(reclame)


Je recente release (muziek, boek of wat dan ook) gerecenseerd op onze website? Stuur deze dan naar de hoofdredactie!
Your recent release (music, book or whatever) reviewed on our website? Send it to our editor-in-chief!

 

CD Recensies

28 juni 2023

ROCKS/ SANFORD CLARK
Bear Family, BCD 17664
English version: see below

Sanford Clark heeft heel wat meer in zijn petto dan enkel The Fool (in 1956 zijn enige hit), A Cheat en zijn definitieve versie van It's Nothing To Me, origineel van Loy Clingman en ook gedaan door Jim Reeves. Bear Family bracht in een ver verleden reeds de LP’s Rockin' Rollin' Volume 1 en 2 en de CD’s The Fool en Shades uit, beide reeds lang deleted, en uit die CD’s is nu deze Rocks gepuurd, aangevuld met een stuk of zeven songs die bij mijn weten nooit eerder op CD verschenen. Voor wie de niet-genummerde Rocks serie spaart: tenzij we weer eens scheef geteld hebben is dit nummer 71! Clark zingt met laconieke fluwelen stem in wat de Amerikanen een deadpan vertolking noemen, wat je zou kunnen vertalen als nonchalant op een relaxte, onderkoelde low key manier. Modern Romance hier werd ook opgenomen door Huelyn Duvall, en het is in diezelfde zorgeloze stijl dat Sanford Clark zich dansend bewoog in nummers als Cross-Eyed Alley Cat, net zoals hij een hele mooie versie aflevert van Love Charms, ook gedaan door Ray Stanley. Op andere momenten, bijvoorbeeld in het pizzicato Travelin' Man, doet Clark denken aan een meer macho versie van Ricky Nelson, al is dit voor alle duidelijkheid niét de gelijknamige Ricky Nelson song. Een deel van het specifieke geluid van Sanford Clark is ongetwijfeld een pluim op de cowboyhoed van producer en componist Lee Hazlewood die reeds met Sanford Clark werkte nog vóór hij het meesterbrein achter Duane Eddy werd. Hazlewood zou in de jaren '60 scoren met Nancy Sinatra (These Boots Are made For Walking) en die trippy hippie à go go country stijl was het resultaat van experimenten die aanvingen in de jaren '50 met eerst Sanford Clark en dan Duane Eddy. The Fool was een productie van Hazlewood en diens eerste hit, met op hypnotische gitaar Al Casey die op nog meer opnames van Clark opduikt. Nog schoolvoorbeelden van de vroege Hazlewood sound hier zijn Love Charms en de ongewone cover van Ain't Nobody Here But Us Chickens, Hazlewood is producer van 27 van de 31 tracks 1956-1967 hier.
Staan verder op de CD: sympathieke rockers als Lonesome For A Letter, Every Minute Of The Day, Ooo Baby, Usta Be My Baby en Lou Be Doo, de rockende shuffle Nine Pound Hammer, dixieland swing (Swanee River Rock), beide versies van A Cheat (de bekende + de origineel onuitgebrachte versie met een overgedubde snaretrommel), opnames voor Dot, Trey, Project, Warner Brothers en Ember, Clark's originele versie van het door Dean Martin tot een wereldhit gecroonde Houston (yep, geschreven door Lee Hazlewood), en de Ramco heropname van The Fool uit 1965 met Waylon Jennings op gitaar, een meer metalen dobro-achtige invulling, freewheelende mondharmonica en wat klinkt als een natrappende reverb veer.
Clark heeft ooit in Hemsby opgetreden maar ik heb hem nooit live gezien. Ik zal hem ook nooit meer zien, want hij overleed in 2021 op 85-jarige leeftijd aan kanker. Ze zijn trouwens allemáál al dood: Waylon Jennings, Lee Hazlewood, Al Casey. Jammer, want dit is een geslaagde, zij het rustige CD, bij momenten "haunting", zoals dat in het Amerikaans zo mooi omschreven wordt. Eén voorwaarde: je moet die sixties Lee Hazlewood country als Tennessee Walk (1960), het strollende Just Bluesin' (1964), het dromerige Hard Feelings (1965) en het op maat van Smokestack Lightnin' (D) geknipte Black Jack County Chain (1967) zien zitten, nummers die evengoed door Nancy Sinatra hadden kunnen worden gezongen. Een paar persoonlijke favorieten als The Girl On Death Row, Better Go Home (Throw That Blade Away), Where's The Door en Step Aside ontbreken, maar een mens kan niet alles hebben. The Man Who Made An Angel Cry en het uber-twangy They Call Me Country staan er in elk geval wél op! Inclusief het vertrouwde hoogkwalitatieve Bear Family CD booklet van 36 pagina’s met een uitgebreide biografie en opnamedetails.
Info www.bear-family.com (Frantic Franky)

Sanford Clark had a lot more in store than just The Fool (in 1956 his only hit), A Cheat and his definitive version of It's Nothing To Me, originally from Loy Clingman and also recorded by Jim Reeves. In the distant past Bear Family released the LP’s Rockin' Rollin' Volume 1 and 2 and the CD’s The Fool and Shades, both long deleted, and a selection from those CD’s has now been brought together on this Rocks CD, supplemented by about seven songs that to my knowledge never before appeared on CD. For those who collect the unnumbered Rocks series: if we haven't miscounted again this is number 71! Clark sings with a laconic velvety voice and what is called a deadpan rendition, which stands for nonchalant in a relaxed, understated low key manner. Modern Romance here was also recorded by Huelyn Duvall and Clark dances in that same carefree style in songs like Cross-Eyed Alley Cat, just like he delivers a very nice version of Love Charms, also done by Ray Stanley. At other times, for instance in the pizzicato Travelin' Man, Clark reminds us of a more macho version of Ricky Nelson in this song which is not the Ricly Nelson song. Part of the unmistakable Sanford Clark sound is undoubtedly the work of producer and composer Lee Hazlewood, who was already working with Sanford Clark even before he masterminded Duane Eddy's career. Hazlewood would score with Nancy Sinatra in the 1960s (These Boots Are Made For Walking) and his trippy hippie à go go country style was the result of experiments that began in the 1950s with first Sanford Clark and then Duane Eddy. The Fool was a Lee Hazlewood prodcution and in fact Hazlewood's first hit, featuring on hypnotic guitar Al Casey who appears on several more of Clark's recordings. Further textbook examples of the early Hazlewood sound here are Love Charms and the unusual cover of Ain't Nobody Here But Us Chickens, and he is the producer of 27 out of the 31 tracks 1956-1967 here. Also on the CD: sympathetic rockers like Lonesome For A Letter, Every Minute Of The Day, Ooo Baby, Usta Be My Baby and Lou Be Doo, the rockin' shuffle Nine Pound Hammer, dixieland swing (Swanee River Rock), both versions of A Cheat (the familiar version + the originally unreleased version with a snare drum overdub), recordings for Dot, Trey, Project, Warner Brothers and Ember, Clark's original version of Houston turned into a worldwide hit by Dean Martin (yep, written by Lee Hazlewood too), and the 1965 Ramco re-recording of The Fool with Waylon Jennings on guitar, a more metallic dobro sounding instrumentation, a freewheeling mouth harp and what sounds like an endless reverb spring.
Clark at least once performed in Hemsby but I never saw him live. And I never will because he died of cancer in 2021 at the age of 85. In fact they're all dead: Waylon Jennings, Lee Hazlewood, Al Casey. Pity, cos this is a decent if at times a bit calm CD, with a haunting quality to it. On one condition: you have to dig those sixties Lee Hazlewood country songs like Tennessee Walk (1960), the strolling Just Bluesin' (1964), the dreamy Hard Feelings (1965) and Black Jack County Chain (1967) which would fit Smokestack Lightnin' (D) to a tee, songs that could just as well have been sung by Nancy Sinatra. A couple of personal favourites like The Girl On Death Row, Better Go Home (Throw That Blade Away), Where's The Door and Step Aside are absent, but ya can't have it all. The good news is that at least The Man Who Made An Angel Cry and the uber-twangy They Call Me Country are included, just like the usual high quality 36 page Bear Family CD booklet with a detailed biography and session files. Info www.bear-family.com (Frantic Franky)


PRESLEY STYLE/ PJ PROBY
Bear Family, BCD17678
English version: see below

Deze CD mag u in uw media room naast Bear Family's CD And Then I Wrote Songs For Elvis (BCD16654) van Don Robertson zetten: "lost Elvis songwriter demo’s 1961-1963" oftewel 21 nooit eerder uitgebrachte demo’s voor Elvis ingezongen door PJ Proby. De nu 84-jarige Proby begon zijn carrière in 1958 onder het atomische pseudoniem Jett Powers met de uitstekende rockabilly single Go Girl Go alvorens na een aantal onsuccesvolle singles in de eerste helft van de jaren '60 in Engeland te scoren als blue eyed soul zanger met popmuziek en een dynamische stage act. De tussenliggende periode overbrugde hij onder meer met het schrijven van songs en het inzingen van demo’s voor andere artiesten als Johnny Burnette (Proby schreef Clown Shoes), Bobby Vee (Proby zong de demo van The Night Has A Thousand Eyes in) en... Elvis! Bijna alle songs hier waren bedoeld voor de Elvis films, meer bepaald voor It Happened At The World's Fair, Fun In Acapulco, Tickle Me, Roustabout, Kissin' Cousins en Girls Girls Girls, en dan weet u dat het meer handelt om de exotische, dromerige calypso en rhumba film Elvis, en als het toch uptempo is dan betreft het de groovy go go pop Elvis. Eén song werd meegeschreven door Proby zelf, drie zijn van de hand van Ruth Bachelor & Bob Roberts, de 17 andere van Sid Wayne & Ben Weisman, en die laatste is met een verbazingwekkende 57 songs de recordhouder inzake het hoogste aantal liedjes opgenomen door Elvis. Ter vergelijking: Sid Wayne schreef er 32, Doc Pomus schreef er achttien, Don Robertson veertien. Van de 21 songs hier werden er als we juist geteld hebben uiteindelijk slechts vijf opgenomen door Elvis en het is uiteraard interessant de demo versies van Fun In Acapulco, Cotton Candy Land, Slowly But Surely, It's Carnival Time en Because Of Love te vergelijken met Elvis' uiteindelijke opname. Je merkt soms tekstwijzigingen, extra strofes en vaak het ontbreken van solo’s, en ze deden duidelijk hun best om de demo’s niet alleen instrumentaal maar ook vocaal zoveel mogelijk te doen klinken als Elvis. Logisch, want dat verhoogde de kans dat hun song werd geselecteerd uit de - ik citeer het colour booklet van 34 pagina’s met track-per-track achtergrondinformatie - "meer dan 300 demo’s aangeleverd voor elke film door tien of twaalf songwriter teams" die de opdracht kregen songs aan te leveren op maat van specifieke filmscenes. Daar hadden ze aan PJ Proby een hele goeie aan, want een van zijn talenten was zingen in de stijl van andere zangers, en het dient gezegd dat hij een overtuigende Elvis kon neerzetten, inclusief Elvis' gepatenteerde southern drawl. Nog fascinerender is wat had kùnnen zijn, en dan heb ik het over de songs geschreven op maat van de films en op maat van Elvis maar niet geselecteerd. Vergelijk Take Me To The Fair en Margarita met de door andere songschrijvers gepende gelijknamige nummers en kies voor welke song u zelf was gegaan. Of vergelijk ze met de songs met andere titels die voor die specifieke scenes werden gebruikt, zoals Me And My Amigo (voor die scene in Fun In Acapulco werd het nummer Mexico gebruikt), Carnival Of Dreams (in Roustabout werd Carny Town gebruikt) en The Greatest Show (in Roustabout werd It's A Wonderful World gebruikt, de enige song uit een Elvis film die ooit op de shortlist voor een eventuele Oscar nominatie voor Best Film Song kwam maar uiteindelijk niét werd geselecteerd als Oscar kandidaat). Andere songs zoals Which Way Do I Turn, het bluesy I'll Keep Your Secret of Happy Go Lucky Me kan je moeilijk plaatsen in specifieke scenes in de films (misschien haalden de scenes waarvoor ze bedoeld waren geeneens de film), maar de romantische ballade 'Til Love Comes To You was ongetwijfeld een betere keuze geweest dan There's No Room To Rhumba In A Sports Car, het zwakste nummer uit Fun In Acapulco. Twee songs, Come And Get It met Hammond orgel en A Fool To Wander, waren hoogstwaarschijnlijk niet bedoeld voor films maar voor Elvis' Devil In Disguise opnamesessies uit 1963 waar geen LP uit voortkwam en de nummers werden gebruikt om films op te vullen. In elk geval heeft Elvis Come And Get It en A Fool To Wander nooit opgenomen. Eén nummer evenmin bedoeld voor een soundtrack, In My Dreams, werd in 1964 opgenomen door Ricky Nelson. Luidens de hoesnota’s van de hand van Elviskenner Trevor Simpson zouden er nog minstens vijf andere PJ Proby Elvis demo’s bestaan die nog niet teruggevonden zijn. De geluidskwaliteit van wat naar wij aannemen acetaatopnames waren is over het algemeen vrij goed, zij het soms ietwat dof, uitgezonderd één nummer dat zo zwaar beschadigd was dat het met een splice diende gereconstrueerd. PJ Proby treedt nog steeds op en dan vooral in Britse oldies concerten. Haal 'm naar de Rhythm Riot!
Info: www.pjproby.net en www.bear-family.com (Frantic Franky)

You can put this CD in your media room next to Bear Family's Don Robertson's CD And Then I Wrote Songs For Elvis (BCD16654) as it contains "lost Elvis songwriter demos 1961-1963", to be precise 21 never-before-released demos for Elvis sung by PJ Proby. Proby began his career in 1958 using the atomic alias Jett Powers with an excellent rockabilly single titled Go Girl Go and recorded a couple of unsuccessful 45s before hitting the jackpot in England in the first half of the 1960s with blue eyed soul, pop music and a dynamic stage act. In between he made ends meet by writing songs and singing demos for other artists like Johnny Burnette (Proby wrote Clown Shoes), Bobby Vee (Proby sang the original demo of The Night Has A Thousand Eyes) and... Elvis! Almost all the songs here were intended for Elvis' movies, more specifically for It Happened At The World's Fair, Fun In Acapulco, Tickle Me, Roustabout, Kissin' Cousins and Girls Girls Girls Girls, so you know this has mostly to do with the exotic, dreamy calypso and rhumba film Elvis, and when it does get uptempo we're dealing with the groovy go go pop Elvis. One song was co-written by Proby himself, three are by Ruth Bachelor & Bob Roberts, the 17 others by Sid Wayne & Ben Weisman, the latter being the record holder of the highest number of songs recorded by Elvis, totalling an astonishing 57 songs. To give you an idea: Sid Wayne wrote 32 Elvis songs, Doc Pomus 18, and Don Robertson 14. Of the 21 songs here, providing I counted correctly only five were eventually recorded by Elvis and it's of course quite interesting to compare the demo versions of Fun In Acapulco, Cotton Candy Land, Slowly But Surely, It's Carnival Time and Because Of Love with Elvis' recordings. On occasion you notice text changes, extra verses and often the absence of instrumental breaks, and it's clear they did their best to duplicate the Elvis sound and style as much as possible not only instrumentally but also vocally. Logically, for that increased the chances of their song being selected from the - I quote the 34 page colour booklet with track-by-track background information - "more than 300 demos supplied for each film by ten or twelve songwriter teams" who were tasked with providing songs tailored to specific film scenes. Proby was perfect for the job as one of his talents was singing in the style of other vocalists, and it must be said that he lays down a convincing Elvis, including Elvis' patented southern drawl. Even more fascinating is what could have been: I am talking about the songs written tailor made for the films and for Elvis but not chosen. Compare Take Me To The Fair and Margarita with the songs of the same title penned by other songwriters and decide which song you would have selected. Or compare them with songs with other titles that were used in those specific scenes, such as Me And My Amigo (Fun In Acapulco used the song Mexico in that scene), Carnival Of Dreams (in Roustabout it's Carny Town) and The Greatest Show (in Roustabout it's It's A Wonderful World, the only song from an Elvis film ever shortlisted for a possible Oscar nomination for Best Film Song, but in the end it was not selected as an Oscar candidate). Other songs such as Which Way Do I Turn, the bluesy I'll Keep Your Secret or Happy Go Lucky Me are hard to place in specific scenes in the films (maybe the scenes were cut from the final film), but there's little doubt that the romantic ballad 'Til Love Comes To You would have been a better choice than There's No Room To Rhumba In A Sports Car, the weakest song in Fun In Acapulco. Two songs, Come And Get It with Hammond organ and A Fool To Wander, were in all likelihood not intended for a movie but for Elvis' 1963 Devil In Disguise recording sessions from which no LP was issued, the songs ending up as film fodder, but in the end Elvis never recorded neither Come And Get It nor A Fool To Wander. Another song not intended for a soundtrack, In My Dreams, was recorded by Ricky Nelson in 1964. According to the sleeve notes by Elvis expert Trevor Simpson there are at least five other PJ Proby Elvis demos that have not yet been found. The sound quality of what we assume were acetate recordings is in general rather quite good, albeit sometimes lacking sharpness, except for one song that was so badly damaged that it had to be recreated with a discrete splice. PJ Proby is still performing at the age of 84, mostly at oldies shows in England. Book him for the Rhythm Riot!
Info: www.pjproby.net en www.bear-family.com (Frantic Franky)

22 juni 2023

ROCKIN’ ROLLIN’ USA CANADA VISIT 04: RED LIPS
Pan-American, PAR004
English version: see below

Het internationale duo van samensteller Mark Armstrong (GB) en grafisch ontwerper Henrique San (BRA) is weer gaan globetrotten en kwamen luidens de illustratie binnenin deze digipack terug met enkele valiezen en dozen vol singles made in Canada, zowel van Canadese als van Amerikaanse artiesten. Je hoort soms de uitdrukking "reizen in je hoofd", meestal gevolgd door een heleboel flauwekul over een zesde zintuig, maar voor deze serie geldt: reizen met je oren, dankzij rockers (Rockin' Jukebox van Bob King), rockabilly (Bop-A-Dee Bop-A-Doo van Hal Willis), teenbilly (Rock To The Music van The Rhythm Jesters), jivers (16 Teens van The Rover Boys), sixties rockers (Yes Tonight Josephine door Larry Lee & the Leesures), strollers (het lichtjes fantastische Red Lips van Marty Hill, zijn Mr. Oracle Of Love dat hier ook op staat is daarentegen pure popcorn) en female rockers als Ooh Whatcha Do van de in Schotland geboren maar als kind naar Canada verhuisde Vanda King. King is nu 80 jaar en baat in Las Vegas nog steeds een pianoverhuurbedrijf uit, dus als er iemand zo vriendelijk wil zijn haar naar de Rhythm Riot te halen? Met de countryrock covers van Buddy Knox' Party Doll en van Johnny Horton's Honky Tonk Man door Luke Simmons (een Canadees die carrière maakte met als thuisbasis Nieuw-Zeeland, het meest geïsoleerd gelegen land ter wereld, niet de Nederlandse provincie) en met de door Rudy Asselin in het Frans gezongen accordeon en orgel boogie En Avant Le Rock 'n' Roll val je van de ene verrassing in de andere verbazing.
Amerikaanders die hun singles door de platenfirma uitgebracht zagen worden bij de noorderburen waren Mac Curtis met de rockabilly klassieker If I Had Me A Woman, Dale Hawkins met de springende bopper Mrs. Merguitory's Daughter, studiogroep The Sugar Canes onder leiding van Ray Felder (één van de twee saxofonisten op Fever van Little Willie John) met de strollende saxer Sioux Rock die behalve een dreigende sfeer niets te maken heeft met cowboys en indianen), Penny Candy met de female stop-start rocker Come On Over, Tom Tall met het rockabilly geïnspireerde Hot Rod Is Her Name, en High Barrett & the Victors met een rockende gitaarbilly cover van Johnny Horton's Got The Bull By The Horns twee jaar ná Horton maar wel mooi met hun eigen naam eronder als schrijver... Everybody's Rockin' But Me is bekender in de cover van Bobby Lord, hier hebben we recht op de iets meer country boogie klinkende originele opname van auteur Jack Turner. Naast het misschien wat overbodige doch geweldig rockende Keep A Knockin' van Little Richard is de bekendste naam op de CD een Canadees die zo wereldberoemd is dat iedereen vergeten is dat ie Canadees is, namelijk Paul Anka. Blau Wile Deveest Fontaine, in 1956 één zijde van zijn debuutsingle, is een onwaarschijnlijke songtitel, maar wedden dat je Anka nog nooit zo stevig hebt weten rocken? De titel van deze single waarvan Anka naar verluidt 3000 exemplaren verkocht (van Diana verkocht ie een jaar later 9 miljoen stuks) zou een foutief gespelde fictieve plaatsnaam zijn (het nummer gaat over een exotische strandvakantie), en het nummer doet zijn voordeel met de doo-woppende backings die zowel aan The Sharps (de latere Rivingtons) als aan The Jacks alias The Cadets worden toegeschreven. Dit is trouwens heus niet Anka's enige rocker, ook Late Last Night uit 1959 wat verder op de CD is zeer zeker de moeite. Nog meer vrolijke doo-wop is Puddin' 'n' Tain van de Amerikaanse groep The Alley Cats, een productie van Phil Spector maar niet in zijn kenmerkende wall of sound stijl. Even Canadees als Paul Anka was Hank Snow die zich door de uptempo country boogie Don't Hang Around Me Anymore neuzelt. Reg Smith was een neef van Hank Snow die de country boogie flink wist te rocken, getuige zijn Let's Make Hay. Ook Jack Scott, hier aanwezig met de dodelijke stroll The Way I Walk, was in feite een Canadees. De meest bizarre song is The Sock van de sympathiek rockende meidengroep The Valentines: het nummer dat wat doet denken aan The Coasters gaat over een sok van Elvis met een gat erin aan hen verkocht door Colonel Parker...
Verdict: en avant le rock 'n' roll oftewel vooruit met de geit dankzij veel goeie rockers als At The High School Dance van R. Dean Taylor. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The international duo of compiler Mark Armstrong (GB) and graphic designer Henrique San (BRA) went globetrotting again and according to the illustrations inside this digipack came back with several suitcases and boxes full of 45s made in Canada by both Canadian and American artists. You sometimes hear the phrase "travelling in your head", usually followed by esoteric mumbo jumbo about a sixth sense, but for this series the rules is: travel with your ears, thanks to rockers (Bob King's Rockin' Jukebox), rockabilly (Hal Willis' Bop-A-Dee Bop-A-Doo), teen billy (The Rhythm Jesters' Rock To The Music), jivers (The Rover Boys' 16 Teens), sixties rockers (Yes Tonight Josephine done by Larry Lee & the Leesures), strollers (Marty Hill's slightly fantastic Red Lips, his Mr. Oracle Of Love also on here is on the other hand 100 % popcorn) and female rockers like Ooh Whatcha Do by Vanda King, born in Scotland but migrated to Canada as a child. She's now 80 and still runs a piano rental business in Las Vegas, so if anyone would be kind enough as to bring her over to the Rhythm Riot? With country rock covers of Buddy Knox's Party Doll and of Johnny Horton's Honky Tonk Man by Luke Simmons (a Canadian who based his career in New Zealand) and with the accordion cum organ boogie En Avant Le Rock 'n' Roll sung in French by Rudy Asselin we go from one surprise to another.
Americanos whose saw their 45s being released at their northern neighbours included Mac Curtis with the rockabilly classic If I Had Me A Woman, Dale Hawkins with the bouncy bopper Mrs. Merguitory's Daughter, studio group The Sugar Canes led by Ray Felder (one of the two saxophone players on Little Willie John's Fever) with the strolling sax Sioux Rock which apart from a menacing atmosphere has nothing to do with cowboys and injuns), Penny Candy with the female stop-start rocker Come On Over, Tom Tall with the rockabilly inspired Hot Rod Is Her Name, and High Barrett & the Victors with a rockin' guitarbilly cover of Johnny Horton's Got The Bull By The Horns two years after Horton but with their own name as somposer.... Everybody's Rockin' But Me is better known in Bobby Lord's cover version, here we're entitled to the slightly more country boogie sounding original recording by writer Jack Turner. Besides Little Richard's perhaps somewhat redundant but loudly rockin' Keep A Knockin' the best known name on the CD is a Canadian who's so world famous that everyone's forgotten he's actually Canadian, Paul Anka. Blau Wile Deveest Fontaine, in 1956 one side of his debut 45, is an unlikely song title, but I'll wager a pint you never heard Anka rockin' so hard. The title of this 45 of which Anka reportedly sold 3,000 copies (a year later Diana sold 9 million copies) is said to be a misspelled fictional place name (it's about an exotic beach holiday), and the song takes full advantage of its doo-wop backing vocals attributed to both The Sharps (who later became The Rivingtons) as well as to The Jacks aka The Cadets. It's by no means Anka's only rocker, Late Last Night from 1959 a little further on the CD is also excellent. There's more upbeat doo-wop with Puddin' 'n' Tain by American group The Alley Cats, a Phil Spector production not in his signature wall-of-sound style. Just as Canadian as Paul Anka was Hank Snow who hums his way through the uptempo country boogie Don't Hang Around Me Anymore. Reg Smith was a cousin of Hank Snow quite apt at rockin' the country boogie, as evidenced by his Let's Make Hay. Jack Scott, present with the killer stroll The Way I Walk, was also in fact a Canadian. The most bizarre track is The Sock by the sympathetic rockin' girl group The Valentines: the song somewhat reminiscent of The Coasters is about one of Elvis' socks with a hole in it sold to them by Colonel Parker....
Verdict: en avant le rock 'n' roll thanks to a lot of decent rockers like R. Dean Taylor's At The High School Dance. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ROCKIN' WITH THE KRAUTS VOL. 4
Bear Family, BCD17705
English version: see below

Vierde en laatste deel in de reeks rock und roll made in Germany met voor de prijs van één CD opnieuw 32 tracks op labels als Electrola, Philips, Ariola en Polydor waarvoor u wellicht een fortuin zou moeten ophoesten op Discogs dan wel de rest van uw leven jedes Wochenende elke Flohmarket bezuiden de grens zou moeten afstruinen. Und jawohl, die sind alle wieder da: Duitstalige variété versies van Amerikaanse hits als Runaround Sue (Hipp-Hipp door Ronny Twen und die Perrys), Blue Moon (Harry Glück), Bim Bam (Hannes Wüst) en At The Hop (Ralf Bendix und die Hansen-Boys met de merkwaardig doorvrochten zinsnede "ja, in At The Hop is die Männer knap"). Een van de beste coveraars blijkt Ted Herold, een van de bekendere artiesten die aanspraak maakten op de titel van Duitse Elvis, met Ich Brauch' Keinen Ring, zijn vertaling van Wear My Ring Around Your Neck van Elvis die in elk geval trouwer aan de bron bleef dan Harry Glück's vertaling van I Feel So Bad.... Ich Find' Kein Bett! Tja, "bad" en "Bett" klinken fonetisch hetzelfde natuurlijk...
Er is nog meer variété rock 'n' roll met Conny Quick's door spy jazz beïnvloede uptempo swinger Rock Baby Rock, en de betere twist pop is van Conny Froboess met een Duitse Lipstick On Your Collar als Lippenstift Am Jacket. Shadows klanken zijn te horen bij Benny Quick die in 1965 een nummertje van Cliff & the Shadows coverde, Tough Enough (origineel van Johnny Otis) dat toen al een jaar of vijf oud was, en Quick klonk dankzij het orgeltje als een beatversie van Cliff Richard. In de afdeling wilde instro’s noteren we Pages Rhythm van Peter Reese und die Rocking Stars, in 1964 een mengeling van surf en white rock, en The Taifuns met een wilde gitaar/sax cover van Crossfire van Johnny & the Hurricanes waar ze doodleuk hun eigen naam als componisten en een andere titel, Go Go, op plakten. In die jaren was het gebruikelijk dat Amerikaanse artiesten hun grote hits zelf opnamen in anderstalige versies en een schoolvoorbeeld daarvan is hier Connie Francis met Someone Else's Boy als Schöner Fremder Mann. Daarnaast waren er de Britse acts die meer succes oogsten in het Duitse live circuit als in hun thuisland en twee van hen waren Casey Jones, present met een Duitstalige beatrock cover van Bumble Bee van Lavern Baker, en The Flamingos met een beatrock Roll Over Beethoven als Mein Beatle Baby. De beroemdste Brit die in Duitsland aan ontwikkelingshulp deed was Tony Sheridan, maar The Beat Brothers die hem in 1962 begeleidden in het groovy jazzy Madison Kid zijn niét The Beatles. Eén jaar later werd Shimmy Shimmy als de betere garage rock 'n' roll opgenomen door "Deutschlands Beat Gruppe Nummer 1" The Rattles op de live compilatie LP Twist Im Star-Club Hamburg, en daarmee gaan we richting sixties nuggets met zoals immer veel Chuck Berry (The Gisha Brothers met een in het Engels gezongen Memphis Tennessee in de stijl van Lonnie Mack, The King-Beats met Too Much Language Business, een opvallende Duitstalige cover van Too Much Monkey Business die met zijn gesproken intermezzi zo modern klinkt voor 1965 dat je het als een voorloper van de Deutsche Neue Welle kan beschouwen) en veel Jimmy Reed: Let's Get Together gecoverd door The Liverpool Beats inclusief een mondharmonica zoals die te horen viel bij The Beatles (vreemd genoeg staat als componist niet Jimmy Reed vermeld maar Richard & Robert Sherman, de componisten van een heel ander nummer getiteld Let's Get Together. Er staat geen label shot in het CD booklet om dit mysterie op te lossen), High Heel Sneakers door The Pralins, en de (fake live?) cover van Can I Get A Witness van Marvin Gaye op Motown door The Shouters. The Progressives dragen dan weer een sixties rhythm 'n' blues versie van Matchbox bij. 't Is een beetje vreemd om zo'n toch vrij harde sixties songs te horen naast bijna schlagers als de Duitstalige Paul Anka cover Midnight en de A White Sports Coat And A Pink Carnation vertaling Die Farbe Der Liebe (Statt Weiss Trag' Rot), beide van Paul Kuhn, maar voor elke Alle Mädchen Wollen Küssen (een pizzicato Peter Kraus vertaalt Be Mine van Lance Fortune en Lillian Briggs, maar de echte original schijnt wel degelijk van een Duitser, Leo Leandros, te zijn - bij ons nam Anneke Grönloh het op als Alle Meisjes Willen Trouwen) en Elvis styled Let's Have A Party (Ja So'ne Party door Billy Sanders, nog een Brit die carrière maakte in Duitsland) staat er een nummer op als Flamingo Twist (Gust Claer & the Fendermen), Kiss Me (Dieter Kersten und die Rocking Stars) en het wilde Susi-Twist (Hannes Patek in een vertaling van Where Did You Go Last Night, een wat minder bekend Bill Haley nummer) die geweldige rockers hadden kunnen zijn... waren ze in het Engels geweest. Er staan ook twee Nederlandse acts op de CD, te beginnen met The Javalins, dit keer niet met stevige indorock maar met de in het Duits gezongen popballade Caroline uit 1962, een vertaling van You're So Fine van The Falcons. De tweede Nederlander is John Lamers, de in maart van dit jaar overleden zanger van Cees & his Skyliners, met Bitte Bleib Bei Mir, een kwalitatief hoogstaande popcover van Lover Please van Clyde McPhatter.
Veel van vooral de covers moeten het eerder hebben van de huh? dan van de wauw factor, maar hey, dit is de stuff waar collectors van dromen.... of nachtmerries van krijgen! En wat zou het fijn zijn moest Bear ook gelijkaardige reeksen met homegrown rock 'n' roll uit Spanje, Italië, Frankrijk en waarom niet Nederland en België maken! Er steekt een dik booklet bij (30 pagina’s) met achtergrond info, helaas alleen in het Duits. Info www.bear-family.com (Frantic Franky)

Fourth and final instalment in the series with rock und roll made in Germany featuring for the price of a single CD a whopping 32 tracks on labels such as Electrola, Philips, Ariola and Polydor for which you would have to cough up a fortune on Discogs or which would mean spending the rest of your life jedes Wochenende scouring every Flohmarket in Deutschland. Und jawohl, die sind alle wieder da: German language variety versions of American hits like Runaround Sue (Hipp-Hipp by Ronny Twen und die Perrys), Blue Moon (Harry Glück), Bim Bam (Hannes Wüst) and At The Hop (Ralf Bendix und die Hansen-Boys with the weirdly constructed sentence "ja, in At The Hop is die Männer knap"). One of the best cover artists turns out to be Ted Herold, number one on the shortlist of singers to lay claim to the title of German Elvis, with Ich Brauch' Keinen Ring, his translation of Elvis's Wear My Ring Around Your Neck which at least remained more faithful to its source than Harry Glück's translation of I Feel So Bad.... Ich Find' Kein Bett ("I don't find a bed")! Guess "bad" and "Bett" sound phonetically the same...
There's more variety rock 'n' roll with Conny Quick's spy jazz influenced uptempo swinger Rock Baby Rock, while Conny Froboess delivers decent twist pop with a German Lipstick On Your Collar as Lipstick Am Jacket. Shadows sounds can be heard courtesy of Benny Quick who in 1965 covered a Cliff & the Shadows song, Tough Enough (originally from Johnny Otis) that had already been out for about five years by then. Thanks to the organ it made Quick sound like a beat version of Cliff Richard. Two Dutch acts hail toward the pop side of things: The Javalins, this time not with solid indo rock but with the 1962 pop ballad Caroline sung in German, a translation of The Falcons' You're So Fine, and John Lamers, the singer of Cees & his Skyliners who died in March of this year, with Bitte Bleib Bei Mir, a high quality pop cover of Clyde McPhatter's Lover Please. In the wild instrumentals department we note Peter Reese und die Rocking Stars' Pages Rhythm, in 1964 a mixture of surf and white rock, and The Taifuns with a wild guitar/sax cover of Johnny & the Hurricanes' Crossfire on which they put their own name as composers and a new title, Go Go. In those days it was all part of the job for American artists to record their big hits in foreign language versions and a textbook example here is Connie Francis with Someone Else's Boy as Schöner Fremder Mann. Then there were the British acts who enjoyed more success on the German live circuit than in their homeland and two of those are Casey Jones with a German language beat rock cover of Lavern Baker's Bumble Bee and The Flamingos with a beat rock Roll Over Beethoven as Mein Beatle Baby. The most famous Brit to do development aid in Germany was Tony Sheridan, but The Beat Brothers who accompanied him on 1962's groovy jazzy Madison Kid are not The Beatles. One year later "Deutschlands Beat Gruppe Nummer 1" The Rattles recorded Shimmy Shimmy as excellent garage rock 'n' roll for the live compilation album Twist Im Star-Club Hamburg, which takes us into sixties nuggets territory with as always a lot of Chuck Berry (The Gisha Brothers with Memphis Tennessee sung in English played Lonnie Mack style, The King-Beats with Too Much Language Business, a striking German language cover of Too Much Monkey Business with spoken interludes sounding so modern for 1965 that one could consider it a precursor to the Deutsche Neue Welle) and Jimmy Reed: Let's Get Together covered by The Liverpool Beats including a harmonica as heard on Beatles records (strangely the composer credits do not list Jimmy Reed but Richard & Robert Sherman who wrote a completely different song titled Let's Get Together. There is no label shot in the CD booklet to solve this mystery), The Pralins' High Heel Sneakers, and The Shouters' (fake live?) cover of Marvin Gaye's Motown track Can I Get A Witness. The Progressives on the other hand contribute a sixties rhythm 'n' blues version of Matchbox.
It's kinda odd to hear these rather loud sixties songs alongside almost schlagers like the German language Paul Anka cover Midnight and the A White Sports Coat And A Pink Carnation translation Die Farbe Der Liebe (Statt Weiss Trag' Rot), both by Paul Kuhn, but for every Alle Mädchen Wollen Küssen (a pizzicato Peter Kraus translates Lance Fortune/Lillian Briggs' Be Mine, though the real original does appear to be by a German, Leo Leandros) and Elvis styled Let's Have A Party (Ja So'ne Party by Billy Sanders, another Brit who made a living based in Germany) there's a track like Flamingo Twist (Gust Claer & the Fendermen), Kiss Me (Dieter Kersten und die Rocking Stars) and the wild Susi-Twist (Hannes Patek with a translation of the less familiar Bill Haley song Where Did You Go Last Night) that could have been great rockers. .. if only they'd been in English. Many of especially the covers on this CD benefit more from a huh? rather than from the wow factor, but it sure is the stuff collectors dream of.... or get nightmares from! And how nice would it be if Bear Family could make similar series dedicated to the homegrown rock 'n' roll from Spain, Italy, France, Holland and Belgium! The big fat booklet (30 pages) with background info is unfortunately only in German. Info www.bear-family.com (Frantic Franky)


MORE BOSS BLACK ROCKERS VOL. 7: BIM BAM BOOM
Koko Mojo, KMCD 167
English version: see below

U weet inmiddels waar Boss Black Rockers en More Boss Black Rockers voor staat: 28 zwarte rock 'n' roll nummers in alle soorten, maten en vormen, op deze CD daterend van 1949 tot 1962, te beginnen met Willie King's op Rocket 88 leest gestoelde Peg Leg Woman, flink uit de kluiten gewassen jive met Shirley & Lee (Rock All Nite) en Percy Welch (Nursery Rhyme Rock), en jivende doo-wop met Bim Bam Boom van The El Dorados helemaal in de lijn van hun hit At My Front Door (Crazy Little Mama). Door sax aangedreven schreeuwlelijkerds als The Carter Brothers (I'm Not To Blame) dansen hand in hand met meer rhythm 'n' blues geïnspireerde rockers als Chuck Higgins wiens freewheelende piano in combinatie met de off key zang van Looking For My Baby doet denken aan Esquerita. Het is feest in New Orleans met In The Night, een van de rockendste nummers van Professor Longhair, een backbeat die terugkeert in de pas overleden Huey "Piano" Smith's We'll I'll Be John Brown en in Nobody's Fault van Mel Smith & the Nite Riders, een nummer veel minder wild dan hun desperate Pretty Plaid Skirt. Lloyd Price houdt het in Baby Please Come Home bij een stroll tempo, Lorin Dean combineert die stroll met rhythm 'n' blues in Fi Fo Fum, en er wordt zelfs getwist in Twistin' And Turnin' van Curley Hamner en Silk Satin And Lace van Ray Scott. De wild om zich heen toeterende sax honker Hank Moore maakt er in het als white rock klinkende Part Time geen half werk van. Veel vrolijker is Ernie Fields' leuke sax instrumental The Dipsy Doodle die u misschien nog vocaal kent van Bill Haley. Meer soulvol doch wel degelijk uptempo zijn Little Richard met het gospel geïnspireerde He Got What He Wanted uit 1962 en Look What You've Done To Me van Little Willie John. De zoetgevooisde benadering wordt evenmin over het hoofd gezien met vocaal glijmiddel als Clyde McPhatter op stroll tempo in Ta Ta en de zich aan Elvis spiegelende Wade Flemons (The Angels Will Tell You). Het bekendste nummer is Young Jessie's stop-starter Mary Lou, de bekendste naam is Fats Domino met het minder bekende maar uiterst gezellige Wait And See. En voor wie er nog aan moest aan twijfelen dat de rock 'n' roll reeds werd uitgevonden vóór de jaren 50: de rockendste track hier, Rock The Joint van Chris Powell & the Five Blue Flames met een niet te stoppen non-stop sax en enthousiaste handclappende vocalen waar The Treniers nog een punt aan konden zuigen, komt uit... 1949! 't Is niet de originele versie van Rock The Joint want die was van Jimmy Preston, maar 't was ongetwijfeld de wildste - Bill Haley was hierna nog slechts een schooljongen, eerst in 1952 met zijn Saddlemen en daarna in 1957 nog een keer met The Comets. Is dit een van de beste volumes van de tien More Boss Black Rockers CD’s? Zou zo maar eens kunnen, want de CD wordt het best samengevat door de titel van Sandra Grimms' sax jiver: Hallelujah Rock 'n' Roll!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

By now you know what to expect from Boss Black Rockers and More Boss Black Rockers: 28 black rock 'n' roll tunes in all shapes, sizes and forms, on this CD from 1949 to 1962, starting with Willie King's Rocket 88-inspired Peg Leg Woman, hefty jive with Shirley & Lee (Rock All Nite) and Percy Welch (Nursery Rhyme Rock), and jiving doo-wop with The El Dorados' Bim Bam Boom along the lines of their hit At My Front Door (Crazy Little Mama). Sax fuelled screamers like The Carter Brothers (I'm Not To Blame) dance hand in hand with more rhythm 'n' blues styled rockers like Chuck Higgins whose freewheeling piano combined with the off key vocals of Looking For My Baby are reminiscent of Esquerita. It's party time in New Orleans with In The Night, one of Professor Longhair's rockinest tracks, a backbeat that also turns up in the recently deceased Huey "Piano" Smith's We'll I'll Be John Brown and in Mel Smith & the Nite Riders' Nobody's Fault, a song far less wild than their desperate Pretty Plaid Skirt. Lloyd Price sticks to a stroll tempo in Baby Please Come Home, Lorin Dean combines that stroll with rhythm 'n' blues in Fi Fo Fum, and there's a whole lotta twistin' going on in Curley Hamner's Twistin' And Turnin' and Ray Scott's Silk Satin And Lace. The hard blowing sax honker Hank Moore rips loose in the white rock sounding Part Time. Much more easy going is Ernie Fields' fun sax instrumental The Dipsy Doodle which you may remember vocally from Bill Haley. More soulful but still uptempo are Little Richard's 1962 gospel based He Got What He Wanted and Little Willie John's Look What You've Done To Me. The sweet tender voiced approach is not absent with vocal lubricant like Clyde McPhatter strolling along in Ta Ta and Wade Flemons' mirroring Elvis in The Angels Will Tell You. The best known song is Young Jessie's stop-starter Mary Lou, the best known name is Fats Domino with the lesser known but highly enjoyable Wait And See. And if anyone still had any doubts that rock 'n' roll was invented before the 1950s: the rockinest track here, Chris Powell & the Five Blue Flames' Rock The Joint with an unstoppable non-stop sax and enthusiastic hand clapping vocals that could teach The Treniers a thing or two, was recorded in... 1949! It's not the original version of Rock The Joint because that was Jimmy Preston, but it's certainly the wildest version - after this Bill Haley was only a schoolboy, first in 1952 with his Saddlemen and then again in 1957 with The Comets. Is this one of the best volumes of the ten More Boss Black Rockers CD’s? Could be, as the CD is best summed up by the title of Sandra Grimms' sax jiver: Hallelujah Rock 'n' Roll!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


YOU ARE MY SUNSHINE: RHYTHM & WESTERN VOLUME 9
Koko Mojo, KM-CD-146
English version: see below

Nog één te gaan in deze reeks die de invloed van country 'n' western op rhythm 'n' blues en rock 'n' roll chronicleert. Het debat wordt geopend door het gezellig voortkabbelende Hillbilly Blues van bluesgitarist Pee Wee Crayton, noch hillbilly noch blues en al zeker niet dezelfde Hillbilly Blues van Eddy Clearwater maar aanleunend bij de medium tempo swamp pop. Maar laat ik beginnen met de zwarte covers van blanke songs. A Fool Such As I is het bekendst in de uitvoering van Elvis uit 1958 maar is eigenlijk van country superster Hank Snow uit 1952. Hier horen we de mooie versie van The Robins uit 1953 die het midden houdt tussen een doo-wop ballade en de vocal harmony van The Ink Spots en The Mills Brothers. De country standaard Tennessee Waltz, bekendst van Patti Page maar er bestaan meer dan 460 versies van, wordt door King Curtis gebracht als een middelmatige sax instrumental in een Nashville arrangement. I Walked Away From The Wreck was in 1961 Loretta Lynn's eerste single op Decca geproduced door Owen Bradley en krijgt een knappe Nashville style uitvoering door Damita Jo, en van hetzelfde laken een pak is het van Pasty Cline bekende Just Out Of Reach in de versie van Solomon Burke uit 1961. Hetzelfde gevoel zit in She's Gone van Ivory Joe Hunter. Wie country zegt, zegt Hank Williams en Piano Red maakt van Williams' medium tempo Hey Good Lookin' uptempo vaudeville piano boogie. Williams passeert nog een tweede keer via Nat King Cole's pop-met-violen-en-Anita-Kerr-Singers versie van Your Cheatin' Heart, en zelfs een derde keer via Fats Domino's zalige You Win Again. Sommige stukken van Ursula Reed's zwarte sleper You Hurt My Pride lijken trouwens veel op de melodielijn van You Win Again, en No Need To Cry van Travis Ricks gebruikt dan weer elementen van Your Cheatin' Heart.
Rock 'n' roll die mijns inziens weinig tot niets te maken heeft met country is Hickory Dickory Dock van Big Boy Myles, Don't Be Ashamed To Call My Name van Little Willie John, Bald Headed Papa van The Gingersnaps en het op Coasters leest gestoelde Naggity Nag van Speedo & the Pearls oftewel Cadillacs leadzanger Earl "Speedo" Carroll ná The Cadillacs. Dat geldt evenzeer voor de zwarte early sixties van Lee Dorsey (You Are My Sunshine, een soort Ya Ya maar dan uptempo), Clarence (Junior) Lewis (Half A Heart) en Lonnie Russ (My Wife Can't Cook). Als schoonheid in het oog van de toeschouwer zit zoals het (Engelse) spreekwoord beweert dan zit de country in deze songs in het oor van de luisteraar. Eddie Lang's She's Mine All Mine is New Orleans chaos, Jesse Thomas' I Can't Stay Here is uptempo bluesy piano, en opnieuw is het countrygehalte van die nummers dat wat u er zelf van wil maken. Op elke CD in deze reeks staat minstens één streepje gospel en vandaag staan voor de kansel The Original Gospel Harmonettes met Everyday Will Be Sunday (By And By), zoals zoveel gospel songs gezongen door zowel zwarte als blanke acts, ik denk aan The Statler Brothers. Altijd grappig midden op het jaar is een kerstliedje als Bill Lacey's vrolijke Cowboy Santa Claus, ook weer een nummer dat een moderne interpretatie lijkt van de vocal harmony van The Ink Spots en andere Mills Brothers. De CD sluit af met een stukje ragtime vaudeville uit 1929, Kunjine Baby van een groep die zich The Black Hillbillies noemde. Het uitgangspunt van deze reeks lijkt gaandeweg wat verloren te zijn gegaan naarmate ze vordert, wat niet wegneem dat dit onafhankelijk van het concept een reeks knappe muziekjes is (28 tracks 1951-1962 + dat ene uitstapje naar 1929), al zit er veel traag en medium tempo werk tussen.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

One more to go in this series that attempts to set the, err, record straight when its comes to the influence of country 'n' western music on rhythm 'n' blues and rock 'n' roll. Blues guitarist Pee Wee Crayton opens the debate with his pleasantly rolling along Hillbilly Blues which is neither hillbilly nor blues and certainly not the same Hillbilly Blues as Eddy Clearwater's, but leans towards medium tempo swamp pop. Let me start with the black covers of white songs though. A Fool Such As I is best known in Elvis' 1958 version but was originally recorded by country superstar Hank Snow in 1952. Here we hear the lovely 1953 version by The Robins halfway between a doo-wop ballad and the vocal harmony of The Ink Spots and The Mills Brothers. The country standard Tennessee Waltz, popularised by Patti Page, the best known of the more than 460 versions on record, is played by King Curtis as a MOR sax instrumental with a Nashville arrangement. I Walked Away From The Wreck was Loretta Lynn's first single on Decca produced by Owen Bradley in 1961 and its gets a handsome Nashville style workover by Damita Jo. Of the same ilk is Pasty Cline's well known Just Out Of Reach in Solomon Burke's 1961 version, and the same feeling permeates Ivory Joe Hunter's She's Gone. You can't say country without mentioning Hank Williams, and Piano Red turns Williams' medium tempo Hey Good Lookin' into uptempo vaudeville piano boogie. There's more Hank with Nat King Cole's pop-with-strings-and-Anita-Kerr-Singers version of Your Cheatin' Heart, and a triple Hank treat courtesy of Fats Domino's joyous You Win Again. On a side note: part of the melody of Ursula Reed's slow You Hurt My Pride is very reminiscent of You Win Again, while Travis Ricks' No Need To Cry uses elements of Your Cheatin' Heart.
IMHO several rock 'n' roll songs here have little or nothing to do with country music, for example Big Boy Miles' Hickory Dickory Dock, Little Willie John's Don't Be Ashamed To Call My Name, The Gingersnaps' Bald Headed Papa, and the Coasters-inspired Naggity Nag by Speedo & the Pearls aka Cadillacs lead singer Earl "Speedo" Carroll after The Cadillacs. The same goes for the black early sixties sounds of Lee Dorsey (You Are My Sunshine, kinda like Ya Ya but uptempo), Clarence (Junior) Lewis (Half A Heart) and Lonnie Russ (My Wife Can't Cook). If beauty is in the eye of the beholder then the country music in these songs is in the ear of the listener. Eddie Lang's She's Mine All Mine is New Orleans chaos, Jesse Thomas' I Can't Stay Here is uptempo bluesy piano, and again the country content of those songs is whatever you want to make of it. All the CD’s in this series contain at least one gospel track, and on volume 9 it's The Original Gospel Harmonettes who are in front of the pulpit with Everyday Will Be Sunday (By And By), which like so many gospel songs was sung by both black and white acts, remember The Statler Brothers. If every day was like christmas: it's always fun to hear a Christmas song like Bill Lacey's jolly Cowboy Santa Claus in the middle of the year, another song that sounds like a modern interpretation of the vocal harmony of The Ink Spots and other Mills Brothers. The CD finishes with a 1929 ragtime vaudeville recording, Kunjine Baby by a group who called themselves The Black Hillbillies. The premise of this series seems to have been gradually lost as the series progressed, but that does not take anything away from the fact that independently of the concept it's a nice collection of worthwile songs (28 tracks 1951-1962 + that Kunjine Baby going all the way back to 1929), even when a lot of them are slow and medium tempo. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

14 juni 2023

THAT’LL FLAT GIT IT Vol. 42: ROCKABILLY & ROCK ‘N’ ROLL FROM THE VAULTS OF KING, FEDERAL & DELUXE RECORDS
Bear Family, BCD17669
English version: see below

De nummering loopt wat mank omdat ze niet echt chronologisch verschijnen (Volume 46 is ook al uit), maar na bijna 50 CD’s zou je denken dat Bear Family zo zoetjesaan alle platenlabels wel moet hebben gehad in deze meer dan exemplarische reeks die label per label de rockabilly en blanke rock 'n' roll in kaart brengt. Mis poes, want King Records en onderafdelingen DeLuxe en Federal hadden ze nog niet en daaraan is Volume 42 gewijd. Was King geen zwart label? Ja en neen, want als je de uitgebreide discografie raadpleegt van deze platenfirma opgericht in 1943 als country (dat toen nog hillbilly heette) label dan merk je dat Syd Nathan, de koning van King, wellicht evenveel rhythm 'n' blues als country op de markt bracht. Sterker: er is geen enkel ander na-oorlogs platenlabel dat even lang even veel succes had in beide marktsegmenten! Interessant hierbij is dat de boogie woogie van country artiesten op King als The Delmore Brothers, Wayne Raney, Bill Carlisle, The York Brothers en Cowboy Copas die geen van allen op deze CD staan een voorloper was van de rockabilly, en dat Syd Nathan zijn country zangers de rhythm 'n' blues hits op King liet coveren en vice versa, uiteraard tot meerdere financiële eer en glorie van zijn portfolio aan uitgaverechten. Een voorbeeld hier is Rusty York met zijn softabilly cover van Roy Brown's Shake 'Em Up Baby.
De CD met 30 tracks opgenomen tussen 1951 en 1959 steunt grofweg op drie pijlers: bekende rockabilly classics, minder voor de hand liggende nummers van bekende artiesten, en tenslotte artiesten aan wie de herinnering is verdwenen in de mist der tijden. De grote klassiekers zijn Mac Curtis, King's antwoord op Elvis, met Say So, If I Had Me A Woman en het kalmere medium tempo Don't You Love Me, alsmede Charlie Feathers met Nobody's Woman en de onverbiddelijke bopper One Hand Loose. Maar ook Hank Mizell's Jungle Rock verscheen op King, zij het overgekocht van het kleine EKO label. Jungle Rock kennen de veteranen onder ons door en door omdat het in 1976 zo populair werd in de Britse rock 'n' roll revival scene dat het nummer uit 1958 werd opgepikt door re-issue label Charly, nationaal werd uitgebracht en in Engeland de Top 3 haalde. In Nederland haalde het zelfs de eerste plaats, en ook in België, Duitsland en Zweden werd het een dikke hit. De twintig jaar oudere Mizell, inmiddels pastoor, werd opgespoord, overgevlogen, in een safaripak gestoken, en lipte het nummer in Toppop.
Minder bekend maar daarom niet noodzakelijk minder rockend is Eeny Meeny Miney Moe van Bob & Lucille, oorspronkelijk verschenen op Ditto Records en door King overgekocht. 't Is een vlammende rocker met pompende piano, vlijmscherpe gitaar van Bob Regan zelf en hiccupende hoog uitschietende vocalen van zangeres Lucille Starr (ja, die van Quand Le Soleil Dit Bonjour Au Montagnes uit 1964), het soort song geknipt voor The Collins Kids maar nooit door hen opgenomen. Hardrock Gunter vermengt eigenhandig duffe country met swingende rhythm 'n' blues in I'll Give 'Em Rhythm. Wist u dat Dave Dudley, de man van trucker songs als Six Days On The Road, reeds in 1956 vlotte nummers als Rock 'n' Roll Nursery Rhyme, desalniettemin meer country boogie dan rock 'n' roll, uitbracht? Trini Lopez kennen we allemaal van zijn meezingers als If I Had A Hammer, maar zijn twee nummers op deze CD zijn een paar jaartjes ouder. Rock On uit 1959 is een sympathieke uptempo stroll die bijzonder goed boert ondanks de achtergrondkoortjes, terwijl Yes You Do duidelijk op de hitparade rock 'n' roll van Elvis was geënt. Clock Tickin' Rhythm van Cecil McNabb Jr. is een wilde rocker begeleid door Boyd Bennett & his Rockets met veel piano door McNabb zelf maar zonder Bennett's blazers. Een tweede single gezongen door McNabb verscheen op King onder de naam Boyd Bennett, nodeloos te zeggen tot McNabb's groot ongenoegen. Boyd Bennett & his Rockets brachten ook zelf platen uit op King Records. You Upset Me Baby moet qua jive gehalte niet onderdoen voor hun bekendere Seventeen en My Boy Flat Top en klinkt als Bill Haley die danst met Big Joe Turner. Hun Put The Chain On The Door is daarentegen rustiger bunny hop territorium. Geheel terzijde: onlangs sprongen mijn bijna tienjarige kindjes hier ten huize de bunny hop, alleen noemden ze het de pinguïndans! Ook Moon Mullican denkt dat ie Big Joe Turner is op I'm Mad With You (origineel van Rudy Moore), wellicht omdat opnieuw Boyd Bennett & his Rockets instonden voor de muzikale ondersteuning. Van dezelfde Moon Mullican sessie dateert de speelse en uiterst jivebare bopper Rock 'n' Roll Mr. Bullfrog. Luke McDaniel kennen we van de hillbilly bopper Whoa Boy, als de hardcore rockabilly die onder de naam Jeff Daniels Daddy O Rock uitbracht en van zijn origineel onuitgebrachte Sun opnames Huh Babe, Go Ahead Baby en My Baby Don't Rock, maar One More heart op King was jammer genoeg pure country. Bruce Channel daarentegen bracht een paar jaar vóór zijn megahit Hey Baby op King het vurige Slow Down Baby uit.
Tot de grote onbekenden behoren de echobilly van Delbert Barker's No Good Robin Hood, Chicken Out van Wayne Carroll is een goeie jiver met kakelende kippen, en Midnight Blues van The Town Three, in 1958 de debuutsingle van Wes Voight, is geen blues maar een fatsoenlijke rocker voortgestuwd door studio zwaargewichten Mickey Baker op gitaar en Panama Francis op drums. Wes Voight is de jongere broer van acteur Jon Voight (en daarmee de oom van Jon Voight's dochter, actrice Angelina Jolie) en zou later onder de naam Chip Taylor het nummer Wild Thing schrijven, origineel opgenomen door The Wild Ones in 1965 en een jaar later een wereldhit voor de Britse Troggs. Donnie White's Your Kind Of Lovin' is de betere gestroomlijnde rocker, en ook Annie Don't Work (het zoveelste vervolg op de originele Work With Me Annie van Hank Ballard & the Midnighters die in 1954 verscheen op King sublabel Federal) is een flinke rocker, opgenomen door Ronny Wade, echte naam: Billy Tubb, een neef van Ernest Tubb. Stop The World van The Bon-Aires is de "gitaar versie", aldus de tracklisting, maar het is me niet duidelijk waar dat op slaat. In vergelijking met de versie met saxofoon die ze één jaar na deze King single zongen in de Johnny Carroll film Rock Baby Rock It? Tot de overige vergeten onbekende soldaten behoren cleane tiener rockers Fuller Todd die in Top Ten Rock zoveel mogelijk titels van hits in de tekst propt en Ken McDonald (Good Good Good), naast het gebruikelijke legertje country zangers die op de rock 'n' roll trein sprongen zoals ex-Hank Williams gitarist Joe Penny (Bip A Little Bop A Lot), Bill Beach (You're Gonna Like My Baby) en Bob Newman met Haulin' Freight, een opname uit 1951 overgedubd in 1959 om ze meer update te maken. Het heeft helaas niet geholpen.
Op 7 juli verschijnt als Volume 44 van deze reeks een tweede King CD. Info www.bear-family.com (Frantic Franky)

The numbering is a bit odd since they don't appear in the correct order (Volume 46 is already out as well), but after almost 50 CD’s you'd be forgiven for thinking that by now Bear Family has dealt with each and every record label in this more than exemplary series that keeps track of rockabilly and white rock 'n' roll label by label. Well, you're wrong, as this here Volume 42 is the first time the German re-issue label puts the spotlights on King Records and its subdivisions DeLuxe and Federal. Wasn't King a black label? Yes and no: if you check the extensive discography of this record company founded as a country label in 1943 when country music was still labelled hillbilly music, you will notice that Syd Nathan, the king of King, probably released as much rhythm 'n' blues as country. As a matter of fact there is no other post-war indie label that boasted the same long term success in both fields! What is interesting here is that the boogie woogie of King's country artists like The Delmore Brothers, Wayne Raney, Bill Carlisle, The York Brothers and Cowboy Copas, none of whom are on this CD, directly presaged rockabilly, and that Syd Nathan had his country singers cover King's rhythm 'n' blues hits and vice versa, thus fattening his portfolio of publishing rights. One such example here is Rusty York with his softabilly cover of Roy Brown's Shake 'Em Up Baby.
The CD with 30 tracks recorded between 1951 and 1959 relies roughly on three pillars: well known rockabilly classics, less obvious songs by well known artists, and artists whose memory has faded into the mists of time. True classics are Mac Curtis, King's answer to Elvis, with Say So, If I Had Me A Woman and the more subdued medium tempo Don't You Love Me, and Charlie Feathers with Nobody's Woman and the relentless bopper One Hand Loose. Also Hank Mizell's Jungle Rock appeared on King, although bought from the small Eko label. The veterans among us still remember Jungle Rock because it became so popular in the British rock 'n' roll revival scene in 1976 that the 1958 song was picked up by re-issue label Charly and released on a national level, reaching the Top 3 in the UK. It also became a big hit in Holland, Belgium, Germany and Sweden. Mizell, twenty years older in the meantime, had become a preacher, was tracked down, flown over, dressed in a safari suit, and lip-synched the song on Dutch TV.
Less well known but not necessarily less rockin' is Bob & Lucille's Eeny Meeny Miney Moe, originally released on Ditto Records before being bought by King. This blazing rocker features pumping piano, razor sharp guitar by Bob Regan himself and hiccuping high vocals from singer Lucille Starr (yes, from 1964's Quand Le Soleil Dit Bonjour Au Montagnes), the kind of song that would have suited The Collins Kids to a tee but was never recorded by them. Hardrock Gunter singlehandedly mixes dull country with swinging rhythm 'n' blues in I'll Give 'Em Rhythm. Did you know that Dave Dudley, famous for trucker songs like Six Days On The Road, as early as 1956 released streamlined songs like Rock 'n' Roll Nursery Rhyme, albeit more country boogie than rock 'n' roll? We all dig Trini Lopez' sing-alongs like If I Had A Hammer, but his two songs on this CD are a few years older. 1959's Rock On is a sympathetic uptempo stroll that rocks along particularly well despite the backing vocals, while Yes You Do was clearly modelled on Elvis' smooth hitparade rock 'n' roll. Cecil McNabb Jr.'s Clock Tickin' Rhythm is a wild rocker accompanied by Boyd Bennett & his Rockets with plenty of piano by McNabb himself but without Bennett's saxophones. A second 45 sung by McNabb appeared on King under the name Boyd Bennett, needless to say to McNabb's great displeasure. Boyd Bennett & his Rockets also released records of their own on King Records. The jivin' You Upset Me Baby is not inferior to their better known Seventeen and My Boy Flat Top, sounding like Bill Haley dancing with Big Joe Turner. Put The Chain On The Door on the other hand is slower bunny hop territory. Side note: recently my almost ten-year-old kids were jumping the bunny hop here at home, only they called it the penguin dance! Moon Mullican also thinks he is Big Joe Turner in I'm Mad With You (originally recorded by Rudy Moore), perhaps because here too Boyd Bennett & his Rockets provided musical support. From the same Moon Mullican session dates the playful and extremely jiveable bopper Rock 'n' Roll Mr. Bullfrog. Luke McDaniel is famous for his hillbilly bopper Whoa Boy, as the hardcore rockabilly who released Daddy O Rock under the name Jeff Daniels and from his at the time unreleased Sun recordings Huh Babe, Go Ahead Baby and My Baby Don't Rock, but One More Heart on King unfortunately was 100 % country. Bruce Channel on the other hand released a fiery Slow Down Baby on King a couple years before his big hit Hey Baby.
The parade of unknowns includes Delbert Barker's echobilly No Good Robin Hood, Wayne Carroll's Chicken Out is a decent jiver with clucking chickens, and The Town Three's Midnight Blues, in 1958 Wes Voight's debut 45, is not blues but a good rocker propelled by studio heavyweights Mickey Baker on guitar and Panama Francis on drums. Wes Voight is the younger brother of actor Jon Voight (making him the uncle of Jon Voight's daughter, actress Angelina Jolie) who would go on to write the song Wild Thing under the name Chip Taylor, originally recorded by The Wild Ones in 1965 and one year later a worldwide millonseller for British rock band The Troggs. Donnie White's Your Kind Of Lovin' is an excellent streamlined rocker, and Annie Don't Work (yet another follow-up to Hank Ballard & the Midnighters' original Work With Me Annie which was released on King sublabel Federal in 1954) is also a sporty rocker, recorded by Ronny Wade, real name: Billy Tubb, a cousin of Ernest Tubb. According to the track listing The Bon-Aires' Stop The World is the "guitar version", but it's not clear to me what that refers to. Compared to the version with saxophone they sang one year after this King 45 in the Johnny Carroll flick Rock Baby Rock It? Among the other unknown soldiers are clean cut teenage rockers Fuller Todd who crammed as many hit titles as possible into the lyrics of his Top Ten Rock and Ken McDonald's Good Good Good. Add to this the usual army of country singers who jumped on the rock 'n' roll bandwagon like former Hank Williams guitarist Joe Penny (Bip A Little Bop A Lot), Bill Beach (You're Gonna Like My Baby) and Bob Newman's Haulin' Freight, a 1951 recording overdubbed in 1959 to make it sound more updated. Alas, it didn't help.
A second King CD will be released on July 7 as Volume 44 of this series. Info www.bear-family.com (Frantic Franky)


ROCKIN’ ROLLIN’ USA CANADA VISIT 03: YEAH BABY
Pan-American, PAR003
English version: see below

Nummer 3 van de nieuwe Rockin' Rollin' USA reeks die begint buiten de USA in buurland Canada, en er volgen nog minstens vier andere Canada CD’s. Als samensteller Mark Armstrong ook alle Amerikaanse staten even grondig gaat aanpakken zijn we nog niet aan de nieuw patatten! Het Nederlandse label Collector Records bracht reeds rond de eeuwwisseling de Canadese rock 'n' roll in kaart met minstens 13 CD’s en LP’s en sommige van die tracks worden hier onvermijdelijk hernomen, maar tenzij u al die Collector en White Label releases hebt moet u daar niet moeilijk over doen. De CD bevat zowel Canadese singles van Canadese artiesten als in mindere mate singles van Amerikaanse acts die ook op Canadees vinyl verschenen. Tot de Canadese artiesten behoren Barry Boyd (You're For Me), Bob Davies (With You Tonight, het twangy Thinking Of You), Ted Daigle met een rechtdoor rockende cover van Sweet Little Sixteen van Chuck Berry, Tommy Danton met de geweldige jiver Twenty One (toepasselijk is dit track 21), Bernie Early met het springerige Your Kisses Kill Me, Les Vogt's ruimtevaart rocker Moon Rocketin', Hank Smith & the Rock-A-Tunes (You're Some Kind Of Nice en het rauwe Rock 'n' Roll Hepcat), Larry Lee's bluesy popcorn noir Odd Man Out en Jim Morrison die niet de Jim Morrison van The Doors is met het onstuimige Ready To Rock. Instrumentale Canadezen waren The Midnighters met de exotische gitaar instrumental Siam en Ken Davidson met de gitaarboogie Scotch Boogie. Dat boerenjongens in Alberta, Canada even goed konden rockabillyën als in hun lotgenoten in Memphis, Tennessee bewijzen The Asteroids met Don't Dig This Algebra en Dick Damron met Gonna Have A Party, en op YouTube staat een filmpje van tien jaar geleden waarin die Damron datzelfde nummer nog steeds live in concert zingt! Sommige van die Canadese nummers zijn zo populair dezer dagen dat je er niet meer bij stil staat dat ze uit Canada en niet uit Amerika kwamen, zoals de geweldige steelgitaar rockabilly stomper Rock 'n' Roll Riot van Little Billy Stoltz & the Stoltz Brothers. In Canada spreekt een deel van de bevolking Frans en op deze CD staan zelfs twee nummers gezongen in het Frans. Les Mégatones tonen met hun Franstalige cover van Ruby Baby uit 1963 die gek genoeg een beetje een folky sfeertje heeft dat ze helaas zeer zeker géén Dion & the Belmonts waren, en jodelaar Léo Benoit sleurt er in het variété nummer Rock 'n' Roll Dans Mon Lit ("rock 'n' roll in mijn bed") een accordeon bij. In Canada liepen ook hillbillies rond getuige Button Your Lip van The Hachey Brothers, en misschien was Luke Simmons, geboren in Canada maar carrière makend vanuit New Zealand, ook een hillbilly want zijn Blue Moon Of Kentucky is heel countrybilly geïnspireerd. Voorbeelden van singles van Amerikaanse acts die ook op Canadees vinyl verschenen zijn Church Bells May Ring van The Willows, een van die fantastische doo-wop plaatjes met paasklokken, Janis Martin's female Sun cover Ooby Dooby en George Hamilton IV's If You Don't Know, een fijn rockabilly werkje vóór Hamilton aan pop, country en religie deed. Dat het heus niet alleen de bekende Amerikaanse namen waren die op de Canadese markt werden losgelaten blijkt uit Johnny Stark (Rockin' Billy), Dante & the Evergreens (Yeah Baby), The Hot-Toddys met de toeteraar Shakin' And Stompin' die wat weg heeft van Boppin' And Shakin' van Crazy Cavan, en The Showmen met Country Fool, een melodietje in de lijn van Elvis' filmsongs uit de jaren '60 maar vocaal helemaal anders uitgewerkt.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

This is CD number 3 in the new Rockin' Rollin' USA series starting outside the USA in neighbouring Canada, with at least four more Canada CD’s to follow. If compiler Mark Armstrong is going to delve into all the American states equally thoroughly, this promises to become a long running series! Around the turn of the century Dutch label Collector Records already compiled a lot of Canadian rock 'n' roll on at least 13 CD’s and LP’s so there's bound to be some doubles, but unless you have each and every one of those Collector and White Label releases this shouldn't bother you. The CD contains both Canadian 45s by Canadian artists as to a lesser extent 45s by American acts which also appeared on Canadian vinyl. The Canadian artists include Barry Boyd (You're For Me), Bob Davies (With You Tonight, the twangy Thinking Of You), Ted Daigle with a straight ahead rockin' cover of Chuck Berry's Sweet Little Sixteen, Tommy Danton with the great jiver Twenty One (appropriately it's track 21), Bernie Early with the bouncy Your Kisses Kill Me, Les Vogt's space rocker Moon Rocketin', Hank Smith & the Rock-A-Tunes (You're Some Kind Of Nice and the raucous Rock 'n' Roll Hepcat), Larry Lee's bluesy popcorn noir Odd Man Out and Jim Morrison who is not Jim Morrison of The Doors with the fanatical Ready To Rock. Instrumental Canadians were The Midnighters with the exotic guitar instrumental Siam and Ken Davidson with a guitar boogie titled Scotch Boogie. That farm boys in Alberta, Canada could rockabilly as well as their peers in Memphis, Tennessee is proven by The Asteroids' Don't Dig This Algebra and Dick Damron's Gonna Have A Party. On YouTube there's a video from ten years ago in which Damron still sings that very same song live in concert! Some of those Canadian songs are so popular nowadays that you don't realize they originated in Canada and not in the USA, for example Little Billy Stoltz & the Stoltz Brothers' magnificent guitar rockabilly stomper Rock 'n' Roll Riot. Part of the Canadian population is French speaking and this CD features two songs sung in French. Les Mégatones' 1963 French language cover of Ruby Baby which oddly enough has a bit of a folky vibe shows unfortunately they were not exactly Dion & the Belmonts, and yodeler Léo Benoit adds an accordion to his variety number Rock 'n' Roll Dans Mon Lit ("rock 'n' roll in my bed"). Canada was also home to hillbillies: check out The Hachey Brothers' Button Your Lip. Perhaps Luke Simmons, born in Canada but succesful in New Zealand, was also a hillbilly as his Blue Moon Of Kentucky sounds very countrybilly.
Examples of American acts that also appeared on Canadian vinyl include The Willows' Church Bells May Ring, one of those great doo-wop records with chimes, Janis Martin's female Sun cover Ooby Dooby and George Hamilton IV's If You Don't Know, a fine rockabilly outing before Hamilton went pop, country and religion. It was by no means only the big American names that were let loose on the Canadian public, as evidenced by Johnny Stark (Rockin' Billy), Dante & the Evergreens (Yeah Baby), The Hot-Toddys with the saxophone driven Shakin' And Stompin' which bears some resemblance to Crazy Cavan's Boppin' And Shakin', and The Showmen's Country Fool, a tune along the lines of Elvis' film songs from the sixties but vocally moving into a completely different direction. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


OH LONESOME ME: RHYTHM & WESTERN VOLUME 8
Koko Mojo, KM-CD-145
English version: see below

We zijn toe aan nummer 8 van deze tiendelige reeks en u weet intussen wat u mag verwachten: zwarte songs beïnvloed door countrymuziek en regelrechte zwarte covers van blanke songs. Tot de tweede categorie behoort Moon Mullican's alombekende Cherokee Boogie waarin zwarte indianen op het oorlogspad onder aanvoering van Bullmoose Jackson western swing aan rhythm 'n' blues boogie paren. Andere artiesten coverden niet maar kopieerden: Lima Beans van Eddy Ware met mondharmonicamens Little Walter Jacobs op gitaar is een zwart doorslagje van Chew Tobacco Rag. Een nummer dat qua structuur doet denken aan Cherokee Boogie doch meer de rock 'n' roll swing toer opgaat is My Baby van Chuck Willis, en dat is een eigen compositie van hem. Square Dance Boogie van Amos Milburn volgt tekstueel de dansinstructies van een square dans maar is wel degelijk rhythm 'n' blues boogie, of rock 'n' roll swing zo u verkiest. Ook op Lil' Liza Jane van die goeie ouwe Fats Domino konden heelder volksstammen ongegeneerd squaredansen. Mister Froggie van Sonny & Jaycee (Sonny is uiteraard Sonny Terry, Jaycee is de minder bekende JC Burras) is een schitterende bluesbopper: geile duozang, een springerige mondharmonica op vossenjacht, een onweerstaanbaar ritme en een nummer dat iedereen kent want het is Froggie Went A-Courting, onder meer opgenomen in een desperate versie door Danny Dell en in 1970 zelfs gezongen door Elvis tijdens repetities, je vindt het op de seventies box Walk A Mile In My Shoes. Totaal anders is het met violen overgoten Ready For Love van Jimmy Jones in zijn onmiskenbare Handy Man stijl, en ook Forty Days And Forty Nights van Joe Seneca behoort tot de vioolpop. Helemáál traag is Dinah Washington's sleper I Don't Hurt Anymore, cover van een hit van Hank Snow overgedaan door Johnny Cash en Narvel Felts. Gelieve Dinah Washington niet te verwarren met Baby Washington (echte naam: Justine Washington, en ze nam ook op als Jeanette Washington), al is haar Careless Hands wel een gelijkaardige ballade boordevol soul, orgel en violen. Baby Washington is nu 82 jaar en treedt nog steeds op, dus haal haar naar de Rhythm Riot! Irene Goodnight werd opgenomen door zowel zwarte als blanke artiesten, hier horen we de originele versie van Lead Belly uit 1943 in akoestische countryblues stijl, en die term zegt al veel over de muziek. De meezinger werd dan ook een country hit in de coverversies van Ernest Tubb en Red Foley. Een ander nummer geassocieerd met Lead Belly is de folk traditional Midnight Special waarvan een deel van de melodie opduikt in de Leiber-Stoller compositie Come A Little Closer van Willy & Ruth. Er is nog meer countryblues uit den ouden doosch met het ragtime You Just As Well Let Her Go van Casey Bill Weldon uit 1936 en met de originele versie van Guitar Rag (op dobro?) door auteur Sylvester Weaver uit... 1924 (andere bronnen zeggen 1927)! In 1936 nam Bob Wills het op als Steel Guitar Rag, zette Leon McAuliffe er zijn naam onder (McAuliffe heeft altijd beweerd dat hij bij toeval op de melodie kwam en nooit van Sylvester Weaver heeft gehoord) en werd het de ultieme western swing instrumental... Verbazingwekkend trouwens hoe goed en relevant die nummers na bijna 100 jaar nog steeds klinken!
Thirty Days van Chuck Berry is uiteraard pure rock 'n' roll, maar je zou het nummer ook als zwarte rockabilly kunnen bestempelen, die zeldzame vorm van rockabilly waarin Berry excelleerde. Nog meer uitstekende rock 'n' roll wordt geserveerd door Jimmy Parker (We Gonna), Ray Scott (het jivende We Need Love) en Chris Kenner (Will You Be Mine), nummers waarvan de de link met country mij ontgaat, wat evenzeer geldt voor de meer zwarte klinkende rock 'n' roll nummers van Annisteen Allen (Mine All Mine), Rose Marie McCoy (Down Here) en Ruth McFadden (My Baby's Coming Home). Dooley van The Olympics uit 1961 gaat over een mountain boy genaamd Dooley, maar daar houdt de vergelijking met Tom Dooley van The Kingston Trio uit 1958 op. Bo Diddley daarentegen ruilt in Put The Shoes On Willy echter zijn gepatenteerde Bo Diddley beat in voor vrolijke country bop. En waarom staat de rock 'n' roll versie van cajun volkslied Jole Blon door de oerblanke Waylon Jennings op de CD? Omdat de smeuige saxofoon ingespeeld werd door de zwarte saxkoning King Curtis! De gitaar die je hoort is trouwens Buddy Holly. Wie country zegt, zegt Hank Williams wiens songboek een onuitputtelijke bron van inspiratie vormde voor een legioen artiesten. Zijn Half As Much krijgt hier een orkestuitvoering door pianist, bandleider en arrangeur Ernie Freeman met als hoofdinstrument de piano in de Nashville stijl van Floyd Cramer, geaccentueerd door het Anita Kerr-achtig achtergrondkoortje en het vioolarrangement. Vaak zijn het de ballades die zowel blank als zwart werkten, en een voorbeeld is Got You On My Mind, origineel van Big John Greer, hier te horen in de zwarte versie van Cookie & the Cupcakes, maar ook gezongen door Jerry Lee Lewis, Sleepy Labeef, Hawkshaw Hawkins, Big Joe Turner, Brook Benton en Orion. Op alle CD’s in deze reeks staat wel een streepje gospel en dat is dit keer de gospel klassieker I Am A Pilgrim door The Swanee Quintet, ook ingeblikt door onder meer Johnny Cash, Merle Travis, Bill Monroe, Grandpa Jones, Dick Curless, Red Sovine en Charlie Daniels. In What'cha Gonna Do About Me van Jimmy Sweeney hoor ik echos van gospel. De enige onbeantwoorde vraag is: waarom is de CD titel Oh Lonesome Me? Dat Don Gibson nummer staat er immers niet op... Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

We're down to number 8 of this ten part series so you know what to expect by now: black songs influenced by country music and black covers of white songs. The second category includes Moon Mullican's well known Cherokee Boogie in which black injuns on the warpath led by Bullmoose Jackson fuse western swing with rhythm 'n' blues boogie. Other artists didn't cover but copied: Eddy Ware's Lima Beans with harmonica man Little Walter Jacobs on guitar is a black copy of Chew Tobacco Rag. A song with a structure reminiscent of Cherokee Boogie but aimed more at rock 'n' roll swing is Chuck Willis' My Baby, but nevertheless it's one of his own compositions. Amos Milburn's Square Dance Boogie lyrically follows the dance instructions of a square dance but is indeed rhythm 'n' blues boogie, or rock 'n' roll swing if you prefer. Entire tribes also square danced unabashedly tot good old Fats Domino's Lil' Liza Jane. Mister Froggie by Sonny & Jaycee (Sonny is obviously Sonny Terry, Jaycee is the lesser known JC Burras) is a brilliant blues bopper: horny duo vocals, a bouncy fox hunting harmonica, an irresistible rhythm and a song everyone knows because it's Froggie Went A-Courting, recorded in a desperate version by Danny Dell and in 1970 even sung by Elvis during rehearsals, you can find it on the seventies box set Walk A Mile In My Shoes. Completely different are the violins adorning Jimmy Jones' Ready For Love in his unmistakable Handy Man style, and Joe Seneca's Forty Days And Forty Nights is another example of violin pop. Even slower is Dinah Washington's torcher I Don't Hurt Anymore, a cover of a Hank Snow hit done by Johnny Cash and Narvel Felts too. Don't confuse Dinah Washington with Baby Washington (real name: Justine Washington, she also recorded as Jeanette Washington), even though her Careless Hands is a ballad similarly filled with soul, organ and violins. Baby Washington is now 82 and still performing, so get her over to the Rhythm Riot! Irene Goodnight was recorded by both black and white artists, here we hear Lead Belly's original version going back to 1943 in acoustic country-blues style, a description which says a lot about the music itself. The singalong became a country hit in cover versions by Ernest Tubb and Red Foley. Another song associated with Lead Belly is the folk traditional Midnight Special, and part of its melody turns up in Willy & Ruth's Leiber-Stoller composition Come A Little Closer. There's more country blues from a long long time ago in a galaxy far away with Casey Bill Weldon's ragtime You Just As Well Let Her Go from 1936 and with the original version of Guitar Rag (on dobro?) by composer Sylvester Weaver from... 1924 (other sources say 1927)! In 1936 Bob Wills recorded it as Steel Guitar Rag, Leon McAuliffe put his name under it (McAuliffe always claimed he came up with the tune by accident and never heard of Sylvester Weaver) and it became the ultimate western swing instrumental... It's quite amazing by the way how good and relevant those songs still sound after almost a century!
Chuck Berry's Thirty Days is obviously 100 % rock 'n' roll, but you could also label the song as black rockabilly, that rare form of rockabilly in which Berry excelled. More excellent rock 'n' roll is served up by Jimmy Parker (We Gonna), Ray Scott (the jiving We Need Love) and Chris Kenner (Will You Be Mine), songs in which I don't hear any link with country music, and the same goes for the more black sounding rock 'n' roll tracks by Annisteen Allen (Mine All Mine), Rose Marie McCoy (Down Here) and Ruth McFadden (My Baby's Coming Home). The Olympics' Dooley from 1961 is about a mountain boy named Dooley, but that's where the comparison with The Kingston Trio's Tom Dooley from 1958 ends. Bo Diddley's Put The Shoes On Willy on the other hand trades in his patented Bo Diddley beat for upbeat country bop. You can't be more white than Waylon Jennings, so why is his rock 'n' roll version of the cajun national anthem Jole Blon on the CD? Because that fingerlicking good saxophone was played by black sax king King Curtis! On guitar you hear Buddy Holly by the way. You can't talk about country without mentioning Hank Williams whose songbook was an inexhaustible source of inspiration for a legion of artists. His Half As Much gets an orchestral performance here by pianist, bandleader and arranger Ernie Freeman employing some Floyd Cramer Nashville stylings on the piano, accentuated by a string arrangement and a background chorus that borrowed heavily from The Anita Kerr Singers. It was quite often the ballads that worked for both white and black audiences, and one example is Got You On My Mind, originally recorded by Big John Greer, heard here in the black version by Cookie & the Cupcakes, but also sung by Jerry Lee Lewis, Sleepy Labeef, Hawkshaw Hawkins, Big Joe Turner, Brook Benton and Orion. On all the CD’s in this series there's some gospel and this time it's the gospel classic I Am A Pilgrim by The Swanee Quintet, also recorded by Johnny Cash, Merle Travis, Bill Monroe, Grandpa Jones, Dick Curless, Red Sovine and Charlie Daniels among others. In Jimmy Sweeney's What'cha Gonna Do About Me I hear gospel echoes. The only question unanswered is: why is this CD titled Oh Lonesome Me? That Don Gibson song is not on it... Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ON THE HONKY TONK HIGHWAY WITH AUGIE MEYERS AND THE TEXAS RE-CORD CO.
Bear Family, BCD17700
English version: see below

Bear Family's eerste On The Honky Tonk Highway With CD was van countryzangeres Jeannie C. Riley, maar als deze CD met de ondertitel High Texas Rider al country is dan betreft het toch hippie country. Of niet? De Rasputin op de hoes ziet er in elk geval als een hippie uit... Die hippie op de hoes is Augie Meyers, begin jaren '60 samen met Doug Sahm (die als kind nog op de schoot van Hank Williams heeft gezeten!) oprichter alsmede orgelist van het Sir Douglas Quintet waarvan u geacht wordt de hits She's About A Mover (1964) en Mendocino (1969) te kennen. Drie leden van het SDQ zaten eind jaren '60 trouwens in de studioband die Gene Vincent begeleidde op zijn laatste albums voor Kama Sutra. In de jaren '90 vormde Meyers samen met Doug Sahm, chicano country zanger Freddy Fender (Before The Next Teardrops Falls, Wasted Days And Wasted Nights) en tex mex accordeonist Flaco Jiménez supergroep The Texas Tornados, misschien wel het beste balorkest ooit. Meyers startte vanaf de jaren '70 verschillende platenlabels op zoals Texas Re-Cord Company, Superbeet Records, White Boy Records en El Sendero. Deze compilatie focust op 26 nummers die van 1976 tot 1979 verschenen op The Texas Re-Cord Co, geplukt uit de zeven LP’s en het dertigtal singles die verschenen op het label. Een dozijn daarvan worden uitgevoerd door Augie Meyers zelf, de andere - vaak met dezelfde muzikanten - door zijn vaste cohorten als Doug Sahm en het Sir Douglas Quintet (een live uitvoering in 1977 van hun Dynamite Woman uit 1969 in 100 % SDQ stijl met fifties gitarist/saxofonist Link Davis op fiddle) en door een resem nobele onbekenden. Sommige nummers zijn afkomstig van live LP’s op TRC. De CD opent met een Jimmie Rodgers jodel op wat klinkt als een dobro in Deed To Texas, een country nummer dat teruggrijpt naar de relaxt luie sfeer van dixieland swing, ook al door de fanfare die meeblaast, en gelijk ontmoet Mexico New Orleans. Die stilistische mix kenmerkte de muziek van Doug Sahm en The Texas Tornados en wordt gereflecteerd op deze CD. We horen hoempapa polka (Deep In The Heart Of Texas van Augie Meyers), tegelschuivers (Baby Baby (Won't You Come Back Home) van Augie Meyers), country (een cover van Wedding Bells, bekendst van Hank Williams, door Augie Meyers en een cover van Dim Lights Thick Smoke van Joe & Rose Lee Maphis door ex-Hank Williams Jr. begeleiders The Buckboard Boogie Boys met in hun rangen de latere Flying Burrito Brothers frontman Larry Patton), jankende country shuffles (Country Groove van Doug Sahm dat ie een jaar later in een beter bekende versie heropnam op zijn ABC/Dot LP Texas Rock For Country Rollers), countryrock (I Would Like To See You Again van Augie Meyers, origineel van Del Reeves en ook gedaan door Johnny Cash, Hank Williams' You Win Again door Augie Meyers), tex mex accordeon (Meet Me In Seguin van Meyer's echtgenote Carol Meyer (Augie's echte naam is Meyer in het enkelvoud) die qua zang niet bepaald een Dolly Parton is), Mexicaanse gunfighter songs (Domingo van Danny Ezba die begin jaren '60 nog goeie rock 'n' roll opnam), easy listening piano (Bob Wills' Faded Love door ex-Texas Playboy Brother Al Stricklin), tex mex polka (Just Because door Augie Meyers & Domingo Saldivar), swamp pop ballades (Tell Me in de stijl van een Freddy Fender door Joe "King" Carasco onder de groepsnaam El Molino), nummers als Tequila Sam van Publio Casillas (een neef van variété zangeres Vikki Carr) die vokaal doen denken aan Willie Nelson, en zelfs pure rock 'n' roll met een cover van Henrietta van Jimmy Dee & the Offbeats opgenomen door Doug Sahm in 1975, maar het klinkt als... 1955! Minder mijn persoonlijke smaak: een bluesrock versie van Boogie Woogie Country Girl door Ray Liberto (ex-zwager van Johnny Cash want de broer van Cash's eerste echtgenote Vivian Liberto) en de funky psychedelische bluesrock van Augie Meyers' High Texas Rider. U die niet van gisteren bent hebt het begrepen: deze muziek situeert zich onder dezelfde verzengende woestijnzon en in dezelfde hoek als The Sir Douglas Quintet en The Texas Tornados, namelijk een mengeling van tex mex, conjunto, tejano, norteño, rancheras, cumbia, country, country rock, western swing, dixieland jazz en veel slows. En aan wie doen al die mariachi trompetjes u denken? Aan The Mavericks natuurlijk! Augie Meyers is nu 82 jaar, en deze CD is een fraai staalkaartje van de zonnige sound of San Antonio, Texas. Met bijna 77 minuten muziek is dit de eerste retrospectieve van het TRC label, meer dan 15 tracks maken hun CD debuut, en in de digipack steekt een booklet van 36 pagina’s tekst en uitleg over Augie Meyers en track per track duiding. Niet slecht voor een ouwe hippie. Info: www.augiemeyers.com en www.bear-family.com (Frantic Franky)

Bear Family's first On The Honky Tonk Highway With CD was dedicated to country singer Jeannie C. Riley, but if this CD subtitled High Texas Rider could be considered country at all then it's hippie country. Or is it? The Rasputin on the cover sure looks like a hippie... The dude on the cover is Augie Meyers, in the early 1960s along with Doug Sahm (who as a child once sat in Hank Williams' lap!) founder as well as keyboardist of the Sir Douglas Quintet whose hits She's About A Mover (1964) and Mendocino (1969) you're probably aware of. In the late 1960s three members of the SDQ were part of the studio band that accompanied Gene Vincent on his final albums for Kama Sutra. In the 1990s Meyers along with Doug Sahm, chicano country singer Freddy Fender (Before The Next Teardrops Falls, Wasted Days And Wasted Nights) and tex mex accordionist Flaco Jiménez, formed supergroup The Texas Tornados, according to some the greatest dance band ever. From the 1970s onwards Meyers ran several record labels such as the Texas Re-Cord Company, Superbeet Records, White Boy Records and El Sendero. This compilation features 26 Texas Re-Cord Co tracks 1976 -1979, culled from the seven LP’s and the thirty or so 45s that appeared on the label. Twelve songs are by Augie Meyers himself, the others - often recorded with the same musicians - by his usual cohorts Doug Sahm and the Sir Douglas Quintet (a 1977 live performance of their 1969 track Dynamite Woman in 100% SDQ style with fifties guitarist/saxophonist Link Davis on fiddle) and by an array of unknowns. Some songs are from live LP’s on TRC. The CD starts with a Jimmie Rodgers yodel on what sounds like a dobro in Deed To Texas, a country song harking back to the laid-back lazy atmosphere of dixieland swing, partly thanks to the brass band honking along, and right away Mexico meets New Orleans. This stylistic mix which characterised the music of Doug Sahm and The Texas Tornados is reflected on this CD. We hear oompah polka (Deep In The Heart Of Texas by Augie Meyers), ballads (Baby Baby (Won't You Come Back Home) by Augie Meyers), country (Meyers' cover of Wedding Bells, popularised by Hank Williams, a cover of Joe & Rose Lee Maphis' Dim Lights Thick Smoke by former Hank Williams Jr. musicians The Buckboard Boogie Boys including future Flying Burrito Brothers frontman Larry Patton), cry in your beer country shuffles (Doug Sahm's Country Groove which he re-recorded in a better known version a year later for his ABC/Dot LP Texas Rock For Country Rollers), country rock (Meyers' I Would Like To See You Again, originally from Del Reeves and also recorded by Johnny Cash, Meyers' version of Hank Williams' You Win Again), tex mex accordion (Meet Me In Seguin by Meyer's wife Carol Meyer (Augie's real name is Meyer in singular) who is not exactly a Dolly Parton when it comes to singing), Mexican gunfighter songs (Domingo by Danny Ezba who recorded damn good rock 'n' roll in the early 1960s), easy listening piano (Bob Wills' Faded Love by former Texas Playboy Brother Al Stricklin), tex mex polka (Just Because by Augie Meyers & Domingo Saldivar), swamp pop ballads (Tell Me in Freddy Fender style courtesy of Joe "King" Carasco under the band name El Molino), songs vocally reminiscent of Willie Nelson like Tequila Sam by Publio Casillas (a cousin of variety singer Vikki Carr), and even pure rock 'n' roll with a cover of Jimmy Dee & the Offbeats' Henrietta recorded by Doug Sahm in 1975, though it sounds like . .. 1955! Less to my personal liking: a blues rock version of Boogie Woogie Country Girl by Ray Liberto (former brother-in-law of Johnny Cash as he was the brother of Cash's first wife Vivian Liberto) and the funky psychedelic blues rock of Augie Meyers' High Texas Rider. Since you're not stupid you get our drift: all this music originated under the same scorching desert sun and is in the same mould as the Sir Douglas Quintet and The Texas Tornados, a mixture of tex mex, conjunto, tejano, norteño, rancheras, cumbia, country, country rock, western swing, dixieland jazz and lots of ballads. And who do all those mariachi trumpets remind you of? The Mavericks of course! Augie Meyers is now 82 years old, and this CD offers excellent samples of the sunny sound of San Antonio, Texas. There's almost 77 minutes of music, it's the first decent retrospective of the TRC label, more than 15 tracks make their CD debut, and the digipack includes a 36 page booklet of text and explanation about Augie
Meyers and track-by-track behind the scenes info. Not too shabby for an old hippie. Info: www.augiemeyers.com en www.bear-family.com (Frantic Franky)

6 juni 2023

INUNDATED LAND/ THE AKULAS
Green Cookie, GC094
English version: see below

Straks ook al bijna twintig jaar bezig, The Akulas, al leerde ik ze pas kennen via hun demo uit 2012. Vijf jaar later verscheen op het Griekse surflabel Green Cookie Records hun albumdebuut Rustines (GC055) dat klonk als een kruising tussen de orgelsurf van het net als The Akulas uit Gent afkomstige Fifty Foot Combo en de 2000 Pound Bee fuzz van The Ventures midden jaren '60 - zeg maar als een beschaafde uitvoering van Fifty Foot Combo met knipogen naar de grote instrumentalisten als The Surfaris, The Tornados en andere Shadows. Begin januari 2022 kropen Akulas Ruben Haerens (gitaar), Willem Bekers (basgitaar), Benjamin Verschaeve (toetsen) en Udo Vanhoonacker (drums) opnieuw in de studio om met hetzelfde productieteam van Rustines deze opvolger op te nemen waarin ik nieuwe invloeden hoor: twang uit Reverbistan wordt gekoppeld aan funky pompende baslijntjes, aan de TV tune sfeer van weleer in de stijl van een orgelvirtuoos als André Brasseur (Decoy Dandy, Memory Of A Fish), aan echos van de Belgische gitaarbands van begin jaren '60 als The Cousins en The Jokers (het opgewekte Staminee), en zelfs aan een streepje ska (Mad Lesley). Het kan desgewenst rustiger zoals in het alweer funky Seduction Of A Jellyfish (met een knipoog naar Journey To The Stars) dat gaandeweg zwaarder wordt, maar het kan ook wel degelijk harder, zoals in Black Woody dat flirt met metal riffs, en het kan ook traditioneler zoals in The Haunted. De fuzz voert dan weer hoogtij in The Hook en in Polonium-210.
Dat zijn allemaal eigen nummers, covers zijn er van het filmische The Spartans van Sounds Incorporated uit 1964, onder het pseudoniem Trevor Stanford gecomponeerd door de Britse variété pianist Russ Conway die tussen 1957 en 1963 twintig piano instrumentals in de Britse hitlijsten wist te spelen. The Akulas vervangen de fluit (? dwarsfluit? hoorn? blazers?) door orgel in dit nummer dat niét uit een film komt maar wellicht geïnspireerd werd door de Italiaanse sandalenfilm The 300 Spartans die in 1963 in de Engelse bioscopen draaide. Costa Moner van The Tornados klinkt als een vrolijk fluitend draaiorgelmuziekje uit een Louis De Funès film, en Les Grandes Vacances van filmcomponist Raymond Lefèvre is inderdaad het thema van de gelijknamige De Funès komedie uit 1967. Bombay Duck ken ik zowel van The Shadows als van The Ventures van eind jaren '60, maar de ware origine van dit nummer van de Japanse jazzbassist Toshio Honda is mij onbekend. Covers komen immers soms uit onverwachte hoek, en zo is Grand Prix hier het thema van het videogame Grand Prix Circuit uit 1988!
Shaken not stirred geeft dit alles sixties surf vermengd met Euro freak beat Hammond instrumentals, en The Akulas staan op dat vlak zeker hun Europese mannetje. Ook uit op LP in een oplage van 350 stuks. Info www.theakulas.bandcamp.com en www.greencookierecords.bandcamp.com waarop je een goeie combi deal doet als je Inundated Land aanschaft samen met Rustines. De CD wordt officieel voorgesteld op vrijdag 9 juni in zaal Chinastraat in de, euh, Chinastraat in Gent met de Nederlandse mods van The Mocks als opwarmer en Fifty Footers Jenz Von Trapp en Bart R. achter de draaitafels. (Frantic Franky)

The Akulas have been at it for almost twenty years, though I only got to know them through their 2012 demo. Five years later Greek surf label Green Cookie Records released their album debut Rustines (GC055) which sounded like a cross between the organ surf of Fifty Foot Combo (both FFC and The Akulas hail from Surf City Ghent) and the 2000 Pound Bee fuzz of the mid sixties Ventures, or like a more civilised version of Fifty Foot Combo with nods to the great instrumentalists like The Surfaris, The Tornados and other Shadows. In January 2022 Akulas Ruben Haerens (guitar), Willem Bekers (bass guitar), Benjamin Verschaeve (keyboards) and Udo Vanhoonacker (drums) went back into the studio with the same production team who recorded Rustines to lay down this follow-up on which I hear new influences: twang from Reverbistan is paired with funky pumping bass lines, with the TV tune atmosphere of yesteryear in the style of Belgian Hammond virtuoso André Brasseur (Decoy Dandy, Memory Of A Fish), with echoes of the Belgian early sixties guitar bands like The Cousins and The Jokers (the fun Staminee), and even a dash of ska (Mad Lesley). Upon simple request they can mellow it down easy as in the again funky Seduction Of A Jellyfish (with a nod to Journey To The Stars) that gradually gets heavier, but they can also go louder, as in Black Woody which flirts with metal riffs, and they can also play more traditional as in The Haunted. Fuzz reigns supreme in The Hook and in Polonium-210.
All of these were written by the band, balanced by covers of Sounds Incorporated's cinematic The Spartans from 1964, composed under the nom de plume Trevor Stanford by British variety pianist Russ Conway who managed to get twenty piano instrumentals in the British charts between 1957 and 1963. The Akulas replace the flute (? flugel? horns?) with organ in this tune which is not from a film but might have been inspired by the Italian sword and sandal flick The 300 Spartans that ran in UK cinemas in 1963. The Tornados' Costa Moner sounds like happy whistling barrel organ music from a Louis De Funès film, and Les Grandes Vacances by film composer Raymond Lefèvre is indeed the theme of the 1967 De Funès comedy of the same name. Bombay Duck I know from both The Shadows and The Ventures in the late sixties, but I don't know the true origin of this tune written by Japanese jazz bassist Toshio Honda. After all, covers sometimes originate in unexpected places: Grand Prix here is the theme of the 1988 video game Grand Prix Circuit!
Shaken not stirred all of this becomes sixties surf mixed with Euro freak beat Hammond instrumentals, and The Akulas stand their European ground on that front. Also out on vinyl in a limited edition of 350 LP’s. Info www.theakulas.bandcamp.com andwww.greencookierecords.bandcamp.com on which you get a good combo deal if you purchase both Inundated Land and Rustines. If you happen to be in Belgium on friday June 9, don't miss the release party at the Chinastraat venue in the, er, Chinastraat in Ghent with Dutch mods The Mocks added for extra excitement plus Fifty Footers Jenz Von Trapp and Bart R. behind the decks. (Frantic Franky)


STAY TWAT/ POISONIVIES & THE STEADY
Part Records, PART-CD 679-007
English version: see below

Bijna zeven jaar na hun debuut Look Mom No Boogie Part-CD (679.005) brengt de Italiaanse ska band waarin we zangeres Antonella Tambakiotis, contrabassist Wainer Rimondini en drummer Alberto Bellesini van de Italiaanse hillbilly band Wheels Fargo & the Nightingale terugvinden (Bellesini speelt bij PoisonIvies & the Steady tenorsax) de opvolger uit. Ska, inderdaad, en het zegt veel over de actuele toestand van de rock 'n' roll scene wanneer een rock 'n' roll label meer niét-rock 'n' roll releases als rockabilly begint uit te brengen. En al kan ik me niet voorstellen dat het in andere genres beter zou gaan, Part Records baas Andy Widder zal ongetwijfeld weten waar hij mee bezig is. Vorig jaar brachten Poisonlvies & the Steady reeds in eigen beheer de vooruitgeschoven vinyl single Le Rougarou / Shut Up Millie Twa-Tone (TT 45 001) uit. Die single verscheen op 200 individueel handgenummerde exemplaren, maar als u 'm miste: geen nood, want beide nummers staan nu op dit nieuwe album.
Om uit te leggen wat de PoisonIvies & the Steady nu juist doen, kunnen we de 14 songs best individueel bekijken. Up- en medium tempo huppeldepup als het eigen Le Rougarou is best leuk. Een ander eigen nummer is No Skankin' For Tonight, een ballade met een gospel tintje. Zet hier een disco beat onder en je krijgt Boney M! Echte ska nummers zijn het uptempo Zion City van Laurel Aitken (bij hem heette het in 1963 Zion City Wall), maar daarmee hoor je direct het verschil tussen ska en de pretpop versie die PoisonIvies & the Steady er van maken, want zij plakken er gewoon de typische ska drumbeat op en toeteren mee met een saxofoon. Doo-wop classic Blue Moon van The Marcels werkt perfect als medium tempo ska en wordt naadloos gekoppeld aan Simmer Down, begin jaren' 60 de debuutsingle van Bob Marley & the Wailers begeleid door The Skatalites. Een ander rock 'n' roll nummer dat reeds bewees zich probleemloos te laten verskanken is Be My Guest van Fats Domino. Ik denk aan de cover van Jools Holland uit 2005, en het werd pas nog opgenomen door onze eigen feestband Fez & the Furious die absoluut niet moeten onderdoen voor de Italiaanders. Uit de rhythm 'n' blues rock 'n' roll komt Hey Bartender van Floyd Dixon uit 1955, in 1961 gecoverd door Laurel Aitken wiens versie je eigenlijk ook gewoon als rhythm 'n' blues rock 'n' roll kan beschouwen. Oh Henry stond in 1964 op de eerste LP van Millie Small, helemaal in de stijl van haar My Boy Lollipop. Als je ska trager speelt wordt het reggae en het eigen Here I Stand is inderdaad reggae, maar daarmee zie je hoe dicht al die verschillende genres toch bij elkaar liggen. Dit is immers wel degelijk een jaren '50 nummer, van Wade Flemons & the Newcomers uit 1958 meer bepaald, een medium tempo ballade in een soort snellere Stand By Me stijl. Surfgroep The Rip Chords had er in 1963 al een soort Rinky Dink van gemaakt en Mike Sheridan & the Nighriders in 1966 een soort Four Seasons, en een jaar later was er dan de eerste ska versie door Justin Hinds & the Dominoes begeleid door Tommy McCook & the Supersonics. De sfeer van Stand By Me echoot ook in Solomon Burke's eind 1961 opgenomen Cry To Me, eerder als ska gedaan door The Lee Thompson Ska Orchestra, de band van Madness saxofonist Lee Thompson, en dan hoor je weer het verschil tussen een grote groep met piano, orgel en een heel leger blazers en een band als PoisonIvies & the Steady die enkel gitaar, drums, contrabas en piepende tenorsax gebruikt. Oh Ma Liddi is uit 1960-1961 van JJ Jackson & the Jackaels, heette op hun originele single Oo Ma Liddi, werd een jaar later door auteur Hank Blackman zelf opgenomen met orgel als Itchy Koo onder de naam Hank Blackman & the Killers, en is go go gorilla papa oom mow mow. PoisonIvies & the Steady houden het bij het origineel. It's Only A Paper Moon is eigenlijk een crooner standaard uit de jaren '30, begin jaren '60 onder meer gezongen door onder meer Dion & the Belmonts, Frankie Avalon en Lloyd Price. Er bestaan meer dan 350 versies van en daar zal allicht al wel een ska versie tussen zitten, en zoniet dan gaat de eer naar PoisonIvies & the Steady want het nummer leent er zich prima toe. Sinner Not A Saint is het Trini Lopez popcorn nummer uit 1964 dat al een aantal jaren populair is in het rock 'n' roll milieu. Met die bezetting van enkel gitaar, drums, contrabas en piepende tenorsax klinkt dit soms wat magertjes, al geeft de duozang van de twee zangeressen aan het geheel wel een leuke touch die tegelijk verbergt dat de stemmen vaak wat boven, onder en naast de toon zweven. Ook de twangy gitaar in sommige nummers was een goed idee.
Eindoordeel: na een paar keer beluisteren waren we helemaal mee! Info: www.rockabillyshop.de (Frantic Franky)

Almost seven years after their debut Look Mom No Boogie Part-CD (679.005) the Italian ska band with singer Antonella Tambakiotis, double bass player Wainer Rimondini and drummer Alberto Bellesini from Italian hillbilly band Wheels Fargo & the Nightingale (Bellesini plays the tenor sax with PoisonIvies & the Steady) releases its follow-up. Yes, we're talking ska here, and it says a lot about the current state of affairs in the rock 'n' roll scene when a rock 'n' roll label starts releasing more non-rock 'n' roll than rockabilly. And though I can't imagine the situation to be any better in any other random genre, I'm sure Part Records chief Andy Widder knows what he's doing. Last year Poisonlvies & the Steady already self-released the advance vinyl 45 Le Rougarou / Shut Up Millie Twa-Tone (TT 45 001) in 200 individually hand-numbered copies, and in case you missed it, do not despair as both songs are now on this new album.
The best way to explain what it is exactly that PoisonIvies & the Steady do is by looking at the 14 songs. Up- and medium-paced oompah music like the selfpenned Le Rougarou is good old fun. Another one of their own songs is No Skankin' For Tonight, a ballad with a gospel touch. Put it to a disco beat and you get Boney M! Real ska is Laurel Aitken's uptempo Zion City (in his case back in 1963 it was called Zion City Wall), but here you immediately hear the difference between ska and the fun pop interpretation PoisonIvies & the Steady turn it into, for they simply add the typical ska drumbeat and honk along with a saxophone. The Marcels' doo-wop classic Blue Moon works perfectly as medium tempo ska and is seamlessly paired with Simmer Down, in the early 1960s the debut 45 from Bob Marley & the Wailers accompanied by The Skatalites. Another rock 'n' roll song which has already proven to lend itself effortlessly for skanking is Fats Domino's Be My Guest. I'm thinking of Jools Holland's cover from 2005, and it also turned up recently on an album from Dutch party band Fez & the Furious. Hey Bartender has its origins in rhythm 'n' blues rock 'n' roll as recorded by Floyd Dixon in 1955. Laurel Aitken covered it in 1961, and his version could be labelled rhythm 'n' blues rock 'n' roll as well without any problem. Oh Henry was in 1964 one of the tracks on Millie Small's first LP and follows the style of her My Boy Lollipop. When played slower ska becomes reggae and the band's own Here I Stand is indeed reggae, but this shows precisely how close all these different genres actually are. It also happens to be a fifties song, originally recorded in 1958 by Wade Flemons & the Newcomers as a medium tempo ballad in a kind of faster Stand By Me style. Surf group The Rip Chords recorded it as a kind of Rinky Dink in 1963 and Mike Sheridan & the Nighriders as a kind of Four Seasons in 1966, and then a year later the first ska version was canned by Justin Hinds & the Dominoes accompanied by Tommy McCook & the Supersonics. The Stand By Me formula also echoes in Solomon Burke's Cry To Me from late 1961, done ska style by The Lee Thompson Ska Orchestra, the band of Madness saxophone player Lee Thompson, which enables you to hear the difference between a big band with piano, organ and a whole army of horns and a band like PoisonIvies & the Steady who only employ guitar, drums, double bass and a squeaky tenor sax. JJ Jackson & the Jackaels' Oh Ma Liddi is from 1960-1961, was called Oo Ma Liddi on their original 45, was recorded a year later by composer Hank Blackman under the name Hank Blackman & the Killers with organ and retitled Itchy Koo, and is go go gorilla papa oom mow mow. PoisonIvies & the Steady stick to JJ Jackson's original recording. It's Only A Paper Moon is actually a crooner standard from the 1930s, sung in the early sixties by the likes of Dion & the Belmonts, Frankie Avalon and Lloyd Price. There are more than 350 versions out there so there's bound to be a ska version among those, and if not, the credit goes to PoisonIvies & the Steady because the song lends itself perfectly to it. Sinner Not A Saint is the 1964 Trini Lopez popcorn song that has been popular in the rock 'n' roll scene for a number of years now. With the aformentioned line-up of only guitar, drums, double bass and tenor sax, the sound is a bit thin here at times, although the duo vocals of the two girl singers do add a nice touch to the whole thing, at the same time hiding the fact that the voices often hover a bit above, below and beside the tone. The twangy guitar in a couple songs was also a good idea.
Final verdict: after a few spins we're totally going with the flow! Info: www.rockabillyshop.de (Frantic Franky)

31 mei 2023

THE ROCKIN' SPOT VOLUME FIVE: AUDREY
Atomicat, ACCD133
English version: see below

Mark Armstrong doet opnieuw een grabbel in zijn dozen met singletjes, het zwarte rock 'n' roll goud, en kwam boven water met 28 tracks 1952-1961 waarvan iets meer dan de helft een meisjesnaam in de titel hebben. De andere gaan over meisjes in het algemeen, hebben een jongensnaam in de titel, handelen over cool cats, knettergekke kerels, de liefde en het gelebber dat daaruit voort komt, of zijn gewoon lofzangen op de rock 'n' roll.
De CD opent met de enorme drive en perfecte zang van Buddy Covelle's gitaarrocker Lorraine en bevat zowel rechtdoor gitaar/piano rockers (Oh Janet van Ross Minimi) als zwarte door saxofoon aangedreven schreeuwlelijkers als Wild Child Gipson (Uncle John), Fox Hall (Do The Rock 'n' Roll) en The Mon-Vales (Cool Cat And His White Bucks), en u daar met die soepele benen mag op de dansvloer blijven met Varetta Dillard's Promise Mr. Thomas, Beverly Wright's Kissin' Boogie, Lizzie Lou van Billy Taylor met het orkest van Willie Mitchell, Chip Fisher's Oh-Ye-Louise en Boy With The Be-Bop Glasses van The Dawn Breakers waarop het allemaal jiven en swingen geblazen is. Een enkele teen rocker als Hey Little Lucy (Conway Twitty), Record Hop (Bill Carey) en Hey Ruby (Arthur Osborne met een verwaterd Bo Diddley ritme) wordt aangevuld met de gebruikelijke parade van krakende instros (The Phaetons met de gitaar rocker Fling), een vleugje doo-wop (Sandy van The Colonairs) en wildemannen als The Valiants (Frieda Frieda) hand in hand met primitivos als Mousey Gage with Billy Lehman & the Penn-Men (Audrey) en Sammy Fitzhugh (Sadie Mae). Opvallendste nummer is Pretty Jane van Mark Robinson uit 1958, eigenlijk Lee Hazlewood met Duane Eddy op dreef in een vlammende twangy gitaarsolo. De CD sluit af met een popcorn noir, This Must Be Love van Ruth Christie. Een paar klassiekers als Geraldine van Jack Scott, Little Miss Linda van maestro Mac Curtis, Boppin' Bonnie van Eddie Bond en Sonny Fisher's met stukken en brokken aan elkaar hangende Sneaky Pete in combinatie met vooral veel minder bekend spul verdienen zeker uw aandacht. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Mark Armstrong once again goes treasure hunting in his boxes of 45s, the black rock 'n' roll gold, and surfaced with 28 tracks 1952-1961 of which a little more than half have a girl's name in the title. The others are about girls in general, have a boy's name in the title, deal with cool cats, crazy dudes and the love and kissing that ensues, or are just odes to rock 'n' roll.
Opening with the tremendous drive and perfect vocals of Buddy Covelle's guitar rocker Lorraine, the CD features both straight ahead guitar/piano rockers (Ross Minimi's Oh Janet) and saxophone driven black screamers like Wild Child Gipson (Uncle John), Fox Hall (Do The Rock 'n' Roll) and The Mon-Vales (Cool Cat And His White Bucks), and you there with the rubber legs better stay on the dance floor for Varetta Dillard's Promise Mr. Thomas, Beverly Wright's Kissin' Boogie, Billy Taylor with Willie Mitchell's Orchestra's Lizzie Lou, Chip Fisher's Oh-Ye-Louise and The Dawn Breakers' Boy With The Be-Bop Glasses, all of 'em perfect for jiving and swinging. A few teen rockers like Hey Little Lucy (Conway Twitty), Record Hop (Bill Carey) and Hey Ruby (Arthur Osborne with a watered down Bo Diddley rhythm) are complemented by the usual parade of crackling instros (The Phaetons with the guitar rocker Fling), a touch of doo-wop (The Colonairs' Sandy), plus wild ones like The Valiants (Frieda Frieda) and primitivos like Mousey Gage with Billy Lehman & the Penn-Men (Audrey) and Sammy Fitzhugh (Sadie Mae). Most remarkable track is Mark Robinson's Pretty Jane from 1958, actually Lee Hazlewood with Duane Eddy ablaze on a twangy guitar solo. The CD finishes with a popcorn noir track, Ruth Christie's This Must Be Love. A couple of classics like Jack Scott's Geraldine, maestro Mac Curtis' Little Miss Linda, Eddie Bond's Boppin' Bonnie and Sonny Fisher's ramshackle Sneaky Pete augmented with a lot of lesser known stuff are certainly more than worthy of your attention. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


MORE BOSS BLACK ROCKERS VOL. 6: EVERYTHING’S COOL
Koko Mojo, KMCD 166
English version: see below

Laat ik beginnen met een paar hoogtepunten van deze CD: Oooh-Wow van Roy Montrell, de man van That Mellow Saxophone, is de betere sax rocker, en Esquerita klinkt in Believe Me When I Say Rock 'n' Roll Is Here To Stay als het gestoorde neefje van Little Richard maar wordt in toom gehouden door de beschaafde band. Is Crazy Crazy Party van The Cues de ultieme jiver? Zou best kunnen, maar of alle 28 tracks echt "boss" zijn in de fifties betekenis van "uitstekend" zal afhangen van uw persoonlijke muzieksmaak. Alle nummers verschenen oorspronkelijk tussen 1956 en 1962 maar bijna de helft zijn van 1960 of later, dus u begrijpt dat het niet allemaal pure rock 'n' roll is. Als al die early sixties even geslaagd was als Shimmy Like Kate van The Olympics en Air Travel van Ray & Bob zou ik mij er mee kunnen verzoenen, maar beauty is uiteraard altijd in the eye (en in dit geval in het oor) of the beholder. Ook de late doo-wop gone vroege soul komt meerstemmig om het hoekje piepen met Acting Up van The Del Victors, en let op de twang gitaar in What Makes You So Cold van Lula Reed. Een jiver als Rocket To The Moon van Lenny Welch bijvoorbeeld zegt mij daarentegen persoonlijk weinig door zijn vele achtergrondkoortjes. Niet dat er ook maar iets mis is met die nummers, verre van, verwacht u alleen niet aan alléén maar jivers als You're Gonna Need Me van Thurston Harris, Everything's Cool van The Pork Chops en Too Smart van Chuck Higgins. Zo staat er ook popcorn noir (What's The Matter Baby van Joe Shepard) en rockende rhythm 'n' blues jive op (I'm Gone van Billy Brooks, het oudste nummer op de CD), en die leuke Jamboree instrumental van Ernie Freeman maakt veel goed. Het bekendste nummer is Chuck Berry's Too Much Monkey Business, een kleine reminder dat veel van die hits en klassiekers echt wel beregoed zijn. Nog meer variatie: Travis Ricks' medium tempo No Need To Cry. Laten we echter duidelijk zijn: deze schatkamer aan zwarte muziekjes bevat voor elk wat wils, maar niet iedereen zal alles even goed vinden. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Let me start with pointing out some of the highlights of this CD: Oooh-Wow by Roy Montrell of That Mellow Saxophone fame is the better sax rocker, and in Believe Me When I Say Rock 'n' Roll Is Here To Stay Esquerita sounds like Little Richard's deranged nephew but is kept in line by the civilised band. Is The Cues' Crazy Crazy Party the ultimate jiver? Could very well be, but whether all 28 tracks are really "boss" in its fifties meaning of "excellent" will depend on your personal musical taste. All the songs originally appeared between 1956 and 1962 but almost half are from 1960 or later, so you will understand that it's not only pure rock 'n' roll. Now if all this early sixties stuff was as good as The Olympics' Shimmy Like Kate and Ray & Bob's Air Travel I could live with it, but beauty is of course always in the eye (and in this case in the ear) of the beholder. Late doo-wop gone early soul also peeps around the corner in the multiple voices of The Del Victors' Acting Up, and please take note of the twang guitar in Lula Reed's What Makes You So Cold. On the contrary I personally don't really care much for a jiver like Lenny Welch's Rocket To The Moon due to its many backing vocals. Not that there's anything wrong with those songs, far from it, just don't expect this to be only jivers like Thurston Harris' You're Gonna Need Me, The Pork Chops' Everything's Cool and Chuck Higgins' Too Smart. There's also popcorn noir (Joe Shepard's What's The Matter Baby) and rockin' rhythm 'n' blues jive (Billy Brooks' I'm Gone, the oldest track on the CD), and Ernie Freeman's fun Jamboree instrumental is a big plus. The best known song is Chuck Berry's Too Much Monkey Business, a little reminder that many of those hits and classics are really quite good. Even more variety: Travis Ricks' medium tempo No Need To Cry. But let's be clear: this treasure trove of black tunes contains something for everybody, but not everyone will like everything on here equally.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


ROCKIN’ ROLLIN’ USA CANADA VISIT 02: TEENAGE BOOGIE
Pan-American, PAR002
English version: see below

Ik ben nog nooit in Canada geweest, maar muzikaal vindt je er je weg dankzij deze CD en de andere CD’s gewijd aan de Canadese rock 'n' roll tot 1963 in deze nieuwe reeks. De CD gaat van start met het duo dat The Canadian Sweethearts werd genoemd, Bob & Lucille, waarvan Lucille de latere superster Lucille Starr werd, bekend van de megahit The French Song (Quand Le Soleil Dit Bonjour Au Montagnes) uit 1964. Bob & Lucille staan twee keer op de CD, met de voortreffelijke hiccuppende gitaar annex piano rocker Eeny-Meeny Miney Moe en met Freight Train, een vlotte cover van de bekende skiffle song die begin 20ste eeuw werd gecomponeerd door de Amerikaanse folkzangeres Elizabeth Cotten. Cotten werkte in de jaren '40 als huishulpje bij de familie van Pete Seeger die het nummer van haar leerde en mee naar Engeland nam waar het een skiffle klassieker werd in de versie van Nancy Whiskey begeleid door de band van Chas McDevitt. Wist u dat The Crew Cuts, ja, die van Sh-Boom, ook Canadees waren? Ik heb er nooit bij stil gestaan, en dat kan ik evenmin bij hun cover van Susie-Q hier die, euh, ongewoon klinkt: denk u een vocal harmony groep in tegen de achtergrond van een sessiegitarist die James Burton's hypnotiserende riffs naspeelt zonder koeienbel, en u komt in de buurt. Ik dacht eerst dat Midnight Sun Rock van de Canadees Al Oster niet over Canada maar over IJsland ging, want volgens mij was IJsland het land van de middernachtzon. Het gaat echter over Yukon, het meest noordwestelijk gelegen deelgebied van Canada dat óók het land van de middernachtzon wordt genoemd. Arkansas Jane daarentegen is van een groep uit Detroit, The Millionaires, werd gecomponeerd door de Amerikaanse countryzanger Dallas Frazier en geleased aan het Canadees label Quality. Het nummer zelf is gebaseerd op de Bo Diddley beat en doet wat denken aan Ronnie Hawkins die dan weer wel een Canadees was maar niet op de CD staat. Misschien komt ie nog aan bod op een van de volgende Canadese CD’s in de Rockin' Rollin' USA reeks die minstens zeven Canadese CD’s zal gaan bevatten. Amerikaanse opnames van Amerikaanse artiesten die te koop waren op de Canadese markt zijn The Mello Kings met de doo-wopper Baby Tell Me (Why Why Why), Curtis Lee's vrolijke Beverly Jean en Eugene Church's netjes afgeborstelde zwarte Good News. Bovengespit uit het oneindige rijk der covers zijn Les Vote's cleane rockabilly uitvoering van I'm Gonna Sit Right Down And Cry (Over You), Ricky Nelson's I Got A Feeling door Larry Lee & the Leesures, Carl Perkins' Your True Love door Frank Rondell & the Chancellors en Charlene Carter's Hello Baby door de Canadese zangeres Myrna Lorrie die het nummer evenwel opnam in Nashville, zo lees ik in de linernotes van samensteller Mark Armstrong die voortborduurt op het pionierswerk van Cees Klop's twaalfdelige Early Canadian Rockers reeks op Collector Records van twintig jaar geleden. Teenage Boogie als western swing inclusief accordeon door Judy Warren begeleid door Lloyd Wright & the Radio Rangers moet je horen om te geloven. Laat ik dat parafraseren: je moet het één keer in je leven gehoord hebben. Keray Regan klinkt in Vibratin' een beetje als de bonte hillbilly bende van The Maddox Brothers & Rose, in sterk stroll werk wordt voorzien door The Big Black Jacket van Marcel St. Jean & the Jitters, en de primitivos van dienst zijn The Hi-Fives (Mean Old Woman), Gerry Fiander (So Long Goodbye) en de door toeterende sax aangedreven white rockers The Novatones (Mary Lee). Instrumentaliteit: The Whistling Stroll van The Bucks is een trage gitaarstroll met sfeervol gefluit uit de tijd toen kunstfluiten nog een olympische discipline was. Odd one out: de in het Frans gezongen variété boogie met vibrafoon Ah Oui Je L'Aime Tant van Les Trois Clefs. Zoals Paul van Vliet placht te zeggen in De Boer: ja, dat zijn leuke dingen voor de mensen.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

I've never been to Canada, but musically you'll find your way around there thanks to this CD and the other CD’s dedicated to Canadian rock 'n' roll up to 1963 in this new series. Volume 2 kickstarts with the duo they called The Canadian Sweethearts, Bob & Lucille, whose Lucille was future superstar Lucille Starr who scored a mega hit in 1964 with The French Song (Quand Le Soleil Dit Bonjour Au Montagnes). Bob & Lucille feature twice on the CD with the excellent hiccupping guitar cum piano rocker Eeny-Meeny Miney Moe and with Freight Train, a smooth upbeat cover of the well known skiffle song composed by female American folk singer Elizabeth Cotten in the early 20th century. Pete Seeger learned the tune from her when she worked as a domestic aid in the Seeger household in the 1940s and took it to England where it became a skiffle classic in the version recorded by Nancy Whiskey with Chas McDevitt's band. Did you know that The Crew Cuts, yes, the Sh-Boom Crew Cuts, were also Canadian? It never crossed my mind, but now I can't get their cover of Susie-Q here out of my mind as it sounds, uh, unusual: imagine if you can a vocal harmony group against the backdrop of a session guitarist copying James Burton's hypnotic riffs without the cowbell. My initial thought was that Canadian Al Oster's Midnight Sun Rock was not about Canada but about Iceland because that's the land of the midnight sun as far as I know. Turns out it's about Yukon, the westernmost Canadian territory which is also known as the land of the midnight sun! Arkansas Jane on the other hand is by a group from Detroit called The Millionaires, was composed by American country singer Dallas Frazier and leased to the Canadian label Quality Records. The song itself is based on the Bo Diddley beat and is somewhat reminiscent of Ronnie Hawkins, who was of course Canadian but does not appear on the CD. Maybe he will on one of the next Canadian instalments in the Rockin' Rollin' USA series which will include at least seven Canadian CD’s. American recordings by American artists available on the Canadian market include The Mello Kings' doo-wopper Baby Tell Me (Why Why Why), Curtis Lee's upbeat Beverly Jean and Eugene Church's nice 'n' clean black track Good News. Dug up from the infinite realm of the cover songs are Les Vote's clean rockabilly rendition of I'm Gonna Sit Right Down And Cry (Over You), Ricky Nelson's I Got A Feeling by Larry Lee & the Leesures, Carl Perkins' Your True Love by Frank Rondell & the Chancellors and Charlene Carter's Hello Baby by Canadian singer Myrna Lorrie who recorded the song in Nashville, as I read in the liner notes by Mark Armstrong who continues the work pioneered by Holland's Cees Klop on his twelve part Early Canadian Rockers CD series on Collector Records twenty years ago. Teenage Boogie done western swing style including accordion by Judy Warren with Lloyd Wright & the Radio Rangers has to be heard to be believed. Let me rephrase that: must be heard one time in your life. Keray Regan's Vibratin' sounds a bit like the motley hillbilly gang of The Maddox Brothers & Rose, Marcel St. Jean & the Jitters provide the strong stroller The Big Black Jacket, and the primitivos on duty are The Hi-Fives (Mean Old Woman), Gerry Fiander (So Long Goodbye) and the honking sax driven white rock of The Novatones (Mary Lee). Instrumentality: The Whistling Stroll by The Bucks is a slow guitar stroll with atmospheric whistling from back in the days when whistling was an Olympic discipline. The odd one out is the variety boogie with vibraphone Ah Oui Je L'Aime Tant sung in French by Les Trois Clefs. Them good old days!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


JAMBALAYA: RHYTHM & WESTERN VOLUME 7
Koko Mojo, KM-CD-144
English version: see below

Potverdikkie, wij hebben amper de eerste CD in deze reeks verwerkt en Koko Mojo zit al aan Volume 7! Rhythm & Western, samengesteld door Little Victor Mac, behandelt zwarte artiesten die country zingen, of op zijn minst het zwarte equivalent van country, want muziek evolueert organisch en het gaat hier meer over het incorporeren van elementen uit de country muziek dan over het coveren van country songs. Toch staan er een aantal gekleurde uitvoeringen op van nummers die in sé puur blank zijn, zoals Nat King Cole's popcover van Wolverton Mountain, de gigantische countryhit van Claude King uit 1962, en Take Me Back To My Boots And Saddle van zingende cowboy Gene Autry in de larger than life versie van Screaming Jay Hawkins wiens bulderstem klinkt alsof hij zingt vanuit een grafkelder. Hank Williams' Jambalaya klonk bij Titus Turner in 1952 als een dronken feest in New Orleans, Maxwell Davis maakt een vlotte instrumentale sax swinger van Hey Good Lookin', Amos Milburn neemt square dans en maakt er boogie woogie van in Square Dance Boogie, en Big Rock Joe From Kokomo van Piano Red klinkt als Moon Mullican. Tell Me Who kennen de meesten wel als Sun opname van Warren Smith, deze CD bevat het origineel van Big Maybelle en dat was een bonafide jiver. Wie Mickey & Sylvia enkel kent van hun smachtende ballade Love Is Strange zal verheugd zijn hun uptempo There'll Be No Backin' Out te ontdekken. Along Came Jones van de altijd leuke Coasters is een Leiber-Stoller compositie met een verhaaltje over een fictieve western serie op TV, al putte de rock 'n' roll klassieker duidelijk inspiratie uit de gelijknamige Gary Cooper western komedie uit 1945. The Platters dragen hun cover van Tennessee Ernie Ford's Sixteen Tons bij, gezongen door baszanger Herb Reed die nog dieper gaat dan Screaming Jay Hawkins. Over de origine van Bobby "Blue" Bland's soulvolle Close To You en Ray Sharpe's rhythm 'n' blues stroller The Bus Song moet ik het antwoord schuldig blijven, en in hoeverre songs als Rosco Gordon's Sun opname Sally Jo of Young Jessie's rocker Do You Love Me iets met country te maken hebben mag u zelf uitmaken. Dat geldt ook voor Glory Glory (To His Name) van Reverend Gatemouth Moore (de tracklisting zegt Reverend Gatemouth Brown maar dat was een blueszanger, de summiere hoesnota’s identificeren Moore wél correct), gospel boogie die eerder op de Sin On Saturday Pray On Sunday serie thuishoort. Raise A Ruckus Tonight van Buster Brown, rock 'n' roll gebouwd op een gospelstructuur, staat daar trouwens inderdaad op. Misschien lag de kruisbestuiving tussen blues en country langer geleden nog dichter bij elkaar, want Crazy About Nancy Jane van Washboard Sam uit 1936 (!!! ) leunt muzikaal sterk aan bij de western swing. Ook in van origine zwarte pop songs als A Little Bit Of Loving van Little Willie John en Baby Washington's vioolballade Deep Down Love hoor je blanke elementen, en de toekomstige soul grootheid Solomon Burke geeft Ivory Joe Hunter's zwarte ballade I Almost Lost My Mind effectief een country touch. Andere vroege opnames van artiesten die later beroemd zouden worden in heel ander genres zijn Sam & Dave met het toffe Keep A Walkin' uit 1962, Joe Tex met Wicked Woman uit 1961, en Lou Rawls met het popnummer Love Love Love uit 1959, opnieuw drie nummers die ik niet als country zou bestempelen. Feit is evenwel dat Love Love Love, origineel van de zwarte Clovers, ook is opgenomen door bleekscheten als Bobby Vee, Gene Vincent en Dean Martin. Nog meer vlotte pop wordt afgeleverd door Joe Seneca (Rick-A-Chick). Een van de weinige songs die echt richting country gaan is Brook Benton's verhalende Crazy In Love With You met een banjo, een mooie combinatie met Benton's warme stem. De CD eindigt met een opname van de ons geheel onbekende Percy Marshall uit 1961 getiteld Leaving Town, één man op één akoestische gitaar, en dan zit je logischerwijs heel dicht bij één blanke zanger op één akoestische gitaar.
Samenvatting: veel meer zwarte pop dan country, maar toch bewijst deze reeks dat het cliché van de blanke rock 'n' roll artiesten die alles schaamteloos stalen van de zwarte rockers ook omgedraaid kan worden. Da's een interessante alternatieve manier om onze muziek te bekijken en te beluisteren, en onafgezien daarvan is dit gewoon erg goeie muziek.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Darn, we barely had the time to listen to the first CD in this series and Koko Mojo is already at Volume 7! Rhythm & Western, compiled by Little Victor Mac, covers black artists singing country, or at least the black equivalent of country, as music evolves organically and this is more about incorporating elements from country music than about covering country songs. Still, there's some sepia versions here of songs that are white as snow in origin, like Nat King Cole's pop cover of Claude King's gigantic 1962 country hit Wolverton Mountain and singing cowboy Gene Autry's Take Me Back To My Boots And Saddle in the larger-than-life version by Screaming Jay Hawkins whose bellowing voice sounds like he's in a burial chamber. Hank Williams' Jambalaya sounds like a drunken party in New Orleans hosted by Titus Turner in 1952, Maxwell Davis turns Hey Good Lookin' into a rollicking instrumental sax swinger, Amos Milburn turns square dance into boogie woogie in Square Dance Boogie, and Piano Red's Big Rock Joe From Kokomo sounds like Moon Mullican. Most of you will be familiar with Warren Smith's Sun recording Tell Me Who, but this CD contains Big Maybelle's original which is a bona fide jiver. If you only know Mickey & Sylvia from their smouldering ballad Love Is Strange you'll be delighted to discover their uptempo There'll Be No Backin' Out. Along Came Jones by the always jolly Coasters is a Leiber-Stoller composition with a story about a fictional western series on TV, although the rock 'n' roll classic clearly drew inspiration from the 1945 Gary Cooper western comedy of the same name. The Platters contribute their cover of Tennessee Ernie Ford's Sixteen Tons, sung by bass singer Herb Reed who goes even deeper than Screaming Jay Hawkins. As to the origins of Bobby "Blue" Bland's soulful Close To You and Ray Sharpe's rhythm 'n' blues stroller The Bus Song, I have no idea, and to what extent songs like Rosco Gordon's Sun recording Sally Jo or Young Jessie's rocker Do You Love Me have anything to do with country I'll leave up to you. The same goes for Glory Glory (To His Name) by Reverend Gatemouth Moore (the track listing says Reverend Gatemouth Brown but that was a blues singer, the limited sleeve notes do identify Moore correctly), gospel boogie which would seem more at home on the Sin On Saturday Pray On Sunday series, as is indeed Buster Brown's Raise A Ruckus Tonight, rock 'n' roll built on a gospel structure. Perhaps the cross-pollination between blues and country was more obvious a longer time ago, as Washboard Sam's Crazy About Nancy Jane from 1936 (!!! ) leans strongly towards western swing. You can also hear white elements in pop songs of black origin like Little Willie John's A Little Bit Of Loving and Baby Washington's violin ballad Deep Down Love, and future soul great Solomon Burke indeed infuses Ivory Joe Hunter's black ballad I Almost Lost My Mind with a touch of country. Other early recordings by artists who would later become famous in very different genres include Sam & Dave's fun Keep A Walkin' from 1962, Joe Tex' Wicked Woman from 1961, and Lou Rawls' 1959 pop song Love Love Love, again three songs I wouldn't classify as country. It's a fact however that Love Love Love, originally done by the black Clovers, was also recorded by whiteys like Bobby Vee, Gene Vincent and Dean Martin. More smooth pop is delivered by Joe Seneca (Rick-A-Chick). One of the few songs really aiming for country is Brook Benton's narrative Crazy In Love With You with a banjo, a nice combination with Benton's warm voice. Final track is a 1961 recording by one Percy Marshall titled Leaving Town, one man on one acoustic guitar, obviously very close to one white singer on one acoustic guitar.
Summary: this is much more black pop than country, yet this series proves that the cliché of white rock 'n' roll artists shamelessly stealing everything from the black rockers can also be put in a reverse context. This way it presents an interesting alternative way of looking at and listening to our music, and apart from this it's simply very good music in itself.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

24 mei 2023

ROCKIN’ ROLLIN’ USA CANADA VISIT 01: SHHHHHHH BLAST OFF
Pan-American, PAR001
English version: see below

Een nieuwe week, een nieuwe Atomicat/Koko Mojo reeks, maar nu op zusterlabel Pan-American. Dit keer zien ze de zaken evenwel héél groots: dit wordt een serie waarin ze het Amerikaanse rock ‘n’ roll landschap staat per staat gaan bekijken. Er zijn uiteraard al ontelbare individuele compilaties verschenen betreffende bepaalde staten, niet alleen op labels als Bear Family en Ace maar ook op Koko Mojo zelf met de Southern Bred reeks, maar die focussen logischerwijze op de voor de meest hand liggende muziekstaten. Er bestaan ook een aantal CD boxen gewijd aan bepaalde staten, maar dit is bij ons weten de eerste keer dat iemand het in zijn hoofd haalt álle Amerikaanse staten aan een rock 'n' roll onderzoek te onderwerpen. En die iemand is, hoe kan het anders, Atomicat samensteller en DJ Mark Armstrong. Amerika telt 50 staten, en als Armstrong meer dan één CD per staat gaat gebruiken, dan zijn we nog niet aan de nieuwe patatten. Bovendien begint ie bij de buren van de Verenigde Staten in Canada, van waaruit indertijd ook Collector Records heel wat rock ‘n’ roll naar Nederland heeft gesleept, en alleen al voor Canada staan heeft hij minstens zeven CD’s in de pijplijn! Het uitgangspunt hierbij zijn niet alleen Canadese opnames van Canadese artiesten op grote en lokale Canadese labels als Aragon, Apex Français, Barry, Quality, Chateau en Rodeo, maar ook Amerikaanse singles geleased aan Canadese labels of verschenen op de Canadese afdeling van Amerikaanse labels, wat verklaart waarom je op Volume 1 ook Charlie Gracie (de jiver (You Got) A Heart Like A Rock) en The Frogmen (de kikker instrumental Underwater) tegenkomt. De bekendste Canadezen, zo bekend dat je zou denken dat het Amerikanen waren, zijn Jack Scott (het dreigende Two Timin’ Woman), neuzelaar Hank Snow (de aalgladde hillbilly boogie Loose Talk) en in mindere mate Ted Daigle (een cover van Carl Perkins’ countrybilly Tennessee, dus eigenlijk een Canadees die pocht dat ie uit Tennessee komt), maar voor de rest is dit de parade van de onbekende soldaat die van start gaat met The Asteroids die een fusée afsteken in Shhhhhhh Blast Off en als een soort Canadees equivalent van Joe Bennett & the Sparkletones kunnen beschouwd worden. De CD bevat 28 rockende movers en shakers 1955-1963, aldus de liner notes die summiere biografische info bieden voor elke track, en het is logisch dat het hele spectrum aan rock ‘n’ roll stijlen de revue passeert, van wild gooi en smijtwerk (Rock Me Baby van Les Vogt & the Prowlers) over vlotte piano rock ‘n’ roll (Oh What Love Is van Jack Bailey & the Naturals) tot verrassend veel rockabilly (That Big Old Moon van Buddy Burke & the Canadian Meteors, Moonlight Party en Rockin' Blues van The Del-Tones, Hot Rod van The Stripes, Rock Doll van Bernie Early, Rock 'n' Roll Lullaby van Reg Smith die blijkbaar een neef van Hank Snow was), maar ook country boogie bop (Listen To My Heart Strings van Myrna Lorrie), sympathiek in het oor liggende vocale rock 'n' roll (Janie van Terry Roberts & the Deans, Just A Little Too Much van Larry Lee & the Leesures), teen rock (Tiger Lil van Jack Bailey & the Naturals) en sixties rock ‘n’ roll (3 Wild Women van Stan Cayer). De liefhebbers van instrumentale rock 'n roll komen aan hun trekken met Megatwist van Les Mégatones in de melodieuze uptempo stijl van The Ventures, de zwaar strollende gitaar van Ken Davidson's Teenage Walk en het pickende Rockelene van Tex Pedersen & his Sunset Ramblers. Ontbreken evenmin: een onbekende cover, met name Wanda Jackson’s I Gotta Know door Joyce Hahn, en de lokale wackobilly in de vorm van Leo Benoit’s in het Frans gezongen Le Rock ‘n’ Roll C’est Bon. Het enige wat hier eigenlijk niet op staat is zwarte rock ‘n’ roll, naar ik aanneem omdat er in Canada minder Afro-Amerikanen rondliepen dan in Amerika zelf. Volgens de liner notes was één artiest hier zwart, Joey Hollingsworth, en één keer dat je dat weet hoor je het inderdaad aan zijn rocker Yow Are You Hungry Baby. Oordeel: dit is de veelbelovende start voor een muzikale roadtrip, maar ik ga wel eerst even langs de bank passeren om alvast een lening af te sluiten.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Another new week, another new Atomicat/Koko Mojo series, but now on sister label Pan-American. This time however they're looking at the big picture: this series will chronicle the American rock 'n' roll landscape state by state. Of course there have been countless compilations about individual states before, not only on labels like Bear Family and Ace but also on Koko Mojo's own Southern Bred series, but those logically focussed on the most obvious musical states. There are also a number of CD boxes dedicated to a couple of states, but this is as far as we know the very first time that someone attempts to investigate each and every American state. That someone is compiler and DJ Mark Armstrong. Who else would take on this challenge? America consists of 50 different states, and if he is going to use more than one CD per state, we're in for a virtually endless series. He even starts outside of the United States with neighbouring Canada, fertile rock 'n' roll territory as evidenced by the Collector CD’s from Cees Klop, and for Canada alone Armstrong is preparing at least seven CD’s! The premise is not only Canadian recordings by Canadian artists on major and local Canadian labels such as Aragon, Apex Français, Barry, Quality, Chateau and Rodeo, but also American singles leased to Canadian labels or appearing on the Canadian division of American labels, which explains why Volume 1 also features Charlie Gracie (the jiver (You Got) A Heart Like A Rock) and The Frogmen (the frog instrumental Underwater). The best known Canadian artists, so well known you'd be forgiven to think they were Americans, are Jack Scott (the menacing Two Timin' Woman), country icon Hank Snow (the smooth hillbilly boogie Loose Talk) and to a lesser degree Ted Daigle (a cover of Carl Perkins’ country billy Tennessee, so basically he's a Canadian boasting to be from Tennessee), but otherwise this is the parade of the unknown soldier led by The Asteroids firing off a rocket in Shhhhhh Blast Off sounding like they were the Canadian equivalent of Joe Bennett & the Sparkletones. According to the liner notes that offer brief biographical info for each track the CD contains 28 rockin' movers and shakers 1955-1963 that encompass the whole spectrum of rock 'n' roll styles from wild ones (Les Vogt & the Prowlers' Rock Me Baby) over cool piano rock 'n' roll (Jack Bailey & the Naturals' Oh What Love Is) to a surprising number of rockabilly inspired tracks (Buddy Burke & the Canadian Meteors' That Big Old Moon, The Del-Tones' Moonlight Party and Rockin' Blues, The Stripes' Hot Rod, Bernie Early's Rock Doll, Rock 'n' Roll Lullaby by Reg Smith who apparently was a cousin of Hank Snow), along the way taking in country boogie bop (Myrna Lorrie's Listen To My Heart), sympathetic sounding vocal rock 'n' roll (Terry Roberts & the Deans' Janie, Larry Lee & the Leesures' Just A Little Too Much), teen rock (Jack Bailey & the Naturals' Tiger Lil) and sixties rock 'n' roll (Stan Cayer's 3 Wild Women). Fans of instrumental rock 'n roll can get their kicks with the melodic uptempo Ventures style of Les Mégatones' Megatwist, the heavy strolling guitar of Ken Davidson's Teenage Walk and Tex Pedersen & his Sunset Ramblers' pickin' Rockelene. The odd unknown cover is Wanda Jackson's I Gotta Know performed by one Joyce Hahn, and the local wackobilly is Leo Benoit crooning Le Rock 'n' Roll C'est Bon in French. The only rock 'n' roll style we don't hear is black rock 'n' roll, presumably because there were far fewer African-Americans in Canada than in America itself. According to the liner notes there's one black artist here, Joey Hollingsworth, and once you know that it's indeed audible when listening to his rockin' Yow Are You Hungry Baby. Verdict: this is the promising start for a musical road trip, but I'll pay a visit to the bank first to take out a loan. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


THE ROCKIN' SPOT VOLUME FOUR: CHERYL
Atomicat, ACCD132
English version: see below

Rock 'n' roll, rock 'n' roll en rock 'n' roll, zo zou je deze 28 tracks daterend van 1955 tot 1963 met één uitspatting naar 1950 kunnen samenvatten. Zonder een scheut rockabilly te vergeten uiteraard. The Rockin' Spot nummer 4 bevat de gebruikelijke stilistische mix die we inmiddels kennen en goed vinden van Atomicat Records, waaronder zwarte rockers (Juicy Fruit van Rudy Green), black boogie swing (New Rebecca van Roy Brown, Sweet Lucy Brown van Wynonie Harris), zwarte doo-wop jivers (Sweet Loretta van The Maharajahs, Tall Lanky Papa van The Four Sounds) en uptempo blanke doo wop (Cheryl van The Elgins). Gene Vincent levert de snelle stroll Anna Annabelle aan, en er zijn female rockers als Jeanie Dell die in Hey Willy klinkt als Connie Francis maar dan écht rockend, inclusief een wilde white rock gitaar- én sax solo. Nog meer rockwerk om duimen, vingers en andere lichaamsdelen af te likken is er van Danny Zella & the Larados alias Danny Zella & the Zell Rocks (Sapphire), Jackie Dallas alias Jackie Clark (Lorraine), Roger & the Tourains (Searchin' For A Girl), The Invictas (Nellie), Bobby Dean (het rondspringende Dime Store Pony Tail), Dave Day (dezelfde Dave "Diddle" Day van Blue Moon Baby, zijn Jelly Billy hier is sneller) en Cliff Nash & the Rockaways (de rechtdoor white rocker Jennie Lou). Absoluut killer is het niet onbekende Snaggle Tooth Ann van Gene Norman & the Rocking Rockets. Pity Miss Kitty is verrassend rockend voor Bobby Darin, Susie is een rustige maar indringende gitaar instrumental van Dick Poulton, sneller en intenser is de striemende gitaarinstrumental Mona My Love van Wild Bill & the Blue Denims, en tot de betere teen rock behoort Oh Ricky van The Gaye Sisters die merkwaardig genoeg klinken als jongens op een single die ook verscheen onder de naam The Beverly Sisters én als The Secretaries. Met Jackie Lee Cochran's Endless Love staat hier zelfs een ballade op, hoewel het bekendste nummer Billy Lee Riley's Sun klassieker Pearly Lee is. Absoluut niks aan te merken op deze door Mark Armstrong samengestelde CD!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Rock 'n' roll, rock 'n' roll and rock 'n' roll, that's what these 28 tracks 1955-1963 with one sideline back to 1950 come down to. Not forgetting a dash of rockabilly, of course. The Rockin' Spot number 4 contains the usual stylistic mix we have come to know and love from Atomicat Records, including black rockers (Rudy Green's Juicy Fruit), black boogie swing (Roy Brown's New Rebecca, Wynonie Harris' Sweet Lucy Brown), black doo-wop jivers (The Maharajahs' Sweet Loretta, The Four Sounds' Tall Lanky Papa) and uptempo white doo wop (The Elgins with Cheryl). Gene Vincent delivers the fast stroll Anna Annabelle, and there are female rockers like Jeanie Dell who sounds like Connie Francis in Hey Willy but really rocks, showcasing a wild white rock guitar ànd sax solo. More fingerlicking rock 'n' roll to satisfy your needs are offered by Danny Zella & the Larados aka Danny Zella & the Zell Rocks (Sapphire), Jackie Dallas aka Jackie Clark (Lorraine), Roger & the Tourains (Searchin' For A Girl), The Invictas (Nellie), Bobby Dean (the bouncy Dime Store Pony Tail), Dave Day (the same Dave "Diddle" Day from Blue Moon Baby fame, his Jelly Billy on offer here is faster) and Cliff Nash & the Rockaways (the straight ahead white rocker Jennie Lou). Absolutely killer is Gene Norman & the Rocking Rockets' not unfamiliar Snaggle Tooth Ann. Pity Miss Kitty is surprisingly rockin' for Bobby Darin, Susie is a relaxed but penetrating guitar instrumental by Dick Poulton, faster and more intense is Wild Bill & the Blue Denims' stratospheric guitar instrumental Mona My Love, and an example of how good teen rock can be is Oh Ricky by The Gaye Sisters who curiously enough sound like boys on a 45 that also appeared under the name The Beverly Sisters as well as as by The Secretaries. With Jackie Lee Cochran's Endless Love there's even a ballad included, though the best known song is Billy Lee Riley's Sun classic Pearly Lee. Absolutely no complaints regarding this CD compiled by Mark Armstrong!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


SWING-A-RAMA VOLUME 1
Atomicat, ACCD118
English version: see below

Best wel grappig: ik ken samensteller Mark Armstrong als iemand die van vele muzikale markten thuis is, maar als er één genre is waar hij niet van houdt, dan is het wel swing. Toch stak hij voor u en mij deze CD in elkaar! De opener, Cab Calloway's majestueus hi-de-ho-ënde Minnie The Moocher, geeft al meteen aan waar de CD naartoe gaat, namelijk een avondje uit naar de rokerige jazzclubs en de helverlichte danspaleizen van de jaren '40. Calloway heeft dat nummer in zijn lange carrière minstens vijf keer opgenomen, en dit is de versie uit 1954 op Bell Records waardoor het gelijk niet zo ouderwets klinkt als in 1931. Maar er staat wel degelijk veel van die stokoude muziek met klarinetten en trombones en gedempte trompetten op de CD, zoals Glenn Miller's instrumentale GI jive King Porter Stomp uit 1938, Artie Shaw's Non-Stop Flight (1936) en Duke Ellington's al even instrumentale Perdido (1942), nummers die je eerder als soft jazz dan als swing zou kunnen bestempelen. 't Is muziek die oud blééf klinken: Jeep Jockey Jump van Jerry Gray die het vak leerde bij Shaw en Miller dateert uit 1951 maar klinkt minstens 10 jaar ouder - het verscheen in 1951 dan ook op Gray's 10 inch LP A Tribute To Glenn Miller. Er is zwarte vocal harmony (Jump Session van Slim & Slam en die Slim is Slim Gaillard) en vooroorlogse swing (Big Fat Mama van Trevor Bacon met het orkest van Lucky Millinder), het charlestonnende The Dipsy Doodle (Chick Webb in 1937) kennen we van Bill Haley & the Comets, Baby Face (Butch Stone in 1948) van Brenda Lee, en er is nog meer dixieland met Chuck Richards' If You Ever Should Leave. Louis Prima legde reeds in 1935 de fundering voor zijn jaren '50 hits met het piepende It's The Rhythm In Me, de oudste track op de CD, en de band van Woody Herman gaat wild tekeer in Caldonia. De grens tussen jazz, swing en crooners is soms erg dun: Ella Fitzgerald's Baby Won't You Please Come Home (1940), Anita O'Day's Georgia On My Mind met de band van Gene Krupa (1941), Lena Horne's Deed I Do (1948), Les Brown's How About You (1954), en Kay Starr's I've Got My Love To Keep Me Warm (1956) - de jaren '50 waren ondanks alle rock 'n' roll zowat de hoogdagen van die vlotte croonerswing. Ondeugender én swingender is Julia Lee's If It's Good. Waarlijk alle swingstijlen komen aan bod, van de speelse instrumentale jazz improvisatie Dancers In Love van Duke Ellington, een V-disc uit 1945, tot jazzy rhythm 'n' blues swing (Roy Milton met Red Light, gecoverd door Merrill Moore), gescat (Louis Armstrong & the Mills Brothers met The Flat Foot Floogee), en instrumentale Woody Allen zigeurnerswing op akoestische gitaar en viool van het vingervlugge Quintette Des Hot Club De France met Django Reinhardt en Stephane Grappelli (Swinging With Django en Hot Lips). Veel instrumentaal werk trouwens: meer dan één derde van de opnames, die vreemd genoeg bijna allemaal geconcentreerd zijn in de eerste tien nummers van de CD. De CD eindigt met twee pure crooners. Frank Sinatra (You Make Me Feel So Young uit 1956) op een Atomicat CD, wie had het ooit kunnen denken... Samengevat: met 20 van de 28 tracks pré-1950 is dit een heel rustige CD voor de At's Crazy Record Hop fans onder u! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Now ain't that funny. I know compiler Mark Armstrong as someone who is perfectly at home in many musical genres, but if there is one genre he doesn't like it's swing music. Yet he did put together this CD for your and my listening pleasure! The opening track, Cab Calloway's majestically hi-de-ho-ing Minnie The Moocher, straightaway points out where the CD is heading: a night out at the smoky jazz clubs and brightly lit dance palaces of the 1940s. Calloway recorded that song at least five times in the course of his long career and this is the 1954 version on Bell Records which makes it sound not as oldfashioned as his original 1931 recording. But there's indeed a lot of very old music with clarinets and trombones and muted trumpets on the CD, such as Glenn Miller's 1938 instrumental GI jive King Porter Stomp, Artie Shaw's Non-Stop Flight (1936) and Duke Ellington's equally instrumental Perdido (1942), songs that could be classified as soft jazz rather than swing. It's music that kept sounding old: Jeep Jockey Jump by Jerry Gray who learned the trade under Shaw and Miller is from 1951 but sounds at least 10 years older - it's not a coincidence it appeared in 1951 on Gray's 10 inch A Tribute To Glenn Miller. There's black vocal harmony (Jump Session by Slim & Slam, Slim being Slim Gaillard) and pré-war swing (Big Fat Mama by Trevor Bacon with Lucky Millinder's orchestra), the charleston The Dipsy Doodle (Chick Webb in 1937) we know from Bill Haley & the Comets, Baby Face (Butch Stone in 1948) was also done by Brenda Lee, and there's more dixieland with Chuck Richards' If You Ever Should Leave. Louis Prima already laid the brickwork for his 1950s hits in 1935 with the squeaky It's The Rhythm In Me, the oldest track on the CD, and Woody Herman's band goes wild in Caldonia. The lines between jazz, swing and crooners are sometimes very thin with Ella Fitzgerald's Baby Won't You Please Come Home (1940), Anita O'Day's Georgia On My Mind with the band of Gene Krupa (1941), Lena Horne's Deed I Do (1948), Les Brown's How About You (1954), and Kay Starr's I've Got My Love To Keep Me Warm (1956) - despite the rock 'n' roll revolution the 1950s were pretty much the heyday of smooth crooner swing. More risqué ànd more swinging is Julia Lee's If It's Good. All the different swing styles are covered, from Duke Ellington's playful instrumental jazz improvisation Dancers In Love (a 1945 V-disc) to jazzy rhythm 'n' blues swing (Roy Milton's Red Light, covered by Merrill Moore), scat (Louis Armstrong & the Mills Brothers' The Flat Foot Floogee) and instrumental Woody Allen gypsy swing on acoustic guitar and violin by the fingerpicking Quintette Des Hot Club De France with Django Reinhardt and Stephane Grappelli (Swinging With Django and Hot Lips). Lots of instrumental stuff on here by the way: more than one third of the tracks, oddly enough almost all of them among the first ten tracks of the CD. The CD ends with two 100 % crooners. Frank Sinatra (1956's You Make Me Feel So Young) on an Atomicat CD, who would ever have thought... To sum it up: with 20 out of the 28 tracks pré-1950 this is a very relaxed CD for those among you who enjoy going to 1940s events.Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


LET'S THROW A ROCKIN' SOUL PARTY 5
Koko Mojo, KMCD 175
English version: see below

Deze reeks zit ook al aan nummer 5! Laat ik maar meteen bekennen: ik vind soul muziek best okee. De uptempo soul met lekker veel blazers in elk geval, genre Soul Man van Sam & Dave. Niet dat ik het persé nog eens allemaal ga verzamelen, maar als het passeert op de radio wil ik die niet uit het raam keilen, snappie? Deze CD omvat echter veel meer dan soul en opent met de vlotte, natuurlijk relaxte Elvis stijl van Roy Hamilton, en in een nummer als If Only I Had Known hier hoor je duidelijk waarom Elvis Hamilton zo bewonderde. Het bekendste nummer is van een meidengroep, Please Mr. Postman van The Marvelettes, een nummer vol smekende hartstocht representatief voor de 30 songs 1959-1963 hier verzameld. Hartstocht en onschuld zijn de onderliggende thema’s bij veel van de muziek hier, waarbij ik veel girl group sounds hoor, ook al zijn de dames soms solo (Myrna March met Our Love It Grows, Taffie Lee met Stay Away From My Baby) en ook al zijn het soms jongetjes als The Majors (She's A Troublemaker) en The Rocky Fellers die er in Like The Big Guys Do zelfs cumbia door draaien. Enkele songs zijn bekend: Unchain My Heart werd veel later een hit voor Joe Cocker, maar The Rivingtons houden het bij een swingende uitvoering zonder papa oom mow mow's. We horen de onmiskenbare invloed van de grote Ray Charles (Been Savin' All My Love For You van Bobby Peterson) en de hemelse Sam Cooke (The Lions met No One (No One But You), Lee Williams & the Moonrays met I'm So In Love), en van de in violen verpakte Drifters (Freddy Jaye met Thinking Of You, The Del Vikings met Bring Back Your Heart), niet verwonderlijk want The Drifters waren in die dagen alomtegenwoordig in de hitlijsten. Some Kind Of Wonderful van Idalia Boyd is trouwens een cover van The Drifters. The Pleasures klinken in Music City dan weer als The Coasters, en The Robins van hun kant gaan de exotische popcorn toer op met Live Wire Suzie. In I Know van Ray Washington en Return Of Stagger Lee van Don Revel dat alleen qua tekst iets van doen heeft met die goeie ouwe Stagger Lee zit dan weer de invloed van de muziek die toen populair was in New Orleans. Een paar songs zoals Jeb Stuart's Coming Down With The Blues in 1961 op Sun Records zusterlabel Phillips International en Sonny Jackson's My Babe cover zijn meer blues geïnspireerd. You Better Come Home van The Isley Brothers recycleert hun Shout.
Samenvatting: een mix van late doo-wop (Need Your Love van The Metallics) en early sixties sounds die uiteindelijk zou uitgroeien tot soul muziek en hartverscheurende ballades als Betty Harris' Cry To Me, uitgevoerd door mooie zwarte stemmen als Dee Clark (Because I Love You) en Sammy Turner (Sweet Annie Laurie). Ware alle "soul" zoals deze, ik zou nogal een soul man zijn! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Number 5 already! I have a confession to make: I find soul music pretty much okay. At least uptempo soul music with lots of sax, like Sam & Dave's Soul Man. Not that I'm necessarily gonna start to collect it, but when it comes on the radio I don't feel the urge to throw the radio out of the window, know what I mean? Anyway, this CD covers much more than soul music, kicking off with Roy Hamilton's smooth natural laid-back Elvis style, and a song like If Only I Had Known shows clearly why Elvis admired Hamilton. The best known song is by a girl group, The Marvelettes' Please Mr Postman, a song full of smouldering passion and desire representative of the 30 songs 1959-1963 collected here. Passion and innocence are the underlying themes of much of the music here, and I hear a lot of girl group sounds, even if the ladies are sometimes solo (Myrna March's Our Love It Grows, Taffie Lee's Stay Away From My Baby) and even if they're sometimes boys like The Majors (She's A Troublemaker) and The Rocky Fellers who even squeeze in cumbia in Like The Big Guys Do. A couple of songs are familiar: Unchain My Heart much later became a hit for Joe Cocker, but The Rivingtons stick to a swinging rendition without papa oom mow mow's. We hear the unmistakable influence of the great Ray Charles (Bobby Peterson's Been Savin' All My Love For You) and the heavenly Sam Cooke (The Lions' No One (No One But You), Lee Williams & the Moonrays' I'm So In Love), and of the violin wrapped Drifters (Freddy Jaye's Thinking Of You, The Del Vikings' Bring Back Your Heart), not surprising as The Drifters were omnipresent in the charts in those days. Idelia Boyd's Some Kind Of Wonderful is a Drifters cover by the way. The Pleasures' Music City on the other hand sounds like The Coasters, while The Robins go exotic popcorn in Live Wire Suzie. Ray Washington's I Know and Don Revel's Return Of Stagger Lee which only lyrically has something to do with good old Stagger Lee are influenced by the music that was popular in New Orleans at the time. A few songs like Jeb Stuart's Coming Down With The Blues in 1961 on Sun Records sister label Phillips International and Sonny Jackson's My Babe cover are more inspired by the blues, and The Isley Brothers' You Better Come Home recycles their Shout.
Summary: a mix of late doo-wop (Need Your Love by The Metallics) and early sixties sounds that would eventually evolve into soul music and heartbreaking ballads such as Betty Harris' Cry To Me, performed by beautiful black voices from the likes of Dee Clark (Because I Love You) and Sammy Turner (Sweet Annie Laurie). If only all "soul" music was like this, I'd be the biggest soul man in town! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Vinyl Recensies

13 mei 2023

ROOTS OF THE REV VOL 1/ REVEREND HORTON HEAT
Fun-Guy Records, FG-5932
English version: see below

Het is wellicht tekenend voor de lamentabele toestand van de muziekbusiness: artiesten die zelf materiaal opnemen én uitbrengen. Waarom? Omdat geluidsdragers niet meer verkopen, alle juichende berichten over de huidige hausse van de verkoop van vinyl ten spijt. Reverend Horton Heat, toch niet de minste, is ook reeds enige tijd op de doe het zelf toer, en zijn nieuwste album is daar een voorbeeld van: grotendeels opgenomen in zijn eigen Fun-Guy Studios in Dallas, uit op zijn eigen Fun-Guy label, en (voorlopig?) enkel te koop op vinyl en via streaming. Allemaal goed en wel, of beter gezegd, niet goed en wel, want wat in zulk scenario ontbreekt is distributie. Hoe moeten wij hier in Europa die LP bestellen? Geen idee, om nog maar te zwijgen van de prijs. Dan maar via streaming, en bijvoorbeeld via Spotify kan je dit album integraal en nog steeds helemaal gratis beluisteren.
Roots Of The Rev Vol 1 is zanger-gitarist Jim Heath's eerste cover album, met twaalf covers van vooral maar niet alleen bekende rock 'n' roll klassiekers. Alle songs hebben een link met of op zijn minst een speciale betekenis voor de Rev die netjes staat uitgelegd in de hoesnota’s, dus daar hoeven we hier verder niet op in te gaan. De inmiddels bijna 65-jarige Rev doet het de laatste jaren allemaal wat kalmer en wat minder fanatiek aan, en deze plaat klinkt 100 % Rev, maar wat relaxter, ingehoudener, meer rock 'n' roll en minder psychobilly, minder manisch. Rockin' Bones (Ronnie Dawson), Crazy Crazy Lovin' (Johnny Carroll), Race With The Devil (Gene Vincent) en Right String Baby But The Wrong Yo Yo (Carl Perkins) zijn pure rockabilly, School Of Rock 'n' Roll (Gene Summers) met een rustig middenstuk met onder meer een vrij overbodige contrabas solo en Lights Out (verrassend light in vergelijking met Jerry Byrne's original) zijn pure rock 'n roll, al blijft het uiteraard in de eerste en voornaamste plaats de Rev met die typische uithalen op de gitaar en zijn onmiskenbare in echo verdrinkende schurende stem. We horen ook veel piano, ingespeeld door verschillende pianisten waaronder T. Jarrod Bonta. De laatste jaren heeft de Rev live ook altijd een pianist bij trouwens, wat zijn muziek gelijk een stuk meer doet rollen. Aan doodgespeelde nummers als Ready Teddy (Little Richard, Elvis), Twenty Flight Rock (Eddie Cochran) en Big River (Johnny Cash) voegt hij niets toe. Ik hoor liever een minder bekend nummer als Faron Young's door Willie Nelson geschreven ballade Three Days die de Rev helemaal naar zijn hand zet. Van Conway Twitty's dramatische Make Me Know You’re Mine maakt ie een bluesy stroll, en Little Red Wagon van Sonny Fisher wordt zo'n typische tongue in cheek fun song met bijna een polka ritme. Het album werd door Jim Heath en zijn contrabassist sinds jaar en dag Jimbo Wallace (die twee moesten trouwen) opgenomen met verschillende drummers waaronder Arjuna Contreras, de laatste drummer die wij live bij RHH zagen. Heath drumde zelf ook op een aantal nummers, en op één song doet zelfs Dale Watson mee op backing vocals - vier nummers werden opgenomen in Watson's Wat-Sun studio in Memphis.
Wereldschokkend? Nee. Vernieuwend? Zeer zeker niet. Maar wie nog steeds twijfels had omtrent Reverend Horton Heat wegens te psycho kan met dit album wellicht over de streep getrokken worden. Roots Of The Rev is momenteel zoals gezegd niet te koop op CD maar enkel via streaming en als LP op zwart vinyl. 84 exemplaren daarvan vertonen in min of meerdere mate witte vlekken, een foutje van de perserij, in de promo slim omschreven als "added collectability at the same price". De vraag is alleen hoe wij daar van hieruit aan kunnen raken.
Info: www.funguyrecords.bandcamp.com en www.reverendhortonheat.com (Frantic Franky)

It is perhaps indicative of the deplorable state of the music business: artists recording and releasing their own material. Why? Because physical media don't sell anymore, despite all the reports about the current boom in vinyl sales. Reverend Horton Heat, not a small time artist, has also been on a DIY gig for some time now, and his latest album is the perfect example: it was for the most part recorded in his own Fun-Guy Studios in Dallas, he released it on his own Fun-Guy label, and (for the time being?) it's only available on vinyl and via streaming. So far so good, or rather, not good, because what's missing in this scenario is distribution. How are we supposed to order this LP here in Europe? No idea, not to mention the price. We'll have to use streaming, and for instance on Spotify you can listen to this album in its entirety and still for free. Roots Of The Rev Vol 1 is singer-guitarist Jim Heath's first cover album, featuring twelve covers of mostly but not only well known rock 'n' roll classics. All songs have a link to or at least a special meaning for the Rev explained in detail in the liner notes, so no need to go into that here. The Rev is almost 65 now and has been doing his thing a bit calmer and a bit less fanatical in recent years. This record sounds a bit more relaxed, more restrained, more rock 'n' roll and less psychobilly, less manic. Rockin' Bones (Ronnie Dawson), Crazy Crazy Lovin' (Johnny Carroll), Race With The Devil (Gene Vincent) and Right String Baby But The Wrong Yo Yo (Carl Perkins) are 100% rockabilly, School Of Rock 'n' Roll (Gene Summers) with a calm middle part that includes a rather superfluous double bass solo and Lights Out (surprisingly light when compared to Jerry Byrne's original) are 100% rock 'n' roll, although it obviously remains first and foremost 100% Rev with those typical outbursts on the guitar and his unmistakable scratchy voice drowned in echo. We also hear a lot of piano, played by different pianists including T. Jarrod Bonta. In recent times the Rev always has a pianist on stage with him, hich instantenously made his music roll more. He adds nothing to songs that have been done to death like Ready Teddy (Little Richard, Elvis), Twenty Flight Rock (Eddie Cochran) and Big River (Johnny Cash), and I prefer a lesser known song like Faron Young's ballad Three Days written by Willie Nelson which the Rev perfectly makes his own. Conway Twitty's dramatic Make Me Know You're Mine is turned into a bluesy stroll, and Sonny Fisher's Little Red Wagon becomes one of his typical tongue-in-cheek fun songs with an almost polka rhythm. The album was recorded by Jim Heath and his long time double bass player Jimbo Wallace (they should get married) with different drummers including Arjuna Contreras, the last drummer we saw live at RHH's side. Heath himself also played drums on a couple of tracks, and on one song even Dale Watson joins in on backing vocals - four songs were recorded at Watson's Wat-Sun studio in Memphis.
Earth-shattering? No way. Innovative? Definitely not. But if you still have doubts about Reverend Horton Heat's credentials as you think he's too psycho, this album might win you over. Roots Of The Rev is currently as mentioned not for sale on CD but only via streaming and on black vinyl, 84 copies of which show white spots to some extent, a mistake at the pressing plant, cleverly described in the sales pitch "added collectability at the same price". The only question is how we can get ahold of one from here.Info: www.funguyrecords.bandcamp.com en www.reverendhortonheat.com (Frantic Franky)


FIRE/ MAIBELL & THE MISFIRES
El Toro, ET15163
English version: see below

De voorheen blonde, daarna donkerharige en te oordelen naar het hoesje nu brunette zangeres Maija ”Maibell” Tenkanen en haar in 2009 opgerichte Misfires komen uit Finland en na twee CD’s (Ride Along ETCD 6046 in 2010 en Destiny ETCD 6054 in 2013) plus twee vinyl singles is het nu driemaal is scheepsrecht met deze nieuwe vinyl single, net als al die andere releases verschenen in Spanje op El Toro Records. Al die releases werden gekenmerkt door een sprankelend cleane flitsende gitaarpickende rockabilly sound die modern doch fris klinkt, met soms poppy uitstapjes die evenwel nergens storen. Het geheel doet ons bij momenten denken aan Toini & the Tomcats, een Noorse band met zangeres uit de jaren '90 waarvan wij destijds fan waren. A-kant Fire, gecomponeerd door gitarist Kari Kunnas die ook instond voor de productie, de mixage, de mastering en het artwork van de single, is een stevig nummer met een flinke bite en een welkome afwisseling van hardere gitaarpartijen en backing shouts in het refrein met rustigere melodieuze tussenstukken. Zoals altijd bij Maibell & the Misfires is de foutloze zang zelfverzekerd en tilt de gitaar het geheel uit boven de gemiddelde rockabilly plaatje. B-kant Hey You is van Maibell's hand en ontstond als lichtvoetige jazzy song in een wandelende akoestische Stray Cat Strut akkoordenprogressie en dito sfeer waaraan Kunnas en co gitaarriffs, borsteltjes, harmonieën (de zang werd verdubbeld), veranderingen in toonaard en pop elementen toevoegen. Het resultaat? Dat mag er absoluut wezen!
Info: www.eltororecords.com en www.facebook.com/maibellandthemisfires (Frantic Franky)

First she was a blonde, then darkhaired, and judging from the cover photo now she's a brunette: here's Maija "Maibell" Tenkanen and her Misfires, founded in 2009 in Finland, and after two CD’s (Ride Along ETCD 6046 in 2010 and Destiny ETCD 6054 in 2013) plus two vinyl singles it's five strikes in a row with their new vinyl single which like all of their releases came out in Spain on El Toro Records. All of them are sparkling clean flashy guitar pickin' rockabilly that sounds modern yet fresh, with occasional digressions into pop territory that however never bother us. At times their style reminds us of Toini & the Tomcats, a Norwegian band with a female singer from the '90s that we really dug at the time. A-side Fire, composed by guitar player Kari Kunnas who was also took care of the production, mixing, mastering and artwork of this 45, is a solid piece of powerful rock 'n' roll with a chunky bite and a welcome alternation between harder guitar parts and backing shouts in the chorus and more relaxed melodic interludes. As always with Maibell & the Misfires the flawless vocals are very confident and the guitar lifts the whole thing above your average rockabilly record. Flip Hey You was written by Maibell as a lighthearted jazzy song with a walking acoustic Stray Cat Strut chord progression and ditto atmosphere to which Kunnas and co added guitar riffs, brushes, harmonies (the vocals were doubled), key changes and pop elements. The result is stunning!
Info: www.eltororecords.com en www.facebook.com/maibellandthemisfires (Frantic Franky)


TOUCH AND GO/ MEL PEEKABOO
El Toro, ET-15.177
English version: see below

Nieuwe vinyl single van de Siciliaanse rockabilly zangeres Melania Sapienza, beter bekend als Mel Peekaboo. Ze bracht twee albums uit waarvan ik Straight To Your Heart (vinyl LP BE139, 2020) beduidend beter vind dan haar debuut It's Her (ETCD7024, 2018) wegens te zwak, te flauw en wat zweverig gezongen tegen een achtergrond van keurig nette doch misschien iets te vrijblijvende standaard rockabilly begeleiding van naast haar vaste gitarist annex echtgenoot Massimo Pafumi studiomuzikanten als Michael Kirscht (gitaar) en Axel Praefcke (drums). Beide albums zijn dan ook niet perfect maar bezitten wel een zeker onschuldig cachet en een ontwapenend naïeve charme, een throwback naar de tijd toen rock 'n' roll en rockabilly nog geen moeilijkdoenerij waren, percussie bestond uit handclaps en wij maar wat blij waren dat er ook dames rock 'n' roll zongen. Rock 'n' roll mag immers ook soft en melodieus zijn. Op deze nieuwe vinyl single wordt ze begeleid door een volledig Italiaanse band waarin wij naast Pafumi ook Dale Rocka en Vince Mannino (Vince & the Moon Boppers, Dale Rocka & the Volcanoes) herkennen. A-kant Touch And Go is een catchy medium tempo jiver die je zou kunnen beschouwen als de blanke interpretatie van de swingende nummers van een Ruth Brown of Lavern Baker, opnieuw niet spectaculair gezongen maar wel met een scherpe gitaarsolo. Eén solo slechts trouwens. Met zijn nipt twee minuten is het nummer na een dubbele strofe, die gitaarsolo en nog een enkele strofe al afgelopen alvorens het echt losbarst. Desalniettemin: could see some action op de dansvloer, zoals ze dat destijds schreven in de vakpers. B-kant Just A Little Bit is een melodieuze slow tempo jiver met een melodie en een verloop helemaal geënt op Bill Haley, en ook de gitaarsolo had zo uit een van Haley's klassiekers kunnen komen. Een niet onaardige release die niet zal teleurstellen als je beide Mel Peekaboo albums te pruimen vond.
Info: www.eltororecords.com en www.facebook.com/the.peek.a.boos (Frantic Franky)

New vinyl 45 from Sicilian rockabilly singer Melania Sapienza aka Mel Peekaboo. She released two albums of which I like Straight To Your Heart (vinyl LP BE139, 2020) a lot more than her debut It's Her (ETCD7024, 2018) as I find It's Her sung too weak, too bland and somewhat shivering against a backdrop of neat and sweet yet perhaps a bit too standard rockabilly accompaniment from studio musicians like Michael Kirscht (guitar) and Axel Praefcke (drums) backing up Peekaboo's negular guitarist annex husband Massimo Pafumi. Both albums are not perfect but possess a certain innocence and a disarmingly naive charm, a throwback to the days when rock 'n' roll and rockabilly were not difficult, percussion consisted of handclaps and we were only too happy to see ladies singing rock 'n' roll too. After all, rock 'n' roll can also be soft and melodic. On this new vinyl 45 she's accompanied by an all Italian band in which besides Pafumi we also recognise Dale Rocka and Vince Mannino (Vince & the Moon Boppers, Dale Rocka & the Volcanoes). A-side Touch And Go is a catchy medium tempo jiver that could be considered the white interpretation of the swinging tunes of Ruth Brown or Lavern Baker, again not sung spectacularly but sporting a sharp guitar solo. Only one solo, by the way. At just over two minutes, the song is over after a double verse, that guitar solo and another single verse before it can really break loose. Nevertheless: could see some action on the dance floor, as they used to write in the trade press at the time. Flipside Just A Little Bit is a melodic slow tempo jiver with a melody and a progression inspired by Bill Haley, and the guitar solo could have been lifted straight out of one of Haley's classics as well, making for a not unpleasant release that will not disappoint if you liked both Mel Peekaboo albums.
Info:
www.eltororecords.com en www.facebook.com/the.peek.a.boos (Frantic Franky)

CD Recensies

MADE IN ENGLAND/DARREL HIGHAM
Foot Tapping Records, CDFT215
English version: see below

Niet alleen de Zodiac uit 1960 op de hoes is made in England, Darrel Higham (trouwens de eigenaar van die Zodiac) zelf natuurlijk ook want hij is sinds midden jaren '90 een vaste waarde in het Britse rock 'n' roll circuit, niet alleen als zanger-gitarist (Darrel Higham & the Enforcers, Bob & the Bearcats) maar ook als onvermoeibare Eddie Cochran promotor, als ontdekker en intussen ex-echtgenoot van Imelda May, én als duivel doet al bij Foot Tapping Records (hij speelde alle instrumenten op deze Made In England zelf in) en de Embassy Studios in Hampshire. Higham brengt CD’s uit aan de lopende band en degene die ik daar al van heb gehoord zijn allemaal goed, al heb ik ze nog lang niet allemáál gehoord. Volgens mij is dit zijn nieuwste album, alleen is de LP Are You Ready nòg recenter, maar daar is ie aan begonnen in 2006 dus die tel ik even niet mee. Made In England bevat twaalf covers van Britse rock 'n' roll songs van eind '50 begin '60 in de stijl van Higham's Ricky Nelson cover CD Believe What You Hear van vijf jaar geleden, dat wil zeggen niet slaafs gekopieerd maar allemaal benaderd met Higham's vertrouwde schorre stem, uptempo rockabilly shuffle groove met contrabas slap en vlijmscherpe gitaar, een strakke bijna bluesbop beat op een uiterst jivebaar ritme, een benadering waardoor songs als Dynamite (Cliff Richard) met surfgitaar en Rock With The Caveman (Tommy Steele) erg fris en soms heel anders dan de originele uitvoeringen klinken: doorheen Gonna Type A Letter (Billy Fury) weeft zich een hypnotiserende leadgitaar, Bad Boy (Marty Wilde) wordt een stroll, en van Lonnie Donegan's skiffle opus Have A Drink On Me maakt ie uptempo country. Het zijn niet allemaal klassiekers want de focus ligt op minder bekende songs als Rebel Rock (Tommy Steele), Play Rough (Johnny Luck in de Britse jeugdmisdaadfilm Violent Playground uit 1958), Marty Wilde's catchy Your Lovin' Touch, de melodieuze stroll Miss In-Between (Craig Douglas in 1960 in de film Climb Up The Wall, is dat ooit op plaat verschenen?), het exotische I'm Coming Home van Georgia Jones (Higham baseerde zich op de versie van The Most Brothers) en het gemene Jelly Baby (Jimmy Miller). Omdat Higham zich volledig in de nummers inleeft en ze volledig naar zijn capabele hand zet worden die nummers bij deze verheven tot toekomstige klassieker, en wel degelijk in Higham's versies! We vinden verdorie zelfs het melodieuze, wat poppy Just Too Late van Peter Jay & the Blue Men knap! We mogen dan ook gerust van een aanrader spreken - en niet alleen voor de jivers - door de kwaliteit en de variatie, en bovendien ook uit op 10 inch vinyl Foot Tapping Records (FT01-10).
Info: www.darrelhigham.com en www.musicking.co.uk (Frantic Franky)

Not only the Zodiac on the cover is made in England, Darrel Higham himself as well of course for he's been a mainstay on the British rock 'n' roll circuit since the mid-nineties, not only as a singer-guitarist (Darrel Higham & the Enforcers, Bob & the Bearcats) but also as a tireless Eddie Cochran promoter, as discoverer and in the meantime former husband of Imelda May, and as the guy who basicly runs Foot Tapping Records (he played all the instruments on Made In England himself) and Hampshire's Embassy Studios. Higham releases his CD’s fatser than we can review 'em and each one of his albums I've heard so far are good, though I'm far from having heard all of 'em. As far as I know this is his latest album, even though the Are You Ready LP is more recent, but since he started working on that one back in 2006, I won't take it into account. Made In England contains twelve covers of British rock 'n' roll songs from the late fifties and early sixties performed the same way he approached his Ricky Nelson cover CD Believe What You Hear five years ago, which means not a mere copy but played with Higham's familiar raspy voice, uptempo rockabilly shuffle groove with slappin' bass and razor sharp guitar, a tight almost blues bop beat set to a highly jiveable rhythm, and it makes songs like Dynamite (Cliff Richard) with surf guitar and Rock With The Caveman (Tommy Steele) sound magically fresh and sometimes very different from the original versions: a hypnotic lead guitar is woven through Gonna Type A Letter (Billy Fury), Bad Boy (Marty Wilde) is turned into a stroll, and Lonnie Donegan's skiffle opus Have A Drink On Me becomes uptempo country. It's not only classics as the focus is on lesser known songs like Rebel Rock (Tommy Steele), Play Rough (Johnny Luck in the 1958 British JD film Violent Playground), Marty Wilde's catchy Your Lovin' Touch, the melodic stroll Miss In-Between (Craig Douglas in the 1960 film Climb Up The Wall, was that one even ever properly released?), Georgia Jones' exotic I'm Coming Home (Higham based himself on The Most Brothers' version) and the mean Jelly Baby (Jimmy Miller). Higham completely immerses himself in the songs and moulds them capably, elevating them to future classic status, and we do mean in Higham's versions! Hell, we even like the melodic, somewhat poppy Just Too Late, originally by Peter Jay & the Blue Men! This one's a must-have - and not only for the jivers - because of its quality and variety, and it's even out on 10 inch vinyl Foot Tapping Records (FT01-10).
Info: www.darrelhigham.com en www.musicking.co.uk (Frantic Franky)

26 april 2023

DESTINATION FREEWAY
Bear Family, BCD17716
English version: see below

Bear Family bracht al verschillende zomercompilaties op de markt en deze Destination Freeway mikt via zijn ondertitel "33 cruisin' deuces for your summer spectacular" ook op de zonnekloppers, maar dat is ietwat misleidend want de CD behandelt het thema van de automobiel. Auto’s nemen een belangrijke plaats in in de Amerikaanse muziek om de eenvoudige reden dat de auto een belangrijke plaats inneemt in de Amerikaanse cultuur. Wie ooit in de States is geweest weet dat het uitgestrekte land is gemaakt op maat van de vierwieler: zonder huurauto kom je er nergens omdat de afstanden te groot zijn om met het openbaar vervoer te doen, en zelfs in de steden raak je nergens te voet. De auto was koning in de jaren '50 toen na de tweede wereldoorlog de economie boomde en de benzine spotgoedkoop was, wat zich reflecteert in de vrijheid blijheid sfeer die van deze car songs uitgaat, bijvoorbeeld in de 1:23 durende gezongen reclamespot See The USA In Your Chevrolet van croonerpop zangeres Dinah Shore. Ik citeer "America's the greatest land of all", waarbij Chevrolet en Amerika symbool staan voor avontuur, opwinding en diensbetoon, en vooral aan dat laatste ontbreekt het de wereld heden ten dage. Nog steeds van alle en vooral deze tijden is daarentegen Gene Vincent's als rock 'n' roll verpakte verzuchting Why Don't You People Learn How To Drive in de stereo versie. Allemaal zondagsrijders, zoals Jerry Lewis (de komiek, niet Jerry Lee Lewis) reeds nerveus vaststelde in zijn variété nummer Sunday Driving. Veel kans dat het op uw zenuwen zal werken, net zoals veel mensen compleet gestoord worden van zijn films. Ik krijg er niet genoeg van - probeert u vooral zijn nozemkomedie The Delicate Delinquent te pakken te krijgen.
Ruim twee derde van de 33 tracks 1950-1963 zijn rock 'n' roll en daar zitten verschillende car classics tussen, Cruisin' van Gene Vincent en de Sun rocker Fairlane Rock van Hayden Thompson op kop, gevolgd door het peloton onder leiding van rockabillies Jimmy alias Billy Carroll (het in 1981 door The Polecats gecoverde Big Green Car), Mike Page (het in 1982 door Restless gecoverde Long Black Shiny Car) en Wally Hughes (Convertible Car), op de hielen gezeten en aangevuurd door vergeten maar goeie rockers als Johnny Redd's wilde Take A Ride With Me, de recht van onder de koeien vandaan rockabilly 55 Chevy van Hoyt Stevens & the Tennessee Ramblers, The Drive In van The Aquatones, Cruisin' Central van Faron Warmer, de instrumentale toeteraar cum gitaar Freeway USA van The Bonnevilles, het zwart doo-woppende Automobiles van The Spaniels, het verrassend rockende Pididdle (The Car With One Light) van Baby Sittin' Boogie hitmaker Buzz Clifford en Jolene van The Premiers met ronkende motor dat doet denken aan Jan & Dean pré-Surf City in hun Jennie Lee/Gas Money dagen. Deze Premiers zijn niet dezelfde als Bucky & the Premieres van het gemene Cruisin', een ander nummer als de Cruisin' van Gene Vincent. Het bijna parodistisch overdreven Wow Man van Bobby Jackson werd opgenomen in de studio van Norman Petty (zijn naam staat mee vermeld als componist, wat uiteraard niets wil zeggen) in Clovis maar klinkt totaal niet Buddy Holly. De grens tussen doo-wop ballades en pop is vaak erg dun en dat geldt inderdaad voor Tail Light van Sammy Hagan & the Viscounts. Poppy rock 'n' roll is dan weer Soupin' Up Your Motor van Linda Laurie, een heel klein beetje bekend van haar Runaround Sue antwoord Stay-At-Home Sue. Ook Nine More Miles, The "Faster Faster" Song van Georgie Young & the Rockin' Bocs dat inderdaad versnelt is popmuziek. Iets heel anders is de hardcore grinding blues van Howlin' Wolf in 1951 met Riding In The Moonlight.
Voor The Del Vikings was er géén vrijheid noch blijheid want zij hadden last van een platte band in het Coasters-achtige Flat Tire. Keep A-Driving is een trage bluesy stroll van Chuck Willis, Stop Jivin' Start Drivin' van Burt Keyes is big band jive op het kruispunt tussen rock 'n 'roll en crooner, en The Lancers lanceren een big band versie van Get Out Of The Car van The Treniers, ook bekend van Richard Berry. De beroemdste song ter wereld over een autostrade, Route 66 (niemand heeft ooit een liedje geschreven over Rijksweg 7, met zijn ruim 230 kilometer van knooppunt Zaandam tot aan de Duitse grens in de provincie Groningen de langste rijksweg van Nederland) staat op de CD in de jazzy swingende versie van rhythm 'n' blues veteraan Al Brown die de koning van de madison werd. Een minder bekende autostrade is Route 99 die luidens het gelijknamige Clarence "Bonton" Garlow's liedje van California naar New Orleans loopt. Garlow's bijnaam doet denken aan cajun, maar de muziek is allesbehalve cajun: Route 99 is een onwaarschijnlijk swingende rechtdoor piano rocker met een leger blazers, en dat in 1953! Misschien hoopte hij dat zijn liedje even beroemd zou worden als Route 66 en gebruikte hij daarom een gelijkaardige opsomming van tussenstops, maar dat feest ging helaas niet door. Geheel terzijde: ik heb de wegenkaart van Amerika er eens bij gepakt maar vind géén Route 90 van California naar New Orleans. Route 90 loopt van New Orleans tot Texas, en vanaf daar moet je blijkbaar of Route 91 of de I-10 of de I-40 of Route 66 nemen. Ik heb dan ook nooit goed kunnen kaartlezen bij de padvinders.
Steek dit in de CD player van je nieuwe elektrische auto (als die nog een CD player heeft tenminste!) en droom dat je op zaterdagavond in je Chevrolet Bel Air uit 1956 rond cruist op Main Street in plaats van op maandagochtend in de file te staan op de Van Brienenoordbrug. Je kan gelijk het CD booklet van 20 pagina’s met track-per-track info en kleurenillustraties lezen.
Info: www.bear-family.com. Tip: Peter van den Hoven van Country And Rock Service heeft 'em momenteel in de aanbieding voor... 10 euro!

Bear Family already released several summer compilations and this Destination Freeway also targets the sun worshippers with this CD's subtitle "33 cruisin' deuces for your summer spectacular", but this is a little misleading as the theme is the automobile. Cars are an integral part of American music for the simple reason that the automobile is an integral part of American culture. Anyone who's ever been to the States knows that the vast country is tailor-made for a four wheel drive: without a rental car you won't get anywhere because the distances are too big to use public transport, and even in the cities you won't get anywhere on foot. The car was king in the 1950s when the economy boomed after World War II and gasoline was dirt cheap, which is reflected in the happy go lucky atmosphere that permeates these car songs, for instance in the 1:23 short commercial jingle See The USA In Your Chevrolet sung by crooner and pop singer Dinah Shore. I quote "America's the greatest country of all", both Chevrolet and America symbolising adventure, excitement and service, and especially the latter the world is lacking in this here day and age. Still relevant on the other hand, especially now, is Gene Vincent's lament disguised as rock n' roll Why Don't You People Learn How To Drive in the stereo version. Yep, nothing but sunday drivers, as Jerry Lewis (the comedian, not Jerry Lee Lewis) already nervously observed in his variety number Sunday Driving which might very well get on your nerves, just like many people can't stand his films. I can't get enough of them - do try to get ahold of his JD comedy The Delicate Delinquent.
More than two thirds of the 33 tracks 1950-1963 are rock 'n' roll, featuring several car classics led by Gene Vincent's Cruisin' and Hayden Thompson's Sun rocker Fairlane Rock, followed on their heels by rockabillies Jimmy aka Billy Carroll (Big Green Car as covered by The Polecats in 1981), Mike Page (Long Black Shiny Car as covered by Restless in 1982) and Wally Hughes (Convertible Car), spurred on by forgotten but decent rockers like Johnny Redd's wild Take A Ride With Me, Hoyt Stevens & the Tennessee Ramblers' straight-from-underneath-the-cows rockabilly 55 Chevy, The Aquatones' The Drive, Faron Warmer's Cruisin' Central, The Bonnevilles' instrumental honking cum guitar Freeway USA, The Spaniels' black doo-woppin' Automobiles, the surprisingly rockin' Pididdle (The Car With One Light) by Baby Sittin' Boogie hitmaker Buzz Clifford, and The Premiers' Jolene with roaring engine sounds, reminiscent of Jan & Dean pré-Surf City in their Jennie Lee/Gas Money days These Premiers are not the same as Bucky & the Premieres and their mean Cruisin', not the same song as Gene Vincent's Cruisin'. Bobby Jackson's almost parodistically exaggerated Wow Man was recorded at Norman Petty's studio (Petty's name is listed as co-composer, which of course does not prove he contributed to it) in Clovis but does not sound like Buddy Holly at all. The line between doo-wop ballads and pop is often very thin which is indeed the case of Sammy Hagan & the Viscounts' Tail Light. Another pop rock 'n' roll song is Soupin' Up Your Motor by Linda Laurie, known in limited circles thanks to her Runaround Sue answer Stay-At-Home Sue. Georgie Young & the Rockin' Bocs' Nine More Miles, The "Faster Faster" Song is pop music too and indeed speeds up. Something entirely different is Howlin' Wolf's 1951 hardcore grinding blues Riding In The Moonlight.
For The Del Vikings there was neither freedom, adventure, excitement nor joy as they had a flat in the Coasters-styled Flat Tire. Keep A-Driving is a slow bluesy stroll by Chuck Willis, Burt Keyes' Stop Jivin' Start Drivin' is big band jive at the intersection between rock 'n' roll and crooner, and The Lancers launch into a big band version of The Treniers' Get Out Of The Car, also recorded by Richard Berry. The world's most famous song about a highway, Route 66 (no one ever wrote a song about the A1 connecting London to Edinburgh, at 410 miles Britain's longest road, is on the CD in the jazzy swinging version by rhythm 'n' blues veteran Al Brown who reinvented himself as the king of the madison. A lesser known highway is Route 99 which according to Clarence "Bonton" Garlow's song of the same name runs from California to New Orleans. Garlow's nickname suggests cajun, but the music is anything but cajun: Route 99 is an incredibly swinging straight ahead piano rocker with a whole regiment of saxophones, remarkably rockin' for 1953! Perhaps he hoped his song would become as famous as Route 66 by using a similar listing of stops along the way, but that did not happen. I took out my old road map of the USA but could not find a Route 90 from California to New Orleans. Route 90 runs from New Orleans to Texas, and from there you apparently have to take either Route 91 or I-10 or I-40 or Route 66.
Put this in the CD player of your new electric car (provided it still has a CD player! ) and imagine yourself cruising down Main Street in your 1956 Chevrolet Bel Air on saturday night instead of being stuck in traffic after yet another accident on the North Circular Road around London on monday morning. Well, at least that gives you time to investigate the 20 page CD booklet with relevant track-by-track info and colour illustrations. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky
)


BURLESQUE-A-RAMA VOLUME 1
Atomicat, ACCD115
English version: see below

Burlesque kan staan voor vele muziekjes, maar voor mij is het synoniem met Vegas Grind, voze instrumentals en tittyshakers. Ik heb geen flauw idee op welke muziek cabaretdanseressen in de kabardoesjkes van de jaren '50 met hun gat schudden (de rock 'n' roll op die oude video’s van Bettie Page is er natuurlijk achteraf bijgeplakt), maar op het merendeel van de 28 tracks 1948-1962 van deze CD had het zeker gekund. De muziek is meer een gevoel en een stemming dan een welomlijnd genre, en in die zin leunt de CD meer aan bij de Slow Grind Fever LP/CD reeks op Stag-O-Lee (D) dan bij Las Vegas Grind. Het grote verschil met Vegas Grind is dat de CD met slechts vier instrumentals vooral vocaal is, en voor samensteller Mark Armstrong uiteraard slechts een excuus voor een brede waaier aan swingende nummers (hij noemt het zelf "cross-over genre tunes") met als gemeenschappelijke factor bepaalde soms exotische ritmes waarop het shaken voor gevorderden is, zoals de medium tempo zwarte rock 'n' roll van Varetta Dillard's debuut Easy Easy Baby, Hank Ballard's Sexy Ways, Larry Birdsong's Three Times Seven, Eddie Banks' door Titus Turner geschreven Sugar Diabetes en John Lee Hooker's stroll Hug And Squeeze. Soms lijkt het of bepaalde nummers werden gekozen louter op basis van de tekst: wat mij betreft dienen bijvoorbeeld Wynonie Harris' Don't Take My Whiskey Away, Big Mama Thornton's My Man Called Me of de pré-rock 'n' roll van I'll Always Be In Love With You van The X-Rays niet noodzakelijk onder de burlesque gerekend. De CD bevat sfeervolle jazzy crooners (The Gal From Joe's van Nina Simone), crooner swing meets cha cha cha (I Can't Love You Enough van LaVern Baker), en de swingende jazz versie door Sam Butera (de saxofonist van lounge lizard Louis Prima) van het welbekende Fever, dat zo te horen trouwens veel invloed moet hebben gehad op Bill Haley's Hawk uit 1960. Er is piano boogie woogie blues (Cleo Brown's Baby Let's Make Some Love), maar evengoed rauwe zwarte songs als Keep On Loving Me van Otis Rush met in zijn kielzog onder meer Ike Turner en Willie Dixon, rhythm 'n' blues strollers (I'm Just What You're Looking For van Christine Kittrell) en big band blazers (Diana Cole's Much Rockin' To Do).
Ook popcorn, bijvoorbeeld Palm Of Your Hand van Dolly Lyon, vormt een essentieel onderdeel van burlesque muziek. We horen New Orleans mambo klanken in Loose Lips van Hit The Road Jack componist Percy Mayfield en zelfs rhythm 'n' blues calypso met Oh Maria van Joe Alexander & the Cubans, naar verluidt in 1954 het opname debuut van Chuck Berry. Berry zelf heeft dat nooit beweerd, maar iemand vond ooit zijn naam op het papierwerk van de opname. Gitaargewijs valt het er niet aan te horen, maar het nummer doet wel denken aan Berry's eigen calypso Jamaica Farewell. Dit alles wordt afgewisseld met minder dan een handvol existentieel blank werk als Jody Reynolds' dreunende twangy stroll The Fire Of Love dat klinkt als Duane Eddy, Vince Everett's over de open vlaktes galopperende early sixties Don't Go en Quinn Miller's The Sea Witch, de van een folky touch voorziene lokroep van een zeemeermin. Als we ons oor te luisteren leggen bij de instrumentals is Rib Joint van Sammy Price, notabene een pianist, een echte sax stripper, net als het uptempo Blues To Strip By van Sonny Lester, afkomstig van een van die strip LP’s die toen de ronde deden, Lester's How To Strip For Your Husband uit 1962. Stalkin' van Duane Eddy, de B-kant van zijn Rebel Rouser, plaatst Eddy's gebruikelijke twangy gitaar cum sax in een trage striptease achtergrond, uiteraard zonder rebel yells, en het resultaat klinkt als opgekuiste Link Wray. Een echte Frolic Dinner instrumental is het van bongo'tjes voorziene Hot Cross Buns van de likkebaardende Paul Gayton. Een instrumental voorzien van zang is Bill Doggett's Honky Tonk met Tommy Brown achter de microfoon, en een bekend nummer dat anders dan anders klinkt is Love Is Strange door Luther & Little Eva waarin we toch de gitaar van Mickey Baker en de smachtende intensiteit van Sylvia Vanderpool missen. Little Eva is niet dezelfde van The Locomotion, Luther was producer-songschrijver Luther Dixon.
Samenvatting: goeie rock 'n' roll CD om uw relatie nieuw leven in te blazen! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky
)

Burlesque can stand for many different types of music, but as far as I'm concerned it's synonymous with Vegas Grind, sleazy instrumentals and tittyshakers. I have absolutely no idea what music cabaret dancers in 1950s strip clubs shook their wares to (the rock 'n' roll songs on those old Bettie Page videos were obviously added afterwards), but they most certainly could have on most of the 28 tracks 1948-1962 on this CD. The music is more of a feeling and a mood than a well defined genre, and in that sense the CD leans more towards the Slow Grind Fever LP/CD series on Stag-O-Lee (D) than towards Las Vegas Grind. The big difference with Vegas Grind is that with only four instrumentals the CD is mostly vocal, and for compiler Mark Armstrong simply an excuse to collect a wide range of swinging tunes (he calls them "cross-over genre tunes") with the common factor being certain sometimes exotic rhythms ideally suited for shaking for the initiated, like the medium tempo black rock 'n' roll of Varetta Dillard's debut Easy Easy Baby, Hank Ballard's Sexy Ways, Larry Birdsong's Three Times Seven, Eddie Banks' Sugar Diabetes written by Titus Turner and John Lee Hooker's stroll Hug And Squeeze. Sometimes it feels like certain songs were chosen purely on the basis of the lyrics: as far as I am concerned for instance Wynonie Harris' Don't Take My Whiskey Away, Big Mama Thornton's My Man Called Me or the pré-rock 'n' roll of The X-Rays' I'll Always Be In Love With You should not necessarily be defined as burlesque. The CD includes atmospheric jazzy crooners (Nina Simone's The Gal From Joe's), crooner swing meets cha cha cha (LaVern Baker's I Can't Love You Enough), and lounge lizard Louis Prima's saxophonist Sam Butera's swinging jazz version of the familiar Fever, which by the sound of it must have influenced by Bill Haley's Hawk from 1960. There is piano boogie woogie blues (Cleo Brown's Baby Let's Make Some Love), but also raw black songs like Keep On Loving Me by Otis Rush with Ike Turner and Willie Dixon in the session band, rhythm 'n' blues strollers (Christine Kittrell's I'm Just What You're Looking For) and big band horns (Diana Cole's Much Rockin' To Do).
Popcorn, for example Dolly Lyon's Palm Of Your Hand, is also an essential part of burlesque music. We hear New Orleans mambo sounds in Hit The Road Jack composer Percy Mayfield's Loose Lips and even rhythm 'n' blues calypso with Joe Alexander & the Cubans' Oh Maria, apparently Chuck Berry's 1954 recording debut. Berry himself never said that, but someone once found his name on the recordings' paperwork. Listening to the guitar I can't confirm it, but the song is reminiscent of Berry's own calypso Jamaica Farewell. Mixed in bewteen all of this are less than a handful of existential white tracks like Jody Reynolds' thundering twangy stroll The Fire Of Love that sounds like Duane Eddy, Vince Everett galloping across the open plains with his early sixties Don't Go and Quinn Miller's The Sea Witch, the mesmeric lure of a mermaid with a touch of folk. The instrumentals: Rib Joint by Sammy Price, a pianist, is a sax stripper, as is Sonny Lester's uptempo Blues To Strip By from one of those strip LP’s that sold like hot cakes back in the day, Lester's 1962 How To Strip For Your Husband. Duane Eddy's Stalkin', the flipside of Rebel Rouser, places Eddy's usual twangy guitar cum sax in a slow striptease background, obviously without rebel yells, and the result sounds like a cleaned up Link Wray. A real Frolic Dinner instrumental is the bongo laced Hot Cross Buns by Paul Gayton in heat. An instrumental that's sung for a change is Bill Doggett's Honky Tonk with Tommy Brown behind the microphone, and a familiar song that sounds different than usual is Love Is Strange by Luther & Little Eva in which we miss Mickey Baker's guitar and Sylvia Vanderpool's smouldering intensity. Little Eva is not the same Little Eva from The Locomotion fame, Luther was producer-songwriter Luther Dixon.
Summary: good rock 'n' roll CD to breath new life into your relationship! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky
)


SOUTHERN BRED: TENNESSEE & ARKANSAS R & B ROCKERS
Koko Mojo, KMCD 93
English version: see below

Atomicat en Koko Mojo blijven er zoveel nieuwe CD reeksen uitpompen dat je haast zou vergeten dat sommige van hun andere reeksen gewoon op hun elan blijven doorgaan. Southern Bred spant daarbij de kroon en zit intussen al aan nummer 27, ook al dragen die CD’s geen nummer, hahaha. Je kan ze hoogstens identificeren aan de onofficiële titel waarmee dealers en verzamelaars ze benoemen, in dit geval Toodle Loo Tennessee naar het nummer waarmee Charlie & Rosie de CD afsluiten. In dat nummer nemen Charlie & Rosie afscheid van Tennessee, een symbolische afsluiter want deze zevende Tennessee & Arkansas CD zou naar verluidt de laatste zijn die specifiek die twee Amerikaanse staten behandelt. De reis begint met een chaotische Louis Jordan die in 1957 met saxofonist Sam "The Man" Taylor en gitarist Mickey Baker in zijn kielzog tussen de brandweersirenes van Fire veel moderner klinkt dan tussen de chickens. Zijn The Jamf daarentegen uit hetzelfde jaar is een jazzy sax/orgel instrumental. Dat de CD een hoge rhythm 'n' blues factor heeft is logisch met nummers als Long Tall Papa van Erline Harris en I Got To Go van Willie Mabon. Ride Pretty Baby van Big John Greer & his Rhythm Rockers uit 1953 is rhythm 'n' blues boogie met zware sax en The Du Droppers op backing vocal, en Can't Afford To Do It van Homesick James, een neef van Elmore James, is slide bluesrock. Er is zelfs pré-rock 'n 'roll swing jive uit 1947 met His Majesty's Boogie uit van het Al Wichard Sextette met Duke Henderson op zang. Aan Juiced van Jackie Brenston's Delta Cats, een nummer dat verbazingwekkend hard rockt voor 1951, is een merkwaardig verhaal verbonden. Het werd opgenomen door Billy "Red" Love voor Sam Phillips toen die nog gewoon zijn Memphis Recording Service runde vóór hij Sun Records begon, en toen Chess dringend verlegen zat om een opvolger voor Jackie Brenston's door Phillips ingeblikte hit Rocket 88 gaf hij gewoon deze opname van Billy "Red" Love en zei dat het Brenston was, terwijl die geeneens in de buurt was toen Juiced werd ingeblikt! In zwarte muziek is de invloed van gospel nooit ver weg: het jubelende Come On Sugar van Little Willie John dat wat denken aan de sfeer van Gary US Bonds heeft zelfs een kerkorgeltje, en ook The Seniors (Sloo Foot Soo) zijn duidelijk ooit ter communie geweest. Geen wonder dat hun leadzanger Jimmy Church heette!
Gelukkig is er ook rock 'n' roll met You'll Never Never Know van Larry Birdsong en You're Breaking My Heart No More van Paul Williams met op zang saxofonist-trompetist Jimmy Brown, de eerste echtgenoot van Ruth Brown. Er is jive met Lizzie van The Del-Rios, en doo-wop met You Know Darling (I'm In Love With You) van Jimmy Hurt & the Del-Rios (dezelfde) en? You And Your Fellow van The Lyrics. My Baby Don't Need Changing van The Kinglets with Leroy Thomas zou ik omschrijven als grumpy doo-wop. Het Box Top duet van Ike Turner, Carlson Oliver & Little Ann uit 1958 zou naar verluidt de allereerste opname zijn van Anna Mae Bullock, de latere Tina Turner (Carlson Oliver was saxofonist en zanger). Dee Clark deed in 1958 een geslaagde Little Richard imitatie in Oh Little Girl, daarbij geholpen door Richard's eigen muzikanten (op het label staat "The Original Little Richard Band") met een extra rock 'n' roll gitaar voor extra rock 'n' roll effect. George Smith's treinsong Down In New Orleans is het jodelende zwarte equivalent van rockabilly met mondharmonica. Somebody Somewhere van Larry Birdsong uit 1959 heeft een twist ritme, op medium tempo nummers als One Monkey Don't Stop The Show van Stick McGhee kan dan weer desgewenst gestrolld worden. Het stamt uit 1951 en is helemaal in Fats Domino's losse New Orleans stijl. Too Much van Bernie Hardison uit 1955 is de originele versie van het nummer dat Elvis twee jaar later opnam. Twisting The Night Away van Leroy Jones op het budget coverlabel Hit Records is zowel muzikaal als vocaal wat minder dan de gepolijste Sam Cooke, maar juist dat rauwe randje in de zang geeft extra kick aan het nummer. Rome (Wasn't Built in a Day) van Johnnie Taylor werd geschreven door Sam Cooke, verscheen in 1962 op diens Sar label, en heeft een hoog Chain Gang gehalte. Cooke nam dat soulvolle nummer ook zelf op en de zang op beide versies is gelijkaardig, maar de ska-achtige blazerssectie van Sam Cooke ontbreekt bij Taylor die het opnam vóór Sam Cooke, al bestaat er een nog eerdere versie van een zekere Johnny Russell. Eén jaar na Sam Cooke zou zijn jongere broer LC Cooke het ook opnemen.
De feiten op een rijtje: zeer zeker de moeite, 28 tracks 1947-1963, samenstelling Mark Armstrong. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky
)

Atomicat and Koko Mojo keep on launching so many new CD series that one would almost forget that some of their other series just keep going. Southern Bred is currently leading the race with 27 volumes so far, even though the Southern Bred CD’s don't carry a number, hahaha. The easiest way to identify them is by the unofficial titles as used by dealers and collectors, in this case Charlie & Rosie's Toodle Loo Tennessee, the last song on the CD. In that song Charlie & Rosie bid farewell to Tennessee, a symbolic finale as this seventh Tennessee & Arkansas CD is reportedly the last one to specifically cover those two American states. The journey begins with a chaotic Louis Jordan who in 1957 accompanied by saxophonist Sam "The Man" Taylor and guitarist Mickey Baker sounded much more modern among the sirens of Fire than among the chickens. By contrast, his The Jamf from the same year is a jazzy sax/organ instrumental. It makes sense that the CD has a high rhythm 'n' blues factor with songs like Erline Harris' Long Tall Papa and Willie Mabon's I Got To Go. Big John Greer & his Rhythm Rockers' Ride Pretty Baby from 1953 is rhythm 'n' blues boogie heavy on the deep sax featuring The Du Droppers on backing vocals, and Can't Afford To Do It by Homesick James, a cousin of Elmore James, is slide blues rock. There's even pré-rock 'n' roll swing jive from 1947 with His Majesty's Boogie from the Al Wichard Sextette with Duke Henderson on vocals. Juiced by Jackie Brenston's Delta Cats, a song that rocks amazingly hard for 1951, has an interesting backstory. It was recorded by Billy "Red" Love for Sam Phillips who at that time before he started Sun Records ran his Memphis Recording Service, and when Chess was urgently in need of a follow-up to Jackie Brenston's hit Rocket 88, a Sam Phillips recording, he simply gave them this recording of Billy "Red" Love saying it was Brenston, even though the latter was not even around when Juiced was canned! The influence of gospel is never far away in black music: Little Willie John's jubilant Come On Sugar which is somewhat reminiscent of Gary US Bonds' vibe even has a church organ, and The Seniors (Sloo Foot Soo) also clearly saw the light at some point. No wonder their lead singer's name was Jimmy Church!
Luckily there's also rock 'n' roll with Larry Birdsong's You'll Never Never Know and You're Breaking My Heart No More by Paul Williams with on vocals saxophone/trumpet player Jimmy Brown, Ruth Brown's first husband. There's jive with The Del-Rios' Lizzie, and doo-wop with Jimmy Hurt & the (same) Del-Rios' You Know Darling (I'm In Love With You) and The Lyrics' You And Your Fellow. My Baby Don't Need Changing by The Kinglets with Leroy Thomas I would describe as grumpy doo-wop. The 1958 duet Box Top by Ike Turner, Carlson Oliver & Little Ann is supposedly the very first recording by Anna Mae Bullock, the future Tina Turner (Carlson Oliver was a saxophone player and vocalist). Dee Clark did a successful Little Richard impersonation in 1958's Oh Little Girl, supported by Richard's own musicians (the label reads "The Original Little Richard Band") with an extra rock 'n' roll guitar for extra rock 'n' roll effect. George Smith's train song Down In New Orleans is the yodelling black equivalent of rockabilly with harmonica. Larry Birdsong's Somebody Somewhere from 1959 has a twist rhythm, on medium tempo songs like Stick McGhee's One Monkey Don't Stop The Show you can stroll if you want. It's from 1951 and totally resembles Fats Domino's loose New Orleans style. Bernie Hardison's Too Much is the 1955 original of the song recorded by Elvis two years later. Twisting The Night Away by Leroy Jones on the budget cover label Hit Records is both musically and vocally a bit less polished than Sam Cooke, but that raw edge in the vocals is exactly what gives the song extra grit. Johnnie Taylor's Rome (Wasn't Built in a Day) was written by Sam Cooke, released in 1962 on Cooke's Sar label, and sounds a lot like Chain Gang. Cooke also recorded the soulful song himself and the vocals on both versions are similar, but the ska-styled horn section on Cooke's recording is absent from Taylor's version recorded before Sam Cooke, although there is an even earlier version by one Johnny Russell. One year after Sam Cooke his younger brother LC Cooke would also record it.
The facts: worth your while, 28 tracks 1947-1963 compiled by Mark Armstrong. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky
)


ON THE DANCEFLOOR WITH A TWIST AGAIN
Bear Family, BCD17667
English version: see below

De twist was begin jaren '60 de grootste dansrage aller tijden die zo populair was dat iedereen, uitgezonderd de paus, twist plaatjes uitbracht. De twist was in tegenstelling tot de rock 'n' roll ongevaarlijk, een onschuldige vorm van variété vermaak braaf genoeg om bij iedereen in de smaak te vallen, en leende zich bij uitstek tot het "vertwisten" van bekende melodietjes en tot novelty plaatjes allerhande. Om nog maar te zwijgen van songs met het woord "twist" in de titel die er eigenlijk niets mee te maken hadden zoals hier Bossa Nova Watusi Twist van Freddy King, gewoon een bluesy improvisatie op gitaar. De CD bevat de LP versie die met 4:55 een pak langer is dan de single versie. Soit, keuze genoeg voor een opvolger boordevol songs uit 1960-1962 voor de vorig jaar verschenen On The Dancefloor With A Twist (BCD17666), want het grote voordeel van de twist was dat je zowat álles kon laten doorgaan voor twist. Zo is Better Twist Now Baby van Louis Prima instrumentale big band swing met toeteraar Sam Butera in de hoofdrol. Prima was namelijk niet van gisteren (zelfs niet van eergisteren want hij begon zijn carrière reeds eind jaren' 20) en slim genoeg om in 1961 een twist film te draaien (Twist All Night) én de soundtrack daarvan op LP uit te brengen, en het is uit die LP dat Better Twist Now Baby komt. Van Louis Prima naar Keely Smith is slechts één trouwboekje, en in 1962 bracht de op dat moment reeds ex-mevrouw Prima de LP Twist With Keely Smith uit, waaruit samensteller Nico Feuerbach (de opvolger van Richard Weize bij Bear Family) haar uptempo versie van Sam Cooke's Twistin' The Night Away selecteerde. Mama's Doin' The Twist van Linda Hopkins is zwarte rock 'n' roll, Moon Twist van Chuck Dallis, Twisting On Bandstand van The Sprouts, Mr. Twister van Connie Francis van haar LP Do The Twist uit 1962 en Twist Around The Clock van Clay Cole, titelthema van de gelijknamige bioscoopfilm uit 1961, zijn blanke rock 'n' roll. Darron Lee was in 1961 een pseudoniem van Billy Lee Riley, maar het funky orgeltje van Everybody's Twisting doet me gek genoeg denken aan de gezongen nummers van Dick Dale die we wat verder ook tegenkomen op de CD. Al even early sixties klinkt Billy Adams, een blanke zanger uit Memphis niet te verwarren met rockabilly zanger Billy Adams van Rock Pretty Mama en You Gotta Have A Ducktail. Déze Billy Adams klinkt in Memphis Twist verrassend zwart en zou van 1963 tot 1966 nog enkele singles uitbrengen op Sun Records. Er staan verschillende instrumentals op de CD, bijvoorbeeld Scratch 'n Twist van rhythm 'n' blues gitarist Wild Jimmy Spruill, gitarist op Kansas City van Wilbert Harrison, Fannie Mae van Buster Brown, The Happy Organ van Dave "Baby" Cortez en Wildcat Tamer en Number 9 Train van Tarheel Slim. Hij twist meer dan ie scratcht, al heeft zijn gitaar wel degelijk een twangy bijna metaal klank en ruimt ze ruim plaats in voor een althans in de hoesnota’s van het 38 pagina’s tellend booklet onbekend gebleven saxofonist. Bumble Twist van Phil Baugh is een knappe gitaarinstrumental gebaseerd op Flight Of The Bumble Bee oftewel De vlucht Van De Hommel, een intermezzo uit de opera The Tale Of Tsar Saltan van Nikolai Rimsky-Korsakov uit 1900. De enige echte uitvinder van de twist, Hank Ballard, doet zijn duit in het zakje met Miss Twister (hetzelfde nummer als Mr. Twister van Connie Francis) en met Do You Know How To Twist dat eigenlijk nieuwe zang over de backing track van Let's Go Let's Go Let's Go is, het bekendste nummer op de CD is Twist And Shout van The Isley Brothers. Twist And Shout werd gecoverd door The Beatles die niet op On The Dancefloor With A Twist Again staan, wel Tony Sheridan & the Beat Brothers met een cover van Chubby Checker's Let's Twist Again. Zijn die Beat Brothers The Beatles? Nee dus. Een andere groep uit Liverpool die het Duitse clubcircuit onveilig maakte was Howie Casey & the Seniors, vertegenwoordigd met een erg rock-achtig Twist At The Top uit 1962. Bluesgitarist Smokey Smothers maakte een bluesy update van Hank Ballard's Work With Me Annie onder de titel Twist With Me Annie. Voorbeelden van het vertwisten van bestaande nummers zijn The Marvelettes met een vervolg op hun Please Mr. Postman getiteld Twistin' Postman en surfmeister Dick Dale met een Misirlou Twist waarin strijkers een langer en nòg oosterser exotica arrangement creëren. Het meest onwaarschijnlijke nummer is de in het Frans patois gezongen Cajun Twist van het Cajun Trio op Swallow Records, in feite de melodie van Keep A Knockin' van Little Richard gespeeld op accordeon. De groep rond accordeonist Harrison Fontenot coverde ook Chubby Checker's Limbo Rock!
Wie 23 tracks wat mager vindt voor een Bear Family CD diene zich rekenschap te geven van het feit dat er een nummer tussen staat dat maar liefst 20 minuten duurt, Chicken Twist Part II, een langdradige instrumentale sax-, gitaar-, mondharmonica-, orgel- en steelgitaar jam van Paul Livert & the Lions, in 1962 de volledige B-kant beslaand van een LP. Voor wie er niet genoeg van krijgt, Part I stond op de eerste On The Dancefloor With A Twist. De CD sluit af met het toepasselijke getitelde The Twist To End All Twists waarin Robby Lawrence twist koningen Hank Ballard, Chubby Checker en Joey Dee namecheckt. Korte tijd later was Lawrence een van de drie Ran-Dells op Martian Hop. Smeer uw dansbenen maar al in op www.bear-family.com (Frantic Franky
)

In the early sixties the twist became the biggest dance craze of all time, so popular that everyone except the Pope started releasing twist 45s. Unlike rock 'n' roll the twist was harmless, an innocent form of variety entertainment decent enough to appeal to everyone, and it lent itself perfectly to "twist up" familiar tunes and to be turned into novelty songs. Not to mention songs with the word "twist" in the title that actually had nothing to do with it, for example Freddy King's Bossa Nova Watusi Twist here wich is just a blues guitar improvisation on guitar. The CD contains the LP version which clocks in at 4:55, a lot longer than the 45 RPM version. Anyway, plenty of choice for a follow-up to last year's On The Dancefloor With A Twist BCD17666 filled to the brim with songs from 1960-1962, because the big advantage of the twist was that you could pass off just about anything as the twist. Louis Prima's Better Twist Now Baby is therefor instrumental big band swing starring Prima's regular sax player Sam Butera. Prima was not born yesterday (nor the day before yesterday, he actually started his career in the late 1920s) but instead smart enough to make a twist flick in 1961 (Twist All Night) and release its soundtrack on LP, and Better Twist Now Baby was taken from that LP. From Louis Prima to Keely Smith is only one marriage away, and in 1962 the by then already former Mrs. Louis Prima released the LP Twist With Keely Smith, from which compiler Nico Feuerbach (Richard Weize's successor at Bear Family) selected her uptempo version of Sam Cooke's Twistin' The Night Away. Linda Hopkins' Mama's Doin' The Twist is black rock 'n' roll, Chuck Dallis' Moon Twist, The Sprouts' Twisting On Bandstand, Connie Francis' Mr. Twister from her 1962 LP Do The Twist and Clay Cole's Twist Around The Clock, title theme of the 1961 motion picture of the same name, are white rock 'n' roll. Darron Lee was a 1961 pseudonym of Billy Lee Riley, but the funky organ in Everybody's Twisting oddly enough reminds me of the vocal recordings of Dick Dale who'll come across a little further on the CD. Equally early sixties sounds Billy Adams, a white singer from Memphis who's not to be confused with rockabilly singer Billy Adams of Rock Pretty Mama and You Gotta Have A Ducktail fame. This Billy Adams sounds surprisingly black in Memphis Twist and would release several 45s on Sun Records from 1963 to 1966. The CD contains a couple of instrumentals like Scratch 'n Twist by rhythm 'n' blues guitarist Wild Jimmy Spruill who played on Kansas City (Wilbert Harrison), Fannie Mae (Buster Brown), The Happy Organ (Dave "Baby" Cortez) and Wildcat Tamer and Number 9 Train (2 x Tarheel Slim). Spruill twists more than he scratches, although his guitar does have a twangy, almost metallic sound and makes room for a saxophone player who remains unknown, at least in the liner notes of the 38 page booklet. Phil Baugh's Bumble Twist is an excellent guitar instrumental based on Flight Of The Bumble Bee, an orchestral interlude from Nikolai Rimsky-Korsakov's 1900 opera The Tale Of Tsar Saltan. The one and only real inventor of the twist, Hank Ballard, does his thing with Miss Twister (the same song as Connie Francis' Mr. Twister) and with Do You Know How To Twist which is actually new vocals over the backing track of Let's Go Let's Go Let's Go, the best known song on the CD is The Isley Brothers' Twist And Shout which of course was covered by The Beatles who are not on On The Dancefloor With A Twist Again, although Tony Sheridan & the Beat Brothers. Is their cover of Chubby Checker's Let's Twist Again actaully played by The Beatles? No, it's not. Another group from Liverpool that made a splash on the German club circuit was Howie Casey & the Seniors, represented with Twist At The Top from 1962 which is more rock than twist or rock 'n' roll. Blues guitarist Smokey Smothers made a bluesy update of Hank Ballard's Work With Me Annie retitling it Twist With Me Annie. Examples of twisting up existing songs include The Marvelettes with a sequel to their Please Mr Postman entitled Twistin' Postman and surfmeister Dick Dale with a Misirlou Twist in which the orchestral strings create a longer and even more oriental exotic arrangement. The most unlikely song is the Cajun Twist sung in French patois by The Cajun Trio on Swallow Records, basically the melody of Little Richard's Keep A Knockin' played on accordion. Accordionist Harrison Fontenot's band somewhere down the line also covered Chubby Checker's Limbo Rock!
If you think that 23 tracks is not a lot for a Bear Family release do bear in mind that one of those tracks lasts no less than 20 minutes: Chicken Twist Part II is a long-winded instrumental sax, guitar, harmonica, organ and steel guitar jam by Paul Livert & the Lions that occupied the entire B-side of an LP in 1962. If you still can't get enough of it, Part I was on the first On The Dancefloor With A Twist. The CD concludes with the appropriately titled The Twist To End All Twists in which Robby Lawrence namechecks twist kings Hank Ballard, Chubby Checker and Joey Dee. A little bit later Lawrence was one of the three Ran-Dells who sang Martian Hop. Start practising your best dance moves over at www.bear-family.com (Frantic Franky
)

19 april 2023

SWAGGER/ HOT JUMPIN' 6
Part Records, PART-CD 6115.003
English version: see below

Bijna dag op dag acht jaar na hun debuut That's Us (Part-CD 6115.001 + Part-LP 315.002) uit 2015 presenteert dit in 2009 opgerichte Berlijnse zestal (ten tijde van That's Us waren ze met zeven) de opvolger, opgenomen in de Lightning Recorders Studio in Berlijn met Axel Praefcke, een dozijn songs netjes verdeeld over zes covers en zes eigen composities. De band heeft een nieuwe bezetting (van de That's Us groep schiet nog slechts de helft over) die er op de hoesfoto een pak minder rock 'n' roll uitziet. Pianist Sascha Körner heeft met de terugkeer van Spike Arrow alias Spike Neil zelfs een nieuwe zanger-gitarist in huis, of beter gezegd een teruggekeerde zanger-gitarist want de frontman van de Britse groep The Rapids (hij was ook ooit in The Wigsville Spliffs) zat vroeger al een tijd in de groep. Het goede nieuws: Arrow is een betere zanger dan Joey Carter van That's Us. Jason Starday zingt daarentegen blijkbaar niet meer bij hen. Hot Jumpin' 6 heeft met piano en twee saxofoons (tenor + bariton) een opvallende bezetting die ze ten volle uitbuiten, doch niet alleen de line-up is vernieuwd maar ook de muziek. That's Us klonk meer rock ‘n’ roll met blazers als swing, waardoor het weer meer jump ‘n’ jive dan rockende rhythm ‘n’ blues was. Op zijn best klonk de groep als een mini-combo versie van Ray Collins’ Hot-Club, met veel baritonsolo's en zelfs nummers die bijna ska werden. Op Swagger maken ze de cirkel rond door de focus met een injectie van rhythm 'n' blues gitaar te verschuiven naar de medium tempo blues classic Messing With The Kid origineel van Mel London uit 1959, de R 'n' B swing van Looking For A Woman en Rolling Along, en de trage blues Here Lies My Love van Mr. Undertaker uit 1955. Dat neemt niet weg dat er een aantal zalige nummers opstaan zoals het eigen relaxte hypnotiserend medium tempo I Feel So Good (piano op een bedje van blazers), het rockende eigen I Don't Need Someone met toch ook weer rhythm 'n' blues gitaar, of het rechtdoor swingende eigen Crappy Booze Blues. Op That's Us stond een cover van een nummer van hardrock groep AC/DC, nu verrassen ze met het melancholische Hey Little Rich Girl van ska popgroep The Specials. Ook verrassend: de groep gaat met I Won’t Let You Go van The Blues Busters with Byron Lee & the Dragonaires uit 1964 (in Nederland gecoverd door Rude Rich & the High Notes) helemaal op de ska toer! Een nummer dat je wel eens als ska hoort spelen is Burnt Toast And Black Coffee, origineel van Shorty Long uit 1956, maar Hot Jumpin' 6 speelt het uptempo. Dit is niet meteen mijn favoriete versie van dit nummer, al kan ik niet meteen de vinger op de wonde leggen. Met het eigen Baby I’m So Blue en de Buddy Guy cover Well I Done Got Over It gaan ze zelfs nog een stapje verder, want het eerste resorteert onder de (uptempo) sixties soul, het tweede onder de blues soul!
Ons oordeel: een goed album in het R 'n' B swing genre, maar door de uitstapjes naar ska en soul zal het zeker niet bij iedereen in de smaak vallen. Behalve dan bij de vinylvreters want Swagger is ook uit op vinyl PART-LP (3115.004). Info: www.facebook.com/HotJumpin6 en www.partrecords.de (Frantic Franky)

Almost exactly eight years to the day after their 2015 debut That's Us (Part-CD 6115.001 + Part-LP 315.002), the Berlin based six piece formed in 2009 (at the time of That's Us they were seven) presents its follow-up, recorded at Berlin's Lightning Recorders Studio with Axel Praefcke, a dozen songs neatly divided between six covers and six original compositions. The band has a new line-up (only half of the That's Us group remains) which looks a lot less rock 'n' roll on the cover photo and with the return of Spike Arrow aka Spike Neil piano player Sascha Körner has a new singer-guitarist on board, or rather their former singer-guitarist back on board as the frontman of British group The Rapids (he was also in The Wigsville Spliffs) already used to be part of the band at one point. The good news: Arrow is a better singer than That's Us' Joey Carter. Jason Starday on the other hand apparently no longer sings with them. With piano and two saxophones (tenor + baritone) Hot Jumpin' 6 has a distinctive line-up that they exploit to the full, but not only the line-up has been revamped but also the music. That's Us sounded more rock 'n' roll with sax than swing, making it more jump 'n' jive rather than rockin' rhythm 'n' blues. Ad their best this made them a mini combo version of Ray Collins' Hot-Club with lots of baritone solos and even songs that almost became ska. On Swagger they go full circle, shifting the focus with an injection of rhythm 'n' blues guitar towards the medium tempo blues classic Messing With The Kid originally by Mel London in 1959, the R 'n' B swing of Looking For A Woman and Rolling Along, and the slow blues Here Lies My Love from Mr Undertaker in 1955. That said, there are some good songs on here, like their own laid back hypnotic medium tempo I Feel So Good, the rockin' self penned I Don't Need Someone which nevertheless employs rhythm 'n' blues guitar as well, and the straight ahead swinging self penned Crappy Booze Blues. That's Us featured a cover of a song by hard rock group AC/DC, now they surprise us with the melancholic Hey Little Rich Girl from ska pop group The Specials. Even more surprising: with The Blues Busters with Byron Lee & the Dragonaires' 1964 I Won't Let You Go they go all out for ska music! A song sometimes played as ska is Burnt Toast And Black Coffee, originally by Shorty Long in 1956, but Hot Jumpin' 6 plays it uptempo. It's not my favourite cover version of this song, though I can't put my finger on it why. With the band's own Baby I'm So Blue and the Buddy Guy cover Well I Done Got Over It they even go beyond ska as the former resorts under (uptempo) sixties soul, the latter under blues soul.
Our verdict: a good album in the R 'n' B swing genre, but because of the forays into ska and soul it will not appeal to everyone. Except to the vinyl collectors as Swagger is also out on vinyl PART-LP (3115.004). Info: www.facebook.com/HotJumpin6 en www.partrecords.de (Frantic Franky)


HEART AND SOUL/ RIA & THE HI-BINDERS
Moondog Music, MOONCD2203
English version: see below

Exact een jaar geleden waren wij reuze enthousiast over Memory Mountain (MOONS 2201/MOONCDS2201), de debuutsingle van Ria & The Hi-Binders, opgericht in Helsinki in 2020 door Jani Ahtiainen (drums), Timo Kalijärvi (gitaar) en Lasse Sirkko (contrabas) die hun strepen verdienden in bands als Whistle Bait, The Cosh Boys, Mike Bell & the Belltones, The Wagtails en Mystery Train. "Laat dat album maar komen", zo schreven wij toen, "want dit is zeker en vast een tip voor 2022"! Nu is dat album er, waarop zangeres Ria Korhola klinkt als opgebouwd uit een kwart countryzangeres Connie Smith (Little One van Harold Goad), een kwart rockabilly zangeres Janis Martin, een kwart vrouwelijk equivalent van Buck Owens, en een kwart Lurleen Lumpkin, de countryzangeres uit de tekenfilmserie The Simpsons (Give A Lonely Heart A Home van Faron Young en Charley Pride, het eigen Forgetting You). Daar kunnen wij best mee leven. Ria & the Hi-Binders spelen in essentie opgewekte uptempo jaren '60 country (de tranentrekker One Heart To Give) maar dan met een rockabilly instrumentarium (de sologitaar, de drums, de contrabas) en attitude (Glass Of Wine, Bye Bye Baby van Dorothy Minor, het eigen Heart And Soul), op smaak gebracht met de recht uit het verleden ontsnapte pedal steel van Jussi Huhtakangas, bij ons ter redactie wereldberoemd als Lester Peabody van The Barnshakers en Hal Peters Trio. Het woord country is hier al een paar keer gevallen, maar Ria & the Hi-Binders kunnen absoluut ook rocken met de Barbara Pittman cover Everlasting Love, de Janis Martin cover Let's Elope Baby, de Phillip Atkinson cover Gonna Take A Walk, en Bill Browning's boppende hilbillykraker Sinful Woman getransformeerd tot de gestroomlijnde rocker Sinful Man. Sinful Man was trouwens de B-kant van Memory Mountain dat zelf niét op dit album staat. Perfect is dit alles niet want dat zijn alleen God en Elvis (af en toe gaat Ria's stem zweven), maar deze twaalf tracks vormen wel een deugddoend hartverwarmd halfuurtje in een exquis gezelschap. Niet te missen voor bijvoorbeeld de fans van The Country Side Of Harmonica Sam, en dat zijn er velen onder u. Ook uit op vinyl (MOONLP2203).
De website van de platenfirma www.moondogmusic.fi is nog steeds volledig in het Fins, maar de band zelf zit online op www.facebook.com/hibinders (Frantic Franky)

Exactly one year ago we were quite excited about Memory Mountain (MOONS 2201/MOONCDS2201), the debut single by Ria & The Hi-Binders, founded in Helsinki in 2020 by Jani Ahtiainen (drums), Timo Kalijärvi (guitar) and Lasse Sirkko (double bass) who made their mark in bands like Whistle Bait, The Cosh Boys, Mike Bell & the Belltones, The Wagtails and Mystery Train. "This is supposedly the appetizer for a forthcoming full album", we wrote back then, "and we certainly hope so as this is definitely an insider's tip". This is that album, on which Ria Korhola sounds like the combination of a quart of country singer Connie Smith (Harold Goad's Little One), a quart of rockabilly singer Janis Martin, a quart the female equivalent of Buck Owens and a quart of Lurleen Lumpkin, the country singer from the cartoon series The Simpsons (Give A Lonely Heart A Home from Faron Young and Charley Pride, the band's own Forgetting You), and we can most definitely live with that. Ria & the Hi-Binders essentially play upbeat uptempo sixties country (the tearjerker One Heart To Give) but performed with a rockabilly line up (the solo guitar, the drums, the double bass) and attitude (Glass Of Wine, Dorothy Minor's Bye Bye Baby, their own Heart And Soul), flavoured with a pedal steel that escaped right out of the past courtesy of Jussi Huhtakangas, world famous at Boppin' Around HQ as Lester Peabody of Barnshakers and Hal Peters Trio fame. The word "country" has been mentioned a couple of times here already, but Ria & the Hi-Binders sure know how to rock too with the Barbara Pittman cover Everlasting Love, the Janis Martin cover Let's Elope Baby, the Phillip Atkinson cover Gonna Take A Walk, and Bill Browning's boppin' hilbilly cracker Sinful Woman transformed into the sleek rocker Sinful Man. Sinful Man, by the way, was the B-side of Memory Mountain which is not on this album. The album is not perfect as only God and Elvis are (Ria's voice occasionally floats around in the air), but these twelve tracks do make for a heart-warming fantastic half an hour in exquisite company. Fans of The Country Side Of Harmonica Sam for example, and there are many of you, shouldn't miss out on this CD which is also available on vinyl (MOONLP2203). The record company's website www.moondogmusic.fi is still entirely in Finnish, but the band itself is online at www.facebook.com/hibinders (Frantic Franky)


UNDER THE MEMPHIS MOON/ PETER EGRI'S ONE MAN BOOGIE '55
Rhythm Bomb, RBR6017
English version: see below

Péter Egri is de zanger-gitarist van de Hongaarse band Mystery Gang die dit jaar zijn 25ste verjaardag viert. Ik heb geen flauw idee hoe bekend Egri in Hongarije is, maar hij heeft songs in films op Netflix en zit dit jaar - tattoos op zijn handen en al - in de jury van A Dal, het variété programma op de Hongaarse televisie dat de Hongaarse kandidaat voor het Eurovisie Songfestival kiest. Of dat een goeie of een slechte zaak is, daar ga ik me niet over uitspreken, maar ik ga er van uit dat alles kan zolang je jezelf en je muziek niet verloochent. Het weerhoudt hem er in elk geval niet van een rauw album als deze Under The Memphis Moon uit te brengen, een solo album en dat mag je gerust letterlijk nemen: het is alleen Egri op zang en op overstuurde elektrische gitaar, als one-man-band gezeten achter een drumstel waarvan ie alleen basdrum en hi-hat bedient, en de CD klinkt ook alsof ie dit alles zelf én tegelijkertijd heeft ingespeeld en ingezongen. De CD bevat elf one-man-band heropnames van songs die hij al eerder opnam en speelde met Mystery Gang. Die one-man-band aanpak heeft natuurlijk zijn beperkingen, en zo is opener Boogie Woogie Mad Man repetitieve moderne trashabilly die eindeloos in dezelfde akkoorden blijft hangen en dezelfde lyrics blijft herhalen. Dat doet onvermijdelijk denken aan bluesbop en dat zit er inderdaad ten dele in (en dan vooral in I Gotta Boogie), vormgegeven in een vlijmscherpe sound die muzikaal (nou ja) klinkt als Hasil Adkins. Vocaal niet, want Egri's stem is uiteraard anders. Ook Shake Woman en Lonely Moon zijn van dattum. Run Chicken Run (niet de Link Wray instro, alle elf songs zijn eigen compo’s), Wiggle Baby, Don't Mess Around en Baby That's What I Like zijn meer rockabilly getint. Wild And Animalistic is rechtdoor, en Wanted Man en Devil Town zijn desperado gunfighter western.
Het geheel is even wennen en eerder iets dat je zou verwachten op Voodoo Rhythm als op Rhythm Bomb, maar het werkt wel degelijk en het werkt zelfs verslavend. Voor rauwdouwen!
Info: www.vintagerockinroots.com en www.facebook.com/peter.egri.988 (Frantic Franky)

Péter Egri is the singer-guitarist of Mystery Gang (HU) which celebrates its 25th anniversary this year. I have no idea how well known Egri is in Hungary, but he has songs in Netflix movies and this year - tattoos on his hands and all - he's part of the jury of A Dal, the Hungarian variety TV show that chooses the Hungarian candidate for the Eurovision Song Contest. Whether that's a good or a bad thing I'm not going to comment on, but for me anything goes as long as you don't betray yourself and your music. In any case it doesn't stop him from releasing a raw album like this here Under The Memphis Moon, a solo album and that's to be taken literally: it's only Egri on vocals and on distorted electric guitar, a one-man-band behind a drum set which only employs bass drum and hi-hat, and the CD indeed sounds as if he recorded and sang all of this himself at the same time. The CD contains eleven one-man-band re-recordings of songs he recorded and played before with Mystery Gang. The one-man-band approach obviously has its limitations, making opening track Boogie Woogie Mad Man repetitive modern trashabilly that endlessly lingers on the same chords and repeats the same lyrics. This inevitably brings to mind blues bop, which is indeed part of the mayhem (especially in I Gotta Boogie), moulded into a razor sharp sound that musically (well, sort of) sounds like Hasil Adkins. Not vocally not, as Egri's voice has a different voice of course. Shake Woman and Lonely Moon are more of the same, while Run Chicken Run (not the Link Wray instro, all eleven songs are self composed), Wiggle Baby, Don't Mess Around and Baby That's What I Like are on the rockabilly side. Wild And Animalistic is straight ahead, and Wanted Man and Devil Town are desperado gunfighter western.
The whole thing takes some getting used to and is more likely something one would expect on Voodoo Rhythm as on Rhythm Bomb, but it works and it's even addictive. For the rowdies amongst you! Info: www.vintagerockinroots.com en www.facebook.com/peter.egri.988 (Frantic Franky)


MAKES ME FEEL GOOD/ JYRKI PERALAMPI
Moondog Music, MOONS 2201/MOONCD2204
English version: see below

Wie is Jyrki Perälampi? Jyrki Perälampi zong midden jaren '80 in rockabilly band The Dell-Tones die enkele songs opnamen die verschenen op Goofin' en Bluelight compilaties. Begin jaren '90 stopte hij met muziek om pas in 2016 de draad opnieuw op te pikken, en nu, veertig jaar nadat ie begon te zingen, is dit zijn albumdebuut, opgenomen met onder meer Ari Hanninen van Mystery Train (bas, piano), Jani Ahtiainen van Mystery Train, Barnshakers en Ria & the Hi-Binders (drums), Jussi Huhtakangas alias Lester Peabody van Barnshakers en Hal Peters Trio (pedal steel) en Eero Vaajoensuu van Gin Mill Trio (gitaar). Perälampi maakt er geen geheim van dat ie een reuze Elvis fan is, en deze CD lijkt met His Latest Flame, Fame And Fortune, Pocketful Of Rainbows en Summer Kisses Winter Tears een heuse Elvis tribute. Dat zijn uiteraard de gevoelige ballades van de film-Elvis in de jaren '60, niet de rock 'n' roll hits uit de jaren '50. Ook de ballade Pledging My Love van Johnny Ace is ooit opgenomen door Elvis, met name in 1976. Van vier andere songs zou je kunnen denken dat ze van Elvis zijn maar dat klopt niet, want ze blijken van Elvis soundalike Terry Stafford, met het bekende en ook door Elvis opgenomen Suspicion op kop, gevolgd door Follow The Rainbow, Playing With Fire en I'll Touch A Star. Opvallend: hier zitten composities tussen van Doc Pomus & Mort Shuman en van Ben Weisman, hofleveranciers van... Elvis natuurlijk. De enige songs zonder directe Elvis/Terry Stafford link zijn Steve Lawrence's teen ballad Pretty Blue Eyes (ooit opgenomen door onze Blue Diamonds), Ray Smith's popcorn noir Makes Me Feel Good en Love Charms van Ray Stanley dat een rustige, melancholische versie met backing vocals krijgt. Het album bevat twaalf songs waarvan er drie worden hernomen in het Fins, namelijk Fame And Fortune (Onnen Siteet), Summer Kisses Winter Tears (Talven Kylmät Kyyneleet, gek genoeg klinkt dat Fins hier in combinatie met de steel als Hawaiiaans) en His Latest Flame (Mari Naapurin). De arrangementen van al die nummers zijn veel meer basic dan de rijke studio orchestraties van de King en zijn discipelen maar bevatten een paar leuke hooks en riffs. En wat vinden wij hier nu van? Jyrki Perälampi is geen Terry Stafford en zeker geen Elvis, want zijn stem is hoger, beperkter en piept een beetje. Hij is wel een doorleefd zanger die het beste maakt van de hem gegeven talenten, en dat is meer dan veel schreeuwlelijke rockabilly's er van bakken. Het resultaat is een album perfect op maat van een rustige zondagmiddag. De website van platenfirma www.moondogmusic.fi is volledig in het Fins, Perälampi zelf zit online op www.facebook.com/jyrki.peralampi1 (Frantic Franky)

So who is Jyrki Perälampi? In the mid-eighties Jyrki Perälampi sang in rockabilly band The Dell-Tones who contributed a couple of songs to Goofin' and Bluelight compilations. He quit music from the early nineties till 2016, and now, forty years after he started singing, he delivers his album debut, recorded with among others Ari Hanninen of Mystery Train (bass, piano), Jani Ahtiainen of Mystery Train, Barnshakers and Ria & the Hi-Binders (drums), Jussi Huhtakangas aka Lester Peabody of Barnshakers and Hal Peters Trio (pedal steel) and Eero Vaajoensuu of Gin Mill Trio (guitar). Perälampi makes no secret of the fact that he is a huge Elvis fan, and this CD featuring His Latest Flame, Fame And Fortune, Pocketful Of Rainbows and Summer Kisses Winter Tears appears to be an Elvis tribute. These are of course the sensitive ballads of the movie Elvis in the 1960s, not the rock 'n' roll hits of the 1950s. Even Johnny Ace's ballad Pledging My Love was once recorded by Elvis, to be precise in 1976. Four other selections here you might be forgiven to think they are Elvis songs but they're in fact from Elvis soundalike Terry Stafford, with the familar Suspicion (also recorded by Elvis) leading the way, followed by Follow The Rainbow, Playing With Fire and I'll Touch A Star. Remarkable: some of these were composed by Doc Pomus & Mort Shuman and by Ben Weisman, staff writers for... Elvis, of course. The only songs without a direct Elvis/Terry Stafford link are Steve Lawrence's teen ballad Pretty Blue Eyes, Ray Smith's popcorn noir Makes Me Feel Good and Ray Stanley's Love Charms which gets a relaxed melancholic workover with backing vocals. The album contains 12 songs, three of which are reprised in Finnish: Fame And Fortune (Onnen Siteet), Summer Kisses Winter Tears (Talven Kylmät Kyyneleet, oddly enough the Finnish language combined with the steel makes it sound Hawaiian) and His Latest Flame (Mari Naapurin). The arrangements of all the songs are much more basic than the rich studio orchestrations of the King and his disciples but contain some nice hooks and riffs. So what do we think of this? Jyrki Perälampi is no Terry Stafford and certainly no Elvis, as his voice is higher and a bit limited and squeaky. He is, however, a seasoned singer who makes the most of the talents given to him, which is more than a lot of screaming rockabillies do. The result is an album perfectly suited for a quiet sunday afternoon. The record company's website www.moondogmusic.fi is entirely in Finnish, Perälampi himself is online at www.facebook.com/jyrki.peralampi1 (Frantic Franky)

Streaming Recensie

5 april 2023

NETFLIX STREAMING ANIMATIE: AGENT ELVIS (2023)
Regisseur: Gary Ye; Cast: Cast: Matthew McConaughey, Priscilla Presley, Baz Luhrmann, Johnny Knoxville, Ronnie Tutt en meer

Wat is dit allemaal? Elvis als actieheld in een 16+ adult cartoon reeks op Netflix waarvan de tekenstijl het hoekige van tekenfilmstudio Hanna-Barbara combineert met het anarchistische van Beavis And Butt-Head en Ren And Stimpy... Het verhaal speelt zich af eind jaren '60: Elvis staat overdag op de planken om de Comeback Special, de film Change Of Habit (omschreven als "that piece of shit nun movie") en Aloha From Hawaii in te blikken, na de uren geeft ie als vigilante allerlei slechteriken er flink van langs, en daarom wordt ie gerekruteerd door het supergeheime The Central Bureau (TCB!) om het kwaad te bestrijden. Het is algemeen bekend dat Elvis er als kind al van droomde een superheld te zijn, politiebadges en revolvers verzamelde en zijn steentje wou bijdragen om Amerika clean te houden (in 1970 werd hij officieel benoemd tot ere-agent van het Bureau Of Narcotics And Dangerous Drugs), en nu doet ie dat eindelijk, zij het in tekenfilmvorm omdat ie tegen de achtergrond van de woelige sociale veranderingen eind jaren '60 "de dirtbag hippes, de drugs en de misdaad" beu is. Ook James Dean, Buddy Holly en Hank Williams waren TCB geheimagenten, zo wordt gesuggereerd. De serie is mede ontwikkeld door Priscilla Presley, maar wat haar bedoeling was is me niet duidelijk, want dit staat mijlen ver af van alles waar Elvis voor stond. Aansluiting vinden bij een modern publiek omdat het oude Elvis publiek stilaan uitsterft en sowieso elke noot van Elvis al in veelvuldige vorm bezit? Zou kunnen, maar de manga tekenstijl is ontzettend druk met auto achtervolgingen en stroboscopische effecten, er zijn tientallen sexuele toespelingen, het karmozijnrode bloed spuit in slow motion alle kanten op, er wordt gerefereerd naar prostitutie, Elvis vloekt tegen de sterren op en de fuck's, shit's, goddamn's en asshole's zijn niet te tellen. Afleveringen met titels als F*ck You Vegas, Cocaine Tuesdays en Total Mind F*ck zeggen genoeg. De joints rokende, cocaïne snuivende en achter de vrouwen aanzittende chimpansee Scatter is gebaseerd op Elvis' pet chimpansee die ook Scatter heette en niet aan de dope zat maar naar verluidt wel graag een glas lustte. De stem van Elvis wordt ingesproken door acteur Matthew McConaughey die helaas meer klinkt als Clint Eastwood dan als Elvis en naar ik lees een Dallas accent in plaats van een Memphis accent heeft. Priscilla sprak haar eigen stem in, Johnny Knoxville van Jackass zaliger (hij zat in 2016 in de film Elvis & Nixon) doet de stem van Elvis' assistent Bobby Ray wiens functie er enkel in lijkt te bestaan een klankbord voor Elvis te vormen, en Baz Luhrmann, de regisseur van de recente Elvis biopic, sprak de stem van de regisseur van de Comeback Special in.
Er passeren heel wat Elvis songs de revue (Money Honey, Viva Las Vegas, Guitar Man, If I Can Dream, Trouble, Change Of Habit, Memphis, Green Green Grass Of Home en zelfs Golden Coins uit de film Harum Scarum en No Room To Rhumba In A Sports Car) en het is geinig om die als tekenfilm geïllustreerd te zien. Een ander deel van de charme van Agent Elvis zijn de tientallen Elvis verwijzingen, van TV’s die worden kapotgeschoten over Elvis' moeder Gladys, Scotty Moore en DJ Fontana die worden vernoemd, tot Elvis zonnebrillen met nachtvisie. Bij uitbreiding zit de reeks die niet gespeend is van zelf-ironie (Elvis wordt ergens een "male prostitute hairdresser" genoemd, iemand zegt dat Elvis de zwarte cultuur stal, en Chuck Berry wordt "the true king of rock 'n' roll" genoemd) ook boordevol verwijzingen naar culturele elementen uit de jaren '60 en '70 zoals Martin Luther King, Robert Kennedy, de Trader Vic tiki restaurants, de Apenplaneet films, en soundtrack muziek geïnspireerd door het James Bond thema en crime jazz. Ook Priscilla en de pasgeboren Lisa Marie aan wie de eerste aflevering "in loving memory" is opgedragen, spelen mee. Gastrolletjes zijn er voor crooner Dean Martin, easy listening zanger Robert Goulet en sixties zanger Tiny Tim, en dit alles alleen al in de eerste aflevering, waarvan de beste quote luidt "if I wanted to hang out with a bunch of shitbag hippies, I'd return Dennis Hopper's phonecalls". Het duurde even voor ik mee was, maar vanaf de tweede aflevering was ik hooked door de Tarantino dialogen, het al even Tarantino juxtaponeren van songs out of context, de flashbacks naar Blue Hawaii, de bijrollen van de excentrieke miljardair Howard Hughes en LSD profeet Timothy Leary, en de cameos van Colonel Parker, drummer Ronnie Tutt, Marilyn Monroe, funkzanger George Clinton en Hervé Villechaize, de dwerg uit Fantasy Island en de James Bond film The Man With The Golden Gun. De rest van de in totaal tien compleet over the top afleveringen van elk bijna een half uur werden dus gebingewatched, een uitermate leuke marathon moet ik zeggen, met als bottomline dat Elvis in al die over the top chaos nog het meest normale personage is.
Ons advies: mensen die Elvis bloedserieus benaderen zullen hiervan gruwen, maar als u into cult Elvis bent kijk dan zeker naar Agent Elvis dat zich met de vibe van seventies politiereeksen en -films afspeelt rond het Peabody hotel in Memphis, het Griffith Observatory in Los Angeles waar scenes van de James Dean film Rebel Without A Cause werden gefilmd en op de filmset van Change Of Habit, dat alles tegen de achtergrond van de oorlog in Vietnam, de maanlanding, de Black Panthers, het rockfestival van Altamont, Easy Rider, Star Trek en de ontmoeting tussen Elvis en Nixon. En kijk snel, voor Netflix je gedeelde account blokkeert, anders ga je nooit weten hoe niet Neil Armstrong maar Elvis de eerste mens op de maan werd. Als afsluiter geven we nog één quote mee toen Hello I Love You van The Doors passeerde: "turn that psychedelic drug shit off".

CD Recensies

COUNTRY STARS GOES ROCKABILLY
Riverside, RRCD 2212
English version: see below

Yeehaaa, daar zijn we weer. Coronavirus het land uitgeschopt en het rockabilly virus weer de vrije baan gegeven. Terug naar de tijd toen brave jeugd wild werd en rockabilly heel wat gemoederen bezig hield. Het einde van de wereld was nabij en de jeugd was niet meer te redden. Die jeugd van toen, inmiddels merendeels engeltjes die rocken in de hemel, hebben laten zien dat rockabilly juist een gezond elixir is gebleken voor rockende harten. Zelfs Panoramix kon in Gallië, het laatst overgebleven rockende bastion in de Romeinse tijd, geen beter elixir brouwen dan dit honkende en bonkende dubbelalbum! De opener uit 1956 is in dat opzicht nog wat braaf, maar inmiddels wel een op en top Sun Records klassieker, Get Rhythm van good ol’ Johnny Cash die ik onlangs nog zag schitteren in zijn rol van rowdy in Five Minutes To Live uit 1961 met wat rockabilly erin. George Jones, die het naar eigen zeggen niet zo op had met rockabilly, heeft desondanks in 1959 de toffe rocker Who Shot Sam op vinyl gezet, in feite een uptempo versie van Bo Diddley’s Bo Diddley. Voor lekker swingen met de countrybopper Snatch It And Grab It was in 1956 de toen dertigjarige Freddie Hart verantwoordelijk. Het eerste vrouwelijk schoon dient zich aan met Jean Shepard die in 1958 met haar prille 25 jaartjes de studio uit zijn voegen mocht laten gaan met de klasse rockabilly He’s My Baby. King of western swing Bob Wills probeerde het als 51-jarige (!) ook eens op de rock 'n' roll trein met So Let’s Rock, en rocken doet het! Het kan nog een tandje sneller en we vliegen de bocht uit met Rex Allen’s Knock Knock Rattle. Daar waar Little Richard al van mening was dat je kan keep a knockin’ but you can’t come in, was ook voor Rex duidelijk: knock knock rattle but you can’t come in. Barking up the wrong tree noemen ze dat! De man is een begenadigd blaffer, overtuig je zelf. Van de sixteen tons zware Tennessee Ernie Ford mogen we geen ruwe rockers verwachten, en zijn Glad Rags is eerder een tamme ragtime rocker. Johnny Bond maakt het dan weer heel bont met het mid tempo Hot Rod Lincoln. De all time kraker Teenage Boogie van Webb Pierce behoeft niet veel woorden. Als je Please Mr. Mayor hoort zou je bijna denken dat Roy Clark een late fifties teeny rocker was. Coole rocker, dit nummer! Dat Leroy van Dyke ook een rockende ader had blijkt wel uit Honky Tonk Song dat Johnny Legend ooit in 1981 als Raunchy Tonk Song opnam. Bij de volgende song weet ik nog hoe ik in 1986 na een week wachten eindelijk de LP die ik rechtstreeks bij uitgeverij Bear Family had besteld op de draaitafel legde en helemaal in de ban was van Ed Bruce's toen minder bekende Sun bopper Rock Boppin’ Baby. Dat Conway Twitty alvorens als country star furore te maken kon rocken weten we allemaal. Aanvankelijk nog voor MGM, na te zijn begonnen voor Sun Records, legde hij in 1958 de top rocker I Vibrate op de plaat vast, en dat van die top rocker geldt eveneens voor Frankie Miller's Rain Rain. Het tweede meiske laat groeten, Margie Singleton die de jukebox liet bonken met Oo-Wee. Shakin’ The Blues is een stompende countryrocker van Johnny Paycheck, gevolgd door Pee wie? Pee Wee King, een andere ster aan het countryfirmament die er in 1956 lustig op los rockte in Catty Town. The Maddox Brothers waren ook zonder Rose zeer verdienstelijk in de rockabilly sound, getuige hun Ugly And Slouchy. Faron Young, weer een andere countryknaller, geeft acte de presence met I Can’t Dance. Probeer bij deze bopper maar eens niet te dansen, ik geef het je te doen! Ik heb spontaan mijn toetsenbord in een piano omgetoverd en de vingers hebben gedanst, en hoe! Mickey Gilley die altijd geassocieerd zal worden met zijn neef Jerry Lee Lewis was ook goed thuis in het rock 'n' roll idioom, en voor Dot Records zette hij in 1958 een vlammend rockend puntje op de i met Call Me Shorty.
Het tweede album van de dubbel-CD begint met een vreemde opener, Let’s Go Rockabilly van Tex Williams dat enkel rockende guitar licks heeft en net zoveel rockabilly is als Guy Mitchell’s Rockabilly of The Coasters’ That’s Rock And Roll, eigenlijk een charleston. Dan is We’ll Always Have Each Other van Kenny Rogers uit 1958 beduidend meer rockabilly! Meer zwarte rhythm 'n' blues doordrenkte rockabilly is de jump When I Found You van Jerry Reed met cool guitar stuff, One And Only is puike billy uit de mond van David Houston, en Marvin Rainwater probeerde het in 1958 ook eens vrij verdienstelijk in billyland met de eerder teeny boy highschool bopper-achtig aandoende rockabilly A Need For Love. Can’t Stop Lovin’ You is Roger Miller’s contributie op dit geslaagde album. Patsy Cline, wie kent haar niet met haar onsterfelijke klasse Walkin’ After Midnight, gaf in 1959 het opzwepende Gotta Lot Of Rhythm In My Soul ten beste. Glen Campbell die later zijn kunstjes mocht vertonen in speelfilms en van wie gezegd wordt dat hij in 1960 bij The ‘Tequila’ Champs speelde, legt hier met Girls overgalmde solo twist-abilly (bestaat zoiets?) op het parket. Midlifer Leon McAuliffe, ooit lid van Bob Wills & the Texas Playboys en bekend van het nummer Steel Guitar Rag, nam in 1959 Lookin’ Glass op, klinkend als een rockende Frank Sinatra. Mocht je nog nieuw zijn en deze basiskennis van elke rockabilly lover nog niet hebben, geen probleem: samensteller Anders Axelsson heeft niet alles wat hier geschreven staat maar toch een en ander netjes bijeengebracht in de liner notes van een 10 page booklet. Don Winters had eerder bekendheid als deel van het Marty Robbins Trio, maar hier is hij in 1956 solo actief met Pretty Moon ofwel pretty good! Go Home Letter, een wegkwijnende rockabilly van Glenn Barber, is een mooie melancholische overgang naar Charlie Walker’s I’ll Never Let It Show, een lekker honkende rocker! I’m electrified van de oude kraker High Voltage van niemand minder dan Bobby Lord. Country boogie ster Red Foley kon met 48 op de jarenteller ook heel goed weg met rockabilly, luister naar zijn Crazy Little Guitar Man. Rock, man, rock! Met roots in de bluegrass weet Mac Wiseman een schoolboekvoorbeeld van zuivere rockabilly te presenteren in Step It Up And Go. Vet man, en niet alleen de kuif, hahaha. De volgende jukeboxstamper schalt door de ether van mijn tienerkamer uit de jaren '80 waar nog steeds de toenmalige posters met fifties pictures van Little Richard, Jerry Lee Lewis, Chuck Berry, Bill Haley en Elvis Presley, maar ook The Stray Cats de vergeelde wanden sieren. Eenmaal rock ‘n’ roll fan, altijd rock ‘n’ roll fan. De titel van die stamper? Rock-A-Chicka van Warner Mack. This young girl Goldie Hill met prille 24 lentes doet het wat rustiger aan in de slowbilly Footsteps die klinkt als een tamme versie van Patsy Cline’s Walkin’ After Midnight. Dat een grote ster in de countrywereld geen belemmering hoeft te zijn voor ruige rockabilly bewees Johnny Horton in 1956 met I’m Coming Home, een van die songs waarvoor je de bas helemaal opendraait en bonken man, bonken! De wanden trillen en I’m shakin’! Baby Love Me is Bob Gallion’s pause bopper om even bij te komen, en de CD sluit waardig af met Wynn Stewart’s Come On. Dit puike dubbelalbum op het Zweedse label Riverside Records is een aanrader, zeker voor rockabilly newbies.
Info: www.riverside-records.se (Henri Smeets)

Yeehaaa, we're back. The covid virus has been kicked out of the country and the rockabilly virus is given free rein again. Back to the days when good kids went wild and rockabilly worried a lot of people's minds. The end of the world was near and the young ones could not be saved. Those kids, now for the most part angels rockin' in heaven, have proven that rockabilly actually turned out to be a healthy elixir for rockin' hearts. Not even Panoramix could brew a better exilir in Gaul, the last remaining rockin' bastion in Roman times, than this honking and thumping double album! The opening track from 1956 is still a bit well behaved in that respect, but in the meantime it has become a true and tried Sun Records classic, Get Rhythm by good ol' Johnny Cash who I recently saw shining in his role of rowdy in 1961's Five Minutes To Live with some rockabilly thrown in. George Jones who by his own admission was not too keen on rockabilly nevertheless laid down the cool rocker Who Shot Sam in 1959, basically an uptempo version of Bo Diddley's Bo Diddley. In 1956 then 30-year-old Freddie Hart was responsible for the nice swinging country bopper Snatch It And Grab It. The first female beauty presents herself: Jean Shepard, who in 1958 at the tender age of 25 was allowed to blow the studio walls down with the class rockabilly He's My Baby. King of western swing Bob Wills also tried to jump aboard the rock 'n' roll train at the age of 51 with So Let's Rock, and rock it certainly did! Things can even go still a little bit faster and we fly out of the curb with Rex Allen's Knock Knock Rattle. While Little Richard was already of the opinion that you can keep a knockin' but you can't come in, it was also clear to Rex: knock knock rattle but you can't come in. He was barking up the wrong tree, as they say. Well, he no doubt was a gifted barker, convince yourself. We shouldn't expect tough rockers from sixteen tons Tennessee Ernie Ford, and his Glad Rags is more of a lame ragtime rocker. Johnny Bond on the other hand makes quite a splash with the mid-paced Hot Rod Lincoln. Webb Pierce's all time classic Teenage Boogie doesn't need a lot of words. When you hear Please Mr Mayor you would almost think Roy Clark was a late fifties teeny rocker. This song is one cool rocker! Leroy van Dyke also had a rockin' vein, as evidenced by his Honky Tonk Song which Johnny Legend covered in 1981 as Raunchy Tonk Song. Of the next track I remember that in 1986 after waiting one week I finally put the LP I had ordered straight from Bear Family on the turntable and I was completely overwhelmed by Ed Bruce's at that time lesser known Sun bopper Rock Boppin' Baby. We all know Conway Twitty could rock before he became a huge country star. Initially still for MGM after starting out for Sun Records, he recorded the top rocker I Vibrate in 1958, and another top rocker is Frankie Miller's Rain Rain. The second girl says hi, Margie Singleton who had the jukebox pounding with Oo-Wee. Johnny Paycheck's Shakin' The Blues is a stomping country rocker followed by Pee Wee King, another star on the country music firmament who in 1956 rocked to his heart's delight in Catty Town. The Maddox Brothers did a great rockabilly job even without Rose, as evidenced by their Ugly And Slouchy. Faron Young, yet another country star, is present with I Can't Dance. Try not to dance to this bopper, I dare you! I spontaneously turned my keyboard into a piano and my fingers did the dancing, and how! Mickey Gilley who will always be associated with his cousin Jerry Lee Lewis was also well versed in the rock 'n' roll idiom, and for Dot Records he dotted the i in 1958 with Call Me Shorty.
The second disc of the double CD kicks off with an odd opener, Tex Williams' Let's Go Rockabilly which only has rockin' guitar licks and is about as much rockabilly as Guy Mitchell's Rockabilly or The Coasters' That's Rock And Roll, basically a charleston. Kenny Rogers' We'll Always Have Each Other from 1958 is significantly more rockabilly! Rather black rhythm 'n' blues-soaked rockabilly is Jerry Reed's jump When I Found You with cool guitar stuff, One And Only is excellent billy delivered by David Houston, and Marvin Rainwater also gave it a credible try in billyland in 1958 with the rather teeny boy highschool bopper-like rockabilly A Need For Love. Can't Stop Lovin' You is Roger Miller's contribution on this exemplary album. Patsy Cline, who doesn't know her immortal classy Walkin' After Midnight, performed the rousing Gotta Lot Of Rhythm In My Soul in 1959. Glen Campbell who later got to show his tricks in feature films and is said to have played with The 'Tequila' Champs in 1960, lays it on the line with Girls, solo twist-abilly bathing in echo - does such a thing really exist?. Midlifer Leon McAuliffe, once a member of Bob Wills & the Texas Playboys and known for the Steel Guitar Rag, recorded Lookin' Glass in 1959, sounding like a rockin' Frank Sinatra. In case you're still new and do not yet have this basic knowledge which every rockabilly lover posesses, fear not, for compiler Anders Axelsson has not covered everything assessed here but neatly wrote down at least part of it in the liner notes of a 10 page booklet. Don Winters played with the Marty Robbins Trio but can be appreciated solo here in 1956 with Pretty Moon aka pretty good! Go Home Letter, a languishing rockabilly by Glenn Barber, is a nice melancholic transition to Charlie Walker's I'll Never Let It Show, a nice honking rocker! I'm electrified by the old nugget High Voltage by none other than Bobby Lord. Country boogie star Red Foley could also expertly get away with rockabilly even with 48 years on the birthday counter, just listen to his Crazy Little Guitar Man. Rock, man, rock! With roots in bluegrass Mac Wiseman manages to present a textbook example of pure rockabilly in Step It Up And Go. This is huge, man, and I'm not just talking about the quiff, hahaha. The next jukebox stomp blares through the airwaves in my 1980s teenage room where the posters with fifties pictures of Little Richard, Jerry Lee Lewis, Chuck Berry, Bill Haley and Elvis Presley as well as The Stray Cats still adorn the yellowed walls. Once a rock 'n' roll fan, always a rock 'n' roll fan. The title of that stomp? Warner Mack's Rock-A-Chicka. This young girl Goldie Hill with a mere 24 years takes it a bit more on the easy side in the slowbilly Footsteps that sounds like a tame version of Patsy Cline's Walkin' After Midnight. That being a big country music star does not prevent one from laying down some rugged rockabilly was proven by Johnny Horton in 1956 with I'm Coming Home, one of those songs for which you turn the bass all the way up and bang man, bang! The walls vibrate and I'm shakin'! Baby Love Me is Bob Gallion's pause bopper to catch your breath, and the CD finishes dignified with Wynn Stewart's Come On. This great double album on Swedish label Riverside Records comes highly recommended, especially for rockabilly newbies.
Info: www.riverside-records.se (Henri Smeets)


ROAD HAWG
Bear Family, BCD17708
English version: see below

Rock 'n' roll en motoren, ze lijken haast onverbrekelijk met elkaar verbonden: Marlon Brando in The Wild One, James Dean op zijn Triumph, Elvis en zijn Harleys. Deze CD verzamelt 32 chronologisch geordende tracks over motoren waaronder een paar songs die je niet meteen met motoren associeert maar ze wel degelijk vermelden in de lyrics zoals The Wild One van Johnny Horton ("just me and my cycle speedin' through the night"). Andere songs celebreren die wildheid maar gaan niét over motoren zoals Real Wild Child (The Wild One), niet in de originele uitvoering van Johnny O'Keefe, niet in de cover van Ivan (pseudoniem van Buddy Holly & the Crickets drummer Jerry Allison), niet in Jerry Lee Lewis' Sun cover en al helemáál niet van Iggy Pop maar in de coverversie van The Bell Notes die er een hele goeie jiver van maken. Leather Jacket van Leroy Van Dyke met Joe Maphis op gitaar gaat over een kerel met een leren jekker maar niet specifiek over een biker, Street Beat van Lenny & the Thundertones is een dreigende strollende bluesgitaar instrumental zonder brullende motoren. Marlon Brando was in 1953 de vedette van The Wild One, de allereerste bikerfilm die de rock 'n' roll voorafging maar wel uit elke porie die rock 'n' roll spirit uitademde. Ik heb de soundtrack LP altijd wil hebben maar ze nooit gekocht omdat er altijd weer belangrijker rockabilly platen dienden aangeschaft, maar dankzij deze CD heb ik nu toch het beroemde "what are you rebelling against" beatnik dialoogfragment en een van de muzikale thema’s, ook al is dat filmmuziek geïnspireerd door uptempo crime jazz. De versie hier op de CD is echter niet de echte soundtrack maar afkomstig van een EP waarop jazz trompettist Shorty Rogers vier muzikale themas uit die soundtrack coverde. Tussen de motor songs zitten een paar beroemde zoals de rechtdoor rocker She's A Bad Motorcycle van The Crestones (hun excellente vocale surfer The Chopper staat er niét op, en het bekende Little Honda, opgenomen door The Beach Boys en The Hondells, evenmin) en The Cheers' geweldige Leiber-Stoller compositie Black Denim Trousers And Motorcycle Boots, zo goed dat het zelfs in het Frans werd gecoverd door Edith Piaf en zelfs Piaf's versie zo goed is dat het jammer is dat het niet op de CD staat. Een ander nummer in dezelfde verhalende stijl en zo te horen duidelijk geïnspireerd door Black Denim Trousers And Motorcycle Boots is Fire Engine Red Bandanna (Motorcycle Queen) van Tommy Payne. De CD bevat een heleboel al dan niet van geronk voorziene en meestal verrassend sympathieke rockers als Motorcycle van Tico & the Triumphs met de piepjonge Paul Simon op leadzang (de Duitse vertaling Motorbiene van Benny Quick staat niet op de CD), Motorcycle Michael van Jo Ann Campbell, Marcel St. Jean's stroll The Big Black Jacket, Floyd Robinson's (ja, die van Makin' Love!) al even gemene stroller uit 1966 Motorcycle Man, Johnny Bond's door Smokestack Lightnin' (D) gecoverde verheerlijking Hell's Angels uit 1966, The Storey Sisters' jivende Bad Motorcycle (de versie op Cameo, niet de originele versie met de langere gitaarintro verschenen onder de naam The Twinkles op Peak Records), Garrett Williams' countrybilly getinte Motorcycle Millie, en het onstuimige Motorcycle Mike van Davey Day alias Dave "Diddle" Day van het onsterfelijke Blue Moon Baby. Zelfs Elvis rijdt ons tegemoet op een Honda 305cc CB77 Super Hawk, onderwijl een nummer uit de film Roustabout (1964) zingend, het vlotte Wheels On My Heels, niet bepaald Born To Be Wild maar zeker een van de betere songs uit een Elvis film. Het wildste nummer is Jet Black Machine van Vince Taylor. Leroy (niet de Jack Scott song) is het jaren '50 country equivalent van The Andrews Sisters, een country vocal harmony versie van The Chordettes met Chet Atkins op gitaar gevormd door het trio 'Nita, Rita & Ruby en dat waren Anita Carter (de zus van June Carter en dus de schoonzus van Johnny Cash), Rita Robbins (de zus van Don Winters, zanger-gitarist in de band van Marty Robbins) en Ruby Wright alias Ruby Wells, de dochter van Kitty Wells en Johnnie Wright, de helft van Johnnie & Jack. Eén pot nat! Leather Jacket Motorcycle Rider is een Engelstalig nummer van de Deense zanger Otto Brandenburg, en het enige nummer over een zijspan is Side Car Cycle van Johnny Bond helemaal in zijn gesproken twangy boogie Hot Rod Lincoln stijl - en net als Hot Rod Lincoln een cover van een nummer van Charlie Ryan die zelf staat op de CD staat met Hot Rod Harley, uiteraard ook weer een gesproken verhaal met een supersnelle boogie woogie gitaar in Hot Rod Lincoln stijl. Gek genoeg zit zijn lief in dit nummer ook in een zijspan!
Road Hawg bevat ook acht moderne songs, of beter gezegd zeven moderne opnames + één sixties pop song, en als het dan toch sixties pop moet zijn is er niks beters dan Brigitte Bardot's meer gesproken dan gezongen Harley Davidson uit 1967 inclusief die geweldige hook op een psychedelische sitar. Ik zie Austin Powers er zo op dansen. Twee van die moderne nummers komen zelfs uit Nederland, te beginnen met Motorride van Long Tall Ernie & the Shakers, in 1974 natuurlijk meer poprock dan rock 'n' roll. Nog een geluk dat ze daar in Duitsland nooit hebben gehoord van Normaal en Oerend Hard, hahaha. Het tweede Nederlandse nummer is de neo versie uit 1990 van Chris Isaak's Gone Ridin' door rockabilly trio Catmen. Iemand die door zijn verschijning in de biker film The Loveless vaak geassocieerd wordt met motorrijden is tot slot wijlen Robert Gordon, maar zijn Too Fast To Live Too Young To Die met Danny Gatton op gitaar is eerder rock dan rock 'n' roll. Ook Motorcycle van Billy Balls en Billy Idol's Chris Spedding cover Motorbikin' zijn rock, dus geef ons maar de onmeedogenloze rechtdoor rockers My Little Sister's Gotta Motorbike en het door Geraint Watkins op boogie woogie piano opgevrolijkte Both Wheels Left The Ground van ons aller Crazy Cavan & the Rhythm Rockers.
Ons oordeel: onafgezien van die paar rocknummers kunnen wij die zelfs nooit met een mobilette hebben gereden deze CD van harte aanbevelen. Het booklet van 38 pagina’s bevat track per track info en uiteraard veel foto’s van jaren '50 motorrijders, deels in kleur.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Rock 'n' roll and motorbikes are almost inextricably linked: Marlon Brando in The Wild One, James Dean on his Triumph, Elvis and his Harleys. This CD collects 32 chronologically listed tracks about motorcycles, including a few songs that you don't immediately associate with motorbikes butdo mention them in the lyrics like Johnny Horton's The Wild One ("just me and my cycle speedin' through the night"). Other songs celebrate that wildness but are not about motorbikes like Real Wild Child (The Wild One), not in Johnny O'Keefe's original version here, not in the cover by Ivan (pseudonym of Buddy Holly & the Crickets drummer Jerry Allison), not in Jerry Lee Lewis' Sun cover and most certainly not by Iggy Pop, but in the version of The Bell Notes who turn it into an excellent jiver. Leroy Van Dyke's Leather Jacket with Joe Maphis on guitar is about a guy with a leather jacket but not specifically about a biker, Lenny & the Thundertones' Street Beat is a menacing strolling blues guitar instrumental without roaring engines. In 1953 Marlon Brando starred in The Wild One, the very first biker film that preceded rock 'n' roll but exuded the rock 'n' roll spirit from its every pore. I've always wanted the soundtrack LP but never bought it as there were always more important rockabilly albums to be purchased, but thanks to this CD I now at least own the famous "what are you rebelling against" beatnik dialogue fragment and one of the film's musical themes, even though it's indeed film music inspired by uptempo crime jazz. The version included here is however not the real soundtrack but taken from an EP on which jazz trumpeter Shorty Rogers covered four musical themes from The Wild One. Among the motorbike songs are a couple of famous ones like The Crestones' straight ahead rocker She's A Bad Motorcycle (their excellent vocal surfer The Chopper is not included, nor is the well known Little Honda, recorded by both The Beach Boys and The Hondells) and The Cheers' mighty Leiber-Stoller composition Black Denim Trousers And Motorcycle Boots, so good that it was even covered in France by Edith Piaf and even Piaf's version is so good that it's a pity it's not on the CD. Another song in the same narrative style and by the sound of it clearly inspired by Black Denim Trousers And Motorcycle Boots is Tommy Payne's Fire Engine Red Bandanna (Motorcycle Queen).
There's a whole heap of mostly surprisingly likeable rockers here which may or may not include revving engine sounds such as Tico & the Triumphs' Motorcycle with a very young Paul Simon on lead vocals (Benny Quick's German translation Motorbiene is not on the CD), Jo Ann Campbell's Motorcycle Michael, Marcel St. Jean's stroll The Big Black Jacket, Floyd Robinson's (yes, the Makin' Love guy! ) equally vicious 1966 stroller Motorcycle Man, Johnny Bond's almost reverential Hell's Angels from 1966 as covered by Smokestack Lightnin' (D), The Storey Sisters' jiving Bad Motorcycle (the version on Cameo, not the original version with the longer guitar intro on Peak Records as by The Twinkles), Garrett Williams' countrybilly-tinged Motorcycle Millie, and the boisterous Motorcycle Mike by Davey Day aka Dave "Diddle" Day, best known from the immortal Blue Moon Baby. We even meet Elvis along the way with a song from the film Roustabout (1964) in which Elvis rides a Honda 305cc CB77 Super Hawk. The smooth Wheels On My Heels is not exactly Born To Be Wild, but it's certainly one of the better entries in Elvis' soundtracks. The wildest song is Vince Taylor's Jet Black Machine. Leroy (not the Jack Scott song) is the 1950s country equivalent of The Andrews Sisters, a vocal harmony country version of The Chordettes with Chet Atkins on guitar by the trio 'Nita, Rita & Ruby who consisted of Anita Carter (June Carter's sister and thus Johnny Cash's sister-in-law), Rita Robbins (sister of Don Winters, singer-guitarist in Marty Robbins' band) and Ruby Wright aka Ruby Wells, the daughter of Kitty Wells and Johnnie Wright, half of Johnnie & Jack. All in the family! Leather Jacket Motorcycle Rider is a song by Danish singer Otto Brandenburg sung in English, and the only song about a sidecar is Johnny Bond's Side Car Cycle in his familiar spoken twangy boogie Hot Rod Lincoln style - and like Hot Rod Lincoln it's a cover of a song by Charlie Ryan who finds himself on the CD with Hot Rod Harley, of course another spoken story with a super fast boogie woogie guitar in Hot Rod Lincoln style. Funnily enough in this song his sweetheart is also in a sidecar!
Road Hawg also contains eight modern songs, or rather seven modern recordings + one sixties pop song, and if it has to be sixties pop there is nothing better than Brigitte Bardot's 1967 more spoken than sung Harley Davidson including that great hook on a psychedelic sitar. I can imagine so Austin Powers dancing to it. Two of the modern songs originate from the Netherlands, starting with Long Tall Ernie & the Shakers' Motorride, in 1974 more pop rock than rock 'n' roll, obviously. The other Dutch song is the 1990 neo version of Chris Isaak's Gone Ridin' by rockabilly trio Catmen. The late Robert Gordon is often associated with motorcycles thanks to his appearance in the biker film The Loveless, but his Too Fast To Live Too Young To Die with Danny Gatton on guitar is rock rather than rock 'n' roll. Billy Balls' Motorbike and Billy Idol's Chris Spedding cover Motorbikin' are also rock, and it's no suprise that we prefer the relentless straight ahead rockers My Little Sister's Gotta Motorbike and the boogie woogie piano (Geraint Watkins) laden Both Wheels Left The Ground by British legends Crazy Cavan & the Rhythm Rockers.
Our verdict: apart from those few rock songs, we who have never even driven a Vespa highly recommend this CD. The 38 page booklet contains track-by-track info and of course lots of photos of 1950s motorcycle riders, some of them in colour.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


DANCE CRAZE-A-RAMA VOLUME 1
Atomicat, ACCD114
English version: see below

Na Atomicat's Bop, Jive, Stroll en Twist-A-Rama reeksen mag u de dansvloer voorverwarmen voor een nieuwe reeks waarin alle andere dansen de revue zullen passeren, want zoals bekend was de twist slechts de bekendste van de tientallen of misschien wel honderden dansen die in die tijd en in het kielzog van het wereldwijde succes van de twist werden gelanceerd. Een gezellig plaatje en een leuk dansje daarbij volstonden om de volgende dansrage uit te vinden, dat was zo'n beetje de hoopvolle redenering, en deze CD biedt 28 tekstboek voorbeelden uit 1957-1963. Een tiental daarvan mag je als bekend beschouwen (Willie And The Hand Jive van Johnny Otis, Da Doo Ron Ron van The Crystals, Gravy (For My Mashed Potatoes) van Dee Dee Sharp), zij het niet noodzakelijk in de versie gekozen door samensteller Mark Armstrong: Chubby Checker piept een beetje in The Hucklebuck, The Drag van The Isley Brothers is helaas géén Shout, Dion hoor je niet elke dag diezelfde Shout zingen inclusief een valse fade out om daarna volle kracht terug te slaan (best een fanatieke versie), en Lee Dorsey's Ya Ya klinkt bij Steve Alaimo enerzijds opvallend zwart en anderzijds verrassend ska. The Wobble van Jimmy McCracklin is een we-nemen-geen-gevangenen klassieker, er is doo-wop met The Scotch van The Mandels, en go go gorilla doo-wop nonsens met Mama Oom Mow Mow van The Rivingtons dat nog gestoorder is dan hun Papa Oom Mow Mow. Waarom dansen vaak genoemd werden naar dieren is me een raadsel. Om dierenbewegingen te imiteren? Laat uw verbeelding de vrije loop met Wilbert Harrison's The Horse en The Pony van een artiest kortweg genaamd The Kid. Logischerwijs is er veel zwart early sixties materiaal als Diddle Dee Dee van Bobby Dunn, The Whiz Wosh van Baby Wayne en Wabba Suzy Q van Ace Holder, maar evengoed blanke pop als Mashed Potatoe Girl van Vinnie Monte, terwijl Do The Hully Gully van Kenny Hamber klinkt als zwarte white rock. Er waren zelfs instrumentale dansjes: Earl Hooker's Frog Hop is rhythm 'n' blues gitaar, The Slop Beat van The Teen Beats is de betere gitaarstroll en Kangaroo van Clifford Scott een luie soul update van dixieland swing, maar The Shoddy Shoddy van de steevast instrumentale Champs is dan weer voor één keer vocaal, zij het helaas niets bijzonders. Slimmeriken gokten op verschillende paarden door zoveel mogelijk dansen in één song te proppen, zoals The Starfires deden in The Dances. De afsluiter is een mooie samenvatting: de Franse copine Sylvie Vartan met een Franstalige yé yé versie van Let's Dance van Chris Montez getiteld Dansons met een huppeldepup orgeltje. Stilzitten is uitgesloten, maar ik ben benieuwd of Mark Armstrong ze ook allemaal zelf kan dansen.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

After Atomicat's Bop, Jive, Stroll and Twist-A-Rama series start pré-heating the dance floor for a new series in which all the other dances will be reviewed, for it's a well known fact that the twist was only the best known of the dozens and maybe hundreds of dances that were launched at the time in the wake of the worldwide success of the twist. A catchy song and a dance routine to go with it was all it took to invent the next dance craze, or so they optimistically hoped. This CD offers 28 textbook examples from 1957-1963 of which a dozen can be considered familiar (Dee Dee Sharp's Gravy (For My Mashed Potatoes), Johnny Otis' Willie And The Hand Jive, The Crystals' Da Doo Ron Ron), albeit not necessarily in the version chosen by compiler Mark Armstrong: Chubby Checker squeaks a bit in The Hucklebuck, The Isley Brothers' The Drag is sadly no Shout, it's not every day you hear Dion sing that very same Shout including a fake fade out only to pick up the speed again (quite a fanatical version by the way), and Lee Dorsey's Ya Ya sounds on the one hand remarkably black and on the other hand surprisingly ska in the version of Steve Alaimo. Jimmy McCracklin's The Wobble is a take-no-prisoners classic, there's doo-wop with The Mandels' The Scotch, and go go gorilla doo-wop nonsense with The Rivingtons' Mama Oom Mow Mow that's even more degenerate than their Papa Oom Mow Mow. Why dances were often named after animals is beyond me. To imitate the movements made by animals? Let your imagination run wild with Wilbert Harrison's The Horse and The Pony by an artist who was simply named The Kid. There is obviously a lot of black early sixties stuff like Bobby Dunn's Diddle Dee Dee, Baby Wayne's The Whiz Wosh and Ace Holder's Wabba Suzy Q, but also white pop like Vinnie Monte's Mashed Potatoe Girl, while Kenny Hamber's Do The Hully Gully sounds like black white rock. There were even instrumental dances: Earl Hooker's Frog Hop is rhythm 'n' blues guitar, The Teen Beats' The Slop Beat is one of the better guitar strolls and Clifford Scott's Kangaroo is a lazy soul update of dixieland swing. Then again, The Shoddy Shoddy by the invariably instrumental Champs is a vocal track, though unfortunately nothing special. Smart guys played on several horses by cramming as many dances as possible into one song, like The Starfires did in The Dances. The closing track sums it up nicely: French copine Sylvie Vartan with a yé yé version of Chris Montez' Let's Dance titled Dansons with a happy go lucky organ and sung in French. To sit still is impossible, but the real question is: does Mark Armstrong know how to dance 'em all?
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

22 maart 2023

ROCKS/ CHARLIE FEATHERS
Bear Family, BCD 17688
English version: see below

Charlie Feathers was there when it happened. Sterker: hij heeft zo vaak de mythe verkondigd dat hij eigenhandig de rockabilly uitvond én Elvis alles heeft geleerd dat hij dat volgens mij op den duur zelf is gaan geloven. Feit is dat Feathers' en Presley's wegen elkaar gekruist moeten hebben: ze zaten allebei op Sun Records, deelden de affiche op package shows en Feathers schreef I Forgot To Remember To Forget. Of is I Forgot To Remember To Forget volledig gecomponeerd door mede-auteur Stan Kesler en gaf die Feathers de helft omdat Feathers de demo inzong? De voornaamste reden waarom wij zo'n grote Charlie Feathers fan geworden zijn is omdat ie altijd is blijven rocken. Je kan platen van hem uit de jaren '50, '60, '70, '80 of '90 kopen, en hij klinkt altijd hetzelfde. Feathers heeft altijd zijn haar naar achter gekamd en is nooit een countryzanger geworden. Of misschien is hij eigenlijk wel zijn hele leven een countryzanger geweest (luister naar zijn rockende versie van Wild Side Of Life), wie zal zeggen wat in zijn psyche rondspookte? En nu ik er zo over nadenk: eigenlijk heeft ie zijn hele leven lang steeds dezelfde songs heropgenomen. Ik heb een paar vrienden die bij Feathers thuis op bezoek zijn geweest, maar ik weet niet of ik de man wel had willen zien gezeten in zijn zetel met een dekentje over zijn schoot en een kwispedoor aan zijn voeten. Eén keer heb ik hem live gezien, in Hemsby, op het eind van zijn leven, want op het podium begon ie te vertellen hoe God de kanker uit zijn lichaam had weggenomen. Géén handtekeningen na het optreden want Feathers werd snel in een auto geduwd en afgevoerd, maar hij had nog wel genoeg kracht om zich op het podium boos te maken op de drummer die veel te hard mepte op alleen dat snaretrommeltje dat hij had. Echte rockabilly was volgens Charlie Feathers immers zonder drums. Drums staan gelukkig wel op de meeste van de 30 nummers op deze carrière- en label-omvattende Best Of. Er zijn uiteraard meerdere Charlie Feathers verzamelaars in omloop, dus waarom zou u voor deze gaan? Om te beginnen omdat ze er zo goed als allemáál opstaan, van het mysterieus-exotische Jungle Fever over de Sun demo Frankie And Johnny Take 2 en de King nummers Too Much Alike, Everbody's Lovin' My Baby, One Hand Loose, When You Come Around, Nobody's Woman, When You Decide en het radeloze Can't Hardly Stand It, tot twéé Tongue Tied Jill's uit 1956 en 1968, twéé Bottle To The Baby's uit 1956 (op King en de Sun demo Take 1), twéé versies van Rain (Keeps On Fallin') uit 1968 en 1983, covers van Blue Suede Shoes en Gone Gone Gone van Carl Perkins, de bop bommen Stutterin' Cindy en de Johnny Burnette cover Tear It Up, beide uit 1968, de Rollin' Rock opname That Certain Female uit 1974 die 20 seconden lang opdook in Quentin Tarantino's film Kill Bill Vol. 1 (het komt uit de autoradio van een ijskoude politieagent, en Can't Hardly Stand It zat in Kill Bill Vol. 2), nummers van zijn albums That Rock-A-Billy Cat (1967-1969), Wild Wild Party (1977), Good Rockin' Tonight (1983) en Charlie Feathers (op Elektra/Nonsuch, 1991), in totaal 30 stuks opgenomen tussen 1956 en 1991 maar dat valt er dus niet aan te horen want ze stotteren, hiccuppen, kreunen en steunen tot in het oneindige, semi-akoestisch badend in een gigantische echo en voorzien van een flink uit de kluiten gewassen dosis slap bass. En zelfs als u dat alles al allemaal zou hebben, dan is er nog de bonustrack, Adamsville van ene Bill Privett uit 1970 met Charlie Feathers op gitaar én bas, het waargebeurde verhaal van een bankoverval in het stadje Adamsville, Tennessee in 1968 door twee als vrouw verklede overvallers. Als de naam Adamsville u bekend in de oren klinkt, is dat wellicht omdat Buford Pusser er sheriff was, en over Pusser heeft dan weer Eddie Bond nummers opgenomen. Compleet is deze CD zeker niet: zijn twee Sun/Flip singles staan er bijvoorbeeld niet op (maar dat waren hillbilly en ballades), en evenmin mijn favoriete Charlie Feathers ballade, It's Just That Song uit 1976, het traagste nummer ooit. Een pluspunt voor wie in tegenstelling tot Feathers zelf wél kan lezen is het CD booklet van 36 pagina’s dat gedetailleerde informatie bevat van mensen die Charlie Feathers kenden in de jaren '70.
Dit is hardcore bop van een artiest die niet kon schrijven maar wel kon rocken zonder zijn gelijke te kennen. Als u nog niets van de man in huis hebt: verplichte aanschaf.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Charlie Feathers was there when it happened. In fact he propagated and amplified the myth that he singlehandedly invented rockabilly and taught Elvis everything so often that I think he eventually came to believe it himself. Feathers' and Presley's paths must indeed have crossed, that much is true: they were both on Sun Records, shared the bill on package shows, and Feathers wrote I Forgot To Remember To Forget. Or was I Forgot To Remember To Forget composed entirely by co-author Stan Kesler who then gave Feathers half of the credits for singing on the demo? The main reason we became such big Charlie Feathers fans is because he has always kept rockin'. You can buy Charlie Feathers records from the fifties, sixties, seventies, eighties or nineties and he always sounds the same. Feathers always combed his hair backwards and never became a country singer. Or maybe he was just a country singer all his life (listen to his rocking version of Wild Side Of Life), who's to say what haunted his psyche? And come to think of it: throughout his life he just kept recording the same songs over and over again. Some friends of mine visited Feathers at his home, but I'm not sure I would have liked to see him sitting in his easy chair with a blanket over his lap and a spittoon at his feet. I saw him live once, in Hemsby, towards the end of his life, as on stage he started to tell how God had taken the cancer out of his body. No autographs after the gig because Feathers was quickly pushed into a car and driven away, but he still had enough strength to get angry on stage at the drummer who according to him was banging way too loud on just that tiny snare drum he had been allowed, for according to the gospel of Charlie Feathers, real rockabilly did not employ drums. Fortunately drums do appear on most of the 30 tracks on this career and label spanning Best Of. There are obviously several Charlie Feathers compilations available, so why choose this one? For starters: because it's pretty much all here, from the mysterious-exotic Jungle Fever over the Sun demo Frankie And Johnny Take 2 and the King recordings Too Much Alike, Everbody's Lovin' My Baby, One Hand Loose, When You Come Around, Nobody's Woman, When You Decide and the desperate Can't Hardly Stand It, to two Tongue Tied Jill's from 1956 and 1968, two Bottle To The Baby's from 1956 (on King and the Sun demo Take 1), two versions of Rain (Keeps On Fallin') from 1968 and 1983, covers of Carl Perkins' Blue Suede Shoes and Gone Gone Gone, the bop bombs Stutterin' Cindy and the Johnny Burnette cover Tear It Up, both from 1968, the 1974 Rollin' Rock recording That Certain Female of which 20 seconds were heard in Quentin Tarantino's film Kill Bill Vol. 1 (it comes out of the car radio of an ice cold police officer, while Can't Hardly Stand It was in Kill Bill Vol. 2), songs from his albums That Rock-A-Billy Cat (1967-1969), Wild Wild Party (1977), Good Rockin' Tonight (1983) and Charlie Feathers (on Elektra/Nonsuch, 1991), in total 30 songs recorded between 1956 and 1991 but you can't tell because they stutter, hiccup, moan and groan ad infinitum, semi-acoustically bathed in a humongous echo and a hefty dose of slap bass. And even if you already have all of this there's still the bonus track, Adamsville recorded by one Bill Privett in 1970 with Charlie Feathers on guitar ánd bass, the true story of a bank robbery in the small town of Adamsville, Tennessee in 1968 by two robbers dressed as women. If the name Adamsville sounds familiar, it's probably because its sheriff was Buford Pusser, immortalised by Eddie Bond. This CD is certainly not complete: Feathers' two Sun/Flip singles for instance are not included as they were hillbilly and ballads, nor is my favourite Charlie Feathers ballad, It's Just That Song from 1976, the slowest song ever. A plus for those of you who unlike Feathers himself can actually read is the 36 page booklet with detailed information from people who knew Charlie Feathers in the seventies that accompanies the hardcore bop from an artist who couldn't write but could rock unlike anybody else. If you don't have anything yet by this essential artist it's a mandatory purchase.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


WHAT THE HECK, THE COMPLETE/ JOE BENNETT & THE SPARKLETONES
Bear Family, BCD17632
English version: see below

Tijd om uw brrrrr black slacks uit de kast te halen, want Bear Family (D) presenteert de complete opnames van Joe Bennett & the Sparkletones. Ik heb ze in 2005 gezien op de Rockabilly Rave (GB), toch uitzonderlijk, want het moet de enige keer geweest zijn dat ik een fifties groep in originele complete fifties bezetting op een podium zag, als we Bill Haley's samengeraapte Comets even niet meetellen. The Sparkletones speelden nog even goed als op de LP die ik van hen had, zij het alles een slag trager. Die hele in 1983 verschenen LP van helaas slechts tien tracks maar wel boordevol goedgeluimde rock 'n' roll met jeugdig enthousiasme en flitsend gitaarwerk klinkt nog even fris als de dag in 1957 en 1958 toen Black Slacks, Penny Loafers And Bobby Sox, Rocket, Let's Go Rock 'n' Roll, Number One On My Love List, Cotton Pickin' Rocker en Maybe Baby (niet de Buddy Holly song) werden opgenomen en staat integraal op deze CD, maar ze mag hier nooit buiten want ik heb ze toen op de Rave door de hele band laten handtekenen. Iets trager maar even gretig op die plaat: Late Again (The Everly Brothers met scheursax) and Boppin' Rock Boogie met Paul Anka tussen de backing vocals. De CD bevat zoals gezegd hun volledige output, wat betekent u gelijk al uw andere Sparkletones CD’s mag wegdoen (tenzij ze net als mijn LP gehandtekend zijn natuurlijk) want ook de al even rockende Little Turtle, de Bo Diddley stomper Bayou Rock en de banjo vaudeville variété Grandpa Jones cover Are You From Dixie staan er op. We've Had It, Do The Stop en de Everly Brothers / Coasters mash up What The Heck zijn leuk, zij het dat hier de invloed van teen rock reeds hoorbaar wordt. Beautiful One is een romantische ballade, en Boys Do Cry is een rockaballad. Extraatjes zijn een alternatieve Late Again met studiogebabbel en een alternatieve Boys Do Cry met een hoge vrouwenstem die beide pas opdoken in 1995, alsmede live TV opnames van Black Slacks en Rocket afkomstig van de Nat King Cole Show op 3 november 1957. Altijd jammer dat die niet als videoclip op de CD staan, wat ooit heel even de mode was in CD land, maar YouTube is uiteraard slechts een muisklik away en de beeldkwaliteit is sowieso beneden alle peil. Voor hun twee verschillende passages op de Ed Sullivan Show (één ervan, Black Slacks, staat ook op YouTube) was op de CD waarschijnlijk geen plaats meer want met 79 minuten staat die echt wel barstensvol. De jongens die zich zelfs met Elvis op de foto wisten te wringen traden ook op in Dick Clark's American bandstand, maar die clip vind ik niet terug op YouTube. Een nummer dat ik niet kende is Softly, een teen ballade met violen. Er staat nog veel meer op dat ik niet ken, namelijk twaalf opnames van Joe Bennett gemaakt met andere muzikanten in 1964 toen hij zijn legerdienst vervulde in Spanje, waar ze verschenen op drie EP’s. Eén van die muzikanten, Mickey Hart, werd later drummer van rockband The Grateful Dead, maar dat is er hier gelukkig niet aan te horen. Onder de naam Joe & the Jaguars verscheen een 4 track EP met Si Tuviera Un Martillo (een goeie Spaanstalige If I Had A Hammer van Trini Lopez), ook Kansas City is in het Spaans, La Hora is een surf gitaarinstrumentaal (origineel een gezongen dramatisch nummer waarmee ene Alberto in 1963 het Festival De Benidorm won), en Memphis in de stijl van Lonnie Mack is instrumentale gitaarrock, samen vier nummers die voor 1964 heel rock 'n' roll zijn. Vier nummers die verschenen op een EP als Karina & the Jaguars zijn sixties girl pop gezongen door een señorita wier echte naam luidde - zet even een kop koffie - María Isabel Bárbara Llaudés Santiago. Nog vier nummers tenslotte, met Spaanse titels maar wel degelijk in het Engels gezongen, verschenen onder de solo naam Joe Bennett en zijn sixties pop en popballads. Helemáál sixties met een folky edge is de single Run Rabbit Run / Well Dressed Man die merkwaardig genoeg in 1965 out of the blue verscheen onder de naam The Sparkletones. Over The King Is Coming Back van "Billy & Eddie" wordt in de discografie in het CD booklet van 33 pagina’s met geen woord gerept, maar het komt uit 1959, werd geschreven maar niet gezongen door Joe Bennett en is een niet onaardige rocker die klinkt als The Sparkletones, een gitaarriff à la Wake Up Little Susie bevat, handelt over de terugkeer van Elvis uit het leger, en extra punten krijgt voor de sympathieke zinsnede "you're gonna trade that khaki for black slacks". En als er nu nog iemand me kan vertellen wat de "long version" van Black Slacks op weer een andere Sparkletones CD is, kan ik met vanavond met een gerust gemoed gaan slapen. Joe Bennett overleed in 2015, ritmegitarist Howard Childress in 2019. De andere twee Sparkletones leven nog en werkten mee aan deze release waarop ik als enige kritiek aan te merken heb dat de geluidskwaliteit niet bepaald scherp is. Op Bear Family BAF14013 verscheen recent ook een 14 track Joe Bennett & the Sparkletones 10 inch vinyl getiteld Cotton Pickin' Rockers. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Time to get out your brrrrr black slacks, for Bear Family (D) presents the complete recordings of Joe Bennett & the Sparkletones. I saw them in 2005 at the Rockabilly Rave (GB), an exceptional gig, as it must have been the only time I saw a fifties group in their original and complete fifties line up on a stage, if you don't count Bill Haley's reassembled Comets. The Sparkletones were still playing as good as my LP of 'em, albeit a tidbit slower. That whole 1983 LP of unfortunately only ten tracks packed with good humoured rock 'n' roll, youthful enthusiasm and flashy guitar playing still sounds as fresh as the day when Black Slacks, Penny Loafers And Bobby Sox, Rocket, Let's Go Rock 'n' Roll, Number One On My Love List, Cotton Pickin' Rocker and Maybe Baby (not the Buddy Holly song) were recorded in 1957-1958 and is reprised in its entirety on this CD, but I will never part with it since I had the whole band sign it at the Rave. A little bit slower but equally eager on that LP: Late Again (The Everly Brothers with ripping sax) and Boppin' Rock Boogie with Paul Anka as one of the backing vocalists. The CD contains their entire output, which means you can get rid of all your other Sparkletones CD’s (unless they are signed like my LP, obviously), as it also includes the equally rockin' Little Turtle, the Bo Diddley stomper Bayou Rock and the banjo vaudeville variety Grandpa Jones cover Are You From Dixie. We've Had It, Do The Stop and the Everly Brothers / Coasters mash up What The Heck are fun even though the influence of teen rock is already audible. Beautiful One is a romantic ballad and Boys Do Cry is a rock-a-ballad. Extras include an alternative Late Again with studio chatter and an alternative Boys Do Cry with a high female voice, both of which only surfaced in 1995, as well as live TV recordings of Black Slacks and Rocket taken from the Nat King Cole Show on November 3, 1957. It's always a pity that those video clips are not included as a CD bonus like they used to do at one time, but YouTube is only a mouse click away and the picture quality is below par anyway. There was probably no space left on the CD for their two different passages on the Ed Sullivan Show (one of them, Black Slacks, is also on YouTube) because at 79 minutes it's really full full full. The boys who even managed to squeeze themselves on a picture with Elvis also performed on Dick Clark's American bandstand, but I can't find that clip on YouTube. A song I didn't know is Softly, a teen ballad with violins. There's actually a lot more on here that I don't know, in particular twelve tracks Joe Bennett recorded with other musicians in 1964 during his air force service in Spain where they appeared on three EPs. One of those musicians, Mickey Hart, later became the drummer of rock band The Grateful Dead, but fortunately you can't hear that here. Released under the name Joe & the Jaguars was a 4 track EP featuring Si Tuviera Un Martillo (a darn good Spanish language cover of Trini Lopez' If I Had A Hammer), Kansas City is in Spanish too, La Hora is a surf guitar instrumental (originally a dramatic vocal song with which one Alberto won the Festival De Benidorm in 1963), and Memphis done Lonnie Mack style is instrumental guitar rock, in all four songs that are very rock 'n' roll for 1964. Four other songs that appeared on an EP as Karina & the Jaguars are sixties girl pop sung by a señorita whose real name was - go make yourself a cup of coffee - María Isabel Bárbara Llaudés Santiago. Finally, four more songs with Spanish titles but sung in English that appeared under the solo name Joe Bennett are sixties pop and pop ballads. Totally sixties with a folky edge is the 45 Run Rabbit Run / Well Dressed Man which appeared out of the blue in 1965 under the name The Sparkletones. The King Is Coming Back from 1959 by "Billy & Eddie" which is not mentioned in the discography of the 33 page CD booklet, was written but not sung by Joe Bennett. It's a not unsympathetic rocker that sounds like The Sparkletones, features a guitar riff à la Wake Up Little Susie, is about Elvis' return from the army and gets extra points for the phrase "you're gonna trade that khaki for black slacks". Bear Family recently also released a 14 track Joe Bennett & the Sparkletones 10 inch vinyl titled Cotton Pickin' Rockers BAF14013. And if anyone could tell me what the "long version" of Black Slacks on yet another Sparkletones CD is, I will have a good night's rest tonight. Joe Bennett died in 2015, rhythm guitarist Howard Childress in 2019. The other two Sparkletones are still alive and were involved with this release, of which my only criticism goes towards the sound which is not exactly sharp. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


THRILL-LA-DILL/ LEROY KIRKLAND
Koko Mojo, KM-CD-176
English version: see below

Deze keer richt de Koko Mojo Songwriter Series de spot op (tromgeroffel)… Leroy Kirkland! Wie? LEROY KIRKLAND! Ik had nog nooit van de man gehoord, ook al heeft ie meer dan 700 songs op zijn naam staan, was hij als arrangeur in charge van meer dan 100 opnamesessies, werkte hij met goed volk als Alan Freed en Screaming Jay Hawkins (I Put A Spell On You = "orchestra under the direction of Leroy Kirkland"), en speelde hij in 1956 gitaar op Barbie Gaye's originele versie van My Boy Lollipop. Volgens deze CD zijn zijn bekendste songs Mumbles Blues, geen blues maar vrolijke nonsensikale rock 'n' roll van Bobby Lewis (hier in de Mercury heropname uit 1957, niet de originele versie op Chess uit 1952), en Big John Greer's Come Back Maybelline antwoord op Chuck Berry's Maybelline, allebei voorbeelden van zwarte rockabilly. Dat zijn niet bepaalde de bekendste songs ooit, maar 't zijn wel twee erg goeie songs en zo staan er in totaal 28 op de CD (mede)gecomponeerd door Kirkland, netjes chronologisch gerangschikt van 1952 tot 1962 en afkomstig van labels als Okeh, Chess, RCA Victor, MGM, Mercury, Groove, Vik, Coral, King en Warner. Begin vorig jaar bracht Jasmine Records (GB) al een Leroy Kirkland CD uit, maar het goeie nieuws is dat er slechts drie dubbels zijn. Van twee andere songs staan op de twee CD’s twee verschillende uitvoeringen door andere artiesten. Good Lovin' is bijvoorbeeld mijn inziens bekender in de originele versie van The Clovers dan van Bobby Hendricks hier. Twee toch vrij bekende Kirkland composities die hier niét op staan zijn Who's That Knocking van The Genies en When You Dance van The Turbans (de Jasmine CD heeft een versie door Bobby Storm & the Storms). De CD biedt in ieder geval een mooi overzicht van de diverse zwarte muziekstijlen uit de jaren '50 van rhythm 'n' blues jive (I'll Be Sittin' I'll Be Rockin' van Larry Darnell) over springerige mondharmonica blues boppers (Hooray Hooray en de instrumental Hoopin' And Jumpin', twee keer Sonny Terry), doo-wop met The Prestos (Looking For Love), The Five Keys (Your Teeth And Your Tongue) en de doo-woppende jiver Don't You Wanna Be Mine van The Eagles, bluesier songs als Do That Thing van Jimmy alias Jimmie Newsome, diens bluesabilly I'm Afraid I Love you en de bluesrockende stroll She's Gone van Alonzo Scales, popcorn noir (Good Enough van Bobby Guy), zwarte crooner swing (Dinah Washington's My Man's An Undertaker), mambo met de altijd larger than life Screaming Jay Hawkins (Talk About me), strolls (We're Strollin' van The Strollers, kan niet missen dat het een stroll is) en instrumentale big band rock 'n' roll jive (Rock 'n' Roll Boogie van de Alan Freed Band, een bewerking van Freddie Mitchell's Moondog Boogie) tot de meer gestroomlijnde rock 'n' roll van artiesten als Brook Benton (Crinoline Skirt), Clyde McPhatter (Whole Heap Of Love), Dolores Ware (Thrill-La-Dill), The Pearls (It's Love Love Love), Bobby Brookes (You'd Better Move), The Equadors (Stay A Little Longer), The Mighty Jupiters (Your Love) en The Fabulons (Give Me Back My Ring). Alles bij elkaar geeft dat een gevariëerde CD die focust op minder bekend materiaal, en dat is lovenswaardig. Als u die Jasmine CD best te pruimen vond is deze nieuwe Koko Mojo de perfecte aanvulling, en vice versa. Kirkland overleed in 1988 op z'n 82ste, of op zijn 84ste want zijn geboortejaar is niet helemaal duidelijk.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

This time the Koko Mojo Songwriter Series turns the spotlight on (drum roll)... Leroy Kirkland! Who? LEROY KIRKLAND! I had never heard of him, even though he has over 700 songs to his name, arranged more than 100 recording sessions, worked with great folks like Alan Freed and Screaming Jay Hawkins (I Put A Spell On You = "orchestra under the direction of Leroy Kirkland"), and played guitar on Barbie Gaye's original version of My Boy Lollipop in 1956. According to this CD his best known songs are Mumbles Blues, not blues but upbeat nonsense rock 'n' roll by Bobby Lewis (here it's the 1957 Mercury re-recording, not the original 1952 version on Chess), and Big John Greer's Come Back Maybelline answer to Chuck Berry's Maybelline, both examples of that rarest of species, black rockabilly. These are not exactly the most famous songs ever, but they're for sure both very good songs, just like the other 26 tracks collected here (co-)composed by Kirkland, neatly arranged chronologically from 1952 to 1962, having originally appeared on labels such as Okeh, Chess, RCA Victor, MGM, Mercury, Groove, Vik, Coral, King and Warner. Early last year Jasmine Records (GB) already released a Leroy Kirkland CD, but the good news is that there are only three doubles. Of two other songs the two CD’s feature versions by different artists. Good Lovin' for instance is in my opinion better known in the original version by The Clovers than by Bobby Hendricks here. Two nevertheless quite known Kirkland compositions that are not on here are Who's That Knocking by The Genies and When You Dance by The Turbans (the Jasmine CD has a version by Bobby Storm & the Storms). The CD offers a nice overview of the various black music styles of the 1950s from rhythm 'n' blues jive (Larry Darnell's I'll Be Sittin' I'll Be Rockin') over jumpin' harmonica blues boppers (Hooray Hooray and the instrumental Hoopin' And Jumpin', both by Sonny Terry), doo-wop with The Prestos (Looking For Love), The Five Keys (Your Teeth And Your Tongue) and The Eagles' doo-woppin' jiver Don't You Wanna Be Mine, bluesier songs like Jimmy aka Jimmie Newsome's Do That Thing, his bluesabilly I'm Afraid I Love You and Alonzo Scales' bluesrockin' stroll She's Gone, popcorn noir (Bobby Guy's Good Enough), black crooner swing (Dinah Washington's My Man's An Undertaker), mambo with the always larger than life Screaming Jay Hawkins (Talk About me), strolls (We're Strollin' by The Strollers, can't miss that it's a stroll) and instrumental big band rock 'n' roll jive (Rock 'n' Roll Boogie by the Alan Freed Band, an adaptation of Freddie Mitchell's Moondog Boogie) to the more streamlined rock 'n' roll of artists like Brook Benton (Crinoline Skirt), Clyde McPhatter (Whole Heap Of Love), Dolores Ware (Thrill-La-Dill), The Pearls (It's Love Love Love), Bobby Brookes (You'd Better Move), The Equadors (Stay A Little Longer), The Mighty Jupiters (Your Love) and The Fabulons (Give Me Back My Ring). All in all this makes for a varied CD that focuses on lesser known material, which is recommendable. If you dug that Jasmine CD, this new Koko Mojo is the perfect complement, and vice versa. Kirkland died in 1988 at the age of 82, or 84 as his birth year is not entirely clear.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


FANCY DANCE/ LINCOLN CHASE
Koko Mojo, KM-CD-173
English version: see below

Deze keer richt de Koko Mojo Songwriter Series de spot op (tromgeroffel)... Lincoln Chase! Wie? LINCOLN CHASE! Ik had nog nooit van de man gehoord, maar zijn bekendste songs blijken Such A Night, Jim Dandy en vervolg Jim Dandy Got Married. Die staan uiteraard alle drie op de door Mark Armstrong samengestelde CD, samen met nog 25 andere door Chase gecomponeerde songs 1953-1963 in chronologische volgorde, dus van vroege rhythm 'n' blues jive tot gestroomlijnde rock 'n' roll van onder meer Teddy Randazzo (Be My Kitten Little Chicken) en Joey Castle (Come A Little Closer Baby). Tot de eerste categorie behoren het vrolijke uptempo Don't Steal My Heart (Beulah Swan) en het medium tempo She Makes Me Mad van de piepjong klinkende George Benson, wat blijkt te kloppen: Benson was 11 jaar toen hij dit nummer opnam in 1954. Jong geleerd is oud gedaan, en George Benson groeide uit tot een wereldberoemde jazzgitarist en zanger. De uit duizenden herkenbare Ruth Brown danst de mambo in Please Don't Freeze en het valt op dat Chase vaak speelde met exotische ritmes, misschien wel omdat ie zelf Cubaans en West-Indisch bloed door zijn aderen had stromen. De machtige mambo duikt ook op in het doo-woppende Rock Moan And Cry van The Playboys, eigenlijk een deel van The Cues onder aanvoering van Charlie White van The Clovers. Nog meer doo-wop wordt op verzoek afgeleverd door The Du Droppers (You're Mine Already + I Only Had A Little) en The Orioles (Fair Exchange). De CD beslaat het hele rock 'n 'roll gamma van girl group klanken (One Billion Seven Million Thirty-Three van de allesbehalve Tranquils) over zoetgevooisde ballades (To The One I Love van Roy Hamilton) tot variété pop swing (Fancy Dance van Carol Hughes). Trivia: Hughes heeft de originele versie van Lend Me Your Comb, bekend van Carl Perkins, op haar naam staan. The Blues Down Home van Nick Greene is geen blues maar een trage stroll. Het waren overigens in tegenstelling tot wat je zou kunnen denken niet enkel zwarte artiesten die Chase's composities opnamen: Bunny Paul was een blanke zangeres, maar haar Leave My Heart Alone klinkt behoorlijk zwart en is gezellige rock 'n' roll. Verschillende andere nummers klinken blank, wat uiteraard niets wil zeggen. Zelfs Red Foley staat op de CD en veel blanker kan je niet zijn, maar toch is zijn Blues In My Red Wagon Blues een bluesy nummer bovendien boordevol sfeer. Chase's bekendste nummers staan niet in de bekendste versie op de CD: Jim Dandy horen we niet van Lavern Baker maar in de springerige go go cover van Ann-Margret, Jim Dandy Got Married is daarentegen wel Lavern Baker's originele uitvoering, en Such A Night is niet het origineel van The Drifters of de hitversie van Elvis, maar de op Elvis geïnspireerde cover van de pas overleden Mac Allen Smith. Tot slot nog even aanstippen dat Chase ook zelf platen opnam waarvan er zes op de CD staan. Ze vormen een merkwaardige combinatie van crooner, novelty, vreemde melodieën en wacky teksten: let op de dramatische Egyptisch klinkende over the top ballade The Vulture Song waar Screaming Jay Hawkins wel weg mee had geweten, de swingende vocal harmony jiver That's All I Need, het ronduit bizarre I Love Your Many Ways en de jiver Miss Orangatang.
Oordeel: bijzonder interessante CD omdat de overgrote hoop van de nummers tamelijk obscuur zijn, althans voor mij in elk geval. Nu niet meer natuurlijk, dankzij deze CD. Lincoln Chase overleed in 1980 op 54-jarige leeftijd. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

This time Koko Mojo's Songwriter Series turns the spotlight on (drum roll)... Lincoln Chase! Who? LINCOLN CHASE! I had never heard of him before, but we learn here that his best known songs are Such A Night, Jim Dandy and its sequel Jim Dandy Got Married. All three are of course on this CD compiled by Mark Armstrong, along with 25 more Lincoln Chase compositions 1953-1963 in chronological order from early rhythm 'n' blues jive to sleek rock 'n' roll by the likes of Teddy Randazzo (Be My Kitten Little Chicken) and Joey Castle (Come A Little Closer Baby). The first category includes the upbeat uptempo Don't Steal My Heart (Beulah Swan) and the medium tempo She Makes Me Mad by a very young sounding George Benson, which turns out to be true: Benson was only 11 when he recorded this song in 1954. Many years later George Benson grew into a world renowned jazz guitarist and singer. The instantly recognisable Ruth Brown sways to the mambo in Please Don't Freeze and it's noteworthy that Chase often played with exotic rhythms, perhaps because he had Cuban and West Indian blood running through his veins himself. The mighty mambo also pops up in The Playboys' doo-woppin' Rock Moan And Cry, actually part of The Cues led by Charlie White of The Clovers. You asked for more doo-wop and it's delivered courtesy of The Du Droppers (You're Mine Already + I Only Had A Little) and The Orioles (Fair Exchange). The CD covers the whole rock 'n' roll gamut from girl group sounds (One Billion Seven Million Thirty-Three by the anything but Tranquils) to sweet voiced ballads (Roy Hamilton's To The One I Love) to variety pop swing with Carol Hughes' Fancy Dance. Trivia: Hughes recorded the original version of Lend Me Your Comb, made famous by Carl Perkins. Nick Greene's The Blues Down Home is not a blues but a slow stroll. Contrary to what you might expect it was not only black artists who recorded Chase's compositions: Bunny Paul was a white singer, but her Leave My Heart Alone sounds pretty black and is fun rock 'n' roll. Several other songs on the other hand sound white, which of course doesn't mean anything. Even Red Foley is featured and you can't get much whiter, but still his Blues In My Red Wagon Blues is a bluesy type of song brimming with atmosphere. Chase's best known songs are not included in their best known versions: Jim Dandy is not Lavern Baker but Ann-Margret's bouncy go go cover, though Jim Dandy Got Married is Lavern Baker's original. Such A Night is not The Drifters' original or Elvis' hit version, but the Elvis inspired cover by the recently deceased Mac Allen Smith. It's also worth mentioning that Chase did some recording of his own, and the CD includes six tracks sung by him. They constitute a curious combination of crooner, novelty, strange melodies and wacky lyrics. Do note the dramatic Egyptian sounding over-the-top ballad The Vulture Song that Screaming Jay Hawkins would have loved, the swinging vocal harmony jiver That's All I Need, the downright bizarre I Love Your Many Ways and the jiver Miss Orangatang.
Verdict: this is a particularly interesting CD because most of the tracks are quite obscure, at least for me anyway. Well, not anymore, thanks to this CD. Lincoln Chase died in 1980 at the age of 54. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Vinyl Recensie

15 maart 2023

SHAKE THE ROCKS/ THE SHAKERS
El Toro, ET 15176
English version: see below

Ik blijf het verbazingwekkend vinden dat elke keer je aan de rock 'n' roll boom schudt er nieuwe bands blijven uitvallen, en in dit geval zijn dat The Shakers, kwartet uit Marseille opgericht net voor de corona pandemie de wereld deed shutdownen. In klassieke rockabilly opstelling presenteren ze met Shake The Rocks hun debuut, een visitekaartje in de vorm van een vinyl EP met vier eigen nummers. En klassieke rockabilly spelen ze: het snappy gitaarwerk van de uptempo opener en titeltrack Shake The Rocks drijft de boppers onder u gegarandeerd spoorslags richting dansvloer. Ook General Procession bopt een flink eind weg maar is wat minder urgent qua tempo. De hypnotiserende gitaarritmes en kurkdroge drums houden de belofte van een bluesbopper in, maar The Shakers kiezen geven niet toe aan de gemakkelijkste weg, en in de plaats wordt het inderdaad klassieke rockabilly met een loepzuivere rockabilly solo. New Tune In Town, gezongen met deels een Charlie Feathers-achtige stem zonder te vervallen in hiccup clichés, gaat evenzeer voor die strakke gitaarsound maar bezigt moderne akkoordenwissels, met als resultaat opnieuw dat onderhuidse bluesbop gevoel dat niet tot uiting komt maar dit keer een indianen op het oorlogspad sfeertje oproept. Trains Don't Wait tot slot is bruisende ongebreidelde rockabilly in een groove die me doet denken aan een Jackie Lee Cochran. Geen idee of dat hun bedoeling was, maar dat is in elk geval wat ik er in hoor. Het geheel klinkt op EP lekker uitbundig, en ik zou het graag eens een keer loeihard uit metershoge boxen horen. Een new tune in town? Nee hoor, dit is al 1000 keer gedaan, maar als het zo goéd gedaan is als deze ambitieuze Shakers blijft het fris klinken. Niets zo mooi immers als jonge bands die de mysteriën der rockabilly ontdekken en opnieuw het warme water uitvinden, want dankzij die doorstroming van jeugdig bloed blijft onze muziek aantrekkelijk. Maar treinen wachten inderdaad niet, dus wacht niet te lang met het aanschaffen van deze EP, opgenomen in de analoge Lightning Recorders studio in Berlijn door Axel Praefcke van The Round Up Boys / Cherry Casino & the Gamblers / Ike & the Capers. Je kan immers altijd een volgende trein nemen, maar als deze EP'tjes aan je neus voorbijgaan krijg je geen tweede kans. Ik kijk al uit naar het album dat ze dit jaar gaan opnemen daar in Berlijn, en ik heb horen waaien dat er organisatoren interesse hebben om ze volgend jaar naar Nederland te halen. Info: www.eltororecords.com en facebook.com/The-Shakers-France (Frantic Franky)

It keeps amazing me that every time you shake the rock 'n' roll tree new bands keep falling out. Enter: The Shakers, a foursome from Marseille formed just before covid shut the whole world down. In classic rockabilly line-up they present their calling card in the form of a vinyl EP titled Shake The Rocks with four of their own songs. And classic rockabilly sure is what they play: the snappy guitar work of the uptempo opening title track is guaranteed to make the boppers among you head straight in the direction of the dance floor. General Procession also bops a lot but is less urgent in terms of its tempo. The hypnotic guitar rhythms and dry drums hold the promise of a blues bopper, but The Shakers do not choose the easiest path by giving in to that, and instead it becomes classic rockabilly featuring a flawless rockabilly solo. New Tune In Town, sung partly with a Charlie Feathers-like voice without turning into hiccup clichés, goes for the same tight guitar sound but employs modern chord changes, again resulting in an understated blues bop feel that doesn't come to fruition but this time evokes an injuns on the warpath vibe. The last track, Trains Don't Wait, is vibrant unbridled rockabilly in a groove that reminds me of Jackie Lee Cochran. No idea if that was what they aimed for, but it's what I hear in it. The whole thing sounds very exuberant on this vinyl EP and I'd love to hear it blasting out of huge speakers at a festival. A new tune in town? No way, this has been done a 1000 times before, but when it's executed as good as these ambitious Shakers do, they make it sound fresh again. There's nothing as satifying as witnessing young bands discover the secrets of rockabilly music and reinvent the hot water, because thanks to this inflow of young blood our music scene rejuvenates itself. But trains indeed don't wait, so don't put off purchasing this EP, recorded at the analogue Lightning Recorders studio in Berlin by Axel Praefcke of The Round Up Boys / Cherry Casino & the Gamblers / Ike & the Capers. After all you can always take the next train, but if you miss out on these EPs you don't get a second chance. I'm already looking forward to the album they'll be recording this year over there in Berlin. Info: www.eltororecords.com en facebook.com/The-Shakers-France (Frantic Franky)

CD Recensies

ROCKHOUSE STRUTTERS/ ROCKHOUSE STRUTTERS
Moondog Music, MOONCD2302
English version: see below

Rockhouse Strutters zijn een Fins kwartet waarover ik niets meer weet te melden dan dat ze uit de stad Mikkeli komen, al meer dan 10 jaar bestaan en dat contrabassist Likku Riepponen vroeger bij Mike Bell & the Belltones zat. Ik hoor echos van de bluesabilly sound van The Paladins zonder tot in het oneindige in het akkoord te blijven hangen en in de Luke McDaniel op Sun Records cover My Baby Don't Rock weerklinken de brutale zang en de gitaaruithalen van Brian Setzer, maar ik hoor nog veel meer. Her Love Rubbed Off van Carl Perkins en Mexicali Baby van The Rio Rockers zijn op zich al niet de meest normale rock 'n' roll songs, en dat worden ze evenmin in de versie van Rockhouse Strutters. Het eerste krijgt een primitieve trashy uitvoering, het tweede wordt bluesrock! Rock House van Roy Orbison ten tijde van Sun wordt traag en dreigend, van Carl Smith's ouwe country boogie bopper Go Boy Go maken ze uptempo rockabilly met flink wat slapwerk maar toch weer een bluesy geïnspireerde gitaar, Little Bit More van Sleepy LaBeef wordt pure rockabilly, en Plantation Boogie, vooral bekend van Pee Wee King, wordt zware bluesgetinte rock 'n' roll. Carl Perkins' Sure To Fall krijgt ook weer de zware behandeling maar blijft melodieus. De band toont dat ie van vele rock 'n' roll markten thuis is met de Jive Romeros cover Look So Deep, een Temptation-achtige song maar dan uptempo, en het eigen Cruisin' is een melodieus rocknummer zoals al die om de een of andere reden Duitse bands die melodieuze rocknummers doen doorgaan voor rock 'n' roll ze plegen. Twee van de twaalf nummers op dit album zijn eigen songs, die Cruisin' en Poor Luck Daddy-O, uptempo bluesabilly 'n' roll met een verduiveld goeie gitaarhook. Veralgemenend zou je kunnen stellen dat dit vooral het zwaardere gitaarwerk met macho vocals is, maar Rockhouse Strutters zijn toch een band met meer gezichten dan je op het eerste gehoor zou denken, meer Paladins dan Johnny Burnette, zeker, maar vooral met een eigen sound en benadering. Anders gezegd: ze lijken mij het soort band dat ik wel eens erg goed zou kunnen vinden moesten ze bij mij in de buurt wonen en ze hier regelmatig in de kroeg speelden. Dat is helaas niet het geval, dus zal ik me moeten beperken tot de CD die ook uit is op vinyl (MOONLP2023). Wie eerst zelf wil oordelen welk vlees Rockhouse Strutters in de rock 'n' roll kuip hebben kan het hele album beluisteren via streaming en zelfs via Youtube!
Info: www.moondogmusic.fi en www.facebook.com/rockhousestrutters (Frantic Franky)

Rockhouse Strutters are a Finnish quartet about whom I know nothing more than that they hail from the city of Mikkeli, have been around for more than 10 years, and Likku Riepponen on the double bass used to play with Mike Bell & the Belltones. I hear echoes of the bluesabilly style of The Paladins without hanging in the same chord ad infinitum and the Luke McDaniel on Sun Records cover My Baby Don't Rock echoes Brian Setzer's raw vocals and guitar strumming, but I also hear a lot more than that. Carl Perkins' Her Love Rubbed Off and The Rio Rockers' Mexicali Baby are in themselves not the most normal rock 'n' roll songs ever and they're not about to become in the Rockhouse Strutters' versions: Her Love Rubbed Off gets a primitive trashy treatment, Mexicali Baby becomes blues rock! Rock House by Roy Orbison during his Sun tenure becomes menacingly slow, Carl Smith's old country boogie bopper Go Boy Go is turned into uptempo rockabilly with quite a bit of slap but again featuring a blues inspired guitar, Sleepy LaBeef's Little Bit More is pure rockabilly, and Plantation Boogie, best known from Pee Wee King, becomes heavy blues infested rock 'n' roll. Carl Perkins' Sure To Fall gets a heavy makeover as well but remains melodic. The band shows it knows its way around many rock 'n' roll stylings with the Jive Romeros cover Look So Deep, a Temptation-like song but uptempo, while their own Cruisin' is a melodic rock song like all those for some reason German bands that pass melodic rock songs off as rock 'n' roll crank 'em out. Two out of the twelve songs are selfpenned, this Cruisin' and Poor Luck Daddy-O, uptempo bluesabilly 'n' roll with a devilishly good guitar hook. Generalising one could argue that this album is heavy on heavy guitar with macho vocals, but Rockhouse Strutters are nevertheless a band with more sides than you would consider at first hearing, more Paladins than Johnny Burnette, sure, but mostly with their own identity and approach. In other words: they strike me as the kind of band I could really get to like if they lived near me and played regularly in the pub down the road. As this is unfortunately not the case I will have to stick to the CD which is also out on vinyl (MOONLP2023). If you'd like to judge for yourself what Rockhouse Strutters have in store you can listen to the whole album via streaming and even on YouTube!
Info: www.moondogmusic.fi en www.facebook.com/rockhousestrutters (Frantic Franky)

1 maart 2023

DESTINATION JAIL
Bear Family, BCD17689
English version: see below

31 country en in mindere mate rock 'n' roll tracks handelend over het gevangeniswezen, een thema dat altijd heeft bestaan in de muziek. Schuld, onschuld en boetedoening, de arme die een brood steelt, weet u wel, in Amerika nog eens extra doordrenkt met de mythe van het wilde westen en de cowboyromantiek zoals geïllustreerd in de songs van Marty Robbins, zelf aanwezig hier met The Hanging Tree, het van Mexicaane trompetten voorziene thema van de gelijknamige western uit 1959 dat in 1960 een Oscarnominatie voor Best Song in de wacht sleepte - het beeldje ging naar Frank Sinatra voor zijn High Hopes uit de komedie A Hole In The Head. Als dit een rock 'n' roll CD was geweest had ie Jailhouse Rock kunnen heten, maar in de country is Folsom Prison Blues waarschijnlijk de bekendste bajes song. Die staat er natuurlijk op, twee keer zelfs, maar niet in de versie van Johnny Cash. Die van Billy Tidwell & the Chivells gezongen met wat in de liner notes eufemistisch wordt omschreven als een "shaky voice" is absoluut niet onaardige rammelbilly die ratelt en schokt als een boemeltrein op dreef, terwijl Reb Allen in 1968 een uptempo country versie afleverde met steel. I'm Here To Get My Baby Out Of Jail van The Everly Brothers staat niet op de CD, wel een ander nummer waar u niet meteen aan denkt omdat de bajes niet wordt vermeld in de songtitel: Midnight Train van Johnny Burnette, een van de meest country geïnspireerde nummers van het Johnny Burnette Rock 'n' Roll Trio dat helemaal past in de traditie van de gunfighter ballads, het bij wijze van spreken door Marty Robbins uitgevonden genre hier onder meer vertegenwoordigd door The Guard On The North Wall van Robbins' gitarist Bobby Sykes. Essentieel is Prisoner's Song (If I Had The Wings Of An Angel), een nummer dat teruggaat tot de jaren '20. Sonny Burgess, de man met de geraspte stem, maakte er op Sun Records een felle rocker van, hier te horen in de pas in 1991 geopenbaarde Alt. Take 2. Het nummer behoort tot Burgess' beste werk, niet in het minst omdat die geweldige scheurende trompet er op meedoet. Hoe Prisoner's Song als hillbilly klonk hoort u in de versie uit 1951 van Bill Monroe & his Bluegrass Boys die voor één keer niet bluegrassen maar honky tonken inclusief tingel tangel piano en zelfs elektrische gitaar! Het nummer zelf heeft een toepasselijke origine: gebaseerd op oudere songs werd het op schrift gezet en gecopyright door ene Guy Massey die het had van zijn broer die het had opgepikt in... de gevangenis! Ook al focust Destination Jail op country van de jaren '50 en '60, veel nummers zullen u niet onbekend in de oren klinken: In The Jailhouse Now, origineel uit 1928 van Jimmie Rodgers (er zijn oerversies tot 1915 van teruggevonden) en hier op de CD in de shuffle versie van Webb Pierce inclusief rock 'n' roll boogie op de elektrische gitaar, werd ook opgenomen door Johnny Cash, net als Doin' My Time, oorspronkelijk van Jimmie Skinner doch hier te horen in de versie van Bill Flagg die ik enkel ken als de rockabilly zanger van Guitar Rock. Flagg was naar verluidt de allereerste artiest die gebruikt maakte van de term "rockabilly": zijn groep met wie hij in 1956 Guitar Rock opnam heette The Rockabillies. Zijn Doin' My Time uit 1958 is evenwel bluegrass. Flagg schijnt nog te leven en is nu 88 jaar! Jimmie Skinner zelf staat op de CD met de honky tonker One Dead Man Ago.
Tot de meer morbide songs behoren het walsje Death Row van The Pierce Brothers en Jim Carter's uptempo Big Bad John-achtige Jezebel verhaal Jailer Jailer dat eindigt in de rubber room. Aan de ketting wordt in streepjespak gewerkt via de antwoordpatronen van Bobby Darin's folky meezinger Jailer Bring Me Water, door Curley Money met de origineel onuitgebrachte Sun rocker Chain Gang Charlie en door Chain Gang van Jimmy Young, popcorn noir in de stijl van Tennessee Ernie Ford's Sixteen Tons. Young had een hoogst merkwaardige carrière: de Britse crooner wiens carrière aanving begin jaren '50 kreeg een depressie door het succes van Elvis, wou zelfmoord plegen en ging ten rade bij een astrologe die hem een grootse toekomst voorspiegelde, waarop hij stopte met zingen en presentator en commentator op de BBC werd. U wil nog meer mysterieuze popcorn exotica? Dan wordt u op uw wenken bediend door Helen Grayco's Lilly's Lament (Cell 29) en door Jaycee Hill die in Crash Out ontsnapt uit de gevangenis om zijn lief op te zoeken die ontrouw blijkt, waarop hij in tegenstelling tot wat je verwacht noch haar noch hem vermoordt maar doodleuk terug naar San Quentin trekt om de rest van zijn leven zijn straf uit te zitten.
Johnny Cash staat niet op de CD, maar zijn geest waart zeker en vast rond in meer dan één song, onder meer in Jimmy Minor's soundalike Death Row dat de zinsnede "as that gas around me creeps and lures me to my final sleep, there is just one other thing I'd like to know as my lifes begins to wane: will death comes slow and bring me pain?" bevat, in George Champion's My Hanging Day dat u misschien kent van Warren Smith op Sun, in Run van Stonewall Jackson, en in Lewisburg Prison van Johnny Starr die in 1972 probeerde te klinken als Johnny Cash ten tijde van A Boy Named Sue en daartoe zelfs Cash's frasering bezigde. Niet alle Cash-a-likes waren even goed en Troy Cane was een van de mindere, waarbij het niet hielp dat hij zijn Huntsville Prison Blues overdubde met fake applaus om het te doen lijken op Johnny Cash Live At San Quentin, noch het feit dat hij zijn eigen groep naar analogie met Cash's begeleidingsband The Tennessee Three The Three Texans noemde. Skeets McDonald channelt de Johnny Cash sound in zijn Fort Worth Jail, en Bill Carter in Shot Four Times And Dying, verhalende cowboyromantiek verpakt als Johnny Cash oftewel de uptempo gangsta country van de jaren '50. Carter die trouwens ook nog leeft komt opnieuw in aanraking met het gerecht in Jailer Man. Nodeloos te vermelden dat veel nummers sfeervolle mineurakkoorden bevatten en baden in oneindige echo die weerkaatst op de kale celmuren. Destination Jail: 31 Prison Songs From Behind The Bars bevat voorts proto rockabilly met Alabama Jailhouse van Rod Morris, primitieve rockabilly met Walla Walla State Prison van Gary Williams, en rock 'n' roll met Hey Sheriff van de Australische groep Johnny Rebb & his Rebels en een gemene Riot In Cell Block N° 9 van Ron & Joe & the Crew die in 1959 bepaald garage klonken.
Eén verhaal op de CD is waargebeurd: The Ballad Of Caryl Chessman van Ronnie Hawkins. Chessman was een serieverkrachter die in 1948 werd veroordeeld tot de doodstraf en de uitvoering daarvan meer dan 10 jaar kon uitstellen door in beroep te gaan. Chessman schreef op death row drie autobiografieën en één roman die allemaal in het Nederlands werden vertaald, en de media interesse rond zijn figuur zwengelde het debat rond de doodstraf aan. Vandaar allicht ook die single van Ronnie Hawkins, een rustig doch erg knap, een beetje folk-achtig nummer in het kielzog van Johnny Horton waarin Hawkins pleit om die doodstraf om te zetten in levenslang - sensationele exploitatie verpakt als humaan gebaar. Het mocht niet baten: Chessman ging op 2 mei 1960 de gaskamer in. U hebt mij al door: ik vind dit zowel thematisch als muzikaal een schitterende CD. En het mooie is dat Bear Family dit op het moment van schrijven aanbiedt als mid price: als je 'm bestelt via www.bear-family.com kost ie slechts € 10,-! (Frantic Franky)

31 country and to a lesser extent rock 'n' roll tracks dealing with the prison system, a theme that's always been around in song. Guilt, innocence and redemption, the poor man stealing a loaf of bread, you know, infused in America with the mythology of the wild west and cowboy heroism as illustrated in the songs of Marty Robbins who's present here with The Hanging Tree and its Mexican trumpets, the theme from the 1959 western of the same name that won an Oscar nomination for Best Song in 1960, though the Oscar went to Frank Sinatra for his High Hopes from the comedy A Hole In The Head. If this had been a rock 'n' roll CD it could have been titled Jailhouse Rock, but in country music Folsom Prison Blues is probably the best known jailhouse song. Folsom Prison is of course included here, even twice, but Johnny Cash. The version by Billy Tidwell & the Chivells sung with what the liner notes euphemistically describe as a "shaky voice" is absolutely not unsympathetic rollicking billy that rattles and squeaks like a stopping train on the go, while in 1968 Reb Allen delivered an uptempo country version with steel. The Everly Brothers' I'm Here To Get My Baby Out Of Jail is not on here but another song you won't immediately think of because the jail isn't mentioned in the title is Johnny Burnette's Midnight Train, one of the most country inspired Rock 'n' Roll Trio songs which fits right in with the tradition of the gunfighter ballad, the genre almost singlehandedly invented by Marty Robbins represented here by among others The Guard On The North Wall by Robbins' guitarist Bobby Sykes. Essential is Prisoner's Song (If I Had The Wings Of An Angel), a tune dating back to the 1920s. Sonny Burgess, the man with the gravel voice, turned it into a fierce rocker on Sun Records, heard here in its Alt. Take 2 only revealed in 1991. It ranks among Burgess' best work, not in the least because it features that incredible ripping trumpet. You can hear what Prisoner's Song sounded like hillbilly style in the 1951 version by Bill Monroe & his Bluegrass Boys who for once did not play bluegrass but honky tonk including barrelhouse piano and even electric guitar! The song itself has an appropriate origin: based on older songs it was written down and copyrighted by one Guy Massey who knew it from his brother who picked it up in... prison! Even though Destination Jail focuses on 1950s and 1960s country music many songs will not sound unfamiliar: In The Jailhouse Now, originally from 1928 by Jimmie Rodgers (primal versions dating back to 1915 have been found) and here on the CD in Webb Pierce's shuffle version that includes rock 'n' roll boogie on the electric guitar, was also recorded by Johnny Cash, as was Doin' My Time, originally by Jimmie Skinner but heard here in the version by Bill Flagg whom I know only as the rockabilly singer of Guitar Rock. Flagg was reportedly the very first artist to use the term "rockabilly": his group with whom he recorded Guitar Rock in 1956 was called The Rockabillies. His 1958 Doin' My Time is bluegrass however. Apparently Flagg is still alive at the age of 88! Jimmie Skinner himself is featured on the CD with the honky tonker One Dead Man Ago.
Songs of a more morbid nature include The Pierce Brothers' waltz Death Row and Jim Carter's uptempo Big Bad John-like Jezebel story Jailer Jailer that ends in the rubber room. Working on the chain gang in a striped suit is evoked in the answering patterns of Bobby Darin's folky singalong Jailer Bring Me Water, by Curley Money with the originally unreleased Sun rocker Chain Gang Charlie and by Jimmy Young's Chain Gang, popcorn noir in the style of Tennessee Ernie Ford's Sixteen Tons. Young had quite a remarkable career: the British crooner whose career took off in the early 1950s suffered a depression in the wake of Elvis' success, wanted to commit suicide and consulted an astrologer who predicted a great future for him, whereupon he quit singing and became a presenter and commentator at the BBC. You want more mysterious popcorn exotica? Here are Helen Grayco's Lilly's Lament (Cell 29) and Jaycee Hill who in Crash Out breaks out of prison to look up his sweetheart who turns out to be unfaithful, whereupon, contrary to what you expect, he doesn't kill neither her nor him but instead travels back to San Quentin to serve the rest of his sentence.
Johnny Cash is not on the CD, but his spirit certainly haunts more than one song, including Jimmy Minor's soundalike Death Row that includes the phrase "as that gas around me creeps and lures me to my final sleep, there is just one other thing I'd like to know as my lifes begins to wane: will death come slow and bring me pain? ", George Champion's My Hanging Day which you may know from Warren Smith on Sun, Stonewall Jackson's Run, as well as Lewisburg Prison by Johnny Starr who in 1972 desperately tried to sound like Johnny Cash singing A Boy Named Sue and even employed Cash's phrasing to that end. As it turns out, not all Cash-a-likes were equally good. Troy Cane was one of the lesser ones, and overdubbing his Huntsville Prison Blues with fake applause to make it sound like Johnny Cash Live At San Quentin and naming his group The Three Texans by analogy with Cash's backing band The Tennessee Three didn't advance his career. Skeets McDonald channels the Johnny Cash sound in his Fort Worth Jail and Bill Carter in Shot Four Times And Dying, a narrative cowboy romance disguised as Johnny Cash, the uptempo gangsta country of the 1950s. Carter who is also still alive runs into the law again in Jailer Man. Needless to say, many songs contain atmospheric minor chords and drown in endless echo bouncing off the bare cell walls. Destination Jail: 31 Prison Songs From Behind The Bars furthermore includes proto rockabilly with Rod Morris' Alabama Jailhouse, primitive rockabilly with Gary Williams' Walla Walla State Prison, and rock 'n' roll with Hey Sheriff by Australian group Johnny Rebb & his Rebels and a mean Riot In Cell Block N°9 courtesy of Ron & Joe & the Crew who sounded decidedly garage in 1959.
One song here is a true story: Ronnie Hawkins' The Ballad Of Caryl Chessman, a serial rapist who was sentenced to death in 1948 and managed to delay its execution for more than 10 years by appealing. While on death row Chessman wrote three autobiographies and one novel, and the media interest around him sparked the death penalty debate. Hence probably also Ronnie Hawkins' 45, a calm but quite clever, somewhat folk-like song in Johnny Horton style in which Hawkins pleads to change Chessman's death penalty into life imprisonment - sensational exploitation packaged as a humane gesture. To no avail: Chessman went into the gas chamber on 2 May 1960. You already guessed it: I think this is a brilliant CD both thematically and musically. And the great thing is that at the time of writing Bear Family is offering it as mid price: if you order it through www.bear-family.com you only pay 10 €! (Frantic Franky)


MORE BOSS BLACK ROCKERS VOL. 4: KOKO JOE
Koko Mojo, KMCD 164
English version: see below

"Once you try black you never go back", zo wordt gezegd. Voor de muziek geldt dat zeker, en dan komt deze tiendelige reeks handig van pas. De titeltrack is het bekende Koko Joe van Don & Dewey, een rocker representatief voor het gebodene en misschien de inspiratie voor de naam van Koko Mojo Records. Er valt nog veel meer moois te beluisteren: Larry Darnell (Ramblin' Man) en zelfs Bo Diddley (I'm Looking For A Woman) rocken vanuit rhythm 'n' blues, Little Joey & the Flips (The Bongo Stomp met uiteraard geroffel op de bongos) en Little Willie John (Let's Rock While The Rockin's Good) vanuit doo-wop, The Blue Chips (The Contest), Bobby Martin (Tootsie Roll) en Chuck Willis (Tennessee Woman) rocken early sixties, Thurston Harris (Do What You Did), Scat Man Crothers (Rock Roma Rock It), Jack Hammer (Girl Girl Girl), The Hollywood Flames (Strollin' On The Beach), The Tibbs Brothers (Wake Up Miss Rip Van Winkle), Danny Brown (Chewing Gum) en The Travellers (Teen Age Machine Age) rocken vanuit, euh, rock 'n' roll, en er is stroll alarm met Guitar Jr.'s Roll Roll Roll. Big Al Downing haalt in Miss Lucy zijn bovenstebeste medium tempo Little Richard imitatie boven (opnieuw stroll alarm!), en Bobby Day imiteert zijn eigen Rockin' Robin in de jiver Teenage Philosopher. Zaki Su van Melvin Smith is een voorbeeld van de anno 2023 politiek incorrecte Chinees geïnspireerde rock 'n' roll die in de jaren '50 zonder bijbedoelingen grappig was. The Supremes die het niet uitzonderlijke Fidgety inblikten hebben niets te maken met Diana Ross & the Supremes want het zijn mannen, maar There Must Be A Reason van James Brown & the Famous Flames is daarentegen wel degelijk de enige echte James Brown, hier met een vroege opname die een heel fatsoenlijke rocker in de traditie van een Brook Benton blijkt. Jammer dat James Brown van muziekstijl veranderde! Joe McCoy & his Real McCoys jatten de melodie van de strofes van Jailhouse Rock voor hun Too Much Goin' On, en Feel So Bad van Wade Earl is een soulvolle versie van het Elvis nummer, al moet ik eigenlijk zeggen van het Chuck Willis nummer want die was eerst, hoewel ik denk dat Wade het opnam vóór Elvis. Billy Ward & the Dominoes coveren Jenny Lee, het nummer dat ik tot op heden enkel kende van Jan & Dean. Elke dag leer je iets bij: Billy Ward en zijn cohorten behouden het speelse arrangement maar klinken rauwer. Hoesnota’s ontbreken, maar de 28 tracks spreken voor zich, zelfs de krakkemikkige maar uiterst gezellige instrumental Unh Uh Baby van King Sid & the Four Princes die de deur dicht en het licht uit doen. Yep, black is beautiful.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

They say that once you try black, you never go back. That certainly applies to music, which is where this ten CD set comes in handy. The title track is Don & Dewey's popular Koko Joe, a rockin' track representative of what's on offer here and perhaps the inspiration for Koko Mojo Records' label name. There's plenty more great stuff to discover here: Larry Darnell (Ramblin' Man) and even Bo Diddley (I'm Looking For A Woman) rock to the rhythm 'n' blues, Little Joey & the Flips (The Bongo Stomp obviously featuring some drumming on the bongos) and Little Willie John (Let's Rock While The Rockin's Good) rock the doo-wop, The Blue Chips (The Contest), Bobby Martin (Tootsie Roll) and Chuck Willis (Tennessee Woman) rock the early sixties, Thurston Harris (Do What You Did), Scat Man Crothers (Rock Roma Rock It), Jack Hammer (Girl Girl Girl Girl), The Hollywood Flames (Strollin' On The Beach), The Tibbs Brothers (Wake Up Miss Rip Van Winkle), Danny Brown (Chewing Gum) and The Travellers (Teen Age Machine Age) rock the, er, rock 'n' roll, and there's stroll alert with Guitar Jr.'s Roll Roll Roll Roll. Big Al Downing delivers his best medium tempo Little Richard impersonation in Miss Lucy (stroll alarm again!), and Bobby Day impersonates his own Rockin' Robin in the jiver Teenage Philosopher. Melvin Smith's Zaki Su is an exemple of the anno 2023 politically incorrect Chinese inspired rock 'n' roll that in the 1950s simply used to be funny. The Supremes who canned the unexceptional Fidgety have nothing to do with Diana Ross & the Supremes because they're men, but There Must Be A Reason by James Brown & the Famous Flames is indeed the one and only James Brown, here with an early recording that proves to be a very decent rocker in the Brook Benton tradition. Pity James Brown decided to change his musical style! Joe McCoy & his Real McCoys steal the melody from the stanzas of Jailhouse Rock for their Too Much Goin' On, while Wade Earl's Feel So Bad is a soulful rendition of the Elvis tune, or rather of the Chuck Willis tune because Willis was first, even though I think Wade recorded it before Elvis. Billy Ward & the Dominoes cover Jenny Lee, the song I knew until today only from Jan & Dean. You learn something new every day: Billy Ward and his cohorts keep the playful arrangement but sound rawer. There are no liner notes but the 28 tracks speak for themselves, even the ramshackle but extremely enjoyable instrumental Unh Uh Baby by King Sid & the Four Princes who close the door and turn off the lights. Yep, black sure is beautiful.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


MORE BOSS BLACK ROCKERS VOL. 5: SURE LOOK GOOD TO ME
Koko Mojo, KMCD 165
English version: see below

More Boss Black Rockers staat voor meer zwarte rock 'n' roll, in casu 28 tracks 1954-1962. De CD opent met de twistrocker Who Ya Gonna Kiss van Speedo & the Pearls (zijnde Cadillacs leadzanger Earl Carroll nà The Cadillacs wier grootste hit het nummer Speedo was) en vanaf dan blijft de dansvloer bezet met jive (Real Gone Mama van The Moonglows, het boogieënde Alrightee van The Teenos), early sixties klanken (Here He Comes van Ruth Brown, Give Me Love van The Cyclones) en doo-woppende strolls (Nasty Breaks van The Dandevilles, Do You Remember What You Did van Nolan Strong & the Diablos, Bone Shaker Joe van The Edsels, I Need Your Lovin' Baby van The "5" Royales). Doo-wop is absoluut een van de belangrijkste ingrediënten hier, want naast pure doo-woppers van onder meer The Medallions (Dance And Swing), The Turbans (BINGO) en The Meloaires (You Know Baby) vertonen ook veel andere nummers de invloed van doo-wop. Een van de opvallendste en misschien beste nummers is de Joe Bennett & the Sparkletones cover Penny Loafers And Bobby Sox door de Brits-Jamaicaanse variété groep The Southlanders. Een andere cover is Runaround Sue door Chubby Checker die zich houdt aan het Dion arrangement. Het bekendste nummer is Where Did You Stay Last Night, een primitieve stomper uit Fats Domino's overgangsperiode net vóór de grote hits. De belangrijkste reden om deze CD aan te schaffen (behalve om de reeks compleet te houden) lijkt me dat de overgrote meederheid van de CD het minder courante werk is. Het valt wel op dat de CD in tegenstelling tot wat je zou verwachten pakweg evenveel nummers bevat die richting pop gaan, bijvoorbeeld Sweet Was The Wine van Jerry Butler & the Impressions of I Don't Know What It Is But I Like It van Varetta Dillard, als wilde rockers, ik noem I Woke Up This Morning (Joe Houston), Big Rock Inn (Dolly Cooper), Pretty Little School Girl (Bird Rollins), Funny Looking Thing (Honeyboy Bryant) en Flippin' And A Floppin' (Pee Wee Kingsley met Sugar Pie DeSanto op backing vocals). Op zich is daar is hoegenaamd niks mis mee, alleen moet je het bij aanschaf wel weten natuurlijk. Dat is onze taak, dus bij deze. Geen dank! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

More Boss Black Rockers delivers exactly what it promises: more black rock 'n' roll, in this case 28 tracks 1954-1962. The CD kicks off with the twist rocker Who Ya Gonna Kiss by Speedo & the Pearls (that's Cadillacs lead singer Earl Carroll after The Cadillacs whose biggest hit was the song Speedo) and for the next hour the dancefloor is never empty with loads of jive (The Moonglows' Real Gone Mama, The Teenos' boogie woogie Alrightee), early sixties sounds (Ruth Brown's Here He Comes, The Cyclones' Give Me Love) and doo-woppin' strolls (The Dandevilles' Nasty Breaks, Nolan Strong & the Diablos' Do You Remember What You Did, The Edsels' Bone Shaker Joe, The "5" Royales' I Need Your Lovin' Baby). Doo-wop is definitely one of the main ingredients here, as besides pure doo-woppers by among others The Medallions (Dance And Swing), The Turbans (BINGO) and The Meloaires (You Know Baby) many other songs also showcase the influence of doo-wop. One of the most interesting and perhaps best songs is the Joe Bennett & the Sparkletones cover Penny Loafers And Bobby Sox by British-Jamaican variety group The Southlanders. Another cover is Runaround Sue by Chubby Checker who sticks to the Dion arrangement. The best known tune is Where Did You Stay Last Night, a primitive stomper from Fats Domino's transitional period just before the big hits. The main reason to buy this CD (other than to keep the series complete) seems to me that the vast majority of the CD are tracks you don't get to hear frequently. Do note however that contrary to what you might expect the CD contains about as many songs that head towards pop, for example Jerry Butler & the Impressions' Sweet Was The Wine or Varetta Dillard's I Don't Know What It Is But I Like It, as wild rockers, I mention I Woke Up This Morning (Joe Houston), Big Rock Inn (Dolly Cooper), Pretty Little School Girl (Bird Rollins), Funny Looking Thing (Honeyboy Bryant) and Flippin' And A Floppin' (Pee Wee Kingsley with Sugar Pie DeSanto on backing vocals). In itself there is nothing wrong with that, but you have to be aware of it before purchasing. That's our job, so here goes. You're welcome!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


SPUTNIK - THE LAUNCH OF THE SPACE RACE
Bear Family, BCD17694
English version: see below

Vroeger, tot pakweg de jaren '70, werden er veel meer dan nu "topical songs", liedjes die inspeelden op de actualiteit, opgenomen en uitgebracht, wellicht omdat de mensheid wegens gebrek aan andere media een veel hechtere relatie had met muziek op radio en grammofoonplaat. Misschien is dat zelfs een late erfenis van de muziektraditie die terugging tot de middeleeuwen waarin nieuws zich verspreidde via de liederen van minnestrelen en rondtrekkende muzikanten. Deze CD in Bear Family's Memorial Series bevat in tegenstelling tot andere CD’s in die reeks geen spoken word audiofragmenten, wel 29 al dan niet van spacy sound effects en versnelde smurfenstemmetjes voorziene tracks uit 1954-1968, het tijdsgewricht van de space race, de wedstrijd tussen Amerika en de Sovjetunie om als eerste de ruimte te veroveren en de maan te bereiken. Die race werd ingezet toen de Russen op 4 oktober 1957 de Sputnik, de allereerste satelliet ter wereld, de ruimte inschoten, tevens het begin van de space age, het ruimtetijdperk, en misschien zelfs het begin van het einde van de rock 'n' roll want toen Little Richard die ze wel vaker zag vliegen het bewegende lichtpuntje aan de hemel zag dat de Sputnik was interpreteerde hij dat als een teken des Heeres dat hij de muziek van de duivel diende te verzaken. Er is reeds meer dan één compilatie rond het thema ruimtevaart gemaakt - ik kan zo de LP Universe Rocketin' en de Buffalo Bop's Rocket Ship en Rockin' Orbit uit de kast pakken, en Bear Family zelf bracht vorig jaar de CD’s Destination Moon en Destination Forbidden Planet uit. Deze gloednieuwe CD focust op de Sputnik middels zes songs met "Sputnik" in de titel, vier titels met "satellite", zes titels met "space" erin en voorts een heel assortiment nummers die kortom allemáál verwijzen naar het oneindige heelal.
De CD opent met wat klinkt als een streepje soundtrackmuziek uit een oude science fiction film (ta-ta-tààààà), het aftellen begint en orkestleider Buddy Morrow's versie van thema van de vergeten TV reeks Men Into Space uit 1959-1960 gaat loos, en vanaf dan is het vooral rock 'n' rollen geblazen met onder meer Galen Denny's vlotte stroll 'n' roll Gonna Build A Rocket met vlijmscherpe gitaar mogelijk ingespeeld door Eddie Cochran, swingende jive door Joe Montgomery die in Planetary Run danst op Venus, Mercurius, Saturnus, Mars én de Melkweg, de girl group klanken van The Teen-Clefs die er op los biepen in There Goes Sputnik en The 3 Honeydrops' vokale rocker Rockin' Satellite. Sputnik Dance van The Equadors is een zwarte doo-wop stroll met een schitterende sax solo van King Curtis, en er is New Orleans rock 'n' roll met Paul Perryman wiens Satellite Fever Asiatic Flu niet alleen in de lijn van Huey "Piano" Smith's Rockin' Pneumonia And The Boogie Woogie Flu ligt maar ook in essentie Smith's band gebruikte. Bill Thomas' The Sputnik Story is mid tempo country bop, uptempo rockende country boogie woogie is Rocket Race van Charlie Ryan, een outer space versie van zijn Hot Rod Lincoln waarin de chauffeur van de Hot Rod Lincoln door het Amerikaanse leger wordt opgeroepen om in de ruimte te gaan racen tegen die vermaledijde Russen, een verbazingwekkende opname, niet in het minst omdat ze uit 1968 stamt, wat Ryan er niet van weerhield te klinken alsof de tijd tien jaar daarvoor was blijven stil staan. Sputniks And Mutniks van Ray Anderson & the Home Folks is boppende bluegrass die verwijst naar de honden die de Russen de ruimte instuurden, de beroemde Laika in 1957 op kop. Laika duikt nog op in twee andere songs: in Jesse Belvin & his Space Riders' zwarte doo-woppende rock 'n' roll My Satellite, en in de rockabilly van Carl Mann's pré-Pretend en Mona Lisa in 1957/1958 onuitgebracht gebleven Satellite N° 2, want die tweede satelliet was de Sputnik 2 met inderdaad het Russische hondje Laika aan boord. Vernon Green & the Medallions zijn vooral bekend voor hun songs over autos als Coupe De Ville Baby, Speedin', Pushbutton Automobile en '59 Volvo, maar hier upgraden ze naar een Rocket Ship. Het bekendste nummer is Jerry Engler's rockabilly Sputnik, maar kent u de Spaanstalige versie van de Mexicaanse Los Loud Jets die in Amerika verscheen onder de ietwat ongelukkige groepsnaam The Mexican Jumping Beans? Ze is heel wat rechtdoor rockender, oordeelt u zelf want ze staat in al haar glorie ook op de CD.
It's instrumental time met supersonisch toverwerk op de steel gitaar in Jimmy Bryant & Speedy West's Stratosphere Boogie, en West komt nog een tweede keer langs het lanceerplatform zonder gitarist Jimmy Bryant als co-piloot in Space Man In Orbit. Nog van de instrumentale is de door Dorsey Burnette gecomponeerde dreigende gitaarstroll Theme From Spacenik door ene Comrade X. De A-kant, dezelfde backing track met een komische novelty monoloog erover in de vorm van een persconferentie, staat jammer genoeg niet op de CD maar is luidens de hoesnota’s een pak minder. Space Age is een opwindende work out van trompet, sax en veel percussie door Frank Motley, een artiest wiens gimmick er in bestond dat hij op twee trompetten tegelijk blies. Ook vermeldenswaard is Weightless Blues, een traag gitaar/piano werkje van Jimmie Haskell die in 1960 accordeon speelde op de soundtrack van de Elvis film GI Blues, herinner u Wooden Heart. Weightless Blues is afkomstig van zijn instrumentale space LP Countdown uit 1959. Zijn rock 'n' roll single Astrosonic uit 1957 staat ook op de CD en dat is dan weer wel een swingende gitaar /sax instrumental. Ervaring op rock 'n' roll gebied had ie in elk geval genoeg, want Haskell mocht dan wel voor een flink stuk voor film en televisie werken, hij was ook arrangeur bij opnamesessies van onder meer Gene Vincent, Ricky Nelson en Johnny Burnette. Film-achtige muziek is dan weer Bobby Christian's Count Down, Flight Into Orbit & Empyrean, een bijna zeven minuten durend fragment van de een volledige LP zijde vullende Space Suite van zijn LP Strings For A Space Age uit 1962. Dat is namaak filmmuziek, echte filmmuziek boordevol buitenaards orgel is Shooting Stars, een van de themas uit de prima science fiction klassieker This Island Earth uit 1955 door Dick Jacobs, de orkestleider die producer was van Buddy Holly op Coral en Brunswick en in die functie verantwoordelijk voor de vioolarrangementen van Raining In My Heart en True Love Ways. De door Bob McFadden met grafstem gesproken intro van Shooting Stars zoals ze in 1959 op Jacobs' LP Themes From Horror Movies stond haalde de CD jammer genoeg niet. Heel andere koek is de gemene rhythm 'n' blues reverb gitaar cum sax instro Space Guitar van Johnny "Guitar" Watson anno 1954, zijn jonge jaren toen hij nog Young John Watson heette - hij nam het op twee dagen vóór zijn negentiende verjaardag. Journey To The Stars kent u wellicht van The Ventures - hier horen we de in 1964 onuitgebracht gebleven erg live klinkende gitaar/orgel surfcover van The Nocturnes. Static van The Velvetones is klassieke dreigende gitaarsurf, en het slotakkoord van de CD is Earl Bostic's Up There In Orbit, een vijf minuten durende mix van honken, free jazz en trad jazz.
Sputnik bevat ook één Nederlands nummer: de rustige maar sfeervolle gitaar instrumental Rocking To Telstar, in 1962 de debuutsingle van Cees & his Skyliners die niets te maken heeft met het veel bekendere Telstar (in 1962 de eerste commerciële Amerikaanse communicatiesatelliet) van The Tornados dat hier niét op staat. Het verdict van NASA is unaniem: dit is een voorbeeldige CD, niet alleen inzake geluidskwaliteit en uitvoering (het CD boekje van 36 pagina’s bevat track per track info, achtergrondinformatie en space age illustraties), maar ook en zeker niet in het minst omdat er zo veel rock 'n' roll opstaat, terwijl veel Bear Family thema CD’s tegenwoordig veel breder gaan qua muziekkeuze. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

The past, say up until the 1970s, saw far more "topical songs" being recorded than now, songs that responded to current events, maybe because for lack of other media people had a much closer relationship with music on radio and gramophone records. Perhaps it was even the final legacy of the musical tradition dating back to the Middle Ages in which news spread through the songs of minstrels and itinerant musicians. Unlike other CD’s in Bear Family's Memorial Series this CD does not contain spoken word audio fragments, but it does contain 29 tracks with or without spacy sound effects and accelerated chipmunk voices from 1954-1968, the era of the space race, the race between the United States and the Soviet Union to conquer space and reach the moon first. That race started on October 4, 1957 when the Russians launched Sputnik into space, the world's very first satellite, a date also marking the beginning of the space age and perhaps even the beginning of the demise of rock 'n' roll because Little Richard interpreted the moving point of light in the sky that was Sputnik as a sign from the Lord that he should renounce the devil's music. There's been more than one compilation on the space theme - let me pull out the Universe Rocketin' LP and Buffalo Bop's Rocket Ship and Rockin' Orbit CD’s, while Bear Family itself as recent as last year released the CD’s Destination Moon and Destination Forbidden Planet. This brand new CD focuses on the Sputnik by means of six songs with "Sputnik" in the title, four titles with the word "satellite", six titles about "space" plus a whole assortment of songs referring to the infinite universe.
The CD opens with what sounds like the soundtrack from an old science fiction film (ta-ta-tàààààà), the countdown begins and leads into bandleader Buddy Morrow's version of the theme from the forgotten 1959-1960 TV series Men Into Space. From then on it's mostly rock 'n' roll with among others Galen Denny's smooth stroll 'n' roll Gonna Build A Rocket with razor sharp guitar possibly played by Eddie Cochran, swinging jive by Joe Montgomery who dances on Venus, Mercury, Saturn, Mars ánd the Miky Way in Planetary Run, the girl group sounds of The Teen-Clefs beeping in There Goes Sputnik and The 3 Honeydrops' vocal rocker Rockin' Satellite. The Equadors' Sputnik Dance is a black doo-wop stroll with King Curtis delivering a brilliant sax solo, and there's New Orleans rock 'n' roll with Paul Perryman whose Satellite Fever Asiatic Flu is not only in the vein of Huey "Piano" Smith's Rockin' Pneumonia And The Boogie Woogie Flu but also basicly employed Smith's backing band. Bill Thomas' The Sputnik Story is mid tempo country bop, uptempo rockin' country boogie woogie is Charlie Ryan's Rocket Race, an outer space version of his Hot Rod Lincoln in which the driver of the Hot Rod Lincoln is called up by the US Army to go racing in space against those damn Russians, an amazing recording, not least because it dates from 1968, which didn't stop Ryan from sounding as if time had stood still a decade before. Ray Anderson & the Home Folks' Sputniks And Mutniks is boppin' bluegrass referencing the dogs the Russians sent into space, led by the famous Laika in 1957. Laika turns up in two more songs: Jesse Belvin & his Space Riders' black doo-woppin' rock 'n' rollin' My Satellite, and in the rockabilly of Carl Mann's pré-Pretend and Mona Lisa Satellite N° 2 which remained unissued in 1957/1958. That second satellite was indeed the Sputnik 2 with Laika on board. Vernon Green & the Medallions are best known for their car songs like Coupe De Ville Baby, Speedin', Pushbutton Automobile and '59 Volvo, but here they upgrade to a Rocket Ship. The best known song is Jerry Engler's rockabilly Sputnik, but do you know the Spanish language cover version by Mexico's Los Loud Jets which was released in the States as by the somewhat unfortunate group name The Mexican Jumping Beans? It's a lot more straight ahead rockin', judge for yourself as it's also featured on the CD in all its glory.
It's instrumental time with supersonic wizardry on the steel guitar in Jimmy Bryant & Speedy West's Stratosphere Boogie, and West passes the launch pad a second time without guitarist Jimmy Bryant as his co-pilot in Space Man In Orbit. Also on the instrumental side of things is the Dorsey Burnette composed menacing guitar stroll Theme From Spacenik by one Comrade X. It's a pity that its top side, the same backing track with the addition of a comic novelty monologue in the form of a press conference, is not included here, but according to the liner notes it's not as enjoyable. Space Age is an exciting workout of trumpet, sax and lots of percussion by Frank Motley, an artist whose gimmick consisted of playing two trumpets simultaneously. Also worth mentioning is Weightless Blues, a slow guitar/piano piece by Jimmie Haskell who played accordion on the soundtrack of Elvis' 1960 film GI Blues, remember Wooden Heart. Weightless Blues comes from his 1959 instrumental space LP Countdown. His 1957 rock 'n' roll single Astrosonic, a swinging guitar/sax instrumental, is also included. He had plenty of rock 'n' roll experience for sure, because Haskell may have worked for film and television quite a bit but he was also the arranger on recording sessions for Gene Vincent, Ricky Nelson and Johnny Burnette. Movie style music on the other hand is Bobby Christian's Count Down, Flight Into Orbit & Empyrean, a nearly seven minute fragment of the Space Suite that filled one side of his 1962 LP Strings For A Space Age. That's fake film music, real soundtrack music with lots of alien sounding organ is Shooting Stars, one of the themes from the excellent 1955 science fiction classic This Island Earth, performed by Dick Jacobs, the orchestral conductor who was Buddy Holly's producer on Coral and Brunswick and as such responsible for the violin arrangements of Raining In My Heart and True Love Ways. Bob McFadden's deep voiced spoken intro to Shooting Stars as it appeared on Jacobs' 1959 LP Themes From Horror Movies unfortunately did not make the CD. The complete opposite is the mean rhythm 'n' blues reverb guitar cum sax instro Space Guitar by Johnny "Guitar" Watson anno 1954, his younger years when he was still called Young John Watson - he recorded it two days before his nineteenth birthday. You probably know Journey To The Stars from The Ventures - here we hear the originally unreleased 1964 very live sounding guitar/organ surf cover by The Nocturnes. Static by The Velvetones is classic menacing guitar surf, while the calm but atmospheric 1962 guitar instrumental Rocking To Telstar by Holland's Cees & his Skyliners has nothing to do with the well known Telstar (in 1962 the first commercial American communication satellite) by The Tornados which is not on the CD. The CD returns to earth's atmosphere with Earl Bostic's Up There In Orbit, five minutes of honking, free jazz and trad jazz. NASA's verdict is unanimous: this is an exemplary CD, not only in terms of sound quality and presentation (the 36 page CD booklet contains track-by-track info, background information and space age illustrations), but also, and certainly not least, because there is much rock 'n' roll to dig here, whereas many Bear Family theme CD’s these days feature a much broader musical selection.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Vinyl Recensie

22 februari 2023

FOR THE ONES WITH THE BLUES/ RAY COLLINS
Brisk Records, BRLP008 / BRCD008
English version: see below

Op dit album staat alleen de naam Ray Collins op de cover, maar er spelen wel enkele Ray Collins' Hot-Club leden op mee, met name Doc Puky, Tommy Greed en Tom Pospiech. Daarnaast bevat de plaat gastbijdrages van onder meer Carl Sonny Leyland, Jussi Huhtakangas alias Lester Peabody, Cat Lee King, Cherry Casino, Smokestack Lightnin' frontman Bernie Batke, René Lieutenant van Cat Lee King & his Cocks/Backyard Casanovas en jazz trompettist Thimo Niesterok, naast de namen van een aantal mij onbekende muzikanten. Het werd opgenomen in 2021 midden de corona pandemie, wat betekent dat elkeen zijn bijdrage misschien apart in zijn eigen homestudio opnam, wat er in ieder geval niet aan te horen is. Dat van die corona lockdown verklaart wellicht ook dat de tien songs heel afwisselend van stemming zijn met vooral rustige nummers als These Little Things, een swingend medium tempo niemandalletje met strijkers en vibrafoon in Sinatra stijl, net als The Curtain Falls (van Bobby Darin uit 1963, een van de twee covers hier) het soort nummer dat je hoort wanneer je in de vroege uurtjes half dronken voor een laatste afzakkertje in een jazzy nightclub belandt. Ook het jazzy It Ain't What It Is met trompet en de dromerige jazz standaard Willow Weep For Me (de andere cover, inderdaad opgenomen door Sinatra, maar ook door Sam Cooke en zelfs door The Coasters) zijn rustig. Toes Song is rhythm 'n' blues swing light gebaseerd op doo-wop backings die terugkomen in het medium tempo Missing You, en in afsluiter en titeltrack For The Ones With The Blues droomt Ray Collins weer dat Frank Sinatra Sings For Only The Lonely opnieuw uitvindt. Daarmee blijven er drie uptempo songs over, te beginnen met Quit Work, een twistende jive rocker, evenwel zonder blazers doch met een twistende gitaar in de hoofdrol. Het uptempo Blip Blop is jazzy semi-instrumentale nonsens met piano en trompet die klinkt alsof Slim Gaillard de soundtracks van de Peanuts tekenfilms had gemaakt. Kellerbar tenslotte, ondanks wat je op basis van de titel zou vermoeden in het Engels gezongen, is oosters getinte mambo cha cha. Ray Collins laat met For The Ones With The Blues opnieuw een heel andere kant van zichzelf zien en horen. Hij noemt het zelf een zondagsalbum, en daar valt iets voor te zeggen want For The Ones With The Blues is inderdaad uitermate geschikt om een luie zondagmiddag mee op te fleuren. Het album, uit op Collins' eigen Brisk label, is zowel op CD als op 10 inch verkrijgbaar, en op www.the-hot-club.com kost die vinyl evenveel als de CD! (Frantic Franky)

This album only has Ray Collins' name on the cover but does feature a couple of Ray Collins' Hot-Club members, notably Doc Puky, Tommy Greed and Tom Pospiech. In addition there are guest contributions from Carl Sonny Leyland, Jussi Huhtakangas aka Lester Peabody, Cat Lee King, Cherry Casino, Smokestack Lightnin' frontman Bernie Batke, René Lieutenant from Cat Lee King & his Cocks/Backyard Casanovas and jazz trumpeter Thimo Niesterok , plus several musicians I never heard of. It was recorded in 2021 in the middle of the covid pandemic, which means that perhaps everybody recorded their parts separately in their own home studio, but if that was the case you can't hear it in the final result. The lockdown might also explain why these ten songs express various moods, with mostly calm songs like These Little Things, a swinging medium tempo ditty Sinatra style with strings and vibraphone, just like The Curtain Falls (from Bobby Darin in 1963, one of the two covers here) the kind of song you hear when you end up half drunk in a jazzy nightclub for one last nightcap in the wee wee hours. The jazzy It Ain't What It Is with trumpet and the dreamy jazz standard Willow Weep For Me (the other cover, indeed recorded by Sinatra, but also by Sam Cooke and even by The Coasters) are also mellow. Toes Song is rhythm 'n' blues swing light based on doo-wop backings that return in the medium tempo Missing You, and in the last number, title track For The Ones With The Blues, Ray Collins again dreams he's re-inventing the Frank Sinatra Sings For Only The Lonely LP. That leaves us with three uptempo songs, starting with Quit Work, a twistin' jive rocker, without horns though but with a twist guitar as its lead instrument. The uptempo Blip Blop is jazzy semi-instrumental nonsense with piano and trumpet that sounds like Slim Gaillard providing the soundtracks for the Peanuts cartoons. Kellerbar finally, sung in English in spite of what you'd expect based on the title, is oriental tinged mambo cha cha. With For The Ones With The Blues Ray Collins once again shows a completely different side of himself. He refers to it as a sunday album and there is something to be said for that because For The Ones With The Blues is indeed perfect to brighten up a lazy sunday afternoon. The album, out on Collins' own Brisk label, is available on both CD and 10 inch, and on www.the-hot-club.com he sells that vinyl for the same price as the CD! (Frantic Franky)

CD Recensies

WHEELS AND WAVES/ SANT ANNA BAY COCONUTS
Surf Cookie, SC036
English version: see below

Tweede album van de Antwerpse surfgroep van het kapperscollectief Roadhouse Barbershop in Merksem. Aan een winnend paard moet je niet te veel prutsen, dus de 13 tracks van Wheels And Waves, opnieuw opgenomen in de High Lake Hill Studio in Antwerpen, goochelt net zoals destijds The Treble Spankers dat deden wederom met exotische klanken in Becici Beach Stomp (Becici Beach is een strand in Montenegro) en Cumbia Colada dat inderdaad net als een goeie tiki cocktail diverse ingrediënten mixt en surf vermengt met de melodielijnen van cumbia. Het medium tempo The Haunted Lighthouse Of St. Augustine (de naam van een vuurtoren in Florida die het toneel zou zijn van spookverschijningen) heeft een spooky sfeertje, Toledo Panic Button met een sirene is meer traditionele surf, soms heerst een dreigend sfeertje. Sant Anna Bay Coconuts (de naam is een verwijzing naar het Sint Anna strand langs de linkeroever van de rivier de Schelde die Antwerpen doorkruist) vertolken moderne, hedendaagse surf in een heel cleare, mooi gedefinieerde filmische sound gekarakteriseerd door een veelheid aan tempo-en melodiewissels waardoor de muziek tegendraads wordt en dus geen surf voor beginners is, doch zonder trashy of metal te gaan. Vergelijken met andere bands is moeilijk, omdat al die verschillende surfbands toch een eigen geluid hebben bepaald door de gitaren en de versterkers en de effecten die ze bezigen. In vergelijking met hun debuut Harbor City Surfing bevat Wheels And Waves misschien iets minder van die tempo- en melodiewissels, misschien wat hardere en minder dromerige klanken, hoogstens wat meer twang, al zal het allemaal niet echt veel schelen. Nieuw is het geflirt met ska ritmes in Caught In The Curves en in het van golfslagen voorziene Nazaré (de Portugese badplaats met de hoogste golven ter wereld waar surfers wereldwijd naartoe trekken om records te breken, de hoes van de CD is een foto de vuurtoren van Nazaré met die reuzegolven op de achtergrond), en het nummer Don Ramon (de bijnaam van # 1 fan Raymond Van Genechten, organisator van het Real Music For Life festival) surft richting spaghetti western. Ook nu bevat het album slechts één cover, het galopperende Tiki Rose Tattoo van Dropkick Murphys, wat er gelukkig niet aan te horen valt. De versie van Exorcism is een andere, stevigere als op hun vinyl single uit 2020 en bevat bovendien dialoogfragmenten uit de thriller The Exorcist. Er is ook een op 300 exemplaren afgeklopte LP versie op transparent aqua oftewel appelblauwzeegroen vinyl. Surf Cookie is een Grieks label, dus ga de jongens én het meisje achter de drums gewoon een keertje live kijken. Ze verdienen het.
Info: www.surfcookierecords.bandcamp.com en www.santannabaycoconuts.bandcamp.com (Frantic Franky)

Second album by Antwerp, Belgium based surf band and hairdresser collective Roadhouse Barbershop. If it ain't broke don't fix it, so the 13 tracks of Wheels And Waves, recorded in the same studio as their debut, just like The Treble Spankers did at the time, again juggle Treble Spankers (NL) style with exotic sounds in cuts like Becici Beach Stomp (Becici is a beach in Montenegro) and Cumbia Colada which indeed like a good tropical cocktail mixes various ingredients blending surf music with the melody lines of cumbia. The medium tempo The Haunted Lighthouse Of St Augustine (the name of a Florida lighthouse said to be the scene of ghostly apparitions) has a spooky vibe, Toledo Panic Button with its siren is more traditional surf, and at times a menacing atmosphere prevails. Sant Anna Bay Coconuts (the name is a reference to the Sint Anna beach along the left bank of the river Scheldt that crosses Antwerp) interpret modern, contemporary surf in a very clean, beautifully defined cinematic sound characterised by a multitude of tempo and melody changes that play tricks on your expectations turning this into surf music not for beginners, but without becoming trash or metal. A comparison with other bands ain't easy as all those different surf bands have their own sound determined by the guitars and amplifiers and effect pedals they use. Compared to thier debut Harbor City Surfing, Wheels And Waves may contain a bit less of those tempo and melody changes, perhaps some harder and less dreamy sounds, at most a little more twang, but in the end none of this really matters much. What's new is the flirtation with ska rhythms in Caught In The Curves and in Nazaré (the Portuguese seaside town with the highest waves on earth where surfers worldwide flock to break world records, the CD cover is a photo the Nazaré lighthouse with these giant waves in the background), and the song Don Ramon surfs towards spaghetti western. Again the album contains only one cover, the galloping Tiki Rose Tattoo from Dropkick Murphys, which you thankfully cannot hear when listening to Sant Anna Bay Coconuts' version. The version of Exorcism is a different, louder version compared to their 2020 vinyl single and it also contains dialogue excerpts from the thriller The Exorcist. There is also an LP version limited to 300 copies on transparent aqua vinyl. Buy this, for it's worth your while. Surf Cookie is a Greek label.
IInfo: www.surfcookierecords.bandcamp.com en www.santannabaycoconuts.bandcamp.com (Frantic Franky)


HEAR ME NOW/ THE JETS
Krypton, KRYP CD 216
English version: see below

The Jets zijn een van de bands waar wij mee opgegroeid zijn. Het waren de vroege jaren '80, het tijdperk van Crazy Cavan, The Riot Rockers, Freddie Fingers Lee, Wild Bob Burgos, Shades en andere Flying Saucers, en in die tijden waren The Jets de frisse wind van de jeugd. Toen wij hen voor het eerst zagen waren ze zelfs nog zo piep dat hun moeder hen begeleidde op hun Europese concerten! We worden evenwel oud, en The Jets hebben inmiddels allemaal zelf zonen die hun eigen band hebben, of hadden, want van The Bad Boys heb ik al jaren niets meer gehoord. Van The Jets wel: de drie Cotton broers treden nog steeds met veel verve en enthousiasme op en zijn de garantie voor een perfecte rock 'n' roll show. Recent besteedden we in onze nieuwskolommen aandacht aan hun recente videoclip Hear Me Now en die klonk meer dan prima, wat ons eraan herinnerde dat we al jaren geen nieuw album van The Jets hebben gekocht.
Hear Me Now komt van het gelijknamige recentste Jets album, en in deze moderne tijden is het bijzonder handig dat je die albums vóór aanschaf kan beluisteren op Spotify. Titeltrack en opener Hear Me Now is een fijn staaltje niks-mis-mee gitaar rockabilly met gestroomlijnde Johnny Burnette distortie en urgente zang waarop het goed jiven is, een nu al klassiek Jets nummer, maar helaas niet representatief voor de 13 nummers gevloeid uit de pen van Ray Cotton + één cover op het album. You Are My Temptation en het acapella Cry zijn redelijke doo-wop, de bluesbopper It Is What It Is is inderdaad wat het is, zijnde niks speciaal, en het swingende doch poppy klinkende I'm A Rocker heeft een full band revival sound met sax en piano. Dat blazerssfeertje is leuk en I'm A Rocker kan net als Hear Me Now dienst doen als jiver, evenals Call The Police, opnieuw een song in de stijl van de rock 'n' roll revival nummers die ooit de hitlijsten haalden. Nog zo eentje is Love You A Little Bit More. Het op zich mooie, melodieuze Annie klinkt naar mijn smaak te commercieel, net als Girl Of A 1000 Dreams (echos van The Four Seasons) en het wel héél commercieel poppy Much Too Good dat een ska ritme heeft. Het gaat echter van kwaad naar erger als we bij de ballade Dreamy Eyes arriveren. Synthesizer violen? Waarom, in hemelsnaam? Ik begrijp er niks van, want dit klinkt afschuwelijk. De synthesizers keren terug in de enige cover, Jezebel, een fantastisch nummer (ik zou het graag zelf kunnen zingen), maar deze versie is gewoon plat. Waar is het vuur en de passie van een Frankie Laine gebleven?
De rockabilly LP’s uit de beginjaren van The Jets vonden en vinden wij nog altijd top, maar zo staan er op deze CD slechts twee nummers, namelijk Hear Me Now en Stand By For Action. Wij houden op zich van de afwisselende stijl die The Jets in het algemeen brengen en ook hun doo-wop songs waren altijd wel aan ons besteed. Bij elk nummer dat we nu horen vind ik echter dat het lijkt op een ouder nummer van henzelf van een eerdere CD, meestal kwalitatief net een tikje minder, en soms zelfs een compleet aftreksel, moet ik als fan eerlijk constateren. In zijn geheel klinkt Hear Me Now alsof ze alles zelf hebben opgenomen in hun home studio, wat waarschijnlijk inderdaad zo is, en met negen van de 14 nummers meer dan drie minuten duren de songs soms wat te lang. Anderzijds is dit wel de eerste CD in lange tijd waarbij de dynamiek van hun live optredens eindelijk eens goed naar voren komt. Ons advies: vóór aanschaf effe Spotify raadplegen. Krypton is het eigen label van The Jets. Info: www.thejets.co.uk (Frantic Franky)

The Jets are one of the bands we grew up with in the early eighties, the era of Crazy Cavan, The Riot Rockers, Freddie Fingers Lee, Wild Bob Burgos, Shades and other Flying Saucers. In those days The Jets were the fresh wind of youth. When we first saw them, they were even so young they were chaperoned by their mom at their shows on the continent! Time moves on, and The Jets now all have sons of their own who have their own band, or had, cos I haven't heard from The Bad Boys in years. The Jets are still hugely popular however, for the three Cotton brothers continue to perform with verve and enthusiasm, making them a sure-fire guarantee for a perfect rock 'n' roll show. We recently mentioned their music video Hear Me Now in our news pages, which sounds more than excellent, reminding us that we haven't bought a new Jets album in years.
Hear Me Now comes from the latest Jets album sporting the same title, and in these modern times it comes in handy that you can listen to albums on Spotify before purchase. Title track and opener Hear Me Now is a fine sample of can't-go-wrong guitar rockabilly with sleek Johnny Burnette distortion and urgent vocals, a fine jiver and an instant Jets classic, but unfortunately not representative of the 13 songs that flowed from Ray Cotton's pen + one cover on the album. You Are My Temptation and the acapella Cry are reasonable doo-wop, the blues bopper It Is What It Is is indeed what it is, which is nothing special, and the swinging but poppy I'm A Rocker has a full band revival sound with sax and piano. Those horn do sound nice and I'm A Rocker, like Hear Me Now, can serve as a jiver, as can Call The Police, another song in the style of the rock 'n' roll revival hits that once topped the charts. Another tune like this is Love You A Little Bit More. The in itself beautiful, melodic Annie sounds too commercial for my taste, just like Girl Of A 1000 Dreams (echoes of The Four Seasons) and the very commercial poppy Much Too Good which has a ska rhythm. Things go from bad to worse when we arrive at the ballad Dreamy Eyes. Synthesizer violins? Why, for heaven's sake? I don't understand it, because this sounds awful. The synthesizers return in the only cover, Jezebel, a fantastic song (I'd love to be able to sing it myself), but this version is just plain flat. Where did Frankie Laine's fire and passion go?
We always liked and still like the rockabilly LP’s from The Jets' early years, but this CD only contains two songs in that style, Hear Me Now and Stand By For Action. In itself we've always dug the variation that The Jets generally bring to their records and their doo-wop has always been up our alley too. But each and every song here resembles an older song of theirs from an earlier CD, usually a tad inferior in quality and sometimes even a complete rip-off, I must honestly note, being a fan. As a album Hear Me Now sounds like they recorded everything themselves in their home studio, which they probably did, and with nine of the 14 tracks over three minutes the songs sometimes run a bit too long. On the other hand this is their first CD in years that really brings the dynamics of their live shows to the fore. Our advice: check Spotify before buying. Krypton is The Jets' own label. Info: www.thejets.co.uk (Frantic Franky)


SECOND ROUND/ T BECKER TRIO
Crazy Times Records, CTR-CD-125
English version: see below

T Becker Trio bracht vorig jaar het eind 2021 opgenomen album The Best Is Yet To Come (CTR-CD-124) uit, een uiterst sympathiek rockabilly album, en als u vorig jaar in Béthune Retro was hebt u misschien een van hun twee concerten daar gezien. De Noord-Franse groep werd opgericht in mei 2020 en is een drumloos trio, wat niet opvalt en er niet aan te horen is want je mist die drums geen moment. Zanger Christophe "Tof" Becker komt uit de blues en de jumpblues (Ze Bluetones) maar ook dat valt er niet aan te horen want hij beperkt zich tot akoestische ritmegitaar en laat de lead over aan Didier Doudement die regelrecht uit de rockabilly komt (Blue Tears Trio, Flaming Combo). De band wordt vervolledigd door Becker's zoon Axel Ribard-Becker op contrabas en ook hij zat ooit in de jumpblues, met name samen met zijn pa in de groep Bronco Buster. De openingstrack van The Best Is Yet To Come droeg de titel I'll Do It On My Way en dat doen ze heel traditioneel binnen het rockabilly paradigma met een akoestische sound waarin ze een enkel modern akkoord toch fifties doen klinken. Korte snokjes op de gitaar, een rustig slappende contrabas en relax gezongen mooie catchy melodietjes smaakten naar meer en resulteren in opvolger Second Round, net als hun debuut opgenomen in de vintage Electrophonic Recordings studio in Lyon (moet een goeie studio zijn want ze hadden er heen en terug 1400 kilometer voor over) en helemaal in de lijn van dat debuut, alleen is het... beter! De fingerpickende opener Gone She's Gone knabbelt zich vanaf de tweede beluistering in je oor als een ware oorwurm, boppers als I Wanna Bop en Bop Bop Bop zijn wilder, medium tempo rockaballads als Baby Look At Me, Luckiest Guy Today, Do The Boogie en I'm Not Going Down doen denken aan High Noon, een nummer als Cloud 9 of Me And My Baby bevat een streep mysteriotica, en het geheel is tighter en strakker, luister bijvoorbeeld naar Tell Me en Little Queen. Elektrische gitaar, akoestische gitaar en slappende contrabas ondersteunen elkaar en houden mekaar perfect in evenwicht. Is de nieuwe High Noon opgestaan? Het is nog te vroeg om daarover uitspraken te doen, maar feit is dat 2023 nog maar pas uit de startblokken schoot en dit nu reeds een top album is. Net als op hun debuut bevat Second Round enkel en alleen eigen composities want de groep gaat er prat op géén covers te spelen, ook niet live, en dat is toch een uitdaging in een scene waarin mensen gaarne iets horen wat ze kennen. T Becker Trio komt er niet alleen mee weg, ze doen het ook nog eens in klasse. Een van de songs op hun debuut was getiteld Rockabilly Is A State Of Mind, en het is duidelijk dat dit geldt voor deze jongens én voor hun nieuwe album, want dit is volwassen rockabilly gebracht op een integere, intelligente manier uw aandacht meer dan waard. Men zegt vaak dat een groep staat of valt met zijn tweede album, en als dat waar is staat T Becker trio stevig in de schoenen voor een mooie toekomst. Het eerste weekend van juli spelen op V8 Brothers Village in Hooglede-Gits (B). Hopelijk kunnen ze daar nog enkele data in Nederland rond plakken. Info: www.facebook.com/tbeckertrioband, www.tbeckertrio.wixsite.com en www.crazytimesmusic.com (Frantic Franky)

Last year the T Becker Trio released their debut album The Best Is Yet To Come (CTR-CD-124) recorded in 2021, an extremely likeable rockabilly album, and if you were at Béthune Retro last year you may have seen one of their two performances there. Formed in May 2020 the band from the north of France is a drumless trio, which is not noticeable and can hardly be heard as you don't miss those drums for one moment. Singer Christophe "Tof" Becker learned his chops in blues and jump blues (Ze Bluetones) but you can't hear that either as he sticks to acoustic rhythm guitar and leaves the lead axe work to Didier Doudement who does have a rockabilly past (Blue Tears Trio, Flaming Combo). The band is completed by Becker's son Axel Ribard-Becker on double bass who also used to play blues music, notably with his dad in the band Bronco Buster. The opening track of The Best Is Yet To Come was titled I'll Do It On My Way and the T Becker Trio does so very traditionally within the rockabilly paradigm with an acoustic sound that makes even the occasional modern chord sound fifties. Short notes on the guitar, a quietly slapping double bass and beautifully crafted catchy melodies sung very relaxed warranted more and result in Second Round, just like its predecessor recorded in the vintage Electrophonic Recordings studio in Lyon (must be a good studio because they travelled 1400 kilometres back and forth to record) and completely in line with that debut, only it's... better! The fingerpicking opener Gone She's Gone nibbles its way into your ear like a true earworm from the second time you hear it, boppers like I Wanna Bop and Bop Bop Bop are wilder, medium tempo rockaballads like Baby Look At Me, Luckiest Guy Today, Do The Boogie and I'm Not Going Down are reminiscent of High Noon, a song like Cloud 9 or Me And My Baby contains a streak of mysteriotica, and the whole thing sounds tighter, listen to Tell Me and Little Queen for instance. Electric guitar, acoustic guitar and slap support each other and balance each other perfectly. Has the new High Noon emerged? It is still way too early to make a statement like that, but the fact is that 2023 has only just begun and this is already a top album. Just like their debut Second Round only contains self written songs, for the band prides itself on not playing any covers, not even live, which is a challenge in a scene where people always like to hear something familiar. T Becker Trio not only gets away with it, but they do it with style and grace. One of the songs on their debut was titled Rockabilly Is A State Of Mind, and it's clear that this applies to these cats as well as to their brand new album, because this is mature rockabilly performed to perfection in an integer, intelligent way more than worthy of your attention. It is often said that a band stands or falls with its second album, and if that is true, then T Becker trio is firmly poised for a bright future. Info: www.facebook.com/tbeckertrioband, www.tbeckertrio.wixsite.com en www.crazytimesmusic.com (Frantic Franky)


8 februari 2023

SERVANT OF LOVE, ROCKABILLY LOVE: VOLUME ONE
Atomicat, ACCD140
English version: see below

Een nieuwe lading CD’s, een nieuwe reeks, dat kan enkel Atomicat/Koko Mojo zijn. Geen idee wat het thema is, staat ook nergens vermeld, maar gezien de titel ga ik er van uit dat het gewoon een lading rockabilly is bestemd voor iedereen vindt dat de andere Atomicat/Koko Mojo releases te weinig rockabilly zijn. Rurale rockabilly (Servant Of Love van The Van Brothers), loeiharde boppers (Lover Boy van Gene Wyatt met James Burton op gitaar, Party Line van Haskell May & the Sundowners) en desperate macho rock 'n' roll met scheurende gitaren die qua tempo het midden houdt tussen rockabilly, jive en snelle stroll (Little Bitty Girl van de hun naam getrouwe Bill Bell & the Four Unknowns), dat is de boodschap hier. Zelfs de rock 'n roll met backing vocals behoort tot de betere soort zoals Vic Wilder die zich voor de melodie van Hey Little Girl (Give Your Love To Me) baseerde op Santa Bring My Baby Back To Me van Elvis, en voor duo teen rockers als Glen Garrison & the Note Kings die in Lovin' Lorene klinken als The Everly Brothers op amfetamines mag u ons altijd wakker maken. Ook de verzamelaars van female rockabilly (Long Sideburns van Bolean Barry, Sweet Sugar Bugger van Peggy Upton, Rocky Rolly Lover Boy van Judy Faye) en onbekende covers worden op hun wenken bediend met enerzijds Johnny Laury die van Gene Vincent's Lotta Lovin' een rockende jiver maakt en anderzijds Gene Montgomery met A Picture Of You. Of is deze iets meer country klinkende A Picture Of You de originele versie van het nummer dat in Engeland een hit werd voor Joe Brown? Ik moet u helaas het antwoord schuldig blijven. Baby I Love You is een vroege rock 'n' roll opname (1958) van de toekomstige country zanger Del Reeves met op gitaar Buck Owens. Alles rammelt dat het een lieve lust heeft, maar als het resultaat zo rollt als I'm Loving You Baby van Bobby Hardin & the Night Riders zijn wij dik tevreden. Twee nummers, Blue Fire van Steve Alaimo en Talkin' About Love van Jerry Grant, gaan richting exotische popcorn rock 'n' roll, en die Jerry Grant is Gerry Granahan vóór No Chemise Please.
Dit alles is enkel nog maar het topje van de ijsberg, want zo staan er dus in totaal 30 blanke rockers, jivers en teen rockers op waarvan de meeste hun gelijke niet kennen. Een handvol tracks zijn gemeengoed (Johnny Powers' rockabilly DNA Long Blond Hair, Baby Loves Him van Wanda Jackson, That's The Way I Love van Johnny Carroll, Bunny Paul's springerige Sweet Talk, het levenslustige Crazy Baby van The Rockin' R's), de rest zijn obscuriteiten die enkel opduiken op dansvloeren wereldwijd en op dit soort compilaties. Als u nog niet veel van deze nummers hebt op verzamel-CD’s doet u hier een goede zaak aan. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

A new batch of CD’s and a new series, that can only be Atomicat/Koko Mojo. No idea what the theme is this time, it's not mentioned anywhere, but given the title I assume it's just a truckload of rockabilly aimed at everyone who thinks the other Atomicat/Koko Mojo releases digress too far from the true rockabilly path. Rural rockabilly (The Van Brothers' Servant Of Love), tough boppers (Gene Wyatt's Lover Boy with James Burton on guitar, Haskell May & the Sundowners' Party Line) and desperate macho rock 'n' roll with ripping guitars in terms of tempo midway between rockabilly, jive and fast stroll (Little Bitty Girl by Bill Bell & the Four Unknowns who remain faithful to their band name), that's the message here. Even the rock 'n roll tracks with backing vocals are the better kind like Vic Wilder who based the melody of Hey Little Girl (Give Your Love To Me) on Elvis' Santa Bring My Baby Back To Me, and you can always wake me up for duo teen rockers like Glen Garrison & the Note Kings who sound like The Everly Brothers on amphetamines in Lovin' Lorene. Collectors of female rockabilly (Bolean Barry's Long Sideburns, Peggy Upton's Sweet Sugar Bugger, Judy Faye's Rocky Rolly Lover Boy) and unknown covers are also catered for with on the one hand Johnny Laury turning Gene Vincent's Lotta Lovin' into a rockin' jiver and on the other hand Gene Montgomery's A Picture Of You. Or is this slightly more country sounding A Picture Of You the original version of the song that became a hit in England for Joe Brown? Unfortunately I have no idea. Baby I Love You is an early rock 'n' roll recording (1958) by future country singer Del Reeves with Buck Owens on guitar. Everything rattles like hell, but when the results roll like Bobby Hardin & the Night Riders' I'm Loving You Baby, we're more than happy. Two songs, Steve Alaimo's Blue Fire and Jerry Grant's Talkin' About Love, veer towards exotic popcorn rock 'n' roll, Jerry Grant being Gerry Granahan pré-No Chemise Please.
All of this is just the tip of the iceberg cos there's a total of 30 white rockers, jivers and teen rockers on here, most of them unparalleled. A handful of tracks are all over the place (Johnny Powers' rockabilly DNA Long Blond Hair, Wanda Jackson's Baby Loves Him, Johnny Carroll's That's The Way I Love, Bunny Paul's bouncy Sweet Talk, The Rockin' R's sprightly Crazy Baby), the rest are obscurities that only turn up on dance floors worldwide and on compilations like this. If you don't already own a lot of these songs on other CD’s, this one's not to be missed.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


SIN ON SATURDAY, PRAY ON SUNDAY VOLUME 1: I'M GONNA ROCK
Koko Mojo, KMCD135
English version: see below

De eerste van drie door Mark Armstrong samengestelde CD’s die blues koppelen aan gospel: op zaterdagavond werd na het beëindigen van de zware werkweek gefeest, gedronken, gedanst en gezondigd, op zondag gaan we naar de kerk om vergeving te vragen, en bij de zwarte bevolking was die kerkdienst uiteraard ook een feest met zang, dans en overgave. De verhouding gospel ten opzichte van blues is 1 op 3,5 en da's slim bekeken want ik denk dat er een groter publiek bestaat voor blues en aanverwanten dan voor gospel wat nog steeds als kerkmuziek wordt beschouwd, ten onrechte want er is wel degelijk opwindende gospel gemaakt.
Opener Mister Froggie van Sonny & Jaycee is de betere bluesbopper: geile duozang, een springerige mondharmonica op vossenjacht, een onweerstaanbaar ritme en een nummer dat iedereen kent want het is Froggie Went A-Courting. Sonny is uiteraard Sonny Terry, Jaycee is de minder bekende JC Burras. Sonny Terry komt nog een tweede keer langs met Hooray Hooray. Daarop staat alleen Terry's naam maar het is wel degelijk een duet met zijn vaste gitarist Brownie McGhee, blijkbaar een gekuiste versie van hun This Woman Is Killin' Me want hier zingen ze "this woman's in love with me"! Het bekendste nummer is de Muddy Waters klassieker Got My Mojo Working in de coverversie van The Voodoo Men waar niks mis mee is. Buzzin' is een sfeervolle swampy mondharmonica/gitaar instrumental van Slim Harpo, Take Five van Hound Dog Taylor is niet de Dave Brubeck instrumental maar een gemene vokale slide blues. De stilistische mix die we kennen van de meeste andere Koko Mojo / Atomicat releases kenmerkt ook deze CD, wat betekent dat we recht hebben op alle soorten blues, inclusief rhythm 'n' blues boogie (Blue Coat Man van Eddie Boyd, 30 jaar later gecoverd door Diz & the Doormen), harde bluesrock met mondharmonica (Well You Know van Dusty Brown), uptempo gitaar blues (het soulvolle Satisfied van Little Milton), soulblues à la Ray Charles (I've Got Papers On You Baby van BB King met een uitgebreide blazerssectie) en zelfs een streepje semi-akoestische countryblues met Washboard Sam (I'm Gonna Keep My Hair Parted uit 1938 alstublieft) en Memphis Minnie (Kissing In The Dark). I'm Gonna Rock van Ralph Willis was in 1949 een akoestische voorloper van de rock 'n' roll, net zoals je Arthur “Big Boy” Crudup's Shout Sister Shout, ook uit 1949, als een voorloper van de rockabilly zou kunnen beschouwen. Met Chuck Grey (Push The Panic Button), Johnny Fuller (No More No More) en Harmon “Hump” Jones (Lookin' For My Baby) staat er ook zwarte rock 'n' roll op de CD, net als twee early sixties songs van Junior Wells (Love Me) en Lester Robertson (Everybody Wants To Know), beide uit 1961.
De zaligmakende gospel stompers variëren van uptempo acapella vocal harmony (Old Blind Barnabus van The Macedonians, Didn't It Rain van The Golden Gate Quartet) over de rauwe intensiteit van The Sewanee Quintet (Where He Leads Me) die eigenlijk met zes waren (wat zeg ik: die met zes ZIJN, want de groep vierde dit jaar zijn 83ste verjaardag!) tot de meer gestroomlijnde Sam Cooke stijl van The Sensational Nightingales die een stroofje Amazing Grace incorporeren in Will He Welcome Me There. Op het bijna scattend doo-woppende Daniel Saw The Stone Part 1 van The Pilgrim Travelers is de leadzang van Lou Rawls. De kruisbestuiving tussen dat alles hoor je in Buster Brown's op gospelpatronen gebaseerde rocker Raise A Ruckus Tonight met zelfs een mondharmonica die eventjes komt meeblazen. Gospel intensiteit en rauwe rhythm 'n' blues: samen zijn deze 28 tracks 1938-1963 een aanrader voor mensen met een zwarte ziel. Bekeer u op www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

This is the first of three CD’s compiled by Mark Armstrong that link blues to gospel: on saturday night after finishing the hard working week people partied, drank, danced and sinned, on sunday we go to church to ask for forgiveness, and among the black population the church service was of course also a party with singing, dancing and joy. The ratio of gospel to blues here is 1 to 3.5, a smart move because I suppose there is a bigger audience for blues and the like than for gospel which is still considered church music, which is not really fair as there's quite a bit of exciting gospel music out there.
Opener Mister Froggie by Sonny & Jaycee is the better blues bopper: horny duo vocals, a bouncy harmonica goes fox hunting, an irresistible rhythm and a song that everybody knows because it's Froggie Went A-Courting. Sonny is of course Sonny Terry, Jaycee is the lesser known JC Burras. Sonny Terry makes a second appearance with Hooray Hooray which only has Terry's name on it but is a duet with his regular guitarist Brownie McGhee, apparently an adaptation of their This Woman Is Killin' Me because here they sing "this woman's in love with me"! The best known song is the Muddy Waters classic Got My Mojo Working, here in the cover version by The Voodoo Men with which there's nothing wrong. Buzzin' is an atmospheric harmonica/guitar swamp instrumental by Slim Harpo, Take Five by Hound Dog Taylor is not the Dave Brubeck instrumental but a mean vocal slide blues. The stylistic mix we know from most other Koko Mojo / Atomicat releases also characterises this CD, which means we're entitled to all different types of blues music including rhythm 'n' blues boogie (Eddie Boyd's Blue Coat Man, 30 years later covered by Diz & the Doormen), hard bluesrock with harmonica (Dusty Brown's Well You Know), uptempo guitar blues (Little Milton's soulful Satisfied), soul blues Ray Charles style (I've Got Papers On You Baby by BB King with an extended horn section), and even a couple of semi-acoustic country blues recordings with Washboard Sam (I'm Gonna Keep My Hair Parted from 1938 no less) and Memphis Minnie (Kissing In The Dark). Ralph Willis' I'm Gonna Rock was a 1949 acoustic precursor to rock 'n' roll, and you might consider Arthur "Big Boy" Crudup's Shout Sister Shout, also from 1949, a precursor to rockabilly. With Chuck Grey (Push The Panic Button), Johnny Fuller (No More No More) and Harmon "Hump" Jones (Lookin' For My Baby) there is black rock 'n' roll too, as well as two early sixties songs by Junior Wells (Love Me) and Lester Robertson (Everybody Wants To Know), both from 1961.
The sacred gospel stompers range from uptempo acapella vocal harmony (The Macedonians's Old Blind Barnabus, The Golden Gate Quartet's Didn't It Rain) over the raw intensity of The Sewanee Quintet (Where He Leads Me) who were actually a sextet (who ARE a sextet: The Sewanee/Swanee Quintet celebrated its 83rd anniversary this year! ) to the more streamlined Sam Cooke style of The Sensational Nightingales who incorporate a stanza of Amazing Grace in Will He Welcome Me There. Lead vocals on The Pilgrim Travelers' almost scatting doo-wopping Daniel Saw The Stone Part 1 are handled by Lou Rawls. The cross-pollination between all of this can be heard in Buster Brown's gospel patterned rocker Raise A Ruckus Tonight with even a harmonica joining in briefly. Gospel intensity and raw rhythm 'n' blues: together these 28 tracks 1938-1963 are highly recommended for those of you with a black soul. Repent at www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


SIN ON SATURDAY, PRAY ON SUNDAY VOLUME 2: SCREAMING & CRYING
Koko Mojo, KMCD136
English version: see below

Nou vooruit, we draaien er gelijk nummer 2 door. De verhouding is opnieuw 8 gospels op 28 tracks 1948-1963, en de muziek gaat van krakende geëlectrifiëerde country blues met schrikdraad in plaats van snaren (Good Road Blues van Wright Holmes uit 1948) over instrumentale piano boogie woogie (Chicago Breakdown van Big Maceo) tot de meer soul styled gitaar- en blazersblues van begin jaren '60 (If You Love Me van Willie Mays), en passant alle variaties op de blues en de rhythm 'n' blues daartussenin meepakkend. De CD gaat van start met Lightnin' Slim's I'm Tired Waiting Baby, beenharde Excello bluesrock met mondharmonica op stroll tempo, en om de toegankelijkheid te vergroten staan er een paar bekende namen op zoals Little Walter (I Just Keep Lovin' Her), Junior Wells (Two Headed Woman) en Snooky Pryor (Boogy Fool). Voor de goede orde horen we ook enkele rhythm 'n' blues bopper toppers (You'll Always Have A Home van Eddie Taylor, Doctor Ross met een andere Chicago Breakdown als die van Big Maceo) en een paar voortreffelijke zwarte rock 'n' roll bangers van Jay Nelson & his Jumpers (Raise Some San), Mel Smith & the Nightriders (Lookin' For My Baby) en Rudy Green (Teeny Weeny Baby). Opvallend: een uptempo swampblues versie van Matchbox uit 1957 door Cousin Leroy met Champion Jack Dupree op piano. Ik zou het geen cover van Carl Perkins noemen maar het put wel degelijk uit dezelfde bron - Matchbox was een oud bluesnummer van eind jaren '20.
De jubelende uptempo gospels vol overgave met een rauw randje leunen aan bij de vocal harmony die op zijn beurt weer de doo-wop beïnvloedde. How Much I Owe van The Radio Four die vaak met vijf waren heeft een flinke contrabas slap, The Space Spiritual Singers (Heaven On My Mind) komen uit de Sam Cooke school, op Sinner Run To Jesus van The Soul Stirrers zou Cooke zelf meedoen maar ik herken hem er niet in. Volgens mij stond Cooke hier niet vooraan op de kansel of was hij toen al uit de groep. Jesus Hits Like The Atom Bomb van The Pilgrim Travelers is cult, en Everybody's Gonna Have A Wonderful Time Up There kennen we allemaal, al was het maar in de hitversie van Alvin Stardust uit 1981. Hier wordt het gezongen door Sister Rosetta Tharpe die omwille van haar gitaarspel weleens wordt beschouwd als een van de peetmoeders van de rock 'n' roll. Dat valt er hier niet aan te horen, tenzij dan opnieuw in de meerstemmige zang waaraan de doo-wop schatplichtig was.
Samenvatting: een gevarieerde brok muziek voor mensen met een zwart hart, dus gaat heen en vermenigvuldig u. Nee, wacht, dat is een ander bijbelcitaat, denk ik. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Let's continue with Volume 2 rightaway. The ratio is again 8 gospels on 28 tracks 1948-1963, with the music ranging from squeaky electrified country blues with barbed wire instead of strings (Wright Holmes' 1948 Good Road Blues) over instrumental piano boogie woogie (Big Maceo's Chicago Breakdown) to the soul stylings of the guitar and horns blues of the early 1960s (Willie Mays' If You Love Me), taking in all the variations of blues and rhythm 'n' blues in between. The CD kicks off with Lightnin' Slim's I'm Tired Waiting Baby, tough as nails Excello blues rock with harmonica at a stroll tempo, and to enhance the accessibility there's a couple of familiar names like Little Walter (I Just Keep Lovin' Her), Junior Wells (Two Headed Woman) and Snooky Pryor (Boogy Fool). For good measure we also hear some top rhythm 'n' blues boppers (Eddie Taylor's You'll Always Have A Home, Doctor Ross with a different Chicago Breakdown from Big Maceo's) and a handful of excellent black rock 'n' roll bangers by artists like Jay Nelson & his Jumpers (Raise Some San), Mel Smith & the Nightriders (Lookin' For My Baby) and Rudy Green (Teeny Weeny Baby). Notable: an uptempo swamp blues version of Matchbox from 1957 by Cousin Leroy with Champion Jack Dupree on piano. I wouldn't call it a Carl Perkins cover but it definitely draws from the same source - Matchbox was an old blues song from the late 1920s.
The jubilant uptempo gospels full of fervor with a raw edge lean towards vocal harmony which in turn influenced doo-wop. How Much I Owe by The Radio Four who were often with five band members adds a slapping double bass, The Space Spiritual Singers (Heaven On My Mind) lean towards the Sam Cooke school, and The Soul Stirrers' Sinner Run To Jesus is supposed to have Cooke singing along but I don't recognise his voice. Perhaps he was not at the front of the pulpit here or maybe he had already left the group. The Pilgrim Travelers' Jesus Hits Like The Atom Bomb is cult, and everybody knows Everybody's Gonna Have A Wonderful Time Up There, at least in Alvin Stardust's hit version from 1981. Here it's sung by Sister Rosetta Tharpe who thanks to her guitar playing is sometimes credited as one of the godmothers of rock 'n' roll. You cannot hear it in Everybody's Gonna Have A Wonderful Time Up There however, except again in the vocals to which doo-wop was indebted.
Summary: A varied chunk of music for people with a dark heart, so go forth and multiply. No, wait, that's the wrong bible quote, I think. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


BOOGIE-A-RAMA VOLUME 1
Atomicat, ACCD119
English version: see below

Boogie woogie bestond al lang voor de rock 'n 'roll werd uitgevonden en was één van de pijlers waarop de rock ' n' roll werd gebouwd. Bij boogie woogie denk je automatisch aan boogie woogie piano, maar dat is niet de opzet van deze reeks, wel de in de piano boogie woogie geboren blues shuffle aangepast voor de elektrische gitaar die de basis vormde voor het ritme dat zijn weg vond in zowel de zwarte als de blanke muziek, geïllustreerd via 28 boogie rockers 1944-1955 door Mark Armstrong bij elkaar gebracht op deze CD. Concreet betekent dat een waaier aan zwarte stijlen als rustige piano blues boogie met contrabas en sax (Leaping Boogie van Crown Prince Waterford), zwarte vocal harmony swing (Come On Up To My Room van The Majors), uptempo gitaarblues (Hard Luck Boogie van St. Louis Jimmy), piepende jazzy rhythm 'n' blues swing (Rockin' The Blues van Max Bailey, Hey Lawdy Mama van Viola Wells, Rockin' Rhythm van Pee Wee Barnum, My Rough And Ready Man van Annie Laurie), en zwarte jive als Let's Make Love Tonight van de bronstig staande Earl Williams met de band van Lee Allen. Is Milton's Boogie van Roy Milton echt uit 1945? Het klinkt als pure rock 'n' roll uit 1955! Het beproefde Jef Er Ligt Een Worst Op Tafel loopje is aanwezig in de vorm van de medium tempo semi-instrumentale gitaar boogie Stop Boogie Woogie van The Four Blazes.
Die zwarte boogies worden in een verhouding van één blank op twee zwarte nummers afgewisseld met gestroomlijnde blanke hillbilly boogie met vloeiende steelgitaar als Chat Chat Chattanooga (Tabby West), Cotton Pickin' Boogie (Merle Lindsay), Pinball Boogie (Chuck Bowers) en de zelfs voor 1953 reeds oubollige Padlock On The Door (ex-Bob Wills Jimmy Widener) en Boogie Woogie Baby (The Tennessee Drifters). Gelukkig kan er gebopt worden in een nummer als Blackie Crawford's Jump Jack Jump en gejived op de Hopahula Boogie van het Chuck Miller Trio. Boogie woogie all night long dus, tot en met de instrumentale variété van Willard McDaniel's Ciri-Biri-Bin Boogie met een hoog In Een Groen Groen Knollenland gehalte en Mexicaanse variété met de Marihuana Boogie van Lalo Guerrero uit 1949 die heel wat minder shockerend is dan zijn titel belooft: de tekst handelt over een meisje dat Juana heet en Marihuana wordt genoemd, en de muziek is eerder GI swing gericht. Een handvol bekende namen ontbreken niet, bijvoorbeeld Big Joe Turner (de rhythm 'n' blues big band swing I Want My Baby alias When The Rooster Crows uit 1950), Johnny Otis in duet met zangeres Ada Welson in de jiver The Love Bug Boogie, de altijd opgewekte piano tovenaar Merrill Moore (Bell Bottom Boogie), Julia Lee (Gotta Gimme What'cha Got), Slim Gaillard (de r 'n' b stomper Eatin' With The Boogie) en Billy "The Kid" Emerson wiens Move Baby Move uit 1955 in Flip Flop And Fly stijl verbazingwekkend beschaafd is voor Sun Records. Een CD voor mensen die niet kunnen stilzitten, maar hou er wel rekening mee dat meer dan één derde van de nummers dateren van 1950 of nog ouder. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Boogie woogie already existed long before the invention of rock 'n' roll and was in fact one of the pillars on which the house of rock 'n' roll was built. When you think of boogie woogie you automatically think of boogie woogie piano, but that is not the focus of this series. This is about the blues shuffle based upon the piano boogie woogie adapted for the eletric guitar which found its way into both black and white music, the boogie rhythm that formed the basis for the 28 boogie rockers 1944-1955 compiled by Mark Armstrong on this here CD. It covers a lot of ground and a wide range of black styles such as relaxed piano blues boogie with double bass and sax (Crown Prince Waterford's Leaping Boogie), black vocal harmony swing (The Majors' Come On Up To My Room), uptempo guitar blues (St. Louis Jimmy's Hard Luck Blues), squeaky jazzy rhythm 'n' blues swing (Max Bailey's Rockin' The Blues, Viola Wells' Hey Lawdy Mama, Pee Wee Barnum's Rockin' Rhythm, Annie Laurie's My Rough And Ready Man) and black jive (Let's Make Love Tonight by horny Earl Williams accompanied by the band of Lee Allen). Is Milton's Boogie by Roy Milton really from 1945? It sure sounds like 1955 rock 'n' roll! The basic standard boogie pattern is present in the form of The Four Blazes' medium tempo semi-instrumental guitar boogie Stop Boogie Woogie.
Those black boogies are mixed in a ratio of one white to two black songs with streamlined white hillbilly boogie with fluid steel guitar like Chat Chat Chattanooga (Tabby West), Cotton Pickin' Boogie (Merle Lindsay), Pinball Boogie (Chuck Bowers) and the even for 1953 already oldfashioned Padlock On The Door (ex-Bob Wills Jimmy Widener) and Boogie Woogie Baby (The Tennessee Drifters). Fortunately we can bop to a song like Blackie Crawford's Jump Jack Jump and jive on the Chuck Miller Trio's Hopahula Boogie. You get it, it's boogie woogie all night long, right up to the instrumental variety music of Willard McDaniel's Ciri-Biri-Bin Boogie and Mexican variety fare with Lalo Guerrero's Marihuana Boogie from 1949 which is a lot less shocking than its title promises: the lyrics are about a gal named Juana who's called Marihuana, and the music is GI swing oriented. A handful of familiar names are present, for instance Big Joe Turner (the 1950 rhythm 'n' blues big band swing I Want My Baby aka When The Rooster Crows), Johnny Otis duetting with Ada Welson in the jiver The Love Bug Boogie, the always upbeat piano wizard Merrill Moore (Bell Bottom Boogie), Julia Lee (Gotta Gimme What'cha Got), Slim Gaillard (the r 'n' b stomper Eatin' With The Boogie) and Billy "The Kid" Emerson whose 1955 Flip Flop And Fly styled Move Baby Move is astonishingly civilised for Sun Records. This is a CD for people who can't sit still, but keep in mind that more than one third of the songs date from 1950 or before.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

D Recensies

1 februari 2023

ON THE DANCEFLOOR WITH A BOP
Bear Family, BCD17693
English version: see below

Na On The Dancefloor With A Twist (BCD17666) volgt On The Dancefloor With A Bop, uiteraard een kolfje naar onze hand! We hebben ons tenslotte niet voor niets genoemd naar de vreemdsoortige manier van rondspringen op rockabilly muziek die moet doorgaan voor dansen. Waar is de tijd dat we een hele nacht op de dansvloer de zolen van onze creepers bopten? De CD bevat 36 tracks (79 minuten) 1955-1959 met in de titel het woordje "bop" of variaties daarop en de hoofdmoot daarvan is exploderend rockabilly vuurwerk als Billy Prager's Do It Bop, Al Ferrier's Let's Go Bopping Tonight (de pas in 1970 voor het eerst verschenen originele Goldband versie, niet de Excello heropname Hey Baby), Dub Dickerson's pas in 2000 door Bear Family opgeviste Boppin' In The Dark, Doug Amerson's Bop Man Bop, Vern Pullens' Bop Crazy Baby, Eddie Bond's Boppin' Bonnie, Ferlin Husky's comedy alter ego Simon Crum's Bop Cat Bop en Lew Williams' Bop Bop Ba Doo Bop (Classroom Hop) dat door The Stray Cats werd verbasterd tot Fishnet Stockings. Ze komen heus niet allemaal recht van onder de koeien vandaan, want ook de meer gestroomlijnde rockers bij de grote platenmaatschappijen zoals Wanda Jackson (Honey Bop) en drie keer Gene Vincent anno 1956-1957 (Bluejean Bop met drie gitaarsolo’s van Cliff Gallup op 2:21 minuten, Dance To The Bop en Bop Street, en dan staat nog geeneens zijn Be-Bop-A-Lula er op) wisten van wanten, of in dit geval van boppen. Het tegenovergestelde zijn chaotische primitivo white rockers als Continental Bop (Leroy & the Continentals), A-Bomp Bop (Mike Fern) en Lotta Boppin' (The Rock-a-Teens), en de CD bevat ook het betere stroll werk met Brenda Lee's Rock The Bop, I Wanna Bop van Billy Harlan (de man die een rockabilly revival comeback maakte op basis van de enige single die hij ooit opnam, namelijk deze), Bop Hop van Little Jimmy Dempsey en de wilde instrumentale sax honker Crazy Bop van Larry & his Rocking Montclair's, alsmede meer jive gerichte tracks als Boppin' Bonnie Jean van King Victor en Bop Boy van Bill Hayes. Al even uitbundig: Dancin' The Bop van The Jodimars die uit hun tijd bij Bill Haley & the Comets nog wisten hoe ze een plaat body moesten geven. Vier nummers komen van Sun Records, en dat zijn Carl Perkins' ultieme klassieker Boppin' The Blues, Edwin Bruce's existentiële Rock Boppin' Baby, Macy Skipper's naar peppillen verwijzende Bop Pills en de al even geflipte Jack Earls met de in 2010 geopenbaarde Take 3 van Let's Bop. Artiesten met een link naar Sun zijn Don Willis' (Boppin' High School Baby) die ooit auditie deed bij Sun maar werd geweigerd, Ray Scott (hij wordt op zijn indianen opus Bopping Wig Wam Willie begeleid door Sun studiomuzikanten Roland Janes, JM Van Eaton, Marvin Pepper en Jimmy Wilson), Brad Suggs (sologitarist op Warren Smith's Ubangi Stomp en op Macy Skipper's Bop Pills van daarnet) met het Meteor meesterwerkje Bop Baby Bop, en Hardrock Gunter die op Sun de singles Gonna Dance All Night en Juke Box Help Me Find My Baby uitbracht, hier onder de naam Sidney Jo Lewis Boppin' To Grandfather's Clock met een echo waar de Matterhorn jaloers op zou zijn. Daarmee zijn we bij de goed gefermenteerde dementerende hillbilly boogie aanbeland, de afdeling waarin ook Alvadean Coker & the Cokers (We're Gonna Bop), Bash Hofner & the Pearl Wranglers (Rockin' And A-Boppin') en Alvis Wayne (Swing Bop Boogie) zich knus nestelen. De primitieve gitaar/sax instro No Stoppin' This Boppin' van The Tune Rockers doet de deur dicht en is een waardige samenvatting van de CD. Kopen, tenzij u het merendeel van de tracks al hebt natuurlijk. De CD is verpakt in een kwalitatieve digipack met een boekje van 38 pagina’s van Bill Dahl met track per track info, label scans en foto’s van de artiesten, deels in kleur. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

On The Dancefloor With A Twist (BCD17666) is followed by On The Dancefloor With A Bop, a theme obviously right up our alley as we named ourselves after the strange way of jumping around to rockabilly music that passes for dancing. What happened to the times we spent on the dance floor boppin' the soles of our creepers till the break of dawn? The CD contains 36 tracks (79 minutes) 1955-1959 with the word "bop" or variations of it in the title and the bulk of them are exploding rockabilly fireworks like Billy Prager's Do It Bop, Al Ferrier's Let's Go Bopping Tonight (the original Goldband version which was only released in 1970, not the Excello re-recording titled Hey Baby), Dub Dickerson's Boppin' In The Dark unearthed by Bear Family in 2000, Doug Amerson's Bop Man Bop, Vern Pullens' Bop Crazy Baby, Eddie Bond's Boppin' Bonnie, Ferlin Husky's comedy alter ego Simon Crum's Bop Cat Bop and Lew Williams' Bop Bop Ba Doo Bop (Classroom Hop) which The Stray Cats bastardised into Fishnet Stockings. But not all the recordings here come straight from under the cows, for the more streamlined rockers at the big record labels like Wanda Jackson (Honey Bop) and three times Gene Vincent anno 1956-1957 (Bluejean Bop squeezing three Cliff Gallup guitar solos into 2:21 minutes, Dance To The Bop and Bop Street, with Be-Bop-A-Lula not even included) knew how to bop as well. The opposite are chaotic primitivo white rockers like Continental Bop (Leroy & the Continentals), A-Bomp Bop (Mike Fern) and Lotta Boppin' (The Rock-a-Teens), and the CD also contains excellent strollers with Brenda Lee's Rock The Bop, I Wanna Bop by Billy Harlan (the man who made a rockabilly revival comeback based on the sole 45 he ever recorded, and that is this one), Little Jimmy Dempsey's Bop Hop and Larry & his Rocking Montclair's' wild instrumental sax honker Crazy Bop, as well as more jive oriented tracks like King Victor's Boppin' Bonnie Jean and Bill Hayes' Bop Boy. Equally exuberant: Dancin' The Bop by The Jodimars who knew how to give a record body from their time with Bill Haley & the Comets. Four tracks are Sun recordings, and these are Carl Perkins' ultimate classic Boppin' The Blues, Edwin Bruce's existential Rock Boppin' Baby, Macy Skipper's pep pills popping referencing Bop Pills and the equally flipped Jack Earls with Take 3 of Let's Bop which saw the light of day in 2010. Artists with links to Sun Records include Don Willis' (Boppin' High School Baby) who at one time auditioned for Sun but was turned down, Ray Scott (on his injun opus Bopping Wig Wam Willie he's accompanied by Sun studio musicians Roland Janes, JM Van Eaton, Marvin Pepper and Jimmy Wilson), Brad Suggs (solo guitarist on Warren Smith's Ubangi Stomp and Macy Skipper's Bop Pills) with the Meteor masterpiece Bop Baby Bop, and Hardrock Gunter who released two 45s on Sun, Gonna Dance All Night and Juke Box Help Me Find My Baby. Here as Sidney Jo Lewis he's Boppin' To Grandfather's Clock with an echo that would make the Matterhorn jealous. Which brings us to well fermented demented hillbilly boogie, the department that also includes Alvadean Coker & the Cokers (We're Gonna Bop), Bash Hofner & the Pearl Wranglers (Rockin' And A-Boppin') and Alvis Wayne (Swing Bop Boogie). The final track, The Tune Rockers' primitive guitar/sax instro No Stoppin' This Boppin', sums up the CD. Buy it, unless you already have most of the tracks of course. The CD comes as a high quality digipack with a 38 page booklet written by Bill Dahl with track-by-track info, label scans and photos of the artists, partly in colour. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


MORE BOSS BLACK ROCKERS VOL. 1: GUITAR PICKIN' FOOL
Koko Mojo, KMCD 161
English version: see below

Great googa mooga! Na 10 x 28 tracks Boss Black Rockers CD’s en de daaruit gecondenseerde gelijknamige 10 LP reeks gaat Koko Mojo Records onverstoorbaar verder met een nieuwe tiendelige reeks van in totaal 280 Boss Black Rockers onder curatele van Little Victor Mac. Dit is de eerste met de inmiddels gekende mix van strolls (Chicken Baby Chicken van Tony Harris, Now Do You Hear van Earl Gaines), beschaafd swingende jivers (Looka Looka Looka van Bobby Brookes, Come On Pretty Baby van Prentice Moreland) en woeste schreeuwlelijkerds als Otis Riley met Rock 'n' Roll Riley. Smeer daartussen enkele bekende namen als Eugene Church (Mind Your Own Business) en Titus Turner (het verrassend wild Hold Your Loving), halfbloeds die klinken als desperate rock 'n 'roll (Eddie Daniels met Hug Me Kiss Me), voor de goede orde een paar klassiekers van het kaliber Justine van Don & Dewey en Jackie Wilson's tongtwisterij You Better Know It, breng op smaak met doorslagjes (Hatti Malatti van Lee Diamond is zwaar beïnvloed door Bony Moronie en de instrumental Knocked Out van het Ernie Fields Orchestra, geschreven door John Marascalco die Rip It Up, Ready Teddy, Good Golly Miss Molly, She’s Got It en Heeby Jeebies op zijn naam heeft, klinkt als Dizzy Miss Lizzy) en een enkele knipoog richting popcorn (Let's Start A Romance van Little Joe Hinton), en je hebt het uitgelezen recept voor een geslaagde rondrit door de krochten van de zwarte rock 'n' roll. Voor de rest van de reeks kan ik niet instaan, maar de 28 voor het merendeel minder bekende tracks hier komen uit 1956-1963 en er zit géén rhythm 'n' blues jump van begin jaren '50 of vroege soul tussen, tenzij misschien de hully gully Shakin’ Fit van The Pyramids. Ik wil hier niet de ongebreidelde loftrompet spelen want het is heus niet al goud wat blinkt, maar de CD bevat zeker voor elk wat wilsch. B(l)ack by popular demand, dus doe er uw voordeel mee op www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Great googa mooga! After 10 x 28 tracks on Boss Black Rockers CD’s condensed on a 10 LP series with the same title, Koko Mojo Records goes on undaunted with a brand new ten part CD series with 280 more Boss Black Rockers under the curatorship of Little Victor Mac. The first volume showcases the by now familiar mixture of strolls (Tony Harris' Chicken Baby Chicken, Earl Gaines' Now Do You Hear), civilised swingin' jivers (Bobby Brookes' Looka Looka Looka, Prentice Moreland's Come On Pretty Baby) and uninhibited screamers like Otis Riley with Rock 'n' Roll Riley. Add a couple of familiar names like Eugene Church (Mind Your Own Business) and Titus Turner (a surprisingly wild Hold Your Loving), creole cats singing desperate rock 'n' roll (Eddie Daniels' Hug Me Kiss Me), for good measure throw in a couple of classics by the likes of Don & Dewey (Justine) and Jackie Wilson (the tongue twister You Better Know It), spice it up with copycats (Lee Diamond's Hatti Malatti is heavily influenced by Bony Moronie, while The Ernie Fields Orchestra's instrumental Knocked Out, penned by John Marascalco who wrote Rip It Up, Ready Teddy, Good Golly Miss Molly, She's Got It and Heeby Jeebies, sounds like Dizzy Miss Lizzy) and the occasional nod towards popcorn (Little Joe Hinton's Let's Start A Romance), and you have the tasty recipe for a delightful romp through the dungeons of black rock 'n' roll. I can't vouch for the rest of the series, but the 28 mostly lesser known tracks here are from 1956-1963 and there's no early fifties rhythm 'n' blues jump or early soul in sight, except perhaps The Pyramids' hully gully Shakin' Fit. I don't wanna sing Koko Mojo's praises as all that glitters is not gold here, but there's certainly something for everybody to be found. B(l)ack by popular demand, so do yourself a favour and go check it out at www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


HAPPY BIRTHDAY BABY
Bear Family, BCD17695
English version: see below

Slim bekeken als onderwerp voor een thema CD: iedereen heeft immers een verjaardag, en bovendien elk jaar. Leuk detail: Bear Family heeft op de plasticfolie waarmee de CD gesealed is zo'n ouderwetse cadeausticker gekleefd waarop je de namen van de schenker en ontvanger kan invullen. Verjaardagspartijtjes zijn belangrijker voor opgroeiende tieners dan voor volwassenen die vooral willen vergéten dat ze verjaren, wat misschien verklaart waarom veel nummers op de CD pop en teen pop zijn, bijvoorbeeld Birthday Party van The Pixies Three, I Want A Girl For My Birthday van The Fabulous Chevelles, I Want A Boy For My Birthday van The Cookies dat niets met het voorgaande nummer te maken heeft, het Rinky Dink doo-woppende A Toast To Your Birthday van The Shells, en It's My Birthday van Big Dee Irwin. Logisch dan ook dat er veel ballades tussen zitten als Happy Birthday Blues van Kathy Young & the Innocents. Voor de rest bestaat de CD uit een mix van van alles en nog wat met girl group sounds, crooner ballades (When It's Your Birthday Baby van Johnnie Ray), vocal harmony swing (Happy Birthday Baby van The Four Knights), gestroomlijnde uptempo country (Happy Birthday Broken Heart van Glenn Barber tien jaar ná doch een eeuwigheid verwijderd van zijn rockabilly dreun Shadow My Baby), en big band rhythm 'n' blues jive met Happy Birthday Boogie van Louis Jordan - onbegrijpelijk dat dit megaswingende nummer uit 1951 in de archieven van Decca heeft liggen sluimeren tot Bear Family er in 1992 mee op de proppen kwam! Er is boogie woogie rock 'n' roll (Happy Happy Birthday van Smiley Monroe) en straightforward rechtdoor rock 'n' roll met Got The Birthday Blues Again, geen blues maar rock 'n' roll van Tino oftewel Raymond De Martino, zanger van Tino & the Revlons. Een slepend nummer dat The Cramps hadden kunnen coveren maar wellicht nooit hoorden is 18 Year Old Blues van Steve Carl & the Jags, nog trager dan hun Curfew. Instrumentals kan je aan alles linken dus ook aan verjaardagen, en zo is Birthday Party van Sil Austin een standaard medium tempo sax boogie. Kent u de rocker Speed Limit van Tommy Lam? Dan zal het u verbazen dat dat eigenlijk de B-kant was van zijn A Teenage Birthday, een uit zielepijn en hartesmart opgetrokken ballade. Evenmin mag het verwondering wekken dat Paul Anka's Did You Have A Happy Birthday geheel en al is opgebouwd uit dikke lagen dramatiek, pathos en strijkers. Het alom bekende Happy Birthday To You dat we zelf zingen op elk verjaardagspartijtje (al dan niet als "in de wei staat een koe") duikt op in verschillende nummers en Bob Azzam maakte er zelfs een cha cha cha van. Bekende namen met minder bekende nummers zijn Barry Mann van Who Put The Bomp met de teen ballad Happy Birthday Broken Heart, maar hij zou uiteindelijk meer hits scoren als songschrijver voor anderen dan zelf als zanger. Al even ongelukkig op haar verjaardag is Janie Grant in Unhappy Birthday, uiteraard opnieuw een teen ballad met als voornaamste kenmerk sensuele onschuld. De bekendste songs zijn Lesley Gore's pop hit It's My Party en Neil Sedaka's hit Happy Birthday Sweet Sixteen waarvan we ook recht hebben op een nog poppiër Duitstalige versie getiteld Happy Birthday Josefin(a) van The Key Brothers, een Noorse groep die er ook een Engelstalige versie van opnam die hier niét opstaat. Van Cindy's Birthday horen we zowel de originele Amerikaanse hitversie van Johnny Crawford als de Britse cover van Shane Fenton, de latere Alvin Stardust met een voor 1962 typische Shadows gitaarsound. De CD bevat drie versies van het dubbelzinnige Birthday Cake (Keep Your Hands Off Of It): als hillbilly boogie uit 1951 van Randy Hughes (de piloot van het vliegtuigje waarmee Patsy Cline in 1963 verongelukte, Hughes zong zelf ook), als boppende cajun op accordeon in 1952 door Lawrence Walker, toen reeds een veteraan want hij maakte zijn platendebuut in 1929, en in 1960 als piano rock 'n' roll door Jerry Lee Lewis op Sun Records. De originele uitvoering van Billy Hughes uit 1946 staat niét op de CD. Van de teen ballad Happy Happy Birthday Baby staat de originele versie van The Tune Weavers uit 1957 er wel op, samen met Wanda Jackson's natuurgetrouwe cover van een jaar later, de uptempo girl group pop versie van Claudine Clark uit 1962 met een licht ska randje, en in 1963 opnieuw als ballade door The Four Seasons, uiteraard een torenhoog falsetto spektakelstuk van Frankie Valli. De meest onwaarschijnlijke naam op de CD is Jim Mitchum die niet alleen in de acterende voetsporen van zijn vader Robert Mitchum volgde maar ook net als zijn pa een paar platen opnam. Waar pa evenwel opteerde voor uitstekende country en calypso, is Jim Mitchum's Lonely Birthday, in 1961 zijn debuutsingle, tienergeklaag dat niet bepaald opvalt door stemzuiverheid.
Voor deze CD, 32 tracks 1951-1965 in een digipack met een booklet van 34 pagina’s track per track info, geven wij u dezelfde tip als voor valentijn CD’s: geef 'em cadeau aan uw lief en geniet er zelf van. Het hoeft immers niet altijd lingerie te zijn! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Smart thinking from Bear Family for a compilation CD: after all, everyone has a birthday, and, what's more, one every year anew. Nice little detail: Bear Family put one of these old fashioned birthday stickers on the plastic seal to fill in your name and the name of the birthday boy or girl. Birthday parties are far more important for teenagers than for adults who mainly want to forget their birthday, which might explain why so many songs on the CD are pop and teen pop, for instance The Pixies Three's Birthday Party, The Fabulous Chevelles' I Want A Girl For My Birthday, The Cookies' I Want A Boy For My Birthday which has nothing to do with the previous song, The Shells' Rinky Dink doo-woppin' A Toast To Your Birthday and Big Dee Irwin' It's My Birthday. Therefor it's logical the CD features many a ballad like Kathy Young & the Innocents' Happy Birthday Blues. Apart from those the CD proposes a stylistic mix ranging from girl group sounds, crooner ballads (Johnnie Ray's When It's Your Birthday Baby), vocal harmony swing (The Four Knights' Happy Birthday Baby) and streamlined uptempo country (Happy Birthday Broken Heart by Glenn Barber, ten years after yet light years away from his rockabilly bang Shadow My Baby), to big band rhythm 'n' blues jive with Louis Jordan's Happy Birthday Boogie - incomprehensible that this uber swinging tune from 1951 lay dormant in the Decca archives until Bear Family dug it up in 1992! There's boogie woogie rock 'n' roll (Smiley Monroe's Happy Happy Birthday) and straightforward straight ahead rock 'n' roll with Got The Birthday Blues Again, not blues but rock 'n' roll by Tino aka Raymond De Martino, lead singer of Tino & the Revlons. A smouldering song that The Cramps could have covered but probably never heard is Steve Carl & the Jags' 18 Year Old Blues which is even slower than their Curfew. Instrumentals can be linked to anything and Sil Austin's Birthday Party is a standard medium tempo sax boogie. Do you know Tommy Lam's rocker Speed Limit? Then you'll be surprised to learn that this was actually the flip side of his A Teenage Birthday, a ballad full of suffering and heartbreak. Nor should it come as a surprise that Paul Anka's Did You Have A Happy Birthday is entirely made up of thick layers of drama, pathos and strings. The perennial Happy Birthday To You obligatory at every birthday party pops up in several songs and Bob Azzam even turned it into a cha cha cha. Familiar names with less familiar songs include Barry Mann of Who Put The Bomp fame with the teen ballad Happy Birthday Broken Heart, though Mann would end up scoring more hits as a songwriter for others than as a singer himself. Equally sad on her birthday is Janie Grant in Unhappy Birthday, obviously another teen ballad consisting of sensual innocence. The best known songs are Lesley Gore's pop hit It's My Party and Neil Sedaka's hit Happy Birthday Sweet Sixteen of which we're also entitled to an even more poppy German language version entitled Happy Birthday Josefin(a) courtesy of The Key Brothers, a Norwegian group who also recorded an English language version not included here. Of Cindy's Birthday we hear both Johnny Crawford's original American hit version and the British cover by Shane Fenton, the future Alvin Stardust fronting a Shadows guitar sound typical for 1962. The CD contains three versions of the double entendre Birthday Cake (Keep Your Hands Off Of It) done as hillbilly boogie in 1951 by Randy Hughes (not only a singer but also the pilot of the plane that sent Patsy Cline to her death in 1963), as boppin' cajun on accordion by Lawrence Walker, in 1952 already a veteran as he made his first record in 1929, and as piano rock 'n' roll by Jerry Lee Lewis on Sun Records in 1960. Billy Hughes' original 1946 version is not included. The original version of the teen ballad Happy Happy Birthday Baby by The Tune Weavers from 1957 on the other hand is, along with no less than three covers: Wanda Jackson's soundalike from one year later, Claudine Clark's 1962 uptempo girl group pop version with a slight ska edge, and in 1963 it became a ballad again when The Four Seasons tackled it, obviously resulting in a towering falsetto masterpiece by Frankie Valli. The most unlikely name on the CD is Jim Mitchum who not only followed in his father Robert Mitchum's acting footsteps but like his dad also made a couple of records. Whereas pa however opted for excellent country and calypso, Jim Mitchum's Lonely Birthday, his 1961 debut single, is a teenage lament that doesn't exactly excel in vocal prowess. This CD, collecting 32 tracks 1951-1965 in a digipack with a 34 page booklet of track-by-track info, comes with the same recommendation as valentine's day CD’s: buy it for your sweetheart and enjoy it yourself. After all it doesn't always have to be lingerie. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


I'M MOVING ON: RHYTHM & WESTERN VOLUME 6
Koko Mojo, KM-CD-143
English version: see below

Nummer 6 in de reeks samengesteld door Mojo Man Little Victor Mac die de invloed van country op zwarte rock 'n' roll illustreert opent met I'm So Glad van Mickey & Sylvia, mooie tralala poprock op stroll tempo. Een nummer dat je niet bepaald met country associeert is Haunted House van Johnny Fuller, maar als je het in deze context hoort begint het inderdaad te klinken als The Coasters die een country song onder handen nemen. Je hoort trouwens een banjo als hoofdinstrument! Fuller's versie hier is de originele uitvoering van het nummer, maar de hit was voor de blanke Gene Simmons. You Bug Me Baby van Larry Williams is rock 'n 'roll, Lavern Baker's Humpty Dumpty Heart is pop, en Joy Joy Joy (Down In My Heart) van Little Richard uit 1961 is uptempo gospel doch wellicht het dichtst dat De Kleine ooit in de buurt van country kwam. Ook Lazy Lester's mondharmonica swamper If You Think I've Lost You haalde inspiratie uit country, en aan het andere eind van de muzikale regenboog zijn er zwarte late night crooners van Clyde McPhatter (Let's Forget About The Past), Wade Flemons (I Hope I Think I Wish) en Bubber Johnson (Keep A Light In The Window For Me). Arthur Alexander maakt zelfs een crooner van Johnny Bond's I Wonder Where You Are Tonight, waarmee we aanbelanden bij songs die van origine inderdaad country zijn of in ieder geval beroemd werden als country, bijvoorbeeld Hank Snow's titeltrack in de funky versie van Johnny Nash en When My Blue Moon Turns To Gold Again van de altijd gezellige Big Al Downing in zijn beste Fats Domino imitatie. You Are My Sunshine van Dee Dee Sharp uit 1963 is pré-soul. Tennessee Ernie Ford's Shotgun Boogie als rhythm 'n' blues piano boogie? Cecil Gant draaide er zijn handen niet voor om! Joe Jones' McDonald's Daughter is het kinderliedje Old McDonald Had A Farm in Jones' You Talk Too Much stijl maar dan instrumentaal met sax en orgel, en het begint met een Jimmie Rodgers blue yodel op gitaar. Lloyd Price brouwt een carnavalsfeestje in New Orleans met Pistol Packing Mama, saxofonist King Curtis maakt van de Steel Guitar Rag een leuk rollende rock 'n' roll instrumental met afwisselend sax en gitaar een beetje in de stijl van Duane Eddy maar zonder twang op de gitaar, en Little Willie John, de man van Fever, maakt van George Jones' She Thinks I Still Care een soulvolle late night ballad met de intensiteit van gospel. Nog mensen met veel soul in de stem zijn Brook Benton (The Same One), Ivory Joe Hunter (A Tear Fell), Richard Berry (What Good Is A Heart uit 1962, lichtjaren verwijderd van zijn Louie Louie in 1956) en Joe Henderson die Snap Your Fingers voorziet van een Ray Charles arrangement. Merkwaardig genoeg is dit de originele uitvoering van dit nummer waarvan ik de geschiedenis niet ken, maar het werd in elk geval gepend door country/rock 'n' roll gitarist Grady Martin en na Henderson opgenomen door zowel blanke als zwarte artiesten als Bob Wills, Bob Luman, Brenda Lee, Dean Martin, Don Gibson, Ruth Brown, Sammy Davis Jr. en Lou Rawls. De allermooiste zwarte stem is misschien wel die van Sam Cooke, en je hoort hem hier in een Sinatra swingversie van Along The Navajo Trail. Wat doet Blue Christmas van The Platters hier? Dat kerstliedje is het bekendst in de blanke versies van Elvis en van Ernest Tubb. En Wynonie Harris' jumpin' jive klassieker Bloodshot Eyes? De originele versie was country boogie van Hank Penny! De CD eindigt met Pal Of Mine, een akoestische ragtime countryblues van Blind Willie McTell uit 1956 (het jaartal 1961 vermeld in de tracklisting is het jaar van de eerste release - McTell overleed in 1959) die hier naar ik aanneem exact hetzelfde klinkt als toen hij dat nummer zong in 1916, tien jaar vóór hij in 1927 zijn eerste opnames maakte. Oordeel: mooie en interessante compilatie met 28 tracks 1949-1963, maar hou er rekening mee dat hier toch wel flink wat ballades en rustige songs opstaan. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Number 6 in the series compiled by Mojo Man Little Victor Mac illustrating the influence of country music on black rock 'n' roll opens with Mickey & Sylvia's I'm So Glad, beautiful tralala pop rock with a stroll tempo. A song normally not associated with country is Johnny Fuller's Haunted House, but when you hear it in this context it indeed starts to sound like The Coasters doing their thing with a country tune. It even uses a banjo as its main instrument! Fuller's version here is the original recording, but white Gene Simmons had the hit. Larry Williams' You Bug Me Baby is rock 'n' roll, Lavern Baker's Humpty Dumpty Heart is pop, and Little Richard's 1961 Joy Joy Joy (Down In My Heart) is uptempo gospel yet perhaps the closest The Small One ever came to country. Lazy Lester's harmonica swamper If You Think I've Lost You also drew inspiration from country, and at the other end of the musical rainbow are black late night crooners from Clyde McPhatter (Let's Forget About The Past), Wade Flemons (I Hope I Think I Wish) and Bubber Johnson (Keep A Light In The Window For Me). Arthur Alexander even turns Johnny Bond's I Wonder Where You Are Tonight into a crooner, which brings us to songs that are indeed originally country or at least became famous as country, for instance Hank Snow's title track in Johnny Nash's funky version and When My Blue Moon Turns To Gold Again by the always joyful Big Al Downing at his Fats Domino best. 1963's You Are My Sunshine by Dee Dee Sharp is pré-soul. Tennessee Ernie Ford's Shotgun Boogie turned into a rhythm 'n' blues piano boogie? A piece of cake for Cecil Gant! Joe Jones' McDonald's Daughter is the children's song Old McDonald Had A Farm in Jones' You Talk Too Much style but done as an instrumental with sax and organ, kicking off with a Jimmie Rodgers blue yodel on guitar. Lloyd Price concocts a New Orleans mardi gras party with Pistol Packing Mama, saxophone boss King Curtis turns Steel Guitar Rag into a fun rockin' and rollin' instrumental with alternating sax and guitar a bit in the style of Duane Eddy but without twang, and Little Willie John, the man who gave us Fever, turns George Jones' She Thinks I Still Care into a soulful late night ballad with gospel intensity. Other velvet voiced artists oozing soul are Brook Benton (The Same One), Ivory Joe Hunter (A Tear Fell), Richard Berry (1962's What Good Is A Heart, light years away from his Louie Louie in 1956) and Joe Henderson providing Snap Your Fingers with a Ray Charles arrangement. Remarkably this is the original recording of this song the history of which I am not familiar with, but it was penned by country/rock 'n' roll guitarist Grady Martin and covered by both white and black artists like Bob Wills, Bob Luman, Brenda Lee, Dean Martin, Don Gibson, Ruth Brown, Sammy Davis Jr. and Lou Rawls. Perhaps the most beautiful black voice is Sam Cooke's, and you can hear him here in a Sinatra swing version of Along The Navajo Trail. So what exactly is Blue Christmas by The Platters doing here? The christmas song is best known in the white versions by Elvis and Ernest Tubb. And Wynonie Harris' jumpin' jive classic Bloodshot Eyes? The original version was country boogie by Hank Penny! The CD ends with Pal Of Mine, an acoustic ragtime country blues by Blind Willie McTell from 1956 (the year 1961 mentioned in the track listing is the year when it was first released - McTell died in 1959) which I assume sounded exactly the same in 1956 as when he sang it in 1916, ten years before he made his first recordings in 1927. Verdict: nice and interesting compilation with 28 tracks 1949-1963, but do bear in mind that there are quite a few ballads and slow songs on here. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Vinyl Recensies

18 januari 2023

SWINGIN' ON QUICKSAND/ FEZ AND THE FURIOUS
Bosquai Rhythm Records, géén cat.nr.
English version: see below

Fez & the Furious bestaan reeds een paar jaar en u hebt ze misschien al gezien op festivals als Feel The 50s Venlo, het jazz festival van Breda, Rolmo's Roots Rock (B) of zelfs de Part Records Weekender (D). In een cafeetje zal u ze nog niet vaak gezien hebben, want met negen man passen ze niet aan een tafeltje. Zijn ze een big band? Nee, ze zijn een fun band! Fez & the Furious zijn een flink uit de kluiten gewassen orkest, en wie ze wel reeds live zag weet dat ze garant staan voor een feestje. Wie ze nog niet aan het werk zag diene de diverse live verslagen op YouTube te bekijken. Van die negen man ken ik er vier, te weten drummer Hupie Schell (CC Jerome, Mrs. R & B & the $oulshakers), gitarist Tiny Lathouwers (King Size Trio, Taildraggers), saxofonist Evert Hoedt (Tinez Roots Club, Electrophonics, Georgina Peach) en hoofdfez Eric Jaspers, want Fez & the Furious zijn het geesteskind van Eric Jaspers uit Maastricht, dé carnavalstad, en dit is dan ook een feestplaat geworden om u tegen te zeggen. Theaterduizendpoot Jaspers is ook carnavalszanger, crooner en all round entertainer onder de namen Fred Lloret en Leonardo Davintage, en kent dus het klappen van de zweep. Zijn zang is een extensie van zijn uitbundige persoonlijkheid, wat betekent dat het enthousiasme van de plaat afdruipt. Plaat, inderdaad, want het is een echte LP, enkel en alleen uit op vinyl. Vier van de 13 tracks staan op Spotify en andere digitale streamingkanalen als onderdeel van de vijf A Night With Fez & the Furious tracks, in 2017 bedoeld als dubbele vinyl single. Die single is er nooit gekomen, en de versies van Stop Look Listen, Wow Wow Baby, You Gotta Go en Be My Guest op Swingin' On Quicksand zijn heropnames met bijvoorbeeld Be My Guest in een iets tragere versie. Be My Guest is uiteraard het Fats Domino nummer, Stop Look Listen werd door Elvis gezongen in de film Spinout maar eerder gedaan door Ricky Nelson en Bill Haley, hier krijgt het een ska arrangement en een scheut Caravan. Andere covers (er staan geen eigen nummers op) zijn onder meer Bloodshot Eyes (Wynonie Harris), Don't Let Go (Roy Hamilton), Deep Sea Ball (Clyde McPhatter), Juiced (Jackie Brenston), Wow Wow Baby (The Searchers maar niet dié Searchers), Safronia B (Marvin Johnson, Calvin Boze), You Better Believe It (Paul Gayten), Get Rich Quick (Little Richard in 1952) en de ballade Step Up And Rescue Me (Faye Adams, en het is Jaspers die er een ballade van maakt, hij speelt wel meer met de originele tempos van de nummers), wat gelijk een goed idee geeft welke richting de rock 'n' roll hier uit gaat, namelijk een daverende mix van jumpblues, pretska, swing, popcorn noir (Ammerette, van Benny Spellman), jive en rock 'n' roll, rhythm 'n blues gitaren, blazers en trompetten. Ik heb in live recensies van Fez & the Furious al vergelijkingen gelezen met Ray Collins' Hot-Club en Roomful Of Blues en daar is iets van waar, maar dan in een hedendaagsere neo swing sound en met toevoeging van een XL dosis humor en pauken. De boodschap is duidelijk: niet te missen als u over een platendraaier en enige joie de vivre beschikt. Dit is een release in eigen beheer, enkel en exclusief te koop bij hun optredens, dus check www.facebook.com/fezfurious (Frantic Franky)

Fez & the Furious have been around for a couple years now and you may have seen them at festivals like Feel The 50s Venlo (NL), the Breda jazz festival (NL), Rolmo's Roots Rock (B) or the Part Records Weekender (D). Chances are slim you ever seen them in a pub, as nine guys won't fit next to the bar. Are they a big band? No, they're a fun band! Fez & the Furious are a large orchestra and if you have seen them live you know they guarantee a party. If you haven't seen them yet check out the various live reports on YouTube. I know four of those nine cats, drummer Hupie Schell (CC Jerome, Mrs. R & B & the $oulshakers), guitarist Tiny Lathouwers (King Size Trio, Taildraggers), saxophonist Evert Hoedt (Tinez Roots Club, Electrophonics, Georgina Peach) and head fez Eric Jaspers, because Fez & the Furious are the brainchild of Eric Jaspers from Maastricht, Holland's number one carnival city, so it should come as no surprise this turned ou to be a party record. Jaspers is also a singer of carnival songs, a crooner as well as an all-round entertainer using the names Fred Lloret and Leonardo Davintage, so he knows the ropes. His vocal style is an extension of his exuberant personality, which means the platter oozes enthusiasm. Platter, yes sir, because it's an actual LP only out on vinyl. Four out of the 13 tracks are on Spotify and other digital streaming channels as part of the five A Night With Fez & the Furious tracks, recorded in 2017 for a double vinyl 45 that never materialised, and the versions of Stop Look Listen, Wow Wow Baby, You Gotta Go and Be My Guest on Swingin' On Quicksand are new recordings - Be My Guest for example is done slightly slower. Be My Guest is of course the Fats Domino song, Stop Look Listen was sung by Elvis in the film Spinout but had previously been done by Ricky Nelson and Bill Haley, here it gets a ska arrangement and a touch of Caravan. Other covers (no original songs here) include Bloodshot Eyes (Wynonie Harris), Don't Let Go (Roy Hamilton), Deep Sea Ball (Clyde McPhatter), Juiced (Jackie Brenston), Wow Wow Baby (The Searchers but not those Searchers), Safronia B (Marvin Johnson, Calvin Boze), You Better Believe It (Paul Gayten), Get Rich Quick (Little Richard in 1952) and the ballad Step Up And Rescue Me (Faye Adams, and it's Jaspers who turns it into a ballad, playing with the songs' original tempos on several occasions), which gives you a pretty good idea in what direction the rock is rolling here, a thunderous mix of jump blues, fun ska, swing, popcorn noir (Benny Spellman's Ammerette), jive and rock 'n' roll, rhythm 'n blues guitars, saxophones and trumpets. In live reviews of Fez & the Furious I already noticed comparisons with Ray Collins' Hot-Club and Roomful Of Blues which in a sense is true, but these Dutchmen have a more contemporary neo swing sound and added an XL dose of humour and timpani. The message is clear: not to be missed if you have a record player and some joie de vivre in your bones. This is a self produced release, only and exclusively available at their gigs, so check www.facebook.com/fezfurious (Frantic Franky)


SADIE BROWN/ STEVE HOOKER
Pimphouse Records, Pimphouse Single 3
English version: see below

Het feit dat Adele zowat de hele wereldvoorraad vinyl heeft gemonopoliseerd om haar recentste album te kunnen persen weerhoudt de rest van de muziekwereld niet van het uitbrengen van het zwarte goud. Steve Hooker, de demon barber van Southend On Sea in Essex bekend van zijn samenwerkingen met onder meer Boz Boorer, Levi Dexter en Captain Drugbuster, is zo'n kleine entrepreneur die op gezette tijden in eigen beheer een vinyl single uitbrengt. Hooker zit al sinds eind jaren '70 in de muziek, doorzwom vele waters en staat met één been in de sixties rhythm 'n' blues, met het andere been in de garagerock en met het, euh, middelste been in beenharde gitaarinstrumentals waar Link Wray himself trots op zou zijn. Deze nagelnieuwe single, een mooi verzorgde uitgave met zelfs een fotohoesje, is representatief voor de man die anno 2023 meer Rolling Stones klinkt dan The Rolling Stones zelf. A-kant Sadie Brown is trage sixties rhythm 'n' blues gebaseerd op een riff waar Keith Richards jaloers op zou moeten zijn, gezongen met veel distortie en echo op de rauwe stem, een Hammond orgel diep verstopt tussen de gitaar, drums en Fender basgitaar, en gelijke delen bluesbop en psychedelische garagerock, een universum waarin Sadie Brown got back nog steeds rijmt op comin' down the track. Het echte juweel is wat mij betreft evenwel de B-kant, Tightrope, een uptempo gitaar instro gebaseerd op de rock 'n' roll boogie, The Walk, een jankende gitaar, en het mooiste der natuurlijke geluiden, namelijk handclaps. Met die twee minuten rauwe jive heeft Hooker niet opnieuw het wiel uitgevonden, maar hij laat dat wiel wel flink rollen. Steve Hooker heeft zijn eigen trouwe publiek, en dat heeft met deze single weer een kleinood om te koesteren. Info: www.stevehooker.co.uk (Frantic Franky)

The fact that Adele pretty much monopolised the entire world's supply of vinyl to press her latest album doesn't stop the rest of the music world from releasing black gold. Steve Hooker, the demon barber from Southend On Sea in Essex known for his collaborations with among others Boz Boorer, Levi Dexter and Captain Drugbuster, is one such entrepreneur who periodically releases a vinyl 45 on his own behalf. Hooker has been rockin' various musical adventures since the late seventies and stands with one leg in sixties rhythm 'n' blues, with the other leg in garage rock, and with the, er, middle leg in tough guitar instrumentals that would make Link Wray himself proud. His latest 45, a nicely crafted release with even a photo cover, is representative of the man who in 2023 sounds more Rolling Stones than The Rolling Stones themselves. A-side Sadie Brown is slow sixties rhythm 'n' blues based on a riff Keith Richards should envy, sung with lots of distortion and echo on the raw vocals, a hammond organ hidden deep between the guitar, drums and Fender bass guitar, and equal parts blues bop and psychedelic garage rock, a universe in which Sadie Brown got back still rhymes with comin' down the track. The real gem however as far as I'm concerned is the flip, Tightrope, an uptempo guitar instro based on rock 'n' roll boogie, The Walk, a screaming guitar, and the most beautiful of all natural sounds, handclaps. With those two minutes of raucous jive Steve Hooker did not re-invent the wheel, but he sure gets that wheel rollin' in a big way. Pay attention and pay up, cos with this vinyl single his loyal following has another gem to cherish. Info: www.stevehooker.co.uk (Frantic Franky)

CD Recensies

BLITZKRIEG BABY/ SWING FIELD UNIT ETO
Tessy Records, Tessy CD 3002
English version: see below

Hoe ouder ik word hoe meer ik me interesseer in de geschiedenis van de tweede wereldoorlog en in de muziek die de oorlogsjaren kenmerkte. Deze Swing Field Unit ETO komt uit, euh, Duitsland, en is gespecialiseerd in jaren '40 muziek van beide zijden van het front. Daarvoor bezigen ze gitaar (Axel Schuch alias Ace Shawn van The Cadcatz en Gigi & the Two Tones), ukelele, contrabas, drums, trompet en op deze CD gast-sax en gast-klarinet. Zij ruggensteunen zangeres Martha Miller op aangenaam ouderwetse manier met een warme sound die echter eerder retro klinkt dan authentiek, een subtiel verschil dat de leek niet zal opvallen, en ik kan me voorstellen dat ze met dit repertoire en deze stijl vaker voor een algemeen dan voor een gespecialiseerd publiek spelen, en die zullen waarschijnlijk het verschil niet horen. Tenzij de groep zo fanatiek is dat ze enkel op re-enactment evenementen optreden natuurlijk! Kent u het nummer Sympathique (Je Ne Veux Pas Travailler) van de Amerikaanse groep Pink Martini uit 1997? Dat is een eigen nummer van Pink Martini dat klinkt als Edith Piaf, en Swing Field Unit ETO klinkt op zijn beurt als Je Ne Veux Pas Travailler. Miller's stem heeft een hoge Betty Boop factor en ze klinkt eigenlijk altijd heel tongue-in-cheeck, een beetje alsof ze het allemaal niet echt meent, en het geheel klinkt heel cabaret-achtig, niet in de zin van theaterkomedie maar in de stijl van het Berlijnse cabaret van de jaren '20 en '30.
De CD bevat 14 nummers "waaronder eigen werk" maar vermeldt geen composer credits. Lili Marleen met twee strofes in het Duits en twee in het Engels, (een gezongen!) In The Mood en Bei Mir Bist Du Schön zijn uiteraard definitieve jaren '40 songs, maar ook Nat King Cole's jazz standaard Straighten Up And Fly Right werd gezongen door The Andrews Sisters. Duke Ellington's It Don't Mean A Thing (If It Ain't Got That Swing) is een andere jazz standaard, Why Don't You Do Right is heel crime jazz-achtig, en crooner standaard Besame Mucho krijgt een latin invulling. Put The Blame On Me werd in de film noir Gilda (1946) gezongen door Rita Hayworth (nu ja, gelipt, want Hayworth werd onscreen gedubd door zangeres Anita Ellis), en de accordeon roept de sfeer van een Parijse bistrot op in J'Attendrai, tijdens de tweede wereldoorlog de Franse tegenhanger van We'll Meet Again (Vera Lynn) en Lili Marleen. De Franse zangeres Dalida scoorde in 1976 een hit in Nederland met haar disco versie van J'Attendrai. Minder bekend zijn titeltrack Blitzkrieg Baby, origineel opgenomen in 1941 door de Amerikaanse jazz zangeres Una Mae Carlisle, Shoo Shoo Baby dat ook ooit werd opgenomen door The Andrews Sisters, de instrumental C-Jam Blues van Duke Ellington, en de instrumental Duke And Dukie van Django Reinhardt. Het nummer Coucou ken ik niet. Misschien is dat een eigen nummer? Zeker te checken voor wie al eens naar een event in verband met de tweede wereldoorlog trekt, en natuurlijk voor ieder van jullie met een voorliefde voor retro swing. Info: www.tessyrecords.de en www.swingfielduniteto.wordpress.com (Frantic Franky)

The older I get, the more interested I become in the history of World War II and the music of the war years. Swing Field Unit ETO comes from, er, Germany, and specialises in 1940s music from both sides of the front. They do so employing guitar (Axel Schuch aka Ace Shawn of Cadcatz and Gigi & the Two Tones fame), ukulele, double bass, drums, trumpet and on this CD guest saxophone and guest clarinet. These instruments back singer Martha Miller in pleasantly oldfashioned fashion with a warm sound that however sounds more retro rather than authentic, a subtle difference that the layman will not notice, and I imagine that with this repertoire and style they are more likely to play in front of a general rather than a specialised audience, and the general public is unlikely to hear the difference. That is, unless Swing Field Unit ETO is so fanatical that they only perform at re-enactment events! Do you know the 1997 song Sympathique (Je Ne Veux Pas Travailler) by US group Pink Martini? It's a song written by Pink Martini that sounds like Edith Piaf, and Swing Field Unit ETO in turn sounds like Je Ne Veux Pas Travailler. Miller's voice has a high Betty Boop factor and she actually sounds very tongue-in-cheek, a bit as if she doesn't really mean it all, and the whole thing sounds very cabaret-like, not in the sense of theatre comedy but in the style of the Berlin cabaret of the 1920s and 1930s.
The CD contains 14 songs "including selfwritten material" but does not show composer credits. Lili Marleen partly sung in German and partly in English, (a vocal!) In The Mood and Bei Mir Bist Du Schön are obviously definitive 1940s songs, but also Nat King Cole's jazz standard Straighten Up And Fly Right was done by The Andrews Sisters. Duke Ellington's It Don't Mean A Thing (If It Ain't Got That Swing) is another jazz standard, Why Don't You Do Right is very crime jazz-like, and crooner standard Besame Mucho gets a Latin interpretation. Put The Blame On Me was sung by Rita Hayworth in the film noir Gilda (1946) (playbacked, actually, as Hayworth was dubbed by singer Anita Ellis), and the accordion evokes the atmosphere of a Parisian bistrot in J'Attendrai, during World War II the French equivalent of We'll Meet Again (Vera Lynn) and Lili Marleen. Less well known are title track Blitzkrieg Baby, originally recorded in 1941 by American jazz singer Una Mae Carlisle, Shoo Shoo Baby which was also recorded by The Andrews Sisters, Duke Ellington's instrumental C-Jam Blues and Django Reinhardt's instrumental Duke And Dukie. Coucou is a song I don't know, so maybe that's one of their own tunes? Definitely worth checking out for those of you who like to visit World War II-related events, and of course for anyone with a thing for retro swing. Info: www.tessyrecords.de en www.swingfielduniteto.wordpress.com (Frantic Franky)


VAYA CON DIOS/ LOS SANTOS
Part, PART-CD 6122.006
English version: see below

Los Santos zijn géén rock 'n' roll band maar brachten sinds 2010 zeven albums uit, de meeste daarvan op Part Records, wat enkel kan betekenen dat ze goed verkopen. De aantrekkingskracht van deze Duitse band is hun mix van kermismuziek, schlagers, Europeana, Hawaiiana, Russische volksmuziek (Russiana?), hillbilly boogie, twang, tango, wals, salsa, tex mex, ska, cha cha cha, rumba en cumbia, uitgevoerd met een instrumentarium van orgel, accordeon, trompet, trombone, bugel, lap steel, drums, bongos, piano, gitaar en banjo, deels in het Engels en deels in het Spaans gezongen met een laconieke Lee Hazlewood stem, terwijl zangeres Lucia Schlör op haar spinnend liefste ons nog steeds doet denken aan Emanuela Hutter van The Hillbilly Moon Explosion. Dat alles wordt verpakt in een eigen fantasiewereld van "het wilde westen, cowgirls, coyotes, robots, ruimteschepen, de maanlanding, tijdreizen, retro-futurisme, utopieën en distopieën". Als je't zo oplijst klinkt het als een rommeltje, maar ik begrijp waarom dit goed draait. De muziek van Los Santos is immers
a) aanstekelijke feestmuziek
b) de groove zit lekker
en c) dit is rustige muziek, en dat is soms een verademing na al die rockabilly. De CD opent met hoefgetrappel dat plaats ruimt voor luie reggae riedeltjes op het orgel, die terugkeren in hun versie van Johnny Wells' popcorn noir nummer Lonely Moon. Zoals gebruikelijk worden eigen nummers gemixt met covers uit diverse hoek zoals Diddy Wah Diddy (Bo Diddley), Atomic Cocktail (Slim Gaillard) en de bekende bolero Sway (iedereen). Er is country die put uit het singing cowboy verleden met het eigen Robot Cowgirl, maar ook zonnige sixties sounds met Yesterday's Gone, origineel van het Britse folkrock/pop duo Chad & Jeremy uit 1963 waarna het werd gecoverd door een hele trits country artiesten waaronder Brenda Lee. Bij Los Santos doet het een heel klein beetje denken aan Southern Culture On The Skids light. Cumbia ontbreekt uiteraard niet met Yo Canto (Los Lobos) en Cumbia Del Robot (een nummer van cumbia groep Los Dantes uit 1967).
Samenvatting: in essentie doen Los Santos nog steeds exact hetzelfde als op hun Blue In Hawaii van meer dan tien jaar geleden (gelukkig zonder de in het Duits gesproken interludia van Der Milde Westen), maar waar de USS Enterprise de Ponderosa kruist en asteroïdes botsen op accordeons, is het goed vertoeven. Ook uit op vinyl als PART-LP 3122.007.
Info: www.los-santos.eu en www.partrecords.de (Frantic Franky)

Los Santos are not a rock 'n' roll band but as they released seven albums since 2010, the last couple of which appeared on Part Records, this can only mean they sell in sufficient quantities. The appeal of this German band is their mix of fairground music, German styled schlagers, Europeana, Hawaiiana, Russian folk music (Russiana?), hillbilly boogie, twang, tango, waltz, salsa, tex mex, ska, cha cha cha, rumba and cumbia, performed with organ, accordion, trumpet, trombone, lap steel, drums, bongos, piano, guitar and banjo, sung partly in English and partly in Spanish with a laconic Lee Hazlewood voice, while Lucia Schlör on her purring sweetest keeps reminding us of The Hillbilly Moon Explosion's Emanuela Hutter. All of this constitutes their own private fantasy world of "the wild west, cowgirls, coyotes, robots, spaceships, the moon landing, time travel, retro-futurism, utopias and dystopias". When you read it like that it sounds like a mess, but I can understand why their music works so well, for Los Santos' music is
a) catchy party music
b) has a great groove
and c) this is relaxed music, and that's sometimes a relief after all this rockabilly. The CD opens with the trampling sounds of horses' hoofs that give way to lazy reggae riffs on the organ, which return in their version of Johnny Wells' popcorn noir song Lonely Moon. As usual their own songs are mixed with covers from very different sources like Diddy Wah Diddy (Bo Diddley), Atomic Cocktail (Slim Gaillard) and the well known bolero Sway (everybody). There's country inspired by the singing cowboys from the past with the band's own Robot Cowgirl, but also sunny sixties sounds with Yesterday's Gone, originally by British folk-rock/pop duo Chad & Jeremy in 1963 before it was covered by several country artists including Brenda Lee. Los Santos' version kinda reminds us of Southern Culture On The Skids light. Cumbia is obviously part of the deal with Yo Canto (Los Lobos) and Cumbia Del Robot (a 1967 song by cumbia group Los Dantes).
Summary: basicly Los Santos are still doing exactly the same thing as they did on Blue In Hawaii from more than a decade ago (thankfully without the German spoken interludia of Der Milde Westen), but where the USS Enterprise flies over the Ponderosa and asteroids collide with accordions, is a good place to be. Also out on vinyl as
PART-LP 3122.007.
Info: www.los-santos.eu en www.partrecords.de (Frantic Franky)

11 januari 2023

KISS AWAY: ROCK 'N' ROLL SONGS OF HAPPINESS VOLUME 3
Atomicat, ACCD141
English version: see below

Omdat CD’s nu eenmaal een thema moeten hebben en series handig zijn om de klant te binden is dit na Think Me A Kiss: Rock 'n' Roll Songs Of Happiness (ACCD084) en Kiss Me: Rock 'n' Roll Songs Of Happiness Volume 2 (ACCD112) de derde Atomicat CD rond het Valentijnthema, goed voor 30 tracks over vrouwen en de liefde. De CD bevat een handvol bekende namen met minder bekende songs zoals Gene Vincent's rustig rechtdoor rockend Pretty Pearly (u kan er ook op strollen als u er stevig de pas inzet), Thurston Harris' beschaafde My Love Will Last, Eddy Arnold's cover van Jimmie Rodgers' beschaafde Kisses Sweeter Than Wine (ik weet het, het is veel ouder dan Rodgers), de opgewekt door het leven stappende Dubs met de uptempo doo-wopper Song In My Heart, The Monotones met hun eigen Book Of Love opvolger Reading The Book Of Love, Johnny Fuller pré-Haunted House fluitend en wandelend in You Got Me Whistling, Sanford Clark's cover van Ray Stanley's exotisch mysterieuze Love Charms en The Big Bopper's ode aan de onderrok Pink Petticoats in zijn typische larger dan life stijl. Minder bekend is Donna Dameron's door The Big Bopper geschreven jiver Big Love, de B-kant van haar enige single Bopper 486609, ook al door The Big Bopper geschreven als novelty ode aan zichzelf. De rest van de CD is een stoet minder bekende of totaal vergeten artiesten in diverse stijlrichtingen als swing jive (Hold Me Baby van The Chordcats, Lil' Lover van Johnny Frank), female rock 'n' roll (All Love Broke Loose van Pat O'Day), New Orleans rock 'n' roll in de stijl van een Frankie Ford en Huey "Piano" Smith (Tootles van Lenny Capello & the Dots), popcorn noir (Branded van Richie Robin), zelfs cha cha cha rock 'n' roll (Kiss Away van The Clips), en voorts vooral veel zowel zwart als blank klinkende doo-wop (Lucky Me I'm In Love van The El Domingos, Sweet Thing van The Ding Dongs, Lovers van The Leaders, het bijna - hoe contradictorisch dat ook klinkt - white rock Kiss Kiss Kiss van Clifford Curry Jr). Als de zang op Whistle Bait (niet het Collins Kids nummer) van Big Moe & the Panics in uw oren een belletje doet rinkelen is dat waarschijnlijk omdat dit dezelfde Big Moe (echte naam: James Muzey) is die My Boy Flat Top inzong voor Boyd Bennett & the Rockets. Vaste prik op dit soort compilaties zijn bekende songs in onbekende uitvoeringen. Op Kiss Away ontbreken ze niet, met Why Do Fools Fall In Love in een big band swing versie door Gloria Mann, Carl Perkins' Your True Love in een beschaafde uitvoering door Bob & Shirley & the Valiants, en een greasy versie van Brenda Lee's Let's Jump The Broomstick door Alvin Gaines & the Themes. Now We're One kent u misschien van Buddy Holly, maar het waren The Ding Dongs op deze CD die de eerste versie opnamen van dit door Bobby Darin geschreven nummer. Dat zijn niet dezelfde Ding Dongs van Sweet Thing, want déze Ding Dongs hadden Bobby Darin in de gelederen. De andere kant van hun enige single die ook verscheen onder de naam The Rinky-Dinks was het eveneens door Holly gecoverde Early In The Morning. Samenvatting: 30 tracks 1954-1962 voornamelijk minder bekende rock 'n' roll, géén rockabilly. Doe 'm cadeau aan uw lief en geniet er zelf mee van! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

As CD’s simply have to have a theme and series are a handy tool to hook the customer this is the follow up of Think Me A Kiss: Rock 'n' Roll Songs Of Happiness (ACCD084) and Kiss Me: Rock 'n' Roll Songs Of Happiness Volume 2 (ACCD112). Atomicat's third CD celebrating valentine's day offers 30 tracks centered on the themes of women and love and features a handful of familiar names performing lesser known songs such as Gene Vincent's relaxed but straight ahead rockin' Pretty Pearly (you can also stroll to it if you don't mind picking up the pace), Thurston Harris' civilized My Love Will Last, Eddy Arnold's cover of Jimmie Rodgers' civilized Kisses Sweeter Than Wine (I know, it's much older than Jimmie Rodgers), the upbeat Dubs merrily going through life with the uptempo doo-wopper Song In My Heart, The Monotones with their Book Of Love follow-up Reading The Book Of Love, Johnny Fuller pré-Haunted House whistling and walking in You Got Me Whistling, Sanford Clark's cover of Ray Stanley's exotic mysterious Love Charms and The Big Bopper's ode to the petticoat titled Pink Petticoats in his typical larger-than-life style. Less well known is Donna Dameron's jiver Big Love, written by The Big Bopper and the B-side of her only single, Bopper 486609, also written by The Big Bopper as a novelty ode to himself. The rest of the CD is a parade of lesser known or totally forgotten artists in such diverse styles as swing jive (The Chordcats' Hold Me Baby, Johnny Frank's Lil Lover), female rock 'n' roll (Pat O'Day's All Love Broke Loose), New Orleans rock 'n' roll in the style of Frankie Ford and Huey "Piano" Smith (Lenny Capello & the Dots' Tootles), popcorn noir (Richie Robin's Branded), even cha cha cha rock 'n' roll (The Clips' Kiss Away), and especially a lot of both black as well as white sounding doo-wop (The El Domingos' Lucky Me I'm In Love, The Ding Dongs' Sweet Thing, The Leaders' Lovers, Clifford Curry Jr's almost - however contradictory that may sound - white rock Kiss Kiss Kiss). If the vocals on Big Moe & the Panics' Whistle Bait (not the Collins Kids song) ring a bell it's probably because this is the same Big Moe (real name: James Muzey) who sang My Boy Flat Top for Boyd Bennett & the Rockets. On compilations like this you always find a couple of well known songs in unfamiliar versions. On Kiss Away these are Why Do Fools Fall In Love in a big band swing version by Gloria Mann, Carl Perkins' Your True Love in a civilized version by Bob & Shirley & the Valiants, and a greasy version of Brenda Lee's Let's Jump The Broomstick by Alvin Gaines & the Themes. You probably know Now We're One from Buddy Holly, but The Ding Dongs on this CD recorded the first version of that song written by Bobby Darin. They're not the same Ding Dongs who did Sweet Thing, because these Ding Dongs had Bobby Darin in their ranks. The other side of their only single that was also released under the name The Rinky-Dinks was Early In The Morning of which Holly recorded a cover version too. In a nutshell: 30 tracks 1954-1962 of mostly lesser known rock 'n' roll (no rockabilly) make the perfect gift for your sweetheart that you can enjoy yourself!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


THE ROCKIN' SPOT VOLUME ONE: JULIET
Atomicat, ACCD129
English version: see below

Atomicat samensteller Mark Armstrong brengt ze sneller uit dan wij ze kunnen recenseren, en hier is weer een nieuwe reeks van vijf. Een echt thema lijkt me er niet te zijn, behalve dat veel maar niet alle nummers meisjesnamen in de titel hebben. Eén nummer heeft een jongensnaam in de titel, Wynona Carr's uitstekende jiver Jump Jack Jump. Ook muzikaal is er niet echt een thema want dit is de gebruikelijke stilistische mix zoals we die gewoon zijn van Atomicat. Kortom, The Rockin' Spot is gewoon een excuus voor 5 x 28 tracks uit een goed vaatje, op dit eerste volume uit de jaren 1953-1962, met jivers (Oh Yeah van Rex Garvin, Mary Mary Lou van The Sparks, Red Hot Love van Otis Williams), doo-wop rockers (Bessie Lou van Sonny Stevenson, Loretta van The Senators) en strolls (Skinny Ginny van Dossie (Thunderbird) Terry). Work Little Carrie uit 1954 van Doc Pomus, in de eerste plaats bekend als componist, is een verrassend rauwe zwarte stomper, maar we hebben ook recht op rockabilly bop (Party Line van Haskell May), hillbilly bop (Corinne Corinna in de prima versie van Roy Moss) en zelfs desperate rock 'n' roll met Lou Ann van Arlie Miller, Geraldine (niet die van Jack Scott) van Ronnie Gill en She’s My Baby van Steve Alaimo. Johnny Devlin brengt een goeie cover van het dreigende Cast Iron Arm, een andere cover, Please Don't Touch door Chico Holiday, nochtans uit 1959, kondigt reeds aan wat de beatrock zou worden. Met het zalig reet petitende Marie van The Four Tunes uit 1953 zitten we in de swingende uptempo vocal harmony die bijna jodelt, en vandaar is het maar een kleine danspas naar de vocal harmony swing jive van The Jewels en hun Pearlie Mae. Een paar bekende songs zijn Sonee West's rockabilly vuurwerk Rock Ola Ruby en Huelyn Duvall's knappe Juliet. Als u Sonny Burgess' essentiële Sun Donald Duck rocker Sadie’s Back In Town niet kent mag u nu de zaal verlaten, maar op elke CD horen nu eenmaal een paar publiekstrekkers, anders legt de gemiddelde potentiële koper zijn potentiële aankoop halfweg de tracklist terug in de bakken. Niet op Sun Records maar bijna, zowel muzikaal als geografisch: Carl McVoy's Tootsie in 1957 op Hi Records. Die paar bekende namen ten spijt ligt de focus van de CD op het onbekendere werk met vergeten en over het hoofd geziene doch zeker niet tweederangs artiesten als Lee Craig (Please Louise), Ronnie Haig (Don't You Hear Me Calling Baby) en Bill Moss (Yes Juanita's Mine). Met I Ain't Givin' Up Nothing van Jewel Brown en Give Me Your Love van The Chandeliers staan op de CD ook enkele popnummers uit 1962. Samenvatting: dit is een Stack-A-Records, gelijk de titel van het bekende nummer van Tom Tall op de CD. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Atomicat's main man Mark Armstrong compiles 'em faster than we can review 'em, and here's another hot new set of five albums. There doesn't seem to be any real particular theme, except that many but not all songs have girls' names in the title. One song has a boy's name in the title, Wynona Carr's excellent jiver Jump Jack Jump. Musically there's no real theme either as this is the usual stylistic mix we're used to from Atomicat. In short, The Rockin' Spot is an excuse for another 5 x 28 tracks that dig deep into the vaults, on the first volume encompassing the years 1953-1962, featuring jivers (Rex Garvin's Oh Yeah, The Sparks' Mary Mary Lou, Otis Williams' Red Hot Love), doo-wop rockers (Sonny Stevenson's Bessie Lou, The Senators' Loretta) and strolls (Dossie (Thunderbird) Terry's Skinny Ginny). 1954's Work Little Carrie by Doc Pomus, known primarily as a composer, is a surprisingly raucous black stomper, but we're also entitled to rockabilly bop (Haskell May's Party Line), hillbilly bop (Roy Moss's mighty fine version of Corinne Corinna) and even desperate rock 'n' roll with Arlie Miller's Lou Ann, Ronnie Gill's Geraldine (not the Jack Scott song) and Steve Alaimo's She's My Baby. Johnny Devlin delivers a decent cover of the menacing Cast Iron Arm, another cover, Chico Holiday's Please Don't Touch, even though from 1959, already announces what would become beat rock. The Four Tunes' joyful 1953 reet petit Marie is swinging uptempo vocal harmony that almost yodels, only a short dance step away from the vocal harmony swing jive of The Jewels' Pearlie Mae. A handful of well known songs include Sonee West's rockabilly fireworks Rock Ola Ruby and Huelyn Duvall's beautiful Juliet. If you don't know Sonny Burgess's essential Sun Donald Duck rocker Sadie's Back In Town you can leave the room now, but every CD has to include a few tunes to lure in the customer or your average potential buyer puts his potential purchase back in the bins halfway through the tracklist. Not on Sun Records but almost, both musically and geographically: Carl McVoy's 1957 Tootsie on Hi Records. Those couple of familiar names notwithstanding the CD focuses on lesser known tracks by forgotten and overlooked but certainly not second rate artists like Lee Craig (Please Louise), Ronnie Haig (Don't You Hear Me Calling Baby) and Bill Moss (Yes Juanita's Mine). With Jewel Brown's I Ain't Givin' Up Nothing and The Chandeliers' Give Me Your Love the CD also offers two 1962 pop songs. Summary: This is a Stack-A-Records, which is of course the title of Tom Tall's tune on the CD.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


THE ROCKIN' SPOT VOLUME TWO: LOUISE
Atomicat, ACCD130
English version: see below

Volume 2 in deze nieuwe reeks van Mark Armstrong, de drukst bezette rock 'n' roll samensteller van het moment, opent het bal met Budd Albright's doo-wop jiver Adrienne. Er is nog meer doo-wop met Maggie van The Inspirations, Ific Is The Word van Lee Craig, het gospel geïnspireerde I Believe In You van Frank Brunson en het wat ouder klinkende Love Me Love Me Love Me van The Chimes uit 1954, en nog meer jive met Creepin' Crawlin' Cryin' van Billy & Lillie en Jitterbug Mary van The Del Vikings, naast female rockers (Lou Lou Knows van Fonda Wallace, Stop The Clock Rock van The Creel Sisters, Handy Andy van Patti Mack), verhitte tiener rockers (Bevy Mae van Bobby Smith), sleazy strolls (Iggy Joe van Willie Ward) en verschroeiende gitaar rockers als Marlene van The Sonics die niet dé Sonics zijn. Wat horen we nog? Zwarte rockers met Big John Greer (Come Back Uncle John), rhythm 'n' blues jive met Jimmy Lewis (Let's Get Together And Make Some Love), rhythm 'n' blues rock 'n 'roll met Roy Gaines (Loud Mouth Lucy), hillbilly gone brave rock 'n 'roll met Ralph Pruitt (Louise), algemene algehele rock 'n' roll chaos met The Novatones (Mary Lee), alsmede een verloren gelopen Sun cover met Bobby Woods die in 1959 Love Is My Business van Cliff Gleaves achterna deed met een vettige sax op Vin Records.
Met Sweet Rockin' Mama van The Hi-Tombs en Benny Joy's bibberende Steady With Betty bevat de CD twee van mijn favoriete rockabilly tracks, maar hoe vaak heb je Little Richard's Rip It Up al gehoord in de coverversie van Chuck Berry? 't Is zeker niet Berry's beste, maar het is wel interessant om te horen hoe onderkoeld, ja haast ongeïnteresseerd Berry zijn collega interpreteert. Nee, dan The Valiants' schreeuwlelijke Good Golly Miss Molly! Johnny Valentine van Andy Anderson is de softere Felsted versie uit 1957 met The Jordanaires op achtergrondkoortjes, niet de origineel onuitgebrachte Sun versie uit 1956. Bill Haley gaat op de uptempo popcorn tour met Chick Safari uit 1961, een van die songs die ik vroeger wel eens tegenkwam op budget Bill Haley platen en toen maar niks vond. Heden ten dage kan ik die mysterieus-exotische stijl veel meer waarderen. Je bent nooit te oud om te leren! De CD sluit af met een ballade in New Orleans stijl, LaVern Baker's My Happiness Forever. Je krijgt in totaal 28 tracks 1951-1963 die onderling vaak erg verschillen in stijl doch samen een waar panorama aan rock 'n' roll sub-genres vormen met de nadruk op minder bekend materiaal. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Volume 2 in this new series from Mark Armstrong, at this moment rock 'n' roll's busiest compiler, opens the ball with Budd Albright's doo-wop jiver Adrienne. There's more doo-wop with The Inspirations' Maggie, Lee Craig's Ific Is The Word, Frank Brunson's gospel-inspired I Believe In You and The Chimes' somewhat older sounding Love Me Love Me Love Me, there's more jive with Billy & Lillie's Creepin' Crawlin' Cryin' and The Del Vikings' Jitterbug Mary, alongside female rockers (Fonda Wallace's Lou Lou Knows, The Creel Sisters' Stop The Clock Rock, Patti Mack's Handy Andy), teenage rockers in heat (Bobby Smith's Bevy Mae), sleazy strolls (Willie Ward's Iggy Joe) and scorching guitar rockers like Marlene by The Sonics who are not THE Sonics. What else is there to hear? Black rockers like Big John Greer (Come Back Uncle John), rhythm 'n' blues jive with Jimmy Lewis (Let's Get Together And Make Some Love), rhythm 'n' blues rock 'n' roll from Roy Gaines (Loud Mouth Lucy), hillbilly gone goody goody rock 'n' roll with Ralph Pruitt (Louise), general overall rock 'n' roll chaos with The Novatones (Mary Lee), and an overlooked Sun cover with Bobby Woods copying Cliff Gleaves' Love Is My Business in 1959 with a greasy sax on Vin Records.
The Hi-Tombs' Sweet Rockin' Mama and Benny Joy's shivering Steady With Betty are two of my favourite rockabilly tracks, but how many times have you heard Little Richard's Rip It Up in Chuck Berry's cover version? 'Tis most certainly not among Berry's best, but it's interesting to hear how understated, almost uninterested Berry interprets his colleague. What a difference with The Valiants' screaming Good Golly Miss Molly! Andy Anderson's Johnny Valentine is the softer 1957 Felsted version with The Jordanaires on background vocals, not the originally unreleased 1956 Sun version. Bill Haley goes uptempo popcorn with 1961's Chick Safari, one of those songs I used to come across on many a budget Bill Haley album and didn't like at the time. Nowadays I can appreciate that mysterious-exotic style much more. One's never too old to learn! The CD closes with a New Orleans style ballad, LaVern Baker's My Happiness Forever. Make the computations and you get a total of 28 tracks 1951-1963 that are often very different in style but together form a panorama of rock 'n' roll sub-genres with the emphasis on lesser known recordings. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


THE ROCKIN' SPOT VOLUME THREE: JEANIE
Atomicat, ACCD131
English version: see below

28 tracks 1956-1963 en de dans wordt ingezet met de New Orleans honky tonk jiver Laura Lee van Bobby Charles, schrijver en originele uitvoerder van See You Later Alligator. Ook Johnny Fuller klinkt New Orleans en da's geen verrassing want zijn Sister Jenny werd inderdaad opgenomen in de Crescent City met een aantal muzikanten van Fats Domino waaronder Lee Allen die een onmiskenbare solo toetert. Wel een verrassing is de jive uitvoering van Wake Up Little Susie door Roy Orbison's songwriting partner Joe Melson. Er is nog meer jive met Good Golly (Pretty Molly) van Rusty Draper en Mable Mable Mable van Jimmy Crawford & the King Kobras, en de saxofoon jiver Little John's Gone is een Hi opname van Carl McVoy die ook opnam voor Sun Records en een verre neef van Jerry Lee Lewis was maar qua stijl totaal anders klonk. De Teen Doll van David Starr wordt opgehitst door een twangy gitaar, sterk stemmenwerk horen we in Polly Molly van The Five Masks, Jim Holt gebruikt in Oh My Linda een Bo Diddley beat met daarbovenop een extra orgeltje, en er is rammelende rock 'n' roll met King Of Rock 'n' Roll van Brian Russ. Dat nummer gaat niet over Elvis, maar is een dagdroom van Russ. Over de king gesproken: You've Got Everything is een uptempo Elvis styled rockaballad van Lance Roberts die in 1960 ook één single uitbracht op Sun Records getiteld The Good Guy Always Wins. Er staan - altijd fijn - een paar van mijn persoonlijke favorieten op de CD zoals het verschroeiende Wicked Ruby van Danny Zell & his Zell Rocks en Cuckoo Girl van Chico Holiday waarvan ook een iets snellere versie van bestaat door Don Rondo, al zou het moeilijk kiezen zijn wie de beste is. Niet onbekend in kringen van liefhebbers van desperate wacky rock 'n' roll: That Jim van Mackey Beers ergens diep in de jungle en Jeanie van Eddie Smalling & the Rolling Aces, een nummer dat bijna in de hoek, euh, gedrumd wordt door de melodieuze percussie. Luidens de hoesnota’s leeft Smalling nog en is hij nu predikant, en zo vindt je hem inderdaad op Facebook. Over percussie gesproken: de drums op Dirty White Bucks (And Tight Pegged Pants) van Jerry Siefert zijn één ononderbroken roffel! Oordeel: ik ga niet alle nummers individueel aanhalen, maar neem van mij aan dat hier niet veel slechte dingen op staan. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

28 tracks 1956-1963 and the dance party gets underway with the New Orleans honky tonk jiver Laura Lee by Bobby Charles, writer and original performer of See You Later Alligator. Johnny Fuller also sounds New Orleans and that's no coincidence since his Sister Jenny was indeed recorded in the Crescent City with some of Fats Domino's musicians including Lee Allen honking an unmistakable solo. A surprise though is the jive rendition of Wake Up Little Susie by Roy Orbison's songwriting partner Joe Melson. There's more jive with Rusty Draper's Good Golly (Pretty Molly) and Jimmy Crawford & the King Kobras' Mable Mable Mable, and the saxophone jiver Little John's Gone is a Hi recording by Carl McVoy who also recorded for Sun Records and was a distant cousin of Jerry Lee Lewis but sounded totally different in style. David Starr's Teen Doll gets horny through the use of twang guitar, there's great vocal chops in The Five Masks' Polly Molly, Jim Holt's Oh My Linda employs a Bo Diddley beat with an extra organ on top, and there is rattling rock 'n' roll with Brian Russ' King Of Rock 'n' Roll. That song is not about Elvis, but Russ daydreaming. On the subject of the king: You've Got Everything is an uptempo Elvis styled rockaballad by Lance Roberts who in 1960 also released one 45 on Sun Records entitled The Good Guy Always Wins. It's always great to hear a couple of your own personal favourites on a CD so I'm happy compiler Mark Armstrong included Danny Zell & his Zell Rocks' scorching Wicked Ruby and Chico Holiday's Cuckoo Girl. There's another slightly faster Cuckoo Girl out there by Don Rondo, but I would be hard pressed having to choose which one's best. Not unknown among fans of desperate wacky rock 'n' roll are That Jim by Mackey Beers somewhere deep down in the jungle and Eddie Smalling & the Rolling Aces' Jeanie, a song almost pushed aside by its melodic percussion. According to the liner notes Smalling is still alive and is now a preacher, and that's indeed how you can trace him on Facebook. Speaking of percussion: the drums on Jerry Siefert's Dirty White Bucks (And Tight Pegged Pants) are one long uninterrupted roll! Verdict: I'm not going to elaborate on all the songs individually, but take it from me that there's not a lotta bad stuff on here.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)



Lees hier de oudere recensies

Terug naar de voorpagina