(reclame)


Met het tragische ontschieten van onze Charlie Discount (zie Big News Nieuwsarchief 2008-1) is ook een belangrijke pijler voor deze rubriek weggevallen. We roepen je dan ook op om verslagen van recente rock 'n' roll optredens of evenementen naar ons te mailen. Het is echter nooit honderd procent zeker dat je artikel geplaatst wordt, echter voorzien van goede foto's maak je meer kans. Het artikel moet altijd voorzien zijn van je echte naam. Mail naar


2008

Venray, zaterdag 27 december 2008
Sixties Music Night Venray
verslag & foto's: John van Hese

Een uitverkocht huis, daar doe je het voor als organisatie. Maar dat het dan zo’n fantastische avond wordt kan je alleen maar dromen. Geert Linders (met zijn team) had een grandioos programma samengesteld. De ruggengraat van de avond (zoals de speaker het verwoordde) waren de Dixie Aces. Zij zorgden (samen met The Fabulous 6T’s en Renee Innemee ) ervoor dat deze avond datgene bracht waar je als bezoeker alleen maar op kunt hopen, namelijk een echte Sixties Night die je weer even terugbrengt naar de spannende zestiger jaren.
Nu moet gezegd worden dat het publiek vanaf het begin in de beste stemming was. Men had wel zin in een feestje. Een aantal geweldige rock ‘n’ roll dansparen zorgden voor een mooie show op de dansvloer. Een mooi begin van de avond, want om direct zelf de dansvloer op te gaan? Maar na deze opwarming was het dan ook gebeurd. De dansvloer werd tot in elke hoek en op elke centimeter benut. Ja, laat dat maar aan de Dixie Aces over. Een band o.l.v. good old Louis Smeets die op elke locatie en met elk publiek een feestje weet te bouwen. De mooie en fantastische zangeres Gerry (Terry White) brengt het repertoire professioneel en met een enthousiasme welke aanstekelijk werkt op alle aanwezigen zonder daarmee de andere leden van de band te kort te willen doen want deze band bezit wat muzikaal talent. Men maakt muziek omdat men het gewoon leuk vindt en dat is te merken. Iedereen van de Dixie Aces heeft zo’n zijn eigen specialiteit en het is de kunst van Louis Smeets om daar zo’n mooi geheel van te maken.


The Dixie Aces met rechts Louis 'Rock 'n' Roll Methode' Smeets

We liepen George Kwekel tegen het lijf die natuurlijk gezorgd had voor de uitstekende Britse band The FAB 6t’s. De band speelde met z’n drieën elk sixties nummer wat je maar wilde horen. LOL (what’s in a name?) is de dynamische drummer, Terry, is de bassist/ zanger met zijn onafscheidelijke hoge hoed en Harry of kortweg Hazz de sologitarist/ zanger. Nu, deze sixtiestigers wisten wel hoe je het publiek moest meenemen naar de herinneringen van hun jeugd. Echte sfeermakers die voor de tweede keer op dit festival waren en hun naam en reputatie meer dan waar maakten. Zie ook http://www.6ts.co.uk Natuurlijk hadden zij hun nieuwe CD meegenomen (Bringing On Back The Good Times) die gretig aftrek vond bij het publiek.
Een concert van René Innemee (Creedence Clearwater Revival band) was een ander hoogtepunt van deze avond. Zie ook http://www.reneinnemee.nl. Hij speelde met de begeleiding van de Dixie Aces die ook nu weer bewezen dat ze hun hand niet omdraaien voor dit aspect van het muzikale vak, het samen met René Innemee brengen van het mooie Creedence Clearwater Revival repertoire. Alle bekende nummers kwamen natuurlijk voorbij en het publiek ging bijna door het dak van de Witte Hoeve. I put a spell on you, Have You Ever Seen The Rain, Down on The Corner, etc. brachten het publiek in extase, iedereen zong luidkeels mee. ‘Het lijkt wel een schoolfeestje van vroeger’, genoot een dame van middelbare leeftijd, en ze danste verder onder het meezingen van Proud Mary. René hield het tempo er goed in en voor dat we het door hadden was het optreden voorbij. Een toegift werd er natuurlijk gegeven en René bewees weer eens dat hij de enige is die de karakteristieke sound van de voorman van Creedence Clearwater Revival heeft. Al met al een mooi optreden op deze bijzondere Sixties avond.
The 6T’s zorgden weer voor een geweldige tweede set die ervoor zorgde dat de dansvloer nu werkelijk tot op elke millimeter werd gebruikt. Sfeertje, gewoon top! The 6T’s? Voor ons ‘Eight Days a Week’.
The Dixie Aces sloten de avond af met een imposante set. Zelfs de meest verstokte ‘niet –danser’ kon het niet laten, tot grote vreugde van de partner, om toch deze set op de dansvloer mee te maken. The Dixie Aces zorgden voor een mooie afsluiting. Overal opgewekte, vrolijke gezichten. Een ding is duidelijk in Venray kunnen ze een feestje bouwen en de organisatie verdiend een groot compliment dat men dit (samen met de sponsors) mogelijk hebben gemaakt. Hoe laat was het nu? 02.00 uur. De avond was omgevlogen.


Dixie Ace Terry White voor een volle Witte Hoeve


naar boven

Mol (B), vrijdag 5 december 2008
In Dreams: The Roy Orbison Tribute Tour
verslag: Frantic Franky/ foto's: www.lemmert.be



Twintig jaar geleden overleed Roy Orbison, en die verjaardag is uiteraard uitermate geschikt om The Big O opnieuw aan de man/ vrouw te brengen, middels de 4-CD-box The Soul Of Rock And Roll bijvoorbeeld, of via de geheel vernieuwde www.royorbison.com site. Orbison begon zijn carrière bij Sun Records in het illustere gezelschap van Elvis, Jerry Lee, Carl Perkins en Johnny Cash, en groeide in de jaren '60 uit tot de grootste balladeer uit de rock ‘n’ roll geschiedenis: zelden wist iemand zoveel pathos en emotie in een nummer te verwerken als de man met de eeuwige zonnebril. En hij deed dat niet in één nummer, maar in tientallen nummers, allemaal kleine popsymfonietjes over donkere amoureuze gebeurtenissen, samen een ongeëvenaard oeuvre.
Ik heb Orbison nooit live gezien en heb daar nog steeds spijt van. Eén keer de kans gehad, en ik kan me niet herinneren waarom ik toen niet ben gegaan. Geen geld waarschijnlijk (ik was toen jong en arm, nu ben ik oud en arm), gecombineerd met twijfels aangaande wat ik te zien en te horen zou krijgen: dit moet rond 1980 of zo geweest zijn, lang voor Orbison aan zijn comeback begon met de Black And White Night video en The Travelling Wilburys en het postume Mystery Girl album.
In Vlaanderen wordt The Big O herdacht met In Dreams, waarin Paul Michiels en Frank Ermgodts het repertoire van Orbison afstoffen. Ermgodts was in de jaren '80 zanger van het Belgisch popbandje The Pop Gun en stond sindsdien nooit meer op een podium. Michiels is de helft van een andere jaren '80 popgroep, Soulsister, die in 1988 een internationale hit scoorden met het op Motown geïnspireerde The Way To Your Heart. Beiden lijken misschien een eigenaardige keuze om Roy Orbison te herinterpreteren, want hun timbre is helemaal anders: grofkorrelig, dieper. Maar misschien is dat zelfs goed, want waar vind je een perfecte Orbison imitatie? Niettemin slaagden ze met brio in de hoge noten die Orbison zo typeren. Het concert vanavond (op één dag na exact de 20ste verjaardag van Orbison's dood) was na één try-out de officiële persvoorstelling, en ik bespeurde soms enige aarzeling bij Michiels en Ermgodts. Ook leken enkele eindes mij wat aangepast (lees: verlaagd) om beter aan te sluiten bij hun stem. Waarmee ik absoluut geen afbreuk wil doen aan hun indrukwekkend doorleefde doch ingetogen prestatie. Ook de begeleiding was top, en tegelijkertijd sober en wars van valse romantiek of bombarie: drums, percussie, gitaar, basgitaar, akoestische gitaar, mandoline, mondharmonica, sax, accordeon, piano en maar liefst vier violen bleken meer dan voldoende om de rijkdom van de arrangementen van de liedjes van Roy Orbison ten volle te benutten. Ook achtergrondzangeres Eva Tulkens verdiende een pluim. Het decor was spaarzaam, maar daarmee des te indrukwekkender: een grote foto van Orbison als backdrop, voor de rest niets. Geen jukeboxen of Cadillacs zoals op de promofoto's: de muziek van Roy Orbison is ondertussen tijdloos genoeg om dat soort kermisromantiek en nostalgie ontgroeid te zijn. Stijlvolle zwarte pakken volstond, en - de Heer zij geprezen - gelukkig geen zwarte pruiken of zonnebrillen. Daarvoor moet u naar Rockin' On Heaven's Door. Het viel me op dat er meer werd gefocust op de ‘moderne’ dan op de klassieke Roy. Met You Got It, She's A Mystery To Me en California Blue leek het alsof de hele Mystery Girl passeerde, plus I Drove All Night, Handle With Care van The Traveling Wilburys, en zelfs een relatief onbekend nummer als de southern disco van Southern Man. Crying werd gezongen in duet met Eva Tulkens, wat uiteraard doet vermoeden dat geopteerd werd voor de duetversie met KD Lang uit 1987, niet voor het origineel uit 1961. Naast die comeback songs mochten de grote pop operettes uiteraard niet ontbreken: Only The Lonely, Pretty Woman, Dream Baby. De intro van Running Scared zorgde voor een eerste kippenvel moment, wat later overgedaan met de intro van In Dreams. Het Duitstalige San Fernando kreeg met accordeon en fiddle een overbodig zigeunerjasje aangemeten. Maar laat ik uw plezier niet vergallen door op voorhand alle nummers te verklappen. Jammer genoeg werd er geen aandacht geschonken aan de rockabilly die Roy opnam voor Sun. Te weinig bekend bij het grote publiek?
Samenvatting: geen imitatie, wel een geslaagde interpretatie van het beste van Roy Orbison. In Dreams toert tot mei langs de Vlaamse culturele centra en sluit op 14 mei af in de Roma in Antwerpen. De volledige speellist vindt je in Be There!© Info: www.in-dreams.be.
Via deze link kan je een akoestisch voorsmaakje bekijken. De Vlaamse televisie toonde een reportage over de première van vanavond in De Rode Loper. Helaas kun je dit fragment alleen vanuit België bekijken.




naar boven

Oss, zondag 23 november 2008
R&R Meeting met o.a. Wanda Jackson
verslag: Frank Nelissen/ foto's: Peter Rutten

Na Chris Montez in 2008 had de organisatie Back To The Sixties van Jeroen van Aernsbergen nu wederom een wereldberoemde rock ‘n’ roll ster gecontracteerd in de persoon van de first lady of rock ‘n’ roll Wanda Jackson.
Het programma werd - in een redelijk tot goed gevulde sfeervolle van het ouderwets gezellige Oude Theater in Oss - geopend door The Rockin' Kofferband, een Brabantse rock ‘n’ roll band bestaande uit drie heren (waaronder een pianist) en een stoere dame in een rode petticoat op de basgitaar. De band die zong over gave Shure microfoons, grossiert in klassieke en zeer dansbare rock ‘n’ roll van Elvis, Chuck Berry en Jerry Lee Lewis, maar is ook zeer goed thuis is niet zo vaak gecoverde nummers als Lloyd Price’s Personality of Yakety Yak van The Coasters (een hele leuke uitvoering) en diverse zeer gave Shakin’ Stevens songs als Green Door, This Ole House en This Time. Ook wisselt de band rustig werk af met zeer stevige songs zoals Buddy Holly’s Brown Eyed Handsome Man en Chuck’s klassiekers Roll Over Beethoven en Johnny Be Goode. Van dit soort werk smulde het danslustige publiek in grote getale en dat pepte de soms staande pianist op tot het nodige muzikale vuurwerk op onder andere Long Tall Sally (waarop het publiek de kans kreeg om mee te zingen wat ze zich geen twee keer liet zeggen), The End Of The Road en Great Balls Of Fire van Jerry Lee Lewis of Jambalaya van Hank Williams (maar hier meer in een rock ‘n’ roll versie à la Fats Domino).


The Rockin' Kofferband openden met verve

Het danslustige publiek zorgde samen met The Rockin’ Kofferband voor een spektakel op de dansvloer. Wat een binnenkomer, en een perfecte start van het programma dat kort daarna werd vervolgd door een optreden van Sue Moreno met William Smulders & Band.
Na een instrumentaal intro van de William Smulders Band kwam het vocale werk van Sue Moreno met zeer goede songs als Let’s Go Honky Tonkin’ en speciaal voor de toen komende kerst en het pak sneeuw buiten Winter Wonderland. Een nummer dat er ook echt uitsprong was de fantastische en zeer authentiek klinkende uitvoering van Johnny Cash’s Ring Of Fire, waar ze mij als grote Johnny Cash fan een groot plezier mee deed. Ook Conway Twitty’s It's Only Make Believe vond ik zeer fraai en ik ben dankzij Conway Twitty en Matchbox altijd al een grote fan geweest van dit nummer. De piano was uitstekend op dit nummer en is een van de vele bewijzen van de veelzijdigheid van gitarist/ zanger William Smulders en zijn band.
Natuurlijk hoorden we ook gaaf Elvis werk als Treat Me Nice, waarop Sue Moreno met gitaar eruit ziet als een kruising van Wanda Jackson en Janis Martin, en een humoristische keuze voor I Don’t Care If The Sun Don’t Shine, als er op dat moment buiten een sneeuwstorm gaande is… Een uitstekend optreden van deze zeer getalenteerde en ervaren Nederlandse rock ‘n’ roll en country-zangeres.


Sue Moreno met William Smulders en zijn band

William Smulders & Band bleven vervolgens staan voor hun eigen set die ze openden met een stevige uitvoering van Dick Dale’s Miserlou. Verder kwam er dansbaar rock ‘n’ roll- werk aan bod, zoals Slippin’ ’n Slidin’ - met gitarist William in het publiek - en natuurlijk veel klassiek rock ‘n’ roll-werk in de vorm van Tutti Frutti, Rip It Up (een lekker stevige uitvoering) en Tequila van The Champs.
Daarna werd het zeer druk voor het podium en was het dus hoogste tijd voor een spetterend optreden van de 71-jarige Wanda Jackson, the queen of rockabilly, rock ‘n’ roll en country en een zangeres die met recht the first lady of rock ‘n’ roll genoemd mag worden. Deze rockabillypionier begon haar carrière al heel vroeg, namelijk in 1954 met een plaatopname voor Decca Records met Lovin’ Country Style/ You Can’t Have My Love en twee andere singles in dat zelfde jaar eveneens voor Decca. In 1956 tekende Wanda Jackson, slechts 18 jaar oud, voor Capitol Records en kwamen de singles I Gotta Know/ Half As Good As A Girl en Hot Dog That Made Him Mad/ Silver Threads And Golden Needles uit. Ze maakte deel uit van de wereldberoemde en legendarische rock ‘n’ roll tournees met andere pioniers als Elvis Presley, Jerry Lee Lewis, Johnny Cash etc. Ze toerde met Elvis in 1955, die haar zijn ring gaf om om haar nek te hangen. Anno 2008 heeft ze die ring nog steeds. In 1958 kwam een zeer stevige versie van de rockabillysong Fujiyama Mama uit op Capitol die een nummer één hit werd in Japan en hetzelfde jaar kwam de eerste rock ‘n’ roll song uitgevoerd door een vrouw uit, namelijk Let’s Have a Party. Daarna volgden nog vele gave rock ‘n’ roll- en rockabillysongs als Honey Bop, Mean Mean Man en Rock Your Baby. De rest is geschiedenis en genoegzaam bekend. Om die reden verwijs ik jullie voor alle informatie over haar carrière en haar discografie naar haar website: www.wandajackson.com
Wanda Jackson zag er voor haar 71 jaar nog heel goed uit en haar stem had naar mijn bescheiden mening nog niet veel van haar oorspronkelijke glans en dynamiek verloren.


Wanda Jackson en gitarist William Smulders

Ze werd zeer vakkundig begeleid door de gitaarvirtuoos William Smulders met zijn band. Ze varieerde haar optreden naar hartenlust met rock ‘n’ roll tot rockabilly en country, met dus voor elk wat wils. Het repertoire is een dwarsdoorsnee van haar muziekstijlen en dus rockabilly met Rockabilly Fever en All Night Long, een mix van country en rock ‘n’ roll met I Gotta Know (zeer gave versie), maar ook mijn favoriete nummer Mean Mean Man, wat relaxter uitgevoerd dan het origineel. Ook bij Wanda Jackson zag je een zeer welkome afwisseling van rustig en up tempo werk, zoals van de countrysong Blue Yodel #6 (met yodel) van Jimmie Rodgers tot de ode aan Elvis waarmee ze in 1955 haar eerste toer deed. Als eerbetoon aan Elvis zong Wanda Good Rockin’ Tonight, Baby Let’s Play House en Heartbreak Hotel. Ook deed ze haar nummer één hit in Japan Fujiyama Mama gevolgd door een zeer apart nummer als Lovers Rock. Alhoewel ik een fan ben van vooral stevig rock ‘n’ roll werk van Wanda Jackson, moet ik toch een uitzondering maken voor de zeer fraaie countrysong Right Or Wrong uit 1961, waar veel op gedanst werd. De ware aard kwam weer boven in Riot In Cellblock No 9 met een rauwe zang een scheurende sax. I Saw The Light is ook een song die ik apart wil vermelden, want met dit zeer populaire en dansbare nummer kreeg Wanda het publiek uitstekend mee en werd er uit volle borst meegezongen. Natuurlijk mochten ook haar onvermijdelijke hits niet ontbreken met Let’s Have A Party (lekker scherp gezongen en een uitstekende begeleiding van sax en piano en gave gitaarsolo’s van William, en met drie toegiften in de vorm van Whole Lotta Shakin’ Goin’ On, Rip It Up en omdat het publiek wel van een feestje hield, wederom Let’s Have A Party. Met dit nummer kwam er een einde aan dit zeer memorabele concert van deze levende legende. Wanda nam daarna gesteund door haar man Wendell Goodman ruim de tijd om met fans op de foto te gaan en om foto’s, platen en CD’s te signeren. Ik vond dit een uitstekend optreden van Wanda Jackson en in zijn totaliteit was dit een heel gezellige middag, waarbij ik mij - samen met vrienden - uitstekend heb geamuseerd. Mijn grote dank gaat uit naar de organisatie Back To The Sixties voor wederom een zeer gezellig en geslaagd concert, en Wanda Jackson en haar man Wendell Goodman. Hopelijk komen er nog meer van deze gezellige rock ‘n’ roll avonden en middagen in Oss. Op 31 januari a.s. is in ieder geval de volgende rock ‘n’ roll avond van deze Back To The Sixties organisatie, met onder meer The Explosion Rockets. Voor deze avond zijn echter geen kaarten meer beschikbaar…


Wanda... wie anders?


naar boven

Landgraaf, zaterdag 11 oktober 2008
Sixties And More

verslag: Henri Smeets

Op de planken waar jullie redacteur in de nadagen van de legendarische jaarlijkse Car & Rockabilly Rumble Weekender ooit als presentator stond, vond nu een ietwat andere weergave van de rock ‘n’ roll plaats. Daar waar destijds, tijdens die weekender, de zaal gevuld was met in 50’s kledij getooide hep-cats, was nu een publiek (uit de losse pols zo’n pakweg 500) aanwezig, dat overwegend grijze haren en baarden droeg. Deze ‘mid life and more’ rockers, die van heinde en verre kwamen (o.a. Limburg, Groningen, Amsterdam), waren gekomen voor een avond dat als motto droeg: Sixties & More. Toch was het een ander publiek dan je gewoonlijk ziet bij René Shuman & Angel-Eye, de organisatoren van deze avond: vetkuiven en Elvis-idolaten kon je tevergeefs zoeken, ondanks de aanwezigheid van een Elvis-stand, die naar schatting geen goede zaken zal hebben gedaan. Voorin stonden enkele tafels met krukken en achter het koord stond het voetvolk. Maar alle ruimtes van de zaal werden ten volste benut en zo zat er ook een hele delegatie boven op het balkon aan weerszijden van de zaal.



Het podium werd bevolkt door de Zaanse Surphonics (de meesten zullen hen kennen van de Rarity Records CD’s), die als support act fungeerden en die een eigen fanclub Surphriends hebben, waarvan zeker enkele leden aanwezig zullen zijn geweest. Ze brachten die avond twee sets: Beatles en Beach Boys. Deze 40+ ogende bandleden (sorry als ik er 10 jaar naast zou zitten… uhm naar boven toe wel te verstaan), Rick Lourens, Martin Bakker, Pieter Molenaar en Ruurd Heise, zongen songs van bands wier gemiddelde leeftijd destijds rond de 20 lag. Dus des te bewonderenswaardiger hoe ze in staat waren met hun falsettostemmen de 60’s sound uit Engeland en Amerika van weleer neer te zetten. Gebruikt werd gemaakt van 60’s gitaren, als ik me niet vergis waren dat de Rickenbacker 330JG, Gibson basgitaar (?) en Fender Jazzmaster. De eerste set besloeg de Beatles periode. De aftrap, van de in kostuum gestoken heren, vond plaats met I Want To Hold Your Hand dat enigszins verstoord werd door een klein intermezzo met een neervallende microfoon, die de hoofdrol opeiste. Daarna begon de menigte al in beweging te komen bij het eveneens in de uitvoering van Johnny & The Cellar Rockers bekende Close Your Eyes. Via I Wanna Be Your Man weerklonk even later het overbekende Can’t Buy Me Love: de zaal zingt mee. Hierna werd het koord dat zit- en voetvolk van elkaar scheidde verwijderd, waardoor de menigte naar voren stroomde. De Beatles-hit Help werd luidkeels meegezongen door enkele Beatles-fanaten achter mij. Mijn oren zeiden ook: “help!”. I’m Down (nee, niet vanwege dat geschreeuw, maar de hit van de Fabulous Four) weerklonk en met het swingende Twist & Shout deed de zaal vanzelf al mee. Tijdens de korte pauze konden we “genieten” van 60’s, 70’s muziek en zelfs een volledig misplaatst klassiek nummer (?!). Na de pauze de tweede set van de Surphonics en ditmaal een ode aan de Beach Boys. Getooid in zomerse hemden, wat bij een temperatuur van 20 graden (en dat voor oktober!) heel toepasselijk was, lieten ze het aanwezige mannengilde weten waar het allemaal om draait in dit leven: girls… you can’t live with them, but you can’t live without them (niet van mij die uitspraak!) ofwel California Girls. Bij Fun Fun Fun kwam de zaal helemaal los en in onze Little Deuce Coup reden we daarna, met op de radio de surfinstro Wipe Out, naar Surf City, nadat we eerst nog onze oorschelpen hadden verwend met vakkundig gecoverde Beach Boys krakers als I Get Around, met de groeten van The Little Old Lady From Pasadena en de Rivingtones-hit Papa Oom Mow Mow. Besloten werd de set met de surf instro Misirlou, en na een tussenstop bij de lieftallige Barbara Ann, met Surfin’ USA. Ook al probeerde de leadzanger enkele malen de aanwezigen ertoe te bewegen zich te begeven naar de ruimte vóór het podium om daar te dansen, het leek wel alsof de “tweede jeugd”-rockers het dansen verleerd waren (met een enkele uitzondering, daarover later meer). De Surphonics hebben in ieder geval door hun kwaliteit laten horen, waarom Mr. & Mrs. Rock & Roll uitgerekend hen als support act hebben gevraagd.
Na wederom een drink- en plas-pauze (in die volgorde) kwamen onze Limburgse rock ‘n’ roll-sterren, luisterend naar het pseudoniem S&A, vanachter uit de zaal tussen de eigen fans door naar het podium toe. Een mooiere opkomst op het podium kun je als artiest eigenlijk niet hebben. Toch? Het met eigentijds tintje gebrachte Good Rockin’ Tonight zou de warming up van de Surphonics voortzetten in een hot party. Even sprak René de menigte in het Limburgs toe en daarna was het vocale vertoon toebedeeld aan het publiek dat sfeervol Devil In Disguise meezong. Stilzitten was er niet meer bij toen Long Tall Sally door de ether schalde, met een wervelende gitaarsolo van René en dito pianosolo van Angela. Always On My Mind, waarbij het publiek het refrein zong, was de voorbode voor een andere standaard in hun repertoire: Let’s Have A Party. Bij dit soort pittige rock ‘n’ roll nummers ging de zaal vanzelf swingen. Dan de Elvis kraker Teddy Bear, dat me even laat verleiden tot een uitstapje: wat me reeds eerder opviel, en hier dan nu toch eens vermeld, is dat ik de passie mis in een nummer als Teddy Bear, daar waar ik die emotie wel ontwaar in een nummer als In The Ghetto. Dit ogenschijnlijke niemendalletje van Kal Mann & Bernie Lowe uit 1957, ooit door Elvis de hitparade ingezongen, is een klein meesterwerkje van subtiele songwriting en heeft net zoveel emotie voor een tienermeisje (getuige de grote hit destijds) als het drama dat zich afspeelt in een ghetto. Toch laat de mimiek op de gezichten van René & Angela wel de song In The Ghetto “zien”, maar mis ik die meiden verleidende expressie op René’s gelaat in Teddy Bear (of mag dat van Angela niet meer?, smile). Het is te technisch gezongen. Op de vlugge nummers als Long Tal Sally daarentegen wordt het gecompenseerd met veel opzwepende lichaamsbewegingen. Maar goed, na dit korte filosofische uitstapje terug naar het volgende nummer die avond: The Wonder Of You, een nummer dat René’s solozang perfect past, hetgeen resulteerde in een welverdiend applaus. Dat ballades de mannelijke wederhelft van S&A goed liggen bewees ook de song You Gave Me A Mountain. Voor een artiest is de wisselwerking met het publiek (zijn publiek) belangrijk en René demonstreerde dat met verve door keer op keer de aanwezigen op te peppen en aan te moedigen. Dan een instrumentaal intermezzo met beiden op gitaar: Sweet Georgia Brown (dat ook op René’s, door Angela, (mee)geproduceerde album Set The Clock On Rock staat) en Mr. Sandman. One Night was de volgende evergreen, waarbij ook de ‘balkonzitters’ erbij betrokken werden (doordat de maestro himself de microfoon in hun richting hield, zodat we ook van hun vocale kunsten mochten genieten). Een solerende Mr. Rock & Roll op gitaar en Mrs. Rock & Roll op piano speelden daarna de spetters eraf in Great Balls Of Fire. Een nummer dat je niet vaak van hen tegenkomt tijdens hun optredens is Baby What You Want Me To Do (dat ze ooit in het radioprogramma van jullie redacteur unplugged speelden). Eerst Angela solo, daarna beiden de Gretsch in een soort van vraag-/ antwoordspel betastend. “Are you Lonesome Tonight?”, vroeg het duo aan het publiek en de zaal antwoordde hen met de gelijke woorden terug. In Hurt konden we andermaal getuige zijn van de voortreffelijke vocale kwaliteiten van de “soundmix-elvis” van weleer met mooie uithalen, onderwijl Angela hem sfeervol op piano begeleidde. Na een wervelende gitaarintro werd Johnny B Goode de zaal in geknald en dat verleidde twee dames naast mij tot een rock ‘n’ roll-vreugdedansje. Die dames konden enigszins uitrusten bij Angela’s lijflied, zo lijkt het wel, Sweet Nothins om vervolgens samen met de rest uit volle borst Bye Bye Love mee te zingen, met het duo op gitaar begeleidend. Een andere minder prominente song, althans volgens mij nog niet eerder gezongen door hen, is het prachtige (doch zangmatig moeilijke) Unchained Melody, waarin beiden stemmatig ver moesten gaan, maar dat ze desondanks in hun repertoire mogen houden. Bravo! Een aardige gimmick die avond was, dat het duo iemand uit Kerkrade, Landgraaf of Heerlen naar huis zou brengen. Op het videoscherm flitsten razendsnel de namen van die aanwezigen voorbij en het publiek maakte, door in koor “stop” te roepen, de winnaars bekend. Familie Jacobs mocht zich vereerd voelen niet alleen door de donkere nacht naar huis te hoeven. Alleen was niet bekend of ze met ezel en kar, in een kruiwagen of op de ruggen van René en Angela huiswaarts zouden keren. “Nu of nooit” moet de familie Jacobs hebben gedacht toen ze het aanbod aannamen, hoe toepasselijker kon de song It’s Now Or Never zijn! Met een eigentijdse intro beginnend en vervolgens vervallend in een wat meer authentieke stijl was Jailhouse Rock, dat ons even allemaal boefjes liet zijn. Echte criminelen daarentegen werden bezongen in het harde leven van The Ghetto, een nummer dat de twee bijzonder aan het hart ligt, zoals ik ze al verschillende keren dit nummer heb zien zingen. Dat doet je ook meteen denken aan de kerstgedachte: even stil staan bij hen die het minder goed hebben, liefde en saamhorigheid. Jingle Bells tingelt lustig door de zaal als klaarstomer voor het zondige (smile) Viva Las Vegas. Een nummer dat ze trouwens ook nieuw in het repertoire hebben en dat een blijvertje mag worden. Een echt feestnummer. Confetti dwarrelde op ons neer en terwijl we verdwaasd de papiersnippertjes nakeken, hoste (nou ja, hupte) de menigte, mee op Suspicious Minds. De schor gezongen kelen hadden echter nog niet genoeg en scandeerden spontaan “we want more”. De toegift werd ingeluid met What I’d Say en bracht de zaal tot een climax, zodat ze gedwee meezongen met het rustige Can’t Help Falling In Love. René & Angela besloten de avond met The Night Comes To An End. Zowel voor feestneuzen, zuipschuitjes als muzikale fijnproevers mag deze avond als meer dan geslaagd worden beschouwd.

naar boven

Geel (B), donderdag 2 oktober 2008
The Hillbilly Hellcats

verslag: Frantic Franky


Een concertje meepikken op een weekdag? Graag, als het maar niet te laat wordt, want 's anderdaags dient er natuurlijk gewerkt. Met voorkeur dan op donderdagavond, want de dag erna is de laatste, en dat maakt het minder erg. En uiteraard niet te veel drinken: moe zijn is één zaak, een kater verwerken iets helemaal anders. Bovendien was dit een goeie gelegenheid om The Hillbilly Hellcats uit Colorado eens een keertje aan het werk te zien, want we hebben hun twee CD’s, maar zagen de band nog nooit live. Echt vaak komen ze niet over naar Europa, dunkt mij, en ook nu waren er slechts twee optredens in Nederland en twee in België, of iets van die strekking. Dit was daarnaast een legitiem excuus om nog eens af te zakken naar het Bacchus Café, een van die cafeetjes die nog steeds de moeite nemen regelmatig bands te laten spelen én die gratis aan te bieden, toch bewonderenswaardig in deze tijden van crisis. Dat soort cafébazen verdient onze steun, zelfs als ze er zo afschrikwekkend uitzien als Juiceman. Wij oordelen echter niet op uiterlijk. Schijn kan bedriegen: achter Juiceman's look van een plaatselijk militia leider schuilt een brede glimlach en de vriendelijkheid zelve. Juiceman is kort en breed, zijn café lang en smal, met achteraan een breder uitlopend deel waar zelfs een echt podium staat (zij het ook lang en smal), maar dat zijn in elk geval betere condities om bands te zien dan in sommige andere cafés. Voor de programmering: check www.myspace.com/bacchuscafegeel



Helaas bleek al snel dat we vanavond niet echt vroeg in ons bed zouden liggen: wij arriveerden in het café vóór de band. Rúím voor de band, die telefoneerde dat ze gisteren in Praag hadden gespeeld en nu onderweg waren, maar dat het druk was onderweg, zo ergens tussen Geel en... Frankfurt! En zo werd het kwart na 11 voor de band op het podium stapte. Kent u The Hillbilly Hellcats? De band werd opgericht in 1994 en bracht twee CD’s uit, Rev It Up With Taz (1996) en Our Brand (1998). Schijn kan echter bedriegen: aan de stevigheid van de muziek van The Hillbilly Hellcats verwachtte ik me aan een boom van een frontman, wat het podium besteeg was een soort gesmolten tuinkabouter met uitgezakte bulldogwangen. Zanger-gitarist Chuck Hughes lijkt me een goeie vijftiger. Of beter gezegd een slechte vijftiger. Of op zijn minst een slechte veertiger. En al oordelen wij niet op uiterlijk: er zijn grenzen. En die grens is crocs. Een rock ‘n’ roll frontman met crocs aan zijn voeten! Het is niet omdat je de hele dag in je camionette hebt gezeten dat je er ook zo moet uitzien. Dan mag je nog twee uur te laat zijn: het duurt 5 minuten om een flashy pak aan te doen en een klodder vet in je haar te smeren. Of zet een hoed op als je zelfs die 5 minuten niet hebt. Nee: het moesten ongekamde haren zijn, crocs, en een versleten Sun T-shirt. Ook drummer Randy McKnight en contrabassist Eric Dee Blackwell (geen van beide speelt mee op de CD’s) zagen er in T-shirt en jeans uit alsof ze recht uit hun bed kwamen. Wel waren die twee erg goed op elkaar én op Chuck Hughes ingespeeld, geen kattenpis als je ziet hun snel hun muziek gaat. Het trio was niet onvriendelijk op het podium, maar zocht weinig contact met het publiek - bij een caféconcert heus niet zo moeilijk - en kwam daardoor afstandelijk over. Uitstraling: nul. De geluidsversterking was één muur van geluid die weinig plaats liet voor nuances, met de muziek zelf was niks mis. Meer zelfs: die was exact zoals op die twee CD’s, zijnde 90% Reverend Horton Heat en 10% Stray Cats. Ze speelden die beide CD’s zo goed als compleet (toch altijd leuk voor wie ze heeft), en dat zijn dan ook nog eens allemaal eigen nummers. De enige covers waren Double Talking Baby, Ubangi Stomp, Rock Billy Boogie en Rumble In Brighton, en zijn die ook niet toevallig alle vier gedaan door The Stray Cats? Onafgezien daarvan was dit pure Rev: zelfde speed-rock ‘n’ roll op pyschobillytempo, zelfde ultrasnelle hoempapa, zelfde vingervlugge gitaarwerk, zelfde soort geinige teksten over white trash hillbillies, zelfs Chuck Hughes' stem klinkt krèk hetzelfde als die van de Rev. Als u het niet erg vindt dat er een goedkopere versie van Reverend Horton Heat op deze aardkloot rondloopt, zal u deze Hillbilly Hellcats appreciëren en genoten hebben van dit concert. En het niet erg gevonden hebben dat het uiteindelijk pas om kwart na 1 afgelopen was.
Ik heb de vrijdag op mijn werk voornamelijk gebruikt om dit verslag in te tikken…

naar boven

Utrecht, zaterdag 20 september 2008
Mischief CD Release Party

verslag: Frantic Franky/ foto's: John & Lucy


Als Mischief iets doet, doen ze het goed, of het nu gaat om het uitbrengen van een CD, een feestje bouwen of bier drinken. Die drie nobele bezigheden werden verenigd in de release party ter gelegenheid van hun vierde CD Hot Wheels. Het feest ging door bij hen achter de hoek, in een klein zaaltje naast hun repetitiehonk. We hadden netjes de routebeschrijving van de website van het zaaltje afgeprint, maar die leidde ons hopeloos verloren. Bleek naderhand dat de afrit van de autostrade verlegd was! Niettemin vonden we uiteindelijk onze eindbestemming, met de hulp van andere gestrande reizigers wier GPS tilt was geslagen. Hoe noemen jullie dat in Nederland, zo'n Global Positioning System? Een Tom Tom? Nu ja, het bewijst twee dingen: op tijd vertrekken is nooit een overbodige luxe, en in plaats van op de Tom Tom en de GPS te vertrouwen kan je beter een beroep doen op de tam tam en een GSP. Een Goed Stratenplan. Een ander voordeel van zo vroeg te arriveren was dat we een praatje konden slaan met DJ Rudy (B) die ons gelijk zijn nieuwste CD aanwinsten liet horen, rechtstreeks vanop High Rockabilly in Spanje. Met name Blue Black Hair van The Del Moroccos (de nieuwe band van Jimmy Sutton en zijn vrouw Gabrielle) en Go Wild van $lim $lip & the $liders zijn aanraders.

Ragtime Wranglers time!

Maar ter zake, naar het feestje van de Mischief mannetjes. Als criticus wordt je geacht objectief en nuchter te blijven, maar ik kan het ook niet helpen ze dat ze Dommelsch, Hertog Jan, Jupiler en Hoegaerden schonken, en dat Mischief een van mijn favoriete Nederlandse bands is. Bovendien had Mischief vanavond The Seatsniffers (B) en The Ragtime Wranglers uitgenodigd, en laten dat nu ook net twee bands zijn die ik ten hoogste mag pruimen. Elk van deze drie bands zou eender welk festival kunnen headlinen, en we mochten vanavond dan ook van een absolute triple bill spreken. Openers worden The Ragtime Wranglers, de band die ook zonder Miss Mary Ann voortreffelijk zijn, euh, mannetje weet te staan. Soms spelen ze met een extra percussionist, maar die is er vanavond niet bij. Wel hebben ze een andere gast meegebracht, baritonsaxofonist Lodewijk Reijs, afkomstig uit het ska wereldje, die ook enkele nummers meespeelt op elektrische gitaar en in andere nummers voor percussie zorgt. Het is geen sinecure om als instrumentale band drie kwartier te blijven boeien, maar Jelle, Sietse en Huub slagen er probleemloos in door zowat elk instrumentaal genre te exploreren: Groovesville was de rustige en sfeervolle maar intense aftrap van een set waarin achtereenvolgens indianen instro's (het uptempo Bronco Boogie), surf (Thunder Reef van The Bobby Fuller Four), bop (Groovers Bop), fingerpicking (Homebrew Hooch), Spaanse invloeden (Resaca - da's Spaans voor "kater" - de day after, niet het beest), Bo Diddley (Guydid) en kippenpicking (Chicken Room) de revue passeren, zonder het melodieus swingende Low Man On A Totempole, het hot rod rockende Red Rod Race (nieuw), de Vegas stripper The Ho-Stroll en de uit achtervolgingswaanzin opgetrokken en op twéé dubbelneksgitaren gespeelde spy-fi rocker The Manhunt te vergeten. Op pakweg de helft van de set speelde Lodewijk Reijs sax, wat het geheel een lekker greasy sleazy tintje gaf. Hem mogen ze nog meebrengen, en ik hoop dat ie ook mag meespelen op de opvolger van hun album Groove A Tune, momenteel in de voorbereidende fase, zo vertelde Joe Sixpack me.


Uw gastheren vandaag: Mischief!

Mischief speelde als tweede band zodat ze zelf voor de verandering ook eens een biertje konden drinken :-) en speelde een thuiswedstrijd, wat ze goed af ging. Ze amuseerden zich te pletter (maar dat doen ze bij elk concert) en brachten een royale portie van de nieuwe CD met ondermeer titeltrack Hot Wheels, Hey Mae, In My Automobile, Problems, Say Mama en If I Could, "ten koste van" nummers als Hello Blues en The Race Is On, al mochten andere Mischief "klassiekers" als In Dreams of Justine uiteraard niet ontbreken. Op een CD-voorstelling mag er iets speciaals gebeuren, en dat werd voornamelijk Sietse Heslinga op percussie. Of zijn gastbijdrage gepland was werd me niet duidelijk; die percussie toestanden lagen nu eenmaal opzij op het podium, en een beetje Ragtime Wrangler kan daar natuurlijk niet vanaf blijven. Het concert eindigde dan ook met Sietse, Joe Sixpack, Yves Vaillant van The Tinstars en diverse fans op diverse percussie allemaal mee op het podium. Onafgezien daarvan waren alle gebruikelijke Mischief ingrediënten van de partij: meerstemmige zang, complexloze fun, de drumrolls van Richard Verheul, en Daze van de Erf die non-stop bopt terwijl hij gitaar speelt, in een soort Carl Perkins kniezwengel voor gevorderden. Me like it, of had ik dat al gezegd?


The Seatsniffers: ook in Nederland zéér populair

Als kers op de taart mochten we nog de onvolprezen Seatsniffers verwelkomen, wat mij betreft nog steeds behorend tot de absolute rock ‘n’ roll top van het westelijk halfrond. Hoe vaak kun je over The Seatsniffers schrijven zonder in herhaling te vallen? Ik heb ze ondertussen naar schatting al zo'n honderd keer bezig gezien, maar ze vervelen me nog steeds geen seconde. Dit blijft dezelfde diepgaande rock ‘n’ roll experience, gestoeld op 10 jaar onafgebroken spelen, gelaagd als slib, gevoed door innerlijke drang: rock ‘n’ roll niet omdat het toevallig leuk is, maar omdat het nu eenmaal moet. Ze drukten stevig het gaspedaal in vanavond, met donkere uptempo rockers als Loudmouth, Everybody's Talkin' en I Ain't Gonna Mind vooraan in de set. Het tempo mocht even omlaag met Linda Lu en Git'r Done, She's Mine trok de boel weer in een stroomversnelling, Gimme Gimme was een scheetje ska. De grapjurk die Bakske Vol Met Stro vroeg (da's van een andere Belg) kreeg gelijk lik op stuk toen Walter Broes (This Must Be) The Bottom opdroeg aan alle naar Nederland afgezakte Belgen. Een doordenker, jawel, die de meeste doordrinkers ontgaan zal zijn. Humor: het blijft lachen. Eens te meer een puike prestatie van The Seatsniffers, en dat is hen geraden ook: pas als ze slecht zouden spelen zou het nieuws zijn...
En met Mischief's nieuwe Hot Wheels in de CD-lader togen wij blijgezind huiswaarts, dit keer zonder verloren te rijden. Bespreking zeer binnenkort elders op uw favoriete rock ‘n’ roll site!

naar boven

___________________________________________________________

28 september 2008
Column Miss Lucy # 3

___________________________________

Because Girls Want It, Too!

___________________________________

There’s a new kid in town! En ze draagt graag kousen en lippenstift! In België leerde ze te zingen als een merel en elk leeg plekje op de dansvloer te benutten om de show te stelen. Voortaan bericht Miss Lucy je vanaf deze plek over haar wederwaardigheden in Rockabilly Country. Een rubriek met een knipoog, steeds een nieuwe luistertip en de beste dress ‘n’ dance tips. Smakelijk! Nog niet verzadigd? Bezoek haar dan ook op misslucyscorner.blogspot.com. Spicy!

Socks, pies ‘n’ Mischief!

My Belles!

Nu wat leek op een zomer dan toch echt gedaan is, vond ik het tijd voor nieuws uit de Aardbei Estate. (Ik ben inmiddels verhuisd naar de Aardbeistraat namelijk.) Gisteren werd het officieel herfst en het eerste kille windje heeft al langs mijn enkels gestreken. Ruk aan die wollen kousen, brandende kachels - liefst met stroopwafels erop - en avondjes uit waar je lichaamstemperatuur van stijgt!

Ik heb zaterdag alvast een goed begin gemaakt op de CD-Release van Mischief! in Utrecht. Rockers ter lande stroomden toe voor een ware muzikale traktatie. Na een opwarmertje door the Ragtime Wranglers beklommen de mannen het podium. Une peu nerveuse leek het, maar hé wat wil je als je net een nieuwe plaat uit hebt. De zaal had er alvast geen last van en bouwde een vrolijk feestje. Ondertussen in de bar bedienden DJ Rudy en de platendraaiers van Naald en Kraak de mengpanelen. ’T Schoon volk stroomde samen en bezette hevig zwetend de dansvloer; ondergetekende incluis. The Seatsniffers sloten het feestje af en boy wat kunnen die mannen spelen! Het Is dat het zo volgepakt was, anders had ik vast en zeker nog een dansje gedaan. Voor zover mijn voeten dat nog toelieten: in mijn ijdelheid natuurlijk toch de verkeerde schoenen aangetrokken. Ik moet overigens ook mijn respect betuigen aan bijna al het aanwezige vrouwvolk. Stuk voor stuk beeldschoon en stoer bovendien: those heels!

Het recept van de avond is wat mij betreft voor herhaling vatbaar. Op mijn agenda dit najaar: the Cherry Poppin' Daddies in Den Bosch en in oktober weer naar Tease-A-Go Go . Hot hot hot!

Voor ik jullie toevertrouw aan stoof en manlief hier nog een luistertip. Deze zomer zelf ontdekt op Pukkelpop: Kitty, Daisy and Louis. Drie siblings uit Groot Britannië die het woord vuig een nieuwe betekenis geven. Hun vertolking van I Got My Mojo Working sure as hell got me all worked up. Ik zou alvast niet twijfelen.

Keep ‘m warm!

Sugar coated kisses,

____________________________________________________
Lees hier Lucy's vorige column

naar boven

Brussel (B), zaterdag 23 augustus 2008
Brock'xl 58 Festival

verslag: Frantic Franky/ foto's: John & Lucy




Geen flauw idee hoe Patrick Ouchène van Runnin' Wild het 'em flikt, maar petje af dat ie er als Franstalige telkens weer in slaagt de Vlaamse Gemeenschap voor zijn kar te spannen bij het organiseren van rock ‘n’ roll evenementen in Brussel. Nu ja, mijn zaak maakt het niet uit, zolang er maar fijne festivalletjes als dit Brock'xl 58 uit voortspruiten, bovendien nog helemaal gratis ook. Eindelijk eens belastinggeld dat goed besteed wordt! Brock'xl 58 vindt plaats in de schaduw van het Atomium, meer bepaald in het Groentheater in het Ossegempark, geen restant van Expo '58 zoals ik veronderstelde, maar nog ouder: dit volledig door bomen omgeven openluchttheater werd aangelegd ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling van 1935! Tijdens Expo '58 werd het opnieuw gebruikt, en in een boek over de Expo vond ik een ongedateerde foto waaruit blijkt dat het er in het verleden vrijwel hetzelfde uitzag: enkel het podium was anders (ik neem aan dat er nu mobiele podia worden opgesteld) en de heggetjes tussen de hoger klimmende hellingen waar het publiek kan plaatsnemen lijken pas aangepland. Na jarenlange verwaarlozing werd het amfitheater in 1977 gerenoveerd, en tegenwoordig wordt het gebruikt voor theatervoorstellingen en muziekfestivals allerhande. Natuur en muziek hand in hand, je komt het te weinig tegen.
De enige factor die je bij een openluchtfestival niet in de hand hebt (behalve de concurrentie van andere evenementen, in dit geval van het Rockabilly Day Weekend in Assenede) is het weer, en dat speelde Brock'xl 58 parten. De hele ochtend had het flink geregend, wat ongetwijfeld een aantal mensen deed besluiten thuis te blijven. Toen ik arriveerde bleek het Groentheater even leeg als mijn portefeuille! In de namiddag klaarde het op en bleef het droog, en uiteindelijk was er toch een redelijke opkomst, met ook bezoekers uit Frankrijk en Nederland, die in meer dan één geval het plan hadden om 's anderdaags of zelfs nog dezelfde nacht af te zakken naar Assenede. De regen had er ook voor gezorgd dat het voor het podium één grote modderpoel was. De stad Brussel had niet voorzien in een planken vloer. Zo belangrijk zal Brock'xl 58 nu ook weer niet zijn voor de stad.
Patrick

Openers vanmiddag waren The Bop A-Tones, een van de vele bands van Patrick Ouchène. Pat speelt namelijk zo graag dat als morgen twee tuinkabouters en een aap met een hoedje hem vragen om samen een band te beginnen, hij ook ja zegt. The Bop A-Tones zijn een vrij jonge band, die evenwel bestaat uit "anciens" uit het rock ‘n’ roll wereldje: naast Patrick Ouchène op gitaar (inderdaad, voor één keer niet op zang) zijn The Bop-A-Tones Marco "Shaky" Alvarez (The Domino's) op drums, Lenn Dauphin (Runnin' Wild, Sin Alley) op contrabas, en Michel "Texas" Texier op zang. Lenn was vandaag afwezig wegens vakantie en voor de gelegenheid vervangen door Made J. (af en toe gastgitarist bij Runnin' Wild) op elektrische bas. Het paste bij de stijl van de band: white rock, oftewel gewoon wilde onstuimige net iets stevigere rock ‘n’ roll. The Bop A-Tones zijn de eerste band van Tex, die ik af en toe wel een gastnummertje zie plegen bij Runnin' Wild, en ik vroeg me af of hij op zichzelf een hele set zou kunnen dragen. Dat bleek geen probleem, en zijn stem was verrassend goed, wat zwaarder dan de gemiddelde rock ‘n’ roll stem, een beetje Elvis-achtig, en gelukkig zonder te veel Frans accent. De stijl was dus white rock-achtig, met covers als That Ain't Nothing But Right, de Link Wray instro Jack The Ripper, Let's Dance van The Excels, en I've Gotta Find Someone (Tiny Tim & his Tornadoes), aangevuld met enkele songs van eigen makelij als Guitar Breaker (dezelfde Guitar Breaker als Runnin' Wild, te beluisteren op www.myspace.com/bopatonesrockabilly), de stroller Vampire Baby, het eveneens het horror thema volgend Zombie Dance, het op een Bo Diddley ritme gebaseerd Crazy 'Bout An Oldsmobile, en I Bopped The Blues With Mary Lou. Dit was de eerste keer dat ik The Bop A-Tones zag, maar zeker niet de laatste keer.
Ook de tweede band had ik nog nooit gezien, Daddy's Darlings & the Big Bang Boys uit Antwerpen. Ik heb een demo en een CD-single van hen, dus ik wist dat ik me aan 40’s swing à la Andrews Sisters mocht verwachten, een stijl die ik graag mag pruimen. De drie dames droegen geen militaire mantelpakjes zoals op sommige foto's op www.daddysdarlings.be , maar verwisselden wel twee keer tijdens hun set van uitrusting, die geheel in 40’s cocktailjurk fashion was, tot de Carmen Miranda fruitmanden op hun hoofd toe! The Big Bang Boys brengen die 40’s boogie woogie in afgeslankte vorm als kwartet van piano (Stijn Wauters), gitaar (Geert Hellings), contrabas (Jonas Van Den Bossche) en drums (Bert Huysentruyt), maar slagen er wel in de juiste feel voor deze muziek te pakken te krijgen, geholpen door het frivool grappige visuele spektakel geboden door Loesje Maieu, Sophie Van Everdingen en Marlies De Munck, die alle gimmicks uit de kast haalden. Een groot deel, doch niet alle songs kwamen uit het Andrews Sisters repertoire: Joseph Joseph, Beer Barrel Polka, Rhumboogie, South American Way, Well All Right, Beat Me Daddy Eight To The Bar, Is You Is Or Is You Ain't My Baby, Shoo Shoo Baby, Bounce Me Brother With A Solid Four, The Live Oak Tree, Boogie Woogie Bugle Boy, Slippin' Around, Carmen's Boogie, Sing Sing Sing. Tijdens de kledijwissels speelde de band een jazzy western swing Taxes gezongen door Geert Hellings, en de instrumental Yakety Axe. Jumpin' Jive werd gezongen door Jonas Van Den Bossche, terwijl de dames een hele dierentuin verbeeldden. Het dient gezegd: Daddy's Darlings & the Big Bang Boys brachten de sfeer er voor de rest van de dag in!
Daddy's Darlings

Het minste was je kon zeggen was dat de affiche gevarieerd was: na rock ‘n’ roll en Andrews Sisters swing stond Hobo Jungle op het menu, de groep die voortaan door het leven zal gaan als "het bluesbopbandje van Lawen Stark". Nu kan je mij van veel beschuldigen, maar bluesliefhebber zijn is daar niet bij. Toch heb ik me geen seconde verveeld met Hobo Jungle, die naast Lawen Stark op akoestische ritmegitaar (en occasioneel slidegitaar en ritmisch getik op een wasbord) bestaan uit Geneviève Dartevelle (mondharmonica), Chris Cadillac (gitaar) en Buzzin' Claude (contrabas). Inderdaad, geen drums! Ze brachten voornamelijk de oerbluesversies stijl eind jaren '40 van nummers die we kennen en graag horen als rock ‘n’ roll dan wel rockabilly: Worried About You Baby, See See Rider, Mean Old Train, Mystery Train, Corina Corina, That's Alright Mama. Hobo Jungle brengt ze zoals je ze nog nooit gehoord hebt, plus obscuriteiten als Someday (Arthur Crudup), Canned Heat Blues (Tommy Johnson), en Ride And Roll (Sonny Terry & Brownie McGhee). De muziek was voortreffelijk, de mondharmonica stoorde nergens, en Lawen's stem klonk nog beter dan wanneer hij white rock zingt bij zijn Slide Boppers. Uitmuntend bandje, die Hobo Jungle.
Tijd voor de internationale gasten, te beginnen met Ruby Ann (P), anderhalve maand geleden nog in België op Sjock. Toen werd ze begeleid door The Round Up Boys (D), nu had ze naast haar vaste gitarist Guatier Golab een Franse ritmesectie meegebracht, drummer Nicolas Persichetti en contrabassist Manu Bouchez, tegenwoordig samen in de nieuwe band Easy Lazy C & his Silver Slippers. En vroeger in bands als Hot Rhythm And Booze en Pete & the Atomics - als ik me niet vergis, want al die Fransozen zien er onderling verwisselbaar uit. On stage zei Ruby Ann dat dit de eerste keer was dat Nico en Manu haar ondersteunden, maar dat was er zeker niet aan te horen. De begeleiding was rockender dan op Sjock, hoewel de set deels dezelfde was. Haar gebabbel tussendoor ook. In elk geval: goeie versies gehoord van Seven Lonely Days, Hoy Hoy, I Need A Man, Dynamite, Got A Lotta Rhythm In My Soul, Ain't That Loving You Baby, I Love You Honey, Starlight Starbright, Stop Whistling Wolf, en Razzle Dazzle. Wat een stem heeft die meid toch, en wat een evolutie heeft die stem doorgemaakt sinds haar allereerste CD met The Boppin' Boozers, ooit lang geleden. Wat ook bijdroeg tot Ruby Ann's succes was dat het ondertussen donker was en Ruby Ann baadde in de spotlights. In daglicht in openlucht naar een band staan kijken is toch altijd veel minder ambiance.
Speciaal overgekomen om Brock'xl af te sluiten was Mike Sanchez (GB), al jaren een garantie voor kwaliteit aan de piano zonder in te voor de hand liggende Jerry Lee imitaties te vervallen. Nee, Sanchez haalt de gekruide mosterd bij zowat iedereen die ooit zwart was en piano speelde, en dat doet ie al sinds ie voor het eerst door Europa rondtrok met zijn Big Town Playboys. Die zijn inmiddels ook al lang voltooid verleden tijd: tegenwoordig doet hij het onder eigen naam, maar de rockende rhythm & blues boogie is gebleven, en zoals wijn van een goed jaar enkel rijper geworden. De flamboyante homoseksuele stijl die hij leende van Little Richard is ook dezelfde gebleven, waardoor een optreden van Mike Sanchez nooit zomaar een optreden is, maar een show boordevol entertainment en communicatie met het publiek. Het enige wat eigenlijk veranderd is, is dat Sanchez steeds meer uitdeint, en dat ie vanavond enkel een gitarist (de slechts 26-jarige maar fenomenale Oliver Darling), een drummer (ex-Big Town Playboy Mark Morgan) en een contrabassist had meegebracht (ik dacht - zonder zeker te zijn - Nick Whitfield, samen met Mark Morgan in The Drugstore Cowboys). Inderdaad: geen blazers, nochtans prominent aanwezig op zijn gloednieuwe You Better Dig It CD, en eigenlijk op al zijn CD’s. Ik vreesde dat zijn performance eronder zou lijden, maar die zorg smolt als sneeuw voor de zon: dit rockte en rollde als vanouds, en om eerlijk te zijn heb ik de blazers op geen enkel moment gemist. Misschien wel omdat hij zo'n goeie show bracht, en door de goeie songkeuze: niet de nieuwe CD, wel een reeks klassiekers en de nummers die hij al sinds The Big Town Playboys speelt: Girls All Over The World, Lights Out, Sapphire, Kiddio, Matchbox, It'll Be Me, Hello Josephine, I'm Ready, King Bee (waarin hij zowat alle rock ‘n’ roll én blueshelden alsmede een flard Tequila smokkelde), Deep In The Heart Of Texas (niet de traditional, wel die van de Britse pianist Geraint Watkins), Red Hot Mama, Whole Lotta Shakin' Goin' On. Dit was een reis door de rock ‘n’ roll geschiedenis waarin alle zwarte en blanke rock ‘n’ roll pianisten van eind '50 begin '60 de revue passeerden! De gitaar klonk af en toe rhythm and blues, maar dat paste wonderwel in het geheel en stoorde nooit. Dit was grote klasse, en een waardige headliner van een pretentieloos festival.
En zo togen wij, na nog een laatste eregroet gebracht te hebben aan het Atomium, blijgezind de nacht in met Mike Sanchez' nieuwste zilverling in de CD-lader.
Via de volgende link vindt je een TV-reportage van TV Brussel over dit festival, maar de vraag is hoe lang die link actief blijft... (Klik op onderstaande afbeelding en open vervolgens 'Rockabilly Verovert Groentheater'.)
Onze Franky wordt ondervraagd door de Brusselse TV !

Oost-Eeklo (B), zaterdag 16 en zondag 17 augustus 2008
Rockin' At The Drive-In Barn Part 3

verslag: Frantic Franky/ foto's: John & Lucy


Derde jaar op rij voor de Drive-In Barn, en de eerste keer dat dit festival over twee dagen gespreid werd met mogelijkheid tot kamperen. De Drive-In Barn groeit, wat ook wordt gereflecteerd in meer verkoopsstands. Flinke opkomst, met vooral op zondag veel trotse eigenaars van oldtimers en hot rods. De Drive-In Barn vindt niet plaats in een schuur, wel in een betonnen hal die het geluid langs alle kanten weerkaatst. Het was dan ook even zoeken om de plaats te vinden waar het geluid het minst beroerd klonk, en dat bleek zo dicht mogelijk bij het podium, waar je ook rechtstreeks de versterkers kon horen. Tja, het is altijd even zoeken naar de strategisch beste positie tussen goed geluid en zo dicht mogelijk bij de bar. De affiche was gedurfd, in die zin dat er buiten Mischief! geen echte gevestigde waarden opstonden: vier van de zes bands, de buitenlandse incluis, waren vrij nieuw en hebben (nog) geen releases uit. Een buitenkans dus om eens een keertje andere bands dan gewoonlijk te zien.
Openers op zaterdagavond waren Little Kim & the Alley Apple 3, een nieuw kwartet uit de buurt (Assenede) bestaande uit contrabassist Selim Meiresonne en gitarist Tom De Poorter (beide samen met Pascal Snijders nog steeds in The Rocka-T-Bones), vogelverschrikker op rust Pat Cattoir op ritmegitaar en vooral lap steel, en het beeldschone zangeresje Kimberly Claeys. Hun muziek laat zich veralgemenend omschrijven als Bob Wills western swing, maar dan gespeeld in trio bezetting in plaats van met een groot orkest. Jazzy ouderwetse country doorspekt met een wolkje rockabilly, met andere woorden. Kimberly zingt even goed als ze eruit ziet, met een breekbare, gevoelige stem. Bewonderenswaardig: ze brachten evenveel eigen composities (Am I In Your Dreams My Love, All Day And Every Day, Ballad Of The Old Oak Tree, Billy Bob, Hey Mister Bull Fiddler, Oh My Sweet Oh My Darling, Midnight Cowgirl, As I Slip Into Your Arms - let op het romantische in veel van de titels) als covers (Cherokee Shuffle, Whoa Babe, Oakie Boogie, Ida Red, Bonaparte's Retreat, Ding Dong Momma, Play My Boogie). Opvallendste covers: hun aparte uitvoeringen van Love Me (Elvis) en Walking Dream (Patsy Cline). Erg goeie band die naar mijn bescheiden mening zijn voordeel zou moeten kunnen doen met de golf van retro pop die tegenwoordig de Vlaamse radio's overspoelt, alleen had ik het gevoel dat hun rustige muziek meer op zijn plaats zou zijn op een luie namiddag op een zonnig terrasje, dan als openers van een rock ‘n’ roll festival. Op www.myspace.com/littlekimthealleyapple3 kan je twee nummertjes beluisteren.
Little Kim

Voor wilde rock ‘n’ roll moest je bij $lim $lip & the $liders uit Londen zijn, een band in de stijl van Jack Rabbit Slim, zo had ik me laten vertellen. Die vergelijking ging op qua bezetting en qua intensiteit, maar niet wat betreft het repertoire. Voor ze begonnen zag ik een bekend gezicht de akoestische gitaar stemmen, Greg, een feestvarken dat ik niet persoonlijk ken maar wel op elk goed feestje tegen het lijf loop, of het nu Hemsby, de Rave of D-Day is. Blijkbaar was ie meegekomen als roadie. Niet dus: Greg bleek frontman van $lim $lip te zijn, en dat deed ie voortreffelijk: coole podium moves en presence, prima stem (zij het dat niet alle nummers voor hem in de juiste toonhoogte zaten), en opgezweet door een hard werkende band. Hun set leek een best of van de compilatie LP’s die we in groten getale kochten in de tijd dat platen nog zo betaalbaar waren en het Britse pond zo laag stond dat we niet zozeer LP’s kochten maar in één klap de volledige reeks van álles wat uitkwam. Een tijd die wellicht nooit meer terugkomt sinds we een hypotheek en een echtscheiding af te betalen hebben. Op hun wilde setlist: Bad Bad Boy, Ragin' Sea, Broken Heart, Good Show But No Go, Snaggle Tooth Ann, Please Give Me Something, Cheat On Me Baby, de instrumental Run Chicken Run, Blue Swinging Mama, Slip Slip Slippin' In (Eddie Bond), Bop-A-Lena, Love Me (The Phantom). Het leek wel of ik de soundtrack van mijn eerste stappen richting volwassenheid hoorde passeren, ware het niet dat er ook een drietal eigen liedjes tussen zaten: Truth Is Out, I Told You Baby, en I Want My Baby. Echt origineel komen ze niet uit de hoek wat betreft hun eigen songtitels, dat geef ik toe. In september zou hun debuut-CD moeten verschijnen op hun eigen Slip Disk label. In afwachting kan u alvast polshoogte nemen op www.myspace.com/slimslipandthesliders.

Slim Slip & the Sliders

Zondagmorgen reden een 25-tal auto's in colonne naar een café een paar dorpen verder, waar The Casablanca Carambol Company uit Lier (Antwerpen) optraden buiten op het terras. In het café werd Sparta Pils geschonken, ongetwijfeld een biertje voor een spartaanse levensstijl, wat wellicht de reden was dat velen ondanks het vroege uur al overschakelden op Duvel en Bailey's! Uw toegewijde reporter hield het wijselijk bij koffie. Geen idee of er achter de niet exact vlot bekkende naam Casablanca Carambol Company een andere betekenis schuilt dan dat ie afgekort voor CCC staat: de Cellules Communistes Combattantes waren midden jaren '80 in België een linkse terroristische groepering die 28 aanslagen pleegden waarbij twee doden vielen. The Casablanca Carambol Company zijn evenwel geen muzikale terroristen, integendeel: het doet plezier om jonge kereltjes zich enthousiast op traditionele rockabilly te zien werpen met een traditionele kwartet opstelling van gitaar, akoestische ritmegitaar, contrabas en drums. Hun muziek leek me erg beïnvloed door het Million Dollar Quartet, met nummers als Milk Cow Blues, de medley van Shake Rattle And Roll en Flip Flop And Fly, en de gospelbilly van Just A Little Talk With Jesus en Down By The Riverside. Daartussen hoorde ik klassiekers als Cocaine Blues (de niet bepaald makkelijke tekst werd grondig door elkaar geklutst), Can't Find The Doorknob, Would You (Glen Glenn), Oh Baby Baby (I Wanna Make Love To You), Wreck Of The Old 97 en All By Myself (gezongen door contrabassist Erik Le Clerq die een veel rauwere stem heeft, wat uiteraard past bij dat nummer), en - net als bij Little Kim - heel wat eigen materiaal zoals The Day You Came Along (met vlijmscherp Fender geluid), I Don't Need A Reason, Sweeter To Kiss, Forget About It, Smoke 'em, My Baby Left Home, en een doo-woppende slow die zo nieuw was dat ie nog geen titel had - het had wat weg van een parodie op Ritchie Valens gekruist met de gitaren van The Shadows. Vier van die eigen songs vindt u op hun demo Only For A Dime, waarvan ze ons een exemplaar gaven. Binnenkort op deze site! Nog meer nummers staan op www.myspace.com/cccrockabilly. CCC spelen basic down to earth rockabilly (een verademing om dat nog eens te horen), met naar het einde toe enkele meer white rock gerichte straight rockers zoals het eigen Tabasco, af en toe met doo-woppende backing vocals. Uiteraard is de stem van Jan Mortelmans nog ongetraind, en uiteraard was dit nog lang niet perfect, maar het was wel gezellig, en laat ons vooral niet vergeten dit soort jonge bands te steunen: uiteindelijk zijn zij het die binnen 10 jaar de fakkel zullen moeten overnemen van The Seatsniffers, Moonshine Reunion en andere Slipmates die ook niet eeuwig zullen blijven spelen. Misschien niet als CCC, misschien in een heel andere configuratie, maar misschien, mogelijk, hopelijk wordt een van deze muzikanten binnen 10 jaar de drijvende kracht achter dé nieuwe sensationele band.


Op de Drive-In Barn zelf was het aan The Bonneville Barons (GB) om 's namiddags de zaak op gang te trekken. Ik keek uit naar hun passage, want ik zet hun twee CD’s graag op, omdat ze hun rockabilly rustig houden en doorspekken met allerlei invloeden van oude jazz en een soort mysterieus sideshow kermissfeertje creëren, het rock ‘n’ roll equivalent van de TV-reeks Carnivale als het ware. Bovendien zijn The Bonneville Barons slechts een duo, bestaande uit elektrische gitaar en contrabas, en in die beperkte bezetting moet je al heel sterk uit de hoek komen om een publiek te blijven boeien. Ze slaagden met brio, omdat ze zich concentreerden op hun meest rockende en meest up tempo materiaal (al bleef de jazz invloed bewaard), en - in tegenstelling tot die twee CD’s die enkel eigen nummers bevatten - ook een vuistvol klassiekers zoals Glad All Over (Carl Perkins), Lonely Wolf (Ray Harris op Sun), het tweestemmige Alabama Jailhouse, en het door bassist Yann Mahdjoub gezongen Cry Cry Cry (Cash) ten gehore brachten. Eigen nummers waren onder andere Cat O' Nine Tails, She's Been Fooling Me, Who Are You Loving Tonight, Rock-a-Betty, Baby If I Only Knew, en Scorpion Woman van hun nieuwe vinyl EP. Het mooie aan die eigen nummers is dat ze daarin vrijelijk invloeden van hun favoriete artiesten verwerken, zonder klakkeloos loopjes of licks te kopiëren: Johnny Burnette R&R Trio in Lucky 13, Johnny Horton in Old Fishing Hole, Buddy Holly in I Can't Wait. Bovendien zijn Yann Madhjoub en Chris Wilkinson gepassioneerd bezig met alles wat mooi en oud is, dat zie je aan details als hun met de hand gemaakte western outfits, de versterkers die op halve houten vaten staan met het Bonneville Barons logo erop geschilderd, de oude koffertjes die ze gebruiken, de handgeschilderde reclameborden voor hun merchandise, en dergelijke meer. Bovendien had ik de gelegenheid een praatje met de heren te slaan, en kan ik getuigen dat het uitermate vriendelijke, rustige en beleefde kerels zijn. Dit was de eerste keer dat ik The Bonneville Barons live on stage zag, maar mijn respect voor hen is enkel gestegen. Check ze uit op www.myspace.com/bonnevillebarons en www.bonnevillebarons.co.uk.


Chris Wilkinson, de helft van The Bonneville Barons

Mischief! Altijd weer een plezier om Pat, Daze en Richard in actie te zien, want na al die jaren blijft het speelplezier van ze afstralen. Eénstemmig, tweestemmig en driestemmig, ze rocken er vrolijk op los, Daze wordt steeds meer één met zijn gitaar en blijft zich als een marionet aan touwtjes in de vreemdste bochten en Carl Perkins huppeltjes wringen. Yes I Do, Sweet Lovin' Kind, Say Mama, I Want Some More, Justine, Hello Blues, Train Kept A Rollin', Hey Mae, en uiteraard enkele nummers van hun gloednieuwe CD Hot Wheels, officieel nog niet uit, maar vandaag al wel te koop op de CD-stand van Klaas Westerbeek van Tombstone Records. Didn't It Rock? Zeker weten. Volgende afspraak: 20 september in hun thuishaven Utrecht op hun CD-release party, in het goede gezelschap van The Seatsniffers (B) en The Ragtime Wranglers.

Mischief Richard

De Drive-In Barn werd afgesloten door opnieuw een (mij althans) onbekende band, The Star Shooters (D). Onbekend omdat ze nog helemaal niets uit hebben. Hepcats Guido Pitone (zang, akoestische ritmegitaar), Elvis Pummel (idem, zij het dat zijn gitaar niet was ingeplugd - Pummel deed in het verleden ook een aantal solodingen), Robert Hanke (gitaar), Olivier Schenk (contrabas) en Timo Färber (drums) komen uit verschillende Duitse steden en brengen vooral eigen werk; de enige covers die ik herkende waren Who's That Knocking, Boppin' Bonnie, Warm Love, Tomorrow Night, Trouble Bound, Crash The Party en Life Begins At 4 O' Clock. De onbekendheid van de groep, het gebrek aan bekende songs en het feit dat ze afsloten zorgde er voor dat tijdens hun set veel mensen al vertrokken, het noodlot van af te sluiten op een festival. Ten onrechte, want dit was goed gespeelde authentieke rockabilly. De zang was wat minder, zoals bij veel bands: terwijl de stem van Guido Pitone er nog net mee door kon, was die van Elvis Pummel niet echt denderend. Wie wil kennismaken reppe zich naar www.myspace.com/thestarshooters.
Dank aan organisators Tio Tony en de Polished Pistons autoclub uit Brugge voor een gezellig festival, en deejays Rudy (B) en Frantic Chris uit Cambridge (GB) voor de fijne muziekjes tussendoor!

Op de foto tweeëneenhalve Starshooter...

Helmond, zaterdag 16 augustus 2008
Elvis And More

verslag & foto: Henri Smeets

Een jaarlijks terugkerend item in de rock ‘n’ roll is de herdenking van de meest succesvolle rocker aller tijden: Elvis. Ondanks dat René het Elvis stigma jarenlang wilde ontlopen, is er sinds de samenwerking met Angela, nu 8 jaar geleden, een concept ontwikkeld, waarin Elvis-tunes met eigentijdse klanken een breed publiek charmeren en is het Elvis-repertoire het boegbeeld van het duo geworden. ‘Elvis And More’ was de titel van de ‘memorial’ van dit jaar, alhoewel de ondertitel ‘Fans And Friends’ meer aangaf waar het dit jaar werkelijk allemaal om draaide: de mensen die jou (en Elvis) op handen dragen, je muzikale creativiteit waarderen en je door dik en dun trouw blijven. Dit trouwe S&A (Shuman & Angel-Eye)-gezelschap kwam samen in het Helmondse Bavaria House, niet om te zuipen (zoals de naam van het etablissement wellicht doet vermoeden), maar om de tijd stil te laten staan en te genieten van iets dat ooit de muziekwereld veranderde: rock ‘n’ roll. Als mijn schattingskunsten me niet in de steek hebben gelaten, waren er toch gauw zo’n 1.000 zielen te bekennen: in petticoats gestoken, danwel met vetkuif en leren jack, of gewoon eigentijds gekleed, van kruipend rockertje tot rimpelrocker, ze waren er allemaal: de grote S&A famile. Het is moeilijk elk jaar origineel voor de dag te komen, dus met enig interesse werd toch wel uitgekeken naar wat ze nu in petto zou hebben. Klinkende namen, zoals tijdens de Elvis Memorial in 2007 met Wanda Jackson en Peter Koelewijn, ontbraken dit keer, maar zou ook niet passen in een huiselijke sfeer waarin je als artiesten samen wil zijn met je dierbare fans. Die bijzondere intieme sfeer zou tijdens het gehele concert te proeven zijn. Dat de beiden, ‘Mr. & Mrs. Rock & Roll’, nog steeds nagenieten van de Elvis Memorial (en terecht!), bleek uit het korte introductiefilmpje aan het begin, waarmee nog even werd teruggekeken op dat gedenkwaardige optreden in het veel te kleine Valkenburg a.d. Geul in 2007.
De opener was een voorbode voor de boodschap van de avond: have you heard the news: there’s good rockin’ tonight! Voor de puurofielen was deze versie wel wat schrikken, want het had een overduidelijk eigentijdse sound, dat nog eens visueel werd ondersteund door een gewoon danspaar (Yoerie en Mirella), zoals we dat van de rock ‘n’ roll-wedstrijdsport kennen. Tja, puur 50’s looking begeleidingsband en dansers moet je hier niet verwachten (ook al waren de dansers van Dansclub Double U even later wel in traditioneel ornaat aanwezig), maar dat is ook een bewuste keuze van het tweetal, dat absoluut de rock ‘n’ roll op een eigentijdse wijze terug wil brengen en de muziek van Elvis hoog wil houden.
Pakweg een weekje voordat dit concert gehouden werd, kwam het trieste bericht dat de zo karakteristiek met René verbonden gitaar, een Gretsch White Falcon, gestolen was. Zelfs artiesten van het formaat Shuman & Angel-eye zijn niet zeker voor mensen die de materialistische waarde hoger in het vaandel hebben staan dan de emotionele waarde van het voorwerp, waarmee niet alleen de artiest wordt benadeeld, maar ook zijn publiek. Gelukkig kon René gebruik maken van een uitleenexemplaar van de heer Sijbers. Met die vervanggitaar zette René één van Elvis’ hits in: Devil In Disguise. Ooit in 1963 hier in Nederland nog door Don Mercedes op de plaat gezet. Onder de gegadigden ook aanwezig: de Nederlandse Elvis fanclubs Elvis For Everyone (sinds 1994) en It’s Elvis Time (sinds 1962). Als je bedenkt dat er toch aardig wat Elvis-zangers/ imitatoren zijn, is het des te opvallender dat de Elvis fanclubs zeer gecharmeerd zijn van de wijze waarop René en Angela dit repertoire hoog houden. Iets dat later die avond tot uitdrukking zou worden gebracht met het overhandigen van bloemen en het erelidmaatschap van fanclub It’s Elvis Time. Na Devil in Disguise sloegen de beiden boegbeelden van de vaderlandse, commercieel succesvolle, revival rock ‘n’ roll de akkoorden aan van All Shook Up. Angela op zang en akoestische gitaar en René op de Gretsch gitaar. Vervolgd door de Kal Mann/ Bernie Lowe kraker Teddybear. (Kal Mann en Bernie Lowe, de eigenaren van platenlabel: Cameo-Parkway (Charlie Gracie, Bobby Rydell, Chubby Checker, om er een paar te noemen). Tja, Teddybear was weliswaar een swingend nummer, maar er was geen ruimte om te dansen. Het voorste deel van de zaal was voorzien van zitplaatsen en het achterste deel stond mutje vol. Vreemd eigenlijk: is rock ‘n’ roll naast de muziek en lifestyle niet ook een uiting van dans? Niettemin, eventuele dansaspiraties werden sowieso de kop ingedrukt met het uit de 70’s daterende gevoelige You Gave Me A Mountain. Passender kon de overgang niet zijn naar het videoclipje over drummer Per Quadvlieg, die er in 2007 niet bij kon zijn vanwege hersenvliesontsteking. Alhoewel nog niet helemaal 100% hersteld kon hij nu live toch aanwezig zijn en twee nummers meedrummen: Always On My Mind (even toepasselijk) en het spetterende Blue Suede Shoes (een typische “het dak ging eraf” versie, cool!). Op de achtergrond geflankeerd door een danspaar. Melancholie puur in het mierzoete, doch o zo sentimentele, Angel met muziek uit de film Follow That Dream (1962).

Een dubbelzinnige ode voor René, solo op gitaar, aan enerzijds zijn grote idool Elvis en anderzijds aan zijn geliefde Angela. De avond kende een gevarieerd repertoire met niet alleen de topkrakers, maar ook de bij het grote publiek wat minder bekende songs van Elvis. Een repertoire dat trouwens gebaseerd was op verzoeknummers van de fans en friends. Hoe dichter wil je dan nog bij je publiek staan? Hurt was het nummer dat dan volgde, met een sublieme solo rol weggelegd voor de prachtige stem van René. Maar de emancipatie gebied dat ook Angela vocaal mocht soleren en dat deed ze op het Brenda Lee nummer Sweet Nothin’s. Als je tegenwoordig het publiek nog wilt verrassen moet je dat al doen met gimmicks, zeker op een Elvis memorial dat logischerwijze bol staat van telkens weer terugkerende bekende nummers (waarvan je desondanks niet genoeg kunt krijgen). Zo’n gimmick was het doorgeven van een grote envelop van René aan Angela en via de bandleden (voor wie de envelop al evenmin bestemd leek te zijn) terug naar René. Ja, je raadt het al: Return To Sender. Leuk bedacht, dit zijn van die kleine dingetjes waar je als recensent tenminste ook nog een warm gevoel van krijgt: de creativiteit die het platonisch ten gehore brengen van melodieën ontstijgt. Op Little Richard’s Long Tall Sally laten René en Angela zien dat ze een brug willen slaan tussen het toen, de 50’s, en het heden. Zowel qua arrangement van het nummer als qua aanwezigheid van een in 50’s kleding getooid danspaar van de dansclub Double U uit het (zonnige) zuiden van Limburg.
Hoe kan het ook anders, dan dat je op een fanfeest een nummer zingt waarmee het feitelijk allemaal begon: de band met de mensen die nu ruim 20 jaar na dato je nog steeds trouw blijven: But Where My Love, René’s hit uit 1986. René op zang en Angela op akoestische gitaar. En als ultieme uiting van die intense band, komt een fan uit Bermuda (in 2007 in Valkenburg ook al van de partij) het eerste exemplaar van de kersvers verschenen DVD The Dream overhandigen. De man, die volgens René ooit “in zijn vorig leven” met zijn brommer vanuit Zeeland de concerten van René bezocht. Er heerste een huiselijke sfeer, een ambiance die kenmerkend zou zijn voor de hele avond. Fans en Friends in de grote huiskamer, die Bavaria House heette, en waar op het podium heel toepasselijk een open haard stond. Lekker knus bij elkaar. Het einde van dit eerste deel van de show werd ingeluid door Ray Charles’ What I’d Say, waarbij natuurlijk (zoals we dat van René en Angela gewend zijn) het publiek betrokken werd. Datzelfde publiek mocht zich tijdens de pauze spoeden naar de merchandise tafel om een handtekening te bemachtigen. Vreemd om zoiets tijdens de pauze te doen, nog niet eerder meegemaakt, en logisch dat je dat dan niet in een kwartiertje redt. Maar goed, dat is de keerzijde van succes! Niettemin, de pechvogels onder de handtekeningjagers konden na afloop alsnog aan hun trekken komen.
Het tweede deel was party time: Let’s Have A Party. Met veel drive werd C.C. Rider gebracht en werd het wat rustiger aangedaan in The Wonder Of You (met René op een 6122 Chet Atkins Gretsch Country Gentleman). De gitaren werden versterkt door een Fender Blues Deluxe versterker (die net als de Fender Bassman gebruikt wordt in de rockabilly). Een intermezzo volgde met een terugblik naar de gloriejaren van René als soloartiest, aan de hand van enkele foto’s uit plakboeken (vergroot weergegeven via filmprojectie op de wanden van de zaal). Het mooie was dat diverse mensen op die foto’s ook in de zaal aanwezig waren. Muzikaal gingen we verder met het nadenkelijke In The Ghetto. De volgende gimmick diende zich aan, een komediante die met een Duitstalig accent het podium beklom. Op een vlotte, misschien uiteindelijk toch wat langdradige, manier hield ze haar voordracht met verwijzingen naar Elvis’ nummers, terwijl ze op de ‘persoon’ René en Angela inspeelde en ze haar intermezzo afsloot met Muss I Denn (met tekst verwijzend naar het duo) op banjo. Helaas kon deze gimmick niet alle fans bekoren en waren er wat minder tolerante mensen achter in de zaal aanwezig, wiens Duitse vocabulaire kennis beperkt bleef tot “Aufhören” en werd het wat rumoerig naarmate de act van de jongedame vorderde. Jammer. Tja, voor die jongedame was het zo gezien dan ook nu of nooit wegwezen richting coulissen. Toepasselijker kon de vervolgtitel dan ook niet zijn: It’s Now Or Never. Maar de beentjes en de voetjes kregen niet veel rust, want daarna stond de zaal in vuur en vlam (niet overdreven): Great Balls Of Fire! Het mooiste is nog steeds als René en Angela zich ook als duo presenteren en dat deden ze op twee van die spaarzame nummers: het machtig mooie Unchained Melody en het evenzeer oorklevende Bye Bye Love, met beiden op gitaar. Niet alleen Boudleaux en Felice Bryant, verantwoordelijk voor Bye Bye Love, waren songwriters, ook Angela maakt zich verdienstelijk in die hoedanigheid. Het poppy The Music Keeps On Playing was een tijdreis, geborduurd rondom Elvis’ smile met als motto “het komt allemaal wel goed”. I Can’t Stop Loving You, Johnny B Goode (met voortreffelijk gitaarwerk van René) en Can’t Help Falling In Love volmaakten de tweede set.
Opvallend genoeg klonk nu pas “we want more”, dat ik eigenlijk eerder al verwacht had, en Suspicious Minds (hun recente hitvertolking) werd als toegift gegeven. Op kleine patsertjes na, “dames en heren” zeggen i.p.v. “vrienden” (René corrigeerde zich wel) en even de tekst kwijtraken (hoogstzelden!) in ik dacht C.C. Rider, verliep het voor mij als toeschouwer allemaal gladjes. Als je dan de wisselwerking bekeek tussen de menigte en het duo, dan rijst de vraag: waarom slaat dit concept eigenlijk zo goed aan? Het antwoord is wellicht eenvoudiger dan gedacht: het is dat professionele enthousiasme: elke keer rondom dezelfde nummers toch weer iets nieuws willen brengen en de nadrukkelijke verbondenheid met het publiek tonen, het grijpbaar zijn (het “wij” gevoel). En dat klinkt en ziet makkelijker uit dan het is! Hopelijk wordt hun droom waar: het terugbrengen van de rock ‘n’ roll. Als dat eens zou kunnen! Mr. & Mrs. Rock & Roll gaan ervoor, doe jij mee?

naar boven

De Mortel, vrijdag 18 t/m zondag 20 juli 2008
Rockabilly Round-Up

verslag: Frantic Franky/ foto's: John & Lucy



Tweede editie van de Car & Rockabilly Roundup, de enige weekender in Nederland, georganiseerd door John en Lucy, bekende gezichten in onze scene, en - minder in het oog lopend maar achter de schermen minstens even belangrijk voor dit festival - Koen en Kristel. Kristel Seijkens is uiteraard de zangeres van Catslappin' Chrissy. Deze tweede uitgave vond plaats op een nieuwe locatie, die uitermate toepasselijk bleek voor dit evenement: een manege. Bij aankomst zag je paarden ronddraven op een parcours, wat ons gelijk in de stemming bracht, en de concerten gingen door in een soort westerndorp. Overdekt dus, geen overbodige luxe gezien de regenbuien die het hele weekend teisterden. Voor zover ik weet is niemand verzopen op de camping. Wie het niet zo op tenten en mieren heeft kon trouwens ook een chalet huren. Maar ter zake, naar de vrijdagavond, waar aan weerszijden van het podium een Buick en een Cadillac geparkeerd stonden, langs het hele plafond kerstlichtjes hingen, en Catslappin' Trio het feest mocht openen. Catslappin' Trio is gewoon Catslappin' Chrissy zonder Kristel, die in blijde verwachting is van haar tweede kindje en het de komende maanden noodgedwongen wat kalmer aan moet doen. Gefeliciteerd van het voltallige Boppin' Around team! Het pleit voor de band dat ze die periode niet gebruiken om te luierikken, maar gewoon onder hun drieën verder gaan, waarbij drummer Charles Verrijt de zang voor zijn rekening neemt. Op de setlist nummers als Big Black Doggy Boogie, Every Day Of My Life, Hey Good Lookin', Boppin' The Blues, Gunnin' For The Dog, I'm Coming Home, en verrassend genoeg een medium-tempo Let's Have A Party. Ook geslaagd: hun cover van Rockaway Beach (Ramones), afwisselend snel en traag. Een nummer dat er vooral bij een jong niet-rock ‘n’ roll publiek moet ingaan, me dunkt. Een aantal van de nummers die ze speelden worden normaal gezongen door Kristel, en het viel me op dat enkele songs wat te hoog waren voor Charles en dat zijn stem minder expressief is dan die van Kristel, zoals bleek toen zij zelf een gastoptreden deed met Gotta Lotta Rhythm In My Soul, Everlasting Love, This Little Girl's Gone Rockin' en de duetten Why Don't You Love Me (Hank Wiliams) en Bop Stop. Openen op een festival is nooit gemakkelijk omdat iedereen nog aan het binnendrentelen is, tentje opstellen, handjes schudden, biertje drinken, maar Catslappin' Trio bracht het er prima vanaf, al moeten ze opletten dat ze niet vervallen in teveel dezelfde ritmes en tempo’s, want dan lopen ze het risico dat alles op mekaar gaat beginnen lijken. In elk geval: het publiek was dankzij hen goed opgewarmd voor The Hometown Gamblers (B), die zoals altijd garant stonden voor een set drumloze rockabilly ondersteund met mondharmonica. Hun sound was erg goed, en ik noteerde twee nieuwe nummers, The Race Is On en een rockabillyversie van Send Me The Pillow That You Dream On, die evenwel beide wat aarzelend klonken, alsof de routine er nog niet genoeg ingedrild was. Dat hebben wel meer bands met nieuwe songs. Voor de rest: One Hand Loose, Make Like Rock & Roll, Mean Ole Train, Hey Porter, Rock & Roll Ruby, de twangy gitaarinstrumental Caballeros, en eigen nummers als Searchin', Drivin' Around, Selfish Woman, There's Gonna Be Misery, Fly Away, Love You Tonight en Shooting Star.


John en Lucy plaatsen een dansje!

Afsluiter op de vrijdag had de nieuwe Spaanse band Los Raw Meat moeten worden, maar zij werden na enkele meningsverschillen met de organisatie vervangen door Carl & the Rhythm All Stars (F). Die eigenlijk ook niet konden: de drummer zat met een huwelijksfeest bij de schoonfamilie, en de contrabassist was op vakantie. Of zoiets. Zanger-akoestisch gitarist Carlos Silva en leadgitarist Claude Placet (ook niet meer hun originele gitarist trouwens - Claude kennen we nog van Hot Rhythm & Booze en Little Lou & the Moonshiners) losten het probleem op door de ritmesectie van Lawen Stark's Slide Boppers in te huren. Drummer Jean Collin en contrabassist Yung Han kweten zich voortreffelijk van hun taak en wie Carl & the Rhythm All Stars niet kende zal niets gemerkt hebben. Er werd immers niet overgegaan tot een setje voor de hand liggende standaard klassiekers, integendeel: zowat de volledige nieuwe CD van Carl & co, Slipped My Mouth, passeerde met songs als Long Lean Baby, Just One More Time (Johnny Burnette), Candy Brown, I'm Gone, Hot Song, Really Movin' en Too Much Lovin'. Nummers van hun eerste CD Music To Live waren Don't Stay Alone, Don't Cry Little Guitar, My Mountain, Lovely Girl en Saturday Night. Meestal eigen composities dus, met tussendoor als covers Trapped Love, Rock & Roll Ruby, Stutterin' Cindy, I'm The Man (Al Ferrier) en Ain't That A Dilly. Wilde rockabilly was de boodschap, en Carlos had een wilde stage act in huis waarbij hij veel rondsprong en meermaals door de knieën ging. Puike afsluiter, die nu al vastligt voor de volgende D-Day op 13 juni 2009 in Amsterdam.

Carl & the Rhyhtm All Stars

Zaterdagnamiddag was er niet alleen muziek, maar ook goed nieuws voor iedereen die zijn kindertjes had meegebracht: alle ukkies mochten een ritje te paard maken, een sympathieke attentie van het personeel van de manege. Ook op het podium stonden er in de namiddag cowboys: The Hillbilly Stringpickers, de privéband van Ragtime Wranglers contrabassist Huib Moor, die dit jaar zijn 10de verjaardag viert. De band, niet Huib. Vandaag was hun eerste optreden in de nieuwe bezetting: Ragtime Wrangler collega Jelle "Joe Sixpack" van Atten is eruit gestapt om zich enkel nog op The Ragtime Wranglers te concentreren, en omdat die zo goed was hadden ze niet één maar twéé muzikanten nodig om hem te vervangen: Richard Hoekstra van The Ranchhouse Favorites op lead- en akoestische slaggitaar, en Ben Deurloo op akoestische slaggitaar en steel. Ben komt uit de blueswereld, speelde vroeger slide gitaar, en legt zich sinds een half jaar toe op de steel. Het verschil tussen beide instrumenten is groter dan u misschien zou denken. Gebleven bij The Hillbilly Stringpickers is uiteraard mede-oprichter Art Willems op viool en leadgitaar. Ze repeteren in deze bezetting nog maar een maand, en misschien speelden ze daarom noodgedwongen meer rockabilly dan gebruikelijk, met nummers als Gone Gone Gone, Honey Don't, 49 Women (Jerry Irby), How Come It (George Jones toen hij nog Thumper Jones heette), Mystery Train, Move Around (Groovey Joe Poovey) en Honky Tonk Boogie. De luie opener You Nearly Lose Your Mind zette het publiek dan ook kortstondig op het verkeerde been. Nummers van hun twee CD’s en de Rock Around The Jukebox DVD waren Honky Tonk Boogie, Gonna Roll Gonna Rock, I'm Walking The Dog (doen Miss Mary Ann & The Ragtime Wranglers ook), California Blues, het mooie Poor Boy Blues van Wayne Hancock, Boogie Woogie Country Girl, Salty Boogie en Don't Push Me Too Far. Niet alle nummers waren even zuiver gezongen, en hier en daar werd er al eens een stop gemist. De twee elektrische gitaren speelden melodieus samen, maar de steel klonk wat aarzelend. Niettemin mogen The Hillbilly Stringpickers er in deze nieuwe bezetting van ons nog eens 10 jaar tegenaan. Volgend jaar zou er alvast een nieuwe CD op de agenda staan.


The Hillbilly Stringpickers met de nieuwe aanwinsten Richard Hoekstra (l) en Ben Deurloo (r)

's Avonds was het aan Lawen Stark & the Slide Boppers (B) om de zaak op gang te trekken, en dat deden ze zoals gebruikelijk met verve. Vanaf het eerste nummer, een rockend Your Cheating Heart, ging Lawen op zijn knieën en hij zou de rest van het concert geen seconde meer stilstaan. Zijn presence en zelfvertrouwen groeit zienderogen, hij speelt met het publiek, en zijn bewegingen zijn een show op zich. Hoogtepunten waren Please Don't Leave Me met zijn opvallende drumbreaks, het mooie Sea Of Heartbreak, en het nieuwe Devils Inside Of Me, een dreigende bopper van eigen makelij. De band bewees met hun mix van Sun rockabilly en white rock waarom en hoe ze op de Rockabilly Rave een maand eerder als opener in de namiddag het dak eraf bliezen. Geen geringe prestatie voor een band die geeneens een CD uit heeft.
Ik keek uit naar Annita & the Starbombers wegens alweer veel te lang geleden. Dit is weer zo'n Nederlandse band met wereldniveau: een perfecte mengeling van rock ‘n’ roll en countrybilly, een fenomenaal goede stem, en meesterlijk muzikaal vakmanschap van The Barnstompers. Bigelow 6-200, The Honeymoon's Over, Loose Talk, I'm Waitin' Just For You, What Good'll It Do Me, Why Don't You Haul Off And Love Me, we kennen de liedjes van de CD, maar om ze dan nog eens perfect live te zien en te horen, het blijft fantastisch. Ballades, een flink pak duetten met gitarist Kees Stigter: zo moet Patsy Cline ergens eind 50 begin 60 geklonken hebben.
Zaterdagavond uitsmijters The Be-Bop's (B) had ik heel recent nog gezien, maar ze blijven goed. Zou er nog aan moeten ontbreken, met meer dan een kwarteeuw ervaring achter de kiezen, en nog belangrijker: in die ondertussen 26 jaar zijn ze nooit ofte nimmer van het rechte rockabillypad afgeweken. Ook vanavond selecteerden ze ad random uit hun CD’s, en dan vooral uit Let's Keep Things Movin' met You Got It All, Move Around, Don't Hang Around Me Anymore, Beautiful Baby en Pretty Little Mama. Zeer sterk, en zeer authentiek. Ook onthouden: Stack O'Records, Lonesome Tears In My Eyes, Fool's Paradise (zanger David Green in duet met gitarist Mario Mattucci), en Please Don't Leave Me. Mario had ook zijn 10-jarige dochtertje Emma bij, een van de twee Ukelele Girls (de andere was ziek), en zij zong - tot groot jolijt van het publiek - solo enkele nummertjes, alsmede duetten met Annita (die op haar knieën ging zitten om op dezelfde hoogte - laagte - te komen als Emma) en Rockin' Bonnie, die aanwezig was in de functie van lief van de zanger van The Starliters die morgen aantraden. Mooi mooi mooi, en ik denk dat elke aanwezige het gastoptreden van Emma gefilmd heeft.


Little Emma en Annita, trotse Mario Mattuci daarachter...

Zondagmiddag stond slechts één band geprogrammeerd, maar wat voor een band: The Starliters hadden er een autorit van 12 uur opzitten om hier te geraken vanuit Milaan. Ze hadden vandaag hun nieuwe CD Stop Kiddin' moeten voorstellen, maar die was niet tijdig klaargeraakt, al kregen we een voorproefje met Rock And Roll Fever en het Hawaiiaanse My Little Grass Shack. Rockabilly en up-tempo hillbilly, Sergio, Max, Frank en Bobby brengen het allemaal met evenveel klasse. Geniale band die het allerbeste uit de hillbilly puurt en daar bijzonder snedig mee omgaat, en zo het stof van het genre afschudt. Hillbilly saai en vervelend? Niet met deze Italianen: perfecte instrumentenbeheersing (die pedal steel!) en een geweldige stem zonder accent die hoog kan uithalen! Juke Joint Johnny, Who Shot Sam (met veel twangy gitaar), It's All Your Fault, Get That Quarter, Honky Tonk Hardwood Floor, White Lightning (diep gezongen door de drummer), Tennessee Local (idem), 10 Gallon Boogie, This Could Be The Night, The Devil Made His Masterpiece, This Chick Drinks More Than Me, Hey Mr. Cottonpicker, en dan vergeet ik er nog een deel, want omdat het vandaag de laatste dag was speelden The Starliters niet één maar twee sets. En omdat het festival toch op zijn laatste benen liep, mochten er nog wat gasten meedoen: Yung Han nam de contrabas over voor Catfish Boogie, Lawen Stark bracht Everybody's Trying To Be My Baby, en Rockin' Bonnie deed Eenie Meenie Minie Mo en het Johnny Cash-June Carter duet Time's A Wastin'. Bonnie, zangeres van Rockin' Bonnie & the Rot Gut Shots, waarin we ook zanger-gitarist Max van The Starliters terugvinden, is een klein meisje met een grote stem, al is die stem vooralsnog ongetraind. Een ruwe diamant, zeg maar. Na hun optreden vertrokken The Starliters gelijk opnieuw voor 12 uur in het busje: maandagmiddag moesten ze allemaal werken.
Tijdens de pauze van The Starliters kregen we nog een extra traktatie: een nieuwe band genaamd The Bad Backbones die buiten op het terras een semi-akoestisch setje klassiekers brachten. Gelukkig was het terras overdekt, want het begon opnieuw flink te regenen. Met z'n allen op het terras dan maar voor een onderonsje. Enkele titels: Gunning For The Dog, I Got A Woman, Please Don't Leave Me, kortom pretentieloze rockabilly gebracht door Charles Verrijt (drummer van Catslappin' Chrissy), Marnix den Biggelaar (gitaar) en Mike (contrabassist van The Four Dices en The Hi-Tombs). Dit was geen gelegenheidsbandje zoals ik dacht: The Bad Backbones bestaan naar eigen zeggen wel degelijk, maar hun zanger was op vakantie, dus zongen ze gewoon elk om beurten. Gezelligheid troef, wat de algehele teneur was van deze Roundup: beetje rond de oude bolides hangen, barbecuetje op de camping, uitstekende muziek tussendoor van deejays Harrie "Mystery Train" van de Westerlo en Billy Brood (waarlijk geen enkele slechte plaat gehoord!). Iedereen had het blijkbaar naar zijn of haar zin, want de enige noemenswaardige klachten die ik hoorde waren een gebrek aan propere douches (wat natuurlijk voor een stuk van ieders zelfdiscipline afhangt) en een te trage bediening bij de catering (traag maar wel lekker, mag ik uit eigen ervaring zeggen). Volgend jaar opnieuw dan maar?




naar boven

Gierle (B) , zaterdag 12 en zondag 13 juli 2008
Sjock

verslag: Frantic Franky/
foto's: Peter Rutten (behalve waar genoemd Jörg Stuhldreier of Michael Preising)

Tussen autosnelwegen E34 en E313 bevindt zich een stukje rustiek Kempenland, en diep daarin verborgen ligt Gierle, 50 kilometer verwijderd van zowel Antwerpen als Eindhoven. Sjock slaagt er als geen ander festival in rock en punk te mengen met rockabilly en surf, en dat die formule werkt blijkt uit het feit dat er zaterdag zo'n 2.000 betalenden werden geteld. Parking vol, zijstraten vol, camping vol. Van de zondag weet ik de exacte cijfers niet, maar aangezien de omzet van Sjock voor pakweg 90% op weekendtickets draait, zal het cijfer niet veel lager geweest zijn. De affiche was er ook naar: met Wanda Jackson en The Sonics had Sjock twee headliners uit de jaren '50 én '60 van formaat binnengehaald. Het publiek is massaal gevolgd. Nieuw dit jaar was een apart marktplein met een klein terras en een tiental CD- en kledingstands, en het feit dat de berg was verdwenen van het festivalterrein. Onze berg waar we ons zo graag op neervleiden! Het weer viel reuze mee, het regende niet, maar de avonden waren koud. Het festivalterrein lag er ondanks de regen van de voorbije week prima bij. Kempische klei is stevige ondergrond.

Onze Man bezoekt festivals graag anoniem - foto Jörg Stuhldreier

Niet alle groepen op deze Sjock waren spek voor onze bek, maar toch stonden er op het grote openluchtpodium enkele bands die onze interesse hadden. Zoals opener Reverend Beat-Man, de prettig gestoorde Zwitser met het onwaarschijnlijke kapsel (volledig kaalgeschoren, uitgezonderd één lange bles) die het Voodoo Rhythm label runt. Hij begon zijn carrière 15 jaar geleden als de gemaskerde worstelheld Lightning Beat-Man met een mix van primitieve rock ‘n’ roll en garage, en heeft sindsdien niet meer omgekeken. Ik verwachtte een performance als one man band, maar Beat-Man bleek begeleid door twee bandleden van zijn garagegroep The Monsters, met wie hij later op de avond zou optreden. Een van hen speelde op enkele nummers orgel, maar (gelukkig) deed ie de meeste tijd weinig meer dan handclaps. De tweede speelde slagtrommel en cymbaal, terwijl Beatman gitaar, basdrum en hi-hat voor zijn rekening nam. Voor de goede orde, ze speelden dus niet met tweeën tegelijk op hetzelfde drumstel. Ik herkende enkele nummers van zijn laatste CD Surreal Folk Blues Gospel Trash Vol. 2, hoorde vooral garagetrash zoals een cover van Spiritual van Johnny Cash, maar daartussen zaten toch een stuk of drie, vier goeie rechtdoor rockers zoals Tonight en I Wanna Be Your Pussycat, aangedreven door een stem die meer schreeuwt dan zingt en continu hysterische waanzin brabbelt die voornamelijk bestaat uit variaties op ‘fuck you’ en ‘Jesus Lord’. Beat-man is een geboren entertainer, en de sfeer zat er gelijk in, mede dankzij een aantal Duitse en Zwitserse fans. Hoogtepunt: hun geluidloze versie van Blue Suede Shoes…
Openers in de rock ‘n’ roll tent waren plaatselijke helden The Slipmates (B), die een stormachtig onthaal te beurt viel. Ze zijn dan ook gewoon goed, en vandaag waren ze dat evenzeer, met hun snedige sfeervolle rockabilly, ondersteund door de gastmondharmonica van Sven Bollen (ook in de Antwerpse rootsblues band The Belbouchos), en aangedreven door een scheut bluesbop. Enkele titels die me bijbleven: Subterranean Homesick Blues (Bob Dylan!), Cracker Jack (Joe Clay), Boogie Chillun.

Slipmates Koen Meus en Kurt Maas (r)

Thee Andrews Surfers Royale (B) bleken Andrews Sufers Jenz, Bart en Steven aangevuld met hun voormalige ex-Fifty Foot Combo collega Señor J. op bongos en extra hulp op drums, plus enkele gasten. Het principe bleef hetzelfde: loeiharde surf en vocale 60’s garagerock. Enkele titels: Alive, Popcorn, Jezebel, Jaws, Wish You Were Here, Drums A Go Go, Blues Theme. De gasten waren Martine Van Hoof met loodzware versies van de Sin Alley songs Last Goodbye en Detroit 442, en Reverend Beat-Man die een heavy Alligator Wine placeerde, dat in zijn handen nog waanzinniger klonk dan Screamin' Jay Hawkins zelf.
Randy Rich & the Poor Boys waren de eerste van verschillende Duitse bands dit jaar op Sjock. In triobezetting deden ze een prima job met een set die niet teerde op desperate hepcat white rock, maar op traditionele rock ‘n’ roll, met tot driestemmige zang en backing vocals. Zelf de bezitter van een goeie stem was hij niet te beroerd om ook de drummer een aantal nummers lead te laten zingen. Het resultaat was rockabilly van de oude stempel en goudeerlijke klasse. Eigen nummers waren onder meer You Can, A Girl Like You, You'll Never Know en hun nieuwe vinyl single Hillbilly Cat. Bij de covers herkende ik Warm Love (Johnny & Dorsey Burnette), Finders Keepers (idem), This Little Girl Of Mine (Everly's), Find My Baby For Me (Sonny Burgess), Greenback Dollar (iedereen), Tweedlee Dee en Rockhouse. In een notendop: klasse!

Arnold Lasseur van The Hillbilly Boogiemen leeft zich in...

The Hillbilly Boogiemen (NL) waren vandaag met zijn vijven, maar ze spelen nog altijd Multi-vocaal en multi-instrumentaal alsof ze met z'n tienen op het podium staan. En telkens is het weer feest, want ze bewijzen als geen ander elke keer opnieuw dat oude muziek niet synoniem is met saai en bestoft, op voorwaarde dat ze met vuur en passie wordt gepredikt. Het publiek werd wild bij hun mix van rockabilly en up-tempo bluegrass: Shenandoah Breakdown, Crazy Arms, Boil Them Cabbage, I'll Be There, Hitparade Of Love, Move It On Over, The Race Is On, Hold Whatcha Got, Uncle Penn, Mansion On The Hill, Eight More Miles To Louisville, White Lightning, I'm Gonna Hang In There (Like A Rusty Fish Hook), Ole Slewfoot, You Oughta See Grandma Rock: we zien ze graag langskomen, en de tussen traag en snel alternerende bis Blue Moon Of Kentucky was meer dan verdiend. Party time!
Waarna het tijd was voor de absolute topact van deze Sjock: de enige echte Sonics (US), all the way from 1965. Hun verhaal in een notendop: opgericht in 1960 maakt de groep vanaf hun debuutsingle The Witch/ Keep A Knockin' uit 1964 deel uit van de Pacific Northwest rockscene uit Washington waarvan u misschien The Kingsmen (Louie Louie) of voorlopers The Wailers (Tall Cool One) kent. The Sonics vallen in dat milieu extra op door de rauwheid van hun opnames, gekenmerkt door overstuurde vocalen en fuzzy gitaren. De nummers die ze spelen en opnemen vallen in de categorieën garagerock, fratrock en rock ‘n’ roll klassiekers. Sixties rock ‘n’ roll, kortom. Rond 1967 viel de groep uit elkaar: de bandleden maakten hun studies af, gingen bij andere groepen spelen, saxofonist Rob Lind werd gevechtspiloot in Vietnam. Ergens in 1972 speelden ze één keer opnieuw samen, en daarna verdwenen The Sonics voorgoed van het toneel, terwijl hun reputatie als garagepunk pioniers omgekeerd evenredig groeide. Alles komt evenwel terug, en The Sonics stonden voor het eerst opnieuw op een podium in 2007 op het Cavestomp 60’s garagerock festival in New York, zij het met slechts drie originele groepsleden: saxofonist Rob Lind, gitarist Larry Parypa en zanger/ orgelist Jerry Roslie (die op Cavestomp tot zijn stomme verbazing vaststelde dat er tegenwoordig iets als monitors bestaat!). De twee andere Sonics doen niet meer mee (drummer Bob Bennett woont in Hawaii - hoewel, Rob Lind vliegt voor de repetities ook over vanuit North Carolina - en bassist Andy Parypa lijdt aan het Carpaal Tunnel Syndroom, een zenuwziekte) en werden vervangen door Don Wilhelm (sinds 2002 bassist van de nog steeds actieve 60’s folkrock band The Daily Flash) en Rickey Lynn Johnson (huidige drummer van de eveneens nog actieve Wailers, met dezelfde opmerking: in de jaren '60 maakte hij geen deel uit van die groep). Met deze bezetting staken The Sonics in maart van dit jaar voor het eerst de grote plas over voor twee concerten in Londen, en alle berichten die wij desbetreffend opvingen waren positief. Van toen af zat Sjock programmator Gunter Daems achter ze aan, en ik herinner me zijn droefenis toen hij me in april bij een concert van The Trashmen meedeelde dat zijn pogingen vruchteloos waren gebleken, terwijl ze wel afzakten naar Spanje. U kan zich dan ook voorstellen welke vreugde er heerste toen de line-up van Sjock werd bekendgemaakt, mét The Sonics als exclusieve headliner. In tegenstelling tot de afspraken bleken bij aankomst op het vliegveld evenwel slechts twee originele Sonics aanwezig: saxofonist Rob Lind, die zijn aanwezigheid nochtans had toegezegd, bleek niet van de partij. Naar het schijnt moest hij maandag werken! Zijn plaats werd ingenomen door het enige groepslid dat de zoon van een van de andere Sonics kon zijn, Scott Harris. Zijn relatie tot The Sonics werd me niet duidelijk: mogelijk is hij gewoon de vaste invaller van Rob Lind. Ach, misschien was het ook maar beter zo, want Scott Harris deed niet meer of minder dan wat ie moest doen, namelijk continu meetoeteren, en ik heb er het raden naar of het met Rob Lind beter zou geklonken hebben. Want: The Sonics wáren goed. Wat zeg ik: ze waren geweldig!


gitarist Larry Parypa van The Sonics - foto Michael Preising.

De verwachtingen waren hooggespannen, maar The Sonics losten ze helemaal in. Enkel hun eigen oude songs, niks nieuws, niks geen nostalgie, geen flauwekul of grapjes tussendoor, gewoon verschroeiende luide rock ‘n’ roll alsof het nog steeds 1965 was: The Witch, Boss Hoss, Dirty Robber, Have Love Will Travel, Psycho, Money (That's What I Want), Walking The Dog, Night Time Is The Right Time, Strychnine, The Hustler, Cinderella, Don't Be Afraid Of The Dark, He's Waiting, Louie Louie, Shot Down, Keep A Knockin', Lucille, You Got Your Head On Backwards, High Time. Het publiek ging uit de bol. Roslie en Parypa bleven met lege blik voor zich uit kijken. Toch werd er hier en daar wat gesmokkeld: Jerry Roslie schreeuwt nog steeds de ziel uit zijn lijf als een demente blanke versie van Little Richard, maar ook bassist en niet-originele Sonic Don Wilhelm nam een aantal vocals voor zijn rekening. De drumbreaks van Rickey Lynn Johnson stemden niet overeen met die van Bob Bennett. En om heel eerlijk te zijn, enkele songs klonken toch net iets te modern en misten dat sleazy randje, de vuile vingernagels die het verzamelde werk van The Sonics kenmerkt. Niettemin: voor pakweg 85% geslaagd. Wat ook kan tellen qua rock ‘n’ roll commitment: Jerry Roslie stond hier gewoon op zijn keyboard orgel en piano te rammen met een ruilhart: in 2002 kreeg ie een nieuw hart ingeplant... Sindsdien mag ie niet meer drinken van de dokter - niet dat er een verband is tussen alcohol en zijn ruilhart, maar het heeft wel effect op de medicijnen die hij dagelijks moet innemen - en sindsdien drinkt hij alleen nog maar bij optredens, zo vertelde Roslie me backstage, waar hij en de andere Sonics vriendelijke bescheiden heren op leeftijd bleken: Roslie was zelfs samen met zijn vrouw enkele dagen voor de rest van de groep afgereisd om als toerist Brussel te verkennen. Een rock ‘n’ roll comeback als excuus voor een betaalde vakantie!

orgelist Jerry Roslie van The Sonics - foto Michael Preising

Terwijl The Sonics achteraan in de tent een handtekeningensessie op touw zetten, kregen we op het podium van de tent nog een digestiefje met de internationaal erg goed scorende The Big Four (NL/B), die vreemd genoeg met vijf zijn in een bezetting van piano/ orgel, gitaar, sax, contrabas en drums. Jazzy jive, daar kwam het op neer, en het ging er goed in. Soms iets te veel orgel naar mijn persoonlijke smaak, maar ik geef toe dat ze sfeer brachten. Zou er nog aan moeten mankeren met nummers als Bim Bam en That Mellow Saxophone!

Op zondag waren er op het grote buitenpodium geen interessante bands voor de rock ‘n’ roll fan, behalve dan Le Chat Noir (GB), die ik nogal eens geprogrammeerd zie in rock ‘n’ roll cafés of in combinatie met rock ‘n’ roll bands. Dat sloeg tegen: Le Chat Noir bleken één meisje op drums en één jongen op gitaar, en hun muziek, een soort rockpunk met psycho invloed, had evenveel met rock ‘n’ roll te maken als The White Stripes. Niets dus. Dan maar naar de tent waar Charlie Roy, het alter ego van gitarist Mario Mattucci van The Be-Bop's, hier met naast de gitaar die hem omgordde ook een driepotige lap steel voor zich, om kwart na één de ondankbare taak had op te tornen tegen een publiek dat ofwel net wakker was ofwel een flinke kater weg te drinken had. Behalve uw dienaar, dat spreekt. Kwart na één! In rock ‘n’ roll tijd is dat het prille ochtendgloren! Charlie Roy & his Black Mountains Boys (B), tegenwoordig met Jack Fire op contrabas en een pianist in plaats van hun banjospeler, brachten vandaag meer country and western swingbilly ten gehore dan ik ze bij andere gelegenheden heb zien doen. What's The Matter With The Mill, Hillbilly Rock, Big Door, It's All Your Fault, Country Junction en Won't You Ride In My Little Red Wagon klonken ondanks het vroege uur evenwel toch iets te rustig. en het handvol rockers dat ze er tegenaan smeten (Rocket In My Pocket, Sweet Sweet Girl) en de drie nummers gebracht door hun Ukelele Girls (Just Because, Let's Have A Party en Hop Skip And Jump) hadden dan ook het meeste succes. Samengevat: een lazy lunchtime sessie.
Sjock zou Sjock niet zijn zonder minstens één daverende surfband, en die eer viel dit keer trio The Dunlop Devils (B) te beurt. Hard en stevig, ultrasnel (gitarist Patrick speelt tegenwoordig ook bij garagerockers Los Putas) maar toch traditioneel en geen trash, zo horen wij dat graag 45 minuten non stop. Ik herkende Pipeline, Rumble, Misirlou en The Victor.
Cherry Casino & the Gamblers (D), een alter ego van Round Up Boys/ Ike & the Capers Ike Stoye en Axl Praefcke, toonden pretentieloos hoe 50’s rhythm and blues ook kan rocken: geen uitfreakende gitaar maar een gezellig meetoeterende sax. Call Me Shorty, Huh Baby (Luke McDaniel), Chicken And The Hawk, Did You Hear That Door Slam, She's Going To Ruin Me (T-Bone Walker), You're Too High For Me, Gorgeous Woman, My Babe en Baby Please Come Back werden gedreven door het aanstekelijk enthousiasme en speelplezier dat de band uitstraalde. Let's Play Around, de titel van hun debuut-CD uit 2006, deden ze ook letterlijk: de heren voegden een visuele dimensie toe aan hun concert door te bewegen als poppetjes aan touwtjes. Een aanrader!
Ruby Ann (P) miste vorig jaar haar optreden op Sjock door vast te zitten in de file en te laat te arriveren, maar mocht dat dit jaar goedmaken. Begeleid door de anders opgestelde Round Up Boys (saxofonist Ike Stoye op akoestische gitaar, zanger-gitarist Axel Praefcke op drums, en gitarist Michael "Humpty" Kirscht op contrabas) plus haar eigen vaste leadgitarist Gautier Golab ging Ruby voor een set typische female rockabilly, genre Hello Baby, Your Kisses Turned Sour, I Need A Man, Hoy Hoy, Seven Lonely Days, Dynamite (Brenda Lee), Stop Whistling Wolf en Eenie Meenie Minie Mo. Ze heeft een hele goeie, krachtige en scherpe stem voorzien van alle nodige growls en staat kaarsrecht achter haar microfoon als ware ze Patsy Cline haarzelve, maar de band speelde op veilig (door een gebrek aan repetitie?) waardoor het nooit echt opwindend werd, en er vielen enorme gaten door Ruby Ann's gebabbel. Ongetwijfeld vond ze zichzelf ontzettend grappig, maar als ik Ruby Ann zie wil ik liedjes horen. Als ik gelul wil horen ga ik wel aan de toog staan.

dit is niet Wanda Jackson 30 jaar geleden maar wel Ruby Ann van nu...

Nog meer Duitsers op het podium! Smokestack Lightning zien we evenwel graag komen, omdat het een van de weinige bands is die er succesvol in slaagde elementen uit andere, modernere genres in hun muziek te brengen, en daar bovendien opzienbarend goeie muziek van maakte. Soulbeat (met extra Tequila rif), Girl On The Billboard, Paradise City (van hardrockers Guns N' Roses!), Thunder Rolls, Gentle On My Mind, Man Of Constant Sorrow, Take My Hand, Big Kahuna, Polk Salad Annie, vaak met veel invloed uit countryrock of met een extra dramatische dimensie, al dan niet met tweestemmige acapella klaagzang of extra mandoline of op elektrische bas: wij lusten er pap van, en wij niet alleen: na het optreden glunderde opper Smokestack Bernie Batke dat ze zelden zoveel merchandise hadden verkocht. Ook tweede gitarist Dirk Hess glunderde: hij vierde vandaag zijn verjaardag.

Bernie Batke van Smokestack Lightning

Waarmee het ondertussen alweer bijna middernacht was en dus tijd voor de enige echte first lady of rockabilly en queen of rock ‘n’ roll, Wanda Jackson, dezelfde namiddag rechtstreeks overgevlogen vanuit Portugal waar ze hem de dag ervoor nog van jetje gaf op de Great Shakin' Fever weekender in Oporto. Bij aankomst in België bleek Wanda geboekt in een hotel dat geen lift had, niet echt ideaal voor iemand die zo moeilijk te been is. Niemand wou Wanda missen en de tent stond afgelaten vol. Haar set was voorspelbaar: van opener Rockabilly Fever over Rock Your Baby en het tussen trage country en rockabilly wisselende I Gotta Know via Mean Mean Man en Fujiyama Mama (destijds nummer 1 in Japan, merkwaardig gezien de tekst) tot het op gejuich onthaalde Funnel Of Love. Ballade Right Or Wrong klonk erg melig, bij Riot In Cell Block # 9 deed Wanda zelf de screams en de sirenes. I Saw The Light was het verplichte gospel moment, en Let's Have A Party de logische afsluiter. Tussendoor een flinke brok Elvis covers van haar recente I Remember Elvis CD, zoals Good Rockin' Tonight, I Forgot To Remember To Forget, Baby Let's Play House, Heartbreak Hotel en Ain't That Loving You Baby. En daar wrong het schoentje: bij haar eigen klassiekers was haar stem prima en nog immer scheurend, bij de Elvis covers zat ze er vaak naast en was haar stem een pak minder. Helaas ook vaste prik: The Seatsniffers (met extra pianist Luc Weytjens, vroeger in bluesbands als Medford Slim en Hideaway) die te snel speelden voor Wanda Jackson, waardoor een en ander nogal eens chaotisch verliep. Voor de rest niets dan lof en respect voor Wanda, die je van een oud klein breekbaar vrouwtje achter de coulissen elke keer weer ziet opbloeien op dat podium: ik zie het mezelf nog niet doen op mijn zeventigste. Niet dat het mij ooit gevraagd zal worden. Whole Lotta Shakin' Goin' On, Rip It Up en een korte herneming van Let's Have A Party waren de gebruikelijke bissen. Het mooiste moment vond evenwel backstage plaats, waar The Ukelele Girls Let's Have A Party mochten zingen voor Wanda, die het allemaal bijzonder schattig vond.


Wanda en haar setlist!

Eindbalans van deze Sjock: niet veel slechts gezien, en goed gefeest.
Met dank aan de immer aimabele Antonet en Peter om ons eens te meer de toestemming te geven enkele van hun foto’s te gebruiken voor dit stukje. Voor meer foto's van Sjock en een heleboel andere rock ‘n’ roll evenementen, neem een kijkje op hun site http://peter-antonet.smugmug.com

naar boven

Schiedam, zaterdag 12 juli 2008
The Keytones

verslag en foto's: Frans van Dongen

Het is niet meer wat het geweest is, mijn gezondheid. Maar gelukkig is het niet altijd kommer en kwel en blijft het gelukkig mogelijk af en toe een concert te bezoeken, al is de frequentie een stuk lager dan voorheen. The Keytones waren in de gelukkige omstandigheid dat wij bij hen op bezoek kwamen, of eh… zullen we dat maar omdraaien? Wij waren namelijk blij verrast. Niet dat we het kunnen van The Keytones onderschatten, maar als je een band vroeger vaak zag en nu een hele tijd later weer een keer, zou het eens tegen kunnen vallen.
Er waren op het Maasboulevardfeest in Schiedam twee podia voor live-muziek: een groot buitenpodium en een wat kleiner podium binnen in een feesttent. Om een uur of zes hadden we Sue & her Flaming Stars nog kunnen zien, ware het niet dat ik die middag moest werken. Toen we arriveerden was er nog geen sfeer in de feesttent, maar dat zou gauw veranderen…
The Keytones waren in de jaren ’80 vrij populair, maar toch vond ik het Engelse trio ondergewaardeerd wat vooral opviel omdat ze bij mijn weten nooit op rock ‘n’ roll festivals stonden. Wellicht waren ze voor velen toch te jazzy, of misschien lag het aan het feit dat ze niet in één hokje te stoppen waren. Shake Your Hips is verre van jazz! Toch ontstegen ze de rock ‘n’ roll scene door enkele malen live op te treden bij Veronica’s Countdown op de radio. Wat later resulteerde dat zelfs in een koerswijziging en het drietal ging qua repertoire richting pop en rock. Dit werd echter geen succes en met met de groep Hullabaloo (= Keytones + 1 blazer) keerden ze weer terug naar, zeg maar, de jive. Het duurde niet lang voordat ze ook weer op de planken stonden als The Keytones. Mét het oude, vertrouwde repertoire en nieuwe nummers en covers in de originele Keytones-stijl. Toch ook nu is de band vrij ondergewaardeerd te noemen.



Absoluut onterecht! Zo concludeerden we ook weer deze zaterdagavond, waar The Keytones geprogrammeerd stonden tussen diverse pop-, rock- en herriebands. Het zoals altijd enthousiaste drietal liet als eerste tonen de titeltrack, en tevens eerste track van het nieuwe album, Wooper Snooper horen. De allerlaatste song was tevens de laatste song van het album, en dan hebben we het over Miserlou. Surf door The Keytones! Hoezo, The Keytones te jazzy? Tussen deze twee instrumentale tracks liet de groep een wederom goed uitgebalanceerde set horen, variërend van nieuwe tracks van het album tot de welbekende Keytones ‘earcatchers’ als het jivy Good To Be Alive, de doo-wopper Why Do Fools Fall In Love en natuurlijk de bluesbopper Shake Your Hips. Wat betreft de ‘nieuwe’ tracks konden we genieten van de rockabillies Race With The Devil en Slow Down, en de jivers Marie en Forty Five Men In A Telephone Booth, om er een paar uit te lichten. Maar wat voor richting de muziek van The Keytones ook op gaat, met name Jim zorgt met zijn onmiskenbare gitaarspel altijd voor die typische Keytones sound. Opvallend was ook de accapella vertolking van Bridge Over Troubled Water, met als gastzanger de rocker die deel uit maakt van de organisatie, maar van wie we de naam nu even niet weten. De sound van de band stond wederom als het bekende spreekwoordelijke rockende huis. Jammer was het dat het slappen van de bas niet zo goed werd uitversterkt door de P.A.-mensen. Geluidsmensen die weten wat rockabilly is, weten ook dat er twee kanalen voor de bas gereserveerd moeten worden: één voor de bas en één voor de slap. Volgens ons was dat die avond niet het geval. Ach, Jarrod heeft kwaliteit genoeg om toch goed te kunnen klinken. The Keytones mochten nog opdraven voor een toegift (jawel, een redelijk échte toegift) en dat werd dan hun rockende versie van I Saw Her Standing There, waarbij vooral drummer Shaun uit zijn dak mocht gaan.

We konden afscheid nemen van een prima avond (die eigenlijk veel te kort duurde) met een goed publiek in een volle tent, bestaande uit een zeer gemêleerd gezelschap van rockers tot mensen die vanavond waarschijnlijk voor het eerst een contrabas live op het podium zagen. En niet alleen het publiek was van gespleten aard, sommige individuen waren dat ook: ik zag een punker met een T-shirt van Motörhead rondlopen. Punk is niet meer wat het geweest is... The Keytones gelukkig wel!

naar boven

Deurne (B), vrijdag 27 juni 2008
Lady Linn & her Magnificent Seven

verslag: Frantic Franky/ foto’s: www.lindyweb.be

De naam Lady Linn & her Magnificent Seven duikt regelmatig op in onze Be There!©, uw vertrouwde uitgaansgids in deze jachtige tijden, en dat komt voornamelijk omdat ik die data naar Be There!© doorspeel, hahaha. Lady Linn & her Magnificent Seven komen uit Gent en maakten de voorbije twee jaar furore met oude jazznummers uit de jaren '40. Hun eerste full-CD, Here We Go Again, verscheen in februari 2008. Nu hou ik wel van crooners en ouderwetse swing, en een jaar of twee geleden zag ik de band een keertje aan het werk, en wat ik toen hoorde beviel me zeer. Tijd om nog eens polshoogte te nemen dus, en dat op een concert georganiseerd door Radio Modern, het hobbyclubje waarmee Ben Mouling van de vroegere Benvis & his Rockets en de huidige Mighty Quiffs ouderwetse dorpszaaltjes en krakende spiegeltenten omtovert tot de danspaleizen van weleer, met een keur aan jive- en swingbands en een internationale selectie DJ's, en als geen enkele DJ beschikbaar is draait Ben desnoods zelf de plaatjes samen met zijn broer Tim onder de naam The Boppin' Benvis Brothers. Vanavond was de openingsavond van de zomerprogrammering in het Openluchttheater van het Park Rivierenhof in Deurne, een theater gebouwd in 1958, maar helaas is veel van de originele charme verloren gegaan bij een recente renovatie. Niet dat het Openluchttheater op zich uitzonderlijk mooi is, daarvoor is de architectuur te Stalinistisch, en sowieso viel het vanavond niet naar waarde te beoordelen door een teveel aan eet- en drinkkraampjes en sponsorpubliciteit. Maar terzake: het was niet omdat dit een gratis concert was waar dan ook de hele buurt van heinde en ver op afkwam (op dit soort lokale activiteiten mag ook oma steevast mee), dat er niet gedanst zou worden, en daarom had Radio Modern Dancing Sophie uitgenodigd, alias Sophie Monheim, een professionele danslerares uit Antwerpen met een zwak voor lindyhop en tapdans. De bijzonder energieke en enthousiaste dame slaagde er in haar eentje in op een mum van tijd met behulp van slechts twéé plaatjes (Shout Sister Shout van Sister Rosetta Tharpe, het andere kende ik niet) een heleboel mensen wat basisdanspassen aan te leren én tegelijkertijd het publiek te entertainen. Chapeau! Wilt u ook leren dansen: www.dancingsophie.be

Lady Linn

Waarna het tijd was voor Lady Linn, en ik hoop dat niemand in de waan verkeerde dat ze Laura Lynn zouden krijgen. Lien De Greef is piepklein maar heeft een diepe, rijke stem - ze is trouwens zanglerares. Haar inderdaad zevenkoppige band bestaat uit piano (Christian Mendoza), contrabas (Koen Kimpe), drums (Matthias Standaert), trompet (Yves Fernandez), trombone (Frederick Heirman), tenorsax (Tom Callens) en baritonsax (Marc De Maeseneer, ook bij The Whodads, en ik zag 'em een keertje als gast meehonken op een CD-voorstelling van The Seatsniffers). Ze openden met uptempo en medium tempo croonerjazz zoals Harlem On Parade, en de radio hitjes Shopping en het verrassend modern klinkende That's Allright. Ook het breekbare Here We Go Again waarop Lady Linn mee plaatsnam achter de piano klonk evengoed poppy, net als Cool Down, dat die poppy stijl koppelde aan jazz intermezzo's. Geef die nummers een ander arrangement en je kan ze evengoed als popsongs brengen. Je zag het ook aan het publiek: bij de eerste nummers werd er nog flink gedanst, maar dat viel helemaal stil, en ik zag zelfs enkele koppels tango dansen. Waarschijnlijk mensen die geen andere dans kenden. Ook Love Affair koppelde uptempo swing aan een poppy interpretatie, maar gelukkig kwam alles nog goed met de pure swing van Why Don't You Do Right (Benny Goodman) en Too Darn Hot. Bis werd hun rustige versie van Eddy Grant's disco reggae hit I Don't Wanna Dance uit 1982. Leuk om een keertje te horen, maar op zich niet exceptioneel.



U merkt het: niet alles wat Lady Linn en co speelden beviel me even goed. Bovendien was er visueel niet veel te beleven en slaagde de band er mijn inziens niet echt in contact te leggen met het publiek, zeker niet in vergelijking met Dancing Sophie voor hen. Zo kwamen op het einde de blazers een rondje maken richting publiek: gelijk sfeer alom, maar waarom doen ze dat dan niet in het begin van het optreden? Info: www.ladylinn.be
Ook het publiek vond ik een vreemd allegaartje. Er waren wel enkele 50’s rockers en 40’s rakkers, maar een deel van het publiek, en daarmee naar ik aanneem een deel van het Radio Modern publiek, viel op door retro hoedjes voor beider kunne of een leuk retro jurkje of iets dergelijks, maar dan vaak gecombineerd met een of ander vintage kledingstuk uit een onbestemd tijdperk. Ik bedoel maar: de echte 50’s en 40’s cats haal je er zo uit, maar van die vreemde combinaties van allerlei tijdperken gruw ik. Ach, ieder doet wat ie moet.
Ben Mouling trok na Lady Linn nog een feestje op gang waarin zowel Jailhouse Rock, Rock Around The Clock, Shout (Lulu), Misirlou, Kili Watch, If I Had A Hammer, Walk Right In Walk Right Out, Dirty Boogie (Brian Setzer Orchestra), Amy Winehouse (met het nummer Valerie) als Take Me Home Country Roads langskwamen. Een te grote gemene deler naar mijn smaak, maar ik geef toe dat de dansvloer van begin tot eind stampvol stond. Het zal wel weer aan mij liggen.
Info over de volgende Radio Modern dansfeestjes vind je op www.radiomodern.be en www.myspace.com/radiomodern


naar boven

Brussel (B), zaterdag 28 juni 2008
Rock Around The Atomium
verslag: Frantic Franky/ foto's: John & Lucy (http://home.versatel.nl/johnlucy)

Is er een mooiere openluchtlocatie denkbaar voor een festival dan onder het Atomium, dat fantastische bouwwerk van Expo 58, dat er in 1958 futuristisch uitzag en er anno 2008 nog steeds uitziet alsof het werd neergepoot door buitenaardse wezens? Ik dacht van niet, dus dank aan Patrick Ouchène van Runnin' Wild die er met zijn vzw Ask4 (vzw = Belgische stichting. Hfdred.) in slaagde de stad Brussel en de Vlaamse Gemeenschap over te halen onder de bollen van het Atomium een bovendien gratis festival te mogen organiseren. Mooi decor, en ook een mooie internationale affiche met vijf bands. Er waren enkele platen- en CD-stands, het weer was prima, er waren oude bolides en er kwam een scooterclub langs. De liefhebber kon ook van de gelegenheid gebruik maken om de Expo 58 tentoonstelling in het Atomium bezoeken.

Rock Around The Atomium!

Openers waren The Hot Rocks, een trio uit Parijs. Vreemde keuze om een buitenlandse band 's middags te laten openen, maar gitarist Alexis Mazzoleni moest dezelfde avond nog in Frankrijk spelen met een andere band, vandaar. Of misschien gelukkig maar, want de rockabilly van The Hot Rocks kwam niet over. Op zich was er niets mis met hun muziek (een mix van eigen nummers en klassiekers als Break Up, Flying Saucers Rock And Roll, All By Myself, Get On The Right Track Baby, Boogie Woogie Country Girl en Mama's Little Baby), maar de klank was slecht en de klik met het publiek was er niet, hoezeer ze ook hun best deden om het mee te krijgen, en hoe flashy ook hun outfit. Misschien hadden ze later op de dag een betere indruk gemaakt. We zullen het nooit weten. Info: www.myspace.com/thehotrockstrio
Nee, pas bij The Be-Bop's zat de sfeer er goed in. Je ziet dat natuurlijk wel vaker, dat populaire groepen uit eigen land moeiteloos buitenlandse bands die weinig mensen kennen de loef afsteken. The Be-Bop's hebben dan ook, enkele jaren rust niet te na gesproken, al meer dan een kwarteeuw ervaring achter de kiezen, en dat uit zich in hun kalme vastberadenheid en rustige zelfzekerheid. Muzikaal staat het als een huis zo hoog als het Atomium, gedegen vakmanschap gevoed door het onomstotelijke feit dat ze nooit van het ware rockabilly pad afweken, en aangevoerd door - het wordt tijd dat we dat eens zeggen - het ronduit geweldige gitaarspel van Mario Mattucci. The Be-Bop's hadden vandaag als extra attractie hun twee Ukelele Girls bij, waarover u hier binnenkort alles leest, want we kregen hun demo mee om te bespreken. Schattig toch, zo twee ukjes van 10 en 12 en anderhalve scheet groot die een paar Collins Kids nummertjes zingen, en begeleid door The Be-Bop's rockt het prima!


The Be-Bops én The Ukelele Girls...

Tussen de bands door mocht DJ Rudy loos gaan, en er was nog meer animatie voorzien, zoals twee danssessies door Geneviève en Didier van Apollo Swing (wil u leren dansen zoals in die ouwe zwart-wit filmpjes, check www.apolloswing.be), en een variété act genaamd Marcel Revue 1958, een soort stand up comedy cabaret gebracht in het Brusseleirs met twee luisterliedjes op akoestische gitaar. Ongetwijfeld leuk voor de toevallige passant, maar het rock ‘n’ roll nut zag ik er niet van in.
The Extraordinaires uit Londen daarentegen! Járen geleden ‘ontdekten’ we deze zwarte doo-woppers op Hemsby waar ze gelijk ons hart stalen, dus we waren maar wat blij dat Patrick ze vandaag had uitgenodigd, en vooral dat ze hier inderdaad wáren, zeker omdat na Screamin' (E) waar ze op het appèl ontbraken het gerucht de ronde deed dat ze gesplit waren. Allemaal leugens, zo bezwoeren ze ons vandaag, die allemaal draaien rond geld. Patrick Ouchène wist op zijn beurt als organisator te vertellen dat hun band net is afgestapt, en dat ze op een paar weken tijd snel snel een nieuwe band bij elkaar moesten trommelen. Zou best kunnen, want ik zag ze heel de set aanwijzingen geven aan de band. Volgens mij waren deze Extraordinaires trouwens niet dezelfde originele Extraordinaires van destijds. Ze waren vandaag met drie (soms zijn ze met vier) en ze leken me lang niet allemaal even goed op mekaar ingespeeld, noch vocaal, noch qua danspasjes. Ook de acrobatieën zijn schaarser dan vroeger, en de muziek is uitgebreid van authentieke doo-wop (Rock With You, Let's Rock And Roll, Ruby Baby, Do You Wanna Jump van The Flamingos) met 50’s mambo invloeden (Hey Señorita) naar vroege soul (de instrumentale opener Green Onions van de begeleidingsband, What'd I Say van Ray Charles), gospel blues (Eyesight To The Blind, ondermeer gedaan door The Larks) en zelfs 50’s styled ska (Why Why van The Falcons) die uitmondde in dub. Je kan niemand kwalijk nemen dat ze een breder publiek proberen te bereiken, maar ik bleef toch achter met het gevoel dat ze met dit repertoire even goed terecht hadden gekund op het wereldmuziekfestival Couleur Café, op hetzelfde moment elders in Brussel.


The Extraordinaires



Patrick had het zichzelf makkelijk gemaakt door ook zijn eigen band Runnin' Wild te programmeren, maar hun set leed onder Patrick's vermoeidheid/ stress, en er zaten enkele foute starts en eindes in. Ook gast Jorge "49 Special" Fortunato op pedal steel kwam niet uit de verf wegens duidelijk te lang geleden dat hij nog met Runnin' Wild had samengespeeld, en sommige fans beginnen toch te vinden dat Pat teveel ruimte laat voor zijn vioolspeler Renaud Crols. Persoonlijk kan ik die mix van rockabilly en Slavische en zigeunerklanken best pruimen als sympathieke poging om Americana met Europeana te verzoenen, maar ik geef toe dat die mensen een punt hebben.
Moonshine Reunion daarentegen maakte een goede beurt, met een uitstekende sound met de gitaar erg naar voor, en Jorge Fortunato die hier duidelijk een toevoeging bleek door de twangy truckabilly van Moonshine te voorzien van een extra laag swingende pedal steel. Enkele titels die me bijbleven voor wie dat bijhoudt: Grip On Reality, Cry Cry Cry, Boogie Time, The Race Is On, Everytime You Call My Name, Six Days On The Road, I'm Desperate, de polka My Way Or The Highway, en King Fool.

Moonshine Reunion

Patrick liet vandaag enkele bands twee keer spelen, wat handig was voor de laatkomers. Voor de vroege vogels was het evenwel jammer dat de tweede set van The Extraordinaires slechts pakweg drie nummers verschilde van hun eerste set! En ze droegen nu een wit in plaats van een roze pak, dat ook.
The Be-Bop's maakten die fout niet en brachten onder het motto Let's Keep Things Movin' een compleet andere tweede set uptempo rockabilly, met opnieuw The Ukelele Girls, voor wie het op het ondertussen late uur nog geen bedtijd was. Dit was ook de eerste keer dat ik ze elk een solo nummer zag brengen, Rock The Bop (Brenda Lee) en Stupid Cupid. En dat de schattigheidsfactor wel degelijk werkt, zag je ook nu aan het opvallende aantal fototoestellen en camera's dat plots werd bovengehaald.
Ask4, de vzw die dit festival in elkaar stak, organiseert op maandag 21 juli (de Belgische nationale feestdag) diverse gratis concerten op 5 verschillende locaties in Brussel, en ook daar zou volgens Patrick heel wat rock ‘n’ roll te beleven vallen. Bovendien is er op zaterdag 23 augustus opnieuw een gratis Brock'xl festival in het Groentheater, op een paar honderd meter van het Atomium, en daar zou ondermeer Mike Sanchez aantreden. Allen daarheen!


naar boven

Mortsel (B), zondag 15 juni 2008
Red Meat
verslag: Frantic Franky

Boekingskantoor Surfing Airlines haalt momenteel vooral country-achtige bands naar hier, maar die zijn niet altijd even goed. Deze Red Meat viel echter reuze mee, zeker wanneer je eigenlijk niks verwacht als je op een lome zondagavond de after D-Day blues hebt. Als het slecht is, is het slecht, maar als het goed is, is het goed, en dan mag dat ook gezegd worden. Red Meat (ik vind het een domme naam, maar soit) bleek een kwintet afkomstig uit San Francisco, met een bezetting van zang, leadgitaar, akoestische ritmegitaar, elektrische basgitaar en drums. Luidens de YouTube clips op www.redmeat.net hebben ze ooit Wanda Jackson begeleid, ze werden opgericht in 1993, en brachten sindsdien 4 CD’s uit, waarvan er drie werden geproduced door Dave Alvin van The Blasters, toch een referentie in het rootswereldje. En dat ik Red Meat best okee vond, moge blijken uit het feit dat ik reeds na de eerste set (voor een prijsje, sympathiek van hen) gelijk alle vier CD’s kocht. De band bracht traditionele country in de stijl van Waylon Jennings, Merle Haggard en Porter Wagoner, met regelmatig een twangy gitaar, een zweem van western swing, en een polka ritme. Ik heb geen nota's genomen en herinner me uit het hoofd Ramblin' Fever (Merle Haggard), Who Were You Thinking Of (Texas Tornados) en Big River (Cash). Eigen nummers die me bijbleven waren Midwest Blues, Lolita, Go On Home Mr Johnson, en Queen Of King City. De zang werd verdeeld tussen de instrumentloze leadzanger Smelley Kelley, bassiste Jill Olson, en ritmegitarist Scott Young die enkele nummers lang zijn akoestische gitaar inruilde voor een fiddle. De drie stemmen waren okee, zowel individueel als in de samenzang. Scott Young had eigenlijk de beste stem voor country, en Smelley Kelley droeg met zijn theatrale gebaartjes, graatmagere lijf, schorre stem, commentaar tussendoor en foute snor met stijl het imago van Vieze Oom, hè hè hè. Het geheel had de routine, souplesse en standaardgrappen van jarenlang roderen in het cafécircuit, nog steeds de beste leerschool voor een band.
Uit tijdsgebrek heb ik de CD’s nog niet ten volle kunnen bestuderen, maar bij een snelle beluistering thuis bleken ze net wat gevarieerder door de aanwezigheid van extra instrumenten als pedal steel, mandoline, accordeon en trombone, al is zeker niet alles op de CD’s even goed. Ik kan me voorstellen dat pure rockabillies er geen zak aan vinden, maar wie het countryhart op de juiste plaats draagt diene zeker een keertje te luisteren op www.myspace.com/redmeatcountry.

naar boven

Amsterdam, zaterdag 14 juni 2008
D-Day
verslag: Frantic Franky/ foto's: Peter Rutten


Jazeker, de 23ste D-Day alweer, het grote openluchtfestival u gratis en helemaal voor niks aangeboden door de Amsterdamse rock ‘n’ roll club Cruise Inn, opgericht in december 1982. Openlucht, dus speelt het weer altijd een rol dan wel parten. Op weg naar Amsterdam trotseerden we enkele fikse regenbuien, maar ter hoogte van de Cruise Inn bleef het droog, behalve in onze keel. Alle vaste ingrediënten waren present: oude vrienden uit België, Frankrijk, Duitsland en zelfs Engeland, oude auto's, motors, kraampjes met rock ‘n’ roll kledij, CD’s, vinyl en alle andere spullen die met rock ‘n’ roll te maken hebben, deejays achter de platendraaiers in de Cruise Inn van twee uur 's middags tot het ochtendgloren, en een op papier uitstekend live programma met drie buitenlandse bands, een van de beste bands uit Nederland, én een originele artiest uit de fifties, een onherroepelijk uitstervend ras. Dank aan de Cruise Inn ons de kans te geven nog één keer Huelyn Duvall aan het werk te zien!


Miss Mary Ann & the Ragtime Wranglers mochten met rockende countryboogie de spits afbijten en hielden het kort maar krachtig met een set van amper 14 nummers waarvoor ze voornamelijk putten uit hun CD’s: Mad Mama, Hello Baby, Sweet Sugar Booger, Rock It On Down To My House, Tell Me Who, That's The Way I Feel, Easy Does It, I'll Be Your Slave, Hey Little Dreamboat, I Got Stung. Minder bekend: I'm Coming Over Tonight (Little Jimmie Dickens) en According To My Heart (Jim Reeves). Miss Mary Ann was een en al smile en handclaps, haar Ragtime Wranglers speelden prima samen, maar de vonk sprong niet over naar het publiek. Te vroeg op de middag, wellicht.


Miss Mary Ann & the Ragtime Wranglers

Dit was de eerste keer dat ik Fancy Dan & the Highshouters zag. Ze komen uit Zweden, in de rockabilly toch een kwaliteitslabel, maar vielen me niettegenstaande wat licht uit. Kwam misschien door hun jonge leeftijd, want de bezetting van gitaar, elektrische ritmegitaar, piano, contrabas en drums zorgde op zich voor voldoende volheid. Het zwakke punt zat 'm voornamelijk in de zang, en ook contrabassiste Tina Johnson kon niet overtuigen toen zij Jim Dandy zong. Daarenboven was het jammer dat ze daarvoor haar contrabas diende neer te leggen en er dus geen bas meedeed op haar Jim Dandy. Fancy Dan & the Highshouters begonnen met de Huelyn Duvall cover (!) Life Begins At 4 O'Clock, om onduidelijke redenen gezongen door een plastic megafoon. Hun muziek klonk als white rock met een klein scheutje sixties rock ‘n’ roll, en klassieke covers gespeeld in white rock stijl, zoals Blue Swinging Mama, Move It, Little Honda en I'm On Fire, en opvallend veel Chuck Berry met Promised Land, 40 Days en Rock And Roll Music. Eigen songs waren George Nelson, Music Of 54, Rocket Room, Don't Try This At Home en Die With Your Boots On. Ze drongen zelf bij het publiek aan om een bisnummer te spelen, en dat werd een surfachtige instrumental... opnieuw zonder bas! Info: www.myspace.com/kongaboogie en www.myspace.com/fancydanthehighshouters


Fancy Dan & the Highshouters

Nog meer piano met de volgende gast: Boppin' Steve, eveneens uit Zweden, niet met zijn eigen Playtones zoals vermeld op de affiche, maar met The Domestic Bumblebees, een 50’s R&B-trio voor de gelegenheid aangevuld met Steve's vaste gitarist. Dat betekende twee leadgitaristen die mekaar afwisselden, waarbij Daniel Kordelius van The Domestic Bumblebees net iets bluesier speelde. Laat dat u evenwel niet afschrikken: we zagen hen al eerder Ruby Ann begeleiden en kunnen uit eerste hand zeggen dat ze eerste klas rockabilly weten te implementeren. Ook vandaag als ruggensteun voor Boppin' Steve: een beheerst Highschool Confidential opende een set waarin een portie Jerry Lee Lewis niet mocht ontbreken met End Of The Road en opnieuw I'm On Fire, aangevuld met eigen werk als Volvo 55 en The Devil Or The Deep Blue Sea. Ze hadden nog een extra gast bij, Harmonica Sam, een jonge Zweedse mondharmonicaspeler die enkele rockende 50’s R&B-nummers als Rocket 88 en Big Door vertolkte. Zeer geslaagd wegens uitstekend gebracht en een sympathieke variatie. Ook Daniel Kordelius mocht zijn duit in het zakje doen met Ain't It A Shame van The Domestic Bumblebees, alvorens de set door Boppin' Steve werd afgesloten met nog meer Jerry Lee met Crazy Arms (met een streepje mondharmonica) en lang uitgesponnen versies van Whole Lotta Shakin' Goin' On en Real Wild Child. Overduidelijk mensen die voortreffelijk op mekaar zijn ingespeeld en alle showtrucs gebruikten, ook al leek het bij momenten op één uitgerekte jamsessie. Info: www.myspace.com/samuelandersson (Harmonica Sam's echte naam), www.domesticbumblebees.com en www.myspace.com/boppin39steve


Boppin' Steve & Domestic Bumblebees

Tijdens Boppin' Steve stond Huelyn Duvall gewoon tussen het publiek te genieten, en even later was het zijn beurt. In 2003 zagen we hem op de Rave nog een puike prestatie neerzetten, vandaag bleek meteen dat de intussen 69-jarige Duvall nog magerder leek dan toen en compleet zonder stem zat: veel meer dan gekraak kwam er niet uit zijn keelgat. Een borrel Jack Daniel's aangeboden door iemand uit het publiek hielp niet. Huelyn Duvall kreeg bij ons enige bekendheid door het pionierswerk van White Label dat in de jaren '80 drie LP’s uitbracht met zijn oude werk (bijeengebracht op de Collector CD Three Months To Kill), en uiteraard vormde dat oude werk de hoofdmoot van zijn set: Teen Queen, Friday Night On A Dollar Bill, Comin' Or Goin', Susie's House, Pucker Paint, Juliet, It's No Wonder, Three Months To Kill, en zijn enige hit, de ballade Little Boy Blue (zeg maar hitje: in 1958 haalde het nummer 88 in de Billboard Top 100). Geen Life Begins At 4' O Clock, geen Double Talking Baby (gecoverd door Gene Vincent en via hem weer door The Stray Cats), geen So Help Me Gal, wel het recentere Daddy's Little Baby, twee nummers van zijn gloednieuwe CD Get Carried Away (Hillbilly Rock en de Kenny Parchman cover Feel Like Rockin'), de Johnny Cash cover I Still Miss Someone, en Jimmy Reed's Baby What You Want Me To Do. Duvall, die een verwaaide indruk maakte, kende zijn teksten en speelde zelf een heel klein beetje elektrische ritmegitaar (vooral om voor zichzelf de juiste toon aan te geven), en vertrouwde voor de rest volledig op Wildfire Willie & the Ramblers (S) die hem begeleidden. Hij had een setlist voor zich maar bekeek die niet, en vroeg na elke song aan Wildfire Willie wat het volgende nummer zou worden. Kortom: de band sleurde hem door het optreden en tilde dat op naar een min of meer acceptabel niveau, mede door het niet te stuiten enthousiasme van Wildfire Willie. Toen Duvall na het optreden poseerde voor foto's excuseerde hij zich uitgebreid voor het falen van zijn stem, en hij verklaarde dat dit nog nooit voorkwam. We zijn bereid hem het voordeel van de twijfel te gunnen, al zal dit concert de discussie tussen voor- en tegenstanders van het publiekelijk tentoonstellen van originele artiesten uit de 50’s enkel aanwakkeren.


Huelyn Duvall & Wildfire Willie & the Ramblers

Na een zeven gangen maaltijd (één broodje en zes biertjes) was het daarna tijd voor afsluiter The Madmen uit Croatië, die we toen niemand hen kende door hun tomeloze inzet en show het dak eraf zagen blazen op de Rave. Sindsdien heb ik ze dat niet weten herhalen, en ook vandaag gingen ze emotieloos door alle moves. Muzikaal hebben ze het dik voor mekaar met hun primaire white rock rockabilly, maar ze leden een beetje aan een gebrek aan communicatie met het publiek. Taalbarrière? Te cool? Of lag het gewoon aan mij? Toch geef ik hen graag extra punten voor een in het Kroatisch gezongen nummer dat verdacht veel leek op 24.000 Baci van Adriano Celentano (I), bij ons iets bekender door de Franse versie van Johnny Hallyday getiteld 24.000 Baisers.


The Madmen

Waarmee het live gedeelte van deze D-Day op z'n einde liep. Vijf bands gezien die varieerden van okee tot goed, maar ik kreeg enkel kippenvel van de kou, niet van de muziek. Het zal wel aan mij liggen. In elk geval niet aan Peter Rutten: bedankt voor de foto's, Peter!





naar boven

Oostmalle (B), zaterdag 31 mei 2008
Battle Royal
verslag: Frantic Franky


Derde Battle Royal, met wederom een affiche met jonge bands, gevestigde bands, en enkele namen die je niet vaak tegen het lijf loopt, in totaal acht bands, afwisselend en elkaar zo goed als naadloos opvolgend in twee zalen. Minder volk dan vorig jaar, en dat in combinatie met het mooie weer dat iedereen buiten hield, zorgde ervoor dat de eerste twee bands voor een nagenoeg lege zaal speelden. Dit was de eerste keer dat ik The Horny Horses zag, een nieuwe vijfkoppige band uit Wetteren-Gent. Het leek me een samenraapsel van muzikanten met als gemene deler ouderwetse rock ‘n’ roll en rockabilly. Ze nemen zichzelf niet te serieus: de saxofonist droeg twéé zonnebrillen, de zanger, niet gehinderd door een instrument, ging uitbundig te keer en zong met zin voor overdrijving. Regelmatig nam hij een wasbord ter hand om daarop met een rieten drumborsteltje nog wat extra ritme te produceren. De enige nummers die ik kende waren Tennessee Zip, You're My Baby, en Everybody's Trying To Be My Baby, de eigen songs leden aan een overdaad van ideeën, bruggetjes, tussenstukken en overgangen. Het hoeft evenwel niet ingewikkeld te zijn om goed te zijn, heren, dit is rock ‘n’ roll, geen muziekwetenschap. Toch een band waarin ik potentieel meen te ontwaren, met name - mits drastische vereenvoudiging en nog flink wat oefening - om in Nederland carrière te maken als feestband. Info: www.myspace.com/thehornyhorses. Tik niks anders in of u komt op sex met dieren.
Jack McLain, een trio met elektrische bas uit het plaatselijke Wuustwezel, was een buitenbeentje wegens ongetwijfeld roots maar totaal niet rock ‘n’ roll. In hun muziek zat veel, heel veel, van Cramps over Tom Waits tot Doors: zompig, sfeervol en interessant, maar hier bepaald niet op de juiste plaats. De Battle schoot pas echt uit de startblokken met The Baboons, de band die de laatste jaren de steilste opgang maakte in Belgenland. Waarom bewezen ze met een stomende set no nonsense non stop rock ‘n’ roll (tegenwoordig zonder sax, het eerste slachtoffer van de vloek van de debuut-CD), vandaag voor het eerst op Belgische bodem met hun nieuwe contrabassist die makkelijkheidshalve Bas Vanstaen heet, zoon van Maurice Vanstaen, vroeger actief in rock ‘n’ roll bands als The Sonics en Boggy Creek. Originele Baboons bassist Benny Verheyen werd het tweede slachtoffer van de vloek van de debuut-CD: hij kon uit tijdsgebrek het drukke Baboonsleven niet meer aan. Dit was Bas' tweede optreden met The Baboons (zijn vuurdoop vond plaats in München) maar hij trok zich prima uit de slag, onder het goedkeurend oog van vader Maurice in de zaal. Covers van Can't Judge A Book By Its Cover, Linda Lu, One Scotch One Bourbon One Beer, Green River (CCR), Have Love Will Travel, It Ain't The Meat (It's The Motion), 30 Days (Chuck Berry) en Number 9 Train wisselden af met eigen CD-nummers als Drinking Gasoline, Trip To Bandstand, Boogie Curse en Tic Tac. Nummers die ik hen nog niet of in elk geval niet vaak heb zien brengen waren Lonesome Train On A Lonesome Track, Party Town (Ronnie Dawson), Voodoo Voodoo (Lavern Baker) en Rumble. Ze speelden bijzonder strak (het resultaat van heel veel samenspelen), en eens te meer viel op hoe goed en zelfverzekerd Arthur De Winter wel zingt. Puike prestatie van een band die ondertussen tot de Belgische top mag gerekend.
Fifty Foot Combo spin off Thee Andrews Surfers (hun enige CD dateert ook al weer van 1999) treden niet vaak op, en wie dacht dat ze dat na het stilvallen van Fifty Foot méér zouden gaan doen, kwam bedrogen uit. Jenz De Waele (elektrische bas), Bart Rousseau (drums) en Steven Gillis (gitaar) brengen evenwel nog steeds dezelfde muziek: beenharde surf afgewisseld met al even luide vocale 60’s garage die bijna uitmondt in pure psychobilly. Ik herkende Margaya, Rumble, Jezebel, Movin', Popcorn en Drums A Go Go, dat laatste inclusief showtje waarbij ze met drie tegelijk drumden. Prima band, maar uiteraard enkel voor de liefhebber ter zake, dat spreekt. Op Sjock spelen ze als Thee Andrews Surfers Royale, en ik heb me laten vertellen dat dat met extra orgel dan wel percussie zou zijn. Benieuwd wat het gaat geven. Fifty Foot revisited?
Slipmates bewezen dat het niet is omdat je niet vaak speelt dat je niet goed bezig bent. Ze begonnen met een door merg en been slijpend Ramblin' Man (Hank Williams - ook The Rimshots gebruikten dat nummer destijds als opener), hun rockabilly stond als een huis en was bijzonder sfeervol door het toevoegen van een gezinsdosis countryfeel in combinatie met een Ronnie Dawson gitaar én extra mondharmonica op enkele songs. Ook een staaltje bluesbop mocht niet ontbreken in de vorm van Boogie Chillun. Ik hoorde bekende covers (Crackerjack van Joe Clay, Life Begins At 4 O' Clock van Huelyn Duval, Folsom), onbekende covers (Subterrenean Homesick Blues van Bob Dylan, hun geslaagde bluesabilly bopversie van Whole Lotta Rosie van AC/DC), eigen nummers van hun Stranger In My Own World CD (Cry Over You, de opgewekte billy van Burt Reynolds' Pants) en nieuwe nummers (Can't Get Along With Me). Naar het einde toe hesen diverse getatoeëerde dames zich op het podium om te go go dansen. Zoiets zien wij graag.
Ook Runnin' Wild was in goeie vorm: Patrick Ouchène was nuchter, Koen Verbeek was zijn eigen entertainende zelf, nieuwe contrabassist Lenn Dauphin kweet zich uitstekend van zijn taak, violist Renaud Crols amuseerde zich te pletter. Hoogtepunten: een intens St James Infirmary, een door de viool bijna Oost-Europees klinkend Please Mister Ghost, en het Mexicaanse arrangement van Beans For Breakfast.
The Penguin is een voormalig zijproject van Batmobile contrabassist Eric Haamers, dat in 1995 een titelloze CD uitbracht. Het moet dan ook tussen de 10 en pakweg 15 jaar geleden zijn dat The Penguin nog eens in België optrad. De Battle Royal had Eric zover gekregen om The Penguin nog één keer van de Zuidpool te halen, maar wat het hoogtepunt van het festival had moeten worden sloeg toch wat tegen. Eric speelde leadgitaar en zong, maar geen van beide is zijn sterkste kant. Hij is tenslotte contrabassist. De contrabas was in handen van zijn Cactus Cowboy maatje Richard van Dongen - geen familie van Boppin' Around capo di tutti capi Frans van Dongen - hopen we althans voor Frans' geestelijke gezondheid - ritmegitaar en drums werden ingevuld door 69Beavershot tandem Marcel van den Berg (die bij 69 Beavershot evenwel contrabas speelt) en Marc Burger. Beide spelen trouwens met Eric's broer Jeroen Haamers in Triple Dynamite. Enkele titels: de instrumental Skinflick, It's Hard To Be A Penguin, Too Cold For Love, Why Me, Ghostriders In The Sky, Horny Beat, Urang Utang Boogie, Hawai Five-O, Boozin', Boo Hoo (Marvin Rainwater), Stuck With My Dipper In The Zipper, de Batmobile cover Ice Rock (gepend door Eric), de instrumental Swanlake (het Zwanenmeer in surf), You're The Kind Of Woman. Rockabilly met enkele surfinstro's dus, wat Batmobile junglebeat, en een vleugje 60’s garage hier en daar. Echt samenspelen deed het evenwel allemaal niet, wat volgens mij enkel aan te weinig repeteren lag. Er waren enkele mislukte starts, en de contrabas had nogal wat geluidsproblemen. Soms is het inderdaad hard een pinguin te zijn... Ik hoop van ganser harte dat The Penguin geen 15 jaar moet wachten alvorens hij de kans krijgt deze smet opnieuw goed te maken.
Om in schoonheid af te sluiten had de Battle Royal Clark & The Aces ingehuurd als slotoffensief, en een feestje op gang trekken deden ze. Kan ook moeilijk anders met een set die enkel uit classics bestaat waarin elke rechtgeaarde rockabilly zich kan vinden, zeker als die uitgevoerd worden met de kwaliteit die Clark & The Aces zowel individueel als collectief in huis hebben. Een willekeurige greep uit hun setlist: Rock Ola Ruby, Green Door, Big Door, Break Up, Lonesome Tears In My Eyes, Wee Willie Brown, Ain't That A Dilly, Milk Cow Blues. Zonder enige twijfel de beste jukebox van België.
Of er volgend jaar opnieuw een Battle Royal komt is onbekend: programmator Frans Belgobilly heeft zich uit tijdsgebrek teruggetrokken uit de organisatie, in handen van het plaatselijk jeugdhonk. Wie voelt zich geroepen?
Foto's? Geen foto's. Je kan niet alles hebben in dit leven.

naar boven

Tielen (B), zaterdag 18 april 2008
Kastival Presents Rock 'n' Roll From The 60's:
The Trashmen

verslag: Frantic Franky/ Youtube filmpjes met dank aan Foxyimbie

Schandalig weinig volk voor The Trashmen, lees: voor THE TRASHMEN, want hun naam verdient in hoofdletters geschreven te worden. The Trashmen schonken de wereld in 1963 Surfin' Bird, een van de wildste en knettergekste plaatjes ooit, en haalden er in 1964 de vierde plaats in de hitparade mee. Surfin' Bird, de verheerlijking van alles wat goed en grappig is aan rock ‘n’ roll, en tot in de eeuwen der eeuwen ideaal om elke party op gang te trekken. Amen. Als wat rest van de aarde binnen een miljoen jaar ontdekt wordt door wezens van een ander zonnestelsel, hoop ik dat ze op Surfin' Bird stuiten, en concluderen dat de aarde ooit werd bewoond door een ras van goden dat communiceerde via de geheimtaal van de papa-oom-mow-mow.
Schandalig weinig volk voor The Trashmen, en schandalig weinig volk voor The Neanderthals, toegegeven, niet echt een household name maar toch diverse CD’s out there én featuring Eddie Angel van The Planet Rockers, en daarbovenop kreeg u nog twee mij totaal onbekende bands genaamd The Mooze Men en Lisa Clark + Belgosurfers Los Venturas, wier recentste CD-single Besame Mucho wordt besproken in onze recensies. Wat dat betreft weet ik ondertussen waarom hun Besame Mucho zo weinig lijkt op alle andere Besame Mucho's: Los Venturas hebben zich gebaseerd op Besame Mucho van Dennie Christian, een wel heel vrije bewerking van Besame Mucho. Met excuses, maar ik ben niet zo thuis in leven en werk van Dennie Christian.
The Mooze Men spelen volgens hun MySpace alternatieve garagerock in de stijl van Motörhead, en u begrijpt dat dit geen spek voor onze bek is. We hadden gehoopt ze te missen, maar zelfs ondanks drie kwartier file op de autostrade waren we nog ruim op tijd en dienden we hun hele set te aanschouwen. Het was inderdaad een pijniging. Over Lisa Clark vond ik totaal geen info, en zij bleek een jong countryzangeresje ontdekt door Erwin Princen, boeker van The Rambler in Eindhoven. Ze soundmixte (!) twee liedjes, maar die hebben we gemist omdat we op dat moment backstage bij The Trashmen zaten. Ik heb me laten vertellen dat ze een goeie stem had. Inderdaad: we zaten op dat moment bij The Trashmen. Bij THE TRASHMEN! U kent mij ondertussen: plaatjes laten tekenen. Verbazingwekkend toch hoe gemakkelijk je bij artiesten geraakt als je maar de weg naar de backstage kent, en uiteraard kenden we wel iemand die de weg wist, meer bepaald de drummer van The Buckshots, waarvoor dank. Platenliefhebbers onder elkaar begrijpen elkaar. Gewoon de juiste trap op en binnenwandelen met platen onder de arm en een viltstift in aanslag, lukt altijd. The Trashmen bleken erg vriendelijke heren, die ten zeerste geïnteresseerd waren in mijn LP, vooral omdat ze die nog nooit gezien hadden. Voor de verzamelaars: het gaat om de LP Baja (Garrett Records LPGA-400) op groen vinyl, die ik een paar jaar geleden in Hemsby kocht. Volgens The Trashmen overduidelijk een bootleg, omdat Garrett of distributeur Soma onmogelijk de rechten op alle nummers van die LP kon hebben, laat staan de originele tapes. Ze namen het sportief op en tekenden met plezier. Waarna het tijd was voor de prehistorische rock ‘n’ roll en de jurassic beat van The Neanderthals, een thema dat gitarist Eddie Angel al eerder aansneed op diverse solo releases maar waar hij een full-time uitlaatklep voor vond met The Neanderthals, eigenlijk Eddie Angel op gitaar en de mij verder volstrekt onbekende Johnny Rabb op zang en Tarzangebrul. De bassist en drummer durven nogal eens wisselen, zo lijkt me, en op deze Europese toer zijn het Sam Bolle en Pete Curry, die we al zagen bij Dick Dale, Slacktone, The Halibuts, Los Straitjackets, Jon & the Nightriders en diverse andere surfcombo's. Samen brengen ze een mix van rechtdoor rock ‘n’ roll, surf, 60’s rock ‘n’ roll, twist en fratrock, waarbij Rabb zowat de helft van de set met een knots de beat staat mee te knuppelen op een floortom. Geen spoor van de sax en de piano die op sommige van hun albums meedoen. De hele band draagt Flintstone-achtige tijgervellen, baskets en Zorro oogmaskers. Ungawa! Alles wordt gedragen door de immer geweldig klinkende gitaar van Eddie Angel (vandaag een Danelectro - wat een geluid heeft die man toch!), die op zowat alle nummers ook meezingt. Meer een gimmick dan dat het goed samenklinkt, deze Neanderthals, ook al omdat alles weer ontiegelijk hard moest en de geluidsmensen er maar niet in slaagden een fatsoenlijke klank te brouwen. Ach, je moet het een keertje gezien hebben om erover te kunnen meepraten, maar puristen dienen zich zeker te onthouden. Enkele nummers om u in de juiste stemming te brengen: Girl And A Hot Rod, de instrumental 2000 Pound Werewolf, Twist To The Moon (Moon Twist), Little Latin Lupe Lu, en de Crazy Cavan covers Betty Lou Gotta New Tattoo (okee, da's Betty Lou Got A New Pair Of Shoes van Bobby Freeman) en Both Wheels Left The Ground.


The Trashmen bewezen dat het niet altijd afgrijselijk luid moet, want bij hen stond het geluid een pak stiller, wat niet wegnam dat het tot halfweg hun set duurde eer de geluidsmensen erin slaagden een min of meer fatsoenlijke klank te creëren. The Trashmen werden opgericht in 1962 en hielden het vol tot 1967. Daarna wordt het verhaal vaag: drummer Steve Wahrer (die Surfin' Bird zong) bleef als enige full-time muzikant en toerde zelfs nog even met een band genaamd The New Trashmen, begin jaren '80 begon de originele groep opnieuw samen te spelen. Wahrer overleed in 1989 aan kanker, waarna Mark Andreason, de broer van leadgitarist en huidig zanger annex Jack Nicholson look-a-like Tony Andreason, overnam op drums. Anno 2008 zijn ze allemaal op pensioen, vorig jaar vlogen ze eenmalig naar Spanje voor één optreden op een 60’s festival, en dat is hen blijkbaar zo goed bevallen dat ze nu door heel Europa trekken op hun allereerste Europese tour. The Trashmen zoals ze hier en nu op het podium stonden waren Tony, Mark, ritmegitarist Dal Winslow en bassist Bob Reed, zijnde driekwart van de originele bezetting. Ze klonken exact zoals hun albums, wat wil zeggen: een paar goeie "eigen" nummers die deels feitelijk covers zijn (A-Bone, Baja, Henrietta, King Of The Surf, My Woodie, Bad News), en voorts redelijk platte covers als Suzie Q (voor iedereen die altijd zegt dat dat van CCR is, het is en blijft van Dale Hawkins, en als ik me niet vergis coverden The Trashmen het vóór CCR), It's So Easy (Buddy Holly) en Money (iedereen), en zelfs sixties songs als I Fought The Law (Bobby Fuller Four) en Gloria (Them). We mogen daarbij niet vergeten dat The Trashmen in hun hoogdagen in essentie een live band was die continu on the road was en geacht werd de hits van de dag te spelen. Voor eigen nummers was weinig nood, wat zich reflecteerde in hun output op plaat, laat staan dat er veel tijd was om op te nemen. Enkele sessies, snel ingeblikt, en over wat er uitkwam hadden ze weinig inspraak, wat verklaart dat hun platen redelijk oneven van kwaliteit zijn. Jammer dat ze anno nu Misirlou (Dick Dale) verkiezen te spelen boven bijvoorbeeld eigen Surfin' Bird-achtige waanzin als Bird Dance Beat, want wát ze speelden was goed gespeeld: dit concert was geschiedenis én een lesje in surfgitaar, maar helaas zonder veel vonken. Tja, ze zijn natuurlijk alle vier rond de 65, dus je kan moeilijk verwachten dat ze nog rondspringen als jonge veulens, maar ietsje meer empathie had gemogen: frontman Tony Andreason babbelde alles professioneel aan elkaar met een grapje en een anekdote, maar net iets te glad, terwijl de rest van de band er de hele set lang onbewogen bijstond. Afsluiter was uiteraard Surfin' Bird, met een gigantische galm op de stem. Erg veel bisgeroep was er niet, maar Johnny Rabb haalde zijn floortom en knuppel boven om er alsnog die bis uit te wringen, ten tweede male Surfin' Bird, nu met twee meisjes uit het publiek die op het podium mochten komen meeshaken. Het meisje dat géén tijgerjurk droeg mocht een Neanderthal pels aandoen.


Afterparty met Los Venturas, zo stond op de affiche, maar zoals te verwachten vertrok na The Trashmen het gros van het weinige publiek dat er was, en Los Venturas speelden hun set voor wat zou het geweest zijn: twintig man? Het weerhield hen er niet van er een ferme lap op te geven. Hun surf klonk erg klassiek en was doorspekt met Arabische klanken (typerend voor het genre) en een vleugje ska (altijd leuk), maar toch werd regelmatig uitgefreakt met wah wah pedaaltjes en andere 60’s gitaareffecten (aan mij totaal niet besteed, maar dat is smaak, geen waarde oordeel). Ik herkende Caravan, Revenge Of The Tikies, een fuzzy Dizzy (de 60’s hit van Tommy Roe), en van hun nieuwste EP, Besame Mucho, Rai Uno en Met De Vespa Op De Baan.
Nadat echt alles voorbij was en enkel de organisatie en de hardnekkige drinkebroers overbleven zetten Los Venturas nog een semi-akoestisch setje op met twee aanwezigen die de mondharmonica bovenhaalden, en op die bluesklanken lieten wij Tielen achter ons. We hebben The Trashmen gezien, en hoewel ze in 1964 ongetwijfeld beter zullen zijn geweest, zal The Bird ten eeuwigen dage The Word blijven. Papapapapapapapapapapapapapapapapapapapapapapa…

naar boven

Brussel (B), zondag 13 april 2008
Expositie Van New Look To Expo 58:
De Mode Van De Jaren 1950

verslag: Frantic Franky/ foto's: Expo '58

Ja, zo af en toe willen wij op een luie zondagmiddag nog wel eens wat cultuur opsnuiven en in een museum binnenwippen, tenminste als het tentoongestelde iets te maken heeft met de jaren '50. Helaas heeft Van New Look Tot Expo 58 niets met rock ‘n’ roll te maken...
De New Look uit de titel is de term die de mode industrie (in casu Carmel Snow, de invloedrijke hoofdredactrice van het tijdschrift Harper's Bazaar) plakte op de Corolle debuutcollectie van Christian Dior, gelanceerd op 12 februari 1947 en gekenmerkt door een terugkeer naar de ingesnoerde wespetaille (yep, de herinvoering van het corset) met daaronder breed uitbollende jurken.
Nadat de vrouw wordt ingeschakeld in de oorlogsmachine en stoffen gerantsoeneerd worden is er opnieuw stof beschikbaar én geld om daar mooie kleren van te maken/ mee te kopen. De "uniformstijl" met brede schouderlijn wordt minder strak, nieuwe stoffen en kunstvezels als nylon, dacron, orlon, tergal, rayon en lurex vervangen langzamerhand wol en kant. Afijn, u kent het verhaal wel. Een merkwaardig verhaal eigenlijk, want wat door de (uiteraard mannelijke) couturiers als "de nieuwe vrouwelijkheid" wordt voorgesteld, is eigenlijk een stap terug naar een rollenpatroon waarin de traditionele burgerlijke waarden van eergisteren de zekerheden van morgen worden: de vrouw aan de haard die opnieuw thuis blijft en zich in een keurslijf wringt om haar man te behagen en te verleiden met haar ronde heupen...

De tentoonstelling omvat bijna 70 avondjaponnen, baljurken, trouwjurken, cocktail ensembles en mantelpakjes uit de periode van 1947 tot begin jaren '60, zowel creaties van beroemde couturiers als afkomstig uit Belgische modehuizen. Pas achteraf viel me op dat er geen kledij voor mannen te zien was. Naast de kledingstukken zien we baretten en hoedjes in alle mogelijke en vooral onmogelijke modellen, elegante lange handschoenen, handtassen en bont. In de jaren '50 waren bedreigde diersoorten immers nog lang niet bedreigd en liep elke zichzelf respecterende dame met een dood beest rond de hals. De expositie wordt aangevuld met modetijdschriften uit vooral begin jaren '50, modetekeningen die pas tegen het eind van het decennium volledig werden verdrongen door de modefotografie, boeken met staaltjes stoffen, en een 13 minuten durende collage van Belgavox bioscoopfilmpjes van modedefilés.
Géén gaberdine of pettycoats, wél stijlvolle fifties avondkledij

Allemaal bijzonder knap, alleen heb ik weinig rock ‘n’ roll-achtige kledij gezien. Om precies te zijn: twee stalen in rood en blauw van een erg mooie drukke print met bootjesmotief waar je een knap Hawai hemdje van zou kunnen maken, en één geraffineerd getailleerd sportief broekpak in wollen pied-de-poule uit 1955. Enkele jurken hadden frisse bloemenmotieven maar telkens was er wel iets in het ontwerp dat me tegenstak, en op een of andere manier zagen de stukken er op de promofoto’s mooier uit dan in het echt. Had misschien met de belichting te maken? Maar voor de rest ben ik geen moeilijk mens... Wel geinig: een Expo 58 sjaaltje, en een hoedje van de Expo hostessen. Al de rest was ofwel oubollig, ofwel heel erg chique: avondkledij in Hollywoodstijl met gigantische knopen en grote strikken waarmee de gegoede burgerij zich van de cocktailparty naar de balzaal repte, met een dresscode aangepast aan het uur van de dag en de gelegenheid. Met andere woorden: niets waarmee ik mijn vriendin de blits zie maken, tenzij misschien op de dress up avond op de Rhythm Riot. Tja, we mogen natuurlijk niet vergeten dat de mode zoals ze destijds - en nu nog steeds - gepresenteerd werd op de catwalk zo goed als niets te maken had met wat de gewone man en vrouw doordeweeks droegen om zich naar het werk te begeven, en dat Elvis en co met hun flitsende rock ‘n’ roll outfits (gebaseerd op de kleurrijkere kleding van hun net iets swingender zwarte medemens!) rebelleerden tegen het heersende modebeeld van die tijd. Samengevat: wie echt interesse heeft in de geschiedenis van de mode (Miss Lucy?) komt hier aan zijn/ haar trekken, wie op zoek is naar gabardine, ricardos, two tone shirts, petticoats, badpakken of de korte capribroek zal mooier spul zien in eender welk rock ‘n’ roll winkeltje op eender welk festival. Typerend in dit verband: de muziek die rustig op de achtergrond speelde was geen rock ‘n’ roll maar crooners: Glenn Miller's Moonlight Serenade, Dean Martin's Sway...
De tentoonstelling loopt tot 30 december in het Museum Voor Het Kostuum En De Kant, Violetstraat 12 te Brussel. Dat is vlakbij de Grote Markt, dus hou rekening met parkeerproblemen. Toegang: 3 €, info www.brucity.be. Fotograferen was verboden, daarom hebben we de illustraties bij dit stukje van internet geplukt.
Manneken Pis is Elvis...

Omdat we nog wat tijd over hadden sprongen we twee straten verder op de Grote Markt binnen in het Museum Van de Stad Brussel (Broodhuis), want daar hebben ze op de tweede verdieping immers een klein zaaltje waar een aantal van de 800 kostuumpjes die ondertussen deel uitmaken van de garderobe van Manneken Pis (samen met Jean-Marie Pfaff, Eddy Merckx, Kuifje en Burt Blanca toch behorend tot de Top 5 van de beroemdste Belgen) tentoongesteld worden, en zijn Elvis jumpsuit wilden we toch wel eens met eigen ogen zien. Ook leuk: zijn Yankee uniform uit de Amerikaanse secessie oorlog en zijn Hawaiiaanse pakje uit Tahiti.


naar boven

Berkel-Enschot, zaterdag 5 en zondag 6 april 2008
48th Cliff Richard & the Shadows Meeting
verslag: Frank Nelissen/ foto's: Bert Bossink

Omdat er tijdens dit tweedaagse muzikaal spektakel 15 bands optreden kan ik nooit alle bands aan bod laten komen en beperk ik mij tot de bands die er echt uitsprongen. Een band die er tijdens de zaterdag editie van deze Cliff Richard & the Shadows meeting echt uitsprong was als tweede band geprogrammeerd, namelijk Los Jets uit Spanje. Los Jets zijn bezig met hun afscheidstournee 2008, want dit jaar bestaat deze Spaanse band 50 jaar en doen ze in december 2008 hun allerlaatste optreden in Madrid. De band had 3 gouden platen en 9 hits in Spanje, waardoor je met recht praat over een populaire en zeer gerenommeerde instrumentale rock ‘n’ roll-band. Heel gaaf gearrangeerd vond ik de medley van Johnny & The Hurricanes Buckye gekoppeld aan Peter Gun en Walk Don’t Run. Andere uitschieters waren door de zo karakteristieke Spaanse Flamengo sound Amapolla van The Spotnicks, Los Quatro Muleros, El Vuelo del Moscardon en Andalucia, aangevuld met hun jaren ‘60 hits Guitarra Enamoroda (= Fentones Lover’s Guitar) en Zorongo, populaire songs als Gonzales en South Of The Border en natuurlijk ook Shadows nummers als Guitar Tango (met een speciaal gitaar intro op de Spaanse gitaar) en een speciale Shadows medley (met o.a. Guitar Tango, Apache, Wonderful Land en Rise And Fall Of Angel Blunt). Opvallend vond ik ook de gitaaruitvoering van een nummer wat ik vooral ken door de uitvoering met piano van B. Bumble & The Slingers van Nutrocker (Tsjaichovsky’s Notenkrakersuite). Karakteristiek voor Los jets is de afwisseling van klassieke instrumentaal werk ook wat meer populair en moderne klinkende instrumentale songs in een wat poppy uitvoering, zoals bijvoorbeeld Venus van Shockin’ Blue op hun meest recente album 50th Anniversary CD/ DVD en Not As Usual van Tom Jones. Natuurlijk ook zeer geslaagde gastoptredens van Brian “Loveridge” Locking op basgitaar en Indra op sologitaar (hele mooi Shadows-geluid) op het zeer fraaie Golden Wings en Brian op de mondharmonica op Luna. Los Jets leverde net als een aantal jaren geleden een fantastische set af die zeer het vermelden waard was door hun gave gitaarwerk met sterke Spaanse invloeden. Voor alle optredens in het kader van hun afscheidstour, albums en dvd’s check hun website www.losjets.com.

Los Jets met Brian Locking

Een tweede band die er tijdens de eerste dag (zaterdag) echt uitsprong was de zeer jeugdige formatie The Vintage uit Zweden met werk van The Spotnicks (b.v. Hang On), The Ventures, The Shadows en Scandinavische meesterwerken, zoals songs van H. en L. Clerwall (Storm Over Alaska en Pick Me Up) en Space Race en verder een fantastische uitvoering van Saturday Night At The Duckpoint en invloeden van country (een grappig up tempo bluegrass-achtig nummer als How Blue Can The Grass Get, waarop het gitaarwerk klonk à la Chet Atkins) en jazz. The Vintage speelde een groot aantal nummers van hun nieuwe album The Vintage Rides On, die net uit is (het is hun tweede CD na New Age In Space op Palm Records, 2007). TheVintage kreeg tijdens de jaarlijkse Spotnicks meeting van The Spotnicks Moonshot in 2007 een Spotnicks Scholarship uitgereikt en dat is natuurlijk een hele prestatie voor zo’n jonge, maar desondanks zeer talenvolle band. De blinkvanger van The Vintage is natuurlijk de sologitarist Tim Carlstedt. Naast de bovenstaande songs ook heel apart werk als The Guitar Madness (Tenor Madness) en de spacesong Hot Moon.
Hierna volgde een surprise act, een muzikale verassing die bestond uit twee optredens van bands die de zondag zouden optreden, namelijk The Road Runners uit Finland met drie nummers en The Spectre uit Finland met vier songs. Het enthousiasme vloog van het podium af en dat beloofde heel veel goeds voor hun optreden op de zondag, want alle twee de bands zouden zondags optreden.
Na deze twee surprise acts was het tijd voor de uitstekende Shadows-formatie Indra & Move It uit Zwitserland. Indra komt oorspronkelijk uit India en treedt al jaren met deze viermans formatie op. Deze strak in het pak gehesen formatie met zelfs een Nederlander op de slaggitaar vond ik de beste Shadows-band die ik dat weekend gehoord heb, want hun uitvoeringen van Wonderful Land, Apache, Driftin’, Guitar Shadoogie, The Savage en FBI waren zeer de moeite waard. Hetzelfde kan er gezegd van hun uitvoeringen van Amapola (met aparte danspassen met een soort huppel erin), Mustapha van Bob Azan en de instrumentale versie van de Beatles klassieker I Saw Her Standing There. Deze zeer professioneel ogende en klinkende band kreeg een terechte ovatie voor hun fantastische set Na de luistermuziek voor de gitaarliefhebbers was het tijd voor het rock ‘n’ roll spektakel van de showmakers bij uitstek Big Caz & The Four Bops, terwijl Big Caz bij wijze van grap sprak van serieuze rock ‘n’ roll, maar als je de hilarische entree van Big Caz in bekijkt is dat serieuze er al gauw af en is het lachen geblazen, want met de benen op tafel Blue Suede Shoes zingen heb je het publiek al gauw in een vrolijke bui en dat is ook de bedoeling. Naast stevige rock ‘n’ roll kan de band zeker ook ingetogen spelen zoals bijvoorbeeld op Sleepwalk als overgang naar het ware karakter van de band op Dynamite van Cliff Richard. Met de triangel en zonder drums blonk de band uit op Save The Last Dance For Me van The Drifters (met leuke meerstemmige zang) en Paul Anka’s Lonely Boy (met een heel geslaagde interactie tussen zanger en publiek) en met instrumentale knallers als Red Hot Navigator van The Treble Spankers en Wipe Out van The Ventures en de toegift Tutti Frutti ging het spreekwoordelijke dak eraf, want als je dit muzikale geweld combineert met heel veel humor (zoals een mobieltje met trilfunctie op de ballad Unchained Melody) en de show op het podium en in de zaal (met de gitaar in de nek bovenop tafels klimmen en samen met de zanger het publiek tellen). De perfecte opwarmer voor de uitsmijter, The Regents een fantastische viermans formatie uit Finland die een gave CD maakte voor Rarity records.
De band maakte stevige instrumentale muziek met diverse muzikale hoogtepunten zoals Shake Snake van de Finse instrumentale band The Agents met een soort Arabische tune als intro, het zeer fraaie rustpuntje All Day en de stevige gitaartwisters Titi Twist, SRP 03, Emma Twist (wat ik ken van The Mustangs), Tosca en Harem. Eigenlijk teveel om op te noemen en deze band blinkt echt uit in gave up tempo en dansbare instrumentale rock ‘n’ roll in de vorm van lekker in het gehoor liggende en pakkende wijsjes. Met dank aan Jari Aaltonen, slaggitarist van The Regents voor de setlist.
Een echte uitschieter, ondanks een wat haperend begin, was op de zondagmiddag de piepjonge formatie The Road Runners uit Finland met een slechts 9-jarige drummer en verder Jari Aaltonen voor de mentale en muzikale ondersteuning. Uit hun set en die van The Vintage en The Foot Tapper blijkt dat de toekomst van de instrumentale rock ‘n’ roll-muziek er weer rooskleurig uit ziet. Wat The Road Runners muzikaal presteerden was fantastisch, zoals de uitvoeringen van Saturday Night At the Duckpoint van The Cougars, Ajoen Ajoen van Willy & His Giants, Pipeline van The Chatays, Moonshot van The Spotnicks/ Ventures, het onbekende en echte Finse Rautalanka gitaarstijl nummer Point Zero, Squad Car met fraaie tempowisselingen en de zeer snelle tune Forrest Nest met zeer creatieve arrangementen en het overpakken van de gitaargrepen (basgitaar en sologitaar) van boven naar beneden. Een zeer bijzonder schouwspel om te zien en dat belooft heel veel goeds voor de toekomst.
Los Jets, geflankeerd door redacteur Frank

Succes verzekerd gold wederom voor het tweede optreden van de Spaanse top-instrumentale band Los Jets met bij mijn weten dezelfde set als op de zaterdag en dus mocht Brain Locking weer meedoen op The Millionaire (basgitaar) en Luna (mondharmonica) en kwamen natuurlijk ook hun hits Guitarra Enamorada en Zorongo weer voorbij. Zeer bijzonder was ook het moment waarop de drummer Eduardo de zijn drumstokken voorzien van de tekst “You Are The Future” symbolisch overdroeg aan de drummer van The Foottappers, omdat Los Jets er na het laatste optreden in dezember 2008 mee op houdt.
De avond werd wederom fantastisch afgesloten door de Finse gitaargiganten van The Spectre met diverse instrumentale juweeltjes in de Finse gitaartraditie, zoals de traditional Nightline (country/ rockabilly), Juokse Sinä Humma (een traditionele song en de eerste Rautalanka versie in Finland van The Esquiers) Autum Twist en klassiekers als Lilly Marlene (een twist nummer met een soort mars ritme als intro en daarna een overgang naar twist) en Secret Agent Man en verder diverse creatieve muzikale overgangen van langzaam (tango) naar snel (twist) zoals op Wonderland (een slow twist) en andere uitschieters als Grandmothers Old Candels (country rockabilly en slow twist) en 7x7 (snelle rockabilly van een beroemde Finse zanger Danny uit 1969), al waarna er allerlei schone Finse dansende dames op het op het podium kwamen en de band afsloot met Lovesong Flies Like A Bird (traditionele Uso Kemppi song uit Finland uit 1938) en samen met Janne van The Regents Emma. Fantastisch wat een talent en wat een enthousiasme, bijna onnavolgbaar en met recht de uitsmijter van de zondag. The Spectre vind ik een heel bijzondere band en ik hoop ze gauw nog eens te zien, want hun mix van gitaar twist/ slow twist, country, rockabilly, tango en boogie woogie spreekt mij zeer aan. Met grote dank aan Rami Niekkama van The Spectre voor alle informatie over de band en de setlist en het toesturen van hun albums Tähdet Kertovat en Flaming Star.

The Road Runners...

Het viel mij op dat het zondag wat minder druk was dan zaterdag maar dat lag zeker niet aan het programma, want ook op de zondag waren er diverse uitschieters zoals de sets van The Road Runners, Los Jets en The Spectre. Met dank aan Bert Bossink voor alle hulp bij deze recensie en de foto’s en verder aan Joop en Yolanda Moen voor alle hulp rond het festival.


naar boven

Tielen (B), zaterdag 29 maart 2008
Rock Around The Werft 11
verslag: Frank Nelissen/ foto's: Ad van Esch

Al weer voor de elfde keer werd er door de gastheren annex rock ‘n’ roll-veteranen van The Shakin' Arrows een spetterende editie georganiseerd van het zeer bijzondere festival Rock Around The Werft met binnen- en buitenlandse rock ‘n’ roll acts met natuurlijk The Lennerockers en The Tremeloes als publiekstrekkers. Wat opviel ten opzichte van vorig jaar was dat het minder druk was dan vorig jaar met Carl Mann, toen ook het balkon helemaal vol zat.

Het Werft- spektakel werd op een wervelende manier geopend door 100% Katoen uit Nederland met, dacht ik, de zoon van Ton Duquesnoy in de gelederen en vroeger ook actief in The Swallows. 100% Katoen is de juiste benaming voor hun set en podiumpresentatie.
De band had namelijk gekozen voor een no nonsense aanpak en deze jonge honden denderden hun songs de zaal in via een repertoire wat vanuit de jaren '50 via de jaren '60 moeiteloos overging naar de jaren '70. Een zeer bijzondere aanpak, want het leek of er geen pauzes tussen de nummers zaten, want de band gaf een uur vol gas met C'Mon Everybody van Eddie Cochran met een overgang naar Rock ‘n’ Roll Music van Chuck Berry of een moeiteloze switch van Move It van Cliff Richard naar Chuck Berry's Maybelline of Highschool Confidential en Great Balls Of Fire van Jerry Lee Lewis. Of dit alles nog verder door elkaar te schudden met Schooldays van Chuck Berry en de jaren '50 af te sluiten met Shakin' All Over van Johnny Kidd. Ook in het jaren '60 repertoire stond de band zijn mannetje met stevige songs als I'm A Believer van The Monkees, die op hun karakteristieke wijze razendsnel werden opgevolgd door Back Home van Golden Earring of de klassieker Born To Be Wild van Steppenwolf. Volgens mijn vriendin had de zanger een sexy stem en dat was op veel nummers uit de jaren '60 goed te horen en ook op Sweet's Fox On The Run. 100 % Katoen was een heel bijzondere opening van de avond, met voor mij soms een iets te hard geluid en verder was ook het snel achterelkaar spelen van de songs iets waar ik erg aan moest wennen.

De tweede band The Chevy Cats, een toonaangevend Nederlands rockabilly trio, die mij een soort jeugd sentiment bezorgden met hun authentieke sound en hun wervelende podiumact. Hun optreden bracht mij terug in de tijd en deed mij terugdenken aan hun dagen als huisorkest in Happy Days Clubhouse in Rosmalen en de kapriolen in en rond het podium op een braderie in Vlijmen in de eind tachtiger jaren. Een geruststellende gedachte is dat ze nog steeds zo gek zijn en nog steeds in dezelfde bezetting bestaan met Paul op drums/ zang, Hans op contrabas/ zang en Frans "Aardappel" op gitaar/ zang. Ook het repertoire heeft de tand der tijd prima doorstaan met de bekende songs van Johnny Burnette (Your Baby Blue Eyes, Sweet Love On My Mind, Lonesome Train en Tear It Up) en Sid King ( I Like It), maar ook ander gaaf werk als Put Something In The Pot Boy, Warren Smith's Ubangi Stomp en Crawdad Hole gecombineerd met het betere showwerk van een dansende drummer, een gitarist die af en toe wat vrienden in het publiek opzoekt en een bassist die staande op zijn bas de zaal in kijkt of de bas in de hoogte tilt en gewoon verder speelt. Of ze nooit weg zijn geweest, wel een "paar" jaartjes ouder, maar verder de sound van weleer, gekarakteriseerd door een authenticiteit die zijn weerga niet kent en met twee zangers met ieder hun eigen karakteristieke stemgeluid.
Misschien worden ze wel nog eens De Heintje Davis'sen van de rockabilly met om de zoveel jaar een comeback, want deze sfeermakers kunnen door hun sound, enthousiasme en spontaniteit nog steeds niet gemist worden. Ga zo door en ik hoop nog veel van ze te horen door middel van veel optredens, maar ook een soort overzichtsalbum (CD) met hun plaatopnamen en verder veel zeldzame radio- en live-opnamen etc.

Ton Duquesnoy, sologitarist van The Shakin' Arrows heeft er na al die jaren nog steeds zin in

Van rockabilly naar rock ‘n’ roll ofwel van de jaren '50 naar de jaren '60 gaat op dit festival moeiteloos, want dat bewees 100% Katoen hiervoor al, maar ook in de programmering zie die naadloze overgang. Na The Chevy Cats was de hoogste tijd voor de gastheren zelf, The Shakin' Arrows om het (danslustige) publiek te trakteren op een stevige pure rock ‘n’ roll set met een succesvol programma van de opening Honey Don't van Carl Perkins en Glen Glenn's Everybody's Movin' tot een van mijn favoriete nummers van hun Timeless elpee, genaamd Till I Waltz Again With You. Een ander nummer was ik zeer speciaal vind om weer eens te horen is Barcarolle (1963) van Electric Johnny & His Skyrockers, wat in de jaren '70 op hun Back Again verscheen. Een instrumentaal juweeltje en voor mij een prima vervanger van Arrow Boogie, één van mijn andere favoriete instrumentale nummers die ik hoop gauw weer eens live te horen. Ton verzekerde mij dat dit nummer bij live optredens in den lande wel bijna altijd wordt gespeeld, maar op Rock Around The Werft hebben ze het bij mijn weten nog nooit gespeeld. Andere uitschieters waren Frankie Ford's Sea Cruise en Carl Mann's Look At The Moon. De band blinkt al heel wat jaren uit in een perfecte combinatie van vocaal en instrumentaal werk, waarbij het repertoire prima in balans is om tegen het einde van hun optreden het dak eraf te spelen met Mean Woman Blues, Everybody's Movin' – geen slechte keuze met een bomvolle dansvloer waaronder, zelfs een uitstekende dansend echtpaar uit Engeland – en Johnny Kidd's Please Dont Touch. Met Lawrence en Kathy heb ik later via Geert en Angela uit Oss nog kennis mee gemaakt en een paar biertjes mee gedronken, want schrijven maakt na bijna 30 jaar nog steeds dorstig. Lawrence Steel (63) en zijn vrouw Kathy (64) uit Dorsett stonden een paar dagen met een stukje en een foto in het Brabants Dagblad. Muziek is internationaal en verbroederd, want naast een publiek uit België, Duitsland, Engeland en zelfs Zweden, ook een internationaal programma met toppers als The Lennerockers uit Duitsland en The Tremeloes uit Engeland.

The Shakin' Arrows

The Lennerockers staan ook al weer zo'n 25 jaar aan de top van de rock ‘n’ roll en country in Duitsland en de rest van Europa en zijn nog bekender geworden door hun spraakmakende optreden in een vliegtuig. De band begeleidt ook diverse malen Engelse R&R-zangers als Bob Fish, alias Johnny van Johnny & The Roccos en daarom speelden zij het zeer swingende Stompin' With The Wildcats. Hun allround repertoire brengt iets voor iedereen en swingende muziek in diverse smaken en dus naast skiffle met wasbord op Puttin' On The Style van Lonnie Donnegan en een ingetogen versie van Dixie met banjo en gave zang, ook prima eigen werk als High Class Baby of mijn favoriete nummer Women, Booze And Rock ‘n’ Roll.
Naast een prima sound en een gevarieerd repertoire ook een dynamische show op de bas en op de piano, met een klappende piano die danig op de proef wordt gesteld door de show, maar ook door het muzikale vuurwerk als Whole Lotta Shakin' Goin' On en Crazy Cavan's knallende composities Saturday Night (met Lydon Needs-achtige screams) en Crazy Teddy Girl als toegift. Hun meest recente CD Far From The Charts heb ik nog niet in mijn bezit, maar die ga ik zeker aanschaffen. Het is nog steeds een fantastische liveband, maar de show wordt wel een beetje voorspelbaar. Maar dat mag de pret niet drukken en The Lennerockers was de perfecte opwarmer voor de uitsmijter.


The Lennerockers zetten met hun geregiseerde show de boel op stelten

De avond werd namelijk in stijl afgesloten door de legendarische Britse top-formatie The Tremeloes, die ik vooral ken van hun tijd met Brian Poole, maar tijdens de avond kwam ik er achter dat ik veel meer nummers kende dan ik dacht. In de band zitten nog twee originele leden, namelijk Rick Westwood op gitaar en Dave Munden op drums aangevuld met Jeff Brown op basgitaar/ zang (kwam in 2005 bij de band) en Joe Gillian op keybords (bij de band sinds 1987). Een feest der herkenning dus met Even The Bad Times Are Good, Here Comes My Baby en natuurlijk Silence Is Golden, maar dan in een heel bijzondere versie, namelijk a-capella met een beetje gitaar, maar zonder drums, het feest nummer Helule Helule, mijn favoriete songs Do You Love Me en Twist & Shout uit hun periode met Brian Poole en Yellow River, wat ik veel meer ken van Christie uit de jaren '70. Wat mij aan The Tremeloes opviel was hun geweldige samenzang en dat de band muzikaal gezien en qua presentatie nog steeds staat als een huis. Dat zal wel te maken hebben met het feit dat ze al zo lang samenspelen en na de jaren '60 bijna de hele tijd (afgezien van een korte pauze in de jaren '70) gewoon door zijn blijven optreden. Die ervaring merkte je ook heel goed in de wisselwerking tussen band en publiek, want het publiek werd veelvuldig opgeroepen om mee te zingen en daarom werkte het enthousiasme van band en publiek heel erg aanstekelijk. Heel bijzonder om deze wereldtopper met hun kenmerkende sixties geluid een keer live te zien en het zijn hele toffe gasten die heel gemakkelijk benaderbaar zijn voor een foto, een handtekening of een praatje en dat vind ik ook wel de moeite van het vermelden waard. Op naar de twaalfde editie met hopelijk wederom klinkende namen, ik hoop nog een keer The Swinging' Blue Jeans.
Ik wil de organisatie bedanken voor alle hulp in en rond het festival,Ton Duquesnoy voor de setlist van The Shakin' Arrows en Bert Bossink voor zijn hulp bij de recensie van The Tremeloes en Ad van Esch voor de foto's. Hun hulp stel ik zeer op prijs, want zonder hun hulp geen volledige recensie of een recensie zonder foto's.

naar boven

Nieuwkoop, dinsdag 25 maart 2008
Tommy Allsup
verslag en foto's: Bert Bossink

Tommy Allsup zou op 3 februari 1959 overleden zijn als hij met Buddy Holly was meegevlogen. Hij toste met Ritchie Valens die graag Allsup’s plaats in het vliegtuigje wilde hebben. Valens won de toss, maar verloor zijn leven. Naast Holly stierf ook The Big Bopper en laatste had ook weer een toss gedaan met Waylon Jennings, ook een Cricket van een van de laatste concerten met Buddy Holly in 1959.
Tommy Allsup met Johnny Rogers

Tommy Allsup maakt zo'n 49 jaar later nog altijd Buddy Holly muziek en gaf op dinsdag 25 maart in het Parochie huis te Nieuwkoop een eenmalig optreden. ‘Helaas’ was het concert binnen twee dagen uitverkocht zodat de organisatie van Cor Sanne-CMS Productions een extra concert met Tommy Allsup in het Turfschip te Nieuwkoop had ingelast, doch ook dit concert was binnen een paar een paar dagen eveneens helemaal uitverkocht. Cor Sanne heeft daarom besloten om in 2009 Tommy Allsup nog een keer naar Nederland te halen voor een uitgebreide tournee met zijn Buddy Holly Tribute Show. Dus de Buddy Holly fans kunnen dus volgend jaar goed genieten van de twee diverse Buddy Holly Show van zowel CMS Productions als Back To The Sixties.
Tommy Allsup maakt nog altijd muziek en heeft ook een paar prachtige gitaar LP's gemaakt maar speelt ook wel eens met Merle Haggard en maakte in het verleden zelf wel eens muziek met The King of The Western Swing Bob Wills uit Texas. Voor dit Nederlandse optreden kwam Tommy Allsup met Johnny Rogers die Buddy Holly zingt en een bassist en een drummer. De drummer en de bassist waren Nederlanders en kwamen uit het restant van de Wheelers. Johnny Rogers zou net een reïncarnatie van Buddy Holly kunnen zijn er zag er net zo uit en had precies de stem van Buddy Holly met die lekkere hik in zijn stem. Als je je ogen dicht deed, leek het net of je Buddy Holly in de zaal hoorde zingen. En werd maar liefst twee uur gespeeld met een pauze van een half uur. Nog nooit had ik live zoveel Buddy Holly nummers gehoord die nooit iemand anders speelt en dan hebben we het over nummers zoals Love Is Strange, Smokey's Joe’s Cafe, The Midnight Shift, Rock Around With Ollie Vee, Love me, Raining In My Heart, Peggy Sue Got Married, Remiscing, What To Do, You're The One, Changing All Those Changes, Ï Wanna Play House With You, Maybe Baby etc .etc.


Het tweede uur kwam het bekendere Buddy Holly werk aan bod zoals Brown Eyed Handsome Man, Oh Boy, Heartbeat, Peggy Sue, Ï'm Gonna Love You Too etc. Het laatste half uur deed Johnny Rogers (Buddy Holly) zijn bril af en ging een soort ode aan andere oude pophelden doen zoals Elvis Presley, Johnny Cash, Rick Nelson, e.d. Het is opvallend hoe vingervlug Tommy Allsup nog op zijn gitaar tekeer en van die lekkere rifjes speelde. Het was echt jeugdsentiment voor me. In 1963 hoorde ik Buddy Holly op de Engelse hitparade staan met Brown Eyed Handsome Man en Bo Diddley en dat waren ook mijn eerste twee singles die ik van Buddy Holly in 1963 kocht. Daar liggen dus ook mijn roots, bij deze oude rock ‘n’ roll helden Buddy Holly & The Crickets en het was een heerlijk gevoel oog in oog te staan met dit oude Crickets lid Tommy Allsup die met Buddy heeft opgetreden. Tommy Allsup was ook een hele vriendelijke man, en kwam zelfs nog langs de plaatsen waar wij zaten en vroeg of wij genoten van de show!
Kortom, de Buddy Holly Tribute Show was zeer de moeite waard en ondanks het zeer slechte weer hebben we geen spijt gehad dat we gegaan zijn.
Dank aan Cor Sanne voor zijn medewerking voor het maken van foto's e.d.

naar boven

Turnhout (B), zaterdag 22 en zondag 23 maart 2008
Rockin' Around Turnhout
verslag: Frantic Franky/ foto's: Peter Rutten

Rockin' Around Turnhout deint steeds meer uit. Ooit begonnen als een rock ‘n’ roll kroegentocht van dertien in een dozijn in november, dan verhuisd naar het voorjaar, nu al enkele jaren voorafgegaan door een heus festival dat op zich al de moeite van de verplaatsing waard is. Het hoeveelste jaar was dit nu? De dertiende uitgave? Om nog meer publiek aan te trekken/ het publiek nog meer te bieden was er dit jaar een gratis pré-pré-party op vrijdag in een nieuw rock ‘n’ roll café genaamd Cooperville aan de Nieuwe Kaai met Rockin' Bonnie & the Rot Gut Shots (I), een van de bands die ook zondag optrad, én een gratis afterparty maandagnamiddag om 17 uur met surfband Slingshot Bikini (B) die de zondag afzegden omdat hun bassist Ward Szarzinsky niet enkel in Slingshot Bikini speelt maar ook in de ijshockeyploeg Turnhout White Caps, en die moesten zondag spelen voor de Belgische landstitel. Ze wonnen. Ik ben noch vrijdag, noch maandag geweest. Je kan niet alles doen in dit leven.
Zaterdag was ik wel van de partij, want de affiche was uitstekend: Deke Dickerson, The Mean Devils en Clark & the Aces. Het doet deugd om te zien dat RAT graag een Belgische band de kans geeft zich uitgebreid voor te stellen aan een internationaal publiek, zeker als het gaat om een band die nog helemaal niks uit heeft. En Clark & the Aces zijn een uitstekende band. Kan ook niet anders, want dit trio bestaat uit Seatsniffers Piet De Houwer op drums en Walter Broes op gitaar. De zang laat Walter in Clark & the Aces over aan iemand anders, namelijk Clark Kenis, de zanger-contrabassist van Moonshine Reunion. Met hun drie vormen ze zowat de beste rockabilly jukebox die je je kan voorstellen, en het feit dat ze alleen covers spelen draagt enkel bij tot de toegankelijkheid en de feestvreugde, ideaal dus om RAT geslaagd in te zetten. Van Gone Ridin' (Chris Isaak) over Wee Willie Brown tot One's All The Law Will Allow (Planet Rockers), de sfeer zat gelijk goed. Missie volbracht, en goede reclame voor Clark & the Aces. Voor wie vindt dat ze hun repertoire onderhand wel eens mogen updaten: de heren vertrouwden me toe dat ze momenteel niks anders doen dan 50’s R&B beluisteren, om daarvan een aantal nummers de rockabilly behandeling te geven. Laat maar komen: zo deden ze het in de fifties immers ook!

Clark & the Aces

RAT zou niet hetzelfde zijn zonder Pedro Serra en een van zijn Portugese bands, die op zo goed als álle edities optraden. Pedro en co zijn dan ook beroemder in Turnhout dan in hun eigen land! Vandaag stonden ze opnieuw op het podium met The Mean Devils, zij het niet in officiële bezetting: drummer Nuno Gomes en gitarist Oscar Gomes waren van de partij, contrabassist Frank Abed daarentegen was voor de gelegenheid vervangen door Nuno Alexandre, die samen met Pedro zijn carrière begon in The Tennessee Boys. Nuno was sowieso in Turnhout als contrabassist van Rockin' Bonnie & the Rot Gut Shots, en ook de pianist van The Rot Gut Shots, Jerry Marrasco, kwam een aantal nummers meespelen. The Mean Devils grossieren in desperate rock ‘n’ roll, met duidelijke referenties naar Johnny Burnette en Johnny Cash, en deden een gulle greep uit hun releases Recording Session, Outer Space Bop en A Date With Devils: Drink Up My Pain, Outer Space Bop, Out Of Control, You Call It Love, Bop-A-Rama, Rockin' It Country Style, Dirty Track Bop, Don't Stop The Bop Rock, hun up-tempo versie van Hole In My Pocket. Echt hoogstaand wil ik hun speelstijl niet noemen, want drums en contrabas klonken dof, met daarbovenop de zang en zo hoog mogelijk gespeelde gitaarsolos. Ook de piano hoorde je enkel als er op de hoge noten werd geramd, de lagere regionen gingen verloren in de algemene rommelpot. Het mocht de pret niet drukken, want de zaal was ondertussen al goed op temperatuur. Hoeveel volk er was is altijd moeilijk te schatten, maar ik gok op 600 man. Waarvan gelukkig een groot deel vrouwen, hahaha.

The Mean Devils

Buiten was het nat en koud, binnen deden het bier en de plaatjes van DJ's Buddy (I) en Rudy (B) het prima in de aanloop naar Deke Dickerson (US), waarmee RAT een headliner van formaat binnenhaalde. Dekselse Deke is naar mijn onbescheiden mening toch zowat de wereldtop momenteel. Bovendien combineert hij feilloze klasse en muzikaal kunnen met humor, waarmee hij bewijst dat hij zichzelf niet serieus neemt, in tegenstelling tot zijn muziek, en dat typeert mijns inziens de allergrootsten. Net als Clark & the Aces bracht Deke Dickerson in triovorm betere muziek dan The Mean Devils met vijf man. Ecco-Fonics van dienst waren oude getrouwe Chris Sprague (die zijn bijnaam "Sugarballs" weer alle eer aandeed door ongegeneerd zijn balzak uit zijn gulp te laten hangen, je moet het lef maar hebben in dit YouTube tijdperk) op drums en relatieve nieuwkomer Crazy Joe Trischler op bas en leadgitaar, de man die furore maakte door zijn passage aan de zijde van Deke op de Rockabilly Rave 2007. Op leadgitaar, jawel, en dat zegt al genoeg, als een fantastisch gitarist als Deke een ándere gitarist meebrengt! Crazy Joe ziet er niet uit, of beter gezegd: hij ziet er inderdaad uit als een nerd, wat Deke inspireerde hem de eretitel King Of Nerdabilly te geven. Maar eenmaal hij Deke's Hallmark omgorde sprongen de vonken ervan af: Joe speelt rockabillygitaar alsof hij heavy metal bedrijft: stevig, intens en supersnel. Joe's versie van de instrumentale klassieker Flight Of The Bumble Bee was fenomenaal. Dit trio Ecco-Fonics is multi-instrumentaal: het optreden begon met Deke op gitaar en Joe op Danelektro bas, waarna beide heren wisselden, maar Sugarballs (die ook een paar nummers als Hot Dog en Jerry Lee Lewis' I'm On Fire zong) speelde evengoed een stukje gitaar met Joe op drums en Deke op contrabas! De setlist besloeg zowat alles wat Deke ooit deed, vanaf nummers die hij al bracht met het Dave & Deke Combo (Red Headed Woman) tot nummers van zijn gloednieuwe album King Of The Whole Wide World (ook uit als LP) zoals Misshapen Hillbilly Gal en Deep River, met daartussen alle songs die we met hem associëren: Beat Out My Love, You've Been Honky Tonkin', I Might Not Come Home At All, Nightmare Of A Woman, El Cumbanchero, Mexicali Rose. Opvallende covers: Broken Heart, Just Go Wild Over Rock And Roll, een dubbelzinnig en wellicht daarom obscuur Johnny Cash nummer uit 1969 getiteld Blistered, Whistle Bait, Merle's Boogie Woogie. Een erg mooi early 60s Everly Brothers-achtige nummer was het door Sugarballs geschreven Right Or Wrong. De meer dan verdiende bissen waren Woolly Bully en Muleskinner Blues gemixt met Misirlou en enkele heavy metal gitaarrifs! Het optreden zat boordevol humor, en Deke maakte zijn bijnaam Mr. Entertainment meer dan waar. Dit was een schitterend optreden!

Deke Dickerson & the Ecco-Fonics

Eén dag later was het de eigenlijke kroegentocht, goed voor 14 bands in 14 cafés + topact in het Kursaal. Ik heb al alle mogelijke formules geprobeerd om zoveel mogelijk bands te kunnen meepikken, maar het probleem van RAT, helaas inherent aan het succes, blijft een te groot aantal bezoekers dat zich een weg tracht te wurmen door te kleine cafés. Ik vraag me af hoe ze het doen in Hoorn met 25 bands in 25 cafés... In elk geval: ik hoor toch al mensen die besluiten niet meer naar RAT te komen. Doet u dat vooral, dan is er meer plaats voor mij, hahaha. Dit jaar besloot ik tot de we-zien-wel aanpak. Die helaas ook voor geen meter werkte. Zonder rekening te houden met het uurschema ging ik op zoek naar Smokestack Lightning (D), voor de gelegenheid met Walter Broes van The Seatsniffers (B) op gitaar. Smokestack bleek net pauze te houden en het publiek stroomde al binnen. Ik besloot op de terugweg richting Kursaal binnen te wippen bij Rockin' Bonnie & the Rot Gut Shots (I). Helaas hadden ook zij intussen hun set beëindigd. Dan maar even dag zeggen tegen The Baboons, die op weg naar Smokestack volle bak aan het spelen waren, net naast de inkomdeur van hun café, met buiten en tegen de ramen waarschijnlijk evenveel volk als binnen. Het bleef echter bij dag zeggen, want ook The Baboons pakten net hun break toen ik kwam binnenwaaien. Goed, Runnin' Wild (B) was tenminste nog aan spelen, zoals ik tot mijn vreugde mocht constateren toen ik Café Bristol betrad. Het podium lag helemaal achterin, en toen ik halfweg was geraakt hoorde ik Patrick een korte pauze aankondigen. Op dat moment besloot ik het op te geven en me naar het Kursaal te begeven waar een half uurtje later het Dave & Deke Combo (US) acte de présence zou geven. Hoe lang was dat geleden? Tien, vijftien jaar? In die tijd, beste kindertjes, had je in Amerika drie grote namen: High Noon, Big Sandy, en Dave & Deke. Mijn favoriet was Dave & Deke wegens de grappigste van de drie. Helaas komt aan alles een eind (behalve aan een worstje, dat twee eindes heeft), en het combo viel na vijf jaar uit elkaar, voor Deke de start van een solocarrière die hem geen windeieren legde. Maar alles komt ook terug, en in 2005 konden Dave Stuckey en Deke Dickerson de smeekbedes voor een reünie niet langer van tafel vegen, naar ik mag hopen omdat die tafel vol hopen geld lag. Viva Las Vegas, Green Bay, de Rave: op alle grote festivals stonden ze sindsdien, soms met originele contrabassist Lloyd Martin, soms met zijn opvolger Brian "Shorty" Poole, soms met allebei die twee contrabassisten tegelijk, een visueel niet te versmaden hoogstandje. Al kan je in Shorty's geval niet van echt hoog spreken, natuurlijk. RAT slaagde er in het Combo naar Turnhout te lokken dankzij de onderlinge goede contacten uit het verleden, en daar was ik uitermate tevreden over. Spannend: zouden ze mijn hoge verwachtingen inlossen? Laat ik u meteen geruststellen: dit was een reünie zoals reünies allemaal zouden moeten zijn: originele bezetting, zelfde ouderwetse domme humor, zelfde kwaliteit, en exact hetzelfde repertoire, waarin zowat alles wat ze ooit opnamen voorbijkwam: Sweet Rockin' Mama, In The Meadow (hun versie van In The Ghetto van Elvis), Wild Woman, Chew Tobacco Rag (mét demonstraties pruimtabakken!), Chrome Dome (een nummer over kaalkoppen - zoals Deke zei: "toen ik dit nummer schreef lachtte iedereen me uit. Vijftien jaar later blijk ik een trend te hebben gestart"...), Tally Ho, I'm Just Too Lazy. Alle bandleden droegen domme hoedjes en Deke kwam vanuit de backstage de hele zaal door op zijn blote voeten, werkte het hele optreden af op zijn blote voeten, en zat na afloop in de inkomhall nog vrolijk na te keuvelen - nog steeds op zijn blote voeten! Ik kan u verzekeren: het Dave & Deke Combo is nog geen haar veranderd. Alleen hebben Dave en Deke nog minder haar dan vroeger en is het haar van drummer Lance Ray Soliday langer geworden - hij zit blijkbaar niet meer in de rockabilly.

The Dave & Deke Combo

Na Dave & Deke besloot ik de avond te laten voor wat ie was geweest: een succes. Ik had gezien wat ik wou zien, en het was goed en mooi geweest. Ik had absoluut geen zin me nu nog in het gewoel te storten, ook al miste ik daardoor John Lewis (GB), Carl & the Rhythm All Stars (F), de surfers van The Dunlop Devils, bluesprimitivo's Stinky Lou & the Goon Mat (F), Slipmates (B), Hometown Gamblers (B) met Ronnie Hayward (CAN) als speciale gast, Buckshots (B), Kingsize Playboys (NL) en Boppin' Steve met The Domestic Bumblebees (SWE). Buiten sneeuwde het inmiddels, en er werd een reuze sneeuwpop gemaakt tegen een bushokje. De nacht eindigde in een gigantisch sneeuwballengevecht. Volgens de kranten was dit de eerste witte Pasen sinds 1951. Ik vraag me af of iemand heeft stilgestaan bij dit 50s aspect van deze Rockin' Around Turnhout...

Turnhout in de sneeuw...

naar boven

Amsterdam, zaterdag 22 maart 2008
Rock 'n' Roll For KiKa - Benefietconcert
verslag: Theo van Eeuwijk/ foto's: Maurice Meesters

Dat Paaspop meer bezoekers trekt dan een rock ‘n’ roll concert is een stelling die meer dan logisch is te noemen. Tenslotte komen op Paaspop bekende artiesten waar veel mensen op af komen. Dat neemt niet weg, dat op zaterdag 22 maart, tegelijk met de eerste Paaspopavond, het aantal bezoekers dat naar Rock & Roll for Kika kwam, ongekend hoog was. En onze bezoekers hadden wat voordelen... Zij stonden niet in ellenlange files, stonden niet in de kou en tot hun enkels in de modder, maar behaaglijk in een gezellige zaal waar de sfeer geweldig was.


De Boppin’ Rhythm Boozers hadden, behalve het initiatief nemen, er alles aan gedaan om een topavond te organiseren. En dat is ze gelukt! De gehele opbrengst van deze avond gaat ditmaal naar Kika, een meer dan fantastisch doel. De “ondankbare” taak om ‘t spits af te bijten, gebeurde door de heren organisatoren zelf en dat had tevens een bijzonder tintje. Hun gitarist Marco gaat de band namelijk verlaten en werd daarom door zijn collega’s in het zonnetje gezet. De Boppin’ Rythm Boozers hebben besloten, door het vertrek van Marco en omdat ze met zijn drieën verder gaan, hun naam te veranderen. Ik kan u alvast verklappen dat het volgende concert georganiseerd zal gaan worden door “The Rhinestone Brothers”. En de jongens kennende, zullen ze zeker net zo’n geweldig optreden neer gaan zetten als op deze avond het geval was.

The Boppin' Rhythm Boozers worden The Rhinestone Brothers...

In de wandelgangen hoorde ik dat het volgende benefietconcert waarschijnlijk alweer in 2009 zal gaan plaatsvinden. Met goede dingen moet je niet te lang wachten. Het concert liep als een goed geolied machientje en daar hebben de Eightball Boppers hun steentje zeer zeker ook aan bijgedragen. Deze jongens hadden de gang er goed in hangen. Hun swingende nummers kwamen in een moordend tempo voorbij.

The Eightball Boppers

Elke band heeft een uur gespeeld en in de tijd dat zij van backline wisselden, konden de bezoekers genieten van de onwijze gave en bijzondere swingende platen van At’s Crazy Record Hop. At heeft een gigantische platenverzameling en liet geen moment onbenut om iedereen te laten swingen. Het mag dan ook gezegd zijn dat hij zijn vak verstaat. Ondanks de, voor veel mensen, vele onbekende nummers die hij draaide, stroomde de dansvloer vanaf het eerste moment vol.
At's Crazy Record Hop

Daarna was het de beurt aan The Royal Rags. Een bijzonder strakke beat, verrassend geraffineerd spel en een staaltje van vakmanschap, en dat is dan nog bescheiden uitgedrukt. Onwijs gaaf ook om hun steelgitarist bezig te zien. En daarmee wil ik zijn collega’s niks te kort doen. Gewoon een absolute topband.

The Royal Rags

Als hekkensluiter was er ’57 Fairlane, welke haar naam ontleent aan een gelijknamige en zeer populaire Ford uit die tijd. Deze band blonk vooral uit in hun diversiteit aan repertoirekeuze. Er was, tussen alle up tempo nummers door, ook nog tijd voor slow nummers en dat gaf je het gevoel dat je naar een jaren 60 film zat te kijken.
'57 Fairlane

Hoe dan ook, het mag gezegd worden dat het een geweldige sfeervol concert is geweest, met een prachtige opbrengst voor Kika. The Boppin’ Rythm Boozers zijn er dan ook wat trots op dat zij, mede namens alle medewerkenden, het bedrag van maar liefst € 3.000,00 kunnen gaan overmaken. Ik wil geen steken onder water geven, maar dat had € 150,00 meer kunnen zijn als de Boozers geen huur hadden hoeven te betalen voor de zaal. En dat terwijl de gemeente Vught niet echt arm te noemen is, toch? Maar ondanks dat, een mooi resultaat. Dus zeg ik, “keep up the good work” en op naar 2009. Ook ik ben dan weer graag van de partij.

naar boven

___________________________________________________________

28 maart 2008
Column Miss Lucy # 2

___________________________________

Because Girls Want It, Too!

___________________________________


There’s a new kid in town! En ze draagt graag kousen en lippenstift! In België leerde ze te zingen als een merel en elk leeg plekje op de dansvloer te benutten om de show te stelen. Voortaan bericht Miss Lucy je vanaf deze plek over haar wederwaardigheden in Rockabilly Country. Een rubriek met een knipoog, steeds een nieuwe luistertip en de beste dress ‘n’ dance tips. Smakelijk! Nog niet verzadigd? Bezoek haar dan ook op misslucyscorner.blogspot.com. Spicy!

They Say It’s Spring

Hey Girls! It’s been a while, maar nu de lente zich roert, kan ook ik enige lentekriebels niet onderdrukken. Er staat weer een seizoen vol dansende voeten in fijne sandaaltjes en ruisende rokken voor de deur. En wie weet, een prille liefde?

Zoals jullie misschien hebben gelezen in de rubriek Kort R&R Nieuws Nederland, zing ik sinds kort bovendien in een alleraardigst groepje: the Perennial Favorites. We richtten onszelf op ter gelegenheid van de 1e maart en toen die voorbij was vonden we dat zo jammer dat we besloten door te gaan. Binnenkort hebben we zodoende ons tweede optreden en ook hier heeft de lente een vinger in de pap want er komen meer optredens aan! It sure is nice to be in the spotlights again! (En om een reden te hebben voor nieuwe schoenen. Shhht!)

Begin maart deden The Stolen Sweets uit de V.S. Nederland en België aan. Ondeugende liedjes uit het repertoire van Cab Calloway en fijne eigen composities om waanzinnig op uit je dak te gaan. Ik zag ze na hun optreden in Caddy’s Diner waar ze het dak eraf hadden gespeeld zo verzekerden ze ons. Jammer genoeg was er in het Perron niet genoeg plek om te dansen maar hun prachtige stemmen en gevatte teksten maakten een hoop goed. Ik kreeg alvast zin in meer!

Ik was ook nog even op bezoek bij vrienden in België. In St. Niklaas speelde de Duitse groep King Khan. Oh My God! King Khan himself lijkt een reïncarnatie van James Brown gekruist met Mick Jagger. Voeg toe een portie flink hete rock ‘n’ roll en daar bovenop een show die je zelden ziet en je hebt ongeveer hun optreden. Het lijkt wel of iedereen de kolder in zijn kop heeft! Er zijn alvast genoeg mogelijkheden om het aan den lijve te gaan ondervinden, want het barst van de optredens de komende maanden. Ik maak alvast een balboekje, er zijn nog plekjes vrij! ;)

Dan vertrouw ik jullie nu toe aan de zoekmachine, ‘cause there’s so much to do and so little time to do it! (We moeten tenslotte ook nog taarten bakken en sandwiches smeren voor de eerste picknick van het jaar…)

Oh jah, en volgend weekend op naar Oosterhout alwaar de Paper Moon Theatre Company speelt! Looks like fun ‘n’ dancing to me! So dress up, grab your lover and go play, tigers!

En terwijl je voor de spiegel staat luister je naar ‘Weekend’ van Eddie Cochran. Fun guaranteed!

Sugar coated kisses,

____________________________________________________
Lucy's column # 1 vind je in de 74e uitgave, dec. 2007

naar boven

Amsterdam, zaterdag 23 februari 2008
A Winter Barn Dance
verslag: Charlie Discount/ foto's: Tom van Leeuwen

Vanavond ga ik naar Marita’s Winter Barn-Dance waar het er volgens de flyer “rockin’ rollin’ country style” aan toe moet gaan. Normaal gesproken mijd ik alles wat enigszins naar “country” riekt maar een mens moet z’n horizon verbreden. Trouwens, wie denkt dat ik alleen naar rockabilly luister heeft het mis, maar dat het mijn voorkeur heeft, steek ik niet onder stoelen of banken. Wat ik vernomen heb, is dat het bij de Winter Barn-Dance een gezellige boel is en dat is precies waar ik vanavond zin in heb! Eenmaal binnen, zit het al aardig vol. Met een paar kunstgrepen en wat fantasie van jezelf is het podium tot een boerenschuur omgetoverd.

De nog jonge band Buzzinezzmen Of Rock & Roll warmt het publiek alvast op met nummers als het overbekende Susie-Q van Dale Hawkins die ze in een heel leuke uitvoering brengen. Minder bekend zijn Jeepster en Weary Blues Goodbye. Hoewel nog maar een jaar jong, bestaat de band uit louter, om maar in de sfeer van vanavond blijven, “doorgewinterde” muzikanten. Zij zullen ook de uit Canada afkomstige Ronnie Hayward begeleiden die later op de avond optreedt. Een logische keuze want zover ik weet, heeft in ieder geval drummer Jan al eens eerder met Ronnie Hayward samengespeeld.

Na het optreden van de Bizznizzmen of Rock & Roll is het eerst tijd voor Charlie Roy & His Black Mountains Boys, een viermansformatie uit België bekend van de Boppin’ Around CD Bop!, die het piepjonge duo The Ukelele Girls muzikaal bijstaan. The Ukelele Girls zeggen me helemaal niets maar als je ze eenmaal gezien en gehoord hebt, zul je ze niet gauw meer vergeten. Eén van de Ukelele Girls is amper twee turven hoog en ziet er wel héél jong uit. Hun repertoire bestaat uit veel nummers van de bekende Collins Kids, aangevuld met materiaal van o.a. Wanda Jackson. Verwacht geen muzikale hoogstandjes, dat hoeft ook niet, het wordt ruimschoots gecompenseerd door hun ongedwongen benadering hoe ze de nummers brengen. Verder oogt en klinkt het allemaal heerlijk puur en fris. Ze brengen entertainment zoals dat ik nog niet gezien heb! Als ik na de show wat meer van hun te weten wil komen, speelt de taalbarrière ons parten. Ze komen uit Wallonië en dan zijn de misverstanden niet van de lucht. Het is voor mij een hele prestatie om al na een half uur ontfutseld te hebben dat de jongste dame negen jaar is! Voor dit luttele feit moest er naast veel handen- en voetenwerk ook nog eens pen en papier aan te pas komen. Ik zou met hun nog uren door kunnen “babbelen” zonder ook maar iets wijzer te worden… en zij van mij natuurlijk. Gelukkig is de taal van rock ‘n’ roll universeel en dat zit bij hun dus wel goed.
Charlie Roy & Ukelele Girl!

Iemand die de taal van rock ‘n’ roll toch ook machtig moet zijn, is Ronnie Hayward. Hoewel ik zijn materiaal niet echt ken, is naar men zegt zijn muziek op “roots” gebaseerd en moet rockabilly hem ook niet vreemd zijn. Mijn verwachtingen zijn dan ook aardig hoog gespannen als hij samen met (een deel van) de Bizznizzmen Of Rock & Roll opkomt. Ronnie Hayward is getooid met cowboyhoed en contrabas. Dat hij vroeger bokser is geweest, is goed te zien want hij mist een tand. Dit valt meteen op want het is precies op de plek waar hij met zijn bovenlip trekt. Misschien heeft hij dat laatste ook wel van het boksen overgehouden. Het eerste nummer is mij onbekend maar het klinkt in ieder geval goed. Mijn hoop wordt bij het tweede nummer (iets met Ninety Miles of zo…) om zeep geholpen, het is gewoon uitermate saai. Praten en roken tussendoor doet hij ook graag. Misschien is het praten wel een excuus om te kunnen roken. Zo vertelt hij dat zijn moeder in de jaren veertig countryzangeres was en hem het volgende nummer leerde toen hij negen was. Dat was dan vergeefse moeite want van dat nummers word ik niet vrolijk. Wat voor Ronnie misschien een mooie jeugdherinnering is dat wil ik zo vlug mogelijk vergeten! Naast contrabas, speelt hij ook op akoestische gitaar vanavond. Verder zijn de nummers niet echt mijn smaak, weinig up-tempo. Er gebeuren geen interessante dingen behalve op één nummer na: bij I’m Gonna Get It On (ik hoop dat ik de titel correct heb) zit hij weer op het juiste spoor voor mij. Het zal misschien wel aan mij gelegen hebben, maar ik kon weinig “roots” in zijn nummers herkennen. Niet in “my league” dus, die Ronnie Hayward. Ik moet gelijk aan Wayne Hancock denken, ook zo’n “rootsrakker” die ik één keer live heb horen spelen. Van hem had ik ook zulke hoge verwachtingen vooral omdat hij zo razend populair is en dat kan toch niet voor niets zijn, toch? Ik moest dat dan ook maar eens meemaken. Nou, dat heb ik geweten: een avondje bingo spelen is duizend keer spannender!

Ronnie Hayward

En zo komen we dan bij de laatste act, de Zweedse band That Flat Git It met zanger/ akoestisch gitarist Jan Svenson en drummer Markku Juvonen van de band Wildfire Willy. Niet alleen Jan Svenson zingt maar ook Magnus Sundin en Phil Trigwell (een oude rot in het vak, hij zingt ook de meeste nummers). Alsof dat nog niet genoeg is, heeft men ook nog Elsa Edlund, een piepjonge dame met hoogblond fifties kapsel. Zij zingt niet zo veel nummers maar met haar vrouwelijke stem geeft zij de band net dat beetje extra. Dan is er nog een gitarist, een contrabassist, een fiddler en een steel gitarist. Met welgeteld negen koppen is het podium dus druk bezet! Met de fiddler en de steel gitarist zitten we duidelijk in de western swing hoek en naar goede traditie is iedereen dan ook in hetzelfde tuniek gestoken. Prachtig gezicht zo met z’n allen op het podium! Ook bij hen kan ik de meeste nummers niet thuis brengen. Ja, het door Wildfire Willy gezongen Tennessee Border van, hoe kan het ook anders, Tennessee Ernie Ford is makkelijk te herkennen. Verder nog Hangin’ Around, Freight Train Boogie en het door Elsa gezongen You Gotta Be My Baby. Het is voor mij niet alleen aangenaam luisterplezier maar zo’n band is ook nog eens leuk om naar te kijken. Prachtig gezicht zo met z’n allen in die western pakjes op het podium! Als de set er op zit, worden er nog drie toegiften gegeven, mooi verdeeld over Wildfire Willie, Miss Elsa en Phil die het met een Johnny Horton nummer uiteindelijk afsluit. En zo komt er ook een eind aan alle live optredens vanavond en is het tijd voor de DJ om het over te nemen.


That Flat Git It Gang!

En, hebben we genoten vanavond? Jazeker! De Ukelele Girls waren een leuke verrassing en wanneer krijg je nog zo’n unieke kans om een negenkoppige western band met alles erop en eraan te zien spelen?

naar boven

 

Oss, zaterdag 16 februari 2008
Back To The Sixties: Chris Montez e.a.
verslag: Frank Nelissen/ foto's: Bert Bossink

Ongeveer 1 maand geleden was voor een uniek en eenmalig optreden de Amerikaanse zanger Chris Montez in Nederland om samen met de veelzijdige Nederlandse R&R-formatie The Explosion Rockets te zorgen voor een spetterend en onvergetelijk optreden. Ik vond Let’s Dance altijd al een heel gaaf nummer heb daar altijd veel op geswingd en leerde door de aanschaf van een CD met zijn jaren ’60 muziek en een elpee met zijn latere werk de artiest en zijn muziek beter kennen.

Het zeer sfeervolle Het Oude Theater in Oss was met 200 man publiek goed gevuld en de perfecte ambiance voor een zeer geslaagde avond, waarbij de optredende artiesten heel dicht bij het publiek stonden en ook vaak tussen het publiek in optraden. Het was dan ook een perfecte, kleine sfeervolle zaal en een uitstekende keuze van de organisatie.
Het programma werd heel vakkundig geopend met een Elvis-set van The Explosion Rockets. Zanger Ruud Kuypers is uitstekend als Elvis-zanger of Shakin’ Stevens-zanger. Met een oude bekende Willy Dona als gastmuzikant (basgitaar) blonk de band uit in gave rockabilly nummers als That’s Allright Mama, Baby, Let’s Play House, Good Rockin’ Tonight en Mystery Train uit Sun-tijd, maar ook rock ‘n’ roll-werk als Shake Rattle & Roll Burnin’ Love, Stuck On You, It’s Now or Never, Baby I Don’t Care en Ain’t That Lovin’ You Baby. Die set stond als een huis en de perfecte opwarmer voor alle artiesten die hier naar kwamen.


The Explosion Rockets

Als tweede act stonden William Smulders en Toon “Saxotone” Meijer op het programma. Dit talentvolle duo bestaande uit William Smulders op gitaar en Toon Meijer op sax bracht in alle muzikale eenvoud een heel leuk programma ten gehore met swingend werk als Tequilla, Mr. Sandman, een aparte uitvoering om op deze manier te horen van Jambalaya, Rocco Granata’s Marina, Bei Mis Bist Du Schön en gave uitvoeringen van Johnny Cash’s Folsom Prison Blues, Hello Josephine van Fats Domino en If I Had A Hammer van Trini Lopez. Dit duo bracht een groot deel van haar set tussen het publiek ten gehore, waardoor de band in haar eenvoud de vonk naar het publiek kon laten overspringen. De sound met een apart versterkte gitaar was heel vol en dat is opvallend voor een duo.

Na Apache van The Explosion Rockets was het tijd voor de ster van de avond, namelijk Chris Montez (USA), die voor het eerst sinds 35 jaar weer eens te zien was op een vaderlands podium. Chris Montez werd op zijn set bestaande uit 13 nummers zeer vakkundig begeleid door Neerlands rock ‘n’ roll trots The Explosion Rockets, die het publiek samen deden genieten van het gave swingende rock ‘n’ roll werk uit de jaren ’60 zoals zijn hits Some Kinda Fun en Let’s Dance, maar ook een aantal nummers van zijn grote voorbeeld Ritchie Valens, rock ‘n’ roll klassiekers als C’Mon Let’s Go, La Bamba en Bonie Maronie. Naast de rock ‘n’ roll hits uit de jaren ’60 kwam ook ander hitwerk uit de jaren ’60 en ’70 aan bod, zoals de Latin Rock op Call Me, meezingers als The More I See You, een gouden plaat uit 1966 en Ay No Digas, Time After Time en Loco Por Ti. Ook bestond zijn set uit nog meer muzikale hoogtepunten zoals een gepland, maar niet gerepeteerd duet met de charmante “Sweet” Sue Moreno (in een fantastische rol van Kathy Young) op de ballad You’re The One en als uitsmijter het super swingende duet met Explosion Rockets-zanger Ruud Kuypers op Hippy Hippy Shake van Chan Romero. Hierna werd het enthousiaste publiek en de organisatie zeer tevreden achtergelaten en was het tijd voor Chris Montez om bijna met de hele zaal op de foto te gaan en diverse CD’s en elpees te signeren.


Chris Montez met Explosion Rockets en Sue Moreno

Kortom: een heel geslaagde avond met ook een heel tevreden Chris Montez, want daar had hij het tijdens het interview nog over. Wat mij opviel was dat er van het begin van het optreden tot een eind een duidelijke klik was tussen Chris en het publiek, waarbij hij het meeste succes had met zijn jaren ’60 werk en de swingende songs van Ritchie Valens. Verder is de 62-jarige Chris Montez nog uitstekend bij stem, had hij er enorm veel zin in en is hij een sympathieke zanger die regelmatig dansend tussen het publiek te zien was. Dit kwam de sfeer en het enthousiasme zeer ten goede. Ook de band had zich uitstekend van haar taken gekweten, want songs als Call Me, The More I See You, Time After Time etc zijn natuurlijk geen nummers die normaal op het repertoire van The Explosion Rockets staan en verder praat je over heel andere ritmes en veel meer akkoorden (b.v. 34 verschillende akkoorden op Time After Time) en dat heeft de band heel wat zweetdruppels gekost om dat repertoire ook goed onder de knie te krijgen. Ik wilde dan ook zeker de band een heel groot compliment maken voor de uitstekende begeleiding van Chris Montez, want de band paste, zeker door de aanwezigheid van een keyboard (met een prima orgel geluid), perfect bij Chris Montez en zijn muziek. Het publiek ging ook helemaal uit zijn dak en er werd heel enthousiast gedanst op zijn jaren ’60 werk, maar met een perfecte uitnodiging als Let’s Dance is dat ook niet zo verwonderlijk. Daarna deden The Explosion Rockets nog een tweede set waarvan ik ook nog een paar nummers wil vermelden, zoals vocaal werk als Honey Don’t, Dancing Shoes en Blueberry Hill en instrumentale juweeltjes als Midnight en La Comparsa.
Ik wil alle artiesten bedanken voor de geweldige muziek, Jeroen van Aernsbergen en Bert Bossink voor alle hulp bij het optreden. Na het optreden hadden Bert Bossink en ondergetekende een interview met Chris Montez. Hij bleek een heel sympathieke man die heel open en gedetailleerd vertelde over zijn carrière met alle ups en downs.



Ezekiel Christopher Montanez werd op 17 januari 1943 geboren in Los Angeles, Californië. Als 13-jarige student aan Hawthorne High richtte hij in 1956 zijn eerste bandje op. Twee jaar later nam hij met zijn groep The Invincibles zijn eerste demo plaatje op, het zelf geschreven She's My Rockin' Baby. Met het nummer All You Have To (Was Tell Me) wist hij een platencontract te versieren bij Monogram Records. Dat leverde in 1962 zijn eerste hit op Let's Dance. Samen met Ritchie Valens was hij toen het boegbeeld van de Spaanse rockcultuur uit Los Angels. Later, in 1965, tekende Chris Montez een contract met een nieuw platenlabel, A&M Records. Vele hits volgden, zoals The More I See You, Call Me en Time After Time. Daarna volgde een korte stilte, maar in 1972 beklom Chris opnieuw de hitlijsten met Let's Dance en behaalden zijn songs Ay No Digas en Loco Por Ti de top-10 in Nederland. Tegenwoordig is Chris Montez een veel gevraagde artiest in het oldies circuit. Zijn oudere, en voor mij betere werk uit de jaren ‘60 is te vinden op de CD The Monogram Sides (Ace Records, CDCH 369, 1992). Een deel van zijn latere werk is te vinden op de elpee The Best Of Chris Montez (CBS S80079, 1974) en de door Chris in eigen beheer uitgegeven CD The Master Series (Polygram International Music/ AM Records, 540 765-2, 1997).

Onze eerste vraag was: Wie zijn naast Ritchie Valens uw grootse invloeden?
Chris: “Ritchie Valens is mijn grootste voorbeeld en had een grote invloed (zang/ muziek) op mij toen ik naar de highschool Hawthorne High in Californië ging en tot rock ‘n’ roll kwam, omdat ik de muziek hoorde van Ritchie Valens en meteen verslingerd raakte aan de songs van Ritchie Valens. Toen ik een elpee gekocht had van Ritchie Valens was er al helemaal geen weg terug meer.”

Ook heeft zijn ontmoeting met Ritchie Valens in de jaren ’50 er voor gezorgd dat hij voldoende inspiratie had om geld te sparen en later nummers te gaan opnemen. Opvallend is dat zowel de invloed van Ritchie Valens doorklinkt op het rustige werk van Chris Montez, zoals Tell Me (It’s Not Over) (sterk door de ballad Donna van Ritchie Valens beïnvloed) en In A English Town (is In A Turkish Town van Ritchie Valens en dat staat er dan ook tussen haakjes achter) en de ballads It Takes Two, All You Had To Do (Was Tell Me) en Love Me, maar ook op zijn up tempo werk, zoals No!No!No! (zeer duidelijke invloed van Ritchie Valens La Bamba) en Say You’ll Marry Me (hoor je duidelijk C’Mon Let’s Go van Ritchie Valens in door). Andere invloeden die Chris aangaf waren Chuck Berry - omdat Chris helemaal weg was van zijn gitaarspel en natuurlijk ook zo gitaar wilde leren spelen - en harmony zang. Van dat laatste zou ik The Everly Brothers willen noemen, zoals b.v. de samenzang met Kathy Young klinkt op de ballad It Takes Two. De stemmen van Chris en Kathy lijkt behoorlijk op de samenzang van The Everly Brothers. Echter misschien is ook wel de samenzang van The Beach Boys als vocale invloed te noemen, want als je luistert naar I Ran klinkt daar ook de invloed van The Beach Boys door in de zang. Andere invloeden die ik terug hoor in zijn muziek zijn Trini Lopez (Let’s Do The Limbo), The Beatles’ Twist & Shout (op Chris’ My Baby Loves To Dance) en beat op He’s Been Leading You On.

Hoe bent u met muziek in aanraking gekomen?
Chris: “Ik kom uit een zeer muzikale familie en zong ook samen met zijn oudere broers.
Die leerden mij ook gitaar spelen. Ook de ontmoeting met Ritchie Valens was van grote invloed voor zijn verdere muzikale carrière. Ook kwam hij via The Beach Boys met muziek in aanraking.”

Ik heb ergens gelezen dat u bevriend was met The Beach Boys’ Denis en Brian Wilson. Heeft u ook muziek met hen gemaakt?
“Ik kende Dennis en Brian van de Hawthorne Highschool en omdat Brian in dezelfde natuurkunde/scheikunde klas a;s Chris zat en vooral Brian erg grappig was had hij daar het meeste contact mee. Ik woonde dichtbij het huis van Chris Montez en maakte samen veel muziek door bij Brian & Dennis thuis te gaan jammen. Toen de Wildon broers een platencontract kregen noemden ze zich The Beach Boys. Het grappige feit is echter dat Chris Montez eigenlijk veel meer een strandjongen en een surfer is dan de broers Dennis & Brian Wilson van The Beach Boys.”

B.A.: Hoe was het om in dezelfde show te zitten als The Beatles?
Chris vervolgt: “Dat was een show in 1963 met naast The Beatles en mezelf. Toen waren de Beatles nog onbekend en hadden met Love Me Do uitgebracht. The Beatles stond dus in mijn voorprogramma. Ik kwam toen net terug van een zeer intensieve tour van twee maanden met o.a. Sam Cook, Smokey Robinson en The Drifters.”
Chris had afgezien van een klein akkefietje (vechtpartijtje) met John Lennon veel plezier beleeft aan die tour van vijf weken door Engeland, waar Let’s Dance no. 2 in de hitparade stond. Tommy Roe heeft er toen nog voor gezorgd dat ze elkaar niet de hersens in sloegen. Tijdens die tour van vijf weken leerde hij The Beatles beter kennen en was er een beter contact met John Lennon.

Wat vind u van de uitvoeringen van Let’s Dance door The Tremeloes?
Chris: “Ik vind het een groot compliment dat andere bands nummers van mij opnamen, al heb ik er nooit een cent aan royalties aan overgehouden . Ik heb die uitvoering van The Tremeloes en anderen nooit gehoord.”

Wat is het verschil tussen het optreden in Amerika en Europa en tussen het Amerikaanse en Europese publiek?
Chris vertelt: “Het publiek in Europa is veel enthousiaster dan in Amerika en kent ook heel veel van mijn songs en waardeert mij ook meer als R&R-zanger dan in Amerika, waar er nog steeds veel discriminatie en vooroordelen zijn. Dat was ook het geval in de jaren ’60 toen ik slechts 17 jaar oud en met slechts één hit op mijn conto op een tour door heel Amerika werd gestuurd met legendarische zwarte artiesten als Sam Cooke, Smokey Robinson, Screamin’Jay Hawkins en The Drifters. Zo kwam ik in het Zuiden terecht, maar daar was natuurlijk de overbekende rassenscheiding, met alle gevolgen van dien. Ik had toen veel te lijden onder de discriminatie en werd dan ook vaak lastig gevallen omdat ik samenwerkte met en bevriend was met zwarte artiesten. In Amerika treed ik nog steeds in jaren ’60 shows op, zoals twee keer per maand een optreden in Branson, Missouri in het Dirk Clark AB (American bandstand) Theatre met Bobby Bee, Biran Hyland en Fabian.

Wat vind u van de begeleiding door The Explosion Rockets?
“Ik ben zeer tevreden over de begeleiding door The Explosion Rockets, waardoor ik mij meteen al zeer thuis voelde in Nederland. Ook het repeteren met mijn begeleidingsband ging van een leien dakje, omdat de band zich uitstekend had voorbereid. Samen met de band heb ik nog wat puntjes op de i hebben gezet om de songs nog wat meer up tempo te laten klinken. Die prima voorbereiding en samenwerking was dan ook heel goed te horen, want het gezamenlijke optreden stond als een huis.”

B.A.: Hoe komt het dat het na de opnamen voor Monogram zo lang duurde dat er weer een plaat van uw uitkwam?
Chris: “Toen ik besloot een aantal opnamen te maken en die op een demo te laten zetten was dat meteen de start van mijn carrière, want die demo werd door de geluidsman afgedraaid bij een aantal platenproducers, waaronder Jim Lee, waarmee ik later een aantal nummers samen schreef. Die platenproducers boden hem een platencontract aan bij Monogram Records.
All You Had To Do Was Tell Me werd een locale hit in Los Angeles en zijn tweed single was Let’s Dance. Die single werd een nationale hit en bereikte plaats 4 in de Billboard Charts in 1962. Ik was toen nog een teenager en na dit grote succes raakte ik gedesillusioneerd, omdat ik vond dat ik niet netjes was behandeld en ook niet fatsoenlijk was betaald voor al die singles die voor Monogram Records heb geschreven en opgenomen. Op een gegeven moment had ik geen rooie cent meer en verloor ik zelfs mijn auto. Nadat ik aan de El Camino College in Torrance, California muziek wilde gaan studeren, maar daar niet aangenomen werd en daardoor ook bijna de muziek vaarwel had gezegd, kon een vriend mij slechts met heel veel moeite overhalen om met hem mee te gaan om een demo te laten horen aan de eigenaren van een platenlabel.

Hoe kwam het contact met Herb Albert van A&M Records tot stand?
“Die platenmaatschappij waar ik een afspraak mee had om een demo te laten horen was het toen onafhankelijke label A&M Records van muzikant en mede-eigenaar Herb Albert en eigenaar Jerry Moss. Toen Herb Albert mij een platencontract aanbod gaf ik aan dat ik niet meer geïnteresseerd was in de muziekwereld. Een paar maanden later kwam ik gelukkig op andere gedachten en ging de tweede fase in mijn carrière van start. Op Herb Alberts suggestie maakte ik een stijlverandering door van het rock ‘n’ roll-werk uit de jaren ’60, naar meer middle of the road songs, een combinatie van pop arrangementen van bekende jazz en andere standaard werk uit die tijd en daarvoor en gespeeld in een soort rock-/ popritme. Ik hield niet zo veel van die stijl, maar wilde het toch wel proberen. Die stijl verandering wierp wel meteen zijn vruchten af met drie top 40 hits in 1966, namelijk Call Me, The More I See You en There Will Be Another You. Ik nam tussen 1966 en 1968 vier albums op voor A&M Records. Ik had ook nog diverse hits in Europa op het CBS International label, zoals Somebody Loves You en de Tex Mex-songs Hay No Digas en Loco Por Ti. In 1983 keerde ik terug bij A&M Records om een album in het Spaans, getitel Carta de Amor op te nemen.”
Chris Montez samen met redacteur Frank Nelissen

Met dank aan Chris Montez voor zijn meer dan bereidwillige medewerking en tevens Bert Bossink en Jeroen van Aernsbergen voor alle hulp bij het interview. Voor nog meer informatie over dit unieke optreden en heel veel informatie over Chris Montez en andere artiesten uit o.a. de jaren ’50 en ‘60 verwijs ik jullie naar de zeer uitgebreide site van Bert Bossink via www.bertbossink.nl

naar boven

Merksem (B), 3 februari 2008
Mike Sanchez
verslag: Charlie Discount

Ik ben benieuwd hoe het gaat worden vanavond want het aantal keren dat ik Mike Sanchez aan het werk heb gezien liet een diepe indruk achter. Dat moet ook bij Jantje Bluecap het geval zijn anders zou hij me niet aan het eind van een voor hem drukke zondag op komen halen voor het optreden van Mike Sanchez. Op dus naar Zaal Bart in Merksem, een voorstad van Antwerpen. Al vroeg in de middag was er al het een en ander te doen zoals een modeshow en swinglessen die werden gegeven door leden van de Apollo dansclub. Dat hebben we dus door al onze drukke bezigheden niet meegemaakt. Eenmaal binnen, bemerken we dat er praktisch géén Nederlands publiek is. Vreemd, want voor Mike Sanchez heb je toch wel een aardig autotochtje over? Géén grote vleugel voor Mike vanavond maar een elektrische piano die dwars op het podium staat. Hij wordt bijgestaan door zijn vaste bandleden en nog eens twee man voor het blaaswerk. Eén herken ik en is de saxofonist Tom Pospiech van de Ray Collins Club. Niet zo vreemd want Mike Sanchez komt net uit Duitsland van een optreden waar ook Ray Collins´ band optrad. Kennelijk is Tom meegevraagd om een partijtje mee te blazen. Mike Sanchez weet wel meer goede muzikanten bij elkaar te krijgen zoals voor zijn geweldige CD Woman & Cadillacs. Ik vind het een sublieme CD en ik had dan ook gehoopt dat hij daar nummers van zou spelen vanavond, maar helaas… niets! Wat dan wel? Nummers als Down The Road Apiece, Lawdy Miss Clawdy, Wild One om maar een aantal bekende te noemen en één juweel uit de oude doos: het Safronia B van Calvin Boze is een keuze naar mijn hart. De nummers die ik niet kende, deden me niet veel. Niet omdat ze slecht zijn, nee het klinkt allemaal best OK maar naarmate de avond vordert, begin ik me toch af te vragen of de bandleden naast Mike als muzikaal behang dienen of dat er nog wat spetterend vuurwerk van hen kan worden verwacht. Zou Mike te druk bezig zijn geweest met andere projecten zoals met Bill Wyman’s Kings Of Rhythm waar hij in meespeelt en te weinig met zijn eigen ding? Ik zal het maar alvast verklappen: van verrassend spel is het niet gekomen. Zelfs als de nog jonge gitarist Oliver Darling het nummer Hard Travel mag zingen, verwacht je op z’n minst (ook eens) een lekkere gitaarsolo van die jongen te mogen horen. Nee dus. Na de pauze zien we de blazers een tijdje niet, die zouden later weer van de partij zijn. Het maakt ook geen verschil want Mike Sanchez is met zijn piano alom overheersend. Met zijn kwaliteiten kan hij het makkelijk alleen af en, laten we eerlijk zijn, met wat eenvoudig “ramwerk” klinkt een piano al gauw indrukwekkend. Niet dat ik aan Mike’s muzikaal talent twijfel, integendeel zelfs, maar het is duidelijk dat Mike voor deze avond niet met een aantal door hem uitverkoren muzikanten een mooie setlijst tot in de finesses heeft gerepeteerd. Daar had ik eigenlijk gezegd wel op gehoopt, precies zoals je dat kunt horen op zijn eerder genoemde CD. Gelukkig zijn er nog wel enkele mooie momenten. Zo worden we getrakteerd op een mooie medley (o.a. Boogie Chillun, Woody Woodpecker Song, Brown Eyed Handsome Man, Tequila) waarin hij opeens overgaat in een Bo Diddley-ritme en weer net zo makkelijk terug gaat naar het oorspronkelijke ritme. Super gevonden en goed uitgewerkt, dàt zijn de dingen waarvoor je naar Mike Sanchez gaat. Er wordt verder nog een ode gedaan aan Fats met wat nummers van hem en aan het eind het lekkere Sapphire. Met Red Hot Mama krijgen we dan eindelijk het echte saxwerk te horen waar we zo lang op hebben gewacht maar dan is de avond al bijna om, na twee toegiften is het afgelopen.
Als ik Jantje Bluecap vraag wat hij er van vond dan reageert hij enthousiast, net als vele anderen overigens. Mijn conclusie van vanavond is anders: Mike Sanchez heeft eigenlijk géén muzikanten nodig om het publiek te vermaken, hij kan het wel alleen af. De band van vanavond is niet meer dan muzikaal behang geweest en dat is heel jammer want spannend werd het optreden daardoor niet, behalve op die spaarzame momenten na dan.

naar boven

Breda, zaterdag 12 januari 2008
Cactus Cowboys CD Presentatie Rauw Bier
verslag & foto's: Charlie Discount

Als bij de Boppin’ Around redactie de uitnodiging komt om de CD-presentatie van de Cactus Cowboys bij te wonen, hoef ik me géén twee keer te bedenken. Ik zorg dat ik er bij ben! Als ik de luxueuze nachtclub nader waar het vanavond allemaal gaat gebeuren, zie ik dat het vol staat met mensen die buiten in de kou op de aankomst van de Cactus Cowboys staan te wachten. Ik parkeer mijn auto in de buurt en loop op een, bemerk in nu, hysterische menigte af. Met veel wringen kan ik me een plaatsje vooraan bij de afzetting van de rode loper naar de ingang van de club bemachtigen. Het duurt nog zeker vijftien minuten voordat er een stretchted limo statig aan komt rijden en met de achterste deur precies voor de rode loper stopt. Als de deur wordt geopend komen er eerst een paar schaars geklede dames uit en pas als zij met hun half gevulde champagneglazen naar binnen zijn gevlucht, laat Cowboy Eric zich zien. De brede grijns op zijn gezicht bevestigt mijn vermoeden wat er zich in de limo kort ervoor moet hebben afgespeeld. Zware gouden kettingen hangen rond zijn nek en aan elke vinger siert minsten één opzichtige ring. Het publiek juicht luidkeels als hij zijn hand opsteekt en iedereen groetend, langzaam over de rode loper naar binnen loopt. Intussen flitsen vele camera´s er op los voor het beste shot. Als de eerste limousine is weggereden, stopt er een tweede voor de rode loper. Twee negerinnen stappen uit en trekken Cowboy Richard met zich mee. Terwijl de één haastig een grote zonnebril op Richard’s neus drukt, grist de ander de bierfles uit Richard’s hand, zet die gulzig aan haar mond, neemt er nog een laatste slok uit en gooit de fles door de deuropening terug de auto in. Met zijn armen hangend over hun schouders strompelt Richard over de loper naar de ingang terwijl vrouwelijke fans met uitgestoken handen zijn naam krijsen… Ja mensen, zo zou het die avond gegaan kunnen zijn aangezien de roem en status van de Cactus Cowboys grote hoogten heeft bereikt, je kunt je dan van alles kunnen permitteren...

Cowboys Richard, Mark en Eric

Maar niets is minder waar want de Cactus Cowboys zijn gewone jongens gebleven. Hun roots liggen immers in de ...uhm…tja, bij een naam als de Cactus Cowboys liggen die in de grond natuurlijk. Dus géén luxueuze club, géén limo’s, géén nepvrienden en -vriendinnen zolang het geld rolt. Nee, voor de presentatie van hun tweede CD Rauw Bier getiteld, zoeken ze het liever in het Bierreclamemuseum annex café van Jan en Lenny in Breda. Hier voel je je meteen thuis: een gewone kapstok bij de ingang, een tap, een paar jukeboxen en overal waar je maar kunt kijken reclameborden, het resultaat van een uit de hand gelopen hobby. Cowboy Richard en Eric zijn al binnen natuurlijk om iedereen te ontvangen en het duurt niet lang of het zit goed vol. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en bekijk alvast één van de nieuwe CD’s die in een doos op het podium staan uitgestald. Prima hoesje, goed fotowerk! De cover doet denken aan hun nummer Geesten In De Fles van hun eerste CD Bier, Bier, Bier. Goede vondst: het zilveren schijfje is bedrukt met de print van één van hun gigantische sombrero’s. Het concept is hetzelfde: ook nu weer twaalf nummers, bekende (maar vaak vergeten) nummers voorzien van een (bijna allemaal) eigen Nederlands tekst. Omdat ze alles een aantal versnellingen hoger spelen, zit je soms je hersens te pijnigen hoe het originele nummer ook alweer heette en wie dat uitvoerde. Bij Valse Bajes is dat een makkie want niet alleen de titel verwijst naar het origineel maar in het rock ‘n’ roll wereldje word je tegenwoordig doodgegooid met Folsom Prison-covers van Johnny Cash. Het hoeft geen betoog dat de uitvoering van de Cactus Cowboys onvergelijkbaar is! Ook Bier In Mijn Bongo’s herken je direct als Quantanamera (of zoiets) maar wie zong dat toen eigenlijk? Dat beide heren grote fans zijn van Van Kooten en De Bie blijkt uit twee nummers die er van hen op de CD staan: Mijn God en Rozen, Rumbonen en Rode Wijn. Het “Pa Wil Niet In Bad” is ook zo’n typisch vergeten nummer dat iedereen wel herkent als het gespeeld wordt.

Cactus Cowboys in actie!

Tijd voor actie: Eric en Richard hebben hun werktenue aangetrokken: vlammende klompen, hawaï-shirts en lederhosen, de sombrero’s laten ze nog even voor wat ze zijn. Richard aan de staande bas en Eric op banjo met ingebouwde lichtshow. Derde “Cowboy” vanavond is Mark Eeftens die midden op het slagveld (drums) plaatsneemt. Ze starten met het nummer “Cactus Cowboys” van hun eerste CD, een goede binnenkomer waarmee ze zich zelf aan het publiek introduceren en met dit nummer is de toon voor de rest van de avond gezet! Bij het nummer “Snelle Cornelus” (Speedy Gonzalez van Pat Boone) wordt de hulp ingeroepen van Sharon. Zij heeft er wel zin in en had het verzoek wel aan haar bierwater aangevoeld aangezien ze haar kledij perfect op de avond heeft afgestemd. Met cowboyhoed, een opgeknoopte, geruite blouse en daaronder blauwe jeans met laarzen stapt ze het podium op om de ijselijke kreet van “een mooi jong meiske” (de vrije vertaling van de “young mexican girl”) te evenaren. Ook dit nummer kennen we al van hun eerste CD. Het duurt een hele tijd voordat ze eens iets van hun nieuwe CD brengen, het wordt: “Geen Bier, Geen Borrel, Geen Wijn”. Op een gegeven moment is het tijd om de feestvreugde nog wat te verhogen: feesthoedjes en –petjes worden door Steffi uitgedeeld. Voor “Bier In Mijn Bongo’s” van de nieuwe CD worden weer hulptroepen opgetrommeld: Janneke komt de Cowboys met accordeon versterken om de uitgelaten kudde in bedwang te houden want na ieder nummer loeien we steeds om méér. Jeroen (nee, de andere Jeroen) mag de bongo’s bespelen. Hij heeft kennelijk een verdachte reputatie opgebouwd want aan het eind van het nummer schreeuwt men “Broek uit!”. Eric smeekt hem dat toch vooral niet te doen en heeft hiervoor wel een goed argument: “De laatste keer dat je je broek uittrok, was ik een week blind!”. Omdat er niet naar de tijd wordt gekeken en de setlist al lang afgewerkt is, horen we nummers twee keer voorbijkomen. Vreemd eigenlijk als je bedenkt dat ze nog niet alle (toch maar 12) nummers van hun nieuwe CD gespeeld hebben. Wel hoor ik nummers die op géén van beide CD's staan zoals het “7000 Koeien”. Maar ja, een kniesoor die zich daar aan stoort want de sfeer is opperbest, zeker als er ook nog gratis consumptiebonnen worden uitgedeeld en er hapjes worden geserveerd. Als uiteindelijk Eric er mee wil stoppen, weet Richard het einde toch nog met een aantal nummers te rekken totdat ze allebei uitgespeeld zijn. Het mag duidelijk zijn, wie op zoek is naar authentieke rock ‘n’ roll zijn bij de Cactus Cowboys aan het verkeerde adres, wie op zoek is naar een avondje simpel, onbekommerd rock ’n’ roll entertainment des te meer. Op mij werkt de muziek van de Cactus Cowboys dan ook gewoon aanstekelijk! Zie website: www.cactuscowboys.nl


Cowboy Eric signeert... (links) & Cactus Cowboys is bas en banjo! (rechts)

naar boven

Amsterdam, zaterdag 5 januari 2008
Cruise-Inn's New Years Party: Ruby Ann & Eddie Clendening
verslag: Charlie Discount

(omdat we chronologisch plaatsen, maar de verslagen niet chronologisch binnenkrijgen kun je het verslag van het 25-jarig bestaan van The Cruise-Inn hier lezen!)

De laatste keer dat ik naar de Cruise Inn wilde was met de X-Mas party. Door het uitgegeven weeralarm met al vroeg in de avond spekgladde wegen, besloot ik op het laatste moment niet te gaan. Achteraf viel alles reuze mee en was er geen reden geweest om niet te gaan. Vals alarm dus, meer een slippartijtje van de weersvoorspellers dus, maar het kwaad was al geschied: de X-Mas party van de Cruise Inn viel zodoende in duigen. Dit gaan we in het nieuwe jaar maar eens snel goedmaken, op dus naar de New Year´s Party met een optreden van de uit Portugal afkomstige Ruby Ann en de Amerikaan Eddie Clendening.

Bij binnenkomst krijgt ieder een feestelijk drankje aangeboden en zie ik dat er veel moeite is gedaan om de Cruise Inn in een 'winterwonderland' om te toveren: kerstbomen, lichtjes, sneeuwmannen, alles is er voor uit de kast gehaald. Ruby Ann met haar indrukwekkende stem ken ik natuurlijk net als velen van jullie van haar groep de Boppin´ Boozers maar de naam Eddie Clendening doet bij mij geen kerstbelletje rinkelen… pas later op de avond wordt me de combinatie duidelijk. Op het podium zie ik nog een onbekend gezicht, de drummer van vanavond zou afkomstig zijn van de Detroitse band de Hi-Q´s. De met zijn instrument vergroeide bassist daarentegen herken ik zelfs met m’n ogen dicht en is uit ons platte landje afkomstig: de immer relaxte Huib Moor (van o.a. Hillbilly Stringpickers). Ruby Ann heeft voor deze New Year´s Party haar rockabilly blue jeans thuisgelaten en zich in een strapless jurkje met luipaardprint gehesen. Zo heb ik haar nog nooit gezien. Zij bijt de spits af en doet dat met een repertoire dat ik van haar niet gewend ben, haar stem klinkt nog als vanouds, een genot om naar te luisteren, ook omdat ze ieder nummer perfect aanvoelt. Rauw en stampend heb ik het niet zien worden zoals ik ze me nog goed kan herinneren met haar Boppin’Boozers maar daar was het repertoire vanavond ook niet naar maar met bijvoorbeeld Fuyimama Mama, Razzle Dazzle en Hoy Hoy van haar favoriete band The Collins Kids worden toch de nodige potten gebroken. Haar optreden duurde voor iedereen dan ook véél en véél te kort.

Na een pauze kunnen we Eddie Clendening aan het werk zien. Hoewel hij voor mij zoals eerder gezegd geheel onbekend is, weet hij zich met interessante muzikanten te omringen, zo heeft al het een en ander gedaan met Deke Dickerson en daar kun je als artiest volgens mij best trots op zijn. Naarmate de avond vordert, is het duidelijk dat hij als muzikant de nodige kwaliteiten beschikt. Hij is niet alleen breed georiënteerd maar hij kan ook nog eens talloze nummers uit het hoofdspelen. Ik heb nummers gehoord van Hank Williams, Johnny Horton, Johnny Burnette, Johnny Cash (géén commentaar) en Eddie Bond om maar eens wat namen te noemen. Jammer was dat er te veel geïmproviseerd moest worden doordat er kennelijk géén tijd was om wat te oefenen en hoewel Eddie heel veel nummers in z’n hoofd heeft zitten (hij vroeg ook constant aan het publiek welk nummer we wilden horen) kwam niet altijd alles even vlot uit z’n geheugen en haperde het hier en daar wel eens. Op zich allemaal niet zo’n ramp maar op een gegeven moment ging het te lang duren. Veel liever hadden we dan nog een keer Ruby Ann op het podium gehad en waarom dat niet gebeurde is mij een raadsel want Eddie en Ruby blijken getrouwd te zijn… en jawel, in Las Vegas gaven zij elkaar het ja-woord. Op een gegeven moment zat iedereen op de DJ te wachten om zich op de dansvloer uit te kunnen leven maar Eddie speelde maar door en speelde maar door en… speelde maar door. Doordat er te veel geïmproviseerd moest worden duurde het te lang en wist hij het publiek niet meer te boeien. Toen hij er mee ophield waren velen al naar huis gegaan. Jammer, want op het eind van deze New Year´s Party had hij samen met Ruby nog wel voor wat muzikaaal vuurwerk kunnen zorgen…

naar boven

Geel (B), zaterdag 5 januari 2007
Monster Mash
verslag: Frantic Franky

Ja, sommige mensen zijn zo gek om hun festival te organiseren de eerste week van januari. Ik bedoel maar: als de weergoden een beetje tegenwerken geraken noch bands noch publiek ter plaatse. Maar als je hardnekkig genoeg volhoudt, bouw je je eigen vast publiek op, en dat was in grote getale present voor de Monster Mash in Geel, een van die festivals die alle mogelijke soorten rock 'n' roll kris kras door mekaar programmeert zonder zich daarbij één reet aan te trekken van hokjes of subgenres. Het resultaat was een bijzonder kleurrijk publiek rockers, psychos, punks en skinheads. Eén band ontbrak: Hillbilly Moon Explosion uit Zwitserland bleek vervangen door Chip Hanna & The Berlin Three uit Duitsland. Mij maakte het niet uit, aangezien ik geen van beide ken. Voorts bleek ook hier het algemeen rookverbod ingevoerd : om te roken moest je naar buiten, alleen mocht je biertje dan weer niet mee naar buiten. We werden verscheurd tussen twee werelden.

We waren graag op tijd gekomen voor Ruby Dee & The Snakehandlers omdat deze band uit Seattle, Washington ons vorig jaar aangenaam had verrast op Rockin' Around Turnhout. Helaas bleek de Monster Mash stipter dan wij en toen we arriveerden waren Ruby en co al een kwartiertje bezig. De opgewekte muziek die ons buiten Jeugdhuis De Boogaard toewaaide bleek binnen een stuk krachtiger: hun countryrock die voorheen de nadruk legde op up-tempo country, werd nu gedomineerd door zware, dreigende rock. De meeste nummers zoals Switchblade Pompadour leken ons ook nieuw. Kwam misschien door de nieuwe bezetting: van het kwintet van Turnhout bleven enkel de immer even uitbundige als rondborstige zangeres Ruby Dee en gitarist Jorge Harada over (een koppel, denk je dan), aangevuld door nieuwe leden Kipp Crawford op drums en Sean Hudson op elektrische bas, die prima samenspeelden en het geheel meer ballen gaven, ook al door het ontbreken van de akoestische gitaar - Liz Smith stapte vorig jaar op om andere muzikale dromen na te jagen. Ruby Dee & The Snakehandlers klonken anders dan in Turnhout, maar even goed. Van de oudere nummers herkende ik ondermeer Walkin' Lie. Tot 20 januari toeren ze door Nederland en België, dus misschien kun u ze nog meepikken. Check de data op www.rubydeemusic.com, waar u ook Ruby's tourblog kunt volgen, net als de band zelf een aanrader.

De speedrock van The Gecko Brothers uit Breda valt buiten ons muzikale bestek (al is het vermelden waard dat Batmobile bassist Eric Haamers bij The Gecko Brothers leadgitaar speelt), dus kunnen we gelijk over naar Runnin' Wild, vaste waarde in de Belgische rockabilly scene, al weet je nooit welke muzikanten Patrick Ouchène zal meebrengen. Vandaag waren het Koen Verbeek (drums), Jack Fire (contrabas) en Renaud Crols (viool), en de set bestond voor pakweg een derde uit nieuw materiaal van hun op 16 februari te verschijnen I Dressed In Black Today (hun zevende album, tenzij we er eentje uitgeleend hebben en nooit meer terugkregen), luisterend naar titels als Guitar Breaker en Bright Light, het op Johnny Horton leest gestoelde Hungry For Your Love, en de countrycover Little Ol' Wine Drinker Me, hen voorgedaan door goed volk als Dean Martin en Robert Mitchum. De prestaties van Ouchène durven nogal eens variëren naargelang zijn drankverbruik, maar dat was vandaag als derde band op de affiche geen probleem, al had ik bij momenten toch de indruk dat zijn gitaar vrij vals begon te staan. Voor de rest waren alle gebruikelijke ingrediënten aanwezig: Koen's zelfgeknutselde scratch-o-caster, een streep R&Billy, en klassiek Runnin' Wild materiaal als Here Comes Johnny, Hey Betty Lou, Hello Mister Low Down Blues, Killer Taco Stomp, Burger Bop, Beans For Breakfast (Koen's voedsel trilogie) en That's Your Daddy Yo. Dit was Runnin' Wild van het bovenstebeste vaatje (al moet je natuurlijk wel bestand zijn tegen die viool die hun gypsy swing nummers als Please Mister Ghost nog méér zigeunersaus geeft) en laat het beste verhopen voor I Dressed In Black Today.


Actie op de Monster Mash! (foto: Niels Beckers)

Up next: Chip Hanna & The Berlin Three uit Berlijn, maar zover was u al. Chip Hanna is de ex-drummer van de Amerikaanse punkband US Bombs op zang en akoestische gitaar, en The Berlin Three zijn drie leden van de Duitse psychomeisters Mad Sin, meer bepaald Tex Morton op leadgitaar afgewisseld met lap steel, Valle Zonderachternaam op contrabas, en op drums Andy Laaf. Door omstandigheden heb ik niet hun hele set gezien, maar wat ik zag en hoorde klonk interessant: rock met psycho elementen, maar evengoed pure country. De helft van de set bestond uit materiaal van hun vorig jaar op People Like You verschenen titelloze debuut, de rest was afkomstig van de gloednieuwe Old South Jamboree. Op 26 januari staan ze in The Rambler in Eindhoven, op 14 februari in Waterfront in Rotterdam. Misschien nog eens gaan kijken.
Het was druk vooraan voor het reünieconcert van Hètten Dès (B), amper twee jaar na hun split. Komt er van als u maar blijft zagen! Hètten Dès was er evenwel niet in geslaagd de hele band opnieuw bij elkaar te krijgen: contrabassist Ron Wouters bleek vervangen door Lenn Dauphin van Sin Alley. Dit soort reünies is altijd tricky, maar de powercuntry rockers onder leiding van Koen Verbeek (opnieuw hij) slaagden met brio: geen nieuw materiaal, enkel het oude spul uitgevoerd met panache en branie, een stomende set rockende interpretaties van countrysongs en country covers van rocksongs. Al onze favorieten als Never Hold You, Nebraska, Dick In Dixie, Thirteen, Goin' Home, Love Song en Drinkin' About You kwamen langs. Dit was overigens geen eenmalige reünie, maar een heuse comeback: de band staat te popelen om opnieuw te gaan optreden, wat we gezien de hoge kwaliteit die vandaag werd geserveerd enkel kunnen toejuichen!
Hier bij Boppin' Around wordt ik nogal eens beschouwd als een specialist inzake psychobilly. Dat is een misvatting. Toen pyscho opkwam zat ik helemaal in het teddyboy milieu (hey, wie niet?) en werden psychos beschouwd als punkers die enkel dienden om tegen te knokken. Dat duurde net zolang tot ik een aantal psychos persoonlijk leerde kennen en tot het besef kwam dat er niks mis was met hen. En toen ook zij een keertje aangepakt werden, begin je na te denken over wie je échte vrienden zijn. Om u maar te zeggen dat ik het hele psycho gebeuren niet uit eerste hand heb, al probeer ik sindsdien mijn schade wel in te halen. Ik bedoel maar: Johnny Burnette klinkt nog steeds even goed als toen ik hem de eerste keer hoorde, maar 30 jaar later wil je ook wel eens iets ànders horen. Mijn smaak is in de loop der jaren breder geworden. Er bestaan op deze wereld ontzaglijk veel mooie muziekjes in alle mogelijke denkbare en ondenkbare genres, die helaas niemand kent, tot iemand je een keertje zegt: hier moet je eens naar luisteren. Waar het om gaat is uit al die genres de beste dingen uit te pikken. Demented Are Go (GB), toch een topnaam uit de psycho, had ik nog nooit gezien, en ik kan ook geen liedjes van hen noemen. Eigenlijk is het een wonder dat de band nog bestaat, want zanger Mark "Sparky" Philips is - zelfs als slechts de helft van de verhalen die over hem de ronde doen waar zijn - op zijn minst gezegd een labiele persoonlijkheid, en ze zijn al ontelbare keren gesplit en met een nieuwe bezetting teruggekomen. De exacte line up vandaag moet ik u schuldig blijven: ik dacht Grischa Dördelmann van de Duitse punkabillyband The Heartbreak Engines op contrabas, Stan Senden op gitaar, en Ant Thomas op drums. Sparky en Grischa droegen zombie makeup en hadden een torenhoge psychokuif, de overige twee hadden kort haar dan wel een petje op. Ik kon geen goed plekje bemachtigen in de zaal die inmiddels afgeladen vol was: vooraan was het één grote wreckingpit en achteraan was er geen doorkomen aan. Ik trok me terug langs de zijmuur, maar daar was het geluid erg slecht: één kluwen hardcore psychobilly lawaai waaruit ik enkel de vele gitaareffecten kon opmaken. Ik ben geen fan van Demented geworden. En voor zover ik weet hadden ze geen sex met stofzuigers.


Sparky van Demented en Niels van Vorselaar (foto: Niels Beckers)

Waarmee het alweer tijd was voor de zevende en laatste band vandaag, een Belgische groep waarvan ik geeneens wist dat ze nog bestonden wegens al lang niks meer van gehoord: The Wodads. The Whodads zijn een big band bestaande uit diverse muzikanten van allerlei bandjes, onder leiding van gitarist Steven Janssens van surfgroep The Revelaires - bestaan diè eigenlijk nog? Echt heel vaak traden The Whodads nooit op, want zo'n bonte bende telkens weer bij mekaar krijgen is geen sinecure. Ze brachten wel enkele releases uit, maar live klonken ze de ene keer surf, dan weer nadrukkelijk Latino of soul of swing, al naargelang welke muzikanten aantraden. Vandaag waren ze met acht (twee gitaren, elektrische bas, drums, twee trompetten, tenor- en baritonsax) en klonken hun filmmuziekjes zoals ze moeten klinken, namelijk héél erg goed. Alles zat op zijn plaats, de blazers slurpten dat het een lieve lust was, er waren géén bongo's, het samenspel tussen de twee gitaren was voortreffelijk, en de klank was voortreffelijk. Lang geleden dat surf (Third Star To The Left, Volcanic Action, High Tide, Baha Ree Ba, Intoxica, The Wedge), ska (Skahara), exotica (Taboo), mexicana (Chaquita, Cerveza, El Cumbanchero) en film- en TV tunes (A Shot In The Dark van de Pink Panther films, Experiment In Terror, De Wrekers, Hawai 5-0, Star Trek, Exodus) zo goed klonk. Vegas Grind zonder de dommigheden, enkel de leuke melodietjes. Ook onder de indruk: Tex Morton, die het niet kon laten de dichtsbijzijnde omstaander (toevalligerwijze ik dus) uitbundig te verkondigen hoe goed hij hen wel vond: "Wahnsin! Besser wie Seatsniffers und Fifty Foot Combo", zo brulde hij meermaals in mijn oor, refererend naar wellicht de enige Belgische bands die hij kent en die bovendien opereren in een heel ander straatje dan The Whodads, maar desalniettemin een edelmoedig compliment, zeker omdat muzikanten nogal eens de neiging vertonen totaal niet geïnteresseerd te zijn in andere bands dan wel ze af te zeiken.
Mijn persoonlijk eindrapport voor deze Monster Mash: vijf op zeven. Dat is beter dan vroeger op school!

naar boven

Kerkrade, vrijdag 7 december 2007
Kersttoer René Shuman & Angel-Eye
verslag & foto's: Henri Smeets

Koukleumend stonden duizenden mensen op die bewuste vrijdagavond te wachten, totdat de deuren van de Rodahal open gingen. Ik was bewust wat later gegaan in de hoop direct door te kunnen lopen. Helaas. Ik mocht me het gezeur aanhoren van ander wachtenden, die de organisatie slecht vonden of zelfs helemaal geen Shuman & Angel-Eye fan waren en alleen geïnteresseerd waren in het gratis kerstpakket, dat na afloop aan de bezoekers zou worden uitgereikt. Tja, als je het hebt over zelfpijniging... We hebben het dan over de groots opgezette kersttour van Shuman & Angel-Eye in samenwerking met kruideniersketen Jan Linders. De mensen konden in de (te) beperkte tijd van de actie, zegeltjes sparen om vervolgens daarmee een kaart te vullen, dat dan recht gaf op “gratis” toegang en een kerstpakket. Op zich een prima actie, van de artiesten en de winkelketen uit bezien. Maar goed, wie Shuman & Angel-Eye kent, weet dat ze niets aan het toeval overlaten en dat hun shows perfect moeten zijn en een toonbeeld van vakmanschap. Dus ik was met een zeker verwachtingspatroon naar deze kerstshow gegaan.

Na dik een half uur genoten te hebben van de Kerkraadse kou, mocht ik eindelijk met “verijsde voetjes” aan een lieftallige medewerkster mijn toegangskaartje (met streepjescode) laten inscannen en hoera, we waren in een hartverwarmende omgeving, zoals later zou blijken. Om 20.30 uur mocht een breed publiek, van piepjong tot stokoud en van superchique tot eenvoudig snel-snel aangedane T-shirt liefhebbers, het reclame-gebreuzel van een filiaalleider van Jan Linders Brunssum beluisteren, die daarmee de Rockin’ Around The Christmas Tree tour-tussenstop in Kerkrade opende. Ach ja, it’s all in the game en gelukkig tot een minimum beperkt. De goede man liet ons weten dat er 2500 zielen de weg naar het Kerkraadse gevonden hadden. Aangezien we hier in het uiterste zuiden van Nederland zitten aan de Duitse grens, is het des te lovenswaardiger dat Shuman & Angel-Eye hun gevoel voor locale cultuur lieten blijken door de toespraken in het dialect te doen (de voorafgaande vraag of iemand het dialect niet zou verstaan werd namelijk met een stilzwijgen beantwoord).

Niet in het dialect, maar wel in het Engels was het repertoire dat ons ten deel viel die avond. Opener, hun eigen pennenvruchtje Every Day Christmas, liet ons genieten van Angela op tamboerijn (zonder slagvel), René op zijn Gretsch Falcon gitaar bijgestaan door hun eigen band. Meteen viel wel al op, dat de stem van René harder was dan die van Angela (een euvel dat zich helaas ook al tijdens de Elvis Memorial in augustus 2007 manifesteerde). Jammer, daardoor kwam Angela minder goed tot haar recht, voor mijn gevoel… en het is toch een duo? Daarna konden we uit volle borst meezingen met Winter Wonderland, maar niet lang. Want tijdens het nummer viel het geluid weg. De crime voor elke artiest! Terwijl René en Angela zich discreet terugtrokken, zong het publiek lustig verder (teken van sportiviteit en dat de sfeer er al behoorlijk in zat). Na de noodgedwongen korte onderbreking kwamen ze weer terug en vervolgden, alsof er niets gebeurd was, deze Amerikaanse kerstkraker, om daarna op de melancholische tour te gaan in I’ll Be Home For Christmas met René op zang. Aangezien de laatste jaren geen witte vlokjes meer neerdwarrelen in Nederland, laten we de kerstman, die extra voor die tour een ‘dealtje’ heeft gemaakt met René & Angela en het publiek tussendoor opvrolijkte met toverkunstjes, de slagroep slaken voor een witte kerst: Ho! Ho! Ho! Let It Snow, Let It Snow! Door deze wisselwerking tussen kerstman en publiek (dat echter wat langdradig werd naarmate de avond vorderde) voelde ik me weer even in de tijd dat ik nog naar de poppenkast van Jan Klaassen keek en we ook als publiek flink meededen. Heerlijk. Niet alleen de kerstman, maar uiteraard ook Shuman & Angel-Eye, zoals we dat van hen gewend zijn betrokken het publiek bij hun nummers en zo hoefden ze ook Blue Christmas niet alleen te zingen. Een ander kerstmatig “inkoppertje” was natuurlijk het van Elvis bekende If Everyday Was Like Christmas, dat werkelijk een prachtige versie was en ook dito veel applaus opleverde. Zoals het het duo betaamt, wisselen ze hun show af met gimmicks. Het publiek mocht zich vergapen aan het ‘humo-sentimentele’ verhaal over een verdwaalde duif (hoe toepasselijk toch in deze bezinnelijke tijd van vrede (wat de essentie van kerst immers is) en wetende dat René en Angela beschermheren c.q. ambassadeurs van de dierenbescherming zijn), waarna de kerstman een duif uit “de hoge hoed” (ballon) toverde. It’s jingle bells time: Jingle Bells Rock! En dat nummer luidde quasi het einde van de “kerstset” en het begin van de rock 'n' roll/ Elvis-set in, ook al werd erna nog een enkel kerstnummer gespeeld. Het was duidelijk: Shuman & Angel-Eye wilden zich met de kerstshow tevens aan de niet S&A-fans muzikaal presenteren/ voorstellen. Dus speelden ze nummers uit hun geijkte repertoire, zoals Always On My Mind, Great Balls Of Fire, Blue Suede Shoes (voor de gelegenheid omgetoverd in Blue Christmas Shoes)/Devil In Disguise, met een mijmering van het duo aan hun geslaagde Elvis Memorial op 16 augustus 2007 in Valkenburg dat door 7500 mensen werd gadegeslagen en destijds voor verkeerschaos zorgde. Dan een intermezzo over een rendier. Nog even werd de kersttijd teruggehaald met Rudolf The Red Nosed Reindeer, waarop Angela zong en Jingele Bells. Het publiek vermaakte zich kostelijk en zorgde door haar muzikale bijdrage, aangespoord door het duo, voor een gezellige “besloten” sfeer in de toch grote Rodahal. What I’d Say? (zou ook de uitspraak van een doorgewinterde S&A fan kunnen zijn geweest aan een niet-fan over de goed in elkaar gedraaide show).

Na de pauze had Santa Claus weer wat tovertrucjes voor ons paraat. Een inleiding naar de themasong van S&A’s traditionele rock 'n' roll-show: Let’s Have A Party! De kaarsjes en vuursterretjes deden hun sfeervolle werk in de handen van honderden aanwezigen tijdens het sentimentele nummer The Wonder Of You van Ray “Tell Laura I Love Her” Peterson (later door Elvis tot hit gemaakt). Wederom goochelde mister Ho! Ho! Ho! erop los en werd muzikaal opgevolgd door het bezinnelijke In The Ghetto. Op de party-tour met de medley Let’s Twist Again/Do You Wanna Dance/Let’s Dance met een jongedame uit het publiek, die zich blijkbaar ‘on stage’ thuisvoelde, al twistend op het podium. Ze kreeg voor haar bijdrage een DVD van het duo. Lekker melancholisch wegzwijmelen met René en Angela op het houten bankje voor het Tiroler huisje op het podium, beiden zichzelf begeleidend op elektro-akoestische gitaren: Let It Be/Bye Bye Love (als een ode aan de Everly Brothers), Mr. Sandman (doet het na al die decennia, tussentijds in de early 80’s revived, nog steeds goed) en de kersttraditional Silent Night met een groene laserstraal door de zaal heen schijnend, deden de kerstshow uitklinken. Toegift is tijdens de shows van S&A al bijna net zo standaard als de entreekaartjes. It’s Now Or Never schalde door de hal om vervolgens het publiek in extase te brengen met Johnny B. Goode (met Go! Santa Go! lyrics). Een geëmotioneerde Angela liet ons even de showmensen Shuman & Angel-Eye vergeten en de “mens achter de muzikant” ontwaren. Het waren traantjes van geluk, de show was geslaagd: we’ve got it! Hoe toepasselijker was dan ook de titel: I Can’t Help Falling In Love. Die avond had René eens een keer concurrentie van het publiek. Angela hield van het publiek. René trouwens ook, maar toonde dat in zijn overgave, waarmee hij zong/speelde tijdens Suspicious Minds en White Christmas. Na deze afsluiter van de dik twee uur durende kerstshow liep het storm bij het handtekeningentafeltje. En niet alleen daar liep het storm, daarna eveneens bij de twee grote vrachtwagens van Jan Linders die buiten de ingang van de Rodahal stonden en waar de mensen zich verdrongen alsof er voedselpakketten werden uitgedeeld. In die pakketten zat, naast de gebruikelijke verteringsproducten en producten die je maar beter niet kunt nuttigen, ook een CD-single van René Shuman & Angel-Eye met twee eigen songs: Everyday Christmas en The Night Comes To An End plus nog een songboekje op glanzend papier met de lyrics (liedjesteksten) van een aantal kerstsongs. Goed verzorgd.
Slotconclusie: de mensen hebben waar (figuurlijk en letterlijk) gekregen voor hun geld!

naar boven

Antwerpen-Borgerhout (B), zondag 25 november 2007
14de Belgian Roots Night
verslag: Frantic Franky

De Belgian Roots Night blijven verbazen door hun gevarieerde en onverwachte affiches. De 14de editie was geen uitzondering met twee Belgische bands van goed kaliber, één mij onbekende Belgische band, de reünie van een Belgische psychoband uit de jaren '80, + The BossHoss, zo populair in hun thuisbasis Duitsland dat je ze bij ons niet vaak kan zien. Buiten de gebruikelijke verrassingen dus geen verrassingen, behalve dat het sluimerende rookverbod in concertzaal Hof Ter Loo dat in de praktijk nooit werd doorgevoerd, vanaf heden wèl strikt dient nageleefd. Een onontkoombare omslag, vrees ik, want je mag nog zo vaak roepen dat roken rock 'n' roll is, in diverse buitenlanden wordt het nu al normaal bevonden dat je je peuk buiten in plaats van in de zaal opsteekt. Die mentaliteitswijziging vergt pakweg 10 jaar, en daarna zullen je kleren de dag na een concert niet meer stinken naar nicotine. Alleen naar zweet en gemorst bier. De voornaamste taak van de security bestond er vanavond dan ook in iedereen die toch een sigaret opstak vriendelijk doch correct te verzoeken die te doven dan wel ze buiten verder op te doempen, en daarvoor een hoop verbale crap in retour te krijgen, want een beetje rocker met een glas op en een dalende nicotinespiegel gaat natuurlijk meteen in discussie. We leken wel schooljongetjes hoe we daar allemaal in hoekjes en in de toiletten stiekum stonden te roken, want op zo'n momenten maak je er natuurlijk een sport van dat verbod te omzeilen. Zo zijn we.



Vraagje: als je én Moonshine Reunion én The Slipmates op de affiche hebt, wie moet dan openen? Een moeilijke keuze die wellicht zal beïnvloed worden door je eigen voorkeur, want beide bands zijn aan elkaar gewaagd. Mij lijkt de rol van opener een goeie uitgangspositie, want je kan er als underdog enkel bij winnen: laat wie na je speelt maar beter proberen te zijn, al blijft het sneu dat de laatkomers je set missen. Toch is het sympathiek dat de Roots Night beide bands een set van respectievelijk 30 en 40 minuten aanbood, in plaats van bijvoorbeeld slechts één band een vol uur te laten spelen, en hoewel ik groepen graag van dichtbij zie in cafés doet het altijd plezier ze een keer in vol ornaat bezig te zien op een groot podium, ondersteund door een lichtshow en geruggesteund door professionele geluidsversterking. Moonshine Reunion moest openen en speelde in dat half uurtje een dozijn nummers, openend met hun eigen Boogie Time en eindigend met hun King Fool cover. Moonshine is tegenwoordig een kwartet dankzij de aanwinst van Jorge Fortunato van 49 Special (jawel, de Portugees woont tegenwoordig in Turnhout - wat liefde al niet vermag...), duidelijk een asset voor de band, want op akoestische gitaar legt ie een extra grondlaag en op steel voorziet hij Moonshine's twangy rockabilly van swingende countryriedels. Nummers van hun CD Sex And Trucks And Rock & Roll (All Alone, Highway, Leaving You) werden afgewisseld met niet-CD materiaal als Railroad Steel. Eén nummer gehoord dat ik nog niet kende, de eigen polka polonaise My Way Or The Highway, nochtans niet echt een gloednieuw nummer. Misschien stond ik toevallig elke keer dat ze het speelden buiten te roken.

Ook The Slipmates (een band vergezeld door de geest van Curtis Gordon: zanger-ritmegitarist Koen Meeus draagt de zwarte cowboyhoed die Curtis Gordon droeg tijdens zijn optreden in Hemsby in 1995) hadden versterking meegebracht in de vorm van mondharmonicaspeler Sven Bollen van bluesband The Belbouchos, en hoewel wij niet zo'n mondharmonicamensen zijn klonk dit best okee, ook al omdat hij slechts op een paar nummers meeblies en we niet vervielen in vervelende bluessituaties. Net als Moonshine Reunion brachten The Slipmates een mix van songs van hun CD Stranger In My Own World (After All, Cry Over You, Gone, You Gotta Get It, You Gotta Go) en niet-CD materiaal (Big River, Life Begins At 4 O'Clock, Loving Bug, Gone, Boogie Chillun). Eén nieuw nummer gehoord: Yeehaw Allright. Mijn favoriet uit hun set was voor één keer niet I Will Survive (omdat ze het niet speelden), maar hun strollcover van Blue Monday. Een anekdote voor het archief: Slipmates drummer Marc Daems was erin geslaagd bij aankomst aan Hof Ter Loo tegen de BossHoss toerbus te rijden. Mondje dicht!

Op de Belgian Roots Nights hebben ze altijd een band bij de bar in de foyer om korte sets te spelen tijdens de podiumwissels, en vandaag was die band The Dump Brothers, mij compleet onbekend. Eén Dump Brother was trouwens een Dump Sister. Uit hun www.myspace.com/dumpbrothers meen ik te mogen opmaken dat ze uit het Antwerpse krakersmilieu komen, en het verbaasde dan ook niet dat dit een zeer divers zootje ongeregeld was. Ik bedoel maar: hoe vaak zag u al een contrabassist met dreadlocks? U weet echter dat wij niemand beoordelen/ veroordelen op uiterlijk, maar enkel op muziek, en de muziek die The Dump Brothers met contrabas, gitaar, piano/ keyboards, drums en sax/ klarinet maakten bleek een soort primitieve swingende blues, of was het bluesy swing? Primitief was het in elk geval, en dus iets voor de mensen die zweren bij de klanken van bands als Bo Weavil of Blackberry & Mr. Boo-Hoo. Ik heb er eerlijk toegegeven net te weinig van gezien om een correct oordeel te kunnen vellen, want ik werd te veel aangesproken om me op de band te kunnen concentreren. In elk geval: ik onthou de naam.

Ondertussen stond er reeds flink wat volk vooraan om geen noot te missen van de reünie van The Ratmen, in de tweede helft van de jaren '80 de Belgische psychobilly trots, al wilden ze zelf liever niet op dat genre vastgepind worden, zoals ook bijvoorbeeld Batmobile niet echt blij was met die stempel. Er was al járen vraag naar een reünie van The Ratmen, die één LP maakten, Live Fast Die Young (1988, later op CD uitgebracht op Crazy Love), en daarnaast geboekstaafd staan als de eerste band van zanger-gitarist Walter Broes van de latere Seatsniffers en contrabassist Ronny Wouters, later bij ondermeer Hètten Dès, thans bij The Mighty Quiffs en The Moonshine Playboys. Op de hoes van Live Fast Die Young prijken beide heren 20 jaar jonger en 20 kilo lichter! Als je die plaat nu beluistert hoor je geen psycho, maar supersnelle neo, en dat was de muziek die The Ratmen ook vanavond voor één keer nog eens ten gehore brachten, inclusief de originele introtape met klassieke muziek. The Ratmen verdienen felicitaties omdat ze zich exclusief aan het repertoire van destijds hielden: de hele LP werd gespeeld (uitgezonderd I Went To See The Gypsy), + 4 songs uit die tijd die ze nooit opnamen: Hoy Hoy, Rock Therapy, Rock On The Moon en Outlaw Blues. Spijtig genoeg was originele drummer Han Soete er niet bij wegens sindsdien geen trommelstokje meer aangeraakt. Tegenwoordig is hij internetjournalist, industriëel vormgever, webdesigner en (no kidding) politicus! Voor de Ratmen reünie werd ie vervangen door Walter Broes' vaste rechterhand Piet De Houwer, en het lag in de lijn der verwachtingen dat The Ratmen vanavond klonken als The Seatsniffers zonder saxofoon in 5de versnelling. Dit was een uitstekend concertje, pretentieloos, fun, nostalgie om de nostalgie. Verrassend weinig psychos te zien trouwens (die wel allemaal present waren op 20 oktober op de stampvolle Rockabilly Psychosis in Hof Ter Loo met ondermeer Batmobile, Spellbound en Rochee & The Sarnos), zodat het plezier niet vergald werd door een wrecking pit vooraan: enkel in het bisnummer werd er door een handvol mensen een potje gewreckt, for old times' sake en zonder dat het aggressief werd. Komen er nog concerten? Als het aan Walter en Ron ligt niet, wegens andere prioriteiten en absoluut geen zin. Maar u weet hoe dat gaat: the news is out, voor je het weet komen er aanbiedingen van de grote psycho festivals in Duitsland en Spanje, en als er dan genoeg geld op tafel komt is het natuurlijk moeilijk nee zeggen. Afwachten...


The Ratmen (foto: Mrs. Big Bullfiddler)

The BossHoss hebben net hun derde full-CD uit, Stallion Battalion, en zijn met de steun van major Universal nog steeds erg hot in Duitsland, waar het zevenkoppige gezelschap moeiteloos de hitparade haalt. 100.000 stuks verkopen van je debuutalbum, ik zie het er niet veel doen. Toch heb ik het een beetje moeilijk met hen. Om te beginnen is hun muziek niet echt rock 'n' roll, maar een soort rock die aan de man wordt gebracht met een cowboy imago. Bovendien lijken The BossHoss me iets teveel een prefab creatie van Universal die moet appeleren aan testosteron en puberhormonen, een marketingplan uitgedacht door dure executives en uitgevoerd door onderling verwisselbare muzikanten die verpakt worden in cowboyhoeden, marcellekes (vertaling: onderlijfjes, singlets), gescheurde jeans, seventies zonnebrillen, foute snorren, overmaatse broeksgespen en een familieverpakking bling bling ringen. Een voorbeeld van die verwisselbaarheid: Dean Micetich, in een vorig leven de ultieme hepcat Kid Rocker, speelt niet langer gitaar bij The BossHoss. Voor zover we weten is ie terug naar de States waar ie een van de mensen achter Dice Magazine is, een motortijdschrift. Een andere ouwe bekende die nog wel bij The BossHoss zit is Sascha Vollmer, die zingend, akoestische ritmegitaar spelend en een van de twee frontmannen zijnde ongetwijfeld een pak meer geld verdient dan in zijn Hot Boogie Chillun tijd. Hoop ik toch voor hem. De groep toert tot eind maart ter promotie van Stallion Batallion, en uiteraard vormden de songs van die CD de hoofdmoot van de set vanavond (Stallion Batallion, Monkey Business, Jumping Around, Drop It Like It's Hot, Shake And Shout, Goodbye Mary, Gay Bar), waarbij opvalt dat ze steeds meer eigen nummers in plaats van covers brengen, trend die reeds werd ingezet op hun tweede CD Rodeo Radio. Toch een paar geinige covers vanavond: Polk Salad Annie, I Say A Little Prayer, Ça Plane Pour Moi. The BossHoss is niet echt mijn ding, maar ik heb me goed geamuseerd, al begon ik naarmate het concert vorderde de trucs iets te doorzichtig te vinden. Maakt niet uit: een goede show blijft een goede show, ook al is ie van de eerste noot tot de eindslag ingestudeerd, in wetenschappelijk jargon bekend als het Lennerockers effect. Het succes weze Sascha en de zijnen gegund.

Nodeloos te zeggen dat het feestje nog enkele uren voortduurde op de tonen van DJ Rockin' Rudy, steeds een garantie voor de betere rockabilly plaatjes, bij voorkeur op vinyl.
De 15de Belgian Roots Night staat gepland voor zondag 11 mei en lijkt zich op de blues te gaan concentreren: de enige reeds vrijgegeven naam is die van bluesrock legende Johnny Winter. Niet mijn meug.

naar boven

Amsterdam, vrijdag 24 en zaterdag 25 november 2007
Cruise-Inn's New Years Party
verslag & foto's: Charlie Discount

Geweldig toch, vijfentwintig jaar Cruise Inn! Een hele dikke felicitatie is wel op z’n plaats want vijfentwintig jaar lang de tent draaiend houden met uitsluitend vrijwilligers is een hele prestatie. De eerste keer dat ik met de Cruise Inn in aanraking kwam was op één van de eerste zogenaamde D-Days, een jaarlijks terugkerend festijn met binnen- en buitenlandse bands. Welk jaar dat was, weet ik niet meer precies maar ik kan me nog wel herinneren dat er toen een artikel in het weekblad Panorama verscheen, compleet met foto’s. Op één van die foto’s waren een paar jeugdige dames te zien die zich tegen het bejaarde plaatwerk van mijn Chevy hadden gevleid. Naar de Cruise Inn was één van de eerste ritten met die auto nadat er alleen het allernoodzakelijkste aan was gesleuteld om haar rijdend te krijgen. De Cruise-Inn stond toen nog aan de Zeeburgerdijk, “midden” in Amsterdam. Tijdens D-Day waren er dan niet alleen de rock ‘n’ roll fanaten maar ook mensen uit de buurt en publiek dat toevallig passeerde en een kijkje kwam nemen. Die vreemde mix van mensen gaf aan de D-Days op die locatie iets speciaals. In de nimmer aflatende honger van Amsterdam naar nieuwe ruimte om te bouwen moest de Cruise Inn verplaatst worden naar een nieuwe locatie aan de Zuiderzeeweg. Een actie die nooit volbracht kon worden zonder de vrijwilligers extra te belasten. Zonder hun geweldige inspanningen zou er nooit de Cruise Inn zijn gekomen zoals we die nu kennen en met precies die uitstraling en sfeer die we als rock ‘n’ roll fanaten zoeken: géén stenen gebouw maar een simpele houten keet, géén trendy interieur maar gebruikte tafels en stoelen, een stoffige jukebox, oude grammofoonplaten, posters en spullen van dierbaren tegen de muur, hier en daar een neon en niet te vergeten een houten dansvloer die de nodige slijtageplekken vertoond. Je kon het allemaal met ogen zien en beleven tijdens het over twee dagen uitgesmeerde jubileum. Om catering en extra mensen voor het feest te kunnen herbergen, is er tegen de voorgevel van de Cruis Inn een partytent neergezet.


Big Sandy toast op 25 Jaar Cruise Inn!

Het programma is ook aantrekkelijk en begint al op vrijdagavond: Carl and The Rhythm All Stars, The Chessnuts, The Barnstompers, Big Sandy and his Fly-Rite Boys. Op zaterdag staan gepland: El Rio Trio, Ronnie Nightingale & The Haydocks, Mischief, Pep Torres & The Rock-A-Tones en Wildfire Willie and the Ramblers. Uw reporter heeft zich helemaal in het feestgedruis gestort en zich deze keer er met een jantje-van-leiden afgemaakt. Sommige bands heb ik amper of zelfs helemaal niet gezien vanwege te druk met socializen, u zult het mij moeten vergeven.Voor de Franse band Carl & The Rhythm Stars arriveerde ik te laat òf zij speelden te vroeg. Wel jammer want het is de enige band uit het programma die ik nog niet gehoord heb. Gelijk door dus met de volgende band: The Chessnuts. Deze Nederlandse band bestaat eigenlijk niet meer maar is voor dit jubileum speciaal weer bij elkaar getrommeld, een muzikaal stukje nostalgie dus. Laatste keer dat ik ze gehoord heb was met de onvergetelijke Big Bill Turner kerstshow van zeven jaar geleden. Met vier man in de gelederen brengen ze een gevarieerd programma tot en met close harmony toe (zoals Everlovin’) maar niet ieder nummer valt bij mij in de smaak (zoals Here Comes The Bride). Hoeft ook niet want met zoveel publiek als vanavond moet er voor elk wat wils zijn.


The Chessnuts in een afgeladen Cruise Inn!

De ook van Nederlandse bodem afkomstige Barnstompers stonden volgens mij hierna op het programma, maar ik heb hen helemaal niet gezien of gehoord. Jammer, want wat zij brengen is altijd de moeite waard. Gelukkig heb ik nog niet zo lang geleden een optreden van hen meegemaakt en daar moet ik dus voorlopig op teren. Intussen is de Cruise Inn volgelopen. Zo druk heb ik het al lang niet meer gezien! Klapper voor vanavond en waarnaar ik heb uitgekeken is de Amerikaanse band Big Sandy & His Fly-Rite Boys. Géén ruig werk maar wat swingt ieder nummer, zelfs een ballad verveelt bij hen nooit. Nieuw gezicht is drummer Joe Perez die sinds een jaar bij de band zit. We konden weer genieten van nummers als Hot Water, Chalk It Up to the Blues, The Money Tree en Jumping From Six to Six. Tijd voor wat ongein is er ook. Als een dame de laarzen van gitarist Ashley Kingman weet uit te krijgen tijdens het optreden duurt het niet lang of Big Sandy staat ook op zijn sokken te spelen. We zijn wel wat van hem gewend want de laatste keer dat Big Sandy hier speelde was op koninginnedag en droeg hij een klederdrachtmutsje met oranje vlechtjes! Omdat ik zijn laatste optreden juist zo verschrikkelijk goed vond, valt het optreden me vanavond eigenlijk wat tegen. Mijn verwachtingen waren niet te hoog gespannen, ik weet gewoon dat Big Sandy met z´n jongens het beter kunnen. Na de optredens is het tijd voor de DJ´s en kan iedereen zich op de dansvloer uitleven. Ik blijf ook nog wat hangen voor ik naar huis ga en ben ik nu al benieuwd naar de bands die morgen… inmiddels vandaag dus, optreden.


Ashley Kingman hier nog met zijn laarzen aan (links) & Big Sandy met zijn grootste fan... (rechts)

Zaterdag ben ik al aan het eind van de middag aanwezig en kan ik gebruik maken het werkelijk uitstekende eten waar je na betaling van slechts twee consumptiebonnen je buik kogelrond van kan eten. Een goede bodem dus om het de komende vijf bands uit te kunnen houden. Aftrap vanavond met El Rio Trio. Puike rockabilly dus maar ook heerlijke bluesgetinte nummers door het gebruik van een mouthharp, een goede combinatie. Er worden nog wat kolen op het vuur gegooid, als Wouter zich met zijn gitaar tussen het publiek begeeft. Ja, zo zien we het graag, vooral omdat dit spontaan gebeurd en het niet een onderdeel van een voorspelbare show is. We horen onder andere Rockabilly Man, Hit Me, Bad Moonshine, Hip Shakin’ Baby, Secret Agent Man, Hot Rod Rockin’ (prima gebrachte Paladins cover), Gunning For The Dog en The House Is Rockin’.

El Rio Trio

Zo, de avond is goed begonnen! Ik moet die jongens eigenlijk vaker gaan zien, neem ik me voor. Over Mischief! hebben jullie in de Boppin’ Around al heel wat keren kunnen lezen. Ik heb al heel wat optredens van hen bijgewoond en wat mij opvalt, is dat hun setlist iedere keer een verrassing is en naar gelang de samenstelling van hun setlist het optreden “ruig” of “soft” klinkt. Dat ze in de smaak vallen blijkt wel als een dame op het podium klimt en Pat en Daze met “gewenste intimiteiten” lastig valt. Als de set er bijna op zit brengen ze nog Hey Mae en In Dreams, die nummers mogen ze van mij wel ieder optreden spelen.

Gewenste intimiteiten bij Mischief!

Om de volgende band kan men niet onderuit simpelweg omdat ze dit jaar net als de Cruise Inn ook hun vijfentwintigste jubileum vieren: Ronnie Nightingale & The Haydocks. Hun nummer Rock Till We Drop dat ze op het eind speelden, omschrijft het best hun optredens. Vanavond is het niet anders, vol overgave wordt er teddyboy rock ‘n’ roll de keet ingeslingerd waarbij Charles op basgitaar weer de meeste aandacht naar zich toe trekt, ook al blijft hij voor zijn doen nog tamelijk “rustig”. Ook hun nummer 25 Years hoort natuurlijk bij deze avond. Kortom: de “Atmosphere” was goed, ook al moet je niet vragen “Why”, het zal allemaal wel komen door hun “Teddyboy Rock ‘n’ Roll”!

Ron en Jeroen van Ronnie Nightingale & the Haydocks (links) en Charles (rechts)

Na Ronnie waren er nog uurtjes te gaan met Pep Torres en Wildfire Willie & the Ramblers maar van de beide buitenlandse acts heb ik weinig meegekregen. Uw verslaggever deed dat niet moedwillig, ik werd meegezogen in een lange conversatie. Van Wildfire Willie heb ik, op afstand weliswaar, nog wel wat nummers gehoord zoals Hoy Hoy, het bekende Rock ‘n’ Roll Ruby en van Green Eyed Cat kreeg ik ook nog flarden mee. Diegene die zegt dat deze rockabilly man een energieke show heeft weggegeven, geloof ik direct, ik kan het echter niet bevestigen. En zo komt er een eind aan het vijf-en-twin-tig jaar Cruise Inn feestje. Een feest dat ik me zal herinneren als puik georganiseerd, véél life muziek èn druk bezocht! Cruise-Inn medewerkers, bedankt!


We hebben het naar onze zin in The Cruise Inn!

naar boven

Terug naar de voorpagina