Met het tragische ontschieten van onze Charlie Discount (zie Big News Nieuwsarchief 2008-1) is ook een belangrijke pijler voor deze rubriek weggevallen. We roepen je dan ook op om verslagen van recente rock 'n' roll optredens of evenementen naar ons te mailen. Het is echter nooit honderd procent zeker dat je artikel geplaatst wordt, echter voorzien van goede foto's maak je meer kans. Het artikel moet altijd voorzien zijn van je echte naam. Mail naar

(reclame)


2009

R&R-verslagen in The Jubop
Nummer 3 2009



Zoals bij het verschijnen van nummer 2 van The Jubop dit jaar, proberen we telkens een overzichtje te geven van de verslagen die je in het betreffende nummer kunt vinden. Het blad brengt verslagen van vele evenementen waarbij het visuele aspect dankzij de fantastische zelfgeschoten foto's een peiler van het blad vormt.

In de zojuist verschenen nummer 3 van 2009 komen we de volgende verslagen tegen:
The Original Elvis Tribute 2009, R&R Meeting Wilhelminaplein Eindhoven, René Shuman & Angel-Eye op Promsnight Libeek, Tribute To Jerry Lee Lewis in The Rambler, Tentoonstelling 50 Jaar Veronica, Elvis Matters Colonel Parker evenement in Breda, Great Shakin' Fever in Portugal, Harley Dag Breda, Jerry Lee Lewis in Tilburg, R&R Street Akersloot, Eddie Cochran tribute in Engeland.

Als je de reportages wilt lezen en de foto's wilt bekijken abonneer je dan op The Jubop.

naar boven

(reclame)



Roermond, zaterdag 17 oktober 2009
American Roots

verslag & foto's: Frantic Franky



In juli was James Intveld voor twee concerten in Nederland en België, nu was hij terug voor vier concerten op drie dagen in Nederland, Luxemburg en Duitsland. Groot verschil evenwel: in juli had ie zijn eigen band bij, nu werd hij begeleid door The Bellhops. Het grote verschil: de contrabas natuurlijk, want zijn eigen bassist speelt enkel elektrische bas. Maar laten we beginnen bij het begin, want de Azijnfabriek in Roermond had een hele American Roots avond rond Intveld gebouwd die werd geopend door de netjes in stetson en cowboyhemd verpakte Buckshots. Jawel, cowboys uit België, meer bepaald uit de Kempense kleigrond. Hun kledij past bij hun muziek die alles omvat wat ligt tussen rockende fifties hillbilly en swingende sixties country. Een blik op hun setlist maakt duidelijk waar het om draait: Women Do Funny Things To Me en You Can't Housebreak A Tomcat (Del Reeves), Hot Rod (Collins Kids), I've Got A Tiger By The Tail en Love's Gonna Live Here (Buck Owens), Play The Music Louder (Curtis Gordon), een rockend Cotton Fields, Beating On The Bars (niet van Deke Dickerson zoals ze aankondigden maar origineel van The Travelin' Texans uit 1959, te scoren op de Desperate Rock 'n' Roll LP Volume 18), Stand Up Sit Down Shut Your Mouth (Simon Crum, het comedy pseudoniem van Ferlin Husky), The Race Is On en The Love Bug (George Jones), I Got Stripes (Johnny Cash), White Lightning. Twee songs, The Train That Took My Baby en The Least I Can Do, hebben ze zelf geschreven in samenwerkende vennootschap met Danny Huybrechts, tot juist buiten Turnhout wereldberoemd als DJ Dax. Ik kan me persoonlijk uitstekend vinden in deze mix van bekende en minder bekende nummers die hen passen als een vers gestreken western shirt, gebracht met twinkelende oogjes, veel bravure, twangy gitaar en mooie samenzang van zanger-akoestisch gitarist Filip Geudens en gitarist Tom Hermans. Af en toe zingt contrabassist Tom Proost mee op derde stem. Heren, het wordt dringend tijd om nu toch eens aan dat debuutalbum te beginnen: de platenstands verkochten vanavond noodgedwongen CD’s van de Zweedse Buckshots!


The Buckshots met Filip Geudens (zang/ slaggitaar), Tom Proost (contrabas) en...


...Eddie Laenen (drums) en Tom Hermans (sologitaar)

The Bellhops bij de hand hebben en niet zelf laten spelen zou zonde zijn, daarvoor zijn ze te goed. Eigenlijk zelfs te goed om gewoon maar een rockabilly band genoemd te worden: ze kunnen alle drie lead zingen en beheersen alle drie hun instrument in meer stijlen dan enkel rock 'n' roll. De eerste nummers deden me even raar opkijken wegens bijna rock, maar al snel werd overgeschakeld op gedegen rockabilly met Johnny Law, Red Hot en Let Go Of Louie. Red Hot Baby, naadloos aan Black Hole gebreid, zijn eigen oldies uit het verre en rijke Bellhops verleden, het soulvolle I Got Loaded heupwiegde op Mardi Gras rumba ritmes, Johnny B. Goode rockte, Feel So Good bluesbopte, en de supersnelle Country Boy instrumental was de meer dan verdiende bis.


The Bellhops


Bellhop Martijn Ubaghs in actie

The Bellhops wisselden van hemd en dan was het tijd om James Intveld te begeleiden, misschien niet echt bekend bij het grote publiek (hij bracht slechts drie CD’s uit onder eigen naam), maar toch iemand die op de leeftijd van bijna 50 (hij ziet er een pak jonger uit) een indrukwekkend palmares heeft, zij het vooral als sideman, ondermeer als bassist voor Dwight Yoakam en gitarist voor The Blasters. Intveld werkte in het verleden ook samen met goed volk als Ray Campi, Johnny Meeks, Rosie Flores, Ronnie Mack, Dale Watson en Dee Lannon. Daarnaast klust hij bij in Hollywood met kleine rolletjes in de TV films Shake Rattle And Rock (1994) en Elvis And The Colonel: The Untold Story (1993), en in de TV film Beach Boys: An American Family (2000) speelde hij drummer Hal Blaine. Voor mij zijn zijn grootste verwezenlijkingen dat hij één van de weinige moderne artiesten is die een CD mocht uitbrengen op Bear Family (zijn titelloze debuut uit 1996), plus het feit dat hij de liedjes inzong voor Johnny Depp in de rock 'n' roll film Cry Baby (1990, in de audities won hij het van Billy Burnette en Colin Winski). Minder bekend is dat Intveld's jongere broer drumde bij Ricky Nelson en zelfs mee verongelukte in de fatale vliegtuigcrash die op 31 december 1985 veel te voortijdig een einde maakte aan het leven van Nelson, en dat Intveld eigenlijk geboren is in Venlo: toen hij twee jaar was emigreerden zijn ouders naar de States. Hij spreekt nog steeds een aardig mondje Nederlands en heeft hier nog heel wat tantes en neven en nichten, die in groten getale present waren vanavond en het optreden van hun teruggevonden zoon vaak met tranen in de ogen volgden.

James In 't Veld, of tegenwoordig Intveld



Zijn eigen band heeft naar verluidt een repertoire van een honderdtal nummers, en daarvan hadden The Bellhops er zo'n 25 ingestudeerd. De set leek mij grotendeels dezelfde als deze zomer, met naast enkele covers als Boogie Woogie Country Girl, Rocky Road Blues en een uptempo Polk Salad Annie vooral eigen werk van zijn drie CD’s zoals Barely Hanging On, Standing On A Rock, It's Such A Pretty World Today (van Wynn Stewart), Your Loving, If Tears Could Talk, One Sweet Letter, het semi-akoestische A Sinner Am I, My Heart Is Aching For You en Perfect World. De meeste van die nummers zijn medium tempo countryrock op maat van de strollers, met af en toe een ballade (A Woman's Touch) en nummers die richting Roy Orbison gaan (Samantha). Bellhops contrabassist Martijn Ubaghs zong hier en daar tweede stem, Love Calls droeg Intveld op aan zijn tante Lies, en voor het Stray Cat Strut-achtige Relentless legde hij de akoestische ritmegitaar opzij om helemaal loos te gaan in dit opzwepende nummer dat perfect past bij zijn tijgerachtige bewegingen op het podium. James Intveld heeft het allemaal: de stem, de looks én de moves, een geboren performer voor wie het podium een jachtterrein is. En de veelzijdige Bellhops bleken de perfecte honky tonk band!


Onze reporter met James Intveld himself (foto: Diane Vanhoren)

Volgende American Roots data in de Azijnfabriek in Roermond zijn 20 maart en 23 oktober 2010. In januari doen The Bellhops een toertje met Phil Friendly.


naar boven




Aken (D), zaterdag 19 september 2009
Peggy Sugarhill & the Backbeat Trio


verslag: Henri Smeets

Aken, een stad in de drielandenhoek België/Nederland/Duitsland is vooral bekend van het paardspringen. Voor de gelegenheid waren nu een viertal paarden vanuit Keulen afgedaald naar de keizerstad. Wilde paarden wel te verstaan, een prinses met haar drie musketiers, luisterend naar de naam Peggy Sugarhill & The Backbeats (precies, die!). Officieel heet de band eigenlijk Peggy Sugarhill & The Backbeat Trio.


'Newbie' Peggy Sugarhill en de gelouterde rockabillyrotten The Backbeat Trio, die enkele jaren geleden met Dick Brave een nummer één hit scoorden bij onze oosterburen en die ook nog bij Barend & Van Dorp te zien waren!

Zij mochten hun kunsten vertonen voor een publiek van, je leest het goed, pakweg 40 rock ‘n’ roll-zielen. Tja, deze uithoek van Duitsland aan de Nederlandse grens is niet bepaald het walhalla van de rock ‘n’ roll te noemen. Van alle aanwezigen stond ik als enige er zelf bijna carnavalesk bij, in mijn rockabillykleren. Opvallend veel jong grut aanwezig. De jongedames bleken van een meisjesinternaat te zijn. Tja, ze hebben zich in ieder geval kostelijk geamuseerd, net als jullie verslaggever (zij het dat ik wat minder uitbundig was als de teenies). Netjes achter statafeltjes geplakt met een pot, nou ja glas, bier op tafel sloeg de ‘menigte’ gitarist André gade die probeerde de dansvloer gevuld te krijgen. Met bedenkelijk succes overigens. Dan maar losschieten met een echte Stray Cats knaller uit het prille begin van de zwervende katten: Little Miss Prissy, geen al te vaak gehoorde cover van hen… gelukkig. Op dit nummer tekent zich reeds af dat de band meer swingt dan de zaal. Niet omdat ze niet goed zouden zijn, maar gewoon omdat de aanwezigen de muurbloempjes nog eens willen laten herleven. Heel karakteristiek is de stem van Peggy. Die doet erg denken aan die van Dani Klein (van de Belgische band van weleer, Vaya Con Dios), maar ook onze eigen Sue Moreno klinkt door. De blonde girl met pin up-look behoort tot de categorie wiebelkonten, ofwel één en al dynamiek! DAT is rock ‘n’ roll! Van de Stray Cats cover maken we een sprong van pakweg 25 jaar terug in de tijd en komen terecht bij Little Richard’s Lucille. Mooi om dat nummer eens als een rockabilly te horen. De drummer gaat op de stand-up drum staan en even later doet de bassist hetzelfde kunstje op de contrabas. Het oog wil ook wat. Rock ‘n’ roll moet je niet alleen laten horen, maar ook laten zien… een oude wijsheid die de Indorockbands reeds tot in de fijnste details beheersten. That’s Allright Mama schalt door de ether uit Peggy’s keel, zichzelf op gitaar begeleidend. Vreemd om dit nummer door een vrouw te horen zingen, “son, that gal you’re foolin’ with, she ain’t no good for you”. Hmm. Okay, we leven in een moderne wereld, nietwaar? De teenies komen inmiddels aardig los en Peggy danst met één van hen de Boogaloo. Het kwam op mij over als de rillingen-dans. Als je jongeren echt los wilt krijgen, moet je een stamper als Isley Brother’s Shout nemen. Degenen die het nummer kennen, weten dat er breaks (stops) in zijn. Tijdens die breaks verwisselen de bandleden van instrument, leuk, origineel. Men laat het nummer bluesy uitklinken en dat geeft ons even een kort moment om op te merken dat het rock ‘n’ roll-repertoire vrij breed is. Dus een ‘voor ieder wat wils’-rock ‘n’ roll band, op profniveau wel te verstaan! Dit zijn geen eendagsvliegen. Peggy en de haren gaan nog ver komen! Misschien dat deze uitspraak ooit nog eens de geschiedenisboeken haalt als Peggy de ‘queen of retro rock ‘n’ roll’ wordt. Je hebt bijna de neiging om te zeggen: het is geen vraag óf ze dat wordt, maar wanneer. We zullen zien. Trouwens tijdens dit nummer Shout, dat zangmatig nogal intensief is, wist miss dynamite, ondanks haar intensieve bewegingen, toch nog lange uithalen zuiver de ether in te stoten. Een teken van vakmanschap! Het is niet overdreven om hier van een nieuw talent te spreken (een jongedame die trouwens al een aantal jaren op de planken stond met andere muziek, maar voortreffelijk de ommezwaai naar de rock ‘n’ roll heeft gemaakt). Dan een zelf geschreven rockabillynummer van de blondine, met latino-inslag: She Don’t Love You. Een nummer dat ergens bengelt tussen Vaya Con Dios en Dick Brave & The Backbeats, met een knipoog wederom naar Sue Moreno. Aangenaam nummer dat de zangeres eens als verdienstelijk songwriter portretteert. De song wordt in een professionele huiselijke sfeer ten gehore gebracht, waarbij je bijna vergeet je bier te drinken, zo mooi! Dan worden andermaal de Stray Cats gememoreerd met wederom uit hun beginperiode: Gonna Ball. Vervolgens mogen de voetjes van de vloer tijdens het eigen nummer Eldorado Lost uit een ander project van Peggy Sugarhill, Eldorado Cats (met haar vriendin Lucy). Dat maakt de weg vrij naar de rustige Peggy Lee cover, bekend van Elvis, Fever. Gezien de Mexicaanse griep epidemie, moet de arrangeur gedacht hebben, laten we er een latino ritme doorheen mixen. Klinkt wel cool! Latinobilly! Hadden we niet vroeger al dergelijke billies, rockabilly vermengt met Habanera? Te denken valt aan Eddie Cochran’s Twenty Flight Rock of Lonesome Tears In My Eyes van het Johnny Burnette Trio. Dus ook hier een nummer met deze verdienstelijke kruisbestuiving. De cover wordt vervolmaakt met een goede meerstemmige zang. Heerlijk. Dan een ballade dat ik onthouden heb als Baby You Drive Me Wild, waarin de sensibiliteit van Peggy’s stem goed naar voren komt. Je zou er zo verliefd op kunnen worden. De muurbloempjes komen in wat grotere getale los tijdens een rockabilly-uitvoering van Tracey Ullman’s Breakaway om te eindigen in een apotheose met Brian Setzer Orchestra’s Switch Blade 327, waarbij de gitarist van het podium afkomt en zijn daarmee getoonde drang naar vrijheid, nog eens ondersteund met wervelend gitaarwerk.
Ook al had het optreden veel weg van een huiskamerparty, gezien het geringe aantal toeschouwers, toch schalde aan het einde van de avond een dik verdiende “zugabe” (toegift, bis) door de ether. Dat extraatje werd Tainted Love, een popnummer dat destijds in 1981 reeds verdienstelijk verrockabillyt werd door Dave Phillips & The Hotrod Gang. Het bijzondere aan de versie van de band is dat ze het nummer op een gegeven moment heeeeeeeeel zacht spelen… je kon een vlo horen stepdansen! Knap!
Slotsom: een professionele band die zowel voor een groot publiek als een intieme bijeenkomst goed uit de verf komt, want juist dat laatste zegt iets over de kwaliteit van de band. Ook bij weinig publiek is het zaak de hersens erbij te houden en kwaliteit te leveren alsof er 1000 mensen voor je snuffel staan. Een welgemeend bravo, Peggy Sugarhill & The Backbeats!

Klik en kijk en luister zelf...

naar boven

Rumst (B), zaterdag 15 september 2009
The Motel Men


verslag & foto's: Frantic Franky


Het was alweer veel te lang geleden dat we nog eens in het Ace Café waren geweest, veel te lang omdat dit een van die kleine cafeetjes is die zich nog de moeite getroosten bands gratis aan te bieden, ondanks de soms gebrekkige opkomst, en ondanks de tegenwerking van de buren zodat de concerten om 22 uur moeten stoppen en dus ook vroeg moeten beginnen. Dat soort liefhebberij dient aangemoedigd. Vandaag kwam het weer eens mooi uit, en zo konden we The Motel Men meepikken, alweer een nieuwe Belgische band, want wij hebben zo het idee dat er maar nieuwe Belgische bands blijven bijkomen. Niet dat we dat erg vinden, integendeel: het is het levensbloed van onze scene.



The Motel Men zitten sinds 2007 op MySpace, zijn afkomstig uit Sint Niklaas, en hanteren de triobezetting contrabas (Jef Van Peer), drums (Jan Dhooge) en zang-gitaar (Steven Hollanders). Die laatste zagen we ooit nog ritmegitaar spelen bij de Nederlands-Belgische cajun & zydecoband The Acadian Ramblers, waarbij hij inderdaad niet veel meer mocht doen dan wat ritme meespelen. En opnieuw is dit een Belgische band die rockabilly gebruikt om er andere dingen mee te gaan doen. Naast rockabillysongs als Hey Good Looking, Flip Flop Mama, Old Slew Foot, Right Behind You Baby, het jubelende Hillbilly Fever (Little Jimmy Dickens), Can’t Find The Doorknob, One Woman Man en White Lightning horen we in een aantal songs immers heel andere invloeden. Soms klonk er wat rhythm 'n' blues in door, Charlie Feathers’ Can’t Hardly Stand it kreeg een jungle sfeertje dat uptempo werd doorgetrokken in de apen rock ‘n’ roll van het tweestemmige Lost In The Jungle (origineel van Bob Center en te vinden op de Gene Vincent Cut Our Songs compilatie) met zijn gefloten refrein. Het eigen Maria schilderde een decorum van een Mexicaanse cantina tegen een Taboo achtergrond. Singer-songwriter klonk door In That Old Wheel ‘s Gonna Roll Again (Johnny Cash in duet met Hank Jr.), In My Dreams was Buddy Holly in moderne rootsrock, Webb Pierce's alcoholische biecht There Stands The Glass is altijd een van mijn persoonlijke favoriete countryliedjes geweest. Hungry was rustig en sfeervol, en herkende ik die fingerpickende instrumental correct als de Sugarfoot Rag? The Natives Are Restless van The Cramps klonk exact zoals The Cramps zouden klinken in deze bezetting, Rag Baby Doll was een garageroots versie van Stray Cat Strut. Maar zoals wel vaker in een café gingen naar het einde toe vooral de snelle rechtdoor nummers zoals Sea Cruise en (het eigen?) Backstabbin' er het beste in. En niet alleen de muziekjes en de vaak tweestemmige zang waren gevarieerd, ook Steven's stem etaleerde verschillende scala: soms bluesy, soms grofkorrelig als Tom Waits, dan weer heel fijn.


The Motel Men

Dit was de eerste keer dat ik The Motel Men zag, mensen die hen al eerder zagen en op wier oordeel ik durf vertrouwen vertelden me dat je ze ziet en hoort evolueren. Wat mij betreft: zeker een band die het waard is om in de gaten te houden. Volgend jaar zou er een CD moeten verschijnen. Info: www.myspace.com/motelmen en www.acecafe.be.

naar boven

Eindhoven, zondag 6 september 2009
Billy Lee Riley Memorial Benefit Show


tekst & foto’s: Frantic Franky

Het doet altijd pijn als er weer een oude rocker het tijdige met het eeuwige verwisselt, maar het overlijden van Billy Lee Riley op 2 augustus greep ons toch net ietsje meer aan. Al kenden we hem niet persoonlijk, Riley was een beetje familie. We zijn met hem opgegroeid: toen wij pas begonnen in de rock ‘n’ roll stond hij op alle Sun verzamelaars (en een Sun verzamelaar is anno 2009 nog steeds niet compleet als Red Hot en Flying Saucers Rock ‘n’ Roll er niet op staan), en we hebben hem in de loop der jaren verschillende keren aan het werk gezien, ook in Nederland, in 1995 op een Rockhouse Meeting in Eindhoven bijvoorbeeld, en oktober 2007 nog in Roermond. Vriendelijke, rustige opa, en niet te beroerd om te poseren voor een foto of zijn krabbel te zetten op elk plaatje dat wij hem onder de neus schoven. Een stomme uitschuiver op een gladde winkelvloer in 2005 was het begin van een resem gezondheidsproblemen voor Riley, en het bericht deze zomer dat ie gediagnoseerd was met een verregaande vorm van uitgespreide kanker sloeg in als een bom. The Bellhops hebben Riley wel persoonlijk gekend: ze hebben hem verschillende keren begeleid op festivals, een samenwerking die in 2008 leidde tot Still Got My Mojo, wat helaas zijn laatste studio-CD is geworden. Toen The Bellhops hoorden dat Riley kanker had bleven ze niet bij de pakken zitten en besloten een benefiet te organiseren om hun en onze held financieel te steunen. Riley en zijn vrouw Joyce waren blij met dat nieuws, want ze konden een extraatje best gebruiken. Riley is immers - typisch jaren ‘50 - niet rijk geworden van Red Hot en Flying Saucers Rock ‘n’ roll, en Amerika staat niet bekend om zijn, euh, gezonde gezondheidszorg, zeker niet voor bejaarde muzikanten. De benefiet is helaas een postuum eerbetoon geworden. Veertien bands uit Nederland, België en zelfs Duitsland traden belangeloos op tot meerdere eer en glorie van Riley, de Rambler in Eindhoven had nog een zondag vrij in zijn concertschema, en Erwin Princen werd bereid gevonden tussen de bands door de gaatjes te vullen met plaatjes. De 10 euro inkom ging rechtstreeks naar Joyce Riley, Rhythm Bomb had 100 Billy Lee Riley CD’s geschonken voor het goede doel, Klaas Westerbeek van Tombstone Records drukte T-shirts (helaas raakten ze niet op tijd klaar), en ook Big Boy Bloater & the Southside Stompers schonken enkele CD’s, die eveneens te laat arriveerden in de post. En dat The Bellhops deze dag niet organiseerden om zichzelf in het zonnetje te plaatsen, mocht blijken uit het feit dat ze zelf het festival openden en zich niet ergens bovenaan de affiche hadden gezet, tot spijt van menige laatkomer. Het principe was simpel vandaag: alle bands speelden op dezelfde versterkers en kregen een half uurtje. Geen ster allures: inpluggen, stemmen en gas d’erop. Het geheel liep verbazingwekkend vlot voor zo’n marathon. Laat ik proberen dit verslag even vlot te houden. Het handige aan deze formule was dat elk halfuurtje, een nummer of tien, twaalf zo voorbij was, en dat het geheel ondanks de overvloed aan bands nergens verveelde. Een overzicht in sneltreinvaart... net als de bands zelf!

Het programma, dat wat later enkele wijzigingen kende

The Bellhops bestonden al toen ik pas in de rockabilly kwam, en ze bestaan vandaag de dag nog steeds. Of correcter: ze bestaan opnieuw. Toen waren ze al goed, en dat zijn ze nog steeds. Uitstekende bezetting met drie rasmuzikanten die bovendien afwisselend de zang op zich nemen en waarin vooral drummer Enrico Garcia, zoon van zanger-gitarist Emilio Garcia, opvalt. Amper 20 en al zo goed drummen is onwaarschijnlijk, maar hij doet het. De muzikale genen van zijn vader geërfd? Wat The Bellhops anno 2009 vooral bewijzen is dat ze niet voor één gat te vangen zijn en dat rock ‘n’ roll niet noodzakelijk simplistisch is maar best wel ingewikkeld en muzikaal hoogstaand kan zijn zonder aan entertainmentswaarde te verliezen. Vingervlug gitaargefriemel dat niet verveelt maar rockt, je hoort het heel weinig. Ze openden gepast met Red Hot en brachten ook Worried About You Baby en Mojo Man van die Still Got My Mojo cd. Red Hot Baby, Rock ‘n’ Roll, I Got Loaded en Black Hole ken ik van hun eigen albums. Een uitstekend begin van deze dag, en dat op onze nuchtere maag!

Mede-organisator en Bell Hop Emilio Garicia

Ook oudstrijders in de vaderlandsche Nederlandsche rock ‘n’ roll zijn Bang Bang Bazooka (waar is de tijd dat ik True Rebel nog kocht op cassette), loeiharde maar melodieuze muziek die ergens tussen neo- en psychobilly in rockt. Zanger-ritmegitarist Marcel Hoitsema en gitarist François Besson zijn er nog steeds bij, en uit die prille begindagen spelen ze nog steeds Frankenstein Rock, True Rebel en Stop It Baby. Van hun recentere Hell Yeah CD kwamen I’m The Devil, Burn Bobby Burn, Rockabilly Guy (ja, de Rockabilly Guy van The Polecats) en Dragon Tattoo. En ze speelden Flying Saucers Rock ‘n’ roll.
Rock ‘n’ roll heeft ook nieuwe bands nodig om te kunnen overleven, en Ignition is zo’n nieuwe band, opgericht in 2006 in Oss, bestaande uit Gilbert Gielis op zang en contrabas (begin jaren ’90 bij The Lost Boys) en gitarist Bjorn Hanegraaf en drummer Sidney Nijs, samen in nog een andere rock ‘n’ roll band, Rockatansky. Ze spelen een aantal nummers als trio maar worden op gezette tijden vervoegd door twee zangeressen, Wendy en Gilbert’s dochter Linda. Visueel is er een sterk contrast tussen beide: Wendy adopteert de rockchick look, Linda zoekt het qua stijl en kledij meer in de gothabilly. Ik noteerde Flying Saucers Rock ‘n’ Roll, My Way (Eddie Cochran), Travelin’ Band van CCR als rechtdoor rocker (Wendy), Long Black Shiny Car, You Look That Good To Me (Linda), Fancy Dan en Whistle Bait (Wendy). Zowel Gilbert, Linda als Wendy hebben een scheurende stem, veel nummers werden op dezelfde manier ingezet als Bang Bang Bazooka en waren even hard, maar eenvoudiger van structuur. Wie graag haar op zijn rock ‘n’ roll heeft reppe zich naar www.rockabillyoss.nl en klikt door op Ignition.

Gilbert Gielis van Ignition: drinkpauze of urinecontrole?

Ook over de grens duiken er nieuwe bands op, zoals The Catsmokes uit Averbode in Vlaams Brabant. Een band met de juiste instelling: op weg naar een ander optreden passeerden ze even langs The Rambler. En gelukkig maar, want dit was voor velen een ontdekking: een band met elektrische bas (de enige vandaag) die onopvallend allerlei andere muziekjes incorporeert en daardoor komt tot verfrissend melodieuze moderne rock ‘n’ roll die soms rock-achtig, soms Beatle-esk klinkt zonder dat het slecht wordt. De invloed van de Seatsniffers/ Baboons wind die door België waait? Goeie muzikanten, twee alternerende elektrische gitaren, en wat een stem heeft zanger Gerrit Cuypers! Ik herkende Skinny Jim, Marie Marie en Long White Cadillac (Blasters), Lonesome Train On A Lonesome Track, en Daddy Rolling Stone (Otis Blackwell), en hoorde daarnaast heel wat onbekends waarvan ik veronderstel dat het eigen werk is. Als dit nu eens met contrabas zou zijn… Als u ze nog niet kent: www.myspace.com/thecatsmokes.
Tijd voor een Britse gast, contrabassist Mark Spreckley, maar die woont dan ook al x jaar in Belgenland. Op de affiche stond The Rhumba Kings, vanmiddag werd dat Sprex + Emilio en Enrico Bellhop. Recentelijk hebben ze wel eens samen gejamd, maar echt gerepeteerd hebben ze nog nooit. Toch was dit verrassend hecht, uiteraard dank zij de individuele kunde van dit trio. Sprex’ stem wordt steeds meer een oerschreeuw, het setje bestond voornamelijk uit rauwe neo, al zat er ook melodieuze billy tussen. De meeste songs kwamen van de Rhumba Kings CD: Bad World Big Shot, Louisville, Come Back Baby, Baby‘s Gone, Invisible Friends, The Party’s Over, Angel, Losing My Mind. Rockabilly Rebel kwam van Matchbox.

Mark 'Sprex' Spreckley

Opnieuw een recente band: The Hi-Tombs, wier allereerste optreden plaatsvond in deze zelfde Rambler in april 2007. Ze hebben pas een nieuwe bezetting: Mike op contrabas en zang en Fredo op gitaar hebben sinds enkele weken nieuwe drummer Madman von Dutch aangeworven, net als de rest van de band een bekend rock 'n' roll gezicht in het zuiden des lands. Madman slaagde er in na twee nummers al de kick van de basdrum te slopen. Dat zullen we maar aan het toeval wijten. En ook al wordt er soms meewarig gedaan over nieuwe bands, wij vinden dat ten onrechte. Dit soort bands pakt puur uit liefde voor de rock ‘n’ roll een instrument vast en begint te spelen. Niks mis mee, en denkt u vooral niet dat – ik trek willekeurig uit de hoge hoed – The Stray Cats vanaf het eerste moment geniaal waren. Crazy Baby (Rockin R’s), Blue Moon Baby, Strange Kinda Feeling, Blue Swinging mama, All Night Long, Move Around zijn no nonsense back to basics rockabilly die steeds beter wordt maar nog steeds dat beginnersvuur in zich draagt. Hulde, ook al omdat zij nu eens niet Red Hot of Flying Saucers Rock ‘n’ Roll maar een ander nummer van Billy Lee Riley coverden, Rock With Me Baby.

Hi-Tombs gitarist Fredo

Een groep die bij velen een goeie beurt maakte was Casablanca Carambol Company uit Lier, België. Ze laten zich vooral inspireren door Elvis ten tijde van de Louisiana Hayride, wat leidt tot prima authentieke rockabilly als Milkcow Blues, All By Myself en Oh Baby Babe. Ze durfden het aan als eerste band vandaag (en als enige band, zo zou blijken) een traag nummer te spelen, een écht ouderwetse plakker met een gesproken middenstuk. Hun eigen Smoke ‘Em is dan weer traditionele maar supersnelle rockabilly, het even eigen Tabasco klonk opvallend harder.

Jan Mortelmans van, kortweg, CCC

Halfweg! Channel Red, ontstaan uit de as van Two Lane Blacktop, is inmiddels ook alweer bezig sinds 2003, en wat zijn ze goed en vooral snel en hard geworden. De invloed van de eveneens uit Eindhoven afkomstige Bang Bang Bazooka? Ze openden met de Two Lane Blacktop instrumental 6120, en vanaf het tweede nummer, Rock ‘n’ Roll Guitars, stond zanger-contrabassist Mario Maandonks al bovenop zijn instrument. Ik onthield Backseat Baby, de western instrumental Colt 45, Marty McFly, Lorraine en hun vaste afsluiter Rockin’ In The Graveyard. Misschien toepasselijk: Ronnie Dawson heeft er in de eeuwige jachtvelden immers een maatje bij. Maar hoe zit dat nou met dat snel en hard, Michael? "Valt normaal gesproken wel mee. Als we maar een half uurtje krijgen én we er veel zin in hebben kan dat gebeuren ;-) En het blijft wél rock 'n' roll natuurlijk!" Waarvan akte. Klik op onderstaand YouTube filmpje en ordeel zelf.

Channel Red in de Rambler (Bram Elstak)

Met Kick ‘Em Jenny, de rauwste vrouwelijke rockabillystem in Nederland, weet je nooit wat er kan gebeuren, maar ze was nog redelijk nuchter (al ging het snel: twee grote glazen rode wijn op 8 songs) en werd begeleid door opnieuw The Bellhops. Dat resulteerde in een kort geïmproviseerd maar goed rockabillysetje dat werd rechtgehouden door het vakmanschap van The Bellhops. Jenny zelf was merkwaardig beheerst en ging pas bij het vierde nummer, You’re Left I’m Gone, op de knieën. De andere songs waren Baby Baby, Raw Deal, It’s My Life, Stressed Up, Don’t Bug Me Baby en There’ll Be No Teardrops Tonight. En zong ze nou één van die nummers twee keer of hoorde ik dat fout?

Goedlachse Jenny

En daar stond de eerste Duitse band al te trappelen, The Sunset Boppers uit Keulen, uw garantie voor een dampend potje oldskool rockabilly boordevol klassiekers als Pretty Bad Blues, Lonesome Train On A Lonesome Track, Drinkin’ Wine Spo Dee O Dee, Rockin’ Rollin’ Stone, All By Myself, Rock Billy Boogie, Teenage Boogie, en het door contrabassist Olaf Hahn gezongen All By Myself. Ook rechtopstaand rechtdoor drummer Lee Diefenbach mocht vooraan een nummertje komen zingen, het mij onbekende Can We Go Out, begeleid door een hyperkinetisch showtje waarbij hij zelfs de zaal introk. Ook zij gaven Flying Saucers Rock ‘n’ Roll een beurt. Sympathieke verrassing, deze Sunset Boppers!

Mike Shäfer (Sunset Boppers) legt wat gewicht in de schaal...

Na The Sunset Boppers stonden de al even Duitse Twang Bangers geprogrammeerd, maar enkel hun zanger had het gehaald. Geen Twang Bangers, maar geen nood: The Bellhops, ongetwijfeld de hardst werkende band vandaag, wilden nog wel een extra setje uit de mouw schudden. Dat deed bijzonder veel plezier aan de fans die hun openingsset deze namiddag hadden gemist. Dit keer trakteerden ze ons ondermeer op de surf meets Link Wray instro Henry Lee’s Walk, Right Behind You Baby, Mystery Train, het door contrabassist Martijn Ubaghs gezongen Johnny Law, het door Enrico gebrachte Johnny Be Goode, Hi Fi Baby, Feel So Good, en de Ray Campi’s Let Go Of Louie (Emilio en Martijn in duet) en How Low Can You Feel (Emilio vergat flarden tekst maar dat mocht de pret niet drukken). Vaak lang uitgesponnen covers, maar door hun inventiviteit nooit langdradig.


Zoek de verschillen: Martijn Ubaghs (Bellhops) en Mario Maandonks (Channel Red)


Nòg meer Duitsers: 777 oftewel Triple Seven, een trio overduidelijk geïnspireerd door Brian Setzer en diens ’68 Comeback. Zelfde muzikaal sfeertje, zelfde stijl, zelfs zelfde manier van zingen. Zelfde manier van uitfreaken op de gitaar in een nummer als My Guitar. En veel meer valt er over 777 niet te zeggen.
Iets heel anders werd weer gebracht door The Hi-Faluters uit Limburg, want cowboyhouden hadden we nog niet gezien vandaag. The Hi-Faluters alterneren gitaar met steel gitaar, en dan weet u dat het om fifties rockabilly gepeperd met western bop handelt. Rockers als Rock ‘n’ Roll Ruby, My Way (tweede keer vandaag), Lonesome Train On A Lonesome Track (derde keer vandaag), Sweet Love On My Mind en een rockabilly arrangement van Ray Charles’ Mess Around werden afgewisseld met hillbilly songs als Juke Joint Johnny, Put Something In The Pot Boy (Sid King), Seven Nights To Rock, Catty Town en liedjes tussen de twee in zoals Get Rhythm (Johnny Cash) en I’m Coming Home (Johnny Horton). Een verademing tussendoor wegens eens wat anders en extra punten voor Got The Water Boiling van Billy Lee Riley, maar toch eenvoudiger van opzet en uitvoering dan de Nederlandse standaard in dit genre, The Barnstompers, al is dat natuurlijk opnieuw en onvermijdelijk een onrechtvaardig en te hard oordeel.

Ruud Smeets van The Hi-Faluters in aktie

Eindelijk tijd voor de laatste band, en ik was niet de enige die er zo over dacht, want het was een uitputtingsslag en er waren al veel mensen huiswaarts. Morgen was het tenslotte werkendag. The Regulars lieten het niet aan hun hart komen en konden rekenen op een trouw hardnekkig publiekje dat genoot van hun stevige uitvoeringen van Whistle Bait, Howlin’ Wolf, Miles To Memphis, de Thin Lizzy cover Boys Are Back, het jive-achtige Jump Around, Rockabilly Man, Rockabilly Queen, en Badman. Eén adrenaline opstoot, kort en krachtig, high energy hedendaagse rock ‘n’ roll. Opnieuw de invloed van Bang Bang Bazooka?

Patrick Jaspers van The Regulars

Eindoordeel van uw verslaggever: misschien te veel ‘harde’ bands op een tribute voor een rockabilly pionier en misschien te weinig Billy Lee Riley nummers die werden gespeeld. Maar kom, het was voor het goede doel en een zeer lovenswaardig initiatief van The Bellhops. Daarom wil ik hier ook graag de vierde Bellhop vermelden. Achter elk groot man staat namelijk een sterke vrouw, en achter The Bellhops staat één bijzonder fijne dame: Jolanda Garcia. Eindbalans van de boekhouder: er waren iets meer dan 150 aanwezigen en er werd omgerekend 2400 dollar opgehaald die integraal naar de familie van Billy Lee Riley gaat. T-shirts en Billy Lee Riley CD’s zijn nog steeds te koop via de webshop van www.thebellhops.com.


naar boven



Brussel (B), zaterdag 29 augustus
Brock'xl 58


verslag & foto's: Frantic Franky

Vierde uitgave van Brock'xl 58, het gratis openlucht rock 'n' roll festival in de schaduw van het Atomium, gratis wegens deels gesponsord door de stad Brussel en de Vlaamse overheid. Dat stukje van de belastingen die ik betaal wordt tenminste goed gebruikt! Vijf bands zoals gebruikelijk, en sommige kwamen van verre, zoals The Spootniks uit Rusland. In de jaren '50 was het niet waar geweest! Ze hadden er 300 kilometer met de bus van Sint Petersburg naar Helsinki, daar het vliegtuig naar Amsterdam en daar overstappen naar Brussel voor over om hier een exclusief concert te spelen, lees: te openen voor een publiek dat nog maar mondjesmaat binnenstroomde en rustig plaatsnam op de banken van het Groentheater zodat de dansvloer voor het podium zo goed als leeg bleef. Het nadeel van een gratis festival, of een gebrek aan interesse voor minder bekende bands? Altijd hetzelfde liedje: de eerste band speelt voor een lege zaal, bij de laatste band blijven enkel de hardnekkige fans en de dronkenlappen over. Tot welke categorie ik behoor laat ik in het midden. In elk geval kwam de muziek van The Spootniks voor een lege arena niet tot z'n recht: stevige rockabilly, goed gespeeld, maar de vocale prestaties waren minder: zanger-akoestisch ritmegitarist Sergey Shornikov heeft een harde, duidelijk niet-Engelstalige stem die meer brulde dan zong. Het soort stem dat je goed of slecht vindt, zonder gulden middenweg. Ze brachten vooral covers (Tore Up, Blue Moon Baby, Fanny Brown van Sonny Burgess, Shadow My Baby, een zwak Say When, een sixties-geïnspireerd Whole Lotta Shakin' Goin' On, de Tequila-achtige instrumental Where Is My Sombrero van The Champs), met tussendoor enkele eigen nummers als Stolen Cadillac Boogie, Boogie Beat In Rock, I Want To Love You Pretty Baby en Bathroom Bop, deels te vinden op hun titelloze CD uit 2007. Het feit dat ze nauwelijks Engels spraken hielp ook al niet om contact te krijgen met het publiek. Okee bandje, maar ik ben ze ondertussen alweer vergeten.

Sergey Shornikov van The Spootniks

Ik zag vandaag veel kuiven die ik anders nooit zie (het iets oudere Brusselse rock 'n' roll publiek?) maar ook veel ‘gewone’ mensen, het logisch gevolg van gratis entrée. Brock'xl 58 was dan ook zo slim om net als vorig jaar met Daddy's Darlings een band op de affiche te plaatsen die ook een regulier publiek kan behagen, en dat werd vandaag The Whodads uit Surf City Gent. Zijn The Whodads nu een orkest of een big band? In elk geval stonden ze met 10 man plus 1 vrouw op het podium: piano, elektrische bas, elektrische ritmegitaar, drums (de verrukkelijke Isolde Lasoen, de beste én knapste vrouwelijke drumster van België), conga’s of iets soortgelijks, twee saxen en drie trompetten, dat alles onder deskundige leiding van gitarist Steven Janssens. Hun drie releases (1 CD-single, 1 10-inch en 1 full-CD) dateren ondertussen ook alweer van 2000 en 2001, en sindsdien duiken ze nog slechts sporadisch op. Ik heb ze een aantal keer gezien en telkens klonken ze anders: heel latino, heel jazzy, heel wereldmuziek of heel surfy, maar vandaag klonken ze zoals ze moéten klinken: alles netjes op zijn plaats zodat het geheel één bruisende cocktail vormt met een bijzonder groot "mmmh vanwaar ken ik dat ook alweer" gehalte. De muziek die ze brengen is immers een mix van surf, mambo en TV- en filmtunes. Herkend: Third Star To The Left, A Shot In The Dark van The Pink Panther, Mambo Parisienne, Rumble, The Wedge, Taboo, Peter Gunn Mambo, El Cumbanchero, A Taste Of Honey, Hawaii Five-o, The Avengers (wie kent De Wrekers nog?), Experiment In Terror en een ska uitvoering van het James Bond thema. Patrick Ouchène, mede-organisator van dit festival, mocht een vocaal nummertje plaçeren, Sway van Dean Martin (ook Bobby Rydell deed het) in pure crooner stijl. Blij dat ik The Whodads nog eens gezien heb.



Tussen de bands door hielden deejays Catsou (F) en 78 toeren specialist Selle (wie herinnert zich - behalve het iets oudere Brusselse rock 'n' roll publiek - nog de avondjes bij hem in Ruisbroek?) de sfeer erin, brachten Geneviève en Didier van Apollo Swing twee gratis jive en lindy hop initiaties, en tussen The Whodads en de volgende band kregen we een verrassingsact, namelijk één nummertje gezongen door Crystal, de dochter van Patrick Ouchène, als verjaardagscadeautje aan haar moeder. Hou oud is Crystal nu? Negentien zoals haar MySpace stelt? Ze ziet er in elk geval jonger uit. Begeleid door Patrick op gitaar, ex-Runnin' Wild Big Ben op contrabas en een mij onbekende drummer van The Vice Barons, zong Crystal No Good Lover, het Mickey & Sylvia duet dat Patrick opnam met Dani Klein van Vaya Con Dios op de allereerste Domino's plaat, toen nog op LP en in de dagen dat Runnin' Wild nog The Domino's heetten en de swingband The Domino's nog moesten geboren worden. Ja, we weten het, het wordt ingewikkeld. Ik heb me laten vertellen dat Crystal en papa Ouchène een soort hedendaagse versie van The Collins Kids gemixt met de sleaze van een band als Sin Alley zaliger op poten aan het zetten zijn. Ik ben benieuwd, want ze heeft een redelijk goeie stem, al trilde ze van de zenuwen. De looks van haar mama en de stem van haar papa, zullen we maar zeggen :-)
Over naar het echte werk: The Rock-A-Bops uit Stockholm. Enkele jaren terug stond Zweden aan de top inzake authentieke bands maar het vet lijkt daar momenteel een beetje van de soep. Daarom doet het goed een nieuwe (opgericht in 2005) goeie Zweedse band te leren kennen, die bovendien in net iets ander vaarwater vist, want ze spelen een soort intense late 50’s early 60’s rock 'n' roll met elektrische bas die zowat het midden houdt tussen gekuiste white rock, strollers en rechtdoor rock 'n' roll. Veel covers, dat wel, maar vaak het minder voor de hand liggend spul zoals I Go Ape van Neil Sedaka, TV Hop van The Morgan Twins, Pucker Paint van Huelyn Duvall, en Eager Boy van The Lonesome Drifter. Bekendere nummers als Get Hot Or Go Home, Hepcat, California Sun, Shotgun Boogie en zelfs Be-Bop-A-Lula, Talahassee Lassie en Blue Moon Of Kentucky worden ook in die snelle stijl gespeeld en klinken daarmee opnieuw fris. Enkele eigen songs als Wild Child en Tree Top maakten het af. Hun geluid, vooral de leadgitaar, was hard en scherp, zanger Tom Backlund heeft een diepe scheurende doch melodieuze stem met een breed bereik. Ze hebben een CD én een vinyl single uit, en ze wonen op www.therockabops.com.

Tom Backlund van The Rock-A-Bops

Maar het hoeft heus niet altijd van ver te komen om goed te zijn. Neem nu Charlie Roy & his Black Mountains Boys van net over de taalgrens. Jááááren ervaring, en de muziek is er naar. Klassebakken ook: zanger-gitarist Charlie Roy alias Mario Mattucci speelt lead bij The Be-Bop's, drummer Roland Vandy timmert een eind weg op een minimaal drumstelletje, contrabassist Jack Fire heeft ook al 25 jaar staan tokkelen op dat ding. In André Lecomte (je mag ook gewoon Druss zeggen) vonden ze een ouwe jazzpianist die er niet enkel uitziet als een ouwe jazzpianist maar ook zo klinkt. Het resultaat: een potje ouderwets aanstekelijke en met vuur gespeelde rockabilly en hillbilly met een paar goed gemikte lappen op de steel gitaar. Alles rockt, en de piano zorgt dat alles ook rollt. U wou titels? Hier zijn er enkele: What's The Matter With The Mill, Hey Mister Cotton Picker, Big Door, een bluesy exotisch Rocky Road Blues, Honky Tonk Hardwood Floor, het vrolijke Little Red Wagon. Uiteraard mochten ook vandaag hun Ukelele Girls, de dochters van Mario en Roland, niet ontbreken (het werkt nu eenmaal), zij het dat ze hun ukelele niet bij zich hadden: Laurie deed Barefoot Baby, de amper een scheet grote Emma deed Rock The Bop, samen vertolkten ze Shortenin' Bread en Let's Have A Party. Het blijft schattig. In oktober/ november verschijnt de debuut-CD van Charlie Roy & his Black Mountains Boys op het Franse label Sfax.


Links: Is Brock'xl '58 dan verboden onder de 16 of zo ? Ukelele Emma heeft niet alleen fans...
Rechts: papa Charlie Roy alias Mario Mattucci

Ook de afsluiter kwam uit eigen huis: Johnny Trash die een aantal muzikale vriendjes en vriendinnetjes optrommelt voor een Buddy Holly Tribute, al een keer of drie vertoond dit jaar. Basiselftal zijn Runnin' Wilders Patrick Ouchène (gitaar) en Lenn Dauphin (contrabas) aangevuld met André De Laat (Electrophonics, sax) en Bernard Van Craeynest (piano en viool, hij maakte begin jaren '90 deel uit van The Domino's in hun swingperiode - ja, daar gaan we weer...). De drums laat Johnny Trash alias Koen Verbeek over aan Isolde Lasoen, zelf beroert hij de akoestische gitaar: dat maakt het net iets makkelijker om als ceremoniemeester alles in goede banen te leiden. Koen trapte af met het hillbilly Gotta Get You Near Me Blues (die viool!), Patrick nam over met Raining In My Heart en Early In The Morning. Daarna werd het een komen en gaan van Meer In Rock Dan In Rock 'n' Roll Kringen Bekende Namen en mensen die er toevallig toch waren: Natalie Delcroix van folktrio Lais (zij deed het It'll Never Come To Light duet met The Seatsniffers op de CD Let's Burn Down The Cornfield) bracht een breekbaar Every Day enkel begeleid door contrabas, piano en handclaps, Willy Willy (de rockgitarist die bij gebrek aan een betere omschrijving weleens de Belgische Keith Richards wordt genoemd - zelfs hij speelde ooit bij de swing-Domino's) mocht junglegewijs loos gaan op Not Fade Away. Rock Around With Ollie Vee was voor Patrick, Sergey Shornikov van The Spootniks deed een poging tot Love Me maar bleek al te ver heen (die Russen mogen dan wel vodka zuipen, tegen een arsenaal Belgische bieren zijn ze niet immuun), en Patrick redde het zaakje door vocaal over te nemen als Sergey het even niet meer wist. Dan deed Tom Backlund van The Rock-A-Bops beter met zijn bluesy Mailman Bring Me No More Blues. Koen kreeg de lachers op zijn hand met Chantilly Lace van The Big Bopper, ook dood in dat vliegtuigongeval een halve eeuw geleden. Dat nummer lijkt op maat van Koen geschreven, maar hij heeft er dan ook het postuur voor :-) Iedereen was de revue gepasseerd dus werd het tijd voor een tweede rondje Natalie Delcroix (It Doesn't Matter Anymore) en Willy Willy (It's So Easy, mogelijk geïnspireerd door de net iets ruigere versie van Linda Ronstadt). Geëindigd werd er met zijn allen voor Oh Boy en Peggy Sue, wie wou zong een coupletje, en dat deed ook - gewoon vooraan tussen het publiek, hij kreeg de microfoon toegereikt van Patrick - Michel Texier van The Bop-A-Tones. Dit soort gezellig samenzijn berust natuurlijk meer op improvisatie dan op oefening, en het mag geen verwondering wekken dat het geheel dan ook met haken en ogen aan elkaar hing en het aantal fouten niet op twee handen te tellen was. Maar dat mocht de pret niet drukken: uiteindelijk is het hier de herkenbaarheid die telt, en het publiek zong alles uit volle borsten mee. Als bis werd nog een La Bamba afgestoken tot meerdere eer en glorie van dode nummer 3, Ritchie Valens.
Waarmee het middernacht was en we door het stikdonker de weg vanuit het Groentheater terug naar de bewoonde wereld dienden te zoeken, niet na onze maag nog een keer gevuld te hebben, want er lagen nog steeds worsten op de barbecue. Anders moeten we thuis toch altijd nog een hapje eten voor we gaan slapen. Nog een laatste eregroet aan het Atomium, en we konden de terugtocht aanvatten. Dam di di dam dam, Oh Boy!

naar boven

Oost-Eeklo (B), zaterdag 22 en zondag 23 augustus
Rockin' At The Drive-In Barn #4


verslag: Frantic Franky/ foto's: Ingrid

Opnieuw twee dagen auto's en rock 'n' roll in Vlaanderen met de vierde editie van de Drive-In Barn, een gezellig festival met vooral op zondag een goede opkomst. Het weer zat mee en dat scheelt altijd voor de mensen die met bolides afkomen uit Nederland en Frankrijk. Het was drummen om nog een leeg plekje te vinden voor elke oude auto, dus misschien wordt het tijd om uit te kijken naar een grotere locatie om alle voertuigen uit te stallen. Dan zijn ze gelijk af van die betonnen hal waarin het moeilijk is een goed geluid te krijgen wegens de enorme galm. Nog even terug naar die auto’s en motoren en kustoms en classics en rods: ik zie ze doodgraag maar ken er helaas niets van, dus dien ik mij noodgedwongen te beperken tot de niet bepaald deskundige mededeling dat het er allemaal heel mooi uitzag en dat ik ze allemaal wel wil hebben. Helaas, ik ken niets van techniek (ik kan zelfs de rem op mijn fiets niet repareren), ik heb geen garage om een oldtimer te stallen, en ik heb het geld niet om me er een aan te schaffen. Maar niet getreurd: dan spendeer ik mijn centen bij de talrijke standhouders in rock 'n' roll en aanverwanten, eveneens in groten getale aanwezig deze twee dagen. Over dus naar de muziek: twee bands zaterdagavond, drie zondagmiddag, en een extra band zondagochtend.



Openers waren de locale Mean Mountaineers, eigenlijk The Big Bayou Bandits plus één, de genaamde Jan Schelpe op mandoline. BBB brengen cajun, met The Mean Mountaineers liefhebberen ze in het andere rootsmuziek uiterste, de bluegrass. Het instrumentarium is dan ook aangepast: hun basisopstelling is een soort dobro ukelele, mandoline, banjo, akoestische gitaar en contrabas, die met haar slap een rockabilly effect geeft aan de muziek. Soms wordt overgeschakeld op accordeon (ze speelden het cajunnummer Bosco Stomp) en fiddle, de zang gaat in de refreinen tot driestemmig. Dit was hun tweede optreden ooit: het eerste vond plaats in maart vorig jaar, en laat ik daar toevallig ook geweest zijn. De reden voor die afwezigheid is dat al hun tijd in BBB wordt gestoken en dat The Mean Mountaineers daar zo'n beetje bij komt kijken. De echte routine hebben ze dan ook nog niet, wat zich uitte in aarzelende starts en einde. Enkele titels waaruit moge blijken dat ze resoluut gaan voor partymuziek in plaats van de gortdroge elitaire benadering: Man Of Constant Sorrow, Rocky Road Blues, Old Slewfoot, Foggy Mountain Breakdown (merkwaardig genoeg met accordeon, zij het dat je die nauwelijks hoorde), Mule Train, Mama Don't Allow. Een traag walsje als In The Pines mocht ook.
The Sunsetters uit Essex speelden eerder dit jaar al een weekend in België en maakten toen een goeie indruk, dus ik zag ze vanavond graag terug. De band gaat de richting uit van Jack Rabbit Slim (zowel gitarist Tom Hayes als contrabassist Nick Linton Smith speelden trouwens vroeger bij Jack Rabbit Slim) en $lim $lip & the $liders: stevige, wilde gedegen rockabilly uit een goed vaatje. Absoluut niks op aan te merken, geen kapsones, zichzelf niet te serieus nemend en met een expressieve frontman, Frank Ryan, die zich kan meten met de besten qua hyperkinetische podiummoves. Ik onthield Move Around, Honky Tonk Mind (The Woman I Love), Got The Bull By The Horns, Daddy-O Rock en Rock Ola Ruby, alsmede een aantal Sun songs (ze heten tenslotte The Sunsetters) als Rock 'n' Roll Ruby, Fairlaine Rock, I Like Love en Tennessee Zip. Een aanrader voor wie de band nog niet kent, dus check ze uit op www.myspace.com/sunsetters!



The Sunsetters: Tom Hayes (links, gitaar) en Frank Ryan (zang, rechts); bas: Nick Linton Smith; drums: Daisy

Zondagochtend was het alweer vroeg uit de veren om ons te begeven naar café Den Bolhoed in buurgemeente Kaprijke, alwaar om half 11 de classic car cruise halt hield. Minder deelnemers dan vorig jaar, zo leek me, die bovendien in verspreide slagorde arriveerden. Half 11 is dan ook godsonmogelijk vroeg. Op het terras van Den Bolhoed trad The Shim Sham Trio op, een nieuwe Belgische band met twee bekende gezichten: contrabassist Selim Meiresonne en gitarist Tom De Poorter, vroeger allebei in het inmiddels ter ziele drumloos rockabillytrio The Rocka-T-Bones, nu beide in Little Kim & the Alley Apple Tree. Zanger-akoestisch ritmegitarist in het Shim Sham Trio is Hans Verhelle, zanger-saxofonist van de Belgische R 'n' B jiveband The Smoky Midnight Gang, die zijn bijnaam Big Smile Tony alle eer aandoet: hij glimlacht dus zelden of nooit maar heeft daarentegen een compleet expressieloze uitdrukking, vergelijkbaar met Buster Keaton, de komiek uit de stille dagen van de film. Wel heeft Hans een mooie authentieke klaaglijke relaxte stem die uitstekend past bij de muziek van het Shim Sham Trio: melodieuze rockabilly met invloed van oude ragtime jazz, afgewisseld met wat steviger nummers waarin Selim's constant voortstuwende slap de afwezigheid van drums voldoende opving. Eigen nummers als Double Indemnity, Little Miss Helpless, Love Please Beware, Clean Up My Act, T-Bone Lewis, Bright Lights Big City en Fever vloeiden naadloos over in covers als Down The Line, Alabama Jailhouse, Shotgun Boogie, Midnight Shift, Boppin' Bonnie, All By Myself, Havin' A Whole Lotta Fun en Gone Gone Gone, Voor twee nummers werd de leadgitaar ingeruild voor lap steel. Ook trouwens een groep die kickt op hele oude versterkertjes, zo te zien. Het geheel deed me een heel klein beetje denken aan High Noon qua repertoire, stijl en intensiteit, ideaal om te degusteren op een terrasje bij de koffie. Ze boden hun mooi verpakte vijf track demo aan à 5 euro, maar die bleek slechts beperkt voorradig en was dan ook binnen de kortste keren uitverkocht. De nieuwe hoesjes moesten nog van de drukker komen of zoiets. Afijn, ze beloofden er eentje op te sturen. Binnenkort in onze CD-reviews!



Na de jive lessen was het ondertussen op de Drive-In Barn alweer hoog tijd voor een Russisch-Amerikaans-Engels-Nederlands gelegenheidsgezelschap onder leiding van RJ alias Hans Nelemans van The Red Shots en RJ & the Phantoms. Eerst stapten The Neva River Rockets het podium op, een trio uit Sint-Petersburg, Rusland dat het leven zag in het jaar 2000. De contrabassist zag er hillbilly uit, de gitarist-zanger en de drummer waren twee baardmensen. Ze brachten twee nummers, Tally Ho en Mind Your Own Business (de bluesintro van dat laatste zette ons even op het verkeerde been alvorens het Hank Williams nummer rockabilly werd), maar die klonken allebei net iets te standaard en te afstandelijk. Geen nood, want daar kwam RJ reeds on stage, omgord door zijn akoestische gitaar. RJ heeft een goeie stem en een gebruiksvriendelijke podiumpresence, resulterend in prima versies van Glad My Baby's Gone Away, Well Allright Okay You Win, Bertha Lou, Honey Bunn en zijn eigen Mexicaans-achtige dramatisch-melodieuze stroller Whatcha Gonna Do. Het geheel klonk efficiënt en vlot, zelfs beter dan die twee songs van The Neva River Rockets op zichzelf, en da's lang niet altijd het geval bij dit soort samenwerkingsverbanden. Na een nummer of 10 werd Karling Abbeygate op het podium geroepen, geboren in Engeland maar al 10 jaar residerend in de States of zoiets. Abbeygate bleek te beschikken over haar eigen akoestische ritmegitarist uit de States, Donnie Whiteck, en over een stem waarmee je bomen kan omhakken, het soort pijnlijk scherpe stem die enkel marcheert in countrybilly van de oude stempel, inderdaad het soort muziek dat ze bracht. Na twee Johnny Cash/ June Carter duetten met RJ, Jackson en het minder voorspelbare Long Legged Guitar Pickin' Man, mocht ze het zelf afmaken middels typische female nummers als Let's Jump The Broomstick (goed rockabilly arrangement), Bang Bang en Fujiyama Mama, ‘mannelijke’ rockabilly als I Don't Care If The Sun Don't Shine en een paar eigen songs als The Right Side en Roll Them Dice Again, ondertussen continu het podium rondhossend. Je moet iets doen als je geen instrument vasthoudt.
Mag ik The Hometown Gamblers beschouwen als door iedereen gekend? Het Belgische kwartet doet al 10 jaar hardnekkig zijn eigen ding, authentieke rockabilly met mondharmonica in plaats van drums, en heeft daardoor een schare fans opgebouwd van hier tot in Zwitserland. Ze gaven een stomend setje met flink wat punch zoals onmiddellijk bleek uit opener Love Me dat bijna een bluesbopper werd. Met covers als Nuthing But A Nuthing, Brown Eyed Handsome Man, Send Me The Pillow That You Dream On (uptempo), Bottle To The Baby en I'm Coming Home en eigen CD-nummers als Tattoo, Shooting Star, Baby It's You en Whatcha Gonna Do werd het een feest der herkenning. Lawen Stark leende zijn stem en marraca’s aan een duetversie van Mean Ole Train. We wensen The Hometown Gamblers nòg 10 jaar toe.



The Sureshots: Joe Guillan (gitaar), Gary Allen (zang/slaggitaar), Andy Williams (drums), Pete Hardy (contrabas)

Afsluiters zo rond de klok van vijf waren The Sureshots, inmiddels al een kwart eeuw on the road en nog steeds populair, vooral bij mensen die vinden dat alles vroeger beter was. De Britten zijn altijd een jukebox met de beste rockabilly covers geweest, met daartussen een enkel eigen nummer als I'm On Fire, vandaag de bis. Omdat het zo vroeg was waren ze nog niet dronken, wat hun prestatie alleen maar ten goede kwam: een ongedwongen maar puike interpretatie onder leiding van Joe Guillan's voortreffelijke gitaarspel, wat mij betreft een van de beste gitaristen in Europa als het op fifties geluid aan komt. Uit hun rijk gevulde songboek: Straight Skirts, When I Found You, Flying Saucers Rock 'n' Roll (als eerbetoon aan Billy Lee Riley), Red Cadillac And A Black Mustache, Glad All Over, You Can't Make Love To Somebebody, Let's Flat Get It, I'm Gonna Sit Right Down And Cry Over You, Blue Days Black Nights. Drummer Andy Williams (een andere drummer als in januari in Maastricht) mocht vooraan op akoestische gitaar enkele Johnny Cash songs als I Walk The Line, Big River en Home Of The blues brengen, met Gary Allen op drums. Williams' stem is diep maar klinkt niet als Cash, uiteraard geen enkel bezwaar om Cash te coveren.
Na The Sureshots beklaagden de feestvierders zich dat het helemaal afgelopen was, maar aan alles komt nu eenmaal een eind. Behalve aan een worst, die twee eindes heeft. Wij dronken in allerijl onze laatste consumptiebonnen op, want morgen gingen we vol goede moed nog eens proberen onze fiets te repareren.

naar boven

Antwerpen (B), zondag 21 juni 2009
Belgian Roots Night 19


verslag en foto's: Frantic Franky

De Roots Night doet het tegenwoordig op verplaatsing, en na Turnhout en Gent was nu opnieuw thuisbasis Antwerpen aan de beurt, zij het niet op hun vertrouwde stek in Hof Ter Loo maar in de Petrol, een soortement trendy alternatieve rock discotheek. Negentiende editie ondertussen die met Dale Watson en Wayne Hancock volop mikte op de gecowboyhoede fan.

Clark Kenis - Moonshine Reunion

Openers Moonshine Reunion deden wat een opener geacht wordt te doen: het publiek in de juiste stemming brengen, middels de beproefde formule van CD-nummers (Grip On Reality, Enough Is Enough, Highway, All Alone), hun vaste goed gemikte favoriete live covers (I'm On Fire van Jerry Lee, Six Days On The Road, Cry Cry Cry, The Race Is On, King Fool), en nieuwe eigen nummers die ze aan het indrillen zijn voor hun op stapel staande tweede CD (Wandering Foot, Collapsing, What Are You Gonna Do). Beste nummer: hun countryversie van folkstandaard Dirty Old Town, u misschien bekend van The Pogues. Blijkt dat plotsklaps een goed nummer! Twangy gitaar en steel wisselden elkaar vlekkeloos af, Moonshine Reunion rockte als een goed geoliede machine en is duidelijk klaar voor de grote festivals die zich deze zomer voor hen aandienen: Peer (het grootste bluesfestival van België) in juli, de Hot Rod Hayride (GB) in augustus, en High Rockabilly (E) in september. En dat is meer dan verdiend voor deze hardwerkende Belgen plus Portugees!


Jorge Fortunato - Moonshine Reunion

Dale Watson stond tot verrassing van de laatkomers als tweede geprogrammeerd, want het is toch een Grote Naam die al jarenlang geboekstaafd staat als de laatste vertegenwoordiger van de échte country en non-stop toert om dat te bewijzen. Ik heb me vaak de vraag gesteld waarom zoveel mensen country slecht vinden en ben tot de conclusie gekomen dat dat is omdat 90% van alle country ook effectief slecht is. Dale Watson is een van de weinige verdedigers van die overige 10%. Ook hij vormde een goed geoliede machine met zijn Lone Stars die er niet uitzien maar wel verdomde goed kunnen spelen: David Bowen op drums, Gene Kurtz op elektrische bas en Don Don Pawlak op pedal steel. Bovendien speelden ze zonder setlist, en toen Dale na drie nummers vroeg of er verzoekjes waren heeft ie voor pakweg de helft van zijn set inderdaad gewoon gespeeld wat het publiek vroeg. Nu zal een flink stuk van die verzoekjes wel vaste prik zijn bij élk optreden, maar je moet het toch maar presteren: iemand in de zaal roept iets, Dale herhaalt die titel in zijn microfoon en zet dat nummer in, de band volgt hem zonder opkijken. Indrukwekkend, vooral omdat Dale Watson geen twee of drie CD’s uit heeft maar de teller ondertussen - tenzij we er onderweg enkele gemist hebben - op maar liefst... 18 CD’s staat! De set was een goeie mix van traag, medium tempo en snel: Truckstop In La Grange, Whiskey Or God, Hair Of The Dog, Nashville Rash, 38 21 34, Exit 109 (bij ons gecoverd door The Reno Brothers), Truckin Man, Cheatin' Heart Attack enzovoort. De verplichte Merle Haggard cover was Mama Tried, een Hank Williams cover was Window Shopping, de oververdiende bissen waren I'll Fly Away en Texas Boogie. Eens te meer bleek dat Dale Watson ondanks zijn kleine gestalte niet enkel een Grote Naam maar vooral een Grote Mijnheer is.

Dale Watson heeft de bron gevonden...

Van een honky tonk in Texas naar een rokerige zeemanskroeg in Antwerpen, voor de Roots Night is het maar een kleine stap. Donkey Diesel deed dan ook menige wenkbrauw fronsen... Kon de rest van de affiche als Americana bestempeld worden, dan staat Donkey Diesel voor Europeana: een improvisatorische mix van dronken zeemanspolka's, chanson, Balkanmuziek, Franse cancan en zigeunermelodieën onder leiding van accordeonist Gunter Naegels, wiens stem doet denken aan een kruisbestuiving van Tom Waits en Arno. Naegels had een stuk of zeven muzikanten rond zich verzameld met bizarre gitaren, banjo, contrabas en vooral veel vreemde percussie. Drie gezichten waren mij niet onbekend: Bjorn Eriksson (op een blauwe maandag nog eens invaller bij Sin Alley) op gitaar, Kasper De Vos (heel lang geleden fingerpicker bij Runnin' Wild en The Domino's) op een andere gitaar, en de alomtegenwoordige Koen Verbeek op percussie. Ik stond erbij, keek ernaar en begreep er niks van. Misschien is deze muziek beter op zijn plaats in een cultureel centrum dan op een rock 'n' roll podium? Leuk werd het pas bij het laatste nummer, toen Koen op een ronde tafel sprong die centraal op het podium stond voor alle percussie en Ipod Man zong, een soort demente countryballad. Ongetwijfeld de Country Dick Montana in Koen Verbeek die zich roerde.


Wayne Hancock meets Frantic Franky... of: Frantic Franky meets Wayne Hancock

Gelukkig was er nog Wayne Hancock, een man die zingend door het leven slentert en daarbij geen geestverruimend middel links laat liggen. Da's in elk geval de indruk die ik van hem heb. Hancock heeft meer Hank Williams in zich dan Hank's bloedeigen kleinzoon Hank III, en da's een groot compliment aangezien het van Hank III zelf komt! Vermoedelijk verwijst dat naar Hancock's chaotische persoonlijkheid die pas ontdooit als hij met een akoestische gitaar in zijn handen op een podium staat, maar eens te meer, dat is mijn interpretatie. Wat er ook van zij, de muziek van de voormalige marinier (ik kan mij Wayne Hancock totaal niet voorstellen als marinier, maar misschien functioneerde hij wel in dat disciplinair regime - ofwel is ie daar zo verknipt geraakt, dat kan ook natuurlijk) heeft evenveel van doen met old time rockabilly als met oude hillbilly (boogies en blues, zo noemt hij zelf wat hij speelt, waarbij een blues gewoon een minder snelle boogie is), en hij stond dan ook drumloos op het podium, met uit Amerika enkel zijn eigen contrabassist Huck Johnson. Voor de begeleiding stonden onze Emilio Garcia (Bellhops, leadgitaar) en Rob Livius (Billy Wiggle & the Wigglers, PV & the Heartbeats, Mad Fred & the Maniacs, op steel) in. En daar wrong nu juist het schoentje. Geen slecht woord over Emilio en Rob, zij deden al wat ze konden (best wel veel), maar het geheel klonk meer als improvisatie dan efficiëntie. Onvermijdelijk wellicht, maar toch jammer, want daardoor was Hancock niet zo half goed als zijn CD’s bij momenten zijn. Zijn akoestische gitaar stond veel te luid én vals (wat ie pas na zeven nummers doorhad), de contrabas was ook maar zus en zo, en de steel klonk meer als een stoorzender dan als een steel. Pas halfweg kreeg de PA het min of meer okee en konden we fatsoenlijk genieten van nummers als Kansas City Blues, Miller Jack And Mad Dog, California Blues, Double A Daddy, Folsom Prison Blues, That's What Daddy Wants, Juke Joint Jumpin', Johnny Law, Highway 54, Drinking Blues, het door Hank III gecoverde ("maar ik ben de son of a bitch die het schreef") Thunderstorms And Neon Signs, One Horse Town (ere wie ere toekomt, dat is dan weer origineel van Hank III), om in de sfeer te blijven de Hank Senior cover Lost Highway, 87 Southbound, de rockabilly classics Wash Machine Boogie, My Bucket's Got A Hole In It (alltijd beter dan een bucket in je ...) en Drinkin' Wine Spo Dee O Dee, en nog veel meer songs die ik me ondertussen al niet meer kan herinneren. Uiteraard speelde Hancock ook enkele liedjes van zijn gloednieuwe CD, zoals Moving On #3, Freight Train Boogie, titelnummer Viper Of Melody, het met Hank III & Assjack in mind gepende Your Love And His Blood, en het Pick A Bale Of Cotton-achtige Throwing My Money Away. Bissen waren Honky Tonk Man en Route 66. Samengevat: Hancock was okee, maar had zoveel beter kunnen zijn. Moeten zijn zelfs.
Als u op de hoogte wenst te blijven van de volgende Roots Nights, kan u zich via www.boogaloo.be/rootsnight inschrijven op hun newsletter.

naar boven

R&R-verslagen in The Jubop
Nummer 2 - 2009



Omdat rock 'n' roll reportages vergezeld van prachtige foto's natuurlijk altijd beter staan in een echt gedrukt magazine, vind je vanaf nu een overzicht van de optredens en evenementen waarvan The Jubop verslag doet. (Zouden we heimwee naar ons gedrukte magazine hebben?...)

In nummer 2 van dit jaar kun je de volgende verslagen lezen van het afgelopen voorjaar:
Ervin Travis in The Cruise Inn, Rock Around The Werft in Kaatsheuvel, Sixties Music Venray, Shake Rattle & Roll Weekend in Greath Yarmouth, Viva Las Vegas, Crazy Cadillac in Zaandam, 30 Jaar Bop Cats in The Cruise Inn, Rock Around The Jukebox Open Air in Rosmalen.

Als je de reportages wilt lezen en de foto's wilt bekijken zul je een abonnement moeten nemen op The Jubop.


naar boven



Venray, zaterdag 18 april 2009
Sixties Music Club: John Leyton & the Flames,
Big Caz & the Four Bobs


verslag: Frank Nelissen/ foto's: Geert Linders

Het was al weer jaren geleden dat ik in Venray was om een optreden georganiseerd door Sixties Music Venray mee te maken. Ik dacht dat de laatste keer dat ik daarvoor in Venray was in 2004 was toen The Flames er ook optraden. Net in de aanloop naar dat optreden gaf mijn auto er de brui aan en was Geert Ruys zo vriendelijk om naar Venray te rijden. Gelukkig hadden we de Witte Hoeve snel gevonden, want omdat mijn moeder er vandaan komt en er nog steeds behoorlijk wat familie woont, kom ik er natuurlijk redelijk vaak. Daardoor kom je al gauw familie tegen en dus werd ik al meteen hartelijk begroet door een nichtje van mij die zorgde voor de garderobe en meteen ook probeerde wat euro's voor het koor te bemachtigen. Dit keer hadden Ger Linders en zijn organisatie niemand anders dan John Leyton en The Flames uit Engeland en mijn locale rock ‘n’ roll helden uit Haarsteeg e.o. voor een avondvullend programma gecontracteerd.
Big Caz & The 4 Bobs: deze “Crazy Rock ‘n’ Roll-band”, zoals op het entreekaartje staat, mocht de avond noemen en wie zeker crazy is, is natuurlijk Big Caz zelf, de man met de grootste... kuif van Nederland die met veel kabaal de al redelijk gevulde zaal binnenkwam. Zijn grappen en grollen zijn inmiddels bekend en berucht door heel Nederland en dat maakt deze sympathieke rock ‘n’ roll band een prima recept voor een zeer geslaagde en swingende rock ‘n’ roll-avond. Na een instrumentale opening meteen gas erop met Blue Suede Shoes en Do You Wanna Dance en een hele fraaie uitvoering van Midnight. Vocaal vuurwerk van Elvis, Chuck Berry, Cliff wordt schijnbaar moeiteloos afgewisseld met instrumentaal werk als Guitar Shadoogie om tot slot de planken uit het podium te rocken met stampende rock ‘n’ roll in de vorm van de uitsmijters Great Balls Of Fire en Johnny Be Goode. Wat een opening! Het kon al eigenlijk niet meer stuk. Big Caz en zijn trawanten hadden nog zoveel energie over voor een tweede en zelfs derde set. Na The Flames volgde de tweede van Big Caz als “The Big Hunk Of Rock ‘n’ Roll” en dus met zijn bekende Elvis entree met zonnebril om vervolgens uit te pakken met Jailhouse Rock. Andere hoogtepunten in die set waren zeker ook Hello Mary Lou van Ricky Nelson (compleet met tamboerijn) en Rock ‘n’ Roll Music van Chuck Berry. Vocaal gezien blonk de band uit in een Everly Brothers medley, via de humor op Speedy Gonzales, met Big Caz op een zeer grappige wijze verkleed als Mexicaan met een sombrero en een poncho, om vervolgens weer helemaal los te gaan op Shake Rattle & Roll. Op het eind van de avond, en dus na John Leyton, kwam de band nog een keer terug voor hun derde set en wat aanvullende repertoire-informatie werd mij aangeleverd door bassist Gerard van Bokhoven van Big Caz & The 4 Bobs. In die derde set wederom wat Elvis nummers en een leuke The Wanderer van Dion en Eddie Cochran's Summertime Blues en ook andere dansbare rock ‘n’ roll in de vorm van Let's Twist Again en Buona Sera. Echter, ik wil zeker speciale aandacht vragen voor een hele fraaie uitvoering van Unchained Melody en de instrumentale knaller Wipe Out, waarop twee verschillende drummers te horen waren. Het werd zodoende een gecombineerde drumsolo van Big Caz drummer en gast drummer Jeff Tuck van The Flames, die elkaar tijdens een song van Big Caz & The 4 Bobs afwisselden en tot grootse hoogte stegen. Dit leverde een bijzonder moment op, want die act was prachtig, maar zeker niet ingestudeerd.


Flames drummer Jeff in het mooie Sixties Music Club Venray decor

Zeer stemmingverhogend was ook het uitstekende optreden van The Flames, nog steeds een klasse band en vier heel aardige gasten. Opvallend genoeg weinig echte rockers in de zaal, maar wel een verdwaalde teddy boy en een paar bekenden uit de R&R-scene. De zaal zat vooral vol met lokaal publiek, maar die maakten er onder het genot van een lekker drankje er een heel gezellige avond van en daar gaat het toch om. The Flames deden zelf één set en begeleidden later John Leyton. In hun eigen set werd vakkundig Engelse rock ‘n’ roll afgewisseld met Amerikaanse en vocale nummers met instrumentale songs. Dat levert dan ook een heel fraai en interessant repertoire op, met naast Halfway To Paradise en Nothin' Shakin' van Billy Fury ook Maybe van Buddy Holly, en wat te de denken van Move It tussen Apache. Wat mij, naast de gave sound en het prima geluid opviel, was de uitstekende zang en samenzang, waarbij door het gebruik van meerdere lead-zangers je voldoende vocale variatie kreeg. Dat hield de vaart in het optreden en kwam het enthousiasme van het publiek zeer ten goede. Ook het optreden van The Flames was dan ook zeer succesvol, maar wat wil je dan ook met knallers als Ray Campi's Rockin' At The Ritz of The Cougars' Saturday Night At The Duckpoint temidden van een Engelse klassieker als Cliff's Please Don’t Tease of een stevige medley van Chuck Berry nummers met onder andere Little Queenie. Zeer de moeite waard!

John Leyton

Na een uitstekende uitvoering van Telstar van The Tornados en een korte introductie van sologitarist John Burleigh, kwam zanger/ acteur John Leyton op het podium, de zanger bekend van Johnny Remember Me en Wild Wind. Naast die hits kennen we hem zeker ook van een aantal bekende films als The Idol uit 1969, Von Ryan's Express uit 1965 met Frank Synatra en The Great Escape uit 1964 met Steve McQueen. Maar ik ken hem ook van andere films als It's Trad, Dad uit 1963 en zijn populaire rol als Biggles uit 1961. John Leyton's stem was aardig, maar niet overal even zuiver meer, maar zijn enthousiasme en dat van zijn begeleidingsband The Flames maakten dat kleine euvel ruimschoots goed. Maar dat kan je een zanger van 70 (die vooral in Engeland ook nog steeds optreedt) dan ook niet kwalijk nemen. 70, dat geef je hem niet als je hem zo op het podium bezig ziet. The Flames zorgden voor een zeer vakkundige begeleiding en ook een prima vocale ondersteuning, waardoor het zangmatig ook prima stond. Naast John's hits Johnny Remember Me (1961) en Wild Wind (1961), ook ander leuk rock ‘n’ roll werk in de vorm van songs als Shout en Pretend, maar daarnaast ook een zeer onbekende John Leyton song als Son This Is She uit 1961. Dit alles werd prima en op een geroutineerde wijze gecombineerd en aan elkaar gepraat, waardoor de acteur op de achtergrond zich ook liet gelden. Zijn hits pasten prima tussen dansbare rock ‘n’ roll als Poetry In Motion, Hey Good Lookin', een zeer stevige uitvoering van Say Mama, of dit stevige werk af te wisselen met daarna een fraaie ballad achtige song als Dreamin' van Johnny Burnette of ander rustig werk in de vorm van You're Sixteen. Ook de ode aan het danslustige publiek, Do You Wanna Dance mocht niet ontbreken, en eveneens aan gezelligheid ontbrak het in Venray zeker niet, want dansen, genieten van rock ‘n’ roll en een drankje en plezier maken, dat wilde het publiek wel.


John Leyton & the Flames

Na de toegift Sea Cruise was het optreden van John Leyton voorbij en nam hij vervolgens in de kleedkamer zeer ruim de tijd om foto's, elpees en CD’s te signeren. John Leyton is een heel aardige gast zonder sterallures, waarmee het heel gezellig kletsen was in de kleedkamer en die zeer verbaasd stond over het uitstekende Engels van veel Nederlanders én de zeldzame en zeer unieke foto's die mij door Bert Bossink beschikbaar waren gesteld.
Kortom: een super gezellige avond met een zeer enthousiast publiek en uitstekende optredens, voor herhaling vatbaar wat mij betreft. Mijn dank gaat uit aan Geert Ruys voor het cruisen, Geert Linders van Sixties Music Venray voor alle hulp bij het contact leggen met John Leyton, Gerard van Bokhoven van Big Caz & The 4 Bobs en aan alle bands van die avond voor hun tomeloze inzet. Het was weer eens zeer de moeite waard om naar Venray af te reizen.

Een overzicht met alle A- en B-kanten van John Leyton’s jaren '60 singles, zijn twee elpees uit die tijd en vier onuitgebracht songs, is de dubbel-CD Remebering John Leyton: The Anthology, Castle Music (GB) (CMDDD 405, 2002). De titels van zijn elpees uit de jaren '60 zijn The Two Sides Of John Leyton uit 1961 en Always Yours uit 1963. Al dit werk is allemaal in die unieke en zeer herkenbare Joe Meek productie.


naar boven




Turnhout (B), zaterdag 11 april 2009
Rockin' Around Turnhout


verslag en foto's: Frantic Franky

Als je de officiële pré party op vrijdagavond (Ike & the Capers in de Cooperville) en de afterparty maandagmiddag (het nieuwe Belgische Shim Sham Trio in diezelfde Cooperville) meetelt is Rockin' Around Turnhout op 14 jaar tijd uitgedeind tot een vierdaags evenement. Wij beperken ons hier tot de hoofdmoot: het festival zaterdagavond en de kroegentocht op zondag.
Het programma op zaterdag was hoogwaardig: drie van de vier bands konden op eender ander rock 'n' roll festival headlinen! Als opener zoals gebruikelijk op Rockin' Around Turnhout een Belgische band die nog niets uit heeft, kwestie van de buitenlandse bezoekers (en dat waren er opnieuw heel wat: de Warande was uitverkocht, goed voor 800 man) erop te wijzen dat België heus wel meer kwaliteit in huis heeft dan enkel The Seatsniffers. De eer viel te beurt aan The Buckshots, een gecowboyhoed kwartet uit de vruchtbare rockabillyklei van Gierle en omstreken. Nog geen CD, T-shirts allemaal uitverkocht op 3 XXXXL-len na. Twangy gitaren en tot driedubbele Dave & Deke-achtige samenzang, daar draait het allemaal om bij The Buckshots, met veel George Jones en Buck Owens. Tiger By The Tail, Love's Gonna Live Here, The Race Is On, The Love Bug, Stand Up Sit Down Shut Your Mouth, I Got Stripes, dat soort nummers. Sterke maar helaas nog te onbekende band die goed humeur uitademt. De laatste vier nummers werden ze vervoegd door zangeres Els Oostvogels van The Bamboo Apple Cutters (tevens de vriendin van Arthur De Winter van The Baboons - some guys have all the luck) die solo/ duetsgewijs meezong op Six Days Awaitin' (het vrouwelijke antwoord op truckerslijflied Six Days On The Road van Kay Adams uit 1966), We Did, False Hearted Girl en Claudette. Ik zou niet meteen zeggen dat ze een mooie stem heeft, eerder een harde, bijna vierkante stem die de vereiste authenticiteit aan dit genre geeft en daarmee uitstekend op zijn plaats binnen The Buckshots. Ongetwijfeld een aanwinst, en ik hoop dat ze naar de toekomst toe een groter aandeel krijgt toebedeeld.



The Buckshots speelden twee sets op een klein podium naast de bar in de foyer, en tussen die twee sets was het de beurt aan Ruby Ann die met de auto in één ruk was doorgevlamd vanuit haar woonplaats Coimbra in Portugal. Of beter gezegd: haar echtgenoot Eddie Clendening (USA) had die hele 2000 kilometer gereden. Ze waren net op tijd om op tijd het podium op te gaan, waar Round Up Boys/ Ike & the Capers/ Cherry Casino & the Gamblers (D, één pot nat) Michael Kirst, Ike Stoye en Axel Praefcke al klaarstonden om Anna (en Eddie op leadgitaar) vakkundig te begeleiden op akoestische gitaar, contrabas en drums. In openingsnummer Dynamite (Brenda Lee) speelde Ike Stoye sax. Op het programma uiteraard een fikse brok female klassiekers als Fuyijama Mama, I Need A Man, Gotta Lotta Rhythm In My Soul, Stop Whistlin' Wolf, Eeny Meeny Miney Moe, Hoy Hoy, afgewisseld met nummers van haar CD’s zoals Train To Satanville en Just For You. Nu ben ik de eerste om toe te geven dat de Portugese furie in mini formaat een klok van een stem heeft, maar ik blijf evenzeer vinden dat ze geen uitstraling heeft op een podium: teveel gelul tussendoor, geen contact met het publiek, en te weinig interactie met de band die haar begeleidt, waardoor haar optredens steevast goed maar nooit uitzonderlijk zijn. Ben ik weer de enige die zich daaraan stoort?


Waar vrouwelijk schoon te vinden is, is ook Franky, hier met Ruby Ann

Na het tweede setje Buckshots aan de bar (het lijkt of die twee voor elkaar geschapen zijn) was het tijd voor de absolute klapper van Rockin' Around Turnhout. Een mens vraagt zich af hoe Rockin' Around Turnhout erin blijft slagen de sterke affiches aan elkaar te rijgen, maar vanavond was het opnieuw gelukt met een act die hier al jàren niet meer te zien was: de groep die vandaag op één dag na exact 55 jaar geleden onze muziek officieel op gang trapte met het inblikken van Rock Around The Clock: Bill Haley's enige echte Comets. Of wat er meer dan een halve eeuw later van overschiet: Haley zelf overleed gedesillusioneerd in 1981, zijn Comets zijn gereduceerd tot drie: contrabassist Marshall Lytle, saxofonist Joey D'Ambrosio, en drummer Dick Richards (die geeneens meedeed op Rock Around The Clock: de drums werden ingespeeld door studiodrummer Billy Gussak). De rest van The Comets is dood of definitief op pensioen. Omdat de waarheid haar rechten mag hebben vermelden we hier ook dat deze Comets na een dispuut over centen al in september 1955 opstapten bij Bill Haley om hun eigen Jodimars te beginnen: een prima rock 'n' roll band Bill Haley style, en nog net iets steviger. Pas in oktober 1987 kwamen de originele Comets opnieuw bij elkaar en sindsdien zijn ze niet meer gestopt met de wereld af te reizen, in Europa vaak met voormalig Flying Saucers saxofonist annex Haley-soundalike Jacko Buddin achter de zangmicrofoon. Die samenwerking lijkt evenwel al lang tot het verleden te behoren: tegenwoordig neemt vooral Marshall Lytle de zang voor zijn rekening.
Een komeet komt eens om de zoveel jaar langs, maar nu was het toch geruime tijd geleden dat we hen nog eens zagen. Rockin' Around Turnhout was voor The Comets de finale van een toer van meer dan 20 concerten in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, en onder luid gejuich betraden Marshall, Joey en Dick het podium, samen met nieuwe gitarist Jackson Haney en nieuwe pianist David Byrd, beide een generatie jonger dan de originele Comets en zonder Haley-connectie. Het optreden van The Comets was goed, maar niet zo goed als enkele jaren terug. En wel om twee redenen. Om te beginnen is het duidelijk dat de heren minder kwiek zijn dan vroeger. Logisch, want inmiddels zijn ze alweer enkele jaartjes ouder: Marshall en Joey zijn nu 75, drummer Dick is ondertussen een onwaarschijnlijke 85 lentes jong maar nog steeds dezelfde showman als vroeger, met zijn glitterzonnebril, witte handschoenen en knalrode bandana. En maar smoelen trekken! Marshall zwaait zijn contrabas nog immer in de lucht, bespeelt ze nog steeds gitaargewijs onder de arm, en gaat er nog altijd op liggen. Maar wel korter dan eertijds. Tweede reden waarom dit optreden me minder beviel was de setlist. In mijn door te veel alcohol aangetaste herinnering speelden ze vroeger alleen Bill Haley klassiekers en tussendoor enkele Jodimars nummertjes. Nu begonnen ze met Shake Rattle And Roll, het tweede nummer was I Want You To Be My Baby, origineel van Louis Jordan uit 1953 en misschien ook wel bekend van Georgia Gibbs, dat ze in 2002 opnamen op hun CD Aged To Perfection. Okee, een nummertje van zichzelf ertussen, geen probleem. Waarom gitarist Jackson Haney het western swing nummer Miles And Miles Of Texas bracht (ik ken het van Asleep At The Wheel en Bob Wills - Haney zette het in met een flard Sleepwalk en Bonanza) was me evenwel een raadsel. Dan waren See You Later Alligator en Birth Of The Boogie meer to the point. Buona Sera van Louis Prima? Toegegeven, de prima rechtdoorrocker The House Is Rockin' van bluesman Stevie Ray Vaughan past bij The Comets, en ze spelen het dan ook al geruime tijd en namen het in 1997 op voor de gelijknamige CD. Maar de door Haney gezongen doo-wop ballad In The Still Of The Night van The Five Satins in de Lost In The Fifties versie van Ronnie Milsap? Crazy Man Crazy, Rip It Up, Dim Dim The Lights, Mambo Rock en Rock-A-Beatin' Boogie in een medley? Speel die nummers toch helemaal, dat doen ze toch ook met Rock This Joint. En daar was Haney weer, dit keer met Rockin' Robin van Bobby Day. Misschien zingt Haney zo veel om de stem van Marshall en Joey te sparen? Marshall bracht de ballad You're The Greatest (hij schreef het in 1959, u vindt het eveneens op Aged To Perfection), maar hoort When You're Smilin' (Louis Armstrong, Louis Prima) thuis in hun set? Little Richard's Lucille ken ik enkel van goedkope Bill Haley platen met tweedehands heropnames van zijn en andermans hits. What A Wonderful World van Louis Armstrong (Joey D'Ambrosio met witte zakdoek)? De finale was uiteraard Rock Around The Clock, de bis The Saints Rock 'n' Roll.


Franky back-stage met Marshall Lytle en DJ Rockin' Rudy

Alles bij elkaar was dit eerder een golden oldies show dan een Bill Haley concert. Ik bedoel: mij is het een raadsel waarom je in godsnaam Louis Prima en Louis Armstrong covert als je verdorie The Comets én The Jodimars bent? Als je elke keer dat Rock Around The Clock op de radio passeert jezelf de saxsolo hoort spelen? Ik kan slechts één verklaring bedenken: dat dit het repertoire is dat ze zeven maanden per jaar in dat verdomde casino van Dick Clark in Branson, Missouri spelen. En ook al ging het dan wat stroever, het enthousiasme en het speelplezier stráálden ervan af, en de show en de grappen zijn in al die jaren niks veranderd. Niets dan respect voor deze oudjes die inmiddels een leeftijd hebben waarvan ik enkel mag hopen dat ik ze ooit mag halen, en het daarenboven nog kunnen opbrengen in een vliegtuig te stappen om te toeren. Als ik ooit de 75 haal, kom ik niet meer van mijn veranda af. Vroeger zeiden The Comets dat ze zullen blijven optreden tot ze allemáál dood zijn, nu bezwoeren ze door te gaan tot ze Dick's honderdste verjaardag kunnen vieren op het podium. Ik hoop van ganser harte dat ze dat halen. Op het einde gaf Dick Richards tijdens een instrumental een drumsolo weg, en niet zomaar een solootje van niks. Dit leek wel 5 à 10 minuten, en hoewel het geoefende oog zag dat hij niet meer kon doen wat hij probeerde te doen, was dit nog steeds een sterk staaltje oldskool drummen uit de tijd dat muzikanten nog muziek moesten kunnen spelen, een notie die er ironisch genoeg is uitgegaan met de opkomst van de rock 'n' roll. Straf, zeker voor een 85-jarige die niet op eigen kracht het 30 centimeter hoge drumpodium op- of afkon. En ook al was het geheel dan wat minder, bij het publiek konden ze niets fout doen. Na hun set tekenden ze nog een uur platen, CD’s, posters, contrabassen, vrouwenborsten en alles wat hen voorts nog onder de neus gestoken werd, want het zijn niet alleen superprofessionele maar ook nog eens superlieve opa's die het spel genietend meespelen. Als je nog maar een fototoestel omhooghield kreeg je gelijk een handdruk, een brede smile en een arm om je schouder. Geweldig toch dat we dit dankzij Rockin' Around Turnhout misschien wel voor de allerlaatste keer mochten meemaken.


Paul Ansell & organisator Tom Brando

Wat kan je na The Comets zetten dat geen anticlimax is? Niet veel, dus werd gekozen voor een gevestigde waarde die in het verleden al erg populair bleek in Turnhout: Paul Ansell (GB), met een nieuwe Number Nine bezetting waarin ik enkel gitarist Malcolm Chapman herkende. Ik begin de indruk te krijgen dat Ansell meer en meer met huurmuzikanten werkt. Number Nine was goed, met alle vertrouwde hits als Ruby Don't Take Your Love To Town, The Passenger, Hey Joe en Red Light, en daartussen een heleboel midtempo countryrock: Rockin' In Memphis, It Ain't Right, Big Ten Inch. Wat ik gelijk het vreemdste vind aan deze band: hoe komt het dat ze zo succesvol zijn met wat in essentie een soort country light is, en dat vooral bij de vrouwelijke helft van het publiek. Is hun tempo gebaseerd op het ritme van de eisprong? Of ligt het aan Ansell's zwoele blik? Ik probeer ook wel eens zo met omfloerste halfgesloten ogen te lonken, maar meestal word ik dan beschouwd als dronken. Laat ik er maar niet van wakker liggen: dit was een goeie afsluiter. Waarna de pickups werden bemand/ bevrouwd door platenjockeys Sleepy Gene (I), Sylvia (D) en Rockin' Rudy en er werd doorgefeest tot een uur of 5 in de ochtend. Het merkwaardigste moment viel voor toen er een plaatje opgelegd werd dat zò versleten was dat het om de halve seconde vertraagde. Alle Belgen begonnen druk te moonwalken en breakdansen en te gebaren naar de DJ, alle Duitsers bopten gewoon door alsof het zo hoorde. Eens te meer een bewijs voor de stelling dat álles goed klinkt als het maar luid genoeg wordt gespeeld!

naar boven

Turnhout (B), zondag 12 april 2009
Rockin' Around Turnhout


verslag en foto's: Frantic Franky

Ik had het eerder al over die pré- en afterparties in de Cooperville. Op wie die eigenlijk mikken is me niet 100 % duidelijk: voor de buitenlandse bezoekers betekent het een extra overnachting, en op maandag hebben zij een lange rit voor de boeg. Misschien is het een gebaar naar dit rock 'n' roll café dat buiten de eigenlijke kroegentocht ligt ? In elk geval was het een goed idee was om er zondagmiddag om 16 uur een band neer te poten: dat overbrugt de kater. The Big Bayou Bandits uit Brugge (B) begonnen mooi op tijd, en het café stond al aardig vol. Ik vond nog een plaatsje op het terras en ben daar de hele middag blijven zitten in het zonnetje. Terwijl de accordeonklanken van deze cajunrockers me toewaaiden door de openstaande deur, zag ik dat zanger Yves Messany tegenwoordig al vier accordeons heeft staan: kweken die beestjes als je ze niet in de gaten houdt? Echt gevolgd heb ik hun set niet, maar ze waren wel de ideale soundtrack voor deze namiddag. De toevoeging van een drummer heeft hen zeker geen kwaad gedaan, want hun muziek rockt nu meer dan vroeger. Als u denkt dat een accordeon niet kan rocken: think again, en ga The Big Bayou Bandits bekijken. Johnnie Allan for president!

Yves Messany van Big Bayou Bandits

De Brugse bandieten begonnen niet alleen op tijd, ze stopten ook netjes op tijd. Toen ze gedaan hadden stroomde de Cooperville leeg als had iemand de stop uit het bad getrokken, en ik dreef mee op de stroom richting centrum. In de eerste cafés waar ik binnenstapte kon ik probleemloos, euh, binnnenstappen, en ik had het onwennige gevoel dat de volksverhuizing in Turnhout minder groot was dan gewoonlijk. Slaat de crisis toe, of haakt een deel publiek af omdat je in veel cafés de bands eerder op een sardientjes- dan op een menselijke manier aan het werk ziet? In dat geval leek het tij dit jaar gekeerd. Ik pikte een stukje Little Kim & the Alley Apple 3 mee, een van de Belgische revelaties van het laatste jaar. Rustige haast vooroorlogse western swing zonder drums maar met contrabas, elektrische gitaar en afwisselend steel en akoestisch strummende ritmegitaar, in het gareel gehouden door de lieflijke stem van de engelachtige zangeres Kimberly Claeys die even goddelijk zingt als ze eruit ziet. Ik denk dat ze klaar zijn voor het grotere werk, en dat het grote publiek klaar is voor hen: als ik zie hoeveel succes de swing van Lady Lynn en andere (vaak Nederlandstalige) retropop oogst, is er zeker plaats voor de bruisende muziek van Little Kim & the Alley Apple 3. Ik heb gesproken!

Goddelijk zingende en uitziende Little Kim

Bij The Alkali Flats kon ik nog net het staartje van een set meepikken: uitstekende en plezierige meerstemmige semi-akoestische uptempo country, maar zij komen dan ook uit Amerika waar het genre werd uitgevonden. Wat heb ik nog gezien? Een kort stukje Tony Marlow's Guitar Party (F): goeie trio rock 'n' roll, en een goeie visuele presentatie. Entertainment, noemen we dat. Sympathieke kerel ook: toen ik mijn CD liet tekenen, vroeg ie aan wie hij de CD mocht opdragen, en toen ik antwoordde "Franky", informeerde hij of ik de Frantic Franky was de CD destijds had besproken in Boppin' Around. Ja, dat was ondergetekende, wat Marlow ten zeerste apprecieerde aangezien die review hem al een paar optredens had opgeleverd.

Tony Marlow

Tof dat ie zich dat herinnert, en in de volgende set droeg ie gelijk een nummer van die CD op aan mij. Bijzonder fijn, juist omdat hij dat allemaal niet hoeft te doen. Ik was tot tranen toe bewogen, maar de plicht riep alweer en dus pikten we nog een liedje mee van The Rewinders (CH). Zestien bands in zestien cafés is evenwel te veel, zelfs voor ons, en de rest hebben we niet gehaald. Positieve commentaar uit onverdachte bron vingen we op betreffende $lim $lip & the $liders (GB), Rudy La Crioux & the All Stars (GB), The Hillbilly Stringpickers (NL), Spo-Dee-O-Dee (D), The Mad Men (CR) en Slam & Howie (CH), maar toen was het onverbiddelijk tijd om ons richting Warande te geven, want de lokroep van de gazelle verleidde ons, en de gazelle luisterde dit keer naar de naam Gizzelle. Wij schakelen nu over naar onze hoofdredacteur ter plaatse! En Frans, hoe is de situatie daar op dit moment?

Rock Around Turnhout, vervolg:
verslag en foto's: Frans van Dongen

Round-Up Boys

Rustig. Tijd dus om nog een bandje in een andere kroeg mee te pakken… Het zou sowieso een aardige klus worden om te proberen álle bands te bezoeken die tijdens de kroegentocht van Rockin’ Around Turnhout van de partij zouden zijn. Het Engelse woord voor kroegentocht geeft wellicht beter aan hoe desperaat je je op zo’n avond kunt voelen… Bar Crawl… Het woord dat ik interpreteer als: het gaat je toch niet lukken! De hoop dus opgevend zoveel mogelijk bands te zien koos ik gewoon één enkele naam uit die ik tot mijn favoriete rockabillies reken: The Round-Up Boys uit Berlijn. Omdat niet alleen programma’s en optredens uitlopen, kwam ikzelf ook pas tegen tienen in Turnhout aan. En inderdaad, de vorige set van The Round-Up Boys was wellicht al meteen uitgelopen want het tijdsschema hielden ze al niet meer aan. Na een kwartiertje wachten dook het viertal plots op en na een soundcheckje van een seconde of drie openden ze hun tweede set met een countrynummer, zoals ze zelf aankondigden. Gelukkig was het een uitstekend countrynummer, of wat mij betreft eigenlijk gewoon de rockabillykraker White Lightnin’. De spontane zanger-gitarist Michael ‘Humpty’ Kirscht wist het publiek te bespelen met zijn levendige podiumuitstraling en dito zang- en gitaarspel in de stuk voor stuk meeslepende rockabillycatchers Don’t Blame It On Me, Rock ‘n’ Roll Guitar, om maar eens wat te noemen, daarin vrolijk gadegeslagen door Axel Praefcke op contrabas die slapte alsof het hem totaal geen enkele moeite koste om in het gareel te blijven, terwijl drummer Torsten Peukert en Ike Stoye op slaggitaar ietwat op de achtergrond bleven. Maar wellicht is het bekend dat als je de bezetting door elkaar husselt je ineens andere bands krijgt: Ike & the Capers en Cherry Casino & the Gamblers, waarbij de muziekinstrumenten vrolijk van eigenaar wisselen en de muzikanten een andere (hoofd)rol voor zich opeisen. Muzikaal meesterschap heet dat! Bij The Round-Up Boys mag in ieder geval Michael de show stelen en dat deed hij dan ook met verve. Toffe band, The Round-Up Boys.

Ike en Michael

Omdat het alweer tegen elven liep en ik het optreden van Lil’ Gizzelle (USA) en The Seatsniffers niet wilde missen spoedde ik me naar de Warande waar we toch nog meer dan een half uur moesten wachten alvorens er iets op het podium gebeurde. Op zich niet erg, maar als je plannen maakt om zoveel mogelijk bands te zien wordt er zo wel een beetje roet in het eten gestrooid. Maar voor het overige niets dan lof voor de organisatie, wat zich inmiddels ook heeft uitbetaald want ze zijn inmiddels België’s belangrijkste rock ‘n’ roll evenement en volgend jaar staat alweer de 15e editie voor de deur.


The Seatsniffers: altijd bekwaam


The Seatsniffers mochten openen en dat deden ze met Red Hot Mama in hun bekende bezetting, bestaande uit Walter Broes (gitaar), Bop de Houwer (contrabas), Pete de Houwer (drums), Roel Jacobs (sax/ samba’s) en voor deze avond ook in de gelederen een pianist. Snelle research leerde ons dat dit J.J. Louis betrof (aka Jo Reniers, broer van de blues-harmonicaspeler Big Dave Reniers). (Ach, snelle research… aangezien onze Franky vanavond presenteerde kon hij het gewoon even vragen.) Niet dat ik niet op de Amerikaanse zangeres zat te wachten, integendeel, toch vond ik het jammer dat The Seatsniffers maar één enkele song speelden alvorens Lil’ Gizzelle het podium betrad… Ikzelf had de dame nog niet eerder gezien en ben ook niet in het bezit van haar muziek, maar waarom ze helemaal van overzee hierheen was gehaald bleek al gauw. Allereerst was daar haar opvallende verschijning. Opvallend, omdat ze slechts een lengte van, pakweg, 1 meter 58 mat, en omdat ze niet bepaald achteraan stond toen haar vrouwelijkheid uitgedeeld werd. Edoch belangrijker: hoe ze met haar charmante piepstemmetje de muziek aankondigde en het publiek bedankte, zo bleek ze al zingend een scheur van een stem te bezitten. Positief bedoeld uiteraard. Het contrast was zo groot dat je haar lengte totaal wegcijferde en de dame meteen ‘diva kwaliteiten’ toebedeelde.


Lil' Gizzelle: klein van gestalte, groot van stem

De start was nog redelijk bescheiden met het rustige Fever (Little Willie John, Peggy Lee), waarbij haar stem wel meteen al behoorlijk ‘zwart’ bleek te klinken. Met Voodoo Voodoo (LaVern Baker) sprong ze uit de ban en bleken The Seatsniffers (zoals zo vaak) de perfecte begeleidingsband te zijn. De kleine Mexicaans-Amerikaanse keek af en toe spannend naar haar muzikale begeleiders of het allemaal wel gestroomlijnd zou gaan verlopen (ze konden tenslotte maar amper samen repeteren), zei met een ontwapenend lachje na elk applaus “thank you”, en aan het begin van de set gaf ze met een armbeweging telkens aan als het einde van de song bereikt werd. Dat laatste ging allemaal goed, behoudens een enkel keertje toen ze dat nu juist eens níet deed… Hoe dan ook, al aan het begin van haar optreden schopte ze haar hoge hakjes uit en gooide ze de laatste gespannenheid van zich af. The Seatsniffers volbrachten hun taak bekwaam en hadden zeker zoveel ‘goesting’ als Lil’ Gizzelle zelf, vooral drummer Pete, die met ontzettend veel gevoel in spel en mimiek de ballad I Wish Someone Would Care (Etta James) drumde. Prachtig om te zien. Andere nummers die me bijbleven zaten allen in het zwarte idioom, zoals Get My Gun (met Bo Diddley beat), Hound Dog (naar het origineel van Big Mama Thornton), en de dansbare R&B-krakers Humdinger, Mad At You en Ding Dong Daddy. Het einde van het optreden kwam te vroeg, maar gelukkig kwam Gizzelle en band terug voor twee extra nummers waaronder Please Don’t Go van haar eerste EP, die uitkwam voordat haar eerste CD vorig jaar verscheen. Ik had misschien voor andere afsluiters gekozen, maar een kniesoor die op mij let!


Lil' Gizzelle en the Seatsniffers met rechts een blik van waardering wederzijds

Toen ik me na het optreden naar buiten begaf, liep ze ineens voor me, gewoon tussen het publiek de zaal uit. Ik complimenteerde haar met haar show en met een charmant, doch ietwat verlegen lachje antwoordde ze “Thank you, hi hi!”



naar boven

Berkel-Enschot, zaterdag 4 en zondag 5 april 2009
49e Cliff Richard & the Shadows Fanmeeting

Verslag: Frank Nelissen/ foto's: Bert Bossink

Voor de 49e keer werd in de Druivetros in Berkel-Enschot de Cliff Richard & the Shadows Fanmeeting gehouden, met wederom een zeer internationaal programma met bands uit Nederland, België, Norwegen, Frankrijk, Engeland en Finland.
De fanmeeting werd zaterdag muzikaal gezien geopend door een prima optreden van de band Direction. Deze Nederlandse openingsact sloeg een stevige muzikale richting in met vocaal werk zoals CC Rider, een stevige uitvoering van Eddie Cochran's 20 Flight Rock, maar ook speciaal in de lente richting zomer Summertime Blues, de zeer fraaie ballad I'll Be Lonely met piano. De zanger ging regelmatig de zaal in met stevig en rustig werk, zoals Great Balls Of Fire en Three Steps To Heaven. Bij A Mess Of Blues kreeg de band muzikale ondersteuning van mondharmonica speler Ruud Wegman en de gave ballad Anne van Q65, door Direction omgedoopt in Roll Over Anne. Ook zeer de moeite waard waren de stevige uitvoering van Carl Perkins' Matchbox en als uitsmijters Johnny be Goode met mondharmonica en Rock This Town van The Stray Cats. Een prima begin van deze vijfmans formatie uit Rotterdam met rock ‘n’ roll en Nederbeat.


Openers Direction met links als gastmuzikant mondharmonicaspeler Ruud Wegman

The Blue Devils uit Noord-Holland is een viermansformatie die veel instrumentaal werk van The Shadows, The Spotnicks en The Ventures ten gehore bracht en hun optreden droegen ze op aan hun in september 2008 overleden sologitarist Kees van Beek. Een paar nummers die er echt uitsprongen waren The Spotnicks Theme van The Spotnicks met heel veel oog voor het detail (backin' vocals) en daarnaast ook Moonshot van The Ventures. Een bijzonder moment was het speciaal voor hun overleden bandlid Kees van Beek gespeelde Peace Pipe van The Shadows. Ook de moeite van het vermelden waren de songs van De Maskers, zoals La Comparsa, Till en Beat Girl. Ingetogen waren zeker San Antonio Rose en Midnight, om vervolgens weer uit te pakken met Guitar Shadoogie en mijn favoriete Shadows nummer Quartermasters Stores.
The Saunters uit Noorwegen is een strak in het zwarte pak gestoken band uit Noorwegen die vooral vocaal werk ten gehore bracht en ook opviel door de aparte dubbele gitaar. Een paar nummers eruit lichten, zoals The Boys en Geronimo van The Shadows, Pipeline (wat rustiger dan het origineel en ook soundmatig is het wennen door het gebruik van de keyboard), een paar vocale nummers zoals Ele Tide (een hit in Noorwegen in de jaren '60), Travellin' Light van Cliff en Heart Beat van Buddy Holly. Instrumentaal was het ook zeer genieten van hun gave uitvoering van Walk Don't Run.
Fools Paradise is een enthousiaste band en deze vier bandleden brachten zeer fraaie uitvoeringen van La Comparsa van De Maskers en Al Capone van The Javalins,
maar ook van Cliff's I Could Easily Fall In Love With You en met veel humor Cliff's Andella Ariba. Naast deze nummers ook vele andere uitschieters zoals Cliff's Apron Strings, Back Home van The Shadows met een overgang naar Livin' Doll en Russian Spy And I van The Hunters (NL). Instrumentaal was het zeker smullen van Sabre Dance met een heel leuk grapje erin verwerkt door middel van een stuk van Hé Kom Aan van Dimitri van Toorn om de set af te sluiten met twee zeer populaire nummers, Do You Wanna Dance en Move It. Smullen voor het danslustige publiek. Wat een gave en zeer dynamische band die dan ook veel succes had met hun optreden. De band kreeg door hun humor (zoals de band zelf bestempelen als een zootje ongeregeld) de lachers in het publiek regelmatig op hun hand.
The Runaways is een Engelse formatie en dat zie je meteen aan hun presentatie en verder hoor je dat ook meteen aan hun prima sound op de uitstekende versie van Man Of Mystery, Wonderful Land en Apache van The Shadows en Telstar van The Tornados. Vocaal blonk deze band zeker uit op Move It van Cliff. De band is bezig met een CD met eigen werk. Van de nummers met een modern geluid ben ik niet zo kapot, zoals een instrumentale versie van Another Brick In The Wall van Pink Floyd.
De zaterdag werd in stijl afgesloten met twee uitstekende optredens van de Finse formatie Jymy en de Engelse Foot Tappers. Jymy, is een vreemde eend in de bijt, want deze band genoemd naar een sterk Finse tabakmerk, valt op door zijn sound, zijn bezetting en repertoire. Jymy is een zeer ervaren allround formatie uit Finland, die zuiver instrumentaal werk ten gehore bracht in een aparte bezetting met saxofoon en tamboerijn. Veel fraai werk zoals Finland D'Amor wat de band verbasterd had tot Twist D'Amore, Frankie Ford's Sea Cruise, maar ook Walking The Room van The Searchers, een verdwaald Elvis nummer I Need Your Love Tonight en dit alles gemixt met veel up tempo instrumentale en vocale juweeltjes zoals My Only One van Tim & The Beatnicks met gave meerstemmige zang, Johnny And The Hurricane's knaller Crossfire met de sax in de hoofdrol en verder zeer snel uitgevoerd. Ook uitstekend vond ik hun uitvoeringen van de uitsmijters Nut Rocker van B. Bumble & The Slingers en The Cruel Sea van The Dakotas (zeer surfachtig en in een zeer snelle uitvoering) en de toegift Golden Arrrows Twist. Met dank aan sologitarist Tomi Peltonen van Jymy voor de setlist en wat leuk bandmateriaal.
The Foot Tappers waren zaterdag en ook zondag de hoofdact en mochten daarom op allebei de dagen afsluiten en opvallend ging jong en oud prima samen, want de zeer jonge jochies samen met oudgediende Brian Locking op de basgitaar zorgden voor een uitstekend optreden. Ik vond de band dan ook veel beter dan de vorige keer en ook het prima volle basgeluid van Brian Locking was daar waarschijnlijk debet aan. Natuurlijk veel Shadows nummers zoals Dance On en Geronimo (met stevig drumwerk), maar natuurlijk ook veel gave zangnummers zoals I Could Easily Fall In Love, Lucky Lips, Feelin' Fine en That's The Way It Goes. Andere nummers die opvielen waren Teenager in Love van Dion en het skiffle nummer Puttin' On The Style van Lonnie Donnegan met veel andere nummers er doorheen verwerkt en drummer Tim op het wasbord. Ook op Littlle B stond drummer Tim in de hoofdrol door het samenspel met het publiek en hun op te roepen tot het meeklappen op het ritme van zijn drumwerk. Waardige afsluiting van de zaterdag.

De zondag editie werd zeer vakkundig geopend door de band Apollo 11, wat mij qua naam al meteen aan het tijdperk van de ruimtevaart en The Spiotnicks deed denken. Dat klopte helemaal, want de glimmende ruimteachtige pakken deden inderdaad zeer aan The Spotnicks denken en dat was dan ook de bedoeling met gave Sponicks klassiekers als Johnny Guitar, Spotnicks Theme, Rocket Man en Amapolla, maar verder ook La Comparsa, een prima instrumentale versie van Mona Lisa en tot slot een zeer verdienstelijke uitvoering van Saturday Night At The Duckpoint van The Cougars. Opvallend waren ook hun scherpe, maar ook zeer helderende gitaarklanken die uitstekende pasten bij de sound en het optreden van Apollo 11. Deze band kwam op de zondag nog terug als Shotgun Ltd., maar kwam toen afgezien van Quartermaster Stores en Red River Rock veel minder uit de verf. Wel had Shotgun Ltd. een prima Shadows-sound zoals op Man Of Mystery en Driftin'.
The Sharows uit Nederland is een speciale muzikale act met o.a. Willy Dona ter nagedachtenis aan hun overleden vriend Nico Gravesteijn, fan van de Cliff Richard & the Shadows fanmeetings. Omdat muziek ook voor het grootste deel emotie is, werd het publiek om speciale aandacht gevraagd voor een zeer memorieabel optreden van The Sharows, die net als bij The Blue Devils, hun optreden opdroegen aan hun overleden muzikale vriend. Nico Gravesteijn overleed in maart 2009 en werd geëerd door dit optreden en een speciaal woordje van troost door Brian Locking, die verder ook speciaal voor Nico's familie Andrea Bochelli's The Prayer op de mondharmonica speelde. Een zeer bijzonder en emotioneel moment in dit sowieso al bijzondere optreden. The Sharows brachten een paar Shadows nummers ten gehore in een zeer bij deze gelegenheid passende sfeervolle ambiance. Na één minuut van stilte volgde een hele mooie uitvoering van Midnight. Ik vond dit optreden een zeer bijzonder en emotioneel eerbetoon aan Nico Gravesteijn, waarvan er familie in de zaal aanwezig was.
The Saints is een Belgisch-Nederlandse vijfmansformatie die al vanaf 1963 bestaat en een leuke set ten gehore bracht met een soort Shadows-medley met hele leuke overgangen en verder prima uitvoeringen van onder andere La Comparsa van de Maskers, een zeer fraaie en ingetogen uitvoering van Sari Nandé van The Tielman Brothers, Because They're Young van Duane Eddy, Diamonds van Jet Harris, Johnny Guitar van The Spotnicks en heel opvallend Wild Geese bekend van Eddie Christiani en Jumping Jewels. Ik vond het een band met een heel opvallend instrumentaal werk, al moet ik nog steeds erg wennen aan de sound van een keyboard op dit soort repertoire.


The Black Albino's met op de voorgrond zanger Willem Rozing

Ik verwachtte heel veel van de volgende band The Black Albinos, want door tracks Shish Kebab, Ghost Party en On The Sunny Side was ik al meteen verkocht en de band maakte die verwachting in meer dan een opzicht waar. Deze veteranenband was al bijna 45 jaar actief en dat was te horen vanaf het openingsnummer Shish Kebab, in een zeer snelle uitvoering en dit was een zeer spetterend begin van hun set. Naast dit instrumentale werk natuurlijk ook leuke zangnummers als een swingende uitvoering van Fourty Days, waarbij de zanger de zaal in ging voor de nodige backin' vocals. Natuurlijk ontbrak ook hun andere single On The Sunny Side niet en verder had de band gekozen voor een prima afwisseling tussen enerzijds een ballad als Lessons in Love en anderzijds up tempo werk als The Storm van The Hunters. De band klonk zeer geroutineerd, maar desondanks ook zeer dynamisch op bijvoorbeeld Dynamite en We Say Yeah. Slotconclusie is dat er bij The Black Albinos vocaal en instrumentaal gezien heel veel te genieten viel. Deze band sprong er echt uit tussen de 16 bands op de zaterdag en zondag.
De zondagavond werd wederom vakkundig en enthousiast afgesloten door The Foot Tappers uit Engeland die voor het grootste deel hun set van de zaterdag speelden met hier en daar wat aanvullingen zoals Guitar Shadoogie, een prima Shadows medley en uitstekende samenzang op een aantal Cliff nummers zoals Lucky Lips en On The Beach. Ook was ik zeer blij met de herhaling van het skiffle nummer Puttin' On The Style, waarin naast dat nummer ook teksten van andere Skiffle nummers van Lonnie Donegan waren verwerkt.

Kortom weer een zeer geslaagd festival met een groot aantal hoogtepunten zoals Jymy, The Foot Tappers, voor een groot deel Apollo 11 en vooral ook The Black Albinos. Ik vind dat Joop en Jolanda Moon er wederom in geslaagd zijn een uitstekend programma neer te zetten met meer dan alleen Shadows bands, want dan is na twee dagen het verzadigingsniveau al heel gauw bereikt en dat kan nooit de bedoeling zijn. De variatie in repertoire (afwisseling instrumentaal en vocaal werk) en stijlen (rock ‘n’ roll, maar bijvoorbeeld ook beat, maar ook het verschil in bandstijl en sound tussen The Shadows, The Spotnicks, The Ventures en Nederlandse instrumentale groepen als de Maskers) is al jaren het visitekaartje voor deze fanmeetings. Op naar de 50e meeting en de programmering zal zeker een aantal bekende namen bevatten, misschien wel Jet Harris, The Rapiers etc. etc. Vooralsnog is er op 27 september een volgende meeting. Voor alle informatie over die meeting, kijk op de website www.cliff-shadows.nl. Met dank aan Bert Bossink voor aanvullende informatie over nummers en de foto's. Check zijn website voor veel uitgebreide informatie over bands en artiesten en uniek materiaal uit de jaren '50 en '60 (www.bertbossink.nl).


naar boven




Kaatsheuvel, zaterdag 21 maart 2009
Rock Around The Werft

Verslag: Frank Nelissen/ foto's: Bert Bossink

Voor de twaalfde keer werd op 21 maart 2009 weer het zeer succesvolle Sixties & Rock ‘n’ Roll festival Rock Around De Werft gehouden in De Werft te Kaatsheuvel. Dat is op zich al een compliment waard aan de hoofdorganisatoren Ton Duquesnoy en Frans Brouwer. Een woord van dank voor het vele werk wat jullie voor dit festival hebben gedaan, waardoor Rock Around The Werft voor de twaalfde keer een zeer geslaagd evenement is geworden, met deze keer tussen de 750 en 800 bezoekers, wat minder dan bij de vorige edities het geval was.
De spits werd vakkundig afgebeten door de vijfkoppige swingende vijftiger en zestiger jaren rock ‘n’ roll band Crazy Cadillac, met anno 2009 nog steeds één origineel bandlid (Arold Schers sax/ zang) die er vanaf het begin al bij was. De band staat garant voor een dynamische podium act, waaronder twee swingende dames met heel veel humor gekoppeld aan het bekende dansbare rock ‘n’ roll werk en om een korte impressie te geven van Great Balls Of Fire tot Blue Suede Shoes, van At The Hop (compleet met vocaal vuurwerk) tot Rock This Town en andere hoogtepunten als Duke Of Earl en Runaround Sue. Deze formatie is op en top ervaren en wist de stemming er al goed in te krijgen en dat resulteerde dus in een volle dansvloer. Maar wat wil je dan ook met een repertoire waarop verder nummers van Elvis (o.a. Suspicious Minds) en hele fraaie uitvoeringen van Only You van The Platters en Chubby Checkers Let’s Twist Again. Door de vocale ondersteuning van de twee dames stond het vocaal gezien ook als een huis en als je daarbij nog veel swingende rock ‘n’ roll, de nodige dynamiek en veel humor optelt kan je niet anders zeggen dat dit een zeer geslaagd optreden was en een perfecte start van deze 12 editie van dit festival.


Crazy Cadillac

Hierna was het tijd voor de gastheren en medeorganisator The Shakin' Arrows, met 48 jaar de langst bestaande Nederlandse rock ‘n’ roll formatie. Zoals we van The Shakin' Arrows gewend zijn zorgden ze voor een prima eerste set met veel oud werk en zowel vocaal als instrumentaal vele hoogtepunten. Om er een paar te noemen: Travellin' Man van Ricky Nelson, Without A Love, Look At That Moon, Old Black Joe, een zeer fraaie uitvoering van Last Date en andere instrumentale juweeltjes als Manchurian Beat en Barcarolla van Electric Johnny & The Skyrockets en waarbij het dak er echt af ging de grande finale in de vorm van That's Allright Mama, Shakin' All Over, Sea Cruise en de toegift Kom van Dat Dak Af van Pete Koelewijn gemixt met Dynamite van Cliff Richard. Een zeer swingende rock ‘n’ roll set en het laatste optreden op Rock Around The Werft van The Shakin' Arrows in de oude 5-mans bezetting, want op 19 april jl. hebben Tiny van Oeers (48 jaar bassist) en Hans Duquesnoy (32 jaar slaggitarist) afscheid genomen van The Shakin' Arrows. In hun tweede set stond er daarom een andere bezetting op het podium, maar daarover later meer.


The Shakin' Arrows in de oude bezetting

Na deze Waalwijkse rock 'n roll helden was het de hoogste tijd voor René Innemee & The Revival Band, een tribute band aan Creedence Clearwater Revival, rond zanger/ gitarist René Innemee (van o.a. The Walkers). Natuurlijk een perfecte ode aan John Fogerty en Clearence Clearwater Revival, want de zang van René Innemee lijkt qua rauwheid heel erg veel op die van John Fogerty. Ik vond het een aardig optreden met geslaagde songs als Proud Mary, I Put The Spell On You, Bad Moon Risin' en Who'll Stopped The Rain. Voor het publiek een groot feest der herkenning, want dat zong die nummers luidkeels mee.
Hierna gelukkig weer echte jaren '60 rock ‘n’ roll in de vorm van de tweede set van The Shakin' Arrows in de nieuwe viermansformatie met Kees van de Berg (als ik het goed onthouden heb) op de basgitaar. In hun tweede set een grotendeels nieuw repertoire, aangevuld met bekend oud werk. Ik vond hun tweede set ook erg de moeite waard vanaf de energieke opening met Everybody's Trying To Be My Baby via Fats Domino's I'm Ready, Can't Help Falling in Love, Storms Never Last tot instrumentale knallers als Andalucia, Siboney en La Comparsa. Ook dit keer was de set weer prima opgebouwd en volgde aan het eind nog wat energieke rock ‘n’ roll in de vorm van True Love, Honey Hush en als toegift Matchbox/ Blue Moon Of Kentucky/ Blue Suede Shoes. Ik vind het nieuwe repertoire ook erg de moeite waard, vooral de ballads, en verder heeft de band in Kees een prima bassist gevonden, waardoor de band en de fans met vertrouwen de toekomst tegemoet kunnen zien. Wel sprak de eerste set mij nog iets meer aan dan de tweede, omdat enerzijds de band nog in de oude bezetting speelde en in de eerste set ook meer oud werk zat dan in de tweede.
De uitsmijter was dit keer de legendarische Britse sixties formatie Dozy, Beaky, Mick & Tich, jammer genoeg zonder Dave "Dee" Harman, want die overleed begin van dit jaar aan kanker, maar wel met nog altijd twee originele leden Trevor "Dozy" Davies (basgitaar/ zang) en Ian "Tich" Amey (sologitaar/ zang). Omdat ik afgezien van een paar nummers (o.a. The Legend of Xanadu en Bend It) de band niet zo goed ken, daarom ook niet zo goed thuis ben in hun repertoire en Boppin' Around een rock ‘n’ roll site is, heb ik gekozen voor de songs die de bezoekers van onze site nog wel weten te waarderen. Ik wil in ieder geval Hang On Snoopy van The McCoys apart vermelden en de jaren '60 medley met veel eigen nummers, The Beatles en The Searchers maar ook Sloop John B van The Beach Boys. Verder viel mij op dat DBM&T over zeer goede stemmen beschikten en dat was heel goed te horen in de samenzang op Yesterday (acapella) en Let It Be (allebei van The Beatles). Ook zeer de moeite waard was hun stevige uitvoering van Gene Vincent's Say Mama met Beaky op de trommel en het nummer Massachusetts van The Bee Gees uit de jaren '60. Verder viel mij op dat ze ook veel songs van collega jaren '60 Engelse bands en artiesten speelden. Ook hier gold weer dat het repertoire overbekend was bij het publiek, want dat zong net als bij de Clearwater Revival Band uit volle borst mee.



Wederom een zeer geslaagd festival met wel minder publiek dan in de vorige jaren en als hoofdact geen echte klapper zoals dat bij voorgaande edities van het festival wel het geval was met bijvoorbeeld The Tremeloes, The Swingin' Blue Jeans en Carl Mann. Ook denk ik dat de combinatie van gerenommeerde (Engelse) rock ‘n’ roll/ rockabilly-bands zoals The Jets, The Rapiers of The Lennerockers, of bands die er nog nooit gestaan hebben als The Flames of Lucas & the Dynamos, in combinatie met echte klappers uit de jaren '60 een betere combinatie is dan de programmering van de 12e meeting, waarbij het toch iets minder spetterend was dan in de vorige jaren met o.a. The Tremeloes, The Swingin' Blue Jeans, Carl Mann etc. Ik hoop dan ook van ganser harte dat de organisatie voor de 13e editie weer kiest voor een programmering met hele bekende rock 'n roll bands uit het buitenland en jaren '60 bands die er echt uit springen. Op die manier denk ik dat er toch weer meer bezoekers komen dan de 750 à 800 die er nu waren, want dan trek je zowel het 60's publiek als het rock ‘n’ roll publiek en dat was deze keer minder naar mijn mening het geval.
Met dank aan Bert Bossink voor de foto's en check zijn site www.bertbossink.nl voor veel uitgebreide informatie over bands en artiesten en uniek materiaal uit de jaren '50 en '60.

naar boven

Brussel (B), dinsdag 10 maart 2009
Persvoorstelling Copycat


verslag: Frantic Franky

Voor die ene keer dat er rock 'n' roll meedoet op het Eurovisie Song Festival doen wij ook graag mee, en dan is het natuurlijk superhandig dat het om de Belgische inzending gaat en niet om bijvoorbeeld Moldavië. Wij dus naar de persconferentie van de Franstalige Belgische omroep RTBF waarop Patrick Ouchène van het Brusselse rockabilly trio Runnin' Wild officieel werd voorgesteld als kandidaat om op dinsdag 12 mei in Moskou in de eerste halve finale België te vertegenwoordigen. Dat het Patrick zou worden was een publiek geheim: van zodra de RTBF had laten doorschemeren dat het om een Elvis-achtige cartoonfiguur in de rol van een rock 'n' roll legende zou gaan, kwam de geruchtenmolen op gang. Eerst werd gedacht aan Elvis Junior alias Franz Goovaerts, een Elvis imitator uit Charleroi, omdat er een filmpje van hem op YouTube was geplaatst door ene "Leopold The Cat", blijkbaar de naam van een Russische tekenfilmserie. Daarna vogelde iemand uit dat Runnin' Wild op 2 mei op een rock 'n' roll festival in Moskou speelt, en laat toevallig 3 mei de datum zijn waarop de Belgische delegatie ter plaatse arriveert. Een foute redenering want Runnin' Wild treedt wel degelijk op in Moskou op 2 mei, maar een foute redenering die toevallig wel tot de juiste conclusie leidde...
De persconferentie vond plaats in de Mirano, zowat de hipste discotheek van Brussel, niet bepaald de plek waar je rockabilly zou verwachten. Toch was dit een toepasselijke omkadering, want in de Mirano heerst een charmante ouderwetse sfeer die recht uit de fifties stamt. Mirano opende in 1912 als café-restaurant-bioscoop, in 1942 werd architect René Ajoux ingehuurd om de zaak te herbouwen, en in 1951 werden nog meer veranderingen aangebracht. De Leuvensesteenweg, nu een wat onderkomen buurt met vooral goedkope kledingzaken en pitta bars, was vroeger het kleine Hollywood van Brussel met een stuk of acht buurtbioscopen. Schuin over de Mirano ligt nog zo'n juweeltje, de Marignan, in 1957 gebouwd door diezelfde René Ajoux, anno 2009 een conferentiecentrum. Binnen een kijkje nemen lukte helaas niet. Parkeren in de buurt van de Leuvensesteenweg is een ramp (wij haten betaalparkings), maar we gebruikten de wandeling richting Mirano nuttig door onze ogen de kost te geven: voor wie - letterlijk - wat hoger wil kijken dan de povere handelszaken die de straat innemen blijkt de buurt heel wat architectonische juweeltjes uit de jaren '30 tot '50 te herbergen. Nog zo'n prachtig gebouw: stoffenwinkel Hayoit uit 1927. In de Mirano zelf was ik al eens een keertje geweest, die enige keer dat ze er een rock 'n' roll avond organiseerden. Toen kreeg ik een complete rondleiding, en het bleek een erg wonderbaarlijk gebouw dat door de huidige eigenaren langzamerhand in zijn originele pracht en praal wordt hersteld, al worden daarbij natuurlijk de nodige concessies gedaan aan de eisen en normen van 2009. Anders zouden ze wel niet de hipste discotheek van Brussel zijn. Maar wie let op details zoals de trappen, de bar en de inkomhal, zal mooie dingen tegenkomen. Ook Ben Mouling hing hier vandaag rond op de persvoorstelling, wellicht om de locatie te scouten voor Radio Modern. Ook tegen het lijf gelopen: Marco "Shaky" Alvarez, drummer van Patrick's gecomebackte Domino's.



Maar terzake ! Op het podium hing een backdrop met het woord "copycat", op het podium stond één Shure microfoon. Terwijl de pers binnenstroomde stond er een bandje te spelen, 3 Cool Cats. Gewoon klassiekers genre Be Bop A Lula, Folsom, Roll Over Beethoven, Matchbox, Blue Suede Shoes, akoestisch, met contrabas, één slagtrommel en tamboerijn, één niet versterkte dobro-achtige metalen gitaar, zang evenmin versterkt. Gezelliger dan een CD-tje. Er werd rondgegaan met kleine boterhammetjes met pindakaas en een schijfje banaan, "Elvis' favoriete snack", aldus de kelners. Was dat niet banaan gebakken ín pindakaas? Enkele mij onbekende RTBF Eurovisie coryfeeën hielden wat toespraakjes over het hoe en het waarom (geinig om op deze locatie en in deze omstandigheden de woorden "rockabilly" en "Runnin' Wild" te horen), en zo kwamen we te weten hoe ze nu uiteindelijk bij Patrick aanbelandden: de RTBF had een aantal platenmaatschappijen gevraagd een kant en klaar idee binnen te leveren, daar waren een twaalftal voorstellen uit voortgekomen, en daaruit werd nagenoeg unaniem voor Copycat gekozen. Copycat is trouwens behalve de naam van het liedje ook de naam van de band, dus niet Patrick Ouchène of Runnin' Wild. Een kort interview met tekstschrijver Jacques Duvall en componist Benjamin Schoos leerde ons dat zij al langer iets wilden doen rond het fenomeen van de Elvis klonen en Copycat op maat van Patrick schreven. En daarna was het zover: Patrick, gekleed in het zwart met gouden Elvis jasje, kwam op het podium en zong Copycat, inclusief een aantal Elvis hipshakes. Links van hem Benjamin Schoos op gitaar en - verrassing - Lenn Dauphin van Runnin' Wild op contrabas! Rechts van Patrick: twee in het roze gehulde achtergrondzangeressen met roze pruiken. Geen drummer op het podium, en da's jammer voor Runnin' Wild drummer Koen Verbeek: hij speelde niet mee op de opname van Copycat maar doet wel een aantal promotie optredens mee tot in Moskou toe. De band playbackte, Patrick zong live. Zo zal het ook in Moskou moeten gebeuren. Daarna werd de videoclip vertoond: exact dezelfde choreografie als we net live on stage zagen, en - kan tellen qua deja vu effect - ook gefilmd in de Mirano. Op de videoclip is ruimte, euh, ingeruimd voor het stripfiguurtje Le Chat van tekenaar Philippe Geluck, in het Nederlandse taalgebied te koop als De Kat: de dikke kat speelt - inclusief kuif en Elvispak - naast Patrick de hoofdrol en zou naar verluidt ook in Moskou op het podium verschijnen als mascotte. Ten koste van Koen Verbeek blijkbaar.
Er volgde nog een interview met Philippe Geluck en uiteraard een kort gesprekje met Patrick zelf, en het belangrijkste dat we uit al dat gebabbel onthouden hebben is dat ze allemaal naar Moskou gaan om te winnen. Een beetje grootsprakerig natuurlijk, maar liever dat dan dat ze vertrekken met het idee dat ze geen schijn van kans maken. Die andere 42 landen gaan immers ook allemaal om te winnen, hahaha. Waarna de verzamelde persmeute en een stuk of zeven televisieploegen zich op Patrick mocht storten voor foto’s en interviews. In een klein landje is alles wat met het Eurovisie Song Festival te maken heeft immers wereldnieuws. Ondertussen werden op schermen nog beelden getoond van de making of van de videoclip.
En wat we nu van het nummer zelf vinden? Dat leest u in onze CD-reviews, en dan gaan we ook wat dieper in op de heisa die Copycat veroorzaakte. Eén dag na deze persconferentie brak namelijk een fikse controverse uit en stonden alle Elvis fanclubs op hun achterste poten!...




naar boven


Turnhout (B), vrijdag 20 februari 2009
Gent (B), zaterdag 21 februari 2009

Belgian Roots Night 18


verslag & foto's: Frantic Franky


De Belgian Roots Night doet het tegenwoordig op verplaatsing, en vanavond voor het eerst met een dubbelslag: dezelfde affiche op vrijdag én zaterdag in twee verschillende steden: Turnhout en Gent. Turnhout kan rekenen op een trouw rockabilly- en rootspubliek, voor Gent was het de eerste keer dat het Roots Night circus er neerstreek. Toch was er aardig wat volk, zij het volgens mij iets minder dan in Turnhout. DJ op vrijdag in de foyer was Dax met rockabilly, in Minnemeers in Gent was het Matto Le D. van Fifty Foot Combo, die logischerwijze een veel bredere muzieksmaak tentoonspreidde dan Dax.

DJ Matto Le D.

Openers The Grave Brothers zijn een gezelschap bestaande uit mensen die allemaal in andere bands zitten: Yves Rigaux van garageband Los Putas op zang, Jenz Dewaele in tegenstelling tot bij Fifty Foot Combo zaliger hier op contrabas, Sascha Reynders van Speedball Jr. op gitaar 1, Dave Hubrechts van Diablo Blvd (het hardrockbandje van stand up komiek Alex Agnew) op gitaar 2, en David Thys van pyschobillyband The Mudmen op drums. Strakke drummer trouwens. Hun muziek is een mix van speedrock, psychobilly en een lik cowpunk in de vorm van 10 keer zo snel gespeelde countrysongs. Het hardere werk voor het hardere publiek, quoi. Ik herkende in het half uurtje dat ze loos mochten slechts een handvol songs: Are You Drinkin' With Me Jesus van Country Dick Montana en Mojo Nixon, en trucker lijflied Six Days On The Road dat ook Los Putas doen. In Gent mocht Koen Verbeek duetteren op gunfighter epos California Kid van The Beat Farmers. Oordeel Grave Brothers: best okay in kleine dosissen en zolang je tegen een stootje kan.
49 Special is wereldberoemder in Turnhout dan in hun thuishaven Porto. De Portugese rockabillyscene schijnt klein en gefragmenteerd, en het wekt dan ook geen verbazing dat 49 Special meer in diverse buitenlanden speelt dan in Portugal zelf. Ik verdenk ze er ook van niet liever te doen: overvliegen naar Turnhout voor drie concerten op rij is voor hen één groot feest, vermoed ik. Het geluid was uitstekend en hun twangy countryrock vonkte, opgezweept door elkaar opjuttende gitaar en steel solo’s. Ze speelden nummers van hun CD’s en covers als Crazy Arms, Why Baby Why (George Jones) en Lover's Rock (Johnny Horton). Een gat werd opgevuld door Pedro Serra die op z'n eentje op akoestische gitaar Why Don't You Love Me van Hank Williams bracht. Zaterdag in Gent speelde Renaud Crols van de Johnny Trash All Star Revue drie liedjes mee op fiddle, en dat klonk uitstekend. Zondagmiddag in Den Bromfiets in Bonheiden speelde hij bijna een halve set mee, naar ik me heb laten vertellen tot zichtbaar ongenoegen van gitarist Mario Morais en drummer Nuno Gomes.


Patrick Ouchène (l) en Pedro Serra (r)

A Buddy Holly Salute, zo luidde de ondertitel van deze 18de Roots Night, maar daar deden The Grave Brothers, 49 Special en headliner Batmobile niets aan dood. Nee, daarvoor moest je bij Koen Verbeek wezen, The Legendary Johnny Trash, die voor de gelegenheid in zijn adressenbestand dook en een pak muzikale vriendjes en vriendinnetjes optrommelde om Buddy Holly te coveren. Kern van het bonte gezelschap was Runnin' Wild, zijnde Patrick Ouchène op gitaar en Lenn Dauphin op contrabas. Normaal drumt Koen bij Runnin' Wild, maar als ceremoniemeester is dat natuurlijk niet echt handig, dus stond hij het drumstoeltje af aan Isolde Lasoen, de bekendste drumster van België, en wellicht de enige drumster van België die moeiteloos de strijd kan aangaan met haar mannelijke collega’s. Of om het anders te stellen: verdomd goeie drumster, zelfs gerokt en met naaldhakken aan. En een lekkerder reet dan Koen! Isolde speelt in diverse rockbands, wij zagen haar al bij The Whodads en Bruno De Bruxelles, en op TV is ze een keertje een drumstrijd aangegaan met The Seatsniffers. Dit trio werd aangevuld met Koen op akoestische gitaar, Renaud Crols (ook een halve Runnin' Wild) op fiddle en piano, en Andre De Laat van swingblues band The Electrophonics op sax. Koen ging zelf uptempo van start met Buddy's vroege hillbilly Gotta Get You Near Me Blues (de fiddle speelde uiteraard een prominente rol), en Patrick maakte ook van Raining In My Heart uptempo countryboogie, met een saxsolo van Andre. Eerste echte gast was BJ Scott, een in Alabama geboren singer- songwriter die al járen in België woont en hier de status van grote rootsmadam bereikte. Zij gaf Early In The Morning een uptempo bluesy gospel injectie. Kippenvel kwam er met de breekbare versie die Nathalie Delcroix van folktrio Lais (ze duetteerde al eerder met The Seatsniffers) neerzette van Every Day, enkel begeleid door contrabas, piano en handclaps. Lady Linn gaf een modern rockende touch aan Maybe Baby (opnieuw met saxsolo), en de Vlaamse tegenhanger van Keith Richards, gitarist Willy Willy van rockband The Scabs, deed zich tegoed aan It's So Easy.
Waarna het rijtje rond was en de revue gewoon opnieuw van vooraf aan begon: Patrick deed Rock Around With Ollie Vee, Koen bracht ook The Big Bopper in herinnering met Chantilly Lace, en BJ Scott bleek de geknipte persoon om een gevoelig True Love Ways te interpreteren, waarvan het effect nog werd verhoogd door Renaud die zijn fiddle nu als een viool deed klinken. Ook Jeroen Haamers van Batmobile deed zijn duit in het zakje via Rave On (pittig, dat spreekt), Lady Linn diepte met Blue Days Black Nights een minder bekend nummer op, en Nathalie toonde met It Doesn't Matter Anymore (dat door de fiddle een western swing tintje kreeg) dat ze ook snedig uit de hoek kon komen. Willy Willy freakte met een overdosis Bo Diddley-gitaar uit op Not Fade Away, met de saxofonist op zijn rug op de grond. De finale met iedereen op het podium werd Oh Boy. Een bis was meer dan meer verdiend voor deze gelegenheidsrevue, en dat werd opnieuw eentje waarbij elke deelnemer een couplet kon zingen, Peggy Sue. Zoals ik het hier neerschrijf lijkt het misschien allemaal ingewikkeld en chaotisch, maar op het podium verliep alles vrij vlot. Ik weet niet of Buddy het gezien heeft, en als hij het gezien heeft weet ik niet of hij het goed vond, maar hij zal zich ongetwijfeld geamuseerd hebben. In Gent was BJ Scott er niet bij en zong Patrick Early In The Morning, en Pedro Serra van 49 Special was standby voor True Love Ways (goed samenspel van sax en viool) en het uptempo Love Me.


Frantic Franky zoals steeds in goed gezelschap met Lady Linn (l) en Isolde Lasoen (r)

Wat valt er te vertellen over Batmobile dat nog geen 1000 keer eerder is verteld? Dat ze in 2004 toen ze 20 jaar bestonden al eens op de Roots Night stonden, en dat het dus meer dan tijd werd dat de Roots Night hen voor hun 25ste verjaardag nog eens terugvroeg. Een Batmobile concert is steevast een Greatest Hits, en dat was vandaag niet anders: de instrumental Dynamite was de aftrap voor een set boordevol songs als Ice Rock, Gorilla Beat, Police At The Door, Scum Of The Neighbourhood (een eerste voorzichtige stomp werd ingezet), Mad At You (stompen voor gevorderden), Ballroom Blitz, Transsylvanian Express, Frenzy, Burning Love, Do You Wanna Touch, Ace Of Spades, Earthquake, Slapping Suspenders, Calamity Man, A-Bomb Boogie, Kiss Me Now, Rollin' Dynamite, Bambooland, Amazons From Outer Space, Raw Dick, The Man In Black, Night Without Sleep, en dan ben ik er nog een paar vergeten. Misschien één of twee nummers van de nieuwe split met Peter Pan Speedrock gehoord, en ook een Link Wray-achtige One Night With You. Maar het spectaculairste is ontegenzeggelijk de energie die Batmobile na 25 jaar nog steeds bezit. Ook al zijn de heren inmiddels huisvaders van bijna middelbare leeftijd, dat heeft nog steeds hetzelfde gitaargeweld en kletterende contrabas en rechthoekige drums, dat staat geen seconde stil en geeft nog immer meer dan 100%, al gaat Jeroen wat vaker dan vroeger door de knieën of op de rand van het drumpodium zitten, en is Eric compleet leeg na het optreden. Dat, meer nog dan hun muziek, is rock 'n' roll, en daarom: respect, en dat ze nóg een kwarteeuw mogen meedraaien.


contrabas: Eric Haamers, drums: Johnny Zuidhof, en gitaar: Jeroen Haamers (blijkbaar een valse noot...)




Het televisieprogramma De Rode Loper op Eén besteedde ruime aandacht aan de Roots Night met een reportage die rockte én inzoomde op het kleurrijke en bijzonder coole publiek, zonder evenwel te focussen op de extravaganste aanwezigen. Fijn dat rock 'n' roll op deze manier positief in de schijnwerpers komt in de mainstream media!
De datum voor de volgende Belgian Roots Night is nog niet bekend gemaakt.


Batmobile roadie Richard (l), Jenz Dewaele (m) en Eric Haamers (r). Of je kunt ook zeggen:
The Cactus Cowboys met Jenz Dewaele...

naar boven

Maastricht, zaterdag 24 januari 2009
Rockin' Ball


verslag & foto's: Frantic Franky

Groot nieuws, dames en heren: vanaf heden ziet u mij op optredens niet enkel met een of meerdere pinten in de hand voorbij waggelen, maar ook met een digitaal fototoestel. Nu proberen dat niet binnen de kortste keren kwijt te spelen, en leren hoe ik die foto's op de Boppin' Around website kan krijgen. Dat betekent dat ik niet langer beroep hoef te doen op John, Lucy en Peter wier foto's ik jarenlang schaamteloos heb gejat om mijn stukjes mee te verluchten, waarvoor nogmaals onze hartelijke dank.



Maar terzake, en wel naar het Rockin' Ball in de Muziekgieterij in Maastricht, opgezet door CC Jerome alias Jeroen van Gasteren, ooit bij The Bellhops en The Ragtime Wranglers en na vele omzwervingen opnieuw in Nederland aanbeland, en Mark Fenech, de Britse uitgever van Southern & Rockin' Magazine en de labels Empire, Axis Of Evil en Rebel Ted, na enkele jaren in Finland te hebben gewoond nu ook neergestreken in Nederland. Zeven bands op de affiche, of eigenlijk zes, want The Tin Stars en Lil' Esther zijn uiteraard dezelfde band met een andere zanger(es). Burlesque show Thee Bombshellys had dan weer afgebeld, maar ook zonder hen was de affiche aantrekkelijk, een mix van gevestigde waarden en nieuwere bands. Bovendien waren er twéé deejays, Rockin' Rudy (B) en Willie "The Kid" Storm, dus gevarieerde muziek tussen de bands door, en bijwijlen zelfs tijdens de bands: de deejays stonden naast de eigenlijke concertzaal in een apart zaaltje waar ook een drietal verkoopsstands en de tap stonden. Wat de tap betrof: Maastricht ligt op de grens met Belgenland, en er was dan ook een flinke voorraad Jupiler, Leffe en Duvel voorhanden, wat ik enkel kon toejuichen. Er was niet echt superveel volk, maar omdat het zaaltje vrij klein was leek het toch aardig gevuld. Alle bands werden op, euh, band opgenomen met het oog op een mogelijke live CD-release, en bij een tweetal bands zag ik ook iemand met een bijzonder groot uitgevallen camera het podium opstruinen. Er was sprake van TV- en DVD-opnames, maar met slechts één camera voorhanden (ik heb er in elk geval slechts één gezien) betwijfel ik of daar iets fatsoenlijks uit gemonteerd kan worden.


DJ's van dienst vanavond: DJ Rockin' Rudy (l) en DJ Willie 'The Kid' Storm (r)

Openers waren The Tinstars, of zoals Rick de Bruijn het uitdrukte, de "nieuwe Tinstars". Dat was het minste wat je kon zeggen, want de enige Tinstar was Rick zelf! De rest van de band bestond uit CC Jerome op leadgitaar, André Hanselman van That Crazy Beat op contrabas, en nieuwkomer Ron op drums. Het repertoire leek me wél het oude Tinstar repertoire met Honey Bunn (Rick begon helaas een ander nummer te zingen), Mean Little Mama, Right Behind You Baby, This Is The Night, Miss Froggie, Who's That Knockin' (Junior Thompson), What A Dolly en Higher, en daarmee hebt u gelijk hun volledige set, want meer dan die acht songs hebben ze niet gedaan. Waarom mocht duidelijk zijn, zo gaf Rick zelf toe, en er vielen inderdaad verschillende steken. De doorleefde interpretatie heeft Rick nog steeds, de scherpe Fender van CC Jerome was gepast, de contrabas was stevig, maar de drums misten verschillende breaks en de eindes waren geïmproviseerd. Rick legde uit dat ze vooral gerepeteerd hadden op het Lil' Esther repertoire, en inderdaad viel bij Lil' Esther alles met exact dezelfde bezetting netjes in de juiste plooi op Shake This Town, Buddy, Why Should You Be Lonely, You're There, Ain't Had No Lovin', Small Change, Little Lovin', Baby Are You Gettin' Tired, Have It Your Way, I've Had Enough, I've Got The Boogie Blues, Hop Skip And Jump, Flame Of Love, Arguments And Alibis, Rock Boppin' Baby, Come Back, Mercy, Drugstore Rock 'n' Roll. Denk ik, want ik heb gewoon de setlist meegegrist. Is namelijk makkelijker dan nota’s nemen. Vergeef me als uw favoriete Lil' Esther song hier tussen staat en ze die net vanavond niet heeft gezongen. Volgende keer vraag ik op voorhand een setlist en punt die af. Binnenkort verschijnt een aantal nummers van haar Gone Is My Mind CD op de 10-inch Small Change, met als extra enkele alternatieve en live versies. Er is ook een Live In Finland CD onderweg, en als die even goed is als de rockabilly met countryfeel die Esther vanavond uit haar gouden keelgat toverde, wordt dat vast een aanrader.


Lil' Esther & the Tin Stars

The Regulars komen uit Maastricht zelf en hadden één vervanging ten opzichte van hun CD Vegas: de contrabas wordt nu beroerd door Thierry Dupuis, een Franstalige jongen uit Wallonië. De stijl was dezelfde gebleven: het wat hardere werk met de obligate oranje Gretsch, de occasionele Brian Setzer riedel, en invloeden van hedendaagse bands als Hillbilly Hellcats (Hillbillies On Speed), Reverend Horton Heat (It's Martini Time), en dichter bij huis The Seatsniffers met een nog snellere Shakedown dan The Seatsniffers zelf. Eveneens gehoord: stevige covers van Ring Of Fire, Whistle Bait, Mercy, en The Devil's Right Hand van Steve Earle, ook gedaan door ondermeer Seatsniffers, net als Mercy en Whistle Bait. Toeval? Toch zijn The Regulars meer dan alleen hard en luid: hun muziek kan evengoed melodieus zijn (Boys Are Back In Town) met tweestemmige refreinen, of jazzy swing (Broken Hearted) of uptempo countrypolonaise (Howlin' Wolf). Eén nieuw nummer gehoord: Miles To Memphis. Conclusie: live zijn The Regulars even goed als op CD.


Regulars Frank Verheggen (gitaar), Thierry Dupuis (bas) en Patrick Jaspers (zang)

Nòg harder dan The Regulars: Speedball Jr. uit Gent, op de affiche aangeprezen als "surf en strip show". Onafgezien van het feit dat de Speedball danseressen nooit naakt gaan, waren ze vandaag niet meegekomen. Geen Bombshellys dus, en ook geen gogo danseres bij Speedball, wel twee vrouwelijke bandleden: Alexandra Cools op bas en Eleanor McClean op orgel. Orgel! Ik ben allesbehalve een orgel liefhebber, maar vandaag stoorde dat orgel me niet, want het zat verdoken in de tsunami van geluid. Misschien stond ik toevallig op een gunstig plekje in de zaal, hahaha. Af en toe werd een rustpunt ingebouwd waarop het orgel jazzy mocht improviseren, bijvoorbeeld in Pipeline, en dat klonk eerlijk waar erg leuk. Met orgel, twee gitaren, basgitaar en drums heeft Speedball Jr. nu exact dezelfde bezetting als Fifty Foot Combo, en dat kan je hen moeilijk kwalijk nemen. Fifty Foot bestaat niet meer, en het is aan Speedball om het vrijgekomen marktaandeel in te pikken. Zowel CD-nummers (U69, Inferno, Laguna Beach, El Camino, Sudden Billy, Le Chat Noir, Whiplash, V8, Space Run) als niet-CD-nummers vlogen voorbij, covers die ik herkende waren Scalped van Dick Dale en Los Broodje van de Nederlandse Apemen. Een ander nummer dat me bijbleef was Ennio Morricone, met inderdaad een traag stuk The Good The Bad And The Ugly. Er waren gesprekken tussen Speedball en Marc Fenech betreffende een live-CD van dit concert, maar gitarist Fré bekloeg er zich herhaaldelijk over dat ie zichzelf niet kon horen in de monitors, waardoor de twee gitaren soms niet synchroon speelden. Ik ben dan ook benieuwd of die live registratie er effectief komt.

Speedball Alexandra

|De heren van Speedball Jr. Fré (links) en Sascha

Tijd voor CC Jerome's Jet-Setters, met naast Jeroen van Gasteren op zang en leadgitaar Deon Buck op contrabas en Coen Molenschot op drums, die we uiteraard nog kennen als de voormalige kroegbaas van De Kroeg in Geldrop. Er kon geen band in De Kroeg spelen of Coen trommelde enkele nummertjes mee, maar dit was de eerste keer dat ik hem een hele set achter de drums zag. Ik veronderstel dat ie eigenlijk uit de blues komt, maar qua rockabilly stond ie zeker zijn mannetje. CC Jerome bracht een prima set gevariëerde rockabilly met vooral het klassieke werk als Try Me, Mohair Sam, I'm On Fire, Hi Fi Baby, All The Time, Shake Your Hips, en Lookin' Back To See. Een nieuw nummer bleek luidens de setlist "Nieuw Nummer" te heten. Enkele gasten kwamen dag zeggen op het podium: Junior Marvel bracht Mess Around, van veel verder kwam Pep Torres die met Buscando Tu Querer Spaanstalige rock 'n' roll op Johnny Burnette rifs vertolkte, maar de meest opmerkelijke gast was een oudere heer in een gouden jas met een gitaar, die Jeroen's vader bleek. De man, niet de gitaar. Vader Nick kon er ook wat van, getuige zijn sympathieke interpretaties van Roll Over Beethoven en Lawdy Miss Clawdy. Geen idee of vader vroeger ook al in rock ‘n’ roll deed, maar de appel is niet ver van de boom gevallen, zullen we maar zeggen. Binnenkort brengen CC Jerome's Jet-Setters een CD uit op Empire.


CC Jerome Set Setters met Rick de Bruijn, CC Jerome (midden) en Deon Buck


De muzikale gasten van CC Jerome & the Set Setters: Pep Torres, Junior Marvel én Nick van Gasteren

Ik ben er nog steeds niet uit of Little Victor een veramerikaanste Fransman is dan wel een échte Amerikaan die lang in Frankrijk woonde, maar in elk geval had ie een minimalistische Franse band bij: een drummer met een basic drumstel, en een kereltje in een drape die een wasbord met een cymbaaltje dat leek gemaakt van het deksel van een melkkan rond zijn nek had hangen en daarop roffelde met vingerhoeden. Kortom: ritmische doe-het-zelverij. Dat duo werd aangevuld door Deon Buck voor een minimum aan contrabas. Little Victor zelf (zo lang als een flink uit de kluiten gewassen boom overigens) bleek een zenuwpees met een tijgerfez die leadgitaar speelde en aan een rekje rond zijn hals een mondharmonica had hangen. Fifties blues, daar grossierde hij in, met evenveel rustige nummers als bluesboppers. Geen trash zoals sommige andere acts in dit genre zich profileren, maar bijzonder authentiek en daardoor helaas bestemd voor een niche publiek, wat betekende dat een deel van de aanwezigen verhuisde naar de discobar die doodleuk verder bleef draaien tijdens Little Victor. Hij deed er nochtans alles aan om het publiek mee te krijgen teneinde wat ambiance te creëren op de live-CD die werd opgenomen, maar dat publiek wou niet echt mee. Da's het risico als je pure blues - ook al is het fifties blues - op een rock ‘n’ roll festival programmeert. Enkele titels die ik overschreef van zijn setlist: Boogie All Nite Long, Two Days Ago, Ida Mae Blues, You Don't Know My Mind, Miz Mary Lee, Victor's Boogie, Run Walk Or Crawl, het instrumentale Swamp Twist Mambo, Let's Get High, Blind Man Boogie, Broke And Hungry, Gonna Let You Go, Another Sleepless Night, I'm Low. Het optreden was voorbij eer ik het doorhad, dus ik betwijfel of hij ze allemaal heeft gespeeld.

LV = Little Victor

Met The Sureshots loop je geen risico, behalve dat ze soms dronken op het podium staan. Ook dan zijn ze nog goed: na 25 jaar ervaring kan je volgens mij je songs zelfs spelen terwijl je slaapt. Dat viel vanavond reuze mee: de vier Britten waren nuchter, goedgeluimd en hadden er zin in, al diende hun set ingekort door het sluitingsuur van de Muziekgieterij. Dus speelden ze gewoon verzoekjes: Straight Skirts, Wee Willie Brown, Flying Saucers Rock 'n' Roll, You Can Do No Wrong, Little Heart Attacks, hun bluesbopper I'm On Fire, River Of Love, Juanita, All I Can Do Is Cry, It's My Life, Holiday For Love, Let's Flat Get It, Glad All Over. Het enige verzoekje dat ze ondanks herhaaldelijk aandringen niet speelden was Clown's Pocket. Dit was rockabilly zoals ie moet klinken: intens, maar rustig en melodieus. Joe Guillan blijft mijns inziens een van de betere rockabillygitaristen van Europa, zie zijn piekfijne en loepzuivere beheersing in bijvoorbeeld You're Right I'm Left She's Gone. Als speciale gast hadden ze het vijftienjarige zoontje mee van de persoon bij wie ze in Maastricht bleven overnachten, die stressend van de zenuwen Folsom en Wanted Man van Johnny Cash mocht zingen. Gary Allen, zich ongetwijfeld ten volle bewust van de gevaren van alcohol voor onze jeugd, maakte van de gelegenheid gebruik om het flesje bier van het kereltje leeg te drinken.
Samenvatting: leuk en gezellig festival, maar ietsje meer volk had gemogen.


Terwijl Joe Guillan een solo weggeeft drinkt Gary Allen er eentje op onze gezondheid...

Sure... The Sureshots!

naar boven

___________________________________________________________

22 januari 2009
Column Miss Lucy # 4

___________________________________

Because Girls Want It, Too!

___________________________________


There’s a new kid in town! En ze draagt graag kousen en lippenstift! In België leerde ze te zingen als een merel en elk leeg plekje op de dansvloer te benutten om de show te stelen. Miss Lucy bericht je zo nu en dan over haar wederwaardigheden in Rockabilly Country. Een rubriek met een knipoog, steeds een nieuwe luistertip en de beste dress ‘n’ dance tips. Smakelijk! Nog niet verzadigd? Bezoek haar dan ook op misslucyscorner.blogspot.com. Spicy!

Ray Gelato bij Radio Modern (Handelsbeurs, Gent 17-01-2009)
CD Ray Gelato Salutes the Great Entertainers (Double Scoop Records)

Afgelopen weekend organiseerde Radio Modern voor het eerst een heuse weekender. Ray Gelato & his Giants verzorgden de muziek, na afloop werden er plaatjes gedraaid door niemand minder dan At’s Crazy Record Hop. Dat Radio Modern aan de rand wereldheerschappij staat valt niet langer te ontkennen: beide dagen was de Handelsbeurs in Gent volkomen uitverkocht. Uw verslaggeefster was door een verloren knalpot ternauwernood terplaatse om daar - voor de lindyhoppers onder u - zelfs bekende gezichten uit Nederland aan te treffen, getuige de foto bij het artikel dat bij lokale krant De Gentenaar verscheen.

Ray Gelato is hot. Dat bewijst hij niet alleen met zijn ongelofelijk volle agenda, maar vooral met zijn aanwezigheid. Relaxed, goed gekleed, zeker van zijn zaak en vol lof over de fantastische muzikanten die hij bij zich heeft. Hij heeft een bovendien een nieuwe CD en een kookboek uitgebracht; koken, zingen, saxofoon spelen, hij draait er zijn hand niet voor om. Voor één bezoeker ging er een droom in vervulling. Met open mond staat hij voor het podium terwijl hij vertelt: “Ik koop al sinds ’92 zijn CD’s, en ik zie hem nu pas voor het eerst live. Dit is voor mij alsof ik de Rolling Stones voor het eerst zie.” Het lijkt erop dat hij niet de enige is deze avond: al bij het derde nummer staat de zaal compleet op zijn kop.

Zelf zegt Gelato dat hij pas nu, na twintig jaar keihard werken en imiteren, zijn eigen stem heeft gevonden. Het is onder andere om die reden dat zijn nieuwe album is opgedragen aan alle groten uit de dixieland, swing en bebop vóór hem. Doordat hij eigen arrangementen maakt, is de muziek van deze tijd en draagt het een echt Gelato stempel, maar dat doet geenszins af aan de kwaliteit die de nummers op zich al bezaten. Zelf schreef hij ook een aantal nummers, waarvan A Little More To Love absoluut mijn favoriet is. Het nummer is ‘tongue-in-cheeck’ en ligt in de lijn van de muziek en gedurfde teksten van Cole Porter. De instrumenten zijn perfect op elkaar afgestemd, met een kleine hoofdrol voor de blazerssectie.

Toevalligerwijs las ik in de krant een recensie over een CD met nooit eerder uitgegeven live opnames van het concert dat saxofonist Gerry Mulligan in 1956 in het Amsterdamse concertgebouw gaf. (Fotograaf Ed van der Elsken was ongetwijfeld ook van de partij; hij sliertte daar altijd rond op zoek naar momenten om te vereeuwigen voor wat later zijn boek JAZZ zou worden.) Recensent Frans van Leeuwen schrijft: “Wat bij beluisteren van deze […] opnames het meeste opvalt, is dat Mulligans muziek, destijds beschouwd als ultramodern, meer aansluit op de swingmuziek van bijvoorbeeld Count Basie van twintig jaar eerder dan op de bebop uit zijn eigen tijd. Het verklaart zijn succes ook tijdens de decennia daarna: harmonisch was hij volop bij de tijd maar melodisch klonk Mulligan degelijk ouderwets.”
Je zou die laatste opmerking als negatief kunnen bestempelen, maar dat is hij niet. Het is een prettig soort constatering voor muziek die, ondanks dat ze afkomstig is uit een ander tijdperk, nog steeds staat als een huis. Diezelfde kwaliteit heeft de muziek van Ray Gelato, die met eigen arrangementen de muziek uit die tijd nieuw leven inblaast. Zijn nieuwste album is dan ook strak opgenomen, maar niet te gelikt. “Even the great ones like Cab Calloway and Louis Prima didn’t get it right the first time. But you can hear their pleasure while recording.” Die oprechtheid is volgens Gelato een belangrijk ingrediënt voor een goed album.
Toch mist deze CD - zo niet elke CD - de spanning van het live optreden. Maarja, niet elke recensente wordt dan ook in de ogen gekeken terwijl Ray Gelato zingt “You with the stars in your eyes”.

Meer? Bezoek www.raygelato.com en lees ook mijn interview met Ray Gelato himself op www.radiomodern.be. Cheers!

Sugar coated kisses,

____________________________________________________
Lees hier Lucy's vorige column

naar boven

 

Lees hier de oudere Rockin' Lifestyle verslagen

Terug naar de voorpagina