vocal harmony,
de ballades en de crooners in hangen The Shantons met The Christmas
Song en Moose Jackson & the Bearcats met I’ll Be Home For
Christmas dat we nog kennen van Elvis. Tussen de uptempo nummers en
de ballades in hangen Marvin & Johnny met It’s Christmas
Time.
These last couple of year ends Koko Mojo and
sister label Atomicat released more than ten Christmas CD’s,
out of which two focused specifically on doo-wop. After Let's Have
A Doo Wop Christmas (KM-CD-78) and More Doo Wop Christmas Gems (KM-CD-95),
here's number three with 30 tracks 1948-1963, with all three sporting
a uniform look which I appreciate because that way it automatically
becomes a series, appealing to my collector geek's nerdiness. The
proportion of fast tunes is roughly 1 in 3 but I am not gonna try
to figure out the black versus white ratio which does not matter anyway,
so let me simply talk about these golden voices with lots of deep
paw paw paw's and vocals that reach for the christmas stars like Lonnie
& the Crisis' Santa Town USA, classic doo-wop reminiscent of the
girl group sound, girl group sound also evoked in The Playboys' The
Night Before Christmas. The Qualities show they have a lot of quality
to offer by making all sorts of noises in It's Christmas Time, and
church bells are ringing in Nino & the Ebb Tides' The Real Meaning
Of Christmas. Cool Cool Xmas by the improbably named Bobby & Boobie
is jumpin' rock 'n' roll where you can just see the singers doing
splits, while Danny & the Juniors who throw in accelerated chipmunk
voices in Candy Cane Sugary Plum go pop, just like The 4 Seasons who
drop by twice with a Santa Claus Is Coming To Town in the vein of
Walk Like A Man and with the violin ballad Christmas Tears. Early
sixties sounds are offered by The Cashmeres in I Believe In St. Nick.
Typical of both doo-wop and christmas music is the multitude of ballads,
as exemplified by The Dynamics (Christmas Plea, vocal harmony Beach
Boys style), George Castelle (the fragile It's Christmas Time), The
Penguins (the Platters inspired A Christmas Prayer), The Valentines
(Christmas Prayer), The Orioles (Oh Holy Night) and the Dippers Quintet
(It's Almost Christmas with vibraphone), all of 'em at their most
solemn. Danny & the Juniors' dead serious Oh Holy Night is light
years away from At The Hop. Every christmas CD includes a few christmas
classics and here we hear Emile Ford & the Checkmates delivering
a nice yet fairly standard White Christmas. The familiar Jingle Bell
Rock in The Platters' version is pop, but you never heard Santa Claus
Is Coming To Town as jolly doo-woppin' as by The Shantons, just like
you never heard Silent Night as delicate as by The Ravens going as
deep as they go high, an impressive vocal masterpiece a few years
older than listed on the sleeve, dating as far back as 1948. More
fine vocal harmony is The Beale Street Boys' Next Christmas and in
a bit of a folky setting Christmas Holiday and Little Match Girl by
The Blackwells. In between the vocal harmony, the ballads and the
crooners are The Shantons' The Christmas Song and Moose Jackson &
the Bearcats' I'll Be Home For Christmas that we all remember from
Elvis. In between the uptempo songs and the ballads we find Marvin
& Johnny's It's Christmas Time. |
HAVE
YOURSELF ANOTHER SWINGIN' LITTLE CHRISTMAS
Twee
jaar na Have Yourself A Swingin' Little Christmas (BCD 17577) is dit
het vervolg met exact hetzelfde hoesje, alleen is die groene automobiel
nu blauw geworden. Altijd jammer, vinden wij dan, want wij zien liever
een gelijkaardige hoes die duidelijk maakt dat het hier een reeks
betreft, zelfs indien die reeks beperkt zou blijven tot twee CD’s.
De ondertitel van Have Yourself A Swingin' Little Christmas was "jazz
and R 'n' B chestnuts", wat in de praktijk neerkwam op vooral
vocal harmony swing aangevuld met de occasionele zwoele crooner. Nu
luidt de ondertitel "fingerpoppin' tunes", met als hoofdmoot
popvariété van Peggy Lee (Ring Those Christmas Bells,
Silent Night), Don Cornell (Here Comes Santa Claus), Johnny Desmond
(Sleigh Ride), Vic Damone (It's A Marshmallow World), Vaughn Monroe
(Snowy White Snow And Jingle Bells), The McGuire Sisters (Be A Santa)
en Jackie Gleason (Have Yourself A Merry Little Christmas), waarbij
gelukkig vaak werd geopteerd voor de snellere nummers. Ook country
zangers als Jimmy Wakely (Christmas Candy) en Eddy Arnold (Jingle
Bell Rock) zijn eerder variété dan country. De enige
countryzanger hier die het country houdt is Elton Britt (Merry Texas
Christmas You All) en zelfs dat is variété country.
Eerlijk: wij hadden ook nog nooit van hem gehoord, al nam ie in zijn
30-jarige carrière meer dan 600 kantjes op. De CD bevat 28
kerstnummers 1949-1961 + één oudjaarsnummer, Hello Mr.
New Year van The Coolbreezers, doo-wop vocal harmony variété
uit 1958, en pakweg de helft van de nummers zijn de gebruikelijke
kerstklassiekers. Opener is een onwaarschijnlijk easy swinging Jingle
Bell Rock van gitaarvirtuoos Chet Atkins, en al even instrumentaal
relaxed swingend is de jazzy interpretatie van Winter Wonderland door
de op 12 september 2022 op 87-jarige leeftijd overleden pianist Ramsey
Lewis. Orkestmuziek is er van The 101 Strings Orchestra (een in 1958
origineel onuitgebrachte fanfare versie van Rudolph The Red Nosed
Reindeer) en Sleigh Ride componist Leroy Anderson (A Christmas Festival),
echte crooners zijn Andy Williams (Christmas Is A Feeling In Your
Heart), The De Castro Sisters (Snowbound For Christmas) en Peggy Lee
(Christmas Waltz). Bobby Darin levert een plechtig, ingetogen Silent
Night af en Bing Crosby mag uiteraard niet ontbreken, voor één
keer niet met White Christmas doch in Hawaiiaanse sferen samen met
The Andrews Sisters in Mele Kalikimaka, Hawaiiaans voor merry christmas.
Voor de kleine kindertjes zingen de suikerzoete Nat King Cole (Mrs.
Santa Claus, The Happiest Christmas Tree) en de al even gladde Gene
Autry (When Santa Claus Gets Your Letter), al versmelten al die genres
hier natuurlijk. Zo te horen reeds volop aan het feesten zijn Fred
Waring & his Pennsylvanians die net geen Spike Jones zijn met
een bijna zeven minuten durend Jingle Bells dat klinkt als de soundtrack
van een tekenfilm van Walt Disney en beurtelings mambo, cha cha cha,
ragtime piano en opera is. Over cha cha cha gesproken: Pearl Bailey's
cha cha cha versie van Jingle Bells is geweldig. We horen ook een
versie van We Wanna See Santa Do The Mambo dat we kennen als rock
'n' roll, als hillbilly en als mambo maar bij Bill Darnel potente
big band jazzswing wordt. De B-kant van die single uit 1954 staat
hier ook op, Too Fat To Be Santa Claus, en dat is calypso mambo als
u zich daar iets kan bij voorstellen. Ideale CD voor tijdens het kerstdiner
met de schoonfamilie, en als u de drukte beu bent kan u zich terugtrekken
met het gebruikelijke full colour Bear Family booklet met 20 pagina’s
tekst en uitleg over elk nummer. Doe mij dus nog maar een geflambeerde
koffie! Een samenvatting van 14 tracks verscheen op rood vinyl als
BAF18073. Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)
Two
years after Have Yourself A Swingin' Little Christmas (BCD 17577)
arrives the sequel with exactly the same cover, except for the coulour
of the automobile that changed form green to blue. I always find
that a pity, for I prefer to see a similar cover that makes it clear
that this is a series, even if the series were limited to just two
CD’s. The subtitle of Have Yourself A Swingin' Little Christmas
was "jazz and R 'n' B chestnuts" which stood for mostly
vocal harmony swing supplemented by the occasional sultry crooner.
This time the subtitle reads "fingerpoppin' tunes" and
most tracks are variety pop music by the likes of Peggy Lee (Ring
Those Christmas Bells, Silent Night), Don Cornell (Here Comes Santa
Claus), Johnny Desmond (Sleigh Ride), Vic Damone (It's A Marshmallow
World), Vaughn Monroe (Snowy White Snow And Jingle Bells), The McGuire
Sisters (Be A Santa) and Jackie Gleason (Have Yourself A Merry Little
Christmas), the good news being that for the most part Bear opted
for uptempo songs. Even country singers like Jimmy Wakely (Christmas
Candy) and Eddy Arnold (Jingle Bell Rock) are more variety than
country. The only country singer here who keeps it country is Elton
Britt (Merry Texas Christmas You All), albeit also country of the
variety type. To be honest we had never heard of him either, even
though he recorded more than 600 sides during his 30 year career.
The CD contains 28 christmas tunes 1949-1961 + one new year's eve
song, The Coolbreezers' Hello Mr. New Year, doo-wop vocal harmony
variety from 1958, and roughly half the songs are the usual christmas
classics. Opening the festivities is an incredibly easy swinging
Jingle Bell Rock played by guitar virtuoso Chet Atkins, and equally
relaxed instrumental swinging is the jazzy interpretation of Winter
Wonderland by pianist Ramsey Lewis who died on september 12, 2022
at the age of 87. Orchestral music is brought to you by The 101
Strings Orchestra (an in 1958 originally unreleased marching band
version of Rudolph The Red Nosed Reindeer) and by Sleigh Ride composer
Leroy Anderson (A Christmas Festival), crooners are Andy Williams
(Christmas Is A Feeling In Your Heart), The De Castro Sisters (Snowbound
For Christmas) and Peggy Lee (Christmas Waltz). Bobby Darin delivers
a solemn, spiritual Silent Night and Bing Crosby is always the life
of every christmas party, for once not with White Christmas but
in a Hawaiian mood and joined by The Andrews Sisters in Mele Kalikimaka
which is Hawaiian for merry christmas. The sugary sweet Nat King
Cole (Mrs. Santa Claus, The Happiest Christmas Tree) and the equally
smooth Gene Autry (When Santa Claus Gets Your Letter) sing for the
little kiddies, even though all those genres obviously merge here.
By the sound of it already in full party mood are Fred Waring &
his Pennsylvanians who are just short of being Spike Jones with
a nearly seven minute version of Jingle Bells that sounds like the
soundtrack to a Walt Disney cartoon and is in turns mambo, cha cha
cha, ragtime piano and opera. Speaking of cha cha cha: Pearl Bailey's
cha cha cha version of Jingle Bells is great. We also hear a version
of We Wanna See Santa Do The Mambo that we know as rock 'n' roll,
as hillbilly and as mambo but is turned into potent big band jazz
swing thanks to Bill Darnel. The B-side of Darnel's 1954 single
is also on here, Too Fat To Be Santa Claus, and it's calypso mambo
if you can imagine what that could sound like. Have Yourself Another
Swingin' Little Christmas is the ideal backdrop for Christmas dinner
with your in-laws, and if you get tired of all the fuss you can
retire yourself and indulge in the usual well produced full colour
20 page Bear Family booklet with background info each song. I'll
have another flambé coffee! Fourteen tracks were released
on red vinyl as BAF18073. Info: www.bear-family.com
(Frantic Franky)
|
SEASONS
GREETINGS FROM THE MOJO MAN De
Mojo Man is Little Victor Mac en de 28 zwarte tracks op deze CD zijn
volgens de tekst op de achterkant geselecteerd uit "blues, rhythm
'n' blues en rock 'n' roll".
Little
Victor Mac is the Mojo Man who selected the 28 black "blues,
rhythm 'n' blues and rock 'n' roll" tracks for this CD that kicks
off the celebrations with Johnny Otis and his protégés
Little Esther Phillips and Mel Walker wishing us in person a merry
christmas by singing an acapella "merry Christmas to you"
to the tune of Happy Birthday To You, but oddly enough are not featured
anymore on the CD after this. No idea where it comes from, but it's
also on a CD with Little Esther's complete Savoy recordings with Johnny
Otis. Mac digs deep and wide: uptempo vocal harmony gospel (The Gospel
Solotones' Ride In The Chariot, Nina Simone's Children Go Where I
Send You, The Staples Singers' Born In Bethlehem), jazzy piano boogie
(Roy Tan's Happy New Year), instrumental honky tonk vaudeville piano
(Tiny's Christmas Melody by Big Tiny Little who wins the gold medal
for best artist name), authentic raw semi-acoustic harmonica (Sonny
Boy Williamson with his Sonny Boy's Christmas Blues) and/or piano/sax
blues (John Lee Hooker's Blues For Christmas), medium tempo (Lowell
Fulson's Lonesome Christmas, Roy Milton's Christmas Time Blues) and
slow (Clarence Garlow's Let Me Be Your Santa, Amos Milburn's double
entendere Let's Make Christmas Merry Baby) blues ballads, it's all
on here. This CD is very varied, that's the least you can say! With
the velvet voices of Billy Eckstine (Christmas Eve), Nat King Cole
(The Christmas Song), Jessie Belvin (I Want You With Me Xmas), Bobby
Nunn of The Robins/The Coasters (Christmas Bells) and Jerry Butler
(Silent Night, O Holy Night) we enter crooner territory, and christmas
is also celebrated in sunny Trinidad, as proven by Lord Nelson's calypso
Party For Santa Clause. There is goody goody rock 'n' roll by Sandy
Baron and her Swingin' Santa to the tune of Jingle Bells and a civilised
swinging rock 'n' roll rendition of Auld Lang Syne entitled Let's
Rock 'n' Roll (To Auld Lang Syne) by Chuck Edwards. More authentic
in the sense of the same style but played faster is Big Bud's Snow
Man Rock. Real rock 'n' roll is The Uniques' Rock 'n' Rudolph, a rock
'n' roll version of Rudolph The Red Nosed Reindeer, but the Chubby
Checker & Bobby Rydell duet Jingle Bell Rock is pop, just like
The Platters' take on Rudolph The Red Nosed Reindeer. Lionel Hampton's
Boogie Woogie Santa Claus is more big band rhythm 'n' blues swing
with vibraphone than Hey Ba Ba Re Bop. The little kiddos can party
with piano playing Sugar Chile Robinson who sounds like he had a cold
when laying down his ramshackle Rudolph The Red Nosed Reindeer. All
good, but let all this frolicking not make us forget the true meaning
of Christmas.... the birth of santa claus! Recommended listening for
people who are musically dreaming of a black christmas instead of
a white christmas. |
CHRISTMAS AROUND THE WORLD
"Evergreens,
twist tempo’s en anderstalige nummers", zo staat op de
achterflap, en dan zijn wij benieuwd wat samensteller Mark Armstrong
dit keer weer uit zijn kerstkoker heeft getoverd. Heel wat en heel
gevarieerd, zoals gebruikelijk! Naast de rock 'n' roll van Kathy &
Jimmy Zee's Santa Claus Rock 'n' Roll en Marguerite Trina's krakkemikkige
The Rocking Tree is er early sixties pop met Mark Anthony (Mama's
Twistin' With Santa), The Stompers (Stompin' Round The XMas Tree)
en Tommy Regan (Santa Twist), de girl group sounds van Debbie &
the Darnels (Santa Teach Me To Dance), variété muziek
met Merry Merry Christmas van The Lennon Sisters (zo te horen een
jaren '50 versie van The Andrews Sisters), en pop met Craig Douglas
(Snowy White Snow And Jingle Bells), Sandy & Patty (Christmas
Tree), het ondanks de titel muzikaal heel traditionele Space Age Santa
Claus van Patty Marie Jay, en George Morgan die in Blue Snowfall met
zijn stem glijdt als Slim Whitman maar niet jodelt. Voor wie een cowboyhoed
draagt aan de feestdis is er bluegrass samenzang (Christmas Time Is
Near van The Stanley Brothers) en country variété met
Wayne Brock (Santa Claus Has A Secret) en Ernest Tubb met zijn kerstversie
van Walking The Floor Over You getiteld I'll Be Walkin' The Floor
This Christmas. Zoals altijd met kerstmis is er ook een nummer gezongen
door een kindje, hier Little Cori met haar vocaal tenenkrullende Picture
Of Mommy Twistin' With Santa.
"Evergreens,
twisting tempos and foreign language songs", it says on the back,
which makes us curious what compiler Mark Armstrong has conjured up
again this time for christmas. Quite a lot and quite varied, as usual!
Besides the rock 'n' roll from Kathy & Jimmy Zee's Santa Claus
Rock 'n' Roll and Marguerite Trina's ramshackle The Rocking Tree,
there's early sixties pop with Mark Anthony (Mama's Twistin' With
Santa), The Stompers (Stompin' Round The XMas Tree) and Tommy Regan
(Santa Twist), the girl group sounds of Debbie & the Darnels (Santa
Teach Me To Dance), variety music with Merry Merry Christmas by The
Lennon Sisters who sound like a 1950s version of The Andrews Sisters,
and pop with Craig Douglas (Snowy White Snow And Jingle Bells), Sandy
& Patty (Christmas Tree), Patty Marie Jay's despite its title
musically very traditional Space Age Santa Claus, and George Morgan
whose voice slides like Slim Whitman but who doesn't yodel in Blue
Snowfall. For those who wear a cowboy hat at the christmas dinner
there's bluegrass harmony (The Stanley Brothers' Christmas Time Is
Near) and country variety music with Wayne Brock (Santa Claus Has
A Secret) and Ernest Tubb with the christmas version of Walking The
Floor Over You titled I'll Be Walkin' The Floor This Christmas. As
always at christmas there is one song sung by a child, hence Little
Cori with her vocally painful Picture Of Mommy Twistin' With Santa.
|
Video Recensies
30 november 2022
NETFLIX
STREAMING DOCUMENTAIRE: THE MYSTERY OF MARILYN MONROE:
Anthony
Summers schreef in 1985 het boek Goddess, The Secret Lives Of Marilyn
Monroe, het resultaat van 650 interviews met mensen die Marilyn Monroe
kenden of onrechtstreeks betrokken waren bij haar overlijden op 4
augustus 1962. Die interviews, opgenomen op cassette, vormen de basis
van deze documentaire die er kwam omdat Summers bijna 40 jaar later
over meer en nieuwe informatie beschikte, informatie die hij verwerkte
in een update van Goddess die dit jaar verscheen, publicitair gezien
geen slechte keuze omdat het in 2022 exact 60 jaar geleden was dat
MM overleed. Enerzijds zijn een aantal mensen overleden waardoor ze
nu bij naam genoemd kunnen worden, anderzijds hebben sommige mensen
voor hun overlijden extra dingen gezegd, en er zijn meer geklasseerde
overheidsdocumenten vrijgegeven. Mijn eerste gedachte was: audio interviews,
dat kan nooit boeien. Fout, want dit is een interessante en vakkundig
gemaakte documentaire waarin we Summers volgen terwijl hij de feiten
nog eens overloopt en op een rijtje zet, gebruik makend van lip sync,
het tegenovergestelde van nasynchronisatie: de stemmen die we horen
zijn de echte van de originele interviews, maar ze worden "uitgesproken"
door acteurs, gefilmd op een sobere maar effectieve manier. We horen
tevens interviewfragmenten van MM zelf, al is dat vooral om het geheel
meer body te geven: uit alle audio van Marilyn's stem kan je immers
knippen wat je wil. De manier waarop de documentaire in beeld werd
gebracht en verluchtigd met foto’s en beeldfragmenten is dus
geslaagd, al lijkt anderhalf uur (de documentaire duurt 1h40) me het
maximum voor de gemiddelde attention span van de gemiddelde kijker.
|
NETFLIX
STREAMING FILM: BLONDE Ik
heb al verschillende films over Marilyn Monroe gezien, maar daar zat
- voor mij althans - eigenlijk geen enkele goeie bij. Ik beken: ik
hou niet van biopics. Toegegeven, ze zijn soms interessant als studiemateriaal,
vooral wanneer het om minder bekende artiesten gaat, maar voorts zijn
ze aan mij niet besteed. Elvis, Great Balls Of Fire, Ray, Walk The
Line, La Bamba, The Buddy Holly Story, het zegt me allemaal niets.
Ik heb de foto’s en de videoclips en de muziek van al die artiesten
al zo vaak gezien en gehoord dat ik mijn eigen idee in mijn hoofd
heb hoe ze er uit zagen en zongen en spraken en bewogen. Ik zie niet
Johnny Cash, maar een acteur die Johnny Cash spéélt.
Dat geldt ook voor Blonde: de mij voorts geheel onbekende actrice
Ana de Armas lijkt niet op Marilyn. Het haar klopt, en ze ziet er
uit als een ferme fifties chick zoals ik er regelmatig zie passeren
op rock 'n' roll festivals, maar de vorm van haar gezicht, haar ogen
en haar lichaamsrondingen zijn totaal verschillend. Okee, een perfecte
dubbelganger zal je niet snel vinden, laat staan dat die kan acteren,
maar het is voor mij telkens weer een afknapper, net zoals in dit
geval de hele film, zij het om andere redenen.
|
CD Recensies
THAT’LL
FLAT GIT IT Vol. 46: ROCKABILLY & ROCK ‘N’ ROLL FROM
THE VAULTS OF CHESS, CHECKER & ARGO RECORDS
Chess
Records, het label van Chuck Berry en Bo Diddley, is niet de eerste
platenfirma waar je denkt als het over rockabilly gaat. Toch weten
we beter, als sinds in 1978 de vinyl LP Chess Rockabillies uitkwam.
In 2000 was Volume 10 van deze na meer dan 45 CD’s nog steeds
uitmuntende reeks (Volume 1 verscheen in 1993, want zo lang is ze
al bezig, soms met jaren pauze ertussen) reeds gewijd aan het label
van Leonard en Phil Chess uit Chicago. Daarmee is het vat nog lang
niet af als je luistert naar de maar liefst 33 tracks op deze CD die
tussen 1954 en 1962, al dan niet gelicensieerd van kleinere labels,
verschenen op Chess en zusterlabels Checker en Argo.
Chess Records, the home of Chuck Berry and Bo Diddley, is not the
first record company that comes to mind when discussing rockabilly.
Yet we know better ever since the vinyl LP Chess Rockabillies came
out in 1978. In 2000 Bear Family already dedicated Volume 10 of this
after more than 45 CD’s (Volume 1 appeared in 1993, it's been
around thàt long, though sometimes with years of silence in
between volumes) still exemplary series after more than 45 CD’s
(Volume 1 appeared in 1993, because that's how long it has been around,
sometimes with years of pause in between) was already dedicated to
the Chicago label founded by Leonard and Phil Chess. We're still a
long way from the bottom of the barrel if you listen to the no less
than 33 tracks on this CD that appeared on Chess and sister labels
Checker and Argo between 1954 and 1962, sometimes licensed from smaller
local labels. |
R
& B GOES R & R 1: MY BABY LEFT ME
Rhythm
& Blues Goes Rock & Roll, de blanke tegenhanger van de nieuwe
Koko Mojo serie Rhythm & Western, wordt een reeks van 5 CD’s
over wat bij platenverzamelaars bekend staat als het Pat Boone syndroom,
blanke covers van zwarte songs. Rhythm
& Blues Goes Rock & Roll, the white counterpart to the new
Koko Mojo series Rhythm & Western, will be a series of 5 CD’s
chronicling what is known among record collectors as the Pat Boone
syndrome, white covers of black songs. |
WHEN
TWO WORLDS COLLIDE: RHYTHM & WESTERN VOLUME 1
We
weten het allemaal: rock 'n' roll is uitgevonden toen blanke country
artiesten zwarte muziek naspeelden, maar dat ook het omgekeerde proces
plaatsvond is veel minder bekend. Dat is het uitgangspunt van deze
nieuwe tiendelige (!) CD reeks van Koko Mojo, gekoppeld aan de Rhythm
& Blues Goes Rock & Roll reeks op Atomicat die de kruisbestuiving
in de andere richting documenteert.
As
we all know rock 'n' roll was invented when white country artists
copied black music, but it's much less known that the reverse process
took place as well. That's the premise of this new ten part (!!! )
Koko Mojo CD series released simultaneously with the Rhythm &
Blues Goes Rock & Roll series on Atomicat which documents this
cross-pollination in the opposite direction. |
DESTINATION
JURASSIC LAND
Alright!
33 pré-historische tracks over holbewoners en dinosaurussen!
Artiesten uit de jaren '50 zijn tegenwoordig zo'n beetje zelf dino’s
geworden en muziek uit de jaren '50 en '60 wordt wel eens aangeduid
als het Steenen Tijdperk en de Pré-Historie, maar dit is rock
'n' roll novelty territorium met liedjes over die goeie ouwe tijd
toen je om een vrouw te veroveren haar gewoon met een knots op het
hoofd moest kloppen en in je hol slepen.
Alrightie!
33 prehistoric tracks about cavemen and dinosaurs! Much like the dinosaurs
themselves originals 1950s artists are pretty much extinct by now,
but this is rock 'n' roll novelty territory and a throwback to the
good old days when you conquered a woman by knocking her over the
head with a club and dragging her into your cave. The CD kicks off
and finishes with two versions of the same contemporary song, Prehistoric
Plateau in the original 1988 straight ahead accordion rock 'n' roll
version by The Blubbery Hellbellies (GB) and in the 2010 cover by
Big Art Peters, pseudonym of Arthur Billingsley of The Blubbery Hellbellies
who wrote the song and also sang it on track 1. The German musicians
who accompanied him on the Rhythm Bomb CD Quit Horsing Around on which
that second Prehistoric Plateau appeared all used to play in Mad Sin,
yet this is not psychobilly: Prehistoric Plateau gets an alltogether
different Shakin' All Over arrangement here! In between those two
Prehistoric Plateau's there's lots of early sixties stuff like Tommy
Roe's magnificent Caveman, Nervous Norvus' fun beatnik Ape Call and
The Hollywood Argyles' familiar Alley Oop (a popular comic about a
caveman). The CD also contains the much lesser known Alley Oop Cha
Cha Cha by The Pre-Historics, listed in the sleeve notes as an answer
version, to my ears simply a cover and according to some the original
version, but in any case no cha cha cha. Another familar song is British
rock 'n' roller Tommy Steele's debut single Rock With The Caveman.
Cave Man Love by Space Man & the Rockets is a nice semi-instrumental
sax stroll following the frolic dinner principle, Jerry Coulston's
Cave Man Hop is demented rockabilly with doo-wop backings, and there's
real doo-wop with the strolling Cave Man by The Vibrations (actually
The Jayhawks from Stranded In The Jungle on a different label) and
with Cave Man Rock by The Majestics who in 1956 counted Sam Moore
in the ranks, later half of soul duo Sam & Dave. There's still
more demented nonsense madness in Caveman by Joe Villa & the Royal
Teens, the same Royal Teens of Short Shorts fame with future Four
Season Bob Gaudio as one of its members. Horror host John Zacherley
revisits his Dinner With Drac as I Was A Teen-Age Caveman, a cover
of a song by one Randy Luck whose original version with a very different,
more beatnik arrangement is also included on the CD. Terry Wayne's
Dinosaur Cavern is about one of the largest dry cavern complexes in
the United States. Discovered in 1927 it's a tourist attraction along
Route 66 in Arizona that still exists but has been named Grand Canyon
Caverns since 1962. |
16 november 2022
MARCO
DI MAGGIO AND THE ALL STAR GANG/ MARCO DI MAGGIO
Marco Di
Maggio timmert al meer dan 20 jaar aan de rock 'n' roll snelweg en
omdat ie de zaken professioneel aanpakt doet ie dat vanuit zijn thuisland
Italië op grote schaal en internationaal, met de teller op dit
ogenblik op meer dan tien albums (waaronder één met
onze Sue Moreno) en bijna 3000 concerten van Amerika tot in China.
Bovendien is ie enerzijds zo goed en anderzijds PR-gewijs zo slim
dat ie regelmatig samenwerkt met internationale artiesten en grote
namen. Dat kwam goed van pas voor de 10 tracks op dit nieuwe album,
opgenomen met gastmuzikanten als contrabassist Kevin Smith (High Noon),
Brent Mason (gitaar voor onder meer George Strait, Alan Jackson en
Shania Twain), Dave Roe (contrabas voor Johnny Cash, Dwight Yoakam
en Chet Atkins) en Chris Scruggs (steelgitaar voor Marty Stuart en
BR5-49), terwijl Di Maggio zelf leadgitaar, akoestische gitaar, baritongitaar,
basgitaar en drums voor zijn rekening nam, zij het uiteraard niet
allemaal tegelijk. Geen idee of al die mensen ook samen in één
studio zaten of iedereen in zijn eigen homestudio netjes zijn eigen
partijen inblikte, maar het resultaat klinkt in elk geval uitstekend
samen en - niet onbelangrijk en geen evidentie in zulke context -
100 % consistent.
Marco
Di Maggio has been traveling the rock 'n' roll highways for more than
20 years now and because he does things in a professional way he does
it on a large scale and on an international level, with more than
ten albums to his credit and almost 3000 concerts from his home country
Italy all the way to America and even China. Moreover, he is on the
one hand so good and on the other hand PR-wise so clever that he sees
the grand scheme of things and regularly collaborates with international
artists and big names. This turned out to be quite handy for the 10
tracks on his new album, recorded with guest musicians like double
bass player Kevin Smith (High Noon), Brent Mason (guitar for George
Strait, Alan Jackson and Shania Twain), Dave Roe (double bass for
Johnny Cash, Dwight Yoakam and Chet Atkins) and Chris Scruggs (steel
guitar for Marty Stuart and BR5-49), while Di Maggio himself handled
lead guitar, acoustic guitar, baritone guitar, bass guitar and drums,
though obviously not simultaneously. No idea whether all those people
were also in one and the same studio or if everyone neatly canned
their own parts in their own home studio, but whatever the case the
results sound perfectly together and - not unimportant and also not
obvious in such a context - 100 % consistent. |
THIS
AIN'T THE TIME/ MARK TWANG TRIO
Een digitale klik vóór het eerste nummer is de aftrap van een stevige brok moderne powergitaarbilly (Blurry Nights, Haunted) van dit nieuwe trio uit Düsseldorf onder leiding van de leadgitarist van Sandy & the Wild Wombats en van Dave Phillips (GB) als die bij ons in de buurt optreedt, evenals op Phillips' recentste release. Shape Your In vermengt die power met bluesbop en een rockrefrein, en ook in de melodie van titeltrack This Ain't The Time klinken elementen van rock door. In het gitaarwerk hoor ik echos van Brian Setzer (Redhead) en veel twang (Tease Like That), maar dat ze het ook klassieker en rustiger kunnen bewijzen ze in het laconiek gezongen moderne Johnny Cash-achtige I Hope I Don't Fall In Love (dat er nog een tweede keer opstaat in dezelfde versie met toevoeging van backing vocals), Crippled Inside en het western geïnspireerde Broken Heart Hill. Eén gitaar, een contrabas en drums zonder opleuken of gastmuzikanten, hoogstens wat shakend ritme door zo'n schud ei'tje wat dan weer doet denken aan Wild Records. In elk geval, what you hear is what you get, of zoals ze zelf zeggen: no overdubs, no bullshit. Niet wereldschokkend, maar goed gespeeld en degelijk uitgevoerd met kennis van zaken, en de twaalf zelfgeschreven tracks op dit debuutalbum zijn 40 minuten boeiend tijdverdrijf voor de liefhebbers van hedendaagse rock 'n' roll voor wie het een streepje steviger mag. Info: www.tessyrecords.de en www.facebook.com/marktwangtrio (Frantic Franky)
A digital click before the first song kicks off a solid chunk of modern powerguitar billy (Blurry Nights, Haunted) from this new Düsseldorf trio led by the lead guitarist of Sandy & the Wild Wombats (D) and from Dave Phillips (GB) when Phillips performs on the continent, as well as on Phillips' latest release. Shape Your In mixes that power with blues bop and a rock chorus, and elements of rock can also be detected in the melody of title track This Ain't The Time. In the guitar playing I hear echoes of Brian Setzer (Redhead) and a lot of twang (Tease Like That), but they prove they can do it as good in a more classic and calmer way in the lazyly sung modern Johnny Cash-styled I Hope I Don't Fall In Love (which appears a second time in the exact same version with added backing vocals), Crippled Inside and the western inspired Broken Heart Hill. One guitar, a double bass and a set of drums without any embellishments or guest musicians, at the most they add a bit of extra rhythm with an egg shaker, reminiscent of Wild Records. Anyway, what you hear is what you get, or as they say themselves: no overdubs, no bullshit. Not earth shattering, but well played and expertly executed demonstrating a great deal of musical skill, which turns the dozen selfpenned songs on this debut album into 40 minutes well spent if you like your contemporary rock 'n' roll a bit heavier. Info: www.tessyrecords.de en www.facebook.com/marktwangtrio (Frantic Franky) |
BACKYARD
STOMP/ THE BACKYARD CASANOVAS
Het
mag niet verbazen dat het succes van de blues geïnspireerde rock
'n 'roll bands onder leiding van The Kokomo Kings (S) nieuwe bands
inspireert. Dit in 2018 opgerichte kwartet uit Bonn lijkt me er zo
één, en moest u de band niet kennen, weet dan dat The
Backyard Casanovas eigenlijk The Cocks van Cat Lee King & his
Cocks zijn, waarbij gitarist Tommy J. Croole de zang voor zijn rekening
neemt. Komt er van zo hard te roepen telkens die bij Cat Lee King
Smokestack Lighting zingt, hahaha.
It
should come as no surprise that the success of the blues rock 'n'
roll invasion led by The Kokomo Kings (S) inspires new bands. This
quartet formed in 2018 in Bonn is one of those bands, and in case
you don't know 'em: The Backyard Casanovas are actually The Cocks
from Cat Lee King & his Cocks, with guitarist Tommy J. Croole
handling vocals duties. Guess you had it coming from screaming so
loud every time he sang Smokestack Lighting with Cat Lee King, hahaha.
|
SWING
CREMONA/ PIERRE OMER’S SWING REVUE
Heruitgave van Swing Cremona uit 2016, het enige album van Pierre Omer’s Swing Revue, een van de vele solo projecten van Pierre Omer, gitarist-accordeonist van The Dead Brothers (CH). Voodoo Rhythm dat er een olympische discipline van maakt zoveel mogelijk referenties in hun promo sheets te wurmen omschrijft dit als “hepcat daddy-o beatnik jazz swing punk Jack Kerouac inspired whiskey soaked cool jazz", en dat hadden wij niet beter maar wel veel korter kunnen zeggen, hahaha. Met strummende akoestische gitaren, ukelele, een scheurende trompet, zo te horen een kazoo, contrabas, een drummetje van niks en veel oosterse en Oost-Europese melodieën (een gezongen Miserlou) stort Omer zich hier vol overgave op de gypsy swing (Show Me Some Love, International Man Of Mystery met een een knipoog naar James Bond en Secret Agent Man), met uiteraard invloeden van Django Reinhardt. Het resultaat klinkt stevig, maar naar Voodoo Rhythm normen verbazingwekkend niet-trashy. De cover Russian Lullaby (Irving Berlin) klinkt zelfs radiovriendelijk en echoot pop en Beatles, op andere momenten (Baby Blue) doet dit denken aan het duistere van de moderne rockmuziek in de TV reeks Peaky Blinders. Gelukkig is er ook retro swing (Old Man Mose, het instrumentale Swing Cremona), naast tongue in cheek Hawaiiaanse dromerij (Coconut Island). U begrijpt waar ik naartoe wil: niet iedereen gaat dit goed vinden, zoveel is zeker, maar wie houdt van anarchistische fanfares dient zeker een keertje te luisteren. Ook uit op LP + gratis CD, bestelnummer VR1296, verdeling in de Benelux via Clear Spot. Info: www.voodoorhythm.com en www.pierreomer.com (Frantic Franky)
Reissue of 2016’s Swing Cremona, the only
album by Pierre Omer's Swing Revue, one of the many solo projects
of Pierre Omer, guitarist-accordionist of The Dead Brothers (CH).
Voodoo Rhythm who turned squeezing as many references as possible
in promo sheets into an olympic discipline describes this as "hepcat
daddy-o beatnik jazz swing punk Jack Kerouac inspired whiskey soaked
cool jazz", and we couldn't have put it any better but surely
much shorter, hahaha. With strumming acoustic guitars, ukulele, a
ripping trumpet, what sounds like a kazoo, double bass, a minimalist
drum kit and loads of eastern and East-European melodies (a vocal
Miserlou) Omer bravely storms gypsy swing territory here (Show Me
Some Love, International Man Of Mystery which references James Bond
and Secret Agent Man), with of course a lot of influence from Django
Reinhardt. The results sound solid, though surprisingly non-trashy
by Voodoo Rhythm standards. The cover Russian Lullaby (Irving Berlin)
even sounds radio friendly, echoing pop music and The Beatles, other
songs (Baby Blue) are reminiscent of the dark modern rock music used
in the TV series Peaky Blinders. Fortunately there is also retro swing
(Old Man Mose, the instrumental Swing Cremona), alongside tongue-in-cheek
Hawaiian dreams (Coconut Island). You get my drift: not everyone is
going to like this, that much is certain, but if you dig the vibe
of anarchist brass bands do give this a listen. Also out on LP + free
CD, catalogue number VR1296.Info:
www.voodoorhythm.com
en www.pierreomer.com
(Frantic Franky) |
9 november 2022
ROCKS/
BO DIDDLEY
Ik
heb er járen over gedaan om Bo Diddley te leren waarderen,
maar sindsdien krijg ik er niet genoeg van. Het wordt dan ook een
sport om zoveel mogelijk van hem te kopen zonder tig keren dezelfde
nummers aan te schaffen, best een moeilijke discipline gezien het
grote aantal Bo Diddley budget CD’s out there. Bear Family biedt
hier 28 tracks 1955-1962, Diddley's prime, allemaal opgenomen voor
Chess' zusterlabel Checker Records in Chicago en boordevol attitude,
rauwe gitaarriffs, tremolo, vibrato en Caraïbische ritmes volgens
de overlevering gebaseerd op Afrikaanse vruchtbaarheidsdansen, allemaal
met maracas (en soms ook met mondharmonica) en voorzien van een hypnotiserende
mojo. Wat vaak vergeten wordt: het werk van Bo Diddley is doorspekt
met humor, alsof ie stiekem in zijn vuistje lachte terwijl hij de
hele wereld een neus zette.
It
took me years to learn to appreciate Bo Diddley, but since then I
can't get enough of him. It's therefor become a sport to get a hold
of as much of his music as possible without buying the same songs
over and over again, which is a difficult discipline considering the
large number of Bo Diddley budget CD’s out there. On this CD
Bear Family offers 28 tracks 1955-1962, Diddley's prime, all of 'em
recorded for Chess' sister label Checker Records in Chicago, all of
'em brimming with attitude, raw guitar riffs, tremolo, vibrato and
Caribbean rhythms apparently based on African fertility dances, and
all of 'em with maracas (and sometimes harmonica) and delivered with
a hypnotising mojo. What is often forgotten: Bo Diddley's work is
laced with humour, as if he had the last laugh while poking fun of
the whole wide world. |
YES
I KNOW/ LINDA HAYES
Van
Linda Hayes, zangeres die beurteling wordt omschreven als rhythm 'n'
blues, gospel en jazz, kenden wij slechts een paar tracks zoals de
jive rocker You Ain't Movin' Me, het groovy Work With Me Annie antwoord
My Name Ain't Annie, Yes I Know (een antwoord op I Don't Know van
Willie Mabon), de rockende mambo Atomic Baby en de ballade You're
The Only One For Me op compilaties genre Bump Jump And Jive en I Hate
Cherries, ook al was er in 2008 in Engeland al eens een CD van haar
verschenen op Shout Records getiteld Atomic Baby. Alle 21 tracks van
die CD staan nu op deze 35 tracks tellende dubbel-CD van Jasmine,
net als de 16 tracks van de in 1989 in Denemarken verschenen Linda
Hayes LP Yes I Know. Hayes' rock 'n' roll getuigbrieven gaan echter
verder dat dan handjevol genoemde songs. Ze was de oudere zus van
Tony Williams, leadzanger van The Platters bij wie ze zelf ook heel
kortstondig zong vóór de groep een geoliede hitmachine
werd, ze verving Eunice Levy in Gene & Eunice toen die op bevallingsverlof
was, en in 1959 toerde ze samen met Bill Haley & the Comets in
Europa. Van 1952 tot 1959 bracht ze minstens tien singles en één
10 inch uit op (Recorded In) Hollywood, King en Antler, en die staan
allemaal op de Jasmine CD, aangevuld met opnames uit haar tijd bij
The Platters, wat samen naar wij aannemen haar complete output is
die deels nooit eerder werd heruitgebracht, al kwamen we op YouTube
nog wel het unreleased I Just Wanna Mambo met The Platters tegen.
Linda
Hayes is sometimes described as a rhythm 'n' blues singer, sometimes
as a gospel singer and sometimes as a jazz singer, and I only knew
very few sides of her like the jive rocker You Ain't Movin' Me, the
groovy Work With Me Annie answer My Name Ain't Annie, Yes I Know (an
answer to Willie Mabon's I Don't Know), the rockin' mambo Atomic Baby
and the ballad You're The Only One For Me on comps like Bump Jump
And Jive and I Hate Cherries, even though there was already a CD of
her released in the UK in 2008 on Shout Records entitled Atomic Baby.
All 21 tracks from that CD are now on this 35 track double CD on Jasmine,
as are the 16 tracks from the Linda Hayes LP Yes I Know released in
Denmark in 1989. Hayes' rock 'n' roll credentials however go beyond
that handful of songs I mentioned. She was the older sister of Tony
Williams, lead singer of The Platters with whom she herself sang very
briefly before the group became a well oiled hit making machine, she
replaced Eunice Levy in Gene & Eunice when the latter was on maternity
leave, and in 1959 she toured Europe with Bill Haley & the Comets.
From 1952 to 1959 she released at least ten 45s and one 10 inch on
(Recorded In) Hollywood, King and Antler, and all of these are on
the Jasmine CD, supplemented by recordings from her time with The
Platters. I assume this CD, partly never before re-issued, collects
her complete output, even though I did come across her unreleased
I Just Wanna Mambo with The Platters on YouTube. |
BRAND
NEW CADILLAC: THE BRITS ARE ROCKING Vol. 8/ VINCE TAYLOR
Vince
Taylor wordt in Frankrijk nog steeds vereerd op hetzelfde altaar waar
men ook kaarsen brandt voor Gene Vincent, deels op basis van zijn
imago dat ie - lederen pak incluis - had gekopieerd van Vincent, deels
op basis van Brand New Cadillac dat verrassend genoeg destijds géén
hit was, en deels op basis van traditie en erfgoed: Taylor werd in
Frankrijk binnengehaald als de real deal (wegens gebrek aan beter?),
wat uiteraard niet slecht is voor een Brit die in Amerika opgroeide
en zich eenmaal terug op Britse bodem uitgaf voor een Amerikaan. Wat
er ook van zij, Frankrijk is Vince Taylor steeds op handen blijven
dragen, ook toen de alcohol, de drugs, de godsdienstwaanzin en de
psychologische problemen hun tol eisten.
To
this day Vince Taylor is worshipped in France on the same altar where
rockers light candles for Gene Vincent, partly on the basis of Taylor's
image which he copied - leather suit included - from Vincent, partly
on the basis of Brand New Cadillac which surprisingly wasn't a hit
when originally released, and partly on the basis of tradition and
heritage: Taylor was welcomed with open arms in France for being the
real deal (for lack of anything better?), which of course ain't bad
at all for a Brit who grew up in America and once back on British
soil pretended to be American. Whatever the case, France has always
held Vince Taylor in high esteem, even when the alcohol, drugs, religious
madness and psychological problems took their toll. |
CADILLAC
IN MODEL 'A'/ BILLY JACK WILLS
Elvis
was de koning van de rock 'n' roll en Bob Wills was de koning van
de western swing. De link? Billy Jack Wills, de jongste van Bob Wills'
drie broers die ook allemaal muziek maakten, want Billy Jack nam onder
meer het nummer Good Rockin' Tonight op. Bob Wills kennen we allemaal,
hoog tijd om kennis te maken met zijn kleine broertje! Bear Family
(D) plaatst Billy Jack in de spotlights in hun Gonna Shake This Shack
Tonight reeks met 31 jazzy swingende nummers voornamelijk opgenomen
van 1952 tot 1954 (de CD loopt van 1951 tot 1956), en reken maar dat
die shack serieus gaat shaken. Billy Jack Wills begon zijn carrière
als contrabassist voor andere broer Johnnie Lee Wills, promoveerde
tot contrabassist, drummer en zanger voor Bob Wills, en schreef de
tekst van Bob Wills' hit Faded Love uit 1950. Eind jaren '40 nam hij
het management over van Wills Point, Bob Wills' club in Sacramento,
en de meeste opnames op de CD werden opgenomen met de huisband van
die club, Billy Jack's Western Swing Band. Billy Jack was twintig
jaar jonger dan Bob Wills en incorporeerde modernere invloeden in
zijn western swing dan Bob Wills. Het resultaat: jazzy western swing
met een hardere backbeat en covers van rhythm 'n' blues nummers! Elvis
was the king of rock 'n' roll and Bob Wills was the king of western
swing. The link? Billy Jack Wills, the youngest of Bob Wills' three
brothers all of whom played music, for Billy Jack recorded Good Rockin'
Tonight. Everybody knows Bob Wills, and it's about time we meet his
little brother! Bear Family (D) puts Billy Jack in the spotlights
of their Gonna Shake This Shack Tonight series with 31 jazzy swinging
songs mainly recorded from 1952 to 1954 (the CD runs from 1951 to
1956), and you can bet that the shack is gonna shake. Billy Jack Wills
began his career as double bass player for one of the other brothers,
Johnnie Lee Wills, then took on the position of double bass player,
drummer and singer for Bob Wills, and he wrote the lyrics to Bob Wills'
1950 hit Faded Love. In the late 1940s he took over the management
of Wills Point, Bob Wills' club in Sacramento, and most of the recordings
on the CD were made with the Wills Point house band, Billy Jack's
Western Swing Band. Billy Jack was twenty years younger than Bob Wills
and incorporated more modern influences into his western swing than
Bob Wills. The result: jazzy western swing with a louder backbeat
and covers of rhythm 'n' blues songs! |
Stripboek Recensie
2 november 2022
ANIMAL
ROCKERS PRESENT: THE FABULOUS FOUR CLEANING BOYS/
Als
eerbetoon aan The Fabulous Four brengt tekenaar Jan van Parijs een
stripboek uit dat nu met het overlijden van de laatste van de vier,
Jerry Lee Lewis, uitermate actueel is. Aan de cover kun je meteen
zien dat het een parodie betreft, en het verhaal gaat dan ook over
de vier rockers met de ‘iconische’ namen Jerry Lion Lewis,
Cat Perkins, Elvis Grizzly en Johnny Cat. Het stripboek is in het
Engels en begint met het voorstellen van de karakters, met naast de
genoemde vier ook Ram Phillips, Brown Bear King, Roy O.R. Bison en
Ma Lioness Keisker. De auteur stelt dat deze dame een onderbelichte
rol in de geschiedenis heeft gespeeld bij het legendarische rock ‘n’
roll label Moon Records. Waar het om draait is lachen (wie zou er
in het graf met de zerk ‘R.I.P. It Up’ liggen?) en je
moet het van de auteur dan ook beslist zien als ‘rock ‘n’
roll bullshit’. Zo begint het verhaal in Rotterdam, wat absoluut
niets te maken heeft met tekening nummer twee en alle andere tekeningen
in het verhaal. Komt Jan van Parijs uit Rotterdam? Dach ut wel, maar
dat dus terzijde. |
CD Recensies
26 oktober 2022
THE
ELVIS PRESLEY CONNECTION VOL. 3
Een
Elvis CD zonder één noot Elvis, daarvoor moet je bij
Bear Family zijn, met deel 3 in hun reeks met "35 roots and covers
of Elvis Presley". We zijn aanbeland bij de Elvisjaren 1962-1966,
uiteraard niet zijn rockendste periode, 't was meer de tijd van de
soundtracks (we horen songs uit Follow That Dream, Kid Galahad, Girl
Girls Girls, It Happened At The World's Fair, Fun In Acapulco, Viva
Las Vegas, Kissin' Cousins, Roustabout, Harum Scarum en Easy Come
Easy Go), vaak een beetje late night sentimenteel, en pakweg de helft
van de nummers zijn ballades en rockaballads. Voor het eerst in deze
reeks staan er meer roots dan covers op, en met die roots wordt bedoeld
originele uitvoeringen door andere artiesten van nummers gecoverd
door Elvis. Acht "roots" zijn demo’s, in geluidskwaliteit
variërende proefopnames ingezongen door ofwel de componisten
zelf (Mort Shuman met Viva Las Vegas, Don Robertson met I Met Her
Today, Love Me Tonight en What Now What Next Where To, Otis Blackwell
met One Broken Heart For Sale, Kenny Karen met My Desert Serenade
uit de film Harum Scarum, Gerald Nelson met The Love Machine) of als
die niet konden zingen door studiozangers, vaak in de stijl van Elvis,
waarbij de bekende naam van PJ Proby (Fun In Acapulco) die om den
brode enkele centen bijverdiende. Die demo’s zijn toendertijd
nooit uitgebracht natuurlijk, maar tussen de échte reguliere
originals vinden we er verrassend veel uit de jaren '50, zoals Little
Egypt en Girls Girls Girls (Part 2 waarop Elvis' cover is gebaseerd)
van The Coasters, Down In The Alley van The Clovers (de single uit
1957 is gevonden in Graceland en was dus in het bezit van Elvis, met
op de B-kant There's No Tomorrow, een bewerking van O Sole Mio dat
Elvis in 1960 zou opnemen als... It's Now Or Never!), Bossa Nova Baby
van Tippie & the Clovers, de doo-wopper Witchcraft van The Spiders,
de jiver Fools Fall In Love van The Drifters, You're The Boss van
LaVern Baker & Jimmy Ricks vóór Elvis & Ann-Margret
in Viva Las Vegas, en Never Ending (een B-kantje uit 1962) van Roger
Douglass. Opvallend veel zwarte muziek, vindt u ook niet? Ouder dan
Elvis maar niet de original is Guadelajara, de Mexicaanse traditional
gezongen door Elvis in de film Fun In Acapulco. De versie hier is
uit 1949 (het oudste nummer op de CD) van zangeres Irma Vila y su
Mariachi, maar het nummer werd reeds in 1938 voor het eerst opgenomen.
De titel is een stad in Mexico. Nog zo'n twijfelgeval én een
andere stad is Memphis Tennessee omdat je dat nummer meer met Chuck
Berry associeert dan met Elvis die er evenwel een beresterke versie
van opnam. Hier horen we de versie van The Chavis Brothers uit 1963
die wat sixties klinkt maar absoluut de moeite waard is. Heeft Elvis
deze versie gehoord voor hij de zijne opnam? Zou zo te horen best
kunnen... Andere nummers opgenomen vóór Elvis maar lang
niet de originele uitvoering zijn de cha cha cha Come What May van
Clyde McPhatter en de gospel How Great Thou Art in de orgelversie
van The Browns. Evenmin het origineel maar aan het arrangement te
horen duidelijk de inspiratie voor Elvis zijn Ketty Lester's crooner
Love Letters en Patti Page's Nashville crooner You Don't Know Me,
en hetzelfde geldt voor de gospel Where Could I Go But To The Lord
van Marty Robbins, wellicht de inspiratiebron voor Elvis. Om helemaal
tureluurs van te worden: de bossa nova I'll Remember You van Kui Lee
hier is wat men noemt de auteursversie: de original is van Don Ho
maar bleef destijds onuitgebracht, Elvis nam het op op 12 juni 1966,
en componist Kui Lee nam het zelf pas op op 14 november 1966...
An Elvis CD without one note sung by Elvis, that can only be Bear
Family with part 3 in their series of "35 roots and covers of
Elvis Presley" in which we arrive at the Elvis years 1962-1966,
obviously not his rockinest era, it was more the time of the soundtracks
(there are songs from Follow That Dream, Kid Galahad, Girl Girls Girls,
It Happened At The World's Fair, Fun In Acapulco, Viva Las Vegas,
Kissin' Cousins, Roustabout, Harum Scarum and Easy Come Easy Go),
often a bit late night sentimental, and about half of the songs are
ballads and rockaballads. For the first time in this series there
are more roots than covers, and by "roots" they mean original
versions by other artists of songs covered by Elvis. Eight "roots"
songs are demos varying in sound quality and sung either by the composers
themselves (Mort Shuman with Viva Las Vegas, Don Robertson with I
Met Her Today, Love Me Tonight and What Now What Next Where To, Otis
Blackwell with One Broken Heart For Sale, Kenny Karen with My Desert
Serenade from the film Harum Scarum, Gerald Nelson with The Love Machine)
or if they couldn't sing, by a studio singer, often in the style of
Elvis, in this case the very famous PJ Proby (Fun In Acapulco) earning
a few pennies on the side trying to make a living. Those demos were
never released at the time of course, but among the real regular originals
a surprising number are from the fifties, such as The Coasters' Little
Egypt and Girls Girls Girls (Part 2, on which Elvis' cover is based),
The Clovers' Down In The Alley (this 1957 single was found at Graceland
so Elvis must have known it, with on the B-side There's No Tomorrow,
an arrangement of O Sole Mio which Elvis would record in 1960 as...
It's Now Or Never!), Tippie & the Clovers' Bossa Nova Baby, the
doo-wopper Witchcraft by The Spiders, the jiver Fools Fall In Love
by The Drifters, You're The Boss by LaVern Baker & Jimmy Ricks
before Elvis & Ann-Margret in Viva Las Vegas, and Never Ending
(a 1962 B-side) by Roger Douglass. That's a lot of black music, don't
you agree? Older than Elvis but not the original is Guadelajara, the
Mexican traditional sung by Elvis in the film Fun In Acapulco. The
version here is from 1949 (the oldest song on the CD) by Irma Vila
y su Mariachi, but it was first recorded in 1938. The title is a city
in Mexico. Another original which is not the real original ànd
another city is Memphis Tennessee because you associate that song
more with Chuck Berry than with Elvis who did record a very strong
version of it. Here we hear the 1963 version by The Chavis Brothers
that sounds a bit sixties but is absolutely worthwhile. Did Elvis
hear it before recording his own Memphis? Could very well be... Other
songs here recorded before Elvis but not the original version are
Clyde McPhatter's cha cha cha Come What May and the gospel How Great
Thou Art in the organ version by The Browns. Also not the original
but judging by the arrangement clearly an influence on Elvis are Ketty
Lester's crooner Love Letters and Patti Page's Nashville crooner You
Don't Know Me, and the same goes for Marty Robbins' gospel Where Could
I Go But To The Lord, possibly the inspiration for Elvis. To complicate
matters even further: Kui Lee's bossa nova I'll Remember You here
is what you call the author's version: the original is by Don Ho but
remained unreleased at the time, Elvis recorded it on June 12, 1966,
and composer Kui Lee himself recorded it on November 14, 1966... |
THE
BLUES ACCORDING TO HANK WILLIAMS /
Na
bijna vijf jaar afwezigheid is Bear Family oprichter Richard Weize,
inmiddels ook al 77 jaar, terug met nieuwe releases op Richard Weize
Archives, het label dat hij opstartte nadat hij Bear Family verliet.
Hiervoor vond hij gelijk een nieuw formaat uit: een CD verpakt in
een boek op 10 inch formaat. The Blues According To Hank Williams
bevat 28 covers 1949-1967 van 19 Hank Williams songs door 22 zwarte
artiesten, waarbij de bluesliefhebber er rekening mee dient te houden
dat de CD titel apocrief is, want de muziek is géén
blues doch rock 'n' roll, pop en crooners. Zwarte artiesten die de
grootste country artiest van eind jaren '40 coverden was niet evident
in een tijdperk dat de muziekgenres nog veel rassengescheidener waren.
Songs van een andere "kleur" coveren mocht, en het werd
ook vaak gedaan, maar liefst niet al te open, al bleef het natuurlijk
show business met de nadruk op business: alle raciale en culturele
verschillen ten spijt is een goeie song immers een goeie song, en
geld kent geen kleur. Het voorwoord in het booklet betoogt trouwens
dat de zwarte Hank Williams covers misschien eerder covers waren van
de pop- en crooner covers van Hank Williams' songs en niet rechtstreeks
van Hank Williams' eigen originele versies.
After
almost five years of absence Bear Family founder Richard Weize, now
77 years old, is back with new releases on Richard Weize Archives,
the label he set up after leaving Bear Family. For these he invented
a new format: a CD packed in a 10 inch sized book. The Blues According
To Hank Williams contains 28 covers 1949-1967 of 19 Hank Williams
songs by 22 black artists, and blues fans should note that the CD
title is apocryphal as the music is not blues but rock 'n' roll, pop
and crooners. Black artists covering the greatest country artist of
the late 1940s was not evident in an era when music genres were still
much more racially segregated. Covering songs of another "colour"
was allowed, and often done, but preferably not too much in the open,
even though it obviously remained show business with the emphasis
on business. After all, despite all racial and cultural differences,
a good song is a good song, and money knows no colour. The preface
in the booklet even goes as far as to argue that the black Hank Williams
covers were perhaps not so much covering Hank Williams as they were
covering the pop and crooner covers of his songs. |
Vinyl Recensies
EL
MEXICAN ROCK 'n' ROLL VOLUMEN UNO
In
2009 en 2012 bracht het Spaanse label El Toro twee CD’s uit
met in totaal 54 Mexicaanse rock 'n' roll tracks uit de jaren '50,
en 16 daarvan uit de periode 1955-1959 verschijnen nu op vinyl. In
2009 and 2012 El Toro Records from sunny Spain released two CD’s
totalling 54 Mexican rock 'n' roll tracks from the 1950s, and sixteen
of 'em from the years 1955-1959 now made it to this vinyl LP. |
ROCK
AND ROLL SENZA TREGUA IN ITALIA
Wij
die geen woord Italiaans kunnen behalve "quattro stagione"
en "ciao bella" wanen ons graag Italiaans, vooral als we
net voor de twintigste keer The Godfather hebben gezien. Deze vinyl
LP kan daarbij uitstekend als aperitivi dienen, want ze bevat 18 in
het Italiaans gezongen rock 'n' roll perlas en pepitas 1956-1961.
Onze kennis van de Italiaanse rock 'n' roll is beperkt to Adriano
Celentano, Little Tony en Mina, en dan biedt deze LP uitkomst. We
who cannot speak one word of Italian except "quattro stagione"
and "ciao bella" regularly fancy imagining ourselves Italian,
especially when we just watched The Godfather for the 20th time. This
vinyl LP serves as an excellent aperitivo to do just that, for it
contains 18 rock 'n' roll perlas and pepitas 1956-1961 sung in Italian.
Our knowledge of Italian rock 'n' roll is limited to Adriano Celentano,
Little Tony and Mina, but this LP offers the solution. The opener
hits all the right notes: Oh Mama by Clem Sacco e i suoi Califfi is
a wild, raw white rock earworm, and Ricky Sann aka Ricky Gianco's
version of Twenty Flight Rock becomes the equally white rock oriented
Grataciello Rock (doesn't that mean "skyscraper rock"?)
with high pitched sax. Cowboy by Renato Carosone (he of Tu Vùo
Fà L'Americano fame which was even covered by the Brian Setzer
Orchestra) is a decent stroll, but the rest of the LP is more in a
dolce vita variety swing vein with Marino Marini (La Bella Del Giorno),
Roby Guareschi (Sei Troppo Bella), Carla Boni (the Adriano Celentano
cover Il Tuo Bacio E Como Un Rock with accelerated chipmunk voices),
Gino Latilla (a vocal Tequila with a cha cha cha rhythm), Daina Mit
e i Rockers (La Luna A Pezzi), I Brutos with our favourite Italian
Aldo Maccione in the ranks (Baby Rock with a bit of See You Later
Alligator thrown in + the Italian/English Little Darling from The
Diamonds / The Gladiolas, both from their 1961 "live" EP
Les Brutos A L'Olympia, actually studio recordings with added applause),
Johnny Mondo (Yuri Rock about Russian cosmonaut Yuri Gagarin, in 1961
the first man in space) and Gian Darix (Via), with a couple more covers
thrown in like Rock Around The Clock (Lorologio Matto by the Quartetto
Cetra), Rock A Beatin' Boogie (Quartetto Luciano Fineschi), Lipstick
On Your Collar (Rossetto Sul Colletto by Lia Scutari e i Red Boys)
and the christmas song Jingle Bell Rock (Ginge Rock by Johnny Dorelli).
Don Marino Rock 'n' Roll by Don Marino Barreto Jr is an instrumental
that combines sax, double bass and drums with a jazzy piano and by
the sound of it trumpet and jazzy clarinet. The vast majority of the
LP is therefor rock 'n' roll of the variety kind, but if you enjoy
that style this is more than musical archaeology. It's a trail of
discovery, preferably while sipping a martini. |
19 oktober 2022
IN
MEMORY OF DAN CASH/ DAN CASH & HIGHWAY PATROL
Op
4 mei jongstleden overleed de Belgische zanger Danny Bervoets alias
Dan Cash op zijn 50ste aan de spierziekte ALS. Afkomstig uit Belgisch
Limburg zong hij ook in bands in Duitsland en Noord-Frankrijk, met
name in Highway Patrol, Dan Cash & the Trouble Trio en Dan Cash
& the Road Rockers. Mark Twang (Mark Twang Trio, Sandy & the
Wild Wombats) met wie hij de groep Highway Patrol vormde stelde nu
deze 17 track CD samen met nagelaten opnames en demo’s opgenomen
met verschillende muzikanten die een link hebben met Sandy & the
Wild Wombats, namelijk op drums Chris Slazy (ook bij Jancee Pornick
Casino), Mark Twang zelf op gitaar en lap steel, en op contrabas afwisselend
Grischa Dördelmann (ook bij Demented Are Go), Paddy Evans en
Marcel Strohm (ook bij The Jailbirds en sound engineer van Sandy &
the Wild Wombats). De demo’s klinken als volledig afgewerkte
opnames en zo goed als alle nummers zijn geschreven door Bervoets
en Twang. Ik herken twee uitzonderingen: de klassieker Honky Tonk
Angels (Wild Side Of Life) uitgevoerd als semi-akoestische uptempo
rockabilly in duet met zangeres Sandy Wild van Sandy & the Wild
Wombats, en het trage Wild Rose, een knappe versie van het nummer
van Nick Cave met Sandy Wild als Kylie Minogue. Een andere ballade,
I Love You True, werd ook opgenomen door Sandy & the Wild Wombats
maar geschreven door Dan Cash en Mark Twang, en dat nummer horen we
zowel door Dan Cash solo als in duet met Sandy die in totaal op vier
tracks meezingt. De hoofdmoot van de CD is frisse moderne uptempo
rockabilly als Hey Get Rockin, Rockabilly Blues (geen blues) en Selfish
Crime, afgewisseld met meezingers als Falling Down Feeling Low en
Sex Is A Lie.
On
May 4, 2022 singer Danny Bervoets aka Dan Cash succumbed to muscle
disease ALS at 50 years old. He was born in Belgium but also sang
in bands in Germany and the north of France like Highway Patrol, Dan
Cash & the Trouble Trio and Dan Cash & the Road Rockers. Mark
Twang (Mark Twang Trio, Sandy & the Wild Wombats) with whom he
formed the core of Highway Patrol compiled this 17 track CD with unissued
recordings and demos recorded with different musicians who have a
link with Sandy & the Wild Wombats, Chris Slazy (also in Jancee
Pornick Casino) on drums, Mark Twang himself on guitar and lap steel,
and taking turns on double bass Grischa Dördelmann (also in Demented
Are Go), Paddy Evans and Marcel Strohm (also in The Jailbirds and
Sandy & the Wild Wombats' sound engineer). The demos sound like
fully finished recordings and most of the songs were written by Bervoets
and Twang. I recognise two exceptions: the classic Honky Tonk Angels
(Wild Side Of Life) performed as semi-acoustic uptempo rockabilly
in duet with Sandy Wild of Sandy & the Wild Wombats, and the slow
Wild Rose, a beautiful version of the Nick Cave song with Sandy Wild
as Kylie Minogue. Another ballad, I Love You True, was recorded by
Sandy & the Wild Wombats but written by Dan Cash and Mark Twang,
and it can be heard here in two versions, by Dan Cash solo and as
a duet with Sandy who joins Danny on four tracks. The main part of
the CD is fresh sounding modern uptempo rockabilly like Hey Get Rockin,
Rockabilly Blues (no blues) and Selfish Crime, interspersed with singalong
songs like Falling Down Feeling Low and Sex Is A Lie. |
DOWNTOWN
RIDE/ RAY BLACK & THE FLYING CARPETS
Dit is
de opvolger van Better Way To Move (RBR 5883), in 2018 het albumdebuut
van dit kwartet uit Stuttgart met de opstelling contrabas, twee gitaren
en drums, op deze 14 tracks aangevuld met gast piano en -steel. Verwacht
u niet aan stilistische verrassingen, hoogstens aan minder invloed
van blues en van Wild Records.
After 2018's
Better Way To Move (RBR 5883) this is the sophomore album of the Stuttgart
based quartet with a line up of double bass, two guitars and drums,
on these 14 tracks supplemented by guest piano and steel. Expect no
stylistic surprises here, only less blues and Wild Records influence.
|
EMPTY
BOTTLES/ BOGOS
De
meeste Voodoo Rhythm releases situeren zich in de sixties garage rock
en ander lawaai, maar af en toe ontsnapt er uit de besneeuwde bergtoppen
iets dat ook voor ons interessant kan zijn, zoals deze Bogos uit Zwitserland,
gegroeid uit psychobillyband The Baseball Bat Boogie Bastards die
minstens twee albums en één split single uitbrachten.
Zoals immer propt de Voodoo Rhythm pers blah blah zoveel mogelijk
genres bij elkaar, maar de samenvatting psycho-western-punkabilly
zit er dit keer niet ver naast.
Most
Voodoo Rhythm releases are sixties garage rock and other assorted
noise, but every now and then something escapes from the snowy mountains
that might be of interest to us as well, like these Bogos from Switzerland,
hatched out of Swiss psychobilly band The Baseball Bat Boogie Bastards
who released at least two albums and one split 45. As always the Voodoo
Rhythm promo blurb crams together as many genres as possible, but
the summary psycho-western-punkabilly quite nails it. |
BOP LIKE NEVER BEFORE/ HAUNTED RHYTHM
Nieuwe
bands, laat ze maar komen, zeker als ze zijn samengesteld uit veteranen:
Martin Manneck (zang, akoestische ritmegitaar), Mario Oehlmann (gitaar),
Marcus Lange (contrabas) en Jack Ebbers (drums) verdienden hun strepen
bij The Foggy Mountain Rockers, The Jailbirds, The Boptails, The Midnight
Cruisers, Backdraft, Hick-O-Rhythm en Mark Twang Trio, en dan vergeet
ik er waarschijnlijk nog een hoop. Dit is hun debuut dat een nieuwe
invulling geeft aan het begrip Rhurpot rockabilly: hedendaagse rockabilly
met supersnelle slap en elementen van neo (titeltrack Bop Like Never
Before) én van Wild Records (het gebruik van maracas), maar
ook met knipogen naar revival pop (Dance Dance Dance) en naar de Britse
rock 'n' roll van pioniers als Billy Fury. Op één nummer,
het eigen The Wolfman, speelt Marcel Bontempi spookachtige steel gitaar.
Het verschil met veel andere moderne bands is dat het bij Haunted
Rhythm niet loeihard en met extra power moet doch melodieus blijft.
De CD bevat zeven eigen nummers en dertien onbekende covers van vaak
rockaballads van onder meer Elvis (Gonna Get Back Home Somehow), Ral
Donner (I Got Burned, Silver And Gold), Vince Everett (Don't Go),
Johnny Strickland (het hiccuppende She's Mine), Wayne Cochran (No
Return), Marty Hill (Red Lipps), Curtis Wilson (Cash And Carry Heart),
Marvin Vandergrift (Be Mine Just Mine) en Jimmy Friis (de stroll Serpents
And Spiders) waar ze hun eigen stempel op drukken, en het resultaat
doet me soms denken aan Carlos & the Bandidos en Paul Ansell,
zeker in Ever Fallen In Love, oorspronkelijk een new wave hit uit
1978 van de Britse punkband Buzzcocks.
We
always welcome new bands with open arms, especially when they consist
of veterans: Martin Manneck (vocals, acoustic rhythm guitar), Mario
Oehlmann (guitar), Marcus Lange (double bass) and Jack Ebbers (drums)
earned their stripes in The Foggy Mountain Rockers, The Jailbirds,
The Boptails, The Midnight Cruisers, Backdraft, Hick-O-Rhythm and
Mark Twang Trio, and I'm probably forgetting other bands. This is
their debut that gives new meaning to the term Rhurpot rockabilly:
contemporary rockabilly with superfast slap and elements of neo (title
track Bop Like Never Before) and Wild Records (the use of maracas),
but also featuring nods to revival pop (Dance Dance Dance) and to
the British rock 'n' roll sound of pioneers like Billy Fury. Marcel
Bontempi guests on haunting steel guitar on one song, their own composition
The Wolfman. The difference with many other modern bands is that Haunted
Rhythm doesn't play loud and uses extra power, but keeps things melodic.
The CD contains seven selfpenned songs and thirteen rather unknown
covers of often rockaballads by among others Elvis (Gonna Get Back
Home Somehow), Ral Donner (I Got Burned, Silver And Gold), Vince Everett
(Don't Go), Johnny Strickland (the hiccupping She's Mine), Wayne Cochran
(No Return), Marty Hill (Red Lipps), Curtis Wilson (Cash And Carry
Heart), Marvin Vandergrift (Be Mine Just Mine) and Jimmy Friis (the
strolling Serpents And Spiders) on which they put their own stamp,
and the result sometimes reminds me of Carlos & the Bandidos and
Paul Ansell, especially in a song like Ever Fallen In Love, originally
a 1978 new wave hit by British punk band Buzzcocks. |
5 oktober 2022
HALLOWSCREAM
2: HORRORS OF THE BLACK MUSEUM
Dokter Frankenbop, I presume? De opvolger van het een jaar geleden verschenen Hallowscream: The Night Of The Witches, Spooks, Ghouls, Murder And Mayhem (ACCD098) bevat 28 door DJ Mark Armstrong bij elkaar geharkte en door Henrique San gepast geïllustreerde horror rock 'n' roll tracks met panache 1954-1963. De cliché Halloween single is een stroll type Monster Mash, maar zo staan er hier verrassend weinig op want we hebben recht op het hele scala aan rock 'n' roll stijlen. Klassiekers zijn LaVern Baker's Voodoo Voodoo, Midnight Monsters Hop van Jack & Jim en gepatenteerde zot Screamin' Jay Hawkins' gebrabbelde Little Demon, de uptempo B-kant van I Put A Spell On You, maar de CD gaat van start met een zwarte of in elk geval zwart klinkende versie van Hocus Pocus, het nummer dat vooral bekend is als wilde rockabilly van The Raiders, hier door Ronny alias Ronnie Goode op het Demon (!), "the highest in fi" label. Er bestaat van Hocus Pocus ook een excellente snellere origineel onuitgebrachte Specialty versie van Larry Williams en een demoversie van Benn Joe Zappa. Géén idee wie eerst was, maar het zou Goode kunnen zijn omdat de namen van de componisten van Hocus Pocus dezelfde zijn op de ommekant van de single én van de twee songs op zijn enige andere Demon single. Van Johnny Otis' Bo Diddley knock off Castin' My Spell bestaan vele versies maar de uptempo sax versie van The Johnson Brothers mag er absoluut wezen, niet in het minst omdat de originele versie niet van Johnny Otis maar wel degelijk van die Johnson Brothers is! Ze schreven het nummer bovendien zelf, en hun originele uitvoering is sneller en merkwaardig genoeg minder op het ritme van Bo Diddley geënt. Race With The Devil is dan weer niét de Gene Vincent song maar een uiterst geslaagde uptempo cleane rocker van ene Johnny David die veel tieneridolen het nakijken geeft. Om een of andere reden zijn er veel horror doo-wop plaatjes en zo eentje is (Oooh I'm Scared) Of The Horrors Of The Black Museum, titel waarin het rechtse haakje verkeerd staat van een groep die toepasselijk genoeg The Nightmares heette. De single verscheen op American International en het label bevat een verwijzing naar de American International griezelfilm Horrors Of The Black Museum uit 1959. Ook de B-kant van die single staat hier op, het Coasters-achtige The Headless Ghost, en dat was ook een American International vluggertje uit 1959, zij het dit keer een griezel komedie. Ik heb geen van beide films ooit gezien, maar ik neem aan dat de songs niet in de films voorkomen en enkel verschenen ter promotie van de film. Andere zwarte doo-woppers van dienst zijn The Devil's Cousin van The Jayhawks en het Stranded In The Jungle-achtige Voo-Doo Queen And The Medicine Man van Bill James & the Hex-O-Tones. Wilde blanke rock 'n 'roll is het amper 1:21 durende Rock With The Devils van de Nieuw-Zeelandse zanger Johnny Devlin (een geval van her-interpreatie van de feiten: de duivels waarvan sprake zijn geen demonen uit de hel maar Devlin's groep The Devils) die een klein beetje British klinkt, net als Jim Burgett in het knappe sfeervolle medium tempo The Living Dead waarvan de titel verwijst naar wie leeft zonder liefde, niet naar zombies. Met instrumentals kan je alle kanten uit, dus ook richting spookhuis met The Eden Rocs wier Walkin' With Satan sax- en gitaar white rock is. Ghost Train van The Electro-Tones is gitaar-steel, Night Creature van The Gigolo's is de betere uptempo Duane Eddy imitatie, The Green Werewolf van The Pharaohs is een standaard sax-gitaar werkje waar niks mis mee is, en Spooky van Count Stephen is medium tempo beatnik sax, in 1961 een vroege (de eerste?) single van... Steve Alaimo! De exotica popcorn noir Down Bound Train van Bobby Bianchi bij Frank Gay & the Gayblades, een naam waar je anno 2022 niet meer mee moet afkomen, is een boemeltreintje in vergelijking met Chuck Berry's sneltrein. Quinn Miller stal voor zijn sfeervolle folkrocker The Sea Witch de melodie van Drunken Sailor en hij nam het nummer nog een tweede keer op als Johnny Jay Colonna, maar die versie staat niét op de CD. Miss Frankenstein van George Jackson & the Unisons uit 1962 klinkt surfy garage, en aan de andere kant van de behekste spoorweg huist Otis Spann's gemene bluesrockende stroll It Must Have Been The Devil met Willie Dixon op contrabas. Al even zwart als de nacht: Up Jumped The Devil, een zware stroll van Roy Brown die niets te maken heeft met de gelijknamige Ronnie Dawson song. The Devil's Train van The Chuck-A-Lucks is uptempo vocal harmony van het type Frankie Laine goes hellbound, het soort verdoemde jazz swing dat in Frankrijk werd gemaakt door Edith Piaf, en nog zo eentje is Devil's Den van Duane Turley & the Tads. Een beetje bij de haren gegrepen daarentegen zijn naar mijn bescheiden mening songs met het woord "haunted" in de titel, een typisch Amerikaans begrip dat misschien het best benaderd wordt door de term "bezeten" of "behekst"" in de zin van betoverd worden door een schone verschijning, bijvoorbeeld in The Satellites' competente stroll You Haunt Me. Zoals wel vaker op Atomicat compilaties staan er ook twee hedendaagse Rhythm Bomb nummers op, het aan Wiggle Stick van Reverend Horton Heat schatplichtige Voodoo Woman van Marc & the Wild Ones (D) van hun CD She Put A Spell On Me uit 2014 en de zware sax-gitaar instro Killswitch van The Rip'Em Ups uit 2015 afkomstig van hun naar dat nummer getitelde CD. Uitstekende soundtrack voor tijdens het trick or treaten, dus doe mij nog maar een pompoensoepje! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)
Doctor Frankenbop, I presume? The follow-up to last year's Hallowscream: The Night Of The Witches, Spooks, Ghouls, Murder And Mayhem (ACCD098) contains 28 horror rock 'n' roll tracks with panache 1954-1963 scraped together by DJ Mark Armstrong and appropriately illustrated by Henrique San. The cliché Halloween 45 is a Monster Mash-type stroll, but there are surprisingly few of those on here and we're entitled to the full range of rock 'n' roll styles. Classics include LaVern Baker's Voodoo Voodoo, Jack & Jim's Midnight Monsters Hop and certified nutcase Screamin' Jay Hawkins' gibberish Little Demon, the uptempo flipside to his I Put A Spell On You, but the CD kicks off with a black or at least black sounding version of Hocus Pocus, the song best known as wild rockabilly by The Raiders, here by Ronny aka Ronnie Goode on the Demon (!), "the highest in fi" label. There are also an excellent faster originally unreleased Specialty version of Hocus Pocus by Larry Williams and a demo version by Benn Joe Zappa out there in musicland. No idea who was first, but it could well be Goode as the composer credits of Hocus Pocus are the same on the flip of the 45 as well as of the two songs on his only other Demon 45. There are many versions of Johnny Otis' Bo Diddley knock-off Castin' My Spell but this here uptempo sax version by The Johnson Brothers is definitely worth mentioning, not least because theirs is the original version! Moreover The Johnson Brothers wrote Castin' My Spell themselves and their original version is faster and strangely enough less Bo Diddley inspired. Race With The Devil on the other hand not the Gene Vincent song but an extremely well done uptempo rocker by one Johnny David who is a lot better than many other clean cut singers. For some reason there are many horror doo-wop songs and one such is (Oooh I'm Scared) Of The Horrors Of The Black Museum, title in which the right bracket is not in the correct place by a band appropriately called The Nightmares. The 45 appeared on American International and the label includes a reference to the 1959 American International film Horrors Of The Black Museum. The B-side of that 45 is also on here, the Coasters-like The Headless Ghost, which was also a 1959 American International quickie, albeit this time a horror comedy. I haven't ever seen either flick but I assume the songs are not in the movies and only appeared to promote the film. Other black doo-woppers on duty include The Jayhawks' The Devil's Cousin and the Stranded In The Jungle-like Voo-Doo Queen And The Medicine Man by Bill James & the Hex-O-Tones. Wild white rock 'n' roll is New Zealand singer Johnny Devlin's Rock With The Devils (a case of re-interpreting the facts: the devils in question are not demons from hell but Devlin's group The Devils) clocking in at 1:21 and sounding a bit British, as does Jim Burgett in the nicely executed atmospheric medium tempo The Living Dead, referring to those who live without love, not to zombies. Instrumentals can take you in any direction, including towards a haunted house with The Eden Rocs whose Walkin' With Satan is sax and guitar white rock. The Electro-Tones' Ghost Train is guitar-steel, Night Creature by The Gigolo's is a mighty fine uptempo Duane Eddy copy, ain't nothing wrong with The Pharaohs' standard sax-guitar work out The Green Werewolf, and Count Stephen's Spooky is medium tempo beatnik sax, in 1961 an early (the first?) 45 by... Steve Alaimo! Bobby Bianchi's exotica popcorn noir Down Bound Train with Frank Gay & the Gayblades, a band name nobody would choose in 2022, is very slow compared to Chuck Berry's express. Quinn Miller used the Drunken Sailor melody for his atmospheric folk rocker The Sea Witch and recorded the same song a second time as Johnny Jay Colonna, but that version is not included on the CD. George Jackson & the Unisons' Miss Frankenstein from 1962 sounds surfy garage, and on the other side of the devil's railway dwells Otis Spann's mean bluesrockin' stroll It Must Have Been The Devil with Willie Dixon on double bass. As pitch black as the night is Up Jumped The Devil, a heavy stroll courtesy of Roy Brown that has nothing to do with the Ronnie Dawson song of the same name. The Devil's Train by The Chuck-A-Lucks is uptempo vocal harmony of the Frankie Laine goes hellbound type, the kind of doomed jazz swing made in France by Edith Piaf, and another one in the same style is Devil's Den by Duane Turley & the Tads. A bit far fetched on the other hand are IMHO songs with the word "haunted" in the title in the sense of being bewitched by a beautiful apparition, for instance in The Satellites' competent stroll You Haunt Me. As is often the case on Atomicat compilations there are also two contemporary Rhythm Bomb tracks, Voodoo Woman by German band Marc & the Wild Ones from their 2014 CD She Put A Spell On Me of which the melody reminds me of Reverend Horton Heat's Wiggle Stick, and the heavy sax-guitar instro Killswitch by The Rip'Em Ups from America from their 2015 CD titled after that track. Excellent soundtrack for the trick or treat season, so pour me another pumpkin soup! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky) |
HILLBILLY
DEVILS AND DEMONS Deze
CD presenteert een andere insteek voor het Halloween thema: hillbilly
jump songs over duivels, demonen en spoken. Die zijn immers heus niet
beperkt tot de hellehonden die Robert Johnson eind jaren '30 achternazaten
in zijn Me And The Devil Blues, maar alomtegenwoordig in alle muziekgenres:
wanneer vrouwen als engelen worden voorgesteld kunnen ze wel eens
snel in hun helse tegenhangers veranderen, denken we bijvoorbeeld
aan Devil In Disguise van Elvis, Devil Or Angel van Bobby Vee, of
als het country moet zijn Devil Woman van Marty Robbins. Bovendien
is country van nature een aartsconservatief genre beïnvloed door
bijbelse beeldspraak, en als je daar nog novelty gecombineerd met
cowboy folklore type Ghostriders In The Sky aan toevoegt wordt snel
duidelijk dat samensteller Mark Armstrong in een handomdraai een heksenketel
van 28 tracks 1949-1963 zal hebben gevonden. Verhalende songs in de
stijl van Ghostriders In The Sky zijn Jimmie Dale's Tennessee Ghost
Train, Dick Flood's Hellbound Train, Jimmy Minor's Satan's Chauffeur
dat verrassend modern klinkt voor 1960 (het zou zo gecoverd kunnen
worden door Smokestack Lightnin') en Red Foley's Devil Went Down To
Georgia voorloper Tennessee Hill-Billy Ghost met The Anita Kerr Singers
als achtergrondkoortje. Een andere vreemd ontmoeting op de crossroads
is Pee Wee King's supersnelle western swinger The Ghost And Honest
Joe (zang: Gene Stewart). Slechte vrouwen (het Jezebel syndroom) zijn
er in Johnny Horton's The Devil Made A Masterpiece, Lou Millet's Since
The Devil Moved In, Lefty Frizzell's From An Angel To A Devil, Sonny
Burns' honky tonker Satan's A-Waitin, en in de fingerpickende hillbilly
van Gene Davis' Satan’s Daughter. Country's streng moralistische
inslag verpakt als sensatie heeft de overhand in Roy Acuff's The Devil's
Train, Robert Zehm's Satan's Suitcase, Wade Ray's Let Me Go Devil
en de gestileerde tweestemmige bluegrass van The Louvin Brothers'
Satan And The Saint (een single vier jaar ouder dan hun Satan Is Real
LP uit 1958, een LP die beroemder werd door de hoes dan door de muziek
zelf), en in Buccaroo Billy's Shake Hands With The Devil over de demon
genaamd alcohol. Een andere waarschuwing Reefer Madness stijl is het
zelfs voor 1951 al ouderwetsche Marijuana The Devil's Flower van Mr.
Sunshine & his Guitar Pickers. George Jones, zoals bekend een
artiest die meer dan één persoonlijke demon bevocht,
rockt de gospel in Take The Devil Out Of Me.
Hey,
here's a different approach to the Halloween theme: hillbilly jump
songs about devils, demons and ghosts. These are by no means limited
to the hellhounds that chased Robert Johnson in his Me And The Devil
Blues in the late 1930s, but omnipresent in all music genres: when
women are presented as angels they can quickly turn into their infernal
counterparts, think of Elvis' Devil In Disguise, Bobby Vee's Devil
Or Angel, or if it has to be country, Marty Robbins' Devil Woman.
Moreover, country is by nature an ultra conservative genre influenced
by biblical imagery, and if you add novelty combined with cowboy folklore
of the Ghostriders In The Sky style, it quickly becomes clear that
witchfinder general Mark Armstrong will have had no problem in rounding
up 28 hellraising hillbilly tracks 1949-1963. Narrative songs in the
style of Ghostriders In The Sky include Jimmie Dale's Tennessee Ghost
Train, Dick Flood's Hellbound Train, Jimmy Minor's Satan's Chauffeur
which sounds surprisingly modern for 1960 (I look forward to it being
covered by Smokestack Lightnin') and Red Foley's Devil Went Down To
Georgia precursor Tennessee Hill-Billy Ghost with The Anita Kerr Singers
as backing choir. Another odd encounter at the crossroads is Pee Wee
King's super fast western swinger The Ghost And Honest Joe (vocals:
Gene Stewart). Bad women (the Jezebel syndrome) do their thing in
Johnny Horton's The Devil Made A Masterpiece, Lou Millet's Since The
Devil Moved In, Lefty Frizzell's From An Angel To A Devil, Sonny Burns'
honky tonker Satan's A-Waitin, and in the fingerpicking hillbilly
of Gene Davis' Satan's Daughter. Country music's moralistic side sold
as sensationalism prevails in Roy Acuff's The Devil's Train, Robert
Zehm's Satan's Suitcase, Wade Ray's Let Me Go Devil and the stylised
dual bluegrass voices of The Louvin Brothers' Satan And The Saint
(a single four years older than their 1958 Satan Is Real LP, an LP
that became more famous for its cover than for the music itself),
and in Buccaroo Billy's Shake Hands With The Devil about the demon
called alcohol. Another warning Reefer Madness style is the even for
1951 already oldfashioned Marijuana The Devil's Flower by Mr Sunshine
& his Guitar Pickers. George Jones, infamously an artist who fought
more than one personal demon, rocks the gospel in Take The Devil Out
Of Me. |
ON
THE DANCEFLOOR WITH A TWIST De
bootleggers en de budget labels waren de eersten om twist compilaties
uit te brengen, in het recente verleden was er al C'Mon Let's Do The
British Twist op Jasmine Records, en nu werpen ook de grote platenmaatschappijen
zich op de leukste dans uit begin '60. Hank Ballard, de uitvinder
van de twist, opent het bal met zijn early sixties rockende Good Twistin'
Tonight, een her-interpretatie van Good Rockin' Tonight. Nog meer
early sixties sounds zijn er met No Twistin' On Sunday van The Zircons,
het wat sleazy medium tempo Twistin' Fever van The Marcels, en met
Dr. Feelgood (= Piano Red) & the Interns' eind 1962 origineel
onuitgebrachte The Double Twist. De originele The Twist van Hank Ballard
staat hier niét op, wel de originele Twist And Shout, en die
was een jaar vóór The Isley Brothers voor The Top Notes,
is wat sneller en heeft de akkoordenprogressie van La Bamba en voor
een stuk een Afro-Cubaans sfeertje. The Isley Brothers zelf maken
hun opwachting met de opvolger van Twist And Shout, Twistin' With
Linda, ook weer early sixties met King Curtis op sax waarin toch een
klein stukje Twist And Shout zit, en Jerry Lee Lewis legt met I've
Been Twistin' van begin 1962, een bewerking van Junior Parker's Feelin'
Good, een van zijn beste latere Sun opnames neer (Whole Lot Of Twistin'
Going On dat de killer dezelfde dag opnam staat hier niét op).
Typerend voor de twist is het live sfeertje dat vaak geëvoceerd
wordt zoals in Twist Twist Señora van Gary US Bonds dat de
twist koppelt aan de calypso. Er werden ook een aantal live twist
albums uitgebracht, onder meer door Dale Hawkins, en van zijn LP Let's
All Twist At The Miami Beach Peppermint Lounge uit 1962 komt Do The
Twist met een orgeltje. Het dubbelzinnige Slow Twistin' van The Marvelettes
(een cover van een hit van Chubby Checker) is perfecte meidenpop,
Eddy Clearwater levert met Twist Like This een nummer af dat doet
denken aan Chuck Berry maar minder fanatiek is dan 2 x 9. Ook te vinden
op de dansvloer: Jo Ann Campbell (Mama Don't Want No Twistin'), The
Ventures (Guitar Twist klinkt als een kruising tussen What'd I Say
en 2000 Pound Bee zonder de fuzz) en Glen Campbell, gitarist op de
wilde instro Buzz Saw Twist (ook simpelweg uitgebracht als Buzz Saw)
van The Gee-Cees. GC = Glen Campbell, heb u 'em? Nobele onbekenden
zijn Billy Barnette & the Searchers met Stomp Shake And Twist,
een goeie rocker, net als Moon Twist van Billy Nix, Teen Twist van
Buddy Miller, de zwarte jiver Louisiana Twist van June "Bug"
Bailey, en het origineel onuitgebrachte Twist All Wrong van The Miller-Olson
Combo ("bekend" van hun Fidel Castro Rock) dat pas in 1994
werd opgegraven door Norton Records. Twistin' USA van Danny &
the Juniors klinkt exact hetzelfde als hetzelfde nummer van Chubby
Checker omdat voor beide opnames dezelfde backing track werd gebruikt,
die trouwens nog een keer werd gebruikt voor origineel onuitgebrachte
Duitse (Twistin' Germany) en Italiaanse (Twistin' Italy) versies door
Danny & the Juniors. Jammer dat die hier niet opstaan want ik
hou wel van dat soort rariteiten. Oddballs zijn het obscure Steelball
Twist van Dee Page & his Western Allstars, een standaard instrumentale
boogie ware het niet dat ie steelgitaar paart aan twangy elektrische
gitaar en piano, het weirdo Tail End Twist van Kirby Ladner, en de
afsluiter Chicken Twist Part I, een instrumentale sax-, gitaar-, mondharmonica-,
orgel- en steelgitaar jam van Paul Livert & the Lions. Waarom
die raar is? Omdat ie maar liefst 20 minuten duurt en in 1962 verscheen
op één kant van een LP, met op de B-kant Part II...
The
bootleggers and the budget labels were the first to dip into the twist
phenomenon, in the recent past there was already C'Mon Let's Do The
British Twist on Jasmine Records, and now the major record labels
are also investigating the funnest dance from the early sixties. Hank
Ballard, inventor of the twist, inaugurates the ball with his early
sixties rockin' Good Twistin' Tonight, a re-interpretation of Good
Rockin' Tonight. There's more early sixties sounds with The Zircons'
No Twistin' On Sunday, The Marcels' somewhat sleazy medium tempo Twistin'
Fever, and Dr Feelgood (= Piano Red) & the Interns' at the end
of 1962 originally unreleased The Double Twist. Hank Ballard's original
The Twist is not in sight, but the original Twist And Shout is, recorded
a year before The Isley Brothers by The Top Notes and a tad faster,
with the chord progression of La Bamba and a bit of an Afro-Cuban
atmosphere. The Isley Brothers are on hand themselves with their follow-up
to Twist And Shout, Twistin' With Linda, again early sixties, with
King Curtis on sax and a little bit of Twist And Shout thrown in for
good measure. In early 1962 Jerry Lee Lewis laid down one of his best
later Sun recordings with I've Been Twistin', an arrangement of Junior
Parker's Feelin' Good (Whole Lot Of Twistin' Going On which the Killer
canned the same day is not on here). Typical of the twist is the live
atmosphere that is often evoked like in Gary US Bonds' Twist Twist
Señora which pairs the twist with the calypso. There were also
a number of live twist albums released, and from Dale Hawkins' 1962
LP Let's All Twist At The Miami Beach Peppermint Lounge comes the
organ driven Do The Twist. The Marvelettes' double entendre Slow Twistin'
(a cover of the Chubby Checker hit) is perfect girl group pop, Eddy
Clearwater's Twist Like This is reminiscent of Chuck Berry but less
fancy than 2 x 9. Also twisting the soles off of their shoes: Jo Ann
Campbell (Mama Don't Want No Twistin'), The Ventures (Guitar Twist
sounds like a cross between What'd I Say and 2000 Pound Bee without
the fuzz) and Glen Campbell, guitarist on The Gee-Cees' wild instro
Buzz Saw Twist, also released simply as Buzz Saw. GC = Glen Campbell,
see? Noble unknowns are Billy Barnette & the Searchers with Stomp
Shake And Twist, a decent rocker, as are Billy Nix' Moon Twist, Buddy
Miller's Teen Twist, June "Bug" Bailey's black jiver Louisiana
Twist, and the originally unreleased Twist All Wrong by The Miller-Olson
Combo ("known" for their Fidel Castro Rock) that was only
unearthed by Norton Records in 1994. Twistin' USA by Danny & the
Juniors sounds exactly as Chubby Checker's because the same backing
track was used for both recordings, which was used again for originally
unreleased German (Twistin' Germany) and Italian (Twistin' Italy)
Danny & the Juniors versions. Too bad those aren't on here because
I do like that kind of rarities. Oddballs are Dee Page & his Western
Allstars' obscure Steelball Twist, a standard instrumental boogie
were it not for the fact that it pairs steel guitar with twangy electric
guitar and piano, the weirdo Tail End Twist by Kirby Ladner, and the
closing track Chicken Twist Part I, an instrumental sax, guitar, harmonica,
organ and steel guitar jam by Paul Livert & the Lions. Why is
it so bizarre? Because it goes on for a whopping 20 minutes and appeared
in 1962 on one side of an LP, with Part II on the other side.... |
TWIST-A-RAMA
VOLUME 1
Na
Atomicat's Bop-A-Rama, Jive-A-Rama en Stroll-A-Rama reeks presenteert
samensteller Mark Armstrong nu Twist-A- Rama. Vroeger kocht ik veel
twist singles op de vlooienmarkt, maar ik ben daar op een geven moment
mee gestopt want je kan die blíjven kopen, aangezien die dans
begin jaren '60 niet enkel in onze contreien maar in de hele wereld
onwaarschijnlijk populair was, zo populair dat er zelfs vliegensvlug
muziekfilms rond werden gedraaid, ten bewijze waarvan Clay Cole's
titelsong van Twist Around The Clock (1961) op deze CD staat. Mark
Armstrong is zoals het een goede DJ betaamt waarschijnlijk nooit gestopt
met het kopen van twist singles en biedt nu een selectie van 28 top
twists 1958-1962 aan. De CD opent met de Vlaamse klassieker Kissin'
Twist van Jack Hammer, de Amerikaan die co-auteur was van Great Balls
Of Fire en op een of andere manier in België verzeild raakte
waar hij bij gebrek aan Chubby Checker de Europese twist koning werd.
Typerend voor de twist is het live sfeertje dat vaak geëvoceerd
wordt zoals in Herbert Hunter's Twist It Up, een budgetcover van de
Chubby Checker song die dateert uit 1963 en inderdaad een early sixties
feeling heeft, net als Twistin' (One More Time) van Les Cooper &
the Soul Rockers. Voorts zijn er covers van de Peppermint Twist (saxofonist
King Curtis voor één keer vokaal en met meer orgel dan
sax), Chubby Checker's Twistin' USA (Johnny Keaton op budgetlabel
Spar) en Sam Cooke's Twisting The Night Away in het Frans door Johnny
Hallyday als Laissez-Nous twister. Letterlijk iedereen sprong op de
twist trein, en ook Louis Prima (Twist All Night), Jo Ann Campbell
(Let Me Do My Twist), Linda Hopkins (Mama's Doin' The Twist), Don
Covay (zanger op de Arthur Murray Twist van King Curtis - Murray was
een ballroom danser die een dansschool oprichtte en zijn eigen Arthur
Murray Dance Party op TV had waaruit de live clips van That'll Be
The Day en Peggy Sue van Buddy Holly & the Crickets stammen) en
zelfs gitarist Grady Martin (de fuzzgitaar/sax instrumental Twist
And Turn) en bluesman Muddy Waters (de Muddy Waters Twist met orgel)
begaven zich op de dansvloer. Twistin' And Kissin' van Ronnie &
the Hi Lites koppelt de twist aan de violen van teen rock, andere
songs dragen niet persé het woordje "twist" in de
titel maar maken wel gebruik van dat ritme, zoals I'm Talking About
You van Chuck Berry (het moet niet altijd You Never Can Tell zijn)
en New Orleans van Gary "US" Bonds. Daarnaast zijn er de
onvermijdelijke novelty tunes waartoe het genre zich uitermate leende
zoals Tequila Twist van The Champs (een snellere Tequila), Short Short
Twist van The Royal Teens (een snellere twistversie van Short Shorts),
Nina Simone's My Baby Just Cares For Me van de titelloze duet LP van
Chubby Checker & Bobby Rydell, Yvonne Carré's Japans getint
doch Duitstalige Geisha Twist en de Europese pitta exotica van Habibi
Twist van de uit Italië afkomstige Latins. Ere wie ere toekomt:
er is slechts één echte twist en dat is die van de uitvinder
ervan, Hank Ballard in 1958 met The Twist, en die staat hier dan ook
terecht mee op. Nobele onbekenden zijn daarentegen Johnnie Morisette
(het door Sam Cooke geschreven Meet Me At The Twistin' Place dat Cooke
later zelf trager zou opnemen als Meet Me At Mary's Place), Brice
Coefield (Cha Cha Twist, géén cha cha cha maar popcorn
exotica), Kay Charles & the Tornadoes (Tornado Twist, geen twist
maar white rock), Robby Robber & the Hi-Jackers (Swinging Papa
Twist) en Kay Armen (I Wanna Twist).
After
Atomicat's Bop-A-Rama, Jive-A-Rama and Stroll-A-Rama series compiler
Mark Armstrong now presents Twist-A-Rama. I used to buy a lot of twist
45s at car boot sales, but at one point I stopped buying them because
there's literally no end to it, as this dance was incredibly popular
in the early sixties not only here but all over the world, so popular
in fact that thery even cranked out movies based upon the fad, audio
proof included here courtesy of Clay Cole's title song from Twist
Around The Clock (1961). Like any decent DJ should Mark Armstrong
probably never stopped buying them and here he offers a selection
of 28 top twists 1958-1962. The CD opens with the Kissin' Twist by
Jack Hammer, the American who co-authored Great Balls Of Fire and
ended up in Europe where in the absence of Chubby Checker he became
the European twist king. Typical for the twist is the live atmosphere
often evoked, for example in Herbert Hunter's Twist It Up, a budget
cover of Chubby Checker from 1963 which indeed has an early sixties
feeling, just like Les Cooper & the Soul Rockers' Twistin' (One
More Time). There are also covers of the Peppermint Twist (saxophone
player King Curtis with the odd vocal track featuring more organ than
sax), Chubby Checker's Twistin' USA (Johnny Keaton on budget label
Spar) and Sam Cooke's Twisting The Night Away sung in French by Johnny
Hallyday as Laissez-Nous twister. Literally everyone jumped on the
twist bandwagon, including Louis Prima (Twist All Night), Jo Ann Campbell
(Let Me Do My Twist), Linda Hopkins (Mama's Doin' The Twist), Don
Covay (vocalist on King Curtis' Arthur Murray Twist - Murray was a
ballroom dancer who founded a dance school and had his own Arthur
Murray Dance Party on TV from which the live clips of That'll Be The
Day and Peggy Sue by Buddy Holly & the Crickets are) and even
guitarist Grady Martin (the fuzz guitar/sax instrumental Twist And
Turn) and bluesman Muddy Waters (the Muddy Waters Twist with organ)
joined the dancefloor crowd. Twistin' And Kissin' by Ronnie &
the Hi Lites' Twistin And Kissin' combines the twist with teen rock
violins, other songs don't necessarily have the word "twist"
in the title but do use its typical rhythm, like Chuck Berry's I'm
Talking About You (it doesn't always have to be You Never Can Tell)
and Gary "US" Bonds' New Orleans. There's of course the
inevitable novelty tunes that the genre lended itself to very easily,
such as Tequila Twist by The Champs (a faster Tequila), Short Short
Twist by The Royal Teens (a faster twist version of Short Shorts),
Nina Simone's My Baby Just Cares For Me from Chubby Checker &
Bobby Rydell's self-titled duet LP, Yvonne Carré's oriental
styled yet German sung Geisha Twist and the European kebab exotica
of Habibi Twist by The Latins from Italy. Credit must however go where
credit is due: there is only one real twist and that's the one concocted
by Hank Ballard in 1958 under the titel The Twist, and its inclusion
here is justified. Complete unknowns on the other hand are Johnnie
Morisette (Meet Me At The Twistin' Place written by Sam Cooke which
Cooke himself would later record more slowly as Meet Me At Mary's
Place), Brice Coefield (Cha Cha Twist, no cha cha but popcorn exotica),
Kay Charles & the Tornadoes (Tornado Twist, no twist but white
rock), Robby Robber & the Hi-Jackers (Swinging Papa Twist) and
Kay Armen (I Wanna Twist). |
CD Recensies
28 september 2022
LILY
LOCKSMITH/ LILY LOCKSMITH
Wij
leerden de Zweedse zangeres Lily Locksmith kennen via Player / No
Use But O'Well, haar debuutsingle uit 2016. Twee jaar later werd begonnen
met de opnames van wat haar debuutalbum moest worden waarvan begin
2020 al de vooruitgeschoven vinyl single I Don't Need / Can’t
Believe You Wanna Leave verscheen. Corona deed alles stilvallen, en
toen overleed Locksmith op 27 december 2021 op amper 37-jarige leeftijd
onverwacht aan een hersenbloeding. De namen van de muzikanten doen
mij geen belletje rinkelen behalve gitarist Chris "Rocket"
Bergström die ik ken van bij Eva Eastwood, maar dit verbazingwekkend
sterke album ademt pure kracht uit, zowel vocaal als instrumentaal:
dit bluesrockt even hard als The Kokomo Kings, ook uit Zweden. Wie
houdt van die Kokomo Kings, en dat zijn er velen onder u getuige hun
bijzonder succesvolle optredens bij ons, moet zeker dit album beluisteren.
Een nummer als opener When I Put The Blues On You heeft alles om een
klassieker te worden: een harde rechtdoor drive, een meedogenloos
ritme en priemende gitaren, want meer dan gitaren zijn dit niet, vaak
gebaseerd op hypnotiserend repetitieve medium tempo bluesbop (Praying)
of op r 'n' b jive (Bad, Player, You Gotta Try). Burnt Toast And Black
Coffee (één van de twee covers die we herkennen, onze
download bevat geen info betreffende de componisten) krijgt een licht
bluesy ska arrangement, en er staan ook scorchers op als Last Night,
What Do You Know About Love en Little Richard's Can't Believe You
Wanna Leave waaruit blijkt wat een rauw oertalent Locksmith's stem
was: als Lily Locksmith haar strot opentrekt trillen de muren. Zo
zijn er natuurlijk wel meer zangeressen, maar Locksmith heeft die
kracht tenminste onder controle. Ook bevat de CD enkele pure bluesnummers
als Farther Up The Road en de gemene slide blues I Tried. Dit zou
een bom geweest zijn op eender welk podium dat ooit The Kokomo Kings
verwelkomde, maar we zullen Lily Locksmith nooit meer live zien, dus
het enige wat u nog kan doen is dit album in huis halen, voorlopig
enkel uit op CD en als digitale download. Later dit jaar volgt de
LP versie op 500 exemplaren op rood vinyl.
The
first time we came across Swedish singer Lily Locksmith was via her
2016 debut single Player / No Use But O'Well. Two years later she
started recording her debut album of which the advance vinyl single
I Don't Need / Can't Believe You Wanna Leave was released in early
2020. Covid brought everything to a standstill, and then Locksmith
unexpectedly died of a brain haemorrhage on december 27, 2021 at the
mere age of 37. The names of the musicians here do not ring a bell
for me except guitar player Chris "Rocket" Bergström
from Eva Eastwood, but this astonishingly strong album radiates pure
power, both vocally and instrumentally: this rocks the blues as tough
as The Kokomo Kings, also hailing from Sweden. Now if you like the
Kokomo Kings, and I know for a fact that many of you do judging by
their very successful performances, you should definitely listen to
this album. A song like the opening track When I Put The Blues On
You has everything to become a classic: a hard, straight ahead drive,
a relentless rhythm and piercing guitars, because basically that's
all this is, nothing more than guitars, often based on hypnotic repetitive
medium tempo blues bop (Praying) or on rhythm 'n' blues jive (Bad,
Player, You Gotta Try). Burnt Toast And Black Coffee (one of the two
covers I recognise, our download doesn't contain composer credits)
gets a lightweight bluesy ska arrangement, and there are scorchers
like Last Night, What Do You Know About Love and Little Richard's
Can't Believe You Wanna Leave that show what a raw primal talent Locksmith's
voice was: when she opens her throat the walls come tumbling down.
There are of course more female singers like that, but Locksmith has
that power under control. The CD also contains a couple of pure blues
songs like Farther Up The Road and the mean slide blues I Tried. This
would have been the bomb on any stage that ever welcomed The Kokomo
Kings, but we'll never see Lily Locksmith live again, so all you can
do is buy this album, at this time only available on CD and as a digital
download. The LP version is to follow later this year and will be
limited to 500 copies on red vinyl. |
THREE
STEPS TO EVIL/ THE HOODOO TONES
Wie
begin september op High Rockabilly (E) was zag daar Clark Kenis van
Moonshine Reunion (B) op contrabas bij The Hoodoo Tones, maar dat
was slechts in een rol als invaller. Confessions Of A Loner, in 2016
het debuut van dit Franse trio, was hedendaagse rock 'n' roll in een
mix van rockabilly, repetitieve bluesbop à la Wild Records
en verhalende western-a-billy, alsmede moderner klinkende nummers
richting rock. Dat bleven de hoofdingrediënten van hun andere
albums, en ook op deze inmiddels vierde CD gaan ze heel ruim, zij
het zonder de gastzangeres en -blazers van op hun vorige, Still On
The Run uit 2020.
Confessions
Of A Loner, the 2016 debut of this French trio, was contemporary rock
'n' roll in a mix of rockabilly, Wild Records style repetitive blues
bop, narrative western-a-billy and more modern sounding songs tending
towards rock. These remained the main ingredients of their other albums,
and their brand new fourth CD goes as broad, albeit without the guest
parts of a female vocalist and a horn section that were on their previous
one, 2020's Still On The Run. Three Steps To Evil kicks off in style
with an ultra modern surf guitar instro that despite its length of
more than four minutes rocks from start to finish. There are of course
several instantly recognisable Hoodoo Tones rockabilly songs like
I Need A Confessor (a kind of rockabilly version of Johnny Cash's
American Recordings), Jitterbuggin' and The Coolest Cats. The CD contains
less blues bop, but The Fool does build on a Linda Lu riff in an almost
distorted garage sound. Modern rock/pop songs include the upbeat Behind
The Leather (one reviewer heard echoes of Paul Simon's Me And Julio
Down By The Schoolyard) and Grey Sky which nonetheless features Les
Paul influenced guitar playing. Too Wide Ocean has pop influences
as well with its Buddy Holly drum rolls, which they did before in
the Crickets inspired Being In Love on their debut album. Something
completely different is The Way It Is in which they sound like The
Doors against the musical backdrop of Johnny Kidd & the Pirates'
Shakin' All Over on the one hand and voodoo drums on the other hand!
Closing track The Last Of Our Kind sounds like Nick Cave trying to
sound like Johnny Cash's American Recordings before switching to hard
driving rockabilly after one minute. Of the four Hoodoo Tones CD’s
this one has the least number of songs with only ten tracks (all of
'em selfpenned), but it is certainly not their least album. Kevin
Bolle sings very smoothly, confidently and intense (at times he rips
out his soul) without a hint of a French accent, his guitar dances
effortlessly over the arrangements, there are plenty of Johnny Cash
drum rolls, and Three Steps To Evil sounds as clean and sharp as their
other three CD’s. If The Cure played rockabilly they would sound
like The Hoodoo Tones, and that's meant as a compliment. Undoubtedly
not everyone's cup of tea, but rockabilly for the advanced and from
that point of view expertly executed. |
WANTED
MAN/ THE JERRELLS
The Jerrells komen uit Austin, werden opgericht eind 2019, en dit is bij mijn weten hun eerste album. Ik had nog nooit van hen gehoord en ken de muzikanten niet, behalve op negen van de twaalf tracks bassist Todd Wulfmeyer van onder meer Marti Brom, The Modern Don Juans en 8½ Souvenirs. Austin is een muziekstad die al decennia lang interessante bands oplevert, en The Jerrells passen perfect in dat rijtje. Ze gebruiken naast de gebruikelijke gitaren, contrabas en drums ook piano en fiddle en klinken als een Amerikaanse all round rock 'n' roots band. De CD bevat 12 snedige songs waarin echo’s van heel wat referenties doorklinken. Met songs als Hot Sauce Mama, All Outta Kisses en titeltrack Wanted Man hoor ik vooral rockabilly, maar ook twang gitaar, Paul Burlison fuzz gitaar en zelfs een hillbilly squaredans, Luke Simmons' Frazer River Valley Blues, één van de vier covers (de andere zijn Ice Water van Glenn Barber, Half My Fault van Lloyd McCollough en The Woman I Love van Gene Terry). De overige acht songs komen uit de koker van frontman en gitarist Jeremy Slemenda. Sommige nummers doen denken aan bestaande songs als bijvoorbeeld Six Days On The Road of de stroll Please Give Me Something, maar het geheel is uiterst professioneel, doordacht en verfrissend, een verademing in een tijd waarin veel CD’s klinken alsof de band één zaterdag besteedde aan opstellen en afregelen om vervolgens op zondag met een kater nog vlug een dozijn songs in te blikken. Als u zich enigszins kan vinden in bovenstaande dient u dan ook zeker uw oor te luisteren te leggen op www.thejerrellsband.com en www.eltororecords.com. Zoals ze destijds in de vakbladen plachten te schrijven "this one could get spins", want hoe meer je dit beluistert hoe beter het klinkt. Wanted Man is ook uit op vinyl als Bullseye (LP BE151). (Frantic Franky)
The Jerrells hail from Austin, were formed in late 2019, and as far as I know this is their debut. I never heard of them before and don't know the musicians, except for bass player Todd Wulfmeyer of among others Marti Brom, The Modern Don Juans and 8 1/2 Souvenirs fame on nine of the twelve tracks. Austin is a music city that has been delivering interesting bands for decades and The Jerrells fit that bill perfectly. In addition to the usual guitars, double bass and drums they employ piano and fiddle, and they sound like an American all round rock 'n' roots band. The CD contains twelve cutting edge songs which echo quite a few references. With songs like Hot Sauce Mama, All Outta Kisses and title track Wanted Man I hear mostly rockabilly, but also twang guitar, Paul Burlison fuzz guitar and even a hillbilly squaredance, Luke Simmons' Frazer River Valley Blues, one of the four covers here (the other three are Glenn Barber's Ice Water, Lloyd McCollough's Half My Fault and Gene Terry's The Woman I Love). The remaining eight songs were penned by frontman and guitarist Jeremy Slemenda. Some songs are reminiscent of existing songs like, say, Six Days On The Road and the stroll Please Give Me Something, but the whole thing sounds extremely professional, thoughtful and refreshing, which is a breath of fresh air at a time when many CD’s sound as if the band spent one saturday setting up and adjusting the sound levels, only to quickly can a dozen songs on sunday while nursing a hangover. If you can agree with some of the above, you should definitely check 'em out at www.thejerrellsband.com and www.eltororecords.com. As they used to write in the trade papers at the time "this one could get spins", cos the more you listen to The Jerrells the better they start to sound. Wanted Man is also out on vinyl as Bullseye (LP BE151). (Frantic Franky) |
MADE
IN GERMANY/ THE CRYSTALAIRS
The Crystalairs gaan intussen al meer dan 30 jaar mee en zijn de succesvolste Duitse doo-wop band. Ze brachten al verschillende compilaties en best of's uit, maar deze 21 tracker brengt al hun Duitstalige nummers bij elkaar, uitgezonderd de nummers die verschenen op hun drie Bear Family CD’s waaronder de volledig Duitstalige albums Die Ganze Welt (2008) en Westwärts (2011). Of het echt álle Duitstalige nummers zijn weet ik niet omdat ik lang niet alles van het kwartet in huis heb, maar op het eerste gehoor mis ik Winter In Kanada dat ooit op een picture disc stond, alsmede Frag Nicht Warum van hun Early Years CD, maar dat staat ook op Die Ganze Welt. De fans zullen me daar wel op kunnen antwoorden. Voor de goede orde maken een aantal nummers hun CD debuut en staan er ook een paar onuitgegeven nummers op zoals hun covers van Dion's Sandy en van The Cascades' Angel On My Shoulder. De CD beslaat een periode van 30 jaar maar klinkt verbazingwekkend consistent, al is de omschrijving doo-wop te eng voor de vocale hoogstandjes die The Crystalairs ten beste geven. Naast pure Italo doo-wop vertolken ze immers ook introspectieve folk-achtige vocal harmony (Der Fischer), dromerige pop (de zeven minuten durende parlando Der Schlafende Prinz), cha cha cha (Wenn Der Sommer Vorbei Ist) en zelfs bijna schlagermuziek. De CD bevat vertalingen, meestal van de hand van Ralf zur Linde, van King Without A Queen (Dion), Little Star (Dion), Dream Lover (Bobby Darin), Stand By Me (Ben E. King) en Under The Boardwalk (Drifters) om de bekendste te noemen, maar er staan ook Duitse covers op van neo doo-wop ballades als Looking For An Echo van Kenny Vance uit 1975, alsmede verschillende eigen nummers (denk ik, de CD vermeldt helaas geen componisten) en bewerkingen van traditionals als Das Wunderbild, Der Streit Zwischen Mond Und Stern, Das Mädchen Am Ufer en Der Papagei Ein Vogel Ist, waarbij vioolbegeleiding niet wordt geschuwd. Op Sterb' Ich luiden de kerkklokken, Der Weihnachtsmann Sieht Heute Wie Mein Papa Aus is een kerstliedje, en Ich Kann Dir Nicht Widerstehen gaat richting Can't Help Falling In Love. Of het allemaal ook nog een beetje klinkt in de taal van Goethe? Verrassend genoeg luidt het antwoord volmondig "jawohl", want de zang klinkt heel natuurlijk, misschien juist omdat het hun moerstaal is, en uiteraard omdat ze er al dertig jaar op oefenen. En misschien geeft dat Duits aan het Engelstalige publiek juist een exotische toets? Daarom vind ik het jammer dat ze er hun deels Spaanstalige nummer Como Estas niet hebben opgezet. Een mens kan echter niet alles hebben in dit leven, en ook zonder dat nummer is deze fraaie CD een verplichte koop voor liefhebbers van doo-wop en vocal harmony. Info: www.tessyrecords.de en www.crystalairs.de (Frantic Franky)
The
Crystalairs have been around for over 30 years now and are the most
successful German doo-wop band. The quartet released several compilations
and best of's, and this 21 track CD brings together all their German
language songs, except those that appeared on their three Bear Family
CD’s including the all German albums Die Ganze Welt (2008) and
Westwärts (2011). I don't know if these are really àll
the songs they ever recorded in German because I don't have all their
releases, but at first hearing I miss Winter In Kanada which appeared
on a picture disc, as well as Frag Nicht Warum from their Early Years
CD, which is also on Die Ganze Welt. Anyway, the fans will be able
to point that out for me. For the record, a number of songs make their
CD debut and there are also a couple of unreleased songs on here like
their covers of Dion's Sandy and The Cascades' Angel On My Shoulder.
The CD covers a 30 year period but sounds amazingly consistent, even
if the doo-wop tag is way too narrow for The Crystalairs' vocal qualities.
Besides pure Italo doo-wop they also sing introspective folk-like
vocal harmony (Der Fischer), dreamy pop music (the seven minute long
parlando Der Schlafende Prinz), cha cha cha (Wenn Der Sommer Vorbei
Ist) and even what almost amounts to schlager music. The CD contains
translations, mostly by Ralf zur Linde, of King Without A Queen (Dion),
Little Star (Dion), Dream Lover (Bobby Darin), Stand By Me (Ben E.
King) and Under The Boardwalk (Drifters) to cite just the best known,
but there are also German covers of neo doo-wop ballads like Kenny
Vance's Looking For An Echo from 1975, as well as several of their
own songs (I think, the CD unfortunately doesn't mention composer
credits) and adaptations of traditionals like Das Wunderbild, Der
Streit Zwischen Mond Und Stern, Das Mädchen Am Ufer and Der Papagei
Ein Vogel Ist, on which violin arrangements are not shunned. Church
bells are ringing in Sterb' Ich, Der Weihnachtsmann Sieht Heute Wie
Mein Papa Aus is a christmas song, and Ich Kann Dir Nicht Widerstehen
echoes Can't Help Falling In Love. |
14 september 2022
DESTINATION
BEACH
Ik
heb totaal niks met het strand en de zee, om nog maar te zwijgen van
de enerverend repetitieve lounge chill die mensen daar menen te moeten
laten weerklinken uit bluetooth boxen. Wat is eigenlijk het probleem?
Bang van stilte? Op Muscle Beach (Al Barkle die hier met een versnelde
stem klinkt als teen rocker mijlenver verwijderd van Jumpin' From
Six To Six) zal je mij dan ook niet aantreffen. Op het mosselstrand
daarentegen! Toch kan ik me voorstellen dat een uitje naar de zee
een big deal was in de jaren '50 vóór iedereen met het
vliegtuig op reis ging en de mensen nog zes dagen per week moesten
werken voor twee weken zomervakantie. Er zullen ondanks het feit dat
de auto’s toen groter waren ook veel minder files richting kust
geweest zijn, hahaha. Soit, de volgende keer dat u als een sardientje
opeengepakt zit in de trein of staat aan te schuiven op weg naar Scheveningen
(u kan ondertussen het CD booklet van 26 pagina’s track-per-track
info nalezen) kan u alvast in de juiste stemming komen met deze CD
met 30 tracks 1953-1964 . On The Beach van Cliff Richard staat er
niét op, wel Sea Cruise, hier in de versie van Scotty McKay
die exact hetzelfde klinkt als de hitversie van Frankie Ford wegens
opgenomen over dezelfde backing track, net zoals Ford die zelf had
opgenomen over de originele backing track van Huey "Piano"
Smith. Ook een copycat kopie: Bobby Vee's versie van Summertime Blues
van Eddie Cochran. Zo kan ik het ook, alleen heeft niemand het mij
ooit gevraagd natuurlijk. De CD schiet sterk uit de startblokken met
Freddy Cannon op z'n Little Richard's in June July And August, Twistin'
On The Beach van Jimmy Simms Thunderbirds is een lekkere rechtdoor
rocker, Beach Baby van Randy Hard & the Hi-Lites is gestoorde
doo-wop, en ook de magistrale atmosferische stroll Footprints In The
Sand van The Marcels behoort tot de doo-wop. Geen doo-wop zonder romantische
ballades, en dat zijn hier Souvenirs Of Summertime van The Rays en
het welbekende One Summer Night van The Danleers. In de afdeling instrumentals
zou je kunnen argumenteren dat Beach Party van The Fendermen, een
gitaar partij die meer doet denken aan The String-A-Longs dan aan
Mule Skinner Blues, een zonnig sfeertje evokeert, Beach Party van
The Duals is een gitaar work out in een rhythm 'n' blues sfeertje,
en Summer Dream is een verrassend softe gitaar instro van Link Wray
waarvan de melodie Elvis' Today Tomorrow And Forever echoot, op zich
gebaseerd op Franz Liszt's Liebestraum Nr. 3 uit 1850. Beachbound
van The Cornells is een gitaar/sax surf instrumental, en Heat van
The Rockin' R's een zware gitaar/sax grinder. Seaweed van Freddie
Mitchell is dan weer een sax sleurder. In The Good Old Summertime
van toeteraar Al Sears is beschaafde rhythm 'n' blues swing, On The
Beach van Owwen Gray is luie popska, en het nummer Beachcomber van
Bobby Darin is vreemd genoeg instrumentaal en bovendien nog eens easy
listening bovenop een funky jazzy piano track.
Sun
and sea mean absolutely nothing me (sex on the other hand), not to
mention the nervewrecking repetitive lounge chill that people at the
beach think they have to blast out of bluetooth speakers. What's your
problem? Afraid of silence? Anyway, you will never ever see me at
Muscle Beach (Al Barkle whose sped up voice makes him sound like a
teen rocker far remote from Jumpin' From Six To Six). I can however
imagine that a trip to the sea was a big deal in the 1950s before
everyone travelled by plane and people still had to labour six days
a week for a fortnight of summer holidays. Despite the fact that cars
were bigger back then there must have been fewer traffic jams on the
highways towards the coast, hahaha. So next time you're packed like
sardines in the train or are waiting in the traffic jams towards Brighton
(use that time to read the track-by-track info in the 26 page CD booklet),
you can already get in the right mood with this 30 track CD 1953-1964.
Cliff Richard's On The Beach is not featured but Sea Cruise is, here
in Scotty McKay's version which sounds exactly like Frankie Ford's
hit version since he recorded it over the exact same backing track,
just like Ford had recorded it over Huey "Piano" Smith's
exact same original backing track. Another copycat copy is Bobby Vee's
cover version of Eddie Cochran's Summertime Blues. This way even I
could do it, were it not for the fact that no one will ever ask me
to. The CD kicks off strongly with Freddy Cannon at his Little Richard
best in June July And August, Jimmy Simms Thunderbirds' Twistin' On
The Beach is a great straight ahead rocker, Randy Hard & the Hi-Lites'
Beach Baby is crazy doo-wop, and The Marcels' majestic atmospheric
stroll Footprints In The Sand is doo-wop territory as well. No doo-wop
without romantic ballads, hence The Rays' Souvenirs Of Summertime
and the Danleers favorite One Summer Night. On the instrumental front
one could argue that The Fendermen's guitar piece Beach Party, more
reminiscent of The String-A-Longs than of Mule Skinner Blues, evokes
a sunny atmosphere. Beach Party by The Duals is a guitar work out
in a rhythm 'n' blues setting, and Summer Dream is a surprisingly
soft guitar instro given the fact that it's by Link Wray whose melody
echoes Elvis' Today Tomorrow And Forever, itself based on Franz Liszt's
Liebestraum Nr. 3 from 1850. The Cornells' Beachbound is a guitar/sax
surf instrumental, and Heat by The Rockin' R's is a heavy guitar/sax
grinder. Freddie Mitchell's Seaweed is saxohone striptease. In The
Good Old Summertime by honker Al Sears is civilised rhythm 'n' blues
swing, Owwen Gray's On The Beach is lazy pop ska, and Bobby Darin's
Beachcomber is oddly enough instrumental easy listening on top of
a funky jazzy piano track. |
LET'S
GO LATIN AGAIN
De
opvolger van KM-CD 134 Let's Go Latin bevat 28 Amerikaanse, Latijns-Amerikaanse
en Europese tracks 1954-1963 die iets te maken hebben met Latijns-Amerika.
In de jaren '50 werd veel rock 'n' roll gemaakt met invloeden van
genres als mambo en cha cha cha, muziekstijlen die toen zo populair
waren dat bijvoorbeeld The Platters in 1963 een volledig Spaanstalige
LP opnamen, The Platters Sing Latino, met Spaanstalige versies van
enkele van hun hits als Only You (Solamente Tu) en Twilight Time (La
Hora Del Crepusculo). The Platters staan inderdaad op de CD, niet
met zo'n Spaanstalig nummer maar met Shake It Up Mambo uit 1954, een
van hun weinige uptempo songs. Zij behoren tot de bekende namen op
de tracklist, maar er staan ook heel wat onbekende artiesten tussen.
The sequel to KM-CD 134 Let's Go Latin collects 28 American, Latin
American and European tracks 1954-1963 that have a link with Latin
America. In the 1950s a lotta rock 'n' roll incorporated influences
from genres like mambo and cha cha cha, music styles that were so
popular back then that for example The Platters recorded an entire
LP in Spanish in 1963, The Platters Sing Latino, featuring Spanish
versions of some of their hits such as Only You (Solamente Tu) and
Twilight Time (La Hora Del Crepusculo). The Platters are indeed featured
on this CD, not with one of those Spanish songs but with 1954's Shake
It Up Mambo, one of their few uptempo songs. The Platters are among
the best known names on the track list, but the CD also features a
lot of musical unknowns. |
Vinyl Recensies
7 september 2022
THE
WRITING ON THE WALL/ MISCHIEF
Hoeveel
albums heeft Mischief al? Zes op 25 jaar? Nummer 7 is een LP met verzoekjes,
namelijk al die nummers waarvan de fans al lang verzuchten dat ze
die nu toch eens eindelijk moesten opnemen. U vraagt, Mischief draait,
en de tien nieuwe songs zijn dan ook oudjes uit hun setlist, wat logischerwijze
betekent dat ze goed gerodeerd zijn. De LP, opgenomen bij en door
KC Byrd van The Barnstompers die te gast is op pedal steel, bevat
negen covers (nooit eerder stonden er zoveel covers op een Mischief
album) en één eigen nummer, titeltrack The Writing On
The Wall. Trivia: de hoes werd ontworpen door Yves Vaillant (een eeuwigheid
geleden drummer bij The Tinstars) en is gebaseerd op een album van
Frank Sinatra uit 1946!
How
many albums did Mischief release? Six in 25 years? Number 7 is an
LP with requests, namely all those songs that the fans have been wishing
they could record for a long time. You ask, Mischief plays, and the
ten new songs are oldies from their setlist, which logically means
they are well-travelled. The LP, recorded with and by KC Byrd of The
Barnstompers who is a guest on pedal steel, contains nine covers (never
before have there been so many covers on a Mischief album) and one
of their own, title track The Writing On The Wall. Trivia: the cover
was designed by Yves Vaillant (drummer for The Tinstars ages ago)
and is based on a 1946 Frank Sinatra album! |
LET'S
ROCK/ GRAHAM FENTON meets JACKSON SLOAN & FRIENDS
We
hadden het clipje al eens eerder geplaatst in ons nieuws, maar nu
is dit ook echt uit als een echte vinyl single, het duet van Jackson
Sloan met Matchbox leadzanger Graham Fenton, een samenwerking tussen
twee generaties Britse artiesten. Hoe oud Fenton is weten we niet,
maar aangezien hij zijn carrière reeds begon eind jaren '60
kan u zelf uitrekenen dat ie toch al minstens rond de 70 moet zijn.
Ook Jackson Sloan is niet echt piep meer (we leerden hem kennen begin
jaren '80 als zanger van Rent Party en daarna zat ie nog bij Oo-Bop-Sh'Bam)
maar hij is wat ons betreft een van de Britse top artiesten van nu,
zeker inzake rock 'n' roll swing, dankzij zijn sympathieke persoonlijkheid
en dansvloervullers als Kickin' Up The Dust en Jukebox Swing. Zet
Let's Rock maar in dat rijtje, want dit wordt opnieuw een jiver die
grijsgedraaid zal worden op dansvloeren aller landen. Het nummer werd
opgenomen in 2021 in volle corona periode en het is me nog steeds
niet duidelijk of de twee live in één studio zaten of
elk apart hun vocals opnamen, want ik zie nergens foto’s van
de twee samen, en ook de muzikanten zijn internationaal, of toch minstens
contrabassist Stelio "Lucky" Lacchini van de Italiaanse
bands The Good Fellas en The Lucky Lucianos. De andere muzikanten
zijn Sloan's vaste medewerkers Vic Collins (gitaar), Jay Charles (drums)
en Steve Oliver (piano), met op sax Ray Gelato, in de Rent Party dagen
Sloan's grootste concurrent toen nog met The Chevalier Brothers.
We
already posted the video clip in our news section before but now it's
out as a real vinyl single, this duet between Jackson Sloan and Matchbox
lead singer Graham Fenton, a collaboration between two generations
of British artists. We don't know how old Fenton is, but as he started
his career in the late sixties, you can figure out for yourself that
he must be at least in his early seventies. Jackson Sloan is not a
newcomer either (we got to know him in the early eighties as the singer
of Rent Party and in the mid-2000s he sang with Oo-Bop-Sh'Bam) but
in our opinion he is one of today's top British artists, especially
when it comes to rock 'n' roll swing, thanks to his sympathetic personality
and dance floor fillers like Kickin' Up The Dust and Jukebox Swing.
Tou can add Let's Rock to that list, because this is bound to be another
jiver that will see heavy rotation on dance floors all over the world.
The song was recorded in 2021 in the midst of the covid epidemic and
it's still unclear to me if the two were in the same studio together
or if they recorded their vocal parts separately, because I don't
see any pictures of the two of them together, and the musicians are
an international line up, or at least double bass player Stelio "Lucky"
Lacchini from Italian bands The Good Fellas and The Lucky Lucianos.
The other musicians are regular Sloan collaborators Vic Collins (guitar),
Jay Charles (drums) and Steve Oliver (piano), with on sax Ray Gelato,
as the leader of The Chevalier Brothers Sloan's biggest competition
back in the Rent Party days. |
CD Recensies
29 augustus 2022
ROCKS/
HANK BALLARD
De
in 2003 op 75-jarige leeftijd aan keelkanker overleden Hank Ballard
ging de geschiedenis in als de bedenker en originele uitvoerder van
de twist: Chubby Checker maakte in 1960 een noot voor noot kopie van
Ballard's in november 1958 opgenomen bescheiden succesje The Twist,
rijfde de hit binnen en trapte daarmee de wereldwijde twistrage op
gang. De stemmen van Ballard en Checker lijken bovendien erg op elkaar,
en Checker gebruikte exact dezelfde intonatie. Hank Ballard die de
boel al aan het rocken kreeg lang vóór Chubby Checker
ooit één voet in een opnamestudio zette, had één
troost: hij is er als auteur van het nummer niet slecht bij gevaren,
tenminste op voorwaarde dat hij zijn financiële zaakjes op orde
had. Ballard is evenwel méér dan een voetnoot in de
grote muziekencyclopedie, want hij maakte zijn eerste opnames reeds
in 1952 toen hij leadzanger werd van de in 1950 opgerichte Royals,
en Are You Forgetting begeleid door de band van pianist Bill Doggett
is zondermeer bijzonder swingende rock 'n' roll die eerder als 1955
in de stijl van bijvoorbeeld The Treniers klinkt. The Royals werden
in 1954 The Midnighters om verwarring met The 5 Royales te vermijden
en I Feel That-A-Way uit dat jaar is een fijne jiver die me wat doet
denken aan The Drifters, net als de jiver Don't Ever Change Your Pretty
Ways uit 1955. De CD bevat heel wat moois dat bewijst dat Ballard
veel meer was dan enkel de uitvinder van de twist, en Let's Go Let's
Go Let's Go, Ring-A-Ling-A-Ling, Switchie Witchie Titchie, I'm Young,
I'm Crying Mercy Mercy met een rhythm 'n' blues gitaar solo, Shaky
Mae en Broadway zijn allemaal van die zwaar slepende uptempo grindende
rock 'n' roll strolls met een flink uit de kluiten gewassen band met
blazers en zalig lekkere backing vocals. Ballard was in 1954 ook de
schrijver en originele uitvoerder van Work With Me Annie, het liedje
dat een hele soap opera aan vervolgen en antwoorden inspireerde waar
Ballard ook zelf vrolijk aan meedeed middels de hier aanwezige Annie
Had A Baby, Annie's Aunt Fannie en Henry's Got A Flat Feet (Can't
Dance No More), én van Tore Up dat in de revival jaren een
rockabilly hymne werd door de covers van onder meer Ray Campi en Sleepy
LaBeef, én van het ook als Shake Baby Shake bekende Sexy Ways.
Eveneens zeer zeker de moeite is zijn zwarte versie van een ander
nummer dat vooral als blanke rock 'n' roll bekend is, namelijk Sugaree.
En al evenmin te versmaden zijn That House On The Hill, de jiver Rock
Granny Roll en het bekende Finger Poppin' Time dat in 1961 genomineerd
werd voor de Grammy award voor beste R 'n' B performance (Let The
Good Times Roll van Ray Charles won). De twisters kunnen twisten op
The Hoochi Coochi Coo, en Don't Let Temptation (Turn You Round), Big
Red Sunset en The Float zijn early sixties maar nog steeds uptempo.
Hank
Ballard who died in 2003 at the age of 75 from throat cancer, went
down in history as the man who invented and sang the original version
of the twist. In 1960 Chubby Checker made a note for note copy of
Ballard's modest 1958 success The Twist, scored the big hit and started
the worldwide twist craze. Moreover, Ballard and Checker's voices
sound very similar, with Checker using the exact same intonation.
Hank Ballard, who had been rockin' the house long before Chubby Checker
ever set foot in a recording studio, had one consolation: part of
the money went to him as he had written the song, provided he had
his financial affairs in order, that is. But Ballard is much more
than a footnote in the great encyclopaedia of popular music, as he'd
already made his first recordings in 1952 when he became the lead
singer of The Royals, a band that started out in 1950. Are You Forgetting,
accompanied by pianist Bill Doggett's band, is swinging rock 'n' roll
that sounds more like 1955 in the style of for instance The Treniers.
In 1954 The Royals became The Midnighters to avoid confusion with
The 5 Royales and that year's I Feel That-A-Way is a fine jiver that
reminds me a bit of The Drifters, just like the 1955 jiver Don't Ever
Change Your Pretty Ways. The CD contains a lot of great stuff that
proves Ballard was much more than only the inventor of the twist,
and Let's Go Let's Go Let's Go, Ring-A-Ling-A-Ling, Switchie Witchie
Titchie, I'm Young, I'm Crying Mercy Mercy with a rhythm 'n' blues
guitar solo, Shaky Mae and Broadway are heavy dragging uptempo grinding
rock 'n' roll strolls with a big band with horns and delicious backing
vocals. In 1954 Ballard was also the writer and original performer
of Work With Me Annie, the song that inspired an entire soap opera
of sequels and answers in which Ballard himself happily participated
with Annie Had A Baby, Annie's Aunt Fannie and Henry's Got A Flat
Feet (Can't Dance No More), ánd of Tore Up that in the revival
years became a rockabilly hymn through the covers by among others
Ray Campi and Sleepy LaBeef, ànd of Sexy Ways, also known as
Shake Baby Shake. Also not to be missed is his black version of a
song mainly known as white rock 'n' roll, Sugaree. And what about
That House On The Hill, the jiver Rock Granny Roll and the well known
Finger Poppin' Time that was nominated for the Grammy award for best
R 'n' B performance in 1961 (Ray Charles' Let The Good Times Roll
won). The twisters can twist on The Hoochi Coochi Coo, while Don't
Let Temptation (Turn You Round), Big Red Sunset and The Float are
early sixties but still uptempo. |
HARD
NOTCH BOOGIE BEAT/ WILLIE DIXON
Willie
Dixon was in Chicago een van de belangrijkste figuren achter de schermen
van de zwarte rock 'n' roll, als songschrijver (hij schreef meer dan
500 songs waaronder Hoochie Coochie Man, I Just Want To Make Love
To You en Little Red Rooster), contrabassist, studiomuzikant, talent
scout, arrangeur en producer, met name vanaf 1951 voor Chess Records
en Chess onderafdeling Checker en vanaf 1957 voor Cobra Records. DJ
Mark Armstrong plaatst Dixon in context met 28 door hem geschreven
opnames chronologisch geordend van 1947 tot 1962, niet alleen uitgevoerd
door Dixon zelf (negen nummers) maar vooral door andere artiesten,
met in veel gevallen Willie Dixon zelf ook nog eens op contrabas en/of
in de productiestoel. De CD begint met zes rustige jazzy piano boogie
tracks van Dixon's Big Three Trio die ondanks hun gezegende leeftijd
(1947-1951) erg swingend zijn, met vooral het oudste nummer, Signifying
Monkey, dat er uit springt. Op I Ain't Gonna Be Your Monkey Man hangt
Dixon nog meer de aap uit, 88 Boogie, Big 3 Stomp en Hard Notch Boogie
Beat zijn instrumentals met knappe contrabas solo’s in de stijl
van zijn bekende solo op Memphis Slim's We're Gonna Rock live op het
American Folk Blues Festival in Hamburg in 1962 dat hier niét
op staat. Deze zes nummers zijn voorlopers van de ritmische patronen
die we vijf jaar later zullen terug horen in de rock 'n 'roll. Twee
latere singles onder Dixon's eigen naam zijn Crazy For My Baby uit
1955 en 29 Ways met The Moonglows op backing vocals uit 1956 waarmee
Dixon zijn duit in het rock 'n' roll zakje deed.
Willie
Dixon was one of the most important figures behind the curtains of
the black rock 'n' roll scene in Chicago, as a songwriter (he wrote
more than 500 songs including Hoochie Coochie Man, I Just Want To
Make Love To You and Little Red Rooster), double bass player, studio
musician, talent scout, arranger and producer, notably from 1951 on
for Chess Records and Chess sublabel Checker and from 1957 on for
Cobra Records. DJ Mark Armstrong puts Dixon in context with 28 recordings
in chronological order from 1947 to 1962 written by him, performed
not only by Dixon himself (nine tracks) but mostly by other artists,
with in many cases Willie Dixon doubling on double bass and/or in
the producer's chair. The CD starts with six calm jazzy piano boogie
tracks by Dixon's Big Three Trio that are very swinging despite their
age (1947-1951), with especially the oldest song, Signifying Monkey,
standing out. There's more monkeying around on I Ain't Gonna Be Your
Monkey Man, while 88 Boogie, Big 3 Stomp and Hard Notch Boogie Beat
are instrumentals with dazzling double bass solos reminiscent of his
famous solo on Memphis Slim's live recording We're Gonna Rock at the
1962 American Folk Blues Festival in Hamburg which is not included
here. All six of these songs are precursors to the rhythmic patterns
we will hear five years on in rock 'n' roll. Two later singles under
Dixon's own name are 1955's Crazy For My Baby and 1956's 29 Ways with
The Moonglows on backing vocals, Dixon's personal take on how rock
'n' roll should sound. |
2 augustus 2022
SWEET
DREAMS FOREVER
Op
5 maart 1963 kwam countryzangeres Patsy Cline Buddy Holly-gewijs om
het leven in een vliegtuigongeluk, wat meestal gevolgd wordt door
de mededeling dat in dat vliegtuigje ook Hawkshaw Hawkins en Cowboy
Copas zaten. Cline werd een legende, Hawkins en Copas zijn enkel nog
bekend bij de liefhebbers van fifties country. Ten onrechte, want
beide artiesten hebben net als Patsy Cline linken met rock 'n' roll.
Cline's verzamelde werk is courant verkrijgbaar, voor haar even onfortuinlijke
mede-inzittenden moet je voor de betere compilaties terecht bij Bear
Family die in het verleden van alle drie een CD uitbracht in hun Gonna
Shake This Shack Tonight reeks. Op deze Sweet Dreams Forever selecteert
samensteller Mark Armstrong in totaal 29 songs 1948-1962 van de drie
artiesten, maar waar we hem vooral dankbaar voor zijn is dat er ook
negen nummers opstaan van Randy Hughes, de piloot van het vliegtuig
die Patsy Cline's manager (en volgens de geruchten niet alleen haar
manager maar ook haar minnaar) én de schoonzoon van Cowboy
Copas was. Hughes bracht tussen 1950 en 1954 een stuk of zes singles
uit, maar die zijn bij ons weten helemaal nergens te krijgen. Alleen
al door de jaartallen weet je dat die nummers ietwat ouderwets gaan
klinken, maar Hughes had een aangename stem en er is helemaal niks
mis met zijn uptempo materiaal als It'll Feel So Good, My Little Country
Rose, When Elephants Start To Roost In Trees en zijn cover van The
Tattood Lady, standaard maar competent uitgevoerde sympathieke uptempo
country swing met leuke fingerpicking en soms met boogie woogie honky
tonk piano. Roll On Freight Train heeft zijn oorsprong in de zingende
cowboys, Talking In Your Sleep is feestende square dans, het dubbelzinnige
Birthday Cake is boppin' hillbilly met een gitaar boogie gitaarsolo,
en Tapping That Thing is nog meer double entendres. Hughes' enige
trage nummer op de CD is de janker Slowly.
On
March 5, 1963 country singer Patsy Cline died in Buddy Holly fashion
in a plane crash, a statement usually followed by the comment that
Hawkshaw Hawkins and Cowboy Copas also lost their lives aboard that
plane. Cline became a legend, Hawkins and Copas are today only known
to fans of fifties country. Unjustly, as both have links with rock
'n' roll, as does Patsy Cline. Cline's body of work is widely available,
but for her equally unfortunate fellow travellers the best re-issues
are found in Bear Family's Gonna Shake This Shack Tonight series that
devoted a CD to each of the three. On this Sweet Dreams Forever compiler
Mark Armstrong offers a strong selection totalling 29 songs 1948-1962
from the three of them, but what we are especially grateful for is
that the CD also contains nine songs by Randy Hughes, the pilot of
the plane who was Patsy Cline's manager (and according to some not
only her manager but also her lover) and Cowboy Copas' son-in-law.
Hughes released some six singles between 1950 and 1954, but as far
as we know these are not available elsewhere. Just from the timeframe
you know those songs are going to sound a bit old-fashioned, but Hughes
had a pleasant voice and there's nothing wrong with his uptempo material
like It'll Feel So Good, My Little Country Rose, When Elephants Start
To Roost In Trees and his cover of The Tattood Lady, standard but
competently performed sympathetic uptempo country swing with nice
fingerpicking and sometimes boogie woogie honky tonk piano. Roll On
Freight Train has its roots in the singing cowboys, Talking In Your
Sleep is partytime square dancing, the ambiguous Birthday Cake is
boppin' hillbilly with a guitar boogie solo, and Tapping That Thing
is more double entendres. Hughes' only slow song on the CD is the
weeper Slowly. |
I'M
MY OWN GRANDPA/ LLOYD GEORGE/KEN MARVIN/LONZO & OSCAR Country
comedy duo Lonzo & Oscar wier carrière begon halfweg de
jaren '40 waren gitarist Lloyd George en mandolinespeler Rollin Sullivan.
Hun populairste nummer is het ook van Grandpa Jones, van Homer &
Jethro en van Willie Nelson bekende I'm My Own Grandpa, het ingenieuze
verhaal van de man die door een ingewikkelde combinatie van huwelijken
stiefvader van zijn eigen stiefmoeder en dus zijn eigen opa wordt.
Deze CD met 32 tracks 1947-1962 bevat een selectie Lonzo & Oscar
nummers maar ook niet-comedy solo werk van "Lonzo" zowel
onder de naam Lloyd George als onder zijn pseudoniem Ken Marvin. George
stapte namelijk in 1950 uit het duo en werd vervangen door Oscar's
broer Johnny Sullivan, maar als we het goed begrijpen zijn alle Lonzo
& Oscar nummers op de CD met Lloyd George en niet met zijn vervanger.
De muziek balanceert handig tussen enerzijds hillbilly (Poppin' Bubble
Gum, You Blacked My Blue Eyes Once Too Often, You Won't Do It No More,
Last Ole Dollar, I'm In Love Up To My Ears, het indianenverhaal Pretty
Little Indian Maid) en fingerpickende boogie woogie (Ole Mother Nature,
Tickle The Tom Cat's Tail, She's The Best I Ever Saw) en anderzijds
uptempo humoristische bluegrass swing, geen lachen gieren brullen
maar eerder met een gezellige knipoog en een nostalgische glimlach
als Take Them Cold Feet Outa My Back (Before I Kick You Out), Ole
Buttermilk Sky, When You Were Sweet Sixteen en There's A Hole In The
Bottom Of The Sea. Er is ook plaats voor zowel traditionele trage
country (Port Of Lonely Hearts, When I Stop Loving You), Hank Williams
styled country boogie gekoppeld aan het Andrews Sisters-achtige meidentrio
The Harmonettes (het over de legerdienst in Korea handelende Rotation
Blues) en zelfs de honky tonk piano ragtime The Honky Tonk Melody.
Wat al die ouderwetse accordeonmuziek de tands des tijds doet doorstaan
is echter niet zozeer de in retrospect wat knoddige humor maar de
muzikale kwaliteit. Lloyd George alias Ken Marvin zou in zijn solo
jaren nog heel eventjes richting rockabilly gaan met het door Charlie
Feathers gecoverde Uh Huh Honey (het origineel is van Lee Bond), hier
aanwezig in twee versies, de vlot swingende uit 1952 op RCA en de
stompende van een jaar later op Intro. Nog meer fraais: een swingende
interpretatie van Wayne Raney's Why Don't You Haul Off And Love Me,
het al even gestroomlijnde My Empty Arms en de humoristische Louvin
Brothers compositie Two Tone Ten Ton (ik ken het niet van de Louvins
zelf). Verwarrend zijn de afsluiters Lucy Lee, Sing Real Loud, Come
On Train en Frog Hunt met mondharmonica en sax, twee geslaagde pure
jaren '60 blues / bluesrock singles van Lloyd George uit 1962. Het
geheel is overdekt met het patina van oude opnames en soms hoor je
de 78 toeren ruisen. Lloyd "Lonzo" George overleed in 1991,
Rollin "Oscar" Sullivan in 2012.
Country
comedy duo Lonzo & Oscar whose career began in the mid-1940s were
guitarist Lloyd George and mandolin player Rollin Sullivan. Their
most popular song is I'm My Own Grandpa, also known from Grandpa Jones,
Homer & Jethro and Willie Nelson, the hilarious story of a man
who through a complicated combination of marriages becomes stepfather
to his own stepmother and thus his own grandfather. This CD with 32
tracks 1947-1962 contains a selection of Lonzo & Oscar songs but
also non-comedy solo work by "Lonzo" both under the name
Lloyd George and under his pseudonym Ken Marvin. George left the duo
in 1950 and was replaced by Oscar's brother Johnny Sullivan, but if
we understand correctly all Lonzo & Oscar songs on the CD are
with Lloyd George and not with his replacement. The music balances
skilfully between on the one hand hillbilly (Poppin' Bubble Gum, You
Blacked My Blue Eyes Once Too Often, You Won't Do It No More, Last
Ole Dollar, I'm In Love Up To My Ears, the injun tale Pretty Little
Indian Maid) and fingerpicking boogie woogie (Ole Mother Nature, Tickle
The Tom Cat's Tail, She's The Best I Ever Saw) and on the other hand
uptempo humorous bluegrass swing, not with a raucous laugh but rather
with a cosy wink and a nostalgic smile like Take Them Cold Feet Outa
My Back (Before I Kick You Out), Ole Buttermilk Sky, When You Were
Sweet Sixteen and There's A Hole In The Bottom Of The Sea. There's
also room for both traditional slow country (Port Of Lonely Hearts,
When I Stop Loving You), Hank Williams styled country boogie coupled
with the Andrews Sisters-like girl trio The Harmonettes (Rotation
Blues about the military service in Korea) and even for the honky
tonk piano ragtime The Honky Tonk Melody. What makes all this old-fashioned
accordion music stand the test of time however is not so much the
in retrospect rather corny comedy but the musical quality. Lloyd George
aka Ken Marvin would in his solo years briefly head in the direction
of rockabilly with Uh Huh Honey, covered by Charlie Feathers (the
original version is from Lee Bond), present here in two versions,
the smooth swinging one from 1952 on RCA and the stomping one from
a year later on Intro. More goodies: a swinging cover of Wayne Raney's
Why Don't You Haul Off And Love Me, the equally streamlined My Empty
Arms and the humorous Louvin Brothers composition Two Tone Ten Ton
(I don't know it from the Louvins themselves). Confusing are the closing
tracks Lucy Lee, Sing Real Loud, Come On Train and Frog Hunt with
harmonica and sax, two excellent pure sixties blues / blues rock singles
by Lloyd George from 1962. The whole thing is covered with the patina
of old recordings and sometimes you can hear the hissing of the 78
RPMs. Lloyd "Lonzo" George died in 1991, Rollin "Oscar"
Sullivan passed away in 2012. |
27 juli 2022
ON
THE DANCEFLOOR WITH/ JOEY DEE & THE STARLITERS
Het
begint op te vallen hoeveel gelijkaardige CD’s de re-issue labels
tegenwoordig uitbrengen. Zitten ze te vissen in elkaars vaarwater,
is het toeval, of betreft het bedrijfsspionage? Neem deze CD, een
Best Of van Joey Dee. Niks mis mee, maar anderhalf jaar geleden bracht
Jasmine al de JASCD 1074 Peppermint Twistin' With Joey Dee uit. Als
de platenmaatschappijen muziek recycleren dan recycleren wij onze
recensies, so here goes....
It's
becoming too obvious how many similar CD’s the re-issue labels
are releasing these days. Are they copying each other, is it coincidence,
or industrial espionage? Take this CD for example, a Joey Dee Best
Of. Fine, all good, but a year and a half ago Jasmine already released
the JASCD 1074 Peppermint Twistin' With Joey Dee. Well, if the record
companies recycle music then we recycle our reviews, so here goes...
|
SPOTLIGHT
ON/ JACKIE WILSON
Na
Spotlight CD’s rond Frankie & Lewis Lymon, Clyde McPhatter,
Sam Cooke en Jimmy McCracklin richt samensteller Mark Armstrong de
spotlights op Jackie Wilson die wij in Nederland en België natuurlijk
nog kennen van zijn aanstekelijke nummer één hit Reet
Petite uit 1986, hoewel "Mr. Excitement" toen al drie jaar
dood en begraven was, zij het in een naamloos graf. Het nummer werd
in 1957 geschreven door de latere Motown baas Berry Gordy en zijn
zus Gwen Gordy die in 1961 huwde met Harvey Fuqua van doo-wop groep
The Moonglows. Wilson verving in 1953 op zijn negentiende lead tenor
Clyde McPhatter bij Billy Ward's Dominoes toen McPhatter opstapte
om The Drifters op te richten, en de CD opent met zes Dominoes tracks
waarop Wilson het hoogste woord voert, zes tracks die stilistisch
gelijk de blauwdruk leveren voor de rest van de CD met een mix van
rhythm 'n' blues jive doo-wop (You Can't Keep A Good Man Down), poppy
doo-wop (Bobby Sox Baby), pop swing (Learning The Blues) en jazz swing
(St. Louis Blues), verankerd in een moderne versie van zwarte vocal
harmony groepen als The Mills Brothers en The Ink Spots (A Little
Lie, Above Jacob's Ladder). Wilson ging zelf ook zijn eigen weegs
in 1957 en scoorde meteen met zijn solo debuutsingle Reet Petite.
Minder bekend maar even dansbaar: Come Back To Me waarin zijn stem
onwaarschijnlijke uithalen maakt, en de rock 'n' roll songs If I Can't
Have You met priemend gitaarwerk, Right Now en Etcetera. You Better
Know It zat in 1959 in de rock 'n' roll film Go Johnny Go, I'll Be
Satisfied werd in 1982 gecoverd door Shakin' Stevens, Comin' To Your
House is een pop stroll, The New Breed uit 1963 effent de weg voor
soul en Sazzle Dazzle is gebaseerd op een gospel formaat.
After
Spotlight CD’s on Frankie & Lewis Lymon, Clyde McPhatter,
Sam Cooke and Jimmy McCracklin compiler Mark Armstrong turns the spotlight
on Jackie Wilson, whom we all remember from his catchy 1986 number
one hit Reet Petite, even though by then "Mr. Excitement"
had been dead and buried for three years, albeit in an unmarked grave.
The song had been written in 1957 by future Motown president Berry
Gordy and his sister Gwen Gordy who in 1961 married Harvey Fuqua of
doo-wop group The Moonglows. In 1953 at the age of 19 Wilson replaced
lead tenor Clyde McPhatter in Billy Ward's Dominoes when McPhatter
left to form The Drifters, and the CD kicks off with six Dominoes
tracks with Wilson fronting the group, six tracks that stylistically
provide the blueprint for the rest of the CD with a mix of rhythm
'n' blues jive doo-wop (You Can't Keep A Good Man Down), poppy doo-wop
(Bobby Sox Baby), pop swing (Learning The Blues) and jazz swing (St.
Louis Blues), based upon a modern interpretation of black vocal harmony
groups like The Mills Brothers and The Ink Spots (A Little Lie, Above
Jacob's Ladder). Wilson in turn went solo in 1957, scoring rightaway
with his solo debut 45 Reet Petite. Less familar but equally danceable
are Come Back To Me in which his voice slides incredibly upwards,
and the rock 'n' roll songs If I Can't Have You with piercing guitar
work, Right Now and Etcetera. You Better Know It was in the 1959 rock
'n' roll flick Go Johnny Go, Shakin' Stevens covered I'll Be Satisfied
in 1982, Comin' To Your House is a pop stroll, The New Breed from
1963 paves the way for soul and Sazzle Dazzle is based on a gospel
format. |
20 juli 2022
DOWN
HOME SPECIAL/ BO DIDDLEY
Van
alle rock 'n' roll pioniers was de in 2008 op 79-jarige leeftijd overleden
Ellas Otha Bates McDaniel, wereldwijd bekend als Bo Diddley, de meest
onorthodoxe, en het heeft jaren geduurd voor ik zijn in rhythm 'n'
blues gedrenkte muziek heb leren waarderen. Bo Diddley was immers
niet zozeer muziek als wel een ritme, gebaseerd op oeroude Afrikaanse
tradities. Na de Atomicat (ACCD120) CD The Diddley Daddy Sound: 28
Songs Influenced By Bo Diddley bevat deze Down Home Special 14 songs
1955-1963 van de Diddley Daddy hemzelve en 14 nummers 1955-1963 van
andere artiesten waar Diddley als componist, producer of muzikant
bij betrokken was.
Of
all the rock 'n' roll pioneers Ellas Otha Bates McDaniel who died
in 2008 at the age of 79, revered worldwide as Bo Diddley, was the
most unorthodox, and it took me years to learn to appreciate his rhythm
'n' blues-soaked music. After all, Bo Diddley was not so much music
as it was a rhythm, based on ancient African traditions. After the
Atomicat (ACCD120) CD The Diddley Daddy Sound: 28 Songs Influenced
By Bo Diddley, this Down Home Special contains 14 songs 1955-1963
by the Diddley Daddy himself and 14 songs 1955-1963 by other artists
that Diddley was involved with as composer, producer or musician.
|
GUITAR
BOOGIE SHUFFLE & OTHER GUITAR GREATS 1955-1962/
Oei...
anderhalf jaar geleden bracht Bear Family de BCD 17533 Frank Virtue
& the Virtues CD Rock uit, nu volgt Jasmine met een gelijkaardige
CD. Jammer, jammer, jammer: beide CD’s hebben maar liefst 20
tracks gemeenschappelijk, en op een totaal van respectievelijk 33
(Bear Family) en 28 (Jasmine) tracks is dat veel. De 28 nummers op
Jasmine kunnen netjes in twee verdeeld worden met een vocaal big band
combo gedeelte gevolgd door een evenredig aantal instrumentals, want
de bandleider uit Philadelphia is vooral bekend geworden via zijn
gitaar boogie getiteld Guitar Boogie Shuffle, een cover van Arthur
Smith's Guitar Boogie uit 1945 die Virtue in 1959 een Top 10 hitnotering
opleverde. Virtue leerde het vak evenwel reeds midden jaren '40 bij
de big bands van vóór de tweede wereldoorlog en dat
wordt gereflecteerd in de oudste nummers op de CD die opent met Ooh
Ya Gotta, variété cocktail (de piano) muziek met een
zangeres maar wel reeds voorzien van een boogie-ënde elektrische
gitaar. Die crooner swing evolueerde al snel naar embryonale big combo
rock 'n' roll in de stijl van Jimmy Cavallo & the House Rockers
en de eveneens vanuit Philadelphia opererende Freddie Bell & the
Bellboys én Bill Haley & the Comets, met songs als Good
Bye Mambo (geen mambo maar een swingende rocker), Hop Skip Jump Mambo
(wel mambo en niet het Collins Kids nummer), Rollin' An' A Rockin',
Toodle-Oo Kangaroo, I Ain't Gonna Do It No More en Let's Have A Party
(niet het Wanda Jackson nummer), rock 'n' roll die flinkt stompt maar
ook elementen van variété en crooners in zich draagt,
luister naar My Constant Love, I'm Going Home en I Think You're Lying
met op zang leadgitarist Jimmy Vespe - de gitarist op al die Frank
Virtue & the Virtues instrumentals is namelijk niet Frank Virtue
maar Jimmy Vespe. In die vroege jaren speelde de band ook reeds halfbakken
gitaar/sax instrumentals zoals Go Joe Go (de saxman heette Joe Fortunato)
en Jimmy's Shuffle, allicht genoemd naar Jimmy Vespe. Mambo Rock kennen
we natuurlijk van Bill Haley & the Comets en Rattle My Bones werd
ook gedaan door Comets afsplitsing The Jodimars, maar Frank Virtue
speelt ze allebei sneller. Ouch...
A year and a half ago Bear Family released the BCD 17533 Frank Virtue
& the Virtues CD Rock, now Jasmine follows with a similar CD.
Too bad, too bad, as both CD’s have no less than 20 tracks in
common, which is a lot on a total of respectively 33 (Bear Family)
and 28 (Jasmine) tracks. The 28 tracks on Jasmine can be neatly divided
into two with a vocal big band combo part followed by an equal number
of instrumentals, as the Philadelphia bandleader is best known for
his guitar boogie entitled Guitar Boogie Shuffle, a cover of Arthur
Smith's 1945 Guitar Boogie that gave Virtue a Top 10 hit in 1959.
Virtue however already learned the trade before World War II in the
mid-1940s big bands, as reflected in the oldest tracks on the CD which
opens with Ooh Ya Gotta, variety cocktail (the piano) music with a
female singer but already featuring a boogie-ing electric guitar.
That crooner swing soon evolved into embryonic big combo rock 'n'
roll also played by Jimmy Cavallo & the House Rockers and, also
operating out of Philadelphia, Freddie Bell & the Bellboys and
Bill Haley & the Comets, exemplified by songs like Good Bye Mambo
(no mambo but a swinging rocker), Hop Skip Jump Mambo (mambo and not
the Collins Kids song), Rollin' An' A Rockin', Toodle-Oo Kangaroo,
I Ain't Gonna Do It No More and Let's Have A Party (not the Wanda
Jackson song), rock 'n' roll that stomps hard but also contains elements
of variety music and crooners, just listen to My Constant Love, I'm
Going Home and I Think You're Lying with lead guitarist Jimmy Vespe
on vocals - the guitarist on all those Frank Virtue & the Virtues
instrumentals is not Frank Virtue but Jimmy Vespe. In those early
years the band already played half-baked guitar/sax instrumentals
as well like Go Joe Go (the saxman was called Joe Fortunato) and Jimmy's
Shuffle, probably named after Jimmy Vespe. Mambo Rock we know from
Bill Haley & the Comets and Rattle My Bones was also done by Comets
offshoot The Jodimars, but Frank Virtue plays both of 'em faster.
|
Bioscoopfilm Recensie
13 juli 2022
BIOSCOOPFILM
ELVIS Ik
pretendeer geen Elviskenner te zijn, maar als rock ‘n’
roll liefhebber voelde ik me wel geroepen om de nieuwste Elvis biopic
op groot scherm te gaan zien.
|
CD Recensie
6 juli 2022
THAT'LL
FLAT GIT IT Vol. 39:
Begin
dit jaar verscheen reeds Volume 40, nu is er ook Volume 39 in deze
nooit eindigende voortreffelijke reeks die de vooral blanke rock 'n'
roll inventariseert label per label per label. Dit keer zijn United
Artists en zusterlabel Unart aan de beurt, een van de platenlabels
na de tweede wereldoorlog en vooral in de jaren '50 opgericht door
filmstudio’s die logischerwijs in de eerste plaats mikten op
het uitbrengen van film soundtracks. UA werd opgericht in 1957 door
de gelijknamige filmstudio en bracht ook flink wat rock 'n' roll uit,
wat hier een prima CD met 33 tracks 1958-1962 oplevert.
Volume 40 was already out earlier this year,
and here's Volume 39 in this never-ending series that inventories
white rock 'n' roll label by label by label. This time the spotlight
shines on United Artists and its sister label Unart, one of several
record labels founded by film studios after the second world war and
especially in the 1950s, originally quite logically focussing on releasing
film soundtracks. UA, founded in 1957 by the film studio of the same
name, also released a lot of rock 'n' roll, which results in an excellent
CD with 33 tracks 1958-1962. |
120
YEARS OF THE CADILLAC CAR
Toen
ik pas in de rock 'n' roll stapte behoorden Boppin' Cadillac en Boppin'
Buick tot my favoriete verzamel-LP’s. Een Cadillac heb ik nog
steeds niet maar die platen nog altijd, en Boppin' Cadillac is zo'n
beetje het prototype van deze door DJ Mark Armstrong samengestelde
CD met 30 tracks 1948-1962 met de merknaam Cadillac in de songtitels,
vermeld in de songtekst of uitgevoerd door bands met het woord Cadillac
in de groepsnaam, met als excuus de 120ste verjaardag op 22 augustus
2022 van de oprichting in 1902 van dat automerk, notabene door Henry
Ford. Ik heb geen idee over welke auto in de jaren '50 de meeste songs
zijn gemaakt, maar het zou me niet verwonderen moest dat inderdaad
de Caddie geweest zijn, want die groeide uit tot een symbool van de
autogekke fabulous fifties, en dan nog liefst een roze Cadillac. When
I discovered rock 'n' roll Boppin' Cadillac and Boppin' Buick were
among my favourite compilation LP’s. I still don't have a Cadillac,
but I do hang on to those two LP’s, and Boppin' Cadillac is
pretty much the prototype of this CD compiled by DJ Mark Armstrong
featuring 30 tracks 1948-1962 with the brand name Cadillac in the
song titles, mentioned in the lyrics or performed by groups with the
word Cadillac in the band name, marking the 120th anniversary on 22
August 2022 of the car manufacturer's founding in 1902, by Henry Ford
of all people. I have no idea about which car most songs were made
in the fifties, but it would not surprise me if it was indeed the
Caddie, because it became a symbol of the car crazy fabulous fifties,
preferably a pink Cadillac. Six of the 20 tracks on Boppin' Cadillac
(and seven of the 30 tracks on Buffalo Bop's Rockin' Cadillac CD)
are reprised on 120 Years Of The Cadillac Car, but the big difference
is that unlike the other two releases the Atomicat CD not only features
rock 'n' roll/rockabilly but also the black side of the coin: perhaps
for coloured and inherently less wealthy Americans the Cadillac was
even more unattainable and therefore also in black music a status
object on which dreams, hopes and expectations were projected. The
oldest recordings on the CD, both from 1948, are black, Jimmy Liggins'
rockin' boogie Cadillac Boogie and the Trenier Twins' crooning Convertible
Cadillac which sounds like a listing of the local Cadillac dealer's
options catalogue. Those two styles are representative of the other
older black recordings here: Willie Brown's Cadillac Boogie, Hot Lips
Page's The Cadillac Song and Roy Brown's Cadillac Baby dance to rhythm
'n' blues swing, Lavern Baker's 1951 I Want A Lavender Cadillac recorded
as Bea Baker is more like a jazzy crooner, and Ricky Harper's A Pretty
Girl A Cadillac And Some Money swings lazily in between the two. The
blues rock front is represented by Jerry McCain's Courtin' In A Cadillac,
but the main part of the CD is of course dedicated to rock 'n' roll
in all shapes and sizes. More or less famous tracks, partly because
at the time they were included on that Boppin' Cadillac LP, are Baker
Knight's Bring My Cadillac Back ("I gotta find my baby and bring
her back 'cause she ran off with my Cadillac. I really need her and
I want her back, but if I had my choice I'd take the Cadillac")
and the pink Cadillacs of Hal Willis's My Pink Cadillac, Larry Dowd's
tough Pink Cadillac and Donnie Huffman's softer Pink Cadillac (And
A Red Headed Girl). Mixed in are the black Cadillacs driven by Sonny
Wallace (Black Cadillac) and by singer Joyce Green (same title, different
song) who's no to be messed with judging from lyrics like "I'm
gonna buy me a pistol, a great big 45, I'm gonna bring you back baby,
dead not alive, I'm gonna ride to your funeral in a black Cadillac".
And because there's something like bling bling The Aquatones want
a Solid Gold Cadillac for their sweetheart! The best known songs are
Bob Luman's existential Red Cadillac And A Black Moustache, and Bo
Diddley drives around the block twice with the rockers Cadillac and
Hey Bo Diddley which contains the sentence "hollerin'my baby
got towed away, slipped on from me like a Cadillac Eight". No
black music on an Atomicat rock 'n' roll CD without its white counterpart
and 120 Years Of The Cadillac also features hillbilly boogie with
Don Churchill & his Texas Mavericks who sing their 1952 Cadillac
Blues through their nose and Bob Wills' rhythm 'n' blues influenced
Cadillac In Model A, a 1954 radio transcription with Wills' youngest
brother Billy Jack Wills behind the wheel. |
1 juli 2022
SPOTLIGHT
ON/ SAM COOKE
DJ
Mark Armstrong die een CD samenstelt waarop zelfs Frank Sinatra-achtige
muziek als I've Got A Right To Sing The Blues staat? Wie had het ooit
gedacht! Sam Cooke, de hitmaker van Twistin' The Night Away, What
A Wonderful World, Chain Gang en Everybody Loves To Cha Cha Cha, is
dan ook niet de eerste de beste maar wel één van de
beste en mooiste stemmen uit de popmuziek, een hemelse stem gezegend
met de gospel waarin Cooke opgroeide als leadzanger van The Soul Stirrers.
DJ
Mark Armstrong compiling a CD that includes Frank Sinatra-styled songs
like I've Got A Right To Sing The Blues? Who would ever have thought!
Sam Cooke, maker of the hits Twistin' The Night Away, What A Wonderful
World, Chain Gang and Everybody Loves To Cha Cha Cha, is one of the
best and most beautiful voices in pop music, a heavenly voice blessed
with the gospel in which Cooke learned the trade as lead singer of
The Soul Stirrers. |
SKINNY
MINNY: THE BRITS ARE ROCKING Vol. 6/ TONY SHERIDAN
De
artiesten op Bear Family's The Brits Are Rocking reeks kan je opsplitsen
in enerzijds de rock 'n' roll pioniers als Tommy Steele en Billy Fury
en anderzijds de zangers die het mooie weer maakten in het Duitse
live circuit zoals Lee Curtis en King Size Taylor, en hùn CD’s
bestaan voor het overgrote deel uit covers. Tot de tweede soort behoort
zanger-gitarist Tony Sheridan, samen met Taylor en Curtis een van
de top attracties in Hamburg in de dagen van de Star Club. Sheridan
was niet de eerste de beste: hij was gastgitarist in het TV programma
Oh Boy, speelde naar eigen zeggen gitaar op Right Behind You Baby
en I Like Love van Vince Taylor, en stond in 1960 mee op de affiche
van de fatale Britse tour van Eddie Cochran en Gene Vincent. In juni
van datzelfde jaar was hij een van de eerste Britse muzikanten die
de overstap naar de St. Pauli uitgaansbuurt in Hamburg maakten. Wat
en waar en wanneer en met wie hij er speelde staat van naaldje tot
draadje uitgelegd in het dikke CD booklet van 40 pagina’s, maar
waar het om gaat is dat Sheridan achteraf een heel klein beetje wereldberoemd
werd door zijn associatie met de jonge Beatles. The Beatles, zonder
Ringo Starr (drummer was toen nog Pete Best), kwamen in augustus 1960
ook naar Hamburg, fungeerden korte tijd als Sheridan's begeleidingsband
en maakten er in juni 1961 met hem hun eerste professionele opnames,
zij het onder de naam The Beat Brothers omdat "pidel" in
het Duits zoveel betekent als piemel! Die opnames met orkestleider
Bert Kaempfert als producer die resulteerden in de Tony Sheridan &
the Beat Brothers single My Bonnie/ The Saints (When The Saints Go
Marching In) zijn sindsdien uiteraard heel vaak gerecycleerd maar
altijd met enige onduidelijkheid omgeven gebleven omdat er ook Tony
Sheridan & the Beat Brothers opnames zijn waarbij die Beat Brothers
niét The Beatles waren. Bear Family maakte in 2001 al de definitieve
Tony Sheridan & the Beatles anthologie met de dubbel-CD (BCD16583)
Beatles Bop Hamburg Days waarop de in totaal 10 songs die ze in juni
1961 en mei 1962 samen opnamen te horen zijn in 38 mono en stereo
versies, remixes, overgedubde en alternatieve versies. Drie ervan
staan ook op deze CD, namelijk de sympathieke rechtdoor rocker My
Bonnie (het bekende liedje My Bonnie Lies Over The Ocean) met de Engels
gesproken intro (er is ook een versie met een Duitse intro), de stereo
versie van When The Saints Go Marching In, en een van de drie versies
van het rustige, broeierig bluesy Take Out Some Insurance On Me Baby.
The
artists featured on Bear Family's The Brits Are Rocking series can
be divided into two categories: the pioneers like Tommy Steele and
Billy Fury, and the singers who became famous on the German live scene
like Lee Curtis and King Size Taylor, and their CD’s consist
for the most part of covers. Singer-guitarist Tony Sheridan falls
into the second category and was one of the top draws in Hamburg in
the Star Club days together with Taylor and Curtis. He wasn't just
anybody, being a guest guitarist on the TV show Oh Boy, laying claim
to have played guitar on Vince Taylor's Right Behind You Baby and
I Like Love, and sharing the bill with Eddie Cochran and Gene Vincent
on their fatal British 1960 tour. In June of the same year he was
one of the first British musicians to make the move to Hamburg's St.
Pauli entertainment district. What and where and when and with whom
he played there is explained in detail in the 40 page CD booklet,
but what matters is that Sheridan became a little bit world famous
a little bit later through his association with the young Beatles.
The Beatles, without Ringo Starr (their drummer at the time was Pete
Best), came to Hamburg in August 1960, acted for a short spell as
Sheridan's backing band and made their first professional recordings
with him in June of 1961, albeit under the name The Beat Brothers
because "pidel" in German is slang for penis! These recordings
produced by orchestra leader Bert Kaempfert resulting in the Tony
Sheridan & the Beat Brothers 45 RPM My Bonnie/ The Saints (When
The Saints Go Marching In) have been recycled countless times since
but always remained a bit of a mystery as there are also Tony Sheridan
& the Beat Brothers recordings on which The Beat Brothers were
not The Beatles. Bear Family already produced the definitive Tony
Sheridan & the Beatles anthology in 2001 with the double CD (BCD16583)
Beatles Bop Hamburg Days on which the total of 10 songs they recorded
together in June 1961 and May 1962 can be heard in 38 mono and stereo
versions, remixes, overdubs and alternative versions. Three of those
are also on this CD, the sympathetic straight forward rockin' My Bonnie
(the well known song My Bonnie Lies Over The Ocean) with the English
spoken intro (there is also a version with a German intro), the stereo
version of When The Saints Go Marching In, and one of the three versions
of the relaxed, sultry bluesy Take Out Some Insurance On Me Baby.
|