(reclame)


Je recente release (muziek, boek of wat dan ook) gerecenseerd op onze website? Stuur deze dan naar de hoofdredactie!
Your recent release (music, book or whatever) reviewed on our website? Send it to our editor-in-chief!

 

18 september 2024

Vinyl Recensies

THE WAY WE JIVED/ EMMA MATTUCCI
CJRO Records, CJRO45746
English version: see below

Na haar full album debuut Mind And Heart (CJROCD729) uit 2021 is hier een vinyl single met twee nieuwe songs van Emma Mattucci die niet op die CD/LP stonden, beide geschreven door papa en dochter Mattucci, want Emma is voor wie het nog niet zou weten de dochter van Mario Mattucci, gitarist van en brein achter The Be-Bop's, vanaf begin jaren '80 pakweg 35 jaar lang een van de sterkhouders van de Belgische rockabilly. Dat album werd volledig ingespeeld door Mario, maar deze single is opgenomen met Emma's vaste band met naast Mario op gitaar Gaby El Greco op contrabas en Pascal Lunari op drums, eveneens scene veteranen met de nodige jaren op de rock 'n' roll teller, wat echter niet verhindert dat deze single nog steeds net als dat album een behaaglijk knus huis- tuin- en keukengevoel uitdraagt.
The Way We Jived is een melodieuze uptempo rockabilly jiver, afgebonjourd in 1 minuut en 43 seconden puur bonheur en gezongen vol overgave door Emma Mattucci wier stem sinds 2021 meer zelfvertrouwen heeft gekregen, ongetwijfeld het resultaat van de vele optredens in binnen- en buitenland die ze achter de kiezen heeft. B-kant That Little Song is even melodieus maar wat dromeriger, opgehangen aan een gitaarhook die bijblijft en opgefleurd met een ingetogen achtergrondkoortje dat doo-wop echoot, terwijl het nummer door het bruggetje in aanloop naar de gitaarsolo ook de sfeer van de Britse rock 'n' roll van begin jaren '60 oproept.
Emma Mattucci klinkt als een verliefde tiener en haar muziek klinkt op deze single bij uitbreiding als teenrock, een mooi tegengewicht voor alle rockabilly, maar met genoeg flashy gitaarwerk om het boeiend te houden. Deze single is charmant - net als Emma zelf! Info: www.facebook.com/cjrorecords and www.facebook.com/emmamattucciandband (Frantic Franky)

Following up on her 2021 full album debut Mind And Heart (CJROCD729) Emma Mattucci presents a vinyl 45 with two new songs that were not on that CD/LP, both written by the Mattucci father and daughter team, for - in case you still wouldn't know - young Emma is the daughter of Mario Mattucci, guitarist of and mastermind behind The Be-Bop's, for roughly 35 years one of the strongholds of Belgian rockabilly, starting out in the early 1980s. On the album all the instruments were played by Mario, but this 45 was recorded with Emma's regular backing band consisting of Mario on guitar, Gaby El Greco on double bass and Pascal Lunari on drums, also scene veterans with more miles on the rock 'n' roll odometer than they care to remember, while still managing to make this 45 a cozy affair just like the album.
The Way We Jived is a melodic uptempo rockabilly jiver that tells it like it is in a mere 1 minute and 43 seconds of pure happiness, sung with a lot of enthusiasm by Emma Mattucci whose voice has gained selfconfidence, no doubt the result of the many gigs at home and abroad she has done since 2021. Flipside That Little Song is equally melodic but a bit more dreamlike, based on a catchy guitar riff, its spirits lifted up by a subdued background chorus echoing doo-wop, while the bridge that leads up to the guitar break evokes the atmosphere of early sixties British rock 'n' roll.
Emma Mattucci sounds like a teenager in love and by extension her music on this 45 sounds like teen rock in a nice counterbalance to all the rockabilly we're used to, yet containing enough flashy guitar to keep it engaging. This 45 is charming - just like Emma herself! Info: www.facebook.com/cjrorecords and www.facebook.com/emmamattucciandband (Frantic Franky)


THE CAEZARS/ THE CAEZARS
Folc Records, FOLC224
English version: see below

Wanneer speelden The Caezars, het Britse kwartet met gitarist Danny Dawkins, de zoon van de betreurde Paul Owen Dawkins van The Rough Diamonds, hun eerste gig? 2009? Als ik het me correct herinner gingen ze in 2016 uit elkaar, en nu zijn ze terug: op 13 april speelden AJ Denning (zang), Danny Dawkins (gitaar), Steve Neller (contrabas) en Mikey Harling (drums) na enkele try outs hun eerste grote comeback concert in Portsmouth, en een dag eerder verscheen een nagelnieuw album. 't Is te zeggen: het album werd vorig jaar opgenomen, maar heel wat van de twaalf songs zijn heropnames, want Dirty Robber, Six Feet In The Ground, Shakedown, You Can Love Me en Madman stonden in 2010 al op hun titelloze Wild Records debuut, Heartache Overload (dat Paul Owen in 1996 uitbracht op zijn Paul O & his Big Guitar EP Stop That Bloody Racket) stond in 2012 op de mini Worth The Attention, en Even The Graveyard's Dead was in 2015 een vinyl single. Misschien heb ik er nog gemist want in elk geval speelden ze ook Lovin' Up A Storm vroeger al, wat maakt dat minder dan de helft van de songs op de nieuwe plaat echt nieuw zijn. Dit gezegd zijnde klinken de nieuwe versies anders, want het hele album, op dit ogenblik enkel te koop op vinyl en via streaming, klinkt anders. Hun debuut op Wild Records klonk erg, euh, Wild Records, Welcome To The Mainstream uit 2013 op Part Records, het album waarop ze plots een quintet waren, was pure rock, en deze nieuwe plaat klinkt volledig garage, met slechts een paar nummers die meer aanleunen bij de rock 'n' roll zoals Six Feet In The Ground, Madman, Shakedown, You Can't Love Me en het rustigere, beat-achtige Dance To Keep From Crying.
Tussen de twaalf songs verstopten ze vier covers: een garageversie van Lovin' Up A Storm (Jerry Lee Lewis) vertraagd naar een Endless Sleep tempo, Madman van Willie Ward & the Warblers anno 1958 en Lou Lou van Darrell Rhodes anno 1959 beide gespeeld als garage, en Dirty Robber van The Wailers uit 1959, uiteraard niet die van Bob Marley maar de garagegroep avant la lettre bekend van hun Louie Louie connectie. De versie van The Caezars van Dirty Robber is duidelijk geïnspireerd op die van Hot Boogie Chillun uit 1996, even schor gezongen maar sneller gespeeld en uiteraard zonder sax solo. Hoewel de marketingmachine dit nu "vintage punk" met elementen van The Clash en The Hives noemt hebben die Wailers, Sonics en Link Wray altijd al in The Caezars gezeten, maar waar het vroeger rock 'n' roll met een garagerandje was, is het nu garage met een rock 'n' roll randje. Sommigen zullen het geweldig vinden, anderen zullen er geen zak aan vinden, en The Caezars zelf laat dat waarschijnlijk koud. U weze gewaarschuwd! Info: www.thecaezars.bandcamp.com and www.folcrecords.es
(Frantic Franky)

When was the debut gig of The Caezars, the British quartet featuring guitarist Danny Dawkins, son of the much missed Paul Owen Dawkins of The Rough Diamonds? 2009? If I remember correctly they broke up in 2016, and now they're back: after a couple of try outs AJ Denning (vocals), Danny Dawkins (guitar), Steve Neller (double bass) and Mikey Harling (drums) played their first big comeback concert on April 13 in Portsmouth, and one day before they released a brand new album. Kinda: it was recorded last year, but several of the twelve songs are re-recordings as Dirty Robber, Six Feet In The Ground, Shakedown, You Can Love Me and Madman were already on their self-titled Wild Records debut in 2010, Heartache Overload (which Paul Owen released in 1996 on his Paul O & his Big Guitar EP Stop That Bloody Racket) was in 2012 on the mini Worth The Attention, and Even The Graveyard's Dead was a vinyl 45 in 2015. I might have missed some others because at least Lovin' Up A Storm they played before, so less than half of the songs on the new record are really new. That being said the new versions sound different, for the entire album, currently only available on vinyl and via streaming, sounds different. Their debut on Wild Records sounded very, er, Wild Records, 2013's Welcome To The Mainstream on Part Records, the album on which they were suddenly a quintet, was rock, and the new album sounds completely garage, with only a few songs leaning more towards rock 'n' roll like Six Feet In The Ground, Madman, Shakedown, You Can't Love Me and the calmer, beat-like Dance To Keep From Crying.
The twelve songs hide four covers: a garage version of Lovin' Up A Storm (Jerry Lee Lewis) slowed down to an Endless Sleep tempo, Willie Ward & the Warblers' 1958 Madman and Darrell Rhodes' 1959 Lou Lou both played as garage, and Dirty Robber by The Wailers in 1959, obviously not Bob Marley's Wailers but the early garage group known because of its Louie Louie connection. The Caezars' version of Dirty Robber is clearly inspired by Hot Boogie Chillun's 1996 cover and sung equally hoarse but played faster and of course without a sax solo. The marketing machine calls it "vintage punk" with elements of The Clash and The Hives, but The Wailers and The Sonics and Link Wray have always been in The Caezars' DNA, but whereas they used to be rock 'n' roll with a garage edge their music is now garage with a rock 'n' roll edge. Some of you will love it, others won't like it one bit, and The Caezars themselves probably couldn't care less. You have been warned! Info: www.thecaezars.bandcamp.com and www.folcrecords.es
(Frantic Franky)

4 september 2024

CD Recensies

SCHOOL HOUSE ROCK VOL. 2: SCHOOL IS OUT
Bear Family, BCD17681
English version: see below

In maart verscheen de Bear Family (BCD17668) CD School House Rock Vol. I: School Is In, en nu in augustus verscheen opvolger School Is Out. Ik zou het net omgekeerd gedaan hebben, hahaha! De school is gedaan betekent vakantie, wat me terug katapulteert naar de tijd dat voor mij de schoolvakantie begon, ik mijn boekentas in de hoek van de gang katapulteerde en die daar liet liggen roesten tot ik er in september een rotte appel in vond. Om maar te zeggen dat een handvol van de 32 hier verzamelde songs over de vakantie en alle daarbij horende geneugtes gaan. Thematisch evolueert de CD dan ook van de White Lightning-achtige jiver School's Out (Bill James & the Hex-O-Tones die klinken als de gemene neefjes van The Everly Brothers inclusief op Charlie Brown leest gestoelde gesproken intermezzi) en School Is Out (een party meezinger van Gary US Bonds in helaas ondermaatse geluidskwaliteit) tot Connie Francis' Vacation (perfecte pop maar wat een drive!), Merle Kilgore's luie Teenager's Holiday (het werd dan ook gepend door Dave Bartholomew voor Imperial in New Orleans, en Bartholomew had ook een vinger in de pap bij Smiley Lewis' rockend School Days Are Back Again met priemende rhythm 'n' blues gitaar van Justin Adams) en Vacation Time (Chuck Berry, in de jaren '50 de chroniqueur van het leven des teenagers, in een sentimentele bui maar eigenlijk klinkt ie gewoon als een sleazy Nat King Cole). Je zou voor minder de High School Blues krijgen, geen blues maar een ferme jiver van Mack Vickery ook weer inclusief op Charlie Brown leest gestoelde gesproken intermezzi. Helaas komt aan alle mooie dingen een eind en dus is het veel te vlug de Back To School Blues (Dale Hawkins niet in het moeras maar in uptempo stroll modus) en Vacation's Over (Faron Young met een plechtige country ballade die in deze context klinkt als een tang op een varken). Niet dat ik iets tegen ballades heb want John D. Loudermilk's betoverend mooie Goin' Away To School mag er best wezen en Walkin' Home From School van Gene Vincent & the Blue Caps anno 1958 is en blijft magisch. In elke klas zat vroeger wel een nozem en zo klinken Bucky & the Premieres (Summer School) en Reggie Perkins (High School Caesar). Lou Josie's Vacation's Over is een enthousiaste rocker en School Day Blues van Pierre Maheu een onverbiddelijke stroller. Adam Faith doet een redelijke gooi naar Jerry Lee Lewis' High School Confidential (toch zonde van de achtergrondkoortjes), de Bob Cort Skiffle Group (GB) speelt Chuck Berry's School Day (Ring Ring Goes The Bell) als skiffle, en het bekendste nummer en terecht een rock 'n 'roll klassieker is Charlie Brown van The Coasters. Minder bekend maar even grappig is het antwoord Charlie Brown Got Expelled van Joe Tex, dezelfde Joe Tex die later furore maakte als soulzanger. De CD bevat ook teen doo-wop (Ding Dong School Is Out van The Hollywood Playboys) en dito rock (Working After School van Gary & Billy), de blueskant van de rock 'n' roll (School Boy Blues van Bobby Mitchell & the Toppers) en early sixties sounds als After School van Hank Ballard & the Midnighters (geen twist), alsmede compleet bizarre stuff als het tamelijk vals gezongen Rockin' After School van "the talented" dertienjarige Miss Georgia (Scharfenberg), op het singlehoesje omschreven als "a new different approach to rock 'n' roll" met een rock 'n' roll song waarvan ik me niet kan voorstellen dat componist Dave Dudley er in 1960 erg trots op moet geweest zijn. Leuke collectie van 32 pretentieloze oldies! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

In March Bear Family released the (BCD17668) School House Rock Vol. I: School Is In, and now in August its successor School Is Out came out. I would have done it the other way round, hahaha! School is finished and that means summer recess, which catapults me back to the time when for me the school holidays began, I'd catapult my school bag in the corner of the room and left it there to rust until I found a rotten apple in it in September. Just to say that a handful of the 32 songs collected here are about the summer holidays and all the pleasures that go with them. Therefor the CD evolves thematically from the White Lightning-styled jiver School's Out (Bill James & the Hex-O-Tones sounding like The Everly Brothers‘ mean little nephews including spoken interludes based on Charlie Brown) and School Is Out (a Gary US Bonds party sing-along unfortunately in below par sound quality) to Connie Francis’ Vacation (perfect pop but what a drive! ), Merle Kilgore's lazy Teenager's Holiday (after all it was penned by Dave Bartholomew for Imperial in New Orleans - Bartholomew also had a hand in Smiley Lewis‘ rockin' School Days Are Back Again with piercing rhythm 'n' blues guitar courtesy of Justin Adams) and Vacation Time (Chuck Berry, the 1950s' chronicler of the teenage life, in a sentimental mood but in reality sounding like a sleazy Nat King Cole). You'd get the High School Blues for less, not blues but a great jiver from Mack Vickery again including spoken interludes Charlie Brown style. Alas, all good things must come to an end and way too soon it's the Back To School Blues (Dale Hawkins not in the swamps but in uptempo stroll mode) and Vacation's Over (Faron Young with a solemn country ballad that sounds out of place in this context). Not that I have anything against ballads: John D. Loudermilk's mesmerisingly beautiful Goin‘ Away To School is quite nice and Walkin’ Home From School by Gene Vincent & the Blue Caps anno 1958 is and remains magical. In those days there used to be a hoodlum in every class and that's how Bucky & the Premieres (Summer School) and Reggie Perkins (High School Caesar) sound. Lou Josie's Vacation's Over is an enthusiastic rocker and Pierre Maheu's School Day Blues a merciless stroller. Adam Faith gives Jerry Lee Lewis' High School Confidential a decent try (shame about the backing vocals though), the Bob Cort Skiffle Group (GB) plays Chuck Berry's School Day (Ring Ring Goes The Bell) as skiffle, and the best known song and rightfully a rock 'n' roll classic is Charlie Brown by The Coasters. Less well known but as funny is Joe Tex's answer Charlie Brown Got Expelled, the same Joe Tex who later did well as a soul singer. The CD also features teen doo-wop (The Hollywood Playboys' Ding Dong School Is Out) and ditto rock (Gary & Billy's Working After School), the blues side of rock ‘n’ roll (Bobby Mitchell & the Toppers' School Boy Blues) and early sixties sounds like Hank Ballard & the Midnighters' After School (not a twist tune) as well as totally bizarre stuff like Rockin‘ After School sung [sic] rather out of key by “the talented” thirteen year old Miss Georgia (Scharfenberg), described on the paper sleeve as “a new different approach to rock 'n' roll" with a rock 'n' roll song that I can't imagine composer Dave Dudley being very proud of in 1960. Nice collection of 32 unpretentious oldies but goodies! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


121 YEARS OF THE FORD CAR
Atomicat Records, ACCD147
English version: see below

Na de in 2022 verschenen CD 120 Years of the Cadillac Car (ACCD117) brengt Atomicat nu een vergelijkbare CD uit over de Ford, opgehangen aan 16 juni 1903, de datum waarop Henry Ford de Ford Motor Company oprichtte en zijn eerste Model A bouwde. Net als op 120 Years of the Cadillac Car ging samensteller Mark Armstrong breder dan alleen maar nummers met "Ford" in de titel, want er staan tussen de 30 songs ook een aantal nummers waarin niet de titel maar de tekst verwijst naar de Ford of die op een andere manier een link met Ford hebben. En zo waren er véél songs, want Henry Ford's uitvinding was een betaalbare kar die vanaf eind jaren '40 door de tieners druk verbouwd werd tot hot rods "with twin pipes and a Columbia butt. For you folks who don't dig the jive, that's two carburetors and an overdrive". Heel veel songs hier handelen dan ook over Model A's (Model A Ford Blues, geen blues maar boppende hillbilly van Lefty Nicks & his Southern Drifters), Model T's (Rosco Gordon's gezapige T Model Boogie) en hot rods in het algemeen, zoals de energieke jumper Roll Hot Rod Roll van Oscar McLollie & his Honeyjumpers en het duistere Hot Rod Baby van Rocky Davis & the Sky Rockets.
Een van de bekendste Ford modellen was in de jaren '50 de Thunderbird die veel songs inspireerde waarvan de bekendste werd opgenomen door Gene Vincent als Pink Thunderbird, behorend tot het beste wat Vincent ooit opnam met zijn '56 Blue Caps. Omdat het niet altijd een roze Thunderbird moet zijn zingt meidengroep The Delicates over een Black And White Thunderbird, en The Paramounts doo-woppen met hun Thunderbird Baby. "What's the word? Thunderbird!" is een uitroep die in verschillende rock 'n' roll songs verkomt, en What's The Word van The Thunder Rocks is een savage sax/gitaar instro. Een andere instrumental is de sax honker Boss "T" Bird van The Sunset Dragsters afkomstig van de Palace Records budget LP Hot Rod Rally uit 1963. Het blijkt hetzelfde nummer dat als Dog Rock op de budget LP Rock 'n' Roll van Jack Haines & his Rockbusters op het Library Of Great Composers label staat, blijkbaar generische instrumentals die meermaals werden uitgebracht onder verschillende titels en artiestennamen. Bij de versie van The Sunset Dragsters werden massa’s plankgas gevende motorgeluiden toegevoegd!
Songs waarin Fords voorbijrazen zijn Curtis Gordon's echobilly Draggin' ("I got a hot rod Ford and a new exhaust, four valve carburettor, and I can't get lost") op het Mercury label (nog een link met Ford, hahaha) en Janis Martin's pickabilly Let's Elope Baby ("saw a Model A with the lights on bright"). Eddie Cochran zag zo'n Ford wel zitten in Somethin' Else ("my car's out front and it's all mine, just a '41 Ford, not a '59") en in Pink Peg Slacks ("she got a sawbuck from her daddy and I turned my Ford around") alvorens te verongelukken in een Britse Ford Consul Mark II uit 1960. Ook Lobo Jones "drove a low slung Ford with the top chopped" in de naar het hoofdpersonage genoemde song van Jackie Gotroe. De bekendste song waarin een Ford een rol speelt is mogelijks Hey Good Lookin' van Hank Williams ("got a hot rod Ford and a two dollar bill, and I know a spot right over the hill"), hier te horen in een versie van zangeres Betty Rogers uit 1961 die klinkt als variété tot de rockende gitaarsolo explodeert als een rijpe steenpuist.
Oudje van dienst is Mercury Boogie van het KC Douglas Trio, in 1948 de akoestische oerversie van het nummer waarmee Alan Jackson in 1993 een hit scoorde als Mercury Blues. V-8 Ford van Willie Love & his Three Aces uit 1952 is trage bluespiano cum rhythm 'n' blues gitaar, en Eddie Marshall's hillbilly boogie Mobilin' Baby Of Mine beschrijft zijn pretty mama als ware ze een auto, waarbij ze uiteraard een "chassis like a Ford V-8" heeft. De songs over hot rods leidden destijds tot heelder Hot Rod Race sagas, met als voorbeeld Arkie Meets The Judge van Arkie Shibley & the Mountain Dew Boys. Andere races werden bezongen door James Gallagher (Ford And Shaker) en Chuck Berry (Jaguar And Thunderbird). Ook Berry's bekendere Maybelline gaat over een race, nu tussen een Ford en een Cadillac, een nummer dat wel eens beschouwd wordt als zwarte rockabilly. Daar is zeker iets van aan als je hier hoort hoe Buddy Knox er inderdaad cleane billy van maakt. Het enige waargebeurde verhaal is het semi-akoestische rockabilly nummer Long John's Flagpole Rock van Long John Roller uit 1959 op Flagpole Records. Lonesome Long John Roller was een radio DJ die van november 1958 tot juni 1959 211 dagen (elders lees ik 244, het rekenwerk klopt sowieso niet) doorbracht in een '59 Ford Fairlane 500 Skyliner bovenop een paal in Phoenix en van daaruit uitzond. Hij brak zo het wereldrecord paalzitten en won er een Ford mee. Tijdens zijn verblijf hoog boven de grond kreeg hij bezoek van gitarist Al Casey en samen namen ze bovenop die paal dit nummer op (drums en bas werden later overgedubd). Tot slot zijn er ook een handvol songs ingeblikt door groepen die zich noemden naar Ford modellen: doo-woppers The Edsels (Shake Sherry Shake), de even doo-woppende Lincolns (Pleasin' You Pleases Me) en zo te horen drie verschillende groepen Fairlanes. De beste zijn, euh, The Fairlanes in 1959 op Lucky Seven met Johnny Rhythm, de vreemdste zijn The Fairlanes met Charlie Rich's Lonely Weekends in 1963 op Reprise als groovy orgel/sax instro met een vrouwenkoortje dat het refrein zingt. En wie is dat koortje? Dat zijn The Blossoms met Darlene Love! Met wat fantasie zou je kunnen stellen dat de continental vermeld in het rijtje twist/ hully gully dansrages in de medium tempo rocker Come Along With Me van Charles Perrywell & his Fairlanes verwijst naar het Continental model van Lincoln, een afdeling van Ford. Met de doo-wop stroll In My Thunderbird van The Thunderbirds sla je zelfs twee Thunderbird vliegen in één klap. Ideale CD (waar geeneens Fairlane Rock van Hayden Thompson op staat) om al dromend rond te cruisen in mijn zevendehands... Escortje! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

This theme CD dedicated to the Ford car follows in the tracks of the 2022 CD 120 Years of the Cadillac Car (ACCD117) and celebrates the 121st anniversary of June 16, 1903, the date when Henry Ford founded the Ford Motor Company and built his first Model A. Just like on 120 Years Of The Cadillac Car compiler Mark Armstrong went broader than just songs with the word "Ford" in the title, as the 30 songs feature a number of songs of which not the title but the lyrics refer to the Ford or which otherwise have a link with the Ford car. A lot of songs did, because Henry Ford's invention was an affordable car for teenagers who from the late 1940s onwards started rebuilding them into hot rods "with twin pipes and a Columbia butt. For you folks who don't dig the jive, that's two carburetors and an overdrive". A lot of the songs here therefore deal with Model A's (Model A Ford Blues, not blues but boppin' hillbilly courtesy of Lefty Nicks & his Southern Drifters), Model T's (Rosco Gordon's relaxed T Model Boogie) and hot rods in general, such as Oscar McLollie & his Honeyjumpers' energetic jumper Roll Hot Rod Roll and Rocky Davis & the Sky Rockets' dark Hot Rod Baby.
One of the most famous Ford models in the 1950s was the Thunderbird which inspired many songs, the most famous being Gene Vincent's Pink Thunderbird, one of those fantastic tracks recorded with Vincent's '56 Blue Caps. Because it doesn't necessarily has to be a pink Thunderbird, girl group The Delicates sings about a Black And White Thunderbird while The Paramounts doo-wop with their Thunderbird Baby. "What's the word? Thunderbird!" is an exclamation that turns up in several rock 'n' roll songs, and What's The Word by The Thunder Rocks is a savage sax/guitar instro. Another instrumental is The Sunset Dragsters' sax honker Boss "T" Bird from their 1963 Palace Records budget LP Hot Rod Rally. This turns out to be the exact same number titled Dog Rock on a budget LP titled Rock 'n' Roll from Jack Haines & his Rockbusters on the Library Of Great Composers label. These appear to be generic instrumentals that were released multiple times with different titles and artist names. In the case of The Sunset Dragsters' version they added lots of pedal to the metal roaring and revving engine sounds!
Songs in which Fords drive by include Curtis Gordon's echobilly Draggin' ("I got a hot rod Ford and a new exhaust, four valve carburettor, and I can't get lost") on the Mercury label (another link to Ford, hahaha) and Janis Martin's pickabilly Let's Elope Baby ("saw a Model A with the lights on bright"). Eddie Cochran didn't mind having one of them Fords in Somethin' Else ("my car's out front and it's all mine, just a '41 Ford, not a '59") and in Pink Peg Slacks ("she got a sawbuck from her daddy and I turned my Ford around") before getting killed in a British 1960 Ford Consul Mark II. Also Lobo Jones "drove a low slung Ford with the top chopped" in Jackie Gotroe's song named after its main character. Possibly the most famous song involving a Ford is Hank Williams' Hey Good Lookin' ("got a hot rod Ford and a two dollar bill, and I know a spot right over the hill"), heard here in a 1961 version by female singer Betty Rogers that sounds like variety music until the rockin' guitar solo explodes like a ripe zit.
The oldest tune on parade is The KC Douglas Trio's Mercury Boogie, in 1948 the acoustic original recording of the song that became a hit for Alan Jackson in 1993 as Mercury Blues. Willie Love & his Three Aces' V-8 Ford from 1952 is slow blues piano cum rhythm 'n' blues guitar, and Eddie Marshall's hillbilly boogie Mobilin' Baby Of Mine describes his pretty mama as if she were a car, and of course she has a "chassis like a Ford V-8". At the time songs about hot rods led to entire Hot Rod Race sagas, Arkie Shibley & the Mountain Dew Boys' Arkie Meets The Judge here being an example. Other songs about races are James Gallagher's Ford And Shaker and Chuck Berry's Jaguar And Thunderbird. Berry's better known Maybelline is also about a race, this time between a Ford and a Cadillac, a song sometimes considered black rockabilly. Evidence to that statement is given by Buddy Knox here who indeed turns Maybelline into clean billy. The CD features one true story, Long John Roller's 1959 semi-acoustic rockabilly song Long John's Flagpole Rock on Flagpole Records. Lonesome Long John Roller was a radio DJ who spent 211 days from November 1958 to June 1959 (elsewhere I read 244 days, the dates don't match up anyway) in a '59 Ford Fairlane 500 Skyliner on top of a pole in Phoenix and broadcast from there, breaking the world's pole sitting record and winning a Ford. During his stay high above the ground he got a visit from guitarist Al Casey and together on top of that pole they recorded this song (drums and bass were later dubbed over). There's also a handful of songs recorded by groups that named themselves after Ford models: doo-woppers The Edsels (Shake Sherry Shake), the equally doo-woppin' Lincolns (Pleasin' You Pleases Me) and apparently three different groups named The Fairlanes. The best are, er, The Fairlanes in 1959 on Lucky Seven with Johnny Rhythm, the most bizarre are The Fairlanes with Charlie Rich's Lonely Weekends in 1963 on Reprise played as a groovy organ/sax instro with female backing vocals singing the chorus. And who is this backing chorus? None other than The Blossoms featuring Darlene Love! With a little bit of fantasy one could argue that the continental mentioned in the twist/ hully gully dance crazes in Charles Perrywell & his Fairlanes' medium tempo rocker Come Along With Me refers to the Continental model of Lincoln, a division of Ford. The Thunderbirds' doo-wop stroll In My Thunderbird even kills two (Thunder)birds with one stone. Ideal CD to cruise around dreaming in my seventh-hand... Escort! And Hayden Thompson's Fairlane Rock ain't even on it! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


SURF BEAT
Bear Family, BCD17742
English version: see below

Vlug vlug, voor de zomer helemáál voorbij is, want surf staat voor mij synoniem met zon, zee en zand. Deze CD werd samengesteld door 's werelds grootste surf kenner, John Blair, die niet alleen een paar encyclopedieën over surf muziek volschreef maar het genre ook van binnen en van buiten kent als leadgitarist van Jon & the Nightriders sinds eind jaren '70 - waar is de tijd dat ze nog speelden op de Rockhouse meeting in Eindhoven! We hebben ooit het genoegen gehad Blair te mogen interviewen en geloof me vrij, hij kent zo ongeveer een miljoen keer meer van surf dan ik en was dan ook de geknipte persoon om de tracklist samen te stellen én alle bands kort voor te stellen in het 30 pagina’s tellend full colour booklet. De CD staat voor 33 instrumentals met staccato ritmegitaren en glissando blubberende leadgitaren, rondspatterende reverb en eeuwige echo, percussieve ritmes, donderende drums en af en toe een toeterende saxofoon of een magisch orgeltje.
Populaire surfnummers in minder bekende uitvoeringen zijn Dick Dale's Misirlou Twist (meer oosters dan twist), een magistrale copy/paste cover van Dick Dale's Surf Beat door The Nobles, Pipeline '65 van The Challengers, Intoxica door The Centurions in plaats van The Revels, Baha Ree Ba van The Trademarks door The Nocturnes, en Banzai Washout in de originele versie van The Catalinas, schuilnaam voor een aantal studiomuzikanten van de Wrecking Crew. Bekende bands staan niet noodzakelijk met hun bekendste nummers op de CD, bijvoorbeeld The Challengers (Tidal Wave), The Surfaris (Storm Surf) en The Chantays (Tragic Wind). Klassiekers van het genre zijn wat mij betreft A Go Go Dancer van The Ventures dat in Europa bekend werd onder de foute titel A Swingin' Creeper, Bullwinkle Part II van The Centurions (klassiek sinds Quentin Tarantino het in 1994 - ook al dèrtig jaar geleden - gebruikte in de film Pulp Fiction), Stampede van The Scarlets, en Midnight Run van producer Gary Usher's studiogroep The Super Stocks met Richie Podolor op gitaar. Hier figureren ze naast zowel voorlopers (de leuke sax/piano instro Dardanella van The Raiders met Tommy Allsup op gitaar, het bij Norman Petty in Clovis, New Mexico opgenomen Vaquero van The Fireballs) als eendagsvliegen (El Gato van The Chandelles, ook opgenomen bij Norman Petty) als nakomertjes (Moovin' 'n' Groovin' '65 van Duane Eddy). Het leukst zijn evenwel misschien nog de minder bekende nummers als Ventura van The Super Stocks dat me doet denken aan de melodietjes van Johnny & the Hurricanes, Thunderbeat van The Thundermen, Cheater Stomp van The Fabulous Playboys, Jan Davis' flamenco The Surfing Matador alias Snow Surfin' Matador, Dave Myers & the Surftones' groovy King's Surf, The New Dimensions' surfversie van Nikolai Rimsky-Korsakov's Vlucht van De Hommel (een intermezzo uit zijn opera De Geschiedenis Van Tsaar Saltan uit 1900) getiteld Rumble Bee, en zelfs het fake live Jan & Dean instrumentaal party B-kantje Something A Little Bit Different. De enige niet-Amerikaanse band zijn The Go-Getters uit Denemarken met een (snellere) cover van Driftin' van Cliff Richard's begeleidingsband The Shadows toen die pré-Shadows nog gewoon zoals iedereen The Drifters heetten. Alle 33 goed! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Let's hurry up before summer is completely over, as for me surf is synonymous with sun, sea and sand. The CD was compiled by the world's greatest expert on surf music, John Blair, who not only wrote a couple of encyclopaedias on the subject but also knows the genre inside out as lead guitarist of Jon & the Nightriders since the late 70s. We once had the pleasure of interviewing Blair and believe me, he knows about a million times more about surf than I do so he was perfectly placed to put together the track list here as well as briefly introduce all the bands in the 30 page full colour CD booklet. The CD features 33 instrumentals with staccato rhythm guitars and glissando blubbery lead guitars, resonating reverb and eternal echo, percussive rhythms, thundering drums and the occasional honking saxophone or magical organ.
Popular surf tunes in lesser known renditions include Dick Dale's Misirlou Twist (more oriental than twist), a fantastic copy/paste of Dick Dale's Surf Beat by The Nobles, Pipeline ‘65 by The Challengers, Intoxica by The Centurions instead of The Revels, The Trademarks' Baha Ree Ba by The Nocturnes, and Banzai Washout in the original version by The Catalinas, pseudonym for some of the Wrecking Crew's studio musicians. Well known bands are not necessarily represented with their most famous recordings, for instance The Challengers (Tidal Wave), The Surfaris (Storm Surf) and The Chantays (Tragic Wind). Classics of the genre as far as I am concerned include The Ventures' A Go Go Dancer that in Europe became known under the erroneous title A Swingin' Creeper, The Centurions' Bullwinkle Part II (classic since Quentin Tarantino used it in 1994 - yes, thirty yearts ago already - in the movie Pulp Fiction), The Scarlets' Stampede, and Midnight Run by producer Gary Usher's studio group The Super Stocks with Richie Podolor on guitar. They're featured here alongside precursors (The Raiders' fun sax/piano instro Dardanella with Tommy Allsup on guitar, The Fireballs' Vaquero which was recorded at Norman Petty's in Clovis, New Mexico), no-hit wonders (The Chandelles' El Gato, also recorded at Norman Petty's) and late entries (Duane Eddy's Moovin‘ 'n' Groovin’ ‘65). Perhaps most enjoyable however are the lesser known tracks like The Super Stocks' Ventura which reminds me of the melodies of Johnny & the Hurricanes, Thunderbeat by The Thundermen, Cheater Stomp by The Fabulous Playboys, Jan Davis‘ flamenco The Surfing Matador aka Snow Surfin’ Matador, Dave Myers & the Surftones‘ groovy King's Surf, The New Dimensions’ surf version of Nikolai Rimsky-Korsakov's Flight of The Bumblebee (an interlude from his 1900 opera The Tale Of Tsar Saltan) titled Rumble Bee, and even the fake live Jan & Dean instrumental party flipside Something A Little Bit Different. The only non-American band are Denmark's Go-Getters with a (faster) cover of Driftin' from Cliff Richard's backing band The Shadows when they were pré-Shadows still called The Drifters like everybody else. Not a dud in sight here! Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


BLACK PEARLS VOL. 7: OH WHAT A WONDERFUL TIME
Koko Mojo, KM-CD-61
English version: see below

Uit de 28 tracks op Black Pearls deel 7 blijkt opnieuw dat de rock 'n' roll bronnen nog lang niet opgedroogd zijn, tenzij u alle ooit verschenen rock 'n' roll compilaties allemaal bezit, want het is onvermijdelijk dat een deel van het materiaal op dit soort compilaties al eerder is heruitgebracht. Ze kunnen immers geen nieuwe oude rock 'n' roll opnames blìjven uitvinden. Jimmy McCracklin kennen we van The Slop maar hier horen we zijn gitaar/sax/piano instrumental The Swinging Thing die zo hard kraakt dat de gitaar helemaal vervormd klinkt. De slop passeert in de figuur van ouwe rukker Ervin Rucker met Done Done The Slop. Otis Blackwell kennen we als de songschrijver van kanonnen als Don't Be Cruel, All Shook Up, Return To Sender, Great Balls Of Fire en Fever. Zelf nam hij ook op tijd en stond een plaatje op zoals de uiteraard zelfgeschreven zwarte rocker Oh What A Wonderful Time hier in exotische New Orleans sfeer die er zeker mag wezen. Op al dit soort CD’s staat wel een nummertje waar Johnny Otis een vinger in de pap te brokken had en dat is hier de mede door Otis geschreven percussieve rocker Boom Diddy Wa Wa van Marie Adams, één van de Three Tons Of Joy, uiteraard begeleid door de band van Johnny Otis. Otis begeleidt ook Big Mama Thornton in de medium tempo stop-starter My Man Called Me met een venijnige gitaarhook en doo-woppende backings. Een even belangrijke muzikale spilfiguur was in die dagen Ike Turner die de muzikale muur bouwde die van Jackie Brenston's Rocket 88 in 1951 een kandidaat maakte voor de eretitel van allereerste echte rock 'n' roll plaat. Rocket 88 staat hier niet op, wel Gonna Wait For My Chance dat beide artiesten in 1957 opnieuw verenigde met als resultaat een gemene rhythm 'n' blues gitaarrocker begeleid door Ike Turner's Kings Of Rhythm. Eddie Banks zingt in het door een andere Turner, Titus Turner, geschreven Sugar Diabetes dat zijn lief zo zoet is dat ie er suikerziekte van krijgt, maar het leverde wel een knap, wat exotisch nummer op met vocale ondersteuning van een doo-wop groep genaamd The Five Dreamers. Johnny Guitar Watson kennen we als blues en funk artiest, maar zijn vroege opname The Bear is een prima doo-wop rocker. Hank Ballard & the Midnighters doen in Don't Change Your Pretty Ways hun gebruikelijke ding waar wij niet genoeg van krijgen, The Lamplighters doo-woppen er in Bo Peep uptempo op los onder leiding van Thurston Harris, er zijn stroll tempos met Emmett Davis (You Changed My Night Into Day) en Earl Curry (I Want Your Loving), en Party Time van The Ray-O-Vacs is een venijnige rhythm 'n' blues rocker die met extra toegevoegde achtergrondvocalen en handclaps werd heruitgebracht onder de naam van leadzanger Bill Walker. U kent Party Time misschien van de cover door Ronnie Dawson die er een handje van weg had uitstekende obscure songs opnieuw onder de aandacht te brengen, maar deze CD bevat de originele opname. Jess One More Time van Madman Jones lijkt qua melodie heel erg op de traditionele folksong Midnight Special in een cha cha cha setting. Moolah Moolah van Etta Jones klauwt terug naar de rhythm 'n' blues swing jive roots van de zwarte rock 'n' roll, bij Neal Johnson (True To You Baby) en Little Willie John (Don't Play With Love) komt de vroege soul om het hoekje piepen. In veel nummers zit een rhythm 'n' blues gitaar maar die stoort nergens, en al helemaal niet als ze moet opboksen tegen stevig saxofoonwerk zoals bij Big Bob Dougherty in Why. Echt àlle nummers hier individueel aanhalen heeft weinig zin (ik heb ze sowieso bijna allemaal al genoemd), maar het belangrijkste is dat de door ex-Kokomo Kings gitarist Ronni Boysen samengestelde CD voldoende echte rock 'n' roll bevat, en meer hoeft dat niet te zijn om onze goedkeuring weg te dragen. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The 28 tracks on Black Pearls # 7 are further evidence that the rock 'n' roll sources are far from dried up, unless you already own every rock 'n' roll compilation ever released, as it's unavoidable that part of the tracks on this type of compilations have been re-issued before. They cannot keep on inventing new old rock 'n' roll recordings. Jimmy McCracklin is famous for The Slop but here we hear his guitar/sax/piano instrumental The Swinging Thing which is so scratchy that the guitar sounds completely distorted. There's slop in the form of Ervin Rucker with Done Done The Slop. Otis Blackwell is famous for having composed big 'uns like Don't Be Cruel, All Shook Up, Return To Sender, Great Balls Of Fire and Fever. He also made a couple of records himself like the obviously self-written black rocker Oh What A Wonderful Time here in an exotic New Orleans atmosphere - definitely worth checking out. On every CD like this there is at least one song where Johnny Otis had a finger in the pie and here it's the percussive rocker Boom Diddy Wa Wa co-written by Otis and performed by Marie Adams, one of the Three Tons Of Joy, naturally accompanied by Johnny Otis' band. Otis also accompanies Big Mama Thornton in the medium tempo stop-starter My Man Called Me with a vicious guitar hook and doo-wopping backings. An equally important musical bigshot in those days was Ike Turner who built the musical wall that made Jackie Brenston's Rocket 88 in 1951 a candidate for the honorary title of first real rock 'n' roll record ever. Rocket 88 is not on here but Gonna Wait For My Chance which reunited both artists in 1957 is, resulting in a mean rhythm 'n' blues guitar rocker supported by Ike Turner's Kings Of Rhythm. Eddie Banks sings in Sugar Diabetes (written by another Turner, Titus Turner) that his girl is so sweet she gives him diabetes, but it did result in a great and somewhat exotic song with vocal support from a doo-wop group called The Five Dreamers. Johnny Guitar Watson made the big time as a blues and funk performer but his early recording The Bear is a fine doo-wop rocker. Hank Ballard & the Midnighters' Don't Change Your Pretty Ways doesn't change their usual style of which we can't get enough of, The Lamplighters led by Thurston Harris doo-wop it up uptempo in Bo Peep, there are stroll tempos with Emmett Davis (You Changed My Night Into Day) and Earl Curry (I Want Your Loving), and The Ray-O-Vacs' Party Time is a mean rhythm 'n' blues rocker afterwards re-released with additional back up singers and hand claps under lead singer Bill Walker's name. This CD contains the original version of the song you may know from Ronnie Dawson who was darn good at reviving excellent obscure songs. The melody of Madman Jones' Jess One More Time is very akin to the traditional folk song Midnight Special played as a cha cha cha. Etta Jones' Moolah Moolah claws back to black rock 'n' roll's rhythm 'n' blues swing jive roots, while there's early soul lurking in the Neal Johnson (True To You Baby) and Little Willie John (Don't Play With Love) tracks. Many a tune here features rhythm 'n' blues guitar but it never becomes obnoxious, especially not when the guitar competes with some solid saxophone blowing as in Big Bob Dougherty's Why. To mention each and every track would make little sense (I already mentioned most of them anyway), for the important thing is that the CD compiled by former Kokomo Kings guitarist Ronni Boysen contains enough real rock 'n' roll, and that's all that's needed to get our full approval. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

28 augustus2024

Vinyl Recensies

TALKING OFF THE WALL/ EDDIE BOND
Bear Family, BAF14034

English version: see below

Bear Family (D) bracht recent de 35 track CD Eddie Bond Rocks (BCD17726) uit, maar je kan het beste van Bond, de rockin' daddy from Ding Dong, Tennessee dankzij Bear Family ook opnieuw kopen op vinyl met deze 10 inch waarop uiteraard al zijn sprankelende krakers staan: de galmende en van de in ware rockabilly traditie midscheeps van een "wèèèèèèllll" voorziene stop-starter Rockin' Daddy uit 1956 die wegens de solo op steel desondanks nog steeds met één been in de hillbilly staat, nog meer steel op de countrybilly Talking Off The Wall inclusief solo op honky tonk piano waaruit Bond zijn rockabilly distilleerde, en het verschroeiende en nog meer echoënd medium tempo Boppin' Bonnie. Het al even medium tempo Flip Flop Mama en Baby Baby Baby (What Am I Gonna Do) zijn twee andere archetypische voorbeelden van rockabilly in zijn puurste en meest intense vorm, wat nog niets is in vergelijking met het maniakale Slip Slip Slippin' In. We noemden al de countrymuziek waar Bond zich op baseerde, maar zoals elke rechtgeaarde rockabilly eigende Bond zich ook zwarte muziek toe, getuige zijn rockabilly cover van Ray Charles' I Got A Woman, opvallend genoeg opgenomen vòòr Elvis! De plaat bevat veertien nummers en we werken het lijstje af met de originele, iets snellere origineel onuitgebrachte Broke My Guitar (Boo Bop Da Caa Caa) in 1958 opgenomen voor Sun Records, met de sax rocker This Old Heart Of Mine uit 1958 eveneens opgenomen bij maar onuitgebracht gebleven op Sun Records, The Monkey And The Baboon uit 1964, het gezellig voortschommelende Here Comes The Train uit 1965 (eerder een boemeltje dan een HSL), de Memphisbilly van Look Like A Monkey uit 1967, de countryrock van Running Drunk uit 1968 (opgenomen in de Sam Phillips Studio gelegen Madison Avenue 639 in Memphis) en Juke Joint Johnny uit 1969 want rock 'n' roll en country waren voor Eddie Bond één pot nat, of het nu de jaren '50, '60 of '70 waren. En okee, da's dan niet allemaal hardcore rockabilly als Slip Slip Slippin' In en er zit zelfs country tussen, maar het is allemaal gezellig en dan zijn wij als doorwinterde Eddie Bond fans (we zagen hem voor het eerst in 1992 in De Ouwe Toren in Waalwijk) meer dan tevreden.
Zoals gebruikelijk bij de 10 inch reeks van Bear Family steekt er een full CD bij die de veertien tracks van de 10 inch aanvult met twee extra Eddie Bond tracks, de Stompertime heropname van Boo Bop Da Caa Caa van een jaar na Sun en de wat softere heropname van Rockin' Daddy uit 1975, plus nog eens negen opnames van andere artiesten met de originele uitvoeringen van nummers gecoverd door Eddie Bond, te beginnen met Sonny Fisher, schrijver van Rockin' Daddy dat hier in twee versies op staat, de Starday versie uit 1955 en een versie die luidens de hoesnota’s van Martin Hawkins uit midden jaren '70 zou stammen maar mij puur fifties in de oren klinkt. De originele Juke Joint Johnnie is boppende hillbilly boogie uit 1952 van Lattie Moore, en ook van hem horen we een recentere, snellere en daardoor meer rockende versie uit 1956 getiteld Juke Box Johnny + nog een twangy rockabilly versie uit 1957 van Red Sovine. Look Like A Monkey vond zijn origine in You're Bound To Look Like A Monkey, western swing boogie van Hank Penny eveneens uit 1952, en Slip Slip Slippin' In is bij originele uitvoerder Lou Millet trager maar ook indringender en vooral een pak gemener. I Got A Woman horen we in de zoetgevooisde en beheerste maar oh zo knappe zwarte versie van schrijver Ray Charles, en voor de volledigheid ook de bekende versie van Elvis, net als Eddie Bond uit 1956.
Naast de CD met dus in totaal 25 tracks krijg je er een booklet bij van twaalf pagina’s op formaat 21 x 21 centimeter en een zwart-wit portretfoto formaat 21 x 14 centimeter van Bond in zijn gloriedagen. Jammer dat we die nooit meer kunnen laten tekenen: Eddie Bond overleed in 2013 op 79-jarige leeftijd aan Alzheimer. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Bear Family recently released the 35 track (BCD17726) Eddie Bond Rocks, but thanks to the German re-issue label you can also buy the best of Bond, the rockin' daddy from Ding Dong, Tennessee back again on vinyl with this 10 inch featuring all his sparkling classics: the echoey and halfway through in true rockabilly tradition going "wèèèèèèèlllll" 1956 stop-starter Rockin‘ Daddy which nevertheless due to the solo on steel guitar still has one foot in hillbilly music, even more steel on the countrybilly from which Bond distilled his rockabilly Talking Off The Wall including a honky tonk piano solo, and the scorching and even more echoey medium tempo Boppin’ Bonnie. The equally medium tempo Flip Flop Mama and Baby Baby Baby (What Am I Gonna Do) are two other archetypal examples of rockabilly in its purest and most intense form, and these don't even come close to the maniacal Slip Slip Slippin' In. We already mentioned the country music that was the foundation of Eddie Bond's music, but like a true rockabilly he was also inspired by black music, as witnessed by his rockabilly cover of Ray Charles' I Got A Woman, remarkably enough recorded before Elvis' version! The album contains fourteen songs and we finish the list with his first and slightly faster originally unreleased version of Broke My Guitar (Boo Bop Da Caa Caa) recorded in 1958 for Sun Records, with the 1958 sax rocker This Old Heart Of Mine also recorded at but unreleased on Sun Records, 1964's The Monkey And The Baboon, the merrily rockin' Here Comes The Train from 1965 (more of a local stopping train rather than an HSR), the Memphisbilly stylings of 1967's Look Like A Monkey, the 1968 country rock of Running Drunk recorded at the Sam Phillips Studio located 639 Madison Avenue in Memphis, and 1969's Juke Joint Johnny - for Eddie Bond rock ‘n’ roll and country were one and the same whether fifties, sixties or seventies. I agree not all of this is hardcore rockabilly like Slip Slip Slippin' In and there's even country music mixed in between, but all of it is quite entertaining and as seasoned Eddie Bond fans (we first saw him in 1992 in Holland) we are more than satisfied.
As usual with Bear Family's 10 inch series this comes with a full CD included, supplementing the 14 tracks of the vinyl with two additional Eddie Bond tracks, the Stompertime re-recording of Boo Bop Da Caa Caa one year after Sun and the somewhat softer 1975 re-recording of Rockin’ Daddy, with an additional nine recordings by other artists featuring the original versions of songs covered by Eddie Bond, starting with Sonny Fisher who wrote Rockin‘ Daddy which is on here in two versions, the 1955 Starday version and a version that according to Martin Hawkins’ sleeve notes is supposed to date from the mid-seventies but to me sounds pure fifties. The original Juke Joint Johnnie is boppin' hillbilly boogie from 1952 by Lattie Moore, and we also hear his more recent, faster and therefore more rockin' version from 1956 titled Juke Box Johnny + another twangy rockabilly version from 1957 by Red Sovine. Look Like A Monkey had its origin in You're Bound To Look Like A Monkey, western swing boogie form Hank Penny also from 1952, and Slip Slip Slippin' In by original performer Lou Millet is slower while at the same time more penetrating and especially a lot meaner. I Got A Woman is on offer in the velvet voiced and restrained but oh so beautiful black version by its composer Ray Charles, and for completeness' sake Elvis well known version is also included, recorded in 1956 just like Eddie Bond's.
Besides the CD with a total of 25 tracks the 10 inch also includes a 12 page booklet measuring 21 x 21 centimetres and a black and white portrait photo measuring 21 x 14 centimetres of Bond in his glory days. Pity we will never get him to sign it: Eddie Bond succumbed to Alzheimer's in 2013 at the age of 79. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


HOT AND COLD/ MARVIN RAINWATER
Bear Family, BAF14033
English version: see below

Ik heb de in 2013 op 88-jarige leeftijd overleden Marvin Rainwater nooit live gezien, al had ik wel de kans, maar die Hemsby heb ik gemist. Zou hij alles van deze 10 inch toen gespeeld hebben, het primitieve Hot And Cold (gecoverd door The Blue Cats) op kop? Zelden een steelgitaar zo wild horen klinken! De twaalf nummers op deze 10 inch zijn niet al zijn verschroeiendste (Boo Hoo staat er niét op), maar ze bieden wel een mooi overzicht van de variëteit, de kwaliteit en de individualiteit waar hij voor stond: sax jivers (I Dig You Baby, het bop bop bopitty bop Dance Me Daddy), primitieve boppers (Mr. Blues, gecoverd door Restless), beschaafde verhalende uptempo countrybilly (Hard Luck Blues), Johnny Cash-abilly (It Wasn't Enough, My Brand Of Blues), rechtdoor rockers (Love Me Baby, A Need For Love) en een kruising tussen uptempo country en teen rock (Baby Don't Go, That's When I'll Stop Loving You). Dat zijn voor het merendeel melodieuze nummers (het western Nothin' Needs Nothin') die vaak een twangy gitaar bezigen, waarin humor alomtegenwoordig is, en allemaal gezongen met Rainwater's nasale doch veelzijdige en indien vereist hoog uithalende baritonstem die steevast goedlachs klinkt.
Bij de 10 inch steekt Bear Family gewoontegetrouw een CD met de twaalf tracks van de vinyl aangevuld met zestien andere songs van Marvin Rainwater waaronder twee Hank Williams covers, een poppy Moanin' The Blues en een merkwaardig Hey Good Lookin' gespeeld in de stijl van Hey Baby van Bruce Channel, inclusief mondharmonica. In het "hey" gedeelte lukt dat wonderwel, het tussenstuk daarentegen werkt niet echt. De geest van Hank Williams waart ook rond in het zelfgeschreven Dem Low Down Blues dat klinkt als een update van de jodel van de Shakespeare van de countrymuziek. Daarnaast horen we rockers (Whole Lotta Woman, Gamblin' Man alias Roving Gambler), hillbilly (Get Off The Stool), gestroomlijnde honky tonk als So You Think You've Got Troubles in de stijl van een Johnny Bond, indianenverhalen als The Valley Of The Moon en The Pale Faced Indian (Rainwater beweerde een kwart cherokee bloed te hebben en mocht graag optreden verkleed als roodhuid), het dreigende medium tempo doodle ee doo Why Did You Have To Go And Leave Me, zijn Big Bad John (Jimmy Dean) pastiche Tough Top Cat, en zelfs een plechtige country ballade als Look For Me (I'll Be Waiting For You). Prima spul! De CD sluit af met een live versie uit 1956 van Mr. Blues afkomstig van de Ozark Jubilee TV show die bij mijn weten nooit eerder verscheen op geluidsdrager. De hi fi kwaliteit is minder, de beelden staan op YouTube en klinken daar wat scherper. Op YouTube staan nog een heleboel andere TV opnames van Marvin Rainwater uit de jaren '50 alsmede vijf minuten Marvin Rainwater eind jaren '50 live in Engeland met een Hank Williams medley en Whole Lotta Woman.
Naast de CD met dus in totaal 28 tracks krijg je hier een booklet bij van zestien pagina’s op formaat 21 x 21 centimeter, en een zwart-wit portretfoto formaat 21 x 14 centimeter van Rainwater in zijn indianen outfit. Bear Family bracht in een lang verleden al de nog steeds of in elk geval opnieuw verkrijgbare Marvin Rainwater 26 track (BCD15812) Whole Lotta Woman uit, en als u die hebt zal het u genoegen doen te vernemen dat hier een tiental nummers op staan die niét op Whole Lotta Woman stonden, CD die u zelfs moet bijhouden als u Rainwater's Bear Family 4 CD box (BCD15600) Classic Recordings hebt want Henryetta, Oklahoma uit 1981 van Whole Lotta Woman staat niét op die box. Voor de volledigheid nog even vermelden dat ook Sleazy Records (E) een 10 inch van Marvin Rainwater uitbracht met tien nummers waarvan er drie ook op deze Hot And Cold staan. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Marvin Rainwater passed away in 2013 at the age of 88. I never saw him in concert, even though I had the chance, but I missed that Hemsby. Did he play everything that's on this 10 inch in those shows, most importantly the primitive Hot And Cold (covered by The Blue Cats? I rarely heard a steel guitar sound so wild! The twelve songs on this 10 inch are not all his scorchers (Boo Hoo is absent), but they do offer a good overview of the variety, quality and individuality Rainwater stood for: there's sax jivers (I Dig You Baby, the bop bop bopitty bop Dance Me Daddy), primitive boppers (Mr. Blues, covered by Restless), streamlined narrative uptempo countrybilly (Hard Luck Blues), Johnny Cash-abilly (It Wasn't Enough, My Brand Of Blues), straight forward rockers (Love Me Baby, A Need For Love) and a cross between uptempo country and teen rock (Baby Don't Go, That's When I'll Stop Loving You). They're for the most part melodic (the western Nothin‘ Needs Nothin’), often featuring twangy guitar, with lots of humour, and all of 'em sung with Rainwater's nasal yet versatile and when required high pitched cheerful baritone voice.
As always with Bear Family's 10 inch series this release includes a CD with the twelve tracks from the vinyl augmented by sixteen other Marvin Rainwater tracks including two Hank Williams covers, a poppy Moanin‘ The Blues and an unusual Hey Good Lookin’ played in the style of Bruce Channel's Hey Baby including harmonica. In the ‘hey’ part this works wonderfully, the verse on the other hand doesn't really work this way. The spirit of Hank Williams also haunts the selfpenned Dem Low Down Blues that sounds like an update of the Shakespeare of country music's yodel. There are also rockers (Whole Lotta Woman, Gamblin' Man aka Roving Gambler), hillbilly (Get Off The Stool), slick honky tonk like the Johnny Bond styled So You Think You've Got Troubles, injun tales like The Valley Of The Moon and The Pale Faced Indian (Rainwater claimed to have a quarter cherokee blood and liked to perform dressed in native American clothes), the menacing medium tempo doodle ee doo Why Did You Have To Go And Leave Me, his Big Bad John (Jimmy Dean) pastiche Tough Top Cat, and even a solemn country ballad like Look For Me (I'll Be Waiting For You). Great stuff! The CD is rounded out with a live 1956 version of Mr. Blues taken from the Ozark Jubilee TV show that to my knowledge has never before appeared on any sound carrier. The hi fi quality is a bit less, the footage can be found on YouTube and sounds somewhat sharper there. YouTube also has a lot of other 1950s TV performances of Marvin Rainwater as well as five minutes of Marvin Rainwater live in England in the 1950s with a Hank Williams medley and Whole Lotta Woman.
Apart from the 28 track CD the 10 inch also contains a sixteen page booklet measuring 21 x 21 centimetres and a black and white portrait photo measuring 21 x 14 centimetres of Rainwater in his native American outfit. A long time ago Bear Family already released the still or at least again available Marvin Rainwater 26 track (BCD15812) Whole Lotta Woman and if you have that one the good news is that Hot And Cold contains about ten songs that were not on Whole Lotta Woman, a CD you should hold on to even if you have Rainwater's Bear Family 4 CD box (BCD15600) Classic Recordings as the 1981 recording Henryetta, Oklahoma from Whole Lotta Woman is not included in that box. For the sake of completeness I have to mention that Sleazy Records (E) also released a ten track Marvin Rainwater 10 inch, three of which are also on Hot And Cold.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

21 augustus

FLYING HIGH WITH/ VINCE MALOY
Bear Family, BAF14035
English version: see below

Onder het motto "elke onbekende rockabilly moet en zal gedocumenteerd worden" brengt Bear Family met deze 45 toeren 10 inch vinyl de complete output van Vince Maloy uit: vijf singles op vijf verschillende labels verschenen tussen 1957 en 1959, plus zijn zesde en laatste single uit 1968, maar die klinkt als rechtdoor gitaarrock 'n' roll met basgitaar anno 1963, en we bedoelen wel degelijk rock 'n' roll, vrienden, geen beatrock. De B-kant daarvan, I Don't Know Why, is de enige smet op zijn korte rock 'n' roll carrière wegens een platte middelmatige countryballade. Je hoort het er niet aan, maar die single werd gek genoeg geproduced door Link en Doug Wray en opgenomen in hun Three Track Shack studio in Accokeek, Maryland, zeg maar een bandopnemer in hun tuinhuis.
Maar ter zake! Laat u niet afschrikken door Maloy's keurige zijstreepje op de hoes (zijn dat promofoto’s uit de jaren '60?), want als zijn naam u een belletje doet rinkelen is het wellicht omdat iets meer dan de helft van de nummer hier gecompileerd werden op reeksen als Desperate Rock 'n' Roll, Buffalo Bop, Grand Daddy's Rockin', Nasty Rockabilly, Ultra Rare Rockabilly's, White Label, Rock 'n' Roll Floozy en Bear Family's eigen That'll Flat Git It. Nu heb je ze allemaal in één klap, en wat voor een klap is me dat, zeg. Hubba Hubba Ding Ding op End Records uit New York is een medium tempo stop-start rockabilly bopper die kan wedijveren met het wildste dat uit de Sun studio ontsnapte: zelfde chaotische gitaarmuziek met een vreemd klinkende piano ertussen, zelfde testosteronzang, zelfde weg ebbende sound. Soda Pop is een wilde doorslag van Drinkin' Wine O Spee O Dee over limonade waar Maloy doodleuk zijn eigen naam onder zette (hij schreef alle twaalf tracks zelf) met een onwaarschijnlijke drive en vooral een voor 1958 onwaarschijnlijk savage gitaar. Zijn heropname van een jaar later is even maniakaal maar klinkt toch weer anders, wat meer rockabilly. Het flink ruisende Honey Baby had een custom single op Starday of Goldband kunnen zijn, de uptempo stroll Draggin' All Night inclusief motorgeluiden heeft een surf meets white rock sound, en ook In Deed I Do doet zijn duit in het white rock zakje: medium tempo, amateuristische backing vocals en een teuterende sax op de achtergrond in de mix - het klinkt als een repetitie maar het verscheen in 1957 wel degelijk op single. Met Do Your Best zitten we opnieuw in het supersnelle stroll straatje, nu met een rocker gebaseerd op rhythm 'n' blues rock 'n' roll gitaar en een aftandse piano in de mix. De geluidskwaliteit? Die klinkt alsof het op topvolume met alle VU metertjes in het rood door die metershoge boxen op de Rave schalt. Alleen Maloy's debuutsingle Wine Bop Bop, opnieuw een "eigen" variatie op Drinkin' Wine Spo Dee O Dee, klinkt als een White Label demo, maar zelfs dat heeft zijn charmes. En dan te bedenken dat dit gecopiëerd is van wat Bear Family een puntgaaf exemplaar noemt zonder de skip die voor zover bekend in alle andere exemplaren van deze extreem zeldzame single zit die in 1957 slecht werd opgenomen, slecht werd gemasterd en slecht werd geperst. En zo gaat dat maar door (Crazy About You is opnieuw Sun kwaliteit!) en vallen wij van de ene verbazing in de andere, want dit is onwaarschijnlijk straf spul. Verrassingen zijn meer dan zestig jaar na de feiten dus nog steeds mogelijk!
En wat is er na 1968 gebeurd met Vince Maloy? Bear Family heeft zijn verhaal nagetrokken dat u van naald tot draad kan nalezen in het booklet van 12 pagina’s formaat 21 x 21 centimeter met liner notes van Bill Dahl: Maloy heeft een tijdje het clubcircuit in Las Vegas afgedweild, opgetrokken met Link Wray & the Raymen, en ging daarna bij de politie. Hij overleed in 2002 op zijn 68ste aan leukemie. Of deze release helemáál compleet is is me niet duidelijk: in 2001 nam Maloy blijkbaar nog twee nummers op begeleid door rockabilly band The Flea Bops, en hij zei ooit in het bezit te zijn van verschillende reel-to-reel studio tapes met onuitgegeven opnames en alternatieve takes. Op basis van wat ik op deze plaat hoor kan ik alleen maar hopen dat die ooit nog eens boven water komen. Let op: in tegenstelling tot wat de achterkant van de hoes belooft steekt hier zoals gebruikelijk bij Bear Family's 10 inch reeks géén CD bij: met slechts twaalf songs vond Bear Family het zonde om daar bomen voor om te kappen.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Under the motto "every unknown rockabilly should and will be documented", this Bear Family 45 RPM 10 inch vinyl collects the complete output of Vince Maloy, which consisted of five 45s on five different labels released between 1957 and 1959, plus his last 45 from 1968, but that one sounds like straight ahead guitar rock ‘n’ roll with electric bass recorded in 1963, and we do mean 1963 rock ‘n’ roll, friends, not 1963 beat rock. Its flip, I Don't Know Why, is the only blemish on his short rock ‘n’ roll career as it's a flat sounding mediocre country ballad. You can't tell by listening to it, but that 45 was strangely enough produced by Link and Doug Wray and recorded at their Three Track Shack studio in Accokeek, Maryland, basicly a garden shed with a tape recorder.
But let's get to the point! Don't be fooled by Maloy's hair that's neatly combed to one side on the cover (is that promo photos from the sixties?), because if his name rings a bell it's probably because a little over half the songs here were compiled on series like Desperate Rock ‘n’ Roll, Buffalo Bop, Grand Daddy's Rockin', Nasty Rockabilly, Ultra Rare Rockabilly's, White Label, Rock 'n' Roll Floozy and Bear Family's own That'll Flat Git It. Here you get 'em all together, and man, do they sound great! Hubba Hubba Ding Ding on New York's End Records is a medium paced stop-start rockabilly bopper that rivals the wildest shit that ever escaped from the Sun studio: same chaotic guitar music with an odd sounding piano in there, same testosterone vocals, same floating sound. Soda Pop is a wild reworking of Drinkin' Wine O Spee O Dee about lemonade to which Maloy attributed himself as its composer (he wrote all twelve tracks himself) with an incredible drive and above all an improbably savage guitar for 1958. His own re-recording from one year later is equally maniacal but still sounds a bit different, a bit more rockabilly. The hissing Honey Baby could have been a custom Starday or Goldband 45, the uptempo stroll Draggin' All Night including revving engine noises has a surf meets white rock sound, and In Deed I Do also goes a long way towards white rock: medium tempo, amateurish backing vocals and a saxophone blaring away somewhere in the background in the mix - it sounds like a rehearsal but sure enough it appeared on a 45 in 1957. Do Your Best is again super fast stroll territory and this time it's a rocker based on rhythm ‘n’ blues rock ‘n’ roll guitar and a secondhand piano in the mix. The sound quality? It's like hearing this at top volume with all the VU meters in the red out of speakers stacked to the ceiling at the Rave. Only Maloy's debut 45 Wine Bop Bop, another "selfwritten" variation on Drinkin' Wine Spo Dee O Dee, sounds like a White Label demo, but even that has its charms. And to think that this one is dubbed from what Bear Family calls a pristine copy without the skip that as far as we know is present in all other existing kopies of this extremely rare 45 that in 1957 was poorly recorded, poorly mastered and poorly pressed. And so it goes on and on (Crazy About You is again Sun quality!) with one surprise leading to the next, because this is improbably strong stuff. Just goes to show that more than sixty years after the facts there is still "new" material to be discovered!
So what happened to Vince Maloy after 1968? Bear Family traced his complete life story which you can read in the 12 page booklet size 21 x 21 centimetre with liner notes by Bill Dahl: Maloy played the club circuit in Las Vegas for a while, hung out with Link Wray & the Raymen, then joined the police force. He passed away from leukaemia in 2002 at the age of 68. Whether this release is completely complete is not clear to me: apparently Maloy recorded at least two songs in 2001 accompanied by rockabilly band The Flea Bops, and he once claimed to have several reel-to-reel studio tapes with unreleased recordings and alternative takes. Based on what I hear here I can only hope these will surface one day. Please note that contrary to what the back cover promises, the usual Bear Family CD that accompanies these 10 inches is not included: with only twelve songs Bear Family deemed it a waste to chop down trees for that.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

CD Recensies

STINGY/ JIMMIE DOLAN
Atomicat, ACCD158
English version: see below

De eerste The California Acetates And More uitgave waarvoor het overkoepelende Rockstar Records gebruikt maakt van de pakweg 300 onuitgebrachte acetaat opnames die ze recent overkochten van ex-Bear Family opperhoofd Richard Weize is een mooie 3 CD box geworden, een 8 panel digipack met in totaal 94 tracks waarvan er maar liefst 30 onuitgebracht zijn, vergezeld van een booklet van 12 pagina’s van de hand van samensteller Mark Armstrong met een Jimmie Dolan biografie en info betreffende de opnamesessies. Ramblin' Jimmie Dolan die ik ken van zijn 31 track Bear Family (BCD 16192) AH Juke Box Boogie uit 2000, was een countryzanger die net als zoveel andere countryzangers in de jaren '50 op de rockabilly trein sprong teneinde - het ene vervoermiddel is het andere niet - niet uit de boot te vallen. Zijn proto-rockabilly getinte opnames als de Arkie Shibley cover Hot Rod Race, het Smoke Smoke Smoke That Cigarette-achtige Juke Box Boogie met zelfs een contrabas solo (een andere Smoke Smoke Smoke That Cigarette pastiche is Nicotine Fits), Hot Rod Mama, Playin' Dominoes And Shootin' Dice en Lost Love Blues dat Dolan inblikte vòòr schrijver Lefty Frizell) staan uiteraard allemaal op deze driedubbelaar, en check zeker ook zijn Have I Told You Lately That I Love You, zijn western swing uitvoering van Black Denim Trousers And Motorcycle Boots van The Cheers en zijn cover van Moon Mullican's hit I'll Sail My Ship Alone uit 1950, in 1958 weer gecoverd door Jerry Lee Lewis als B-kant van It Hurts Me So op Sun 312.
De hoofdbrok van de drie chronologisch geordende CD’s is zoals op de front cover staat opgewekte "vibrant jump tunes and countryfied peppy and punchy" hillbilly boogie met fiddle en solo’s op de elektrische gitaar en de steel gitaar, vrolijk door de neus gezongen in de stijl van een Ernest Tubb met als knipoog en eresaluut aan wat voor hem kwam links en rechts een Jimmie Rodgers blue yodel. Barrelhouse pianos rammelen er vrolijk op los in meezingers als Rack Up The Balls Boys en hoempapa als Wham Bam Thank You Ma'am, en ik hoor de echo van verhalende grappenmakers als Johnny Bond in nummers als Wine Women And Pink Elephants. Uiteraard bestaat iets meer dan de helft van de tracklist uit de aan het genre verplichte ballades en trage (One True Heart, het klaaglijke The Memory Of Your Last Goodbye) en medium tempo songs (I Knew That You Were Foolin' All Along, Walkin' With The Blues, The Spider And The Fly). Toch hoor je in bijvoorbeeld I'm Gonna Whittle You Down To Size uit 1949, op zich een kalm nummer, en in het snellere It Had To Come Someday uit 1950 al een gitaar die richting rockabilly gaat, terwijl in andere songs dan toch weer een banjo meedoet. De CD bevat een enkele instrumental als het jazzy Spanish Bells, jazz die je ook hoort in de melodie van het traag sentimentele I've Got The Craziest Feeling, maar evengoed een throwback naar de zingende cowboys met songs als On Some Cattle Trail Tonight, Our World That Used To Be, I Don't Want Any Tear Drops In My Heart en het ouderwetse The Shadow Of Your Love. Dolan prees zichzelf niets voor niets een tijdlang aan als "America's cowboy troubadour". Maar de grote troef van deze release zijn uiteraard leuke songs als Look-A-Here Baby, Baby Did You Lie To Me, Sooner Song, Roy Land's Theme Song, Good Bye My One And Only, I Ain't Gonna Bring My Bacon Home To You, Who's Kiddin' Who, Believe It Or Not, I Wonder If I Can Lose The Blues This Way, het nostalgisch melancholisch All Alone In Texas, het Tennessee Ernie Ford-achtige verhalende Jolly Captain Huddlestead (op Bear met een paar seconden studio chatter), A Load Of Trouble (And A Worried Mind), RFD Blues en Many's The Time, en novelty nummers als The Wheel That Does The Squeakin' en Tool Pusher On A Rotary Rig. Sommige nummers klinken evenwel ouder dan ze eigenlijk zijn zoals de accordeonwerkjes You Will Have To Pay en I'd Rather Be Living Alone.
Elke CD wordt vervolledigd met een aantal onuitgegeven acetaten die naadloos aansluiten bij de studio nummers, meestal enkel Jimmie Dolan alleen op akoestische gitaar, soms ook weer in die Jimmie Rodgers sfeer (You're Too Bad To Be Good, het gezellig zwalpende Bad Habit Mama), soms met een full band (I Wonder If You'll Ever Care, het honky tonkende That's Why I'm Wondering Now), dus dat scheelt. Een aantal ervan werden misschien opgenomen als demo, ook omdat sommige met minder dan twee minuten aan de korte kant zijn. Bummin' duurt amper 50 seconden! De geluidskwaliteit is verbazingwekkend goed, een enkele keer ruist of krast het flink, maar storen doet dat nergens. Je moet nu eenmaal de sound scherpstellen anders hoor je helemaal niks meer, en dat scherpstellen verhoogt tegelijkertijd het geruis. De gedachte dat niemand deze opnames heeft gehoord in pakweg zeventig jaar doet mij trouwens duizelen.
Bevat deze CD Dolan's complete opnames? Ik denk dat er een handvol ontbreken, want de in 2000 verschenen Bear Family CD die focuste op zijn opnames voor Capitol Records bevat vier origineel onuitgebrachte tracks die hier niet op staan, namelijk Our Diamond Ring, Washed Away With The Tide en Sorrows I Can't Hide, terwijl de vierde, You Ought To See My Sunshine, bij Bear bijna een minuut langer duurt. Logisch dat Rockstar die niet zomaar kan gebruiken aangezien ze voor het eerst het daglicht zagen op die Bear CD. In het Bear booklet werd ook gesproken over alternatieve takes en valse starts. Enkele nummers als Tennessee Baby en Baby Did You Lie To Me staan in twee verschillende versies op Stingy. Volledig of niet, in elk geval is dit het volledigste overzicht van Jimmie Dolan dat er bestaat. Het schetst een completer beeld van hem dan ik tot nu toe had, op een CD set boordevol muziek waarop het in dance halls goed polka en quickstep dansen was. 't Is zeker geen set waarvan je de drie CD’s aan één ruk door beluistert maar waar je mondjesmaat van dient te genieten, deels omdat Dolan's stem vrij beperkt en weinig subtiel was waardoor alles toch vrij snel op elkaar begint te lijken. Dat heb je natuurlijk met 94 tracks! Ramblin' Jimmie Dolan stopte met opnemen net toen de rock 'n' roll midden jaren '50 opgang maakte, ging autos verkopen en overleed in 1994 op 77-jarige leeftijd. De volgende California Acetates And More is gewijd aan Billy Barton (Day Late And A Dollar Short/ Crazy Lover, 1959) alias Laurel London (Don't Knock The Rock, 1962). Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

The first The California Acetates And More for which parent company Rockstar Records made use of the 300 or so unreleased acetate recordings they recently bought from former Bear Family papa bear Richard Weize is a fine 3 CD box set, an 8 panel digipack with a total of 94 tracks of which no less than 30 are unreleased, accompanied by a 12 page booklet written by compiler Mark Armstrong with a Jimmie Dolan biography and info regarding the recording sessions. Ramblin' Jimmie Dolan, who I know from his 31 track Bear Family (BCD 16192) AH Juke Box Boogie from 2000, was a country singer who like many other country singers jumped on the rockabilly wagon in the 1950s. All of his proto-rockabilly tinged recordings like the Arkie Shibley cover Hot Rod Race, the Smoke Smoke Smoke Smoke That Cigarette styled Juke Box Boogie with even a double bass solo (another Smoke Smoke Smoke That Cigarette pastiche is Nicotine Fits), Hot Rod Mama, Playin‘ Dominoes And Shootin’ Dice, and Lost Love Blues which Dolan recorded even before its writer Lefty Frizell are of course on this triple album, and be sure to check out his Have I Told You Lately That I Love You, his western swing rendition of The Cheers' Black Denim Trousers And Motorcycle Boots and his cover of Moon Mullican's 1950 hit I'll Sail My Ship Alone, covered again in 1958 by Jerry Lee Lewis as the flip of Sun 312, It Hurts Me So.
The main chunk of the three chronological CD’s is like it says on the cover upbeat "vibrant jump tunes and countryfied punchy and peppy" hillbilly boogie with fiddle and solo’s on the electric guitar and steel guitar, sung cheerfully through his nose in the style of say Ernest Tubb with here and there a Jimmie Rodgers blue yodel as a nod and salute to what came before him. Barrelhouse pianos rattle merrily on in sing-alongs like Rack Up The Balls Boys and oompah like Wham Bam Thank You Ma'am, and I hear echoes of storytelling jokers like Johnny Bond in songs like Wine Women And Pink Elephants. As always a little over half of the track list consists of the genre's obligatory ballads and slow (One True Heart, the plaintive The Memory Of Your Last Goodbye) and medium tempo songs (I Knew That You Were Foolin‘ All Along, Walkin’ With The Blues, The Spider And The Fly). Yet in for instance 1949‘s I'm Gonna Whittle You Down To Size, in itself a calm song, and in 1950's faster It Had To Come Someday you can already hear the guitar move towards rockabilly, while in other songs a banjo joins in. The CD contains the occasional instrumental like the jazzy stylings of Spanish Bells, jazz that can also be heard in the melody of the slow and sentimental I've Got The Craziest Feeling, but also throwbacks to the singing cowboys with songs like On Some Cattle Trail Tonight, Our World That Used To Be, I Don't Want Any Tear Drops In My Heart and the old fashioned The Shadow Of Your Love. Dolan was absolutely right when he promoted himself for a while as ‘America's cowboy troubadour’. But the greatest thing about this release are of course fabulous songs like Look-A-Here Baby, Baby Did You Lie To Me, Sooner Song, Roy Land's Theme Song, Good Bye My One And Only, I Ain't Gonna Bring My Bacon Home To You, Who's Kiddin' Who, Believe It Or Not, I Wonder If I Can Lose The Blues This Way, the nostalgically melancholic All Alone In Texas, the Tennessee Ernie Ford like narrative Jolly Captain Huddlestead (Bear has this one with a few seconds of studio chatter), A Load Of Trouble (And A Worried Mind), RFD Blues and Many's The Time, and novelty tracks like The Wheel That Does The Squeakin' and Tool Pusher On A Rotary Rig. Some songs however sound older than they actually are, for example the accordion tunes You Will Have To Pay and I'd Rather Be Living Alone.
Each CD features a number of unreleased acetates that complement the studio tracks, most of them just Jimmie Dolan alone on acoustic guitar, sometimes once again in Jimmie Rodgers mode (You're Too Bad To Be Good, the pleasantly swaggering Bad Habit Mama), sometimes with a full band (I Wonder If You'll Ever Care, the honky tonking That's Why I'm Wondering Now), so there's a bit of everything there. Some of these might have been recorded as a demo, also because at less than two minutes some are rather short. Bummin' is only 50 seconds! The sound quality is amazingly good, with the occasional hiss or scratch, but this does not diminish your listening pleasure anywhere. You have to add treble to the balance here or else you won't hear anything at all, yet treble enhances at the same time the hiss. On the other hand: the thought that nobody has heard these recordings in say seventy years is overwhelming.
Are these Dolan's complete recordings? I think there's a handful missing, for that 2000 Bear Family CD which focused on his Capitol recordings contains four originally unreleased tracks that are not on here: Our Diamond Ring, Washed Away With The Tide and Sorrows I Can't Hide, while the fourth, You Ought To See My Sunshine, is almost one minute longer on Bear. Obviously Rockstar can't use these since they were first released on that Bear CD. The Bear booklet also talked about alternate takes and false starts. Stingy on the other hand offers a couple of songs like Tennessee Baby and Baby Did You Lie To Me in two different versions. But whether complete or not, it sure offers the most complete Jimmie Dolan overview available. It paints a broader picture of him than I had so far, on a CD set overflowing with music perfectly suited for doing the polka and the quickstep back in the dance hall days. It's most certainly not a set to listen to all three CD’s in one go, but rather one to savour in parts and experience over various sittings, partly because Dolan's voice was rather limited and not very subtle so everything starts to sound alike pretty quickly. That's the way it goes with 94 tracks, of course!
Ramblin' Jimmie Dolan stopped recording just when rock 'n' roll was taking off in the mid 1950s, started selling old cars and died in 1994 at the age of 77. The next California Acetates And More is dedicated to Billy Barton (Day Late And A Dollar Short/ Crazy Lover, 1959) aka Laurel London (Don't Knock The Rock, 1962). Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

24 juli 2024

STROLL-A-RAMA VOL 4
Atomicat, ACCD165

English version: see below


Atomicat Records pikt de draad van enkele reeksen opnieuw op en Stroll-A-Rama Volume 4 bevat nummers in de stijl van Jackie Wilson (Baby Workout van Leroy Jones) en een handjevol onbekende covers: meidengroep Reataz with the Satellites die Daddy Cool van The Rays doen (u kent het nog van de Britse revivalgroep Darts uit 1977), een clean gezongen doch rockende big band versie van Kansas City door Eddie Howell en een sterke Sick & Tired door Elton Anderson. Mama Your Daughter Plays It Cool van Little "Mr. Blues" George Terry is - u had het al gemerkt aan de titel - een bewerking van Mama He Treats Your Daughter Mean. Daarnaast bevat de CD opvallend veel invloed van rhythm 'n' blues (de gitaar in Don Downing's Have You Seen My Baby) in vooral bluesrockers als Steppin' High van Little Luther, I'm Tired Waitin' Baby van Lightnin' Slim, I'm Checkin' Up van Tender Slim, Irma Lee van Guitar Shorty (allemaal bluesnamen, nietwaar?), Who Coulda' Told You (They Lied) van Lloyd Price, That Cat van The Straitjackets, Strollie Bun van The Blonde Bomber die dus niét Ronnie Dawson is en Hey Mr. Warden van Danny Cobb dat exact hetzelfde nummer is als The Last Meal van Hurricane Harry, bluesrockers die meestal gepaard gaan met rauwe vocalen, gemene gitaren en sappige sax. Over bluesrock gesproken: I Just Can't Wait van Skip Robinson & his Imperials is Green Onions met een tekst erover. Roadhouse Rock van Arbis Hanyel werd gecoverd door Ronnie Dawson, The Big Bad Train is een gewèldige sixties instrumental door jazz trompettist Lee Castle en het orkest van Jimmy Dorsey dat hij overnam na Dorsey's overlijden in 1957, en Driftin' van Terry Lee & the Poor Boys is een standaard instrumentale gitaar boogie. De strikte genre grenzen vervagen op deze CD want sommige van deze dertig door vaste samensteller Mark Armstrong uitgekozen "lady pleasing rock 'n' roll , rockabilly, rhythm 'n' blues and blues stroll rockers” (met de nadruk zoals gezegd op bluesrock) uit 1953-1963 (twee derde daarvan zijn van 1960 of later) zijn multi-interpreteerbaar: naar mijn bescheiden mening is Little Esther's Please Don't Send Me (Cause I Got Nowhere To Go) te traag om te strollen en kan je op Jimmy Sedlar's Doc Pomus & Mort Shuman compositie Little Ellie Jean evengoed beschaafd jiven, heb ik van horen zeggen want zelf kan ik geen twee voeten voor elkaar zetten zonder mijn pint te laten vallen. Zoals Armstrong zelf zegt: "one person's stroll is another one's jive, and what is important is that you enjoy the music", wat ik absoluut doe.
Zoals gebruikelijk in de verschillende A-Rama reeksen eindigt de CD met twee onuitgegeven moderne opname uit de archieven van het overkoepelende Rhythm Bomb, dit keer een dubbed alternate take van de Portugese zangeres Ruby Ann's cover van Coleen Frazier’s Your Mama's Here met een meer prominente twangy gitaar als op de reguliere versie zoals in 2011 verschenen op haar album Mama's Back, en The Shadowmen (USA) die Kitty Kat in een Norman Petty jasje gieten, alternatieve versie van de Glen Glenn cover die in 2014 op hun Rhythm Bomb CD True Love Highway stond. Info: www.vintagerockinroots.com
(Frantic Franky)

Atomicat Records picks up the thread of some of their series again and Stroll-A-Rama Volume 4 contains songs in the style of Jackie Wilson (Baby Workout by Leroy Jones) and a handful of unknown covers: girl group Reataz with the Satellites do The Rays' Daddy Cool (you remember it from British revival group Darts' 1977 version), Eddie Howell's clean cut yet rockin' big band version of Kansas City and a strong Sick & Tired courtesy of Elton Anderson. Little ‘Mr Blues’ George Terry's Mama Your Daughter Plays It Cool is - you guessed it from the title - a variaton on Mama He Treats Your Daughter Mean. The CD further contains a lot of influence from rhythm ‘n’ blues (the guitar playing in Don Downing's Have You Seen My Baby) especially in blues rockers like Steppin‘ High by Little Luther, I'm Tired Waitin’ Baby by Lightnin‘ Slim, I'm Checkin’ Up by Tender Slim, Irma Lee by Guitar Shorty (all of these being blues names, right? ), Who Coulda' Told You (They Lied) by Lloyd Price, That Cat by The Straitjackets, Strollie Bun by The Blonde Bomber who is not Ronnie Dawson and Hey Mr. Warden by Danny Cobb which is the exact same song as The Last Meal by Hurricane Harry, all of these blues rockers usually employing raw vocals, mean guitars and juicy sax. Speaking of blues rock: I Just Can't Wait by Skip Robinson & his Imperials is Green Onions with lyrics added. Arbis Hanyel's Roadhouse Rock was covered by Ronnie Dawson, The Big Bad Train is a fantastic sixties instrumental by jazz trumpeter Lee Castle & the Jimmy Dorsey Orchestra which Castle took over after Dorsey's death in 1957, and Terry Lee & the Poor Boys' Driftin' is a standard instrumental guitar boogie. The CD blends the strict genre boundaries as some of the thirty "lady pleasing rock 'n' roll , rockabilly, rhythm 'n' blues and blues stroll rockers" (with the emphasis as mentioned on blues rock) from 1953-1963 (two-thirds of which are from 1960 and later) selected by compiler Mark Armstrong are multi-interpretable: IMHO Little Esther's Please Don't Send Me (Cause I Got Nowhere To Go) is too slow to stroll and you can dance a civilized jive to Jimmy Sedlar's Doc Pomus & Mort Shuman composition Little Ellie Jean, or so I've been told as e can't put one foot in front of the other rithout dropping my glass of beer. Like Mark Armstrong says: "one person's stroll is another one's jive, and what's important is to enjoy the music", which I do for sure.
All the CD’s in the various A-Rama series end with two unreleased modern recordings from the archives of parent company Rhythm Bomb, this time a dubbed alternate take of Portugal's Ruby Ann's cover of Coleen Frazier's Your Mama's Here with a more prominent twangy guitar than on the regular version released in 2011 on her album Mama's Back, and The Shadowmen (USA) giving Kitty Kat a Norman Petty treatment, alternate version of the Glen Glenn cover that appeared on their 2014 Rhythm Bomb CD True Love Highway.
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


THE JUKE BOX MAN: ATOMICAT ROCKERS ISSUE 06
Atomicat Records, ACCD168
English version: see below

Atomicat pikt de draad van enkele reeksen opnieuw op, onder meer via Volume 6 van de Atomicat Rockers, goed voor 28 atomische rock 'n' roll plaatjes uit zowel blanke als zwarte hoek. De Starday single Blues Around My Door van Cecil Bowman & the Arrows is een straf voorbeeld van country bop gone rockabilly: de zang is puur country, een steel gitaar glijdt door alles heen en neemt zelfs een stuk solo voor zijn rekening, maar de drummer klopt een eind weg en een elektrisch geladen leadgitaar speelt rockabilly licks. De versie van Rocky Road Blues door Cliff Davis & his Kentucky Play Boys draagt dezelfde stempel: de band klinkt alsof ze eigenlijk normaliter bluegrass spelen maar rockt er flink op los ondanks de solo’s van steel en fiddle en dankzij de gedreven zang en het drumwerk. Boppen maar, want zo horen wij ze graag - van hieruit is het immers slechts één hinkstapsprong verwijderd van de orkaankracht van Be-Bop Battlin' Ball van Eddie Gaines & the Rockin' Five en van Alvis Wayne's go cat go rockabilly geweld van Sleep Rock-A-Roll Rock-A-Baby gekenmerkt door een primitieve sound, een echo van hier tot in de Alpen en - jawel - toch weer een steel gitaar. Meer gestroomlijnd maar even rockend zijn Sky Johnson (If My Love Had Wings), Frankie Dee with the Carter Rays (Shake It Up Baby), Chuck Sims (Little Pigeon), Jeff Daniels alias Luke McDaniel (Foxy Dan), Tom Tall & his Tom Cats (Mary Jo, de ommezijde van Stack Of Records) en Steve Alaimo & the Red Coats' stroller Home By Eleven. Jimmie & the Night Hoppers kopiëren Duane Eddy inclusief sax en rebel yells in Cruising, en The Blazers coveren Book Of Love van The Monotones - altijd interessant om een bekend nummer in een andere versie te horen, op voorwaarde dat die versie goed is zoals hier het geval. Mel Tillis was in de jaren '70 een gevierd countryzanger maar ook hij begon zijn carrière met rock 'n' roll: Juke Box Man uit 1957, een van Tillis' eerste singles, is big label rockabilly (twangy gitaar, rockende gitaarsolo, backing vocals, medium tempo) maar wel degelijk country gezongen en voorzien van honky tonk piano. Een andere oude bekende is Kenny Rogers, dé Kenny Rogers van Ruby Don't Take Your Love To Town, Reuben James, Coward Of The County en Lucille (uiteraard niet het Little Richard nummer), van de popduetten met Dolly Parton uit de jaren '80 en van het psychedelische doch geniale Just Dropped in (To See What Condition My Condition Was In) uit 1967. De countryzanger met de witte baard had in de jaren '50 een kuif en zijn We'll Always Have Each Other was is 1958 een gedreven rocker. Carl McVoy, een neef van Jerry Lee Lewis, kennen we van Sun Records maar zijn saxrocker Little John's Gone verscheen in 1958 met een vergelijkbaar geluid op Hi Records, een ander label gevestigd in Memphis. Het moet niet onderdoen voor zijn Sun opnames! Met songs als Da Doo Ron Ron, Then He Kissed Me, Be My Baby, Chapel Of Love en Leader Of The Pack heeft componist Jeff Barry een paar van de mooiste songs uit de popgeschiedenis op zijn conto, maar dat maakte hem niet te beroerd om ook zelf plaatjes op te nemen. Hip Couple, in 1959 de B-kant van zijn debuutsingle, is een sympathiek novelty nummer dat wel degelijk rockt, met bovendien - hoeft het gezegd - een intelligente tekst. Jan & Arnie waren Jan Berry pré-Jan & Dean en Arnie Ginsburg (Dean Torrence deed toen zijn legerdienst) en het nummer Bonnie Lou, de ommezijde van Gas Money, hier is helemaal in de stijl van hun bekendere Jennie Lee en Baby Talk. Nog bekende namen zijn Chubby Checker wiens Schooldays Oh Schooldays eerder een rocker dan een twister is, en Otis Williams & the Charms met de novelty doo-wopper Don't Wake Up The Kids inclusief versneld smurfenstemmetje. Een primitievere zwarte doo-wopper is Hoppin' Boppin' And Rockin' van Bill Perry with the Bel-Aires. Orkestleider Lucky Millinder maakte zijn eerste opnames reeds eind de jaren' 30 en was in de jaren '50 al op zijn retour. In 1955 stopte hij met optreden, wat hem er niet van weerhield dat jaar alsnog te proberen zijn wagonnetje aan de rock 'n' roll trein te haken met de beschaafde swingjiver Goody Good Love met zang van ene Bubber Johnson. Jiven kan u ook op het zwarte Can't Find My Sadie van The Checkers. Mijn favoriet blijft evenwel de gezellige New Orleans jiver Shirley van John Fred & the Playboys aangevuld door een deel van de band van Fats Domino die net daarvoor op dezelfde dag in 1958 Whole Lotta Lovin' hadden opgenomen. Bijna tien jaar later zouden John Fred & the Playboys internationaal scoren met de sixties pophit Judy In Disguise (With Glasses) en bijna 25 jaar later scoorde Shakin' Stevens (GB) internationaal met zijn cover van Shirley. Evenmin te versmaden is de gitaarversie van Whole Lotta Shakin' Going On door The Centurys. Joey Micheals' Sixteen Cats, geschreven maar nooit opgenomen door Bill Haley, begint met dezelfde dubbele drumslag als Rock Around The Clock maar is een springerige bopper met een prominente gitaar en een vloeiende steel. Alle nummers komen uit 1954-1963 en 24 daarvan komen uit 1955-1959, dus wat jaartallen betreft zit alles even snor als een fikse knevel. Belangrijker: er zit geen enkel ondermaats nummer tussen. Als dat niet mooi is! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Atomicat Records picks up the thread of some of their series again and here's the sixth instalment of Atomicat Rockers, another 28 both white and black atomic powered rock 'n' roll tunes. Cecil Bowman & the Arrows' Starday 45 Blues Around My Door is a hard hitting example of country bop gone rockabilly: the vocals are pure country, a steel guitar slides through the entire proceedings and even takes care of part of a solo, while the drummer knocks it out of the park and an electrically charged lead guitar plays rockabilly licks. Cliff Davis & his Kentucky Play Boys' version of Rocky Road Blues bears the same mark: the band sounds as if they are more used to playing bluegrass but rock hard despite the steel and fiddle solo’s and thanks to the driving vocals and drumming. Let's bop, cos that's how we like 'em - after all these are only a hop, skip and jump away from the hurricane force of Eddie Gaines & the Rockin' Five's Be-Bop Battlin' Ball and from Alvis Wayne's violent go cat go rockabilly Sleep Rock-A-Roll Rock-A-Baby characterised by a primitive sound, an echo from here all the way to the ALP’s and - yes indeed - again steel guitar. More streamlined but equally rockin' are Sky Johnson (If My Love Had Wings), Frankie Dee with the Carter Rays (Shake It Up Baby), Chuck Sims (Little Pigeon), Jeff Daniels aka Luke McDaniel (Foxy Dan), Tom Tall & his Tom Cats (Mary Jo, the flip side of Stack Of Records) and Steve Alaimo & the Red Coats' stroller Home By Eleven. Jimmie & the Night Hoppers copy Duane Eddy including sax and rebel yells in Cruising, and The Blazers cover The Monotones' Book Of Love - it's always interesting to hear a popular song in a different version, provided that version is good as is the case here. Mel Tillis was a famous country singer in the seventies but he too started his career with rock 'n' roll: 1957's Juke Box Man, one of his first 45s, is big label rockabilly (twangy guitar, a rockin' guitar solo, backing vocals, medium tempo) but sung decidedly country sung and featuring honky tonk piano. Another big name is Kenny Rogers, THE Kenny Rogers of Ruby Don't Take Your Love To Town, Reuben James, Coward Of The County and Lucille (obviously not the Little Richard song), of the 1980s pop duets with Dolly Parton and of the 1967 psychedelic yet genius Just Dropped In (To See What Condition My Condition Was In). The country singer with the white beard had a quiff back in the fifties and in 1958 his We'll Always Have Each Other was a solid rocker. We know Carl McVoy, a cousin of Jerry Lee Lewis, from Sun Records but his sax rocker Little John's Gone appeared in 1958 with a similar sound on Hi Records, another label based in Memphis. It most certainly is not inferior to his Sun recordings! With songs like Da Doo Ron Ron, Then He Kissed Me, Be My Baby, Chapel Of Love and Leader Of The Pack under his belt composer Jeff Barry can lay claim to having written some of the finest songs in pop history, and he even had a go at recording himself. Hip Couple, in 1959 the B-side of his debut 45, is a sympathetic novelty song which does rock and has - does it need to be said - intelligent lyrics. Jan & Arnie were Jan Berry pré-Jan & Dean and Arnie Ginsburg (Dean Torrence was fulfilling his military service at the time) and the song Bonnie Lou here, the flip of Gas Money, is in the style of their better known Jennie Lee and Baby Talk. Other familiar names include Chubby Checker whose Schooldays Oh Schooldays is more a rocker than a twister, and Otis Williams & the Charms with the novelty doo-wop Don't Wake Up The Kids including an accelerated chipmunk voice. Primitive black doo-wop is Bill Perry with the Bel-Aires' Hoppin' Boppin' And Rockin'. Orchestra leader Lucky Millinder made his first recordings as early as the late 1930s and was already on the wane in the 1950s. He stopped performing in 1955, which did not stop him from trying to hitch his wagon to the rock 'n' roll train that year with the civilised swing jiver Goody Good Love with vocals by one Bubber Johnson. You can also jive to The Checkers' black Can't Find My Sadie. My favourite track remains however the cosy New Orleans jiver Shirley by John Fred & the Playboys complemented with part of Fats Domino's band who just happened to have recorded Whole Lotta Lovin' on the same day in 1958. Almost a decade later John Fred & the Playboys would score internationally with the sixties pop hit Judy In Disguise (With Glasses) and almost 25 years later Shakin' Stevens (GB) scored internationally with his cover version of Shirley. Not to be missed is the guitar version of Whole Lotta Shakin' Going On by The Centurys. Joey Micheals' Sixteen Cats, written but never recorded by Bill Haley, starts with the same double drum beat as Rock Around The Clock but is a bouncy bopper with prominent guitar and fluent steel guitar. All the songs are from 1954-1963 and 24 of them are from 1955-1959, so as far as the recording dates go this is prime stuff. More importantly: there is not a single dud among them! Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

17 juli 2024

HI-STRUNG R & B VOLUME 1: ROCK HOUSE
Koko Mojo, KM-CD-181

English version: see below

Lang geleden dat er nog een nieuwe Koko Mojo Records reeks was... zeker een week of twee! Dit is de eerste van wat minstens vijf Hi-Strung R & B CD’s gaan worden, allemaal gevuld met 28 door Mark Armstrong geselecteerde zwarte rock 'n' roll tracks want Koko Mojo catert voor de liefhebbers van de zwarte arm van onze muziek. De R 'n' B uit de titel moet in elk geval op Volume 1 wel degelijk begrepen worden als R 'n' R: "zwarte rockers met een jive of stroll tempo op hun best, rhythm 'n' blues rockers en doo-wop movers" staat ergens te lezen op de achterflap. Dat moeten we controleren...
Cues leadzanger Jimmy Breedlove opent de dans met een zwarte Whole Lotta Shakin' Goin' On die Big Maybelle's zwarte origineel van dat nummer vertaalt naar swingende jive. Stomp Gordon stompt er aardig op los in Damp Rag, een nummer dat bijzonder wild is voor 1952 en klinkt als een rockender uitvoering van Roy Brown of Wynonie Harris met steviger sax werk. Een uitputtingsslag! Nog ouder is de versie van het bekende dubbelzinnige Walk Right In: zangeres Bonita Cole nam het op in 1950. Het klinkt inderdaad ouder dan de meeste tracks op de CD maar swingt als de beesten, net als Heh Mae Ethel van The Wanderers uit 1953. Billy Bland gaat in Grandmaw Gave A Party op de Bony Moronie toer, Chris Kenner rockt in Don't Make No Noise een pak harder dan in zijn hit I Like It Like That die hier niét op staat, en Willie Eggins alias Willie Egan, één van de "Johnny's" in Marvin & Johnny, gaat in Wow Wow op de Fats Domino toer. Frankie Lee van Joe Liggins & his Honeydrippers is een big band stroll, The Bluebird The Buzzard And The Oriole is een vrolijke fluiter van Bobby Day, en Ernie Freeman levert een beschaafd sax rockend Rockin' Red Wing af waarvan de naam van de zanger niet is bewaard. Doo-wop blijft voor dit soort CD’s een onuitputtelijke inspiratiebron, hier vertegenwoordigd door Happy Rock 'n' Roll van The 5 Johnson Brothers, Lovin' Man van Brother Woodman with Al Smith & the Savoys, het jivende I Don't Know van The Keynotes, He's My Guy van Mabel Lee, Honeybun (niet de Larry Donn song) van Charlie White & the Playboys, My Hi-Fi Baby van The Castaleers en I Didn't Want To Do It van The Spiders waarvan het begint lijkt op At My Front Door (Crazy Little Mama) van The El Dorados. Doo-wop gone mambo/rhumba/carribean en wat dies meer is Bop Bop Baby van The Wonders. Een nummer waar de alomtegenwoordige Johnny Otis zijn vinger in de pap te brokken had is ook vaste prik en vandaag is dat Cupid's Boogie, een medium tempo stop-starter van Little Esther & Mel Walker begeleid door de band van Johnny Otis en uiteraard ook door hem geschreven. Voor 1950 is het erg goed! Naarmate de royaltyvrije jaren '60 vorderen duiken op dit soort compilaties steeds meer jaren '60 nummers op, wat erop neer komt dat een heel nieuwe schatkamer aan fijne muziekjes ontsloten wordt - uiteraard voor wie deze early sxities sounds naar waarde weet te schatten. Een nummer hier in die vaak soulvolle stijl is Cleftones leadzanger Herbie Cox' cover van Ray Charles' Leave My Woman Alone. Daarstraks had ik het al even over Big Maybelle en die staat zelf ook op de CD met Rock House, ondanks de titel een van de weinige nummers hier gebaseerd op rhythm 'n' blues. In totaal staan er zo een stuk of vijf tussen zoals Billy Robbins' Bring Her Back To Me, het wat New Orleans klinkende That Girl I Married van Big Boy Myles & the Sha-Wees, en Chuck Higgins' instrumental The Duck Walk die niets te maken heeft met Chuck Berry maar Higgins' toeterende sax in de schaduw van een rhythm 'n' blues gitaar zet. De lichtere, speelsere rock 'n' roll wordt vertegenwoordigd door Jackie Wilson wiens stem in Why Can't You Be Mine rondfladdert als een vlinder en door het Drifters-achtige None Of These Girls van Michael Clark. Klassieker van dienst is Chuck Berry met Let It Rock. Het eerste deel van deze reeks smaakt naar meer!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Long time since Koko Mojo Records unveiled a new series... at least a week or two! This is the first of what will be at least five Hi Strung R & B CD’s, filled to the brim by Mark Armstrong with 28 black rock 'n' roll tracks since Koko Mojo caters to fans of the black side of our music. Yet the R 'n' B from the title, at least on Volume 1, should be interpreted as R 'n' R: "rousing rhythm 'n' blues rockers with the emphasis on jive dancing and added stroll tempos" it says somewhere on the back cover. Let's check it out...
Cues leadsinger Jimmy Breedlove opens the bal with a black Whole Lotta Shakin' Goin' On that translates Big Maybelle's black original of that song into swinging jive. Stomp Gordon stomps away in Damp Rag, a song particularly wild for 1952 sounding like a more rockin' rendition of Roy Brown or Wynonie Harris with stronger sax workouts. Even older is the version of the well known double entendre song Walk Right In: singer Bonita Cole recorded it in 1950. It does indeed sound older than most tracks on the CD but swings like hell, just like The Wanderers' Heh Mae Ethel from 1953. Billy Bland goes Bony Moronie in Grandmaw Gave A Party, Chris Kenner's Don't Make No Noise rocks a lot harder than his hit I Like It Like That which is not on here, and Willie Eggins aka Willie Egan (one of several "Johnny's" in Marvin & Johnny) goes Fats Domino in Wow Wow. Joe Liggins & his Honeydrippers' Frankie Lee is a big band stroll, Bobby Day's The Bluebird The Buzzard And The Oriole is an upbeat whistling tune, and Ernie Freeman delivers a civilised sax led Rockin' Red Wing whose vocalist's name has been lost in the mists of time. Doo wop remains an inexhaustible source of inspiration for CD’s like this and is represented with The 5 Johnson Brothers' Happy Rock 'n' Roll, Brother Woodman with Al Smith & the Savoys' Lovin' Man, The Keynotes' jiving I Don't Know, Mabel Lee's He's My Guy, Charlie White & the Playboys' Honeybun (not the Larry Donn song), The Castaleers' My Hi Fi Baby and The Spiders' I Didn't Want To Do It of which the first bars resemble The El Dorados' At My Front Door (Crazy Little Mama). The Wonder's Bop Bop Baby is doo-wop gone mambo/rhumba/carribean and whatnot. This type of CDs also inevitably contains a tune where the ubiquitous Johnny Otis had a finger in the pie and here it's Cupid's Boogie, a medium tempo stop-starter by Little Esther & Mel Walker accompanied by Johnny Otis' band and of course also written by him. It's rather good for 1950 ! As the public domain years progress more and more sixties songs pop up on compilations like this, which means unlocking a whole new treasure trove of mighty fine tunes - or at least for those of you who appreciate and savour these early sxities sounds. One such song here in that often soulful style is Ray Charles' Leave My Woman Alone by Cleftones lead singer Herbie Cox. Earlier on I briefly mentioned Big Maybelle and she's on the CD herself with Rock House, despite the title one of the few songs here based on rhythm 'n' blues. In all there are about five or so of those mixed in like Billy Robbins' Bring Her Back To Me, Big Boy Myles & the Sha-Wees' somewhat New Orleans sounding That Girl I Married, and Chuck Higgins' instrumental The Duck Walk which has nothing to do with Chuck Berry and puts Higgins' honking sax in the shadow of a rhythm 'n' blues guitar. Lighter, more playful rock 'n' roll is represented with Jackie Wilson whose voice flutters around like a butterfly in Why Can't You Be Mine and with Michael Clark's Drifters styled None Of These Girls. The classic of the week is Chuck Berry's Let It Rock. Part 1 of this series tastes like more!
Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


BLUES MEETS DOO-WOP VOL. 4
Koko Mojo, KM-CD 197

English version: see below

Het vierde deeltje in deze reeks over blues met doo-wop zang en op de blues gebaseerde doo-wop opent sterk met een verrassing: blueskoning BB King niet met een blues maar met een swamp pop ballade, en bovendien nog een goeie, Please Accept My Love met pure doo-wop backing vocals van The Vocal Chords. Er staan nog meer bekende bluesnamen op - logisch natuurlijk - zoals die andere blues king, Albert King, met het popcorn Have You Told It Like It Was, Jimmy Reed met de medium tempo rechtdoor bluesrocker Close Together met mondharmonica die je ook een trage stroll zou kunnen noemen, en Memphis Slim met de soulvolle trage blues Mother Earth waarin ik met de beste wil van de wereld geen koortje hoor. Een andere grote mijnheer, figuurlijk én letterlijk, was Willie Dixon, contrabassist, producer, songschrijver en duivel doet al bij Chess Records. Hier is hij leadzanger op het inderdaad bluesy doch uptempo doo-wop nummer 29 Ways met vocale ruggensteun van de bekende doo-wop groep The Moonglows die ook op Chess zaten. Een liedje dat u wellicht kent omdat The Stray Cats het in 1981 coverden op hun tweede gelijknamige LP is Gonna Ball. Setzer en co namen het in die dagen niet zo nauw met de auteursrechten en op die plaat stond tussen de aanhalingstekens achter de songtitel "anoniem", maar op Blues Meets Doo-wop Vol. 4 hoor je de originele versie uit 1956 getiteld Let's Have A Ball, een wilde doo-wop rocker van The Wheels, groep met in de zangrangen Tarheel Slim die het nummer niet alleen schreef maar er naar ik aanneem ook gitaar op speelt. Blues Stay Away From Me is door veel artiesten zowel zwart als blank opgenomen, maar ik heb het klaaglied nooit beschouwd als een echte blues. De versie van Otis Williams & the Charms, zo te horen door alle Charms samen unisono gezongen, behoudt het slepende en voegt er een bluesy gitaarsolo aan toe. Een ander bekend nummer wegens opgenomen door iederéén is Linda Lu. Het nummer werd in 1959 geschreven en origineel opgenomen door Ray Sharpe, maar van alle coverversies werd hier geopteerd voor Sharpe's eigen heropname (The New) Linda Lu, ik dacht uit 1962, exact hetzelfde nummer maar op een meer geprononceerd marsritme en met een vrouwenkoortje erachter. Daarstraks had ik het al over swamp pop, en een populaire swamp pop groep was in die dagen Cookie & the Cupcakes. Hun nummer op deze CD, Close Up The Back Door, is echter geen swamp pop maar een harde uptempo stroll vergelijkbaar met maar gitaargewijs nog wilder dan Hank Ballard & the Midnighters die op hun beurt op de CD staan met een nummer in hun typerende stijl, I'm Crying Mercy Mercy. Meer blues getinte songs, vaak geaccentueerd door de piano maar nog steeds met doo-wop backings, zijn No Money No Luck Blues van The Continentals, Hey Baby van Camille & the Creations, de ballade I Don’t Care van Pee Wee Crayton met The El Dorados, het wat ragtime-achtige I Have News For You van Rockin’ Bradley, Front Page Blues van The Solotones en Found Me A Sugar Daddy van The Nic Nacs. Blueszang in een stroll hoor ik in Congratulations Honey van Baby Washington, en in Thrill Me Baby van Henry Pierce & his Five Notes hoor je de plechtige gospel roots die vruchten droegen in zowel doo-wop als blues. Pure doo-wop daarentegen, zij het qua zang reeds de jaren '60 aankondigend, is Woke Up This Morning van The Del Vikings. Tot de doo-wop reken ik voorts probleemloos Move Me Baby van Jimmy Witherspoon met The Lamplighters, In The Morning Time van The Clovers en het acapella Bottle Up And Go van The Enchanters met Caraïbische percussie, terwijl songs als I Cried Like A Baby van Henry Strogin en I Lost My Love van Dorothy Prince eerder resorteren onder de vroege soul. Een nummer als Sweet Thing van The Rams kan je dan weer perfect als pure rock 'n' roll beschouwen, maar de CD eindigt met Eyesight To The Blind van opnieuw Tarheel Slim nu als lid van The Larks, een pure gospelblues op akoestische gitaar... maar met vocal harmony backings! Het minste wat je van deze CD kan zeggen is dat ie interessant is, maar hou er rekening mee dat er heel wat trage nummers op staan. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Part 4 in this series featuring blues with doo-wop vocals and blues based doo-wop opens strongly with a surprise: blues king BB King not with a blues but with a swamp pop ballad, and a very good one too, Please Accept My Love with pure doo-woppin’ backing vocals by The Vocal Chords. There are more famous blues names here - obviously - like the other blues king, Albert King, with the popcorn Have You Told It Like It Was, Jimmy Reed with the medium tempo straightforward blues rocker Close Together with harmonica which could also be called a slow stroll, and Memphis Slim with the soulful slow blues Mother Earth in which no matter how well I listen Ican’t hear any backing vocals. Another great gentleman, figuratively speakingas well as literally, was Willie Dixon, double bass player, producer, songwriter and the guy who did everything else too at Chess Records. Here he is the lead singer on the indeed bluesy yet uptempo doo-wop song 29 Ways with vocal backing from the well known doo-wop group The Moonglows who were also on Chess. A song you probably know because The Stray Cats covered it in 1981 as the title track of their second LP is Gonna Ball. In those days Setzer & co didn’t quite pay attention to who wrote what and on that LP Gonna Ball said "anonymous" in the brackets after the song title, but on Blues Meets Doo-wop Vol. 4 you hear the original 1956 version titled Let's Have A Ball, a wild doo-wop rocker by The Wheels, a group featuring Tarheel Slim in the vocal ranks who not only wrote the song but presumably also played guitar on it. Blues Stay Away From Me has been recorded by many artists both black and white, but I have never considered the lament a true blues song. The version by Otis Williams & the Charms, heard here sung in unison by all the Charms together, retains the slow tempo and adds a bluesy guitar solo. Another well known song because it was recorded by literally everybody is Linda Lu. Written in 1959 and originally recorded by Ray Sharpe, out of all the cover versions Koko Mojo opted for Sharpe's own re-recording (The New) Linda Lu, I think from 1962, exactly the same song but with a more pronounced marching rhythm and with a female chorus behind it. Earlier I mentioned swamp pop, and a popular swamp pop group in those days was Cookie & the Cupcakes. Their song on this CD however, Close Up The Back Door, is not swamp pop but a hard uptempo stroll similar to but guitar-wise even wilder than Hank Ballard & the Midnighters who are on the CD as well with a song in their typical style, I'm Crying Mercy Mercy. More blues styled songs, often accentuated by the piano but still with doo-wop backings, are The Continentals’ No Money No Luck Blues, Camille & the Creations’ Hey Baby, the ballad I Don't Care by Pee Wee Crayton with The El Dorados, Rockin’ Bradley’s somewhat ragtime-like I Have News For You, The Solotones’ Front Page Blues and The Nic Nacs’ Found Me A Sugar Daddy. In Baby Washington’s Congratulations Honey I hear a stroll with blues vocals, and in Henry Pierce & his Five Notes’ Thrill Me Baby you can hear the solemn gospel roots that bore fruit in both doo-wop and blues. Authentic doo-wop on the other hand, albeit already heralding the 1960s in terms of vocal styling, is Woke Up This Morning by The Del Vikings. There’s more doo-wop with Jimmy Witherspoon with The Lamplighters (Move Me Baby), The Clovers (In The Morning Time) and The Enchanters (the acapella Bottle Up And Go with Caribbean percussion), while songs like Henry Strogin's I Cried Like A Baby and Dorothy Prince's I Lost My Love lean towards early soul. And while a song like The Rams’ Sweet Thing could be considered 100 % rock 'n' roll, the CD ends with Eyesight To The Blind by once again Tarheel Slim, this time as a member of The Larks, a pure gospel blues on acoustic guitar... but with vocal harmony backings! The least you can say of this CD is that it is interesting, but do keep in mind that it contains a lot of slow songs.
Info: www.vintagerockinroots.com
(Frantic Franky)

10 juli 2024

IDA RED LIKES THE BOOGIE/ BOB WILLS
Bear Family, BCD17647

English version: see below

Een van de intussen al 45 Bear Family CD’s die verschenen onder de noemer Gonna Shake This Shack Tonight was gewijd aan Billy Jack Wills (Cadillac In Model A, BCD17644), nu is zijn grote broer aan de beurt, de grote Bob Wills, de vioolspeler die leerde entertainen in medicine shows en zwartgeschminkte minstrel shows, de grootste ster aan het firmament van de western swing werd en terecht de titel van king van de western swing mag opeisen na een carrière zich 40 jaar lang uitstrekte van begin jaren '30 tot zijn dood in 1975. Daarna nam zanger Leon Rausch de groep over tot 1986, en zelfs anno 2024 bestaat er nog een officiële groep genaamd Bob Wills' Texas Playboys Under The Direction Of Jason Roberts die in zijn jonge jaren nog heeft samengewerkt met voormalige Playboys als Rausch, Johnny Gimble en Herb Remington.
Honky tonk piano, elektrische gitaar, flitsende steelgitaar, fiddle, trombone, schetterende trompetten, drumroffels (het instrumentale Texas Drummer Boy uit 1947) en zoetgevooisde zangers als Tommy Duncan, Jack Loyd, Rusty McDonald en zelfs een enkele keer een zangeres als Ramona Reed die jazz partituren en zigeuner swing spelen als ware het boogie woogie vormen samen met de non stop "ah-haa" intermezzos en interjecties van bandleider Bob Wills himself kauwend op een dikke sigaar een tot een dansen uitnodigend orkest dat op het hoogtepunt van hun succes uit 23 muzikanten bestond (met soms twéé contrabassen of twéé drummers!) en het cowboy equivalent van big band swing en crooners was en zelfs meer publiek trok dan de bands van Harry James, Tommy Dorsey en Benny Goodman. De CD opent met een nummer uit 1969 dat de Bob Wills sound koppelt aan popcountry en Mexicaanse trompetjes, het was tenslotte de tijd van Herb Alpert. Het resultaat is ongewoon voor Bob Wills, maar uitermate gezellig. Een ander nummer uit 1969, Talkin' Bout You, is een soortement medium tempo country rock 'n' roll, maar de rest van de CD dateert van 1937 tot 1960. De voor de hand liggende hits San Antonio Rose, Steel Guitar Rag, Take Me Back To Tulsa, Faded Love en New Spanish Two Step staan hier niet op, wèl "pure western swing alongside fast paced hillbilly boogie and rockabilly", al is dat laatste ietsje overdreven. De CD titel verwijst naar Ida Red Likes The Boogie, een meer boogie-ënde heropname uit 1949 van Wills' eigen Ida Red uit 1938, het nummer waarop Chuck Berry zijn Maybelline baseerde dat oorspronkelijk Ida Mae heette. De oudste opnames als Bring It On Down To My House uit 1937 en Yearning (Just For You) uit 1938 klinken uiteraard vooroorlogs charleston, Steamboat Stomp is in de stijl van songs als Choo Choo Ch' Boogie, Trouble Trouble Blues is trager en kan daardoor inderdaad als blues beschouwd worden, maar Bottle Baby Boogie uit 1953 en So Let's Rock uit 1956 inclusief verwijzingen naar Corinne Corinna zijn duidelijk beïnvloed door zowel Bill Haley & the Comets als Roy Brown. What's The Matter With The Mill uit 1960 (herinner u Johnny Bach & the Moonshine Boozers) heeft naast trombone zelfs saxofoon, en Sugar Baby uit 1956 met zangeres Darla Darett is een gestroomlijnde teen rocker waarop het goed jiven is, net zoals je kan squaredansen op Hubbin' It. Keep Knocking (But You Can't Come In) uit 1938 heeft niets te maken met Little Richard ook al die twintig jaar later hetzelfde probleem, en Jolie Blond Likes The Boogie heeft niets te maken met de cajun Jolie Blond. Wanneer ik nummers als Nothin' But The Best For My Baby, Don't Be Ashamed Of Your Age, The Devil Ain't Lazy (die werkt namelijk 24 uur per dag), I'll Have Somebody Else en Whoa Babe hoor voorbij kabbelen passeren voor mij geestesoog grote orkesten gehuld in prachtige western pakken met de stetson schuin op het hoofd, en vreemd genoeg ook voor schuifelende rijtjes pinguïns uit de tekenfilms van Tex Avery, mar dat laatste kan aan mij liggen. Zálige muziek! Eerder verscheen in de niet-genummerde Gonna Shake This Shack Tonight al een CD gewijd aan Texas Playboys steelgitarist Leon McAuliffe getiteld Tulsa Straight Ahead (BCD16987).
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

One of the 45 different CDs Bear Family released under the Gonna Shake This Shack Tonight banner spotlighted Billy Jack Wills (Cadillac In Model A, BCD17644), now it's time for his big brother, the great Bob Wills, the fiddler who learned how to entertain the crowds in medicine shows and blackface minstrel shows, became the biggest star in the western swing firmament and can rightly lay claim to the title of king of western swing after a 40 year career from the early 1930s until his death in 1975. After that lead singer Leon Rausch took over the band until 1986, and even today in 2024 there is still an official group performing called Bob Wills' Texas Playboys Under The Direction Of Jason Roberts - when he was younger Roberts had already worked with former Playboys like Rausch, Johnny Gimble and Herb Remington.
Honky tonk piano, electric guitar, flashy steel guitar, fiddle, trombone, blazing trumpets, drum rolls (the 1947 instrumental Texas Drummer Boy) and velvet voiced singers like Tommy Duncan, Jack Loyd, Rusty McDonald and even occasionally a female vocalist like Ramona Reed playing jazz scores and gypsy swing as if it was boogie woogie together with the nonstop ‘ah-haa’ intermezzos and interjections by bandleader Bob Wills chewing on a big fat cigar make up an irresistible dance orchestra that at the height of their success consisted of 23 musicians (sometimes they had two double basses or two drummers ! ), the cowboy equivalent of big band swing and crooners yet a bigger draw than the bands of Harry James, Tommy Dorsey and Benny Goodman. The CD starts with a 1969 song that pairs the Bob Wills sound with pop country and Mexican trumpets - these were the days of Herb Alpert after all. The result is unusual for Bob Wills but a joy to listen to. Another 1969 song, Talkin' Bout You, is kinda medium tempo country rock 'n' roll, but the rest of the CD spans the years 1937 to 1960. The familiar hits San Antonio Rose, Steel Guitar Rag, Take Me Back To Tulsa, Faded Love and New Spanish Two Step are not on here, for true to the Gonna Shake This Shack Tonight credo Bear Family opted for "pure western swing alongside fast paced hillbilly boogie and rockabilly", give and take as the latter is slightly exaggerated. The CD title refers to Ida Red Likes The Boogie, a more boogie styled 1949 re-recording of Wills' own Ida Red from 1938, the song on which Chuck Berry based his Maybelline, in its embryonic form titled Ida Mae. The earliest recordings like 1937‘s Bring It On Down To My House and 1938’s Yearning (Just For You) obviously sound pré-war charleston, Steamboat Stomp is in the style of tunes like Choo Choo Ch‘ Boogie, Trouble Trouble Blues is slower and therefore can indeed be labelled blues, but 1953’s Bottle Baby Boogie and 1956's So Let's Rock with its references to Corinne Corinna are clearly influenced by both Bill Haley & the Comets and Roy Brown. 1960‘s What's The Matter With The Mill (remember Johnny Bach & the Moonshine Boozers) has saxophone in addition to trombone, and 1956’s Sugar Baby with female singer Darla Darett is a slick teen rocker fit for jiving, just as one can square dance to Hubbin' It. Keep Knocking (But You Can't Come In) from 1938 has nothing to do with Little Richard even though Richard Penniman was face with the same problem twenty years later, and Jolie Blond Likes The Boogie has nothing to do with the cajun Jolie Blond. Every time I hear songs like Nothin' But The Best For My Baby, Don't Be Ashamed Of Your Age, The Devil Ain't Lazy (he works 24/7), I'll Have Somebody Else and Whoa Babe, my mind conjures up images of large orchestras dressed in beautiful western suits with a white stetson tilted on their heads, strangely enough accompanied by shuffling rows of penguins from teh cartoons of Tex Avery, but that might just be me. Fantastic music! In the past Bear Family also released a Gonna Shake This Shack Tonight CD dedicated to Texas Playboys steel guitarist Leon McAuliffe titled Tulsa Straight Ahead (BCD16987). Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)


DIDDY BOPPERS/ LILLIAN BRIGGS
Bear Family, BCD17717
English version: see below

Vorig jaar verscheen op Rhythm Bomb Records sublabel Tipitina (TLP 33003) de 10 track 10 inch vinyl Follow The Leader van Lillian Briggs die opviel in het rijtje rock 'n' roll zangeressen omdat ze trombone speelde, niet bepaald het rockendste instrument ooit, maar het geeft wel aan welk soort rock 'n' roll ze maakte, namelijk big band rock 'n' roll waarop het goed jiven is. Nu brengt Bear Family een 32 track CD 1955-1961 uit van haar, en het is bij mijn weten nog maar de tweede keer dat haar werk gecompileerd wordt op CD - de eerste keer was zo'n tien jaar geleden op de Jasmine (CDJAS282) I Want You To Be My Baby. Die CD had 33 tracks, en dan weet u dat de twee CD’s elkaar voor een groot stuk gaan overlappen, maar goed, hoevelen onder u hebben die CD? HIj is trouwens nog steeds te koop op de website van Jasmine, want Jasmine brandt 'em gewoon op CD-R als u er eentje bestelt. Laat u niet afschrikken door die term "big band rock 'n' roll", want dan ga je een stukje fantastische muziek missen: dit is mee van de swingendste muziek gemaakt in de jaren '50. Ik denk aan haar enige hit, I Want You To Be My Baby (ook gezongen door Georgia Gibbs, het origineel is van Louis Jordan en u kent het misschien nog van De Gigantjes uit 1987), en aan Follow The Leader, That's The Only Way To Live en het stop-startende Can't Stop, nummers waarop een groot orkest 'm van jetje geeft onder leiding van Briggs stem die klinkt alsof ze een flink brutaaltje was. Come Here met Jailhouse Rock intro is een perfecte stroll, Diddy Boppers strollt uptempo, Hooray For The Rock en de tongbreker I zijn opnieuw een prachtig huwelijk tussen rock 'n' roll en jive, en het bekende Hey Bab Ba Re Bop bevat niet alleen een swingende solo op trombone maar ook groovy orgel dat opnieuw opduikt in If There's A Man In The House.
Maar Briggs was van veel meer markten thuis dan alleen rock 'n' roll swing. Op deze Juke Box Pearls CD reflecteert zich dat in swingende popnummers (She Sells Seashells, haar versie van Rag Mop), teen rock al dan niet met violen (I Care For You, I'm Burning For You), teen pop big band swing (Blues In The Night, helemaal géén blues, met traag striptease einde waarin Briggs klinkt als een rock 'n' roll versie van Doris Day), medium tempo en trage crooners (Will We Meet Again, het detective Could Have Been Me, een cover van Eddie My Love van The Teen Queens), zwoeligheden (I've Got Your Heart, Not A Soul), pop variété (Don't Stay Away Too Long, The Gypsy Goofed, I'll Be Gone) en pure popmuziek (The Teens In Jeans From New Orleans, Mean Words, Sugar Blues, Boogie Blues). Het pizzicato popliedje Be Mine kent u misschien als Alle Mädchen Wollen Küssen van Peter Kraus, als Je Suis Content Je Chante van Richard Anthony, of van de Britse versie van Lance Fortune. De CD bevat ook de heropname van I Want You To Be My Baby uit 1961 die misschien meer rock 'n' roll klinkt maar ook meer backing vocals bevat. De vergelijking tussen de Bear Family en de Jasmine CD inzake de songkeuze: 29 dezelfde tracks. De prima kerstrocker Rock 'n' Roll-y Poly Santa Claus stond niet op Jasmine, Give Me A Band And My Baby (ragtime variété met een hoge Spike Jones factor en zelfs een "one for the money, two for the show, three to get ready" intermezzo), Smile For The People (Doris Day-achtige pop variété), de crooner Too Close For Comfort en de pop ballade That's What It's Like To Be Lonesome staan niet op Bear. Daarnaast heeft Bear twee onuitgebrachte instrumentale tracks van het Lillian Briggs Orchestra met Briggs op trombone, namelijk het detective jazz Delilah en een swingende instrumentale big band versie van I Want You To Be My Baby. Samenvatting: hoewel de pure rock 'n' roll jive slechts de helft van de CD uitmaakt is dit een uitstekende CD met kamerbrede Hollywoodiaanse arrangementen, een fantastische geluidskwaliteit en als bonus een booklet van 34 pagina’s over deze zangeres die ondanks de ruggensteun van de invloedrijke DJ Alan Freed het momentum van haar enige hit niet wist te bewaren. Lillian Briggs overleed in 1998 op 65-jarige leeftijd aan longkanker. Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

Last year Rhythm Bomb Records sublabel Tipitina released the 10 track 10 inch vinyl (TLP 33003) Follow The Leader by Lillian Briggs who stood out in the ranks of female rock 'n' roll singers because she played the trombone, not exactly the rockinest instrument ever, but it does indicate the type of rock 'n' roll she was making, which was big band rock 'n' roll perfectly suited for jiving. Now Bear Family releases a 32 track 1955-1961 CD of Lillian Briggs, to my knowledge only the second time her work has been compiled on CD - the first time was some ten years ago on the Jasmine CDJAS282 I Want You To Be My Baby. That CD contained 33 tracks so they're bound to overlap to a large extent, but then again, how many of you have that CD? It's still available on the Jasmine website, probably because Jasmine simply burns it onto a CD-R if you order it. Don't be put off by the term "big band rock 'n' roll" because you'd miss out on some fantastic music: this is some of the swingingest music recorded in the 1950s, just listen to her only hit, I Want You To Be My Baby (also sung by Georgia Gibbs, while the original is from Louis Jordan), and to Follow The Leader, That's The Only Way To Live and the stop-starter Can't Stop, songs on which a big orchestra jumps like mad, led by Briggs whose voice indicates she must have been quite a sassy lassie. Come Here with its Jailhouse Rock intro is a perfect stroll, Diddy Boppers strolls uptempo, Hooray For The Rock and the tongue twister I are again a wonderful marriage of rock 'n' roll and jive, and the well known Hey Bab Ba Re Bop contains not only a swinging solo on trombone but also a groovy organ which reappears in If There's A Man In The House.
But Briggs was capable of singing much more than just rock 'n' roll swing. This Juke Box Pearls CD reflects her versatilty with swinging pop songs (She Sells Seashells, her version of Rag Mop), teen rock with or without strings (I Care For You, I'm Burning For You), teen pop big band swing (Blues In The Night, not blues at all, with a slow striptease ending that makes Briggs sound like a rock 'n' roll version of Doris Day), medium tempo and slow crooners (Will We Meet Again, the detective Could Have Been Me, a cover of The Teen Queens' Eddie My Love), sultry songs (I've Got Your Heart, Not A Soul), pop variety music (Don't Stay Away Too Long, The Gypsy Goofed, I'll Be Gone) and pure pop (The Teens In Jeans From New Orleans, Mean Words, Sugar Blues, Boogie Blues). You may know the pizzicato pop song Be Mine as Alle Mädchen Wollen Küssen (Peter Kraus), as Je Suis Content Je Chante (Richard Anthony), or from Lance Fortune's British version. The CD also includes the 1961 re-recording of I Want You To Be My Baby which perhaps sounds more rock 'n' roll but also features more backing vocals. The comparison between Bear and Jasmine regarding the track listing: 29 songs appear on both CDs. The great christmas rocker Rock 'n' Roll-y Poly Santa Claus was not on Jasmine, Give Me A Band And My Baby (ragtime variety with a high Spike Jones factor and even a "one for the money, two for the show, three to get ready" part), Smile For The People (pop variety music à la Doris Day), the crooner Too Close For Comfort and the pop ballad That's What It's Like To Be Lonesome are not on Bear. In addition Bear has two unreleased instrumental tracks by the Lillian Briggs Orchestra featuring Briggs on trombone, the detective jazz Delilah and a swinging instrumental big band version of I Want You To Be My Baby. Summary: although about only half of the 32 tracks can really be considered rock 'n' roll this is an excellent CD with wall-to-wall Hollywoodian arrangements, great sound quality and as a bonus a 34 page booklet about this singer who could not continue the winning streak of her only hit despite the support of influential DJ Alan Freed. Lillian Briggs died of lung cancer in 1998 at the age of 65.
Info: www.bear-family.com (Frantic Franky)

4 juli 2024

RHYTHM & BLUES HELL RAISERS VOLUME TWO: JAIL BIRD
Koko Mojo, KM-CD-191

English version: see below

Vonden wij de eerste Rhythm & Blues Hell Raisers (Quiet Whiskey, Koko Mojo KM-CD-177) goed? Ja, antwoorden wij volmondig, en zeker voor een CD met "rhythm & blues" in de titel. Het betreft immers niet zozeer rhythm 'n' blues, niet bepaald ons favoriete genre, maar zwarte rock 'n' roll, en daar zijn we als de kippen bij. Laat dus deze nieuwe lading van 30 tracks maar komen want ze gaan opnieuw over alcohol, drugs, alle uitspattingen welke daarmee gepaard gaan (sex!) en alle ellende die eruit voorkomt zoals de bajes en problemen met de autoriteiten. Met andere woorden: Women And Whiskey, zoals Wilbert Harrison ze bezingt in het gelijknamige song. Het resultaat: Scorched zoals de niet te stuiten Varetta Dillard over haar no good lover. Tja, How Wild Can A Woman Be? Harold "Thunderbird" Ward vraagt het zich eveneens af, maar het antwoord blijft samen met de Bermuda Driehoek, de piramides en buitenaards leven een van de grote raadselen van de mensheid. Om met de deur in de kroeg te vallen: Volume 2 balanceert veel minder op het slappe koord tussen de pré-rock 'n' roll rhythm 'n' blues en wat uiteindelijk zwarte rock 'n' roll zou worden maar gaat volop voor de rock en de roll, en dat horen wij graag! De CD opent gelijk met een goeie uptempo stop-start stroll, I Ain't Guilty van The Crawford Brothers, er is een ronkende Fats Domino (You Done Me Wrong), en Bobby Mitchell leunt in No No No muzikaal heel sterk aan bij de Fat Man, wat evenzeer geldt voor Smiley Lewis (Down The Road) en Sonny Knight (Jail Bird). De rockende klanken rocken onverbiddelijk voort met Richard Berry's Riot In Cell Block N° 9 kopie The Big Break, Whose Hat Is That van Roy Brown, Don’t Shake Those Hips At Me van Bobby Smith, Who Slammed The Door van Little Caesar, I Sat And Cried van Jimmy Nelson, Talk About A Party van Boogaloo & his Gallant Crew, You Played On My Piano van Big John Greer & Dolores Brown, Your Wires Have Been Tapped van Pig Meat Markham, Big Legged Woman van Jimmy Williams en The Last Meal van Hurricane Harry, uiteraard allemaal met veel getoeter op saxofoons en gebonk op de piano, en vaak gebaseerd op swingende rhythm 'n' blues jive zoals Rampaging Mama van Blow-Top Lynn & his House Rockers, I Got Your Water On van Ivory Joe Hunter en I Ain't Gonna Let You In van Annie Laurie & Paul Gayten. De meeste songs dateren van 1950 tot 1961 met uitstapjes naar 1934 (het semi-akoestische geneuzel op zigeunerswing Junk Man van The Spirits Of Rhythm), 1940 (Cab Calloway met de foxtrot Papa's In Bed With His Britches On) en 1947 (de jivende meerstemmige samenzang van The Aristo-Kats' Jack You're Dead en van The Three Bits Of Rhythm die de alcohol afzweren om voortaan enkel nog frisdrank te drinken in Root Beer Sizzle Sazzle Sizzle). De invloed van die vocal harmony hoor je bijna tien jaar later terug in I'm Gonna Run It Down van The “5” Royales, een song die met het andere been verankerd is in hun gospel verleden. Muzikaal zijn er uitstapjes naar een meer rhythm 'n' blues getinte song als My Baby Done Me Wrong van Kid Guitar Thompson & the Scooters, doo-wop (Pass The Gin van The Meadow Larks) en piano boogie woogie (Hadda Brooks met de instrumentale Hip Shakin' Boogie), maar de meeste nummers zijn uiteraard een mengvorm van al die verschillende stijlen. Met Volume 1 was zeker niets mis maar Volume 2 is beter, en daarmee zeer zeker een aanrader voor de fans van zwarte muziek. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

Did we like the first Rhythm & Blues Hell Raisers (Quiet Whiskey, Koko Mojo KM-CD-177)? Yes we did, we answer wholeheartedly, most certainly for a CD with "rhythm & blues" in the title. In the end it wasn't so much rhythm 'n' blues, not exactly our favourite genre, but black rock 'n' roll, in which case there's no stopping us. So make way for a second batch of 30 tracks about alcohol, drugs, all the excesses that go with it (sex!) and all the misery that comes with it, such as jail time and problems with the law. In other words: Women And Whiskey, as sung by Wilbert Harrison. The result: Scorched like the unstoppable Varetta Dillard about her no good lover. After all, How Wild Can A Woman Be? Harold "Thunderbird" Ward ponders the same question, but the answer, along with the Bermuda Triangle, the pyramids and extraterrestrial life, remains one of mankind's greatest enigmas. To kick down the pub door: Volume 2 to a much lesser extent walks the tightrope between pré-rock 'n' roll rhythm 'n' blues and what would eventually become black rock 'n' roll, instead going full steam ahead with the rock and the roll, just the way we like it! The CD goes off to a great start with a good uptempo stop-start stroll, I Ain't Guilty by The Crawford Brothers, Fats Domino kicks some serious ass in You Done Me Wrong, and Bobby Mitchell leans musically very much towards the Fat Man in No No No No, and the same can be said about Smiley Lewis (Down The Road) and Sonny Knight (Jail Bird). The rockin' sounds rock on relentlessly with Richard Berry's Riot In Cell Block N° 9 copy The Big Break, Roy Brown's Whose Hat Is That, Bobby Smith's Don't Shake Those Hips At Me, Little Caesar's Who Slammed The Door, Jimmy Nelson's I Sat And Cried, Boogaloo & his Gallant Crew's Talk About A Party, Big John Greer & Dolores Brown's You Played On My Piano, Pig Meat Markham's Your Wires Have Been Tapped, Jimmy Williams' Big Legged Woman and Hurricane Harry's The Last Meal, all of 'em obviously with a lotta honking saxophones and banging pianos, and often based on swinging rhythm 'n' blues jive such as Blow-Top Lynn & his House Rockers' Rampaging Mama, Ivory Joe Hunter's I Got Your Water On and Annie Laurie & Paul Gayten's I Ain't Gonna Let You In. Most of the songs are from 1950 to 1961 with forays into 1934 (The Spirits Of Rhythm' semi-acoustic humming to gypsy swing Junk Man), 1940 (Cab Calloway with the foxtrot Daddy's In Bed With His Britches On) and 1947 (the jiving polyphonic harmony of The Aristo-Kats' Jack You're Dead and of The Three Bits Of Rhythm renouncing alcohol in order to from now on only drink soft drinks in Root Beer Sizzle Sazzle Sizzle). You can hear the influence of this style of vocal harmony almost a decade later in The "5" Royales' I'm Gonna Run It Down, a song anchored with the other leg in their gospel past. Musically there are forays into a more rhythm 'n' blues-tinged song like Kid Guitar Thompson & the Scooters' My Baby Done Me Wrong, doo-wop (Pass The Gin by The Meadow Larks) and piano boogie woogie (Hadda Brooks with the instrumental Hip Shakin' Boogie), but most of the songs are of course a hybrid of all those different styles. There was nothing wrong with Volume 1 but Volume 2 is better, which makes it highly recommendable for fans of black music. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


BLACK PEARLS VOL. 5: LET'S ROCK AND ROLL
Koko Mojo, KM-CD-43
English version: see below

Let’s rock 'n' roll! Dat laten wij ons geen twee keer zeggen! De CD trapt af met de titeltrack, de medium tempo mondharmonica stroll van Shy Guy Douglas in Excello Records stijl die in recentere tijden werd gecoverd door The Seatsniffers (B, ik hoor hun kenmerkende sound ook terug in Raise Some San van Jay Nelson & his Jumpers hier), het startschot voor 28 inkzwarte tracks die focussen op zwarte rock 'n' roll als Kansas City Dog van Little Cameron en Oooh Wee Pretty Baby van Joe Hudson & his Rockin' Dukes met Lester Robertson op leadzang, jivers als het op Hound Dog lijkende What's The Matter Baby van The Royal Demons gezongen in de stijl van Clyde McPhatter, het op Please Don't Leave Me en The Fat Man lijkende Wow Wow van Willie Egan, Deacon Dan Tucker van de vooral van trage nummers bekende Jesse Belvin en Sadie Green van Big T. Tyler, en gestoorde New Orleans chaos als Hey Hey Baby van Eugene Isom & his Van-Glorians featuring William French en Rock 'n' Roll Baby van Mercy Baby. Er staan heel wat screamers en shouters op de CD zoals H-Bomb Ferguson (No Sackie Sack), ex-Willows leadzanger Tony Middleton (Lover), McKinley Mitchell (Lazy Dizzy Daisy, een zusje van Dizzy Miss Lizzy waarin de zanger van Rock Everybody Rock op de mambo tour gaat) en The Blue Dots met in het nummer Saturday Night Fish Fry op lead de in een gospel mood verkerende Grover Mitchell die zo hoog zingt dat ie klinkt als een big fat mama. Big fat mamas staan er ook op: Big Mama Thornton bijvoorbeeld die klinkt als een man in Don't Talk Back, een nummer dat verdacht veel lijkt op Don't Let Go van Roy Hamilton (beide nummers kwamen uit in 1958, dus de vraag rest wie eerst was), en Little Miss Jessie Smith die van 1961 tot 1965 deel uitmaakte van de populairste bezetting van The Ikettes. Haar My Baby Has Gone is helemaal gebaseerd op Ike & Tina Turner met op gitaar Benny Smith, de plaatselijke Ike Turner van St Louis. Peg Leg Woman van Willie King lijkt dan weer heel sterk op Rocket 88 van Jackie Brenston & his Delta Cats, in werkelijkheid Ike Turner & his Kings of Rhythm. Peg Leg Woman is een nummer van de hand van Ike Turner, die ook zou hebben meegeschreven aan Rocket 88, al staat zijn naam daar niet tussen de haakjes, en op beide opnames wordt de begeleiding verzorgd door Ike Turner. Marvin & Johnny zijn vooral bekend van doo-wop ballades als Cherry Pie, maar hun Ain't That Right hier is een wild Bo Diddley ritme! Een andere invloedrijke figuur in de zwarte rock 'n' roll was Little Richard en zijn manier van zingen horen we terug in de vocals van Willie West's A Man Like Me, hetzelfde nummer als Baby van Little Richard. De grootste verrassing is They Just Rocking And Rolling van V & BB, de originele versie van het nummer waarmee decennia later Ronnie Dawson een clubhit scoorde. Ook straf is hoe rockend een nummer als I'm A Good Rockin' Baby van Ray Snead uit 1951 reeds is! De CD sluit af met een muur van gitaardistortie die door Philip Walker, de gitarist op Clifton Chenier's Specialty opnames, werd uitgebracht als Louisiana Walk. Een paar tracks hebben een stevige rhythm 'n' blues gitaar in de rangen die evenwel nergens storend werkt. Sterker: ik vind zo goed als alle wilde en wacky tracks hier fantastisch, en dit is voor mij dan ook het beste deeltje in deze reeks tot nu toe, wat je merkt aan het aantal uitroeptekens in deze recensie. Nummers als New Hound Dog door Frank Motley & the Motley Crew met "zang" van Curly Bridges door Frank Motley & the Motley Crew met "zang" van Curly Bridges, eigenlijk gewoon een steeds sneller rockende trompetversie van Hound Dog waar Motley zijn eigen naam onder zette, moet je horen om te geloven! Of om het anders te zeggen: volume 5 bevat minder mondharmonica, meer saxofoon en dus meer rock 'n' roll. Rock 'n' roll met rhythm 'n' blues gitaar, dat spreekt. Samensteller Ronni Boysen, ex-gitarist van The Kokomo Kings (S), zou ondertussen al aan tiende Black Pearls werken. Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)

You don't have to tell me twice to rock 'n' roll, so let's go! The CD kicks off with the title track, Shy Guy Douglas' Excello Records style medium tempo harmonica stroll that was covered in more recent times by The Seatsniffers (B, their typical sound can also be traced back to Jay Nelson & his Jumpers' Raise Some San here), the first of 28 tracks focusing on black rock 'n' roll from the likes of Little Cameron (Kansas City Dog) and Joe Hudson & his Rockin' Dukes (Oooh Wee Pretty Baby with Lester Robertson on lead vocals), jivers like The Royal Demons' Hound Dog inspired What's The Matter Baby sung in the style of Clyde McPhatter, Willie Egan's Please Don't Leave Me and The Fat Man inspired Wow Wow, Deacon Dan Tucker by Jesse Belvin who's mostly known for slow songs, and Big T. Tyler's Sadie Green, peppered with deranged New Orleans chaos like Eugene Isom & his Van-Glorians featuring William French's Hey Hey Baby and Mercy Baby's Rock 'n' Roll Baby. The CD features a lot of screamers and shouters, for example H-Bomb Ferguson (No Sackie Sack), former Willows leadsinger Tony Middleton (Lover), McKinley Mitchell (Dizzy Miss Lizzy's sister Lazy Dizzy Daisy in which the Rock Everybody Rock singer goes mambo) and The Blue Dots whose Saturday Night Fish Fry is led by the gospel voice of Grover Mitchell who sings so high he sounds like a big fat mama. There's a couple of those included as well, for example Big Mama Thornton who sounds like a man in Don't Talk Back, a song suspiciously similar to Roy Hamilton's Don't Let Go (both songs were released in 1958, so the question remains who was first), and Little Miss Jessie Smith who was part of The Ikettes' most popular line-up from 1961 to 1965. Her My Baby Has Gone is clearly based upon Ike & Tina Turner and features Benny Smith, St. Louis' answer to Ike Turner, on guitar. Willie King's Peg Leg Woman on the other hand sounds a lot like Rocket 88 from Jackie Brenston & his Delta Cats, in reality Ike Turner & his Kings of Rhythm. Peg Leg Woman was written by Ike Turner who was involved in composing Rocket 88, even though his name is not in between the brackets, and on both recordings the accompaniment is provided by a band led by Ike Turner. Marvin & Johnny are best known for doo-wop ballads like Cherry Pie, but their Ain't That Right here sports a wild Bo Diddley rhythm! Another key figure in black rock 'n' roll was Little Richard and his style of singing can be heard in the vocals of Willie West's A Man Like Me, the same song as Little Richard's Baby. The biggest surprise is They Just Rocking And Rolling by V & BB, the original version of the song which became a club hit for Ronnie Dawson decades later, and it strikes me how hard rockin' a 1951 song like Ray Snead's I'm A Good Rockin' Baby already is! The CD finished with a wall of guitar distortion released as Louisiana Walk by Philip Walker who played guitar on Clifton Chenier's Specialty recordings. A few tracks are characterized by a prominent rhythm 'n' blues guitar which however nowhere distracts from the rockin' going on. In fact IMHO pretty much nearly all the wild and wacky tracks here are fantastic, so as far as I'm concerned this is the best volume in this series so far, which you can tell by the number of exclamation marks in this review. Songs like New Hound Dog by Frank Motley & the Motley Crew with "vocals" by Curly Bridges (basicly an increasingly faster rockin' trumpet version of Hound Dog under which Motley put his own name, have to be heard to be believed! In other words: volume 5 has less harmonica, more sax and therefor more rock 'n' roll. Rock 'n' roll with rhythm 'n' blues guitar, that is. Apparently compiler Ronni Boysen, former guitar player of The Kokomo Kings (S), is already preparing the tenth volume of Black Pearls.Info: www.vintagerockinroots.com (Frantic Franky)


Lees hier de oudere recensies

Terug naar de voorpagina