Je
recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze
dan naar de hoofdredactie! |
29 december 2016
CD Recensies
|
MADE
IN AMSTERDAM/ STORIES FROM SHAMEHILL |
|
WATCH
YOURSELF/ BENNY & THE FLYBYNITERS Het
gaat blijkbaar goed met Rhythm Bomb: het Duitse label brengt wereldwijd
de meeste rock ‘n’ roll CD’s uit en nu brengen ze
zelfs tegelijkertijd twee nieuwe CD’s uit van dezelfde artiest,
Benny Peters die ik persoonlijk ken, alleen is de Benny Peters die ik
ken stationschef bij het spoor en niet de frontman van de Australische
band Benny & the Flybyniters. Negen jaar verstreek sinds hun vorige
album Hey Now maar nu zijn ze na een lange break terug dus werd het
tijd voor een opvolger, zeker als je ziet dat ze heel wat internationale
affiches sierden: er zijn er niet veel die mogen zeggen dat ze drie
keer op de Rhythm Riot (GB) stonden. |
|
FIREBIRDS
FESTIVAL COMPILATION 2016 Het
Firebirds Festival wordt sinds 2012 ingericht door de gelijknamige Duitse
rock ‘n’ roll band in kasteel Schloss Trebsen in het noordoosten
van Duitsland tussen Leipzig en Dresden en als deze CD representatief
is (wat uiteraard de bedoeling is) moeten we daar eens dringend onze
kop laten zien want de kwalititeitslat van het gebodene ligt vrij hoog.
Graag hadden we geschreven dat hier echt alleen maar goeie nummers op
staan maar u kent ons, wij zijn streng en het moet ons daarom van het
hart dat het enige slechte nummer helaas de bijdrage van de inrichtende
Firebirds zelf is wegens gewoon Duitstalige pop, hahaha. De twee nummers
van Trixie Trainwreck (USA) zijn monotoon en eentonig maar dat schijnt
dan ook een one woman band te zijn en Lonely World van The Fairytales
(D) is vrij gewoontjes voor blanke Italo doo-wop terwijl hun respectvolle
cover van de overbekende klassieker Dream Lover toch goed geslaagd is.
De CD en dus ook het festival biedt bovendien een diversiteit aan stijlen
gaande van klassieke rockabilly (Dale Rocka & the Volcanoes uit
Italië) en rock ‘n’ roll (Doug Wilshire uit Australië,
Ricky Fabian uit Duitsland) over boppin’ hillbilly (Mike Penny
& the Moonshiners uit Duitsland) en alle remmen los rhythm ‘n’
blues jive (Billie & the Kids uit Kroatië) tot full blown swing
(Bun Jon & The Big Jive uit Duitsland maken van het doodgecoverde
Caldonia toch nog een geslaagde versie), akoestische bluesbop en pré-war
blues (Black Patti uit Duitsland), fifties harmonica blues (Little Victor
uit Amerika, het lijkt of zijn Boogie All Nite Long werd opgenomen in
de jaren ’50 bij Sun Records) en de luie jaren ’60 country
van de Rob Ryan Roadshow (USA/D). You Gotta Do More van Joakim Tinderholt
(N) is even gelaagd en daarmee even goed als JD McPherson’s North
Side Gal, maar niet alle songs zijn misschien even representatief voor
de bands want Marc & the Wild Ones (D) spelen heus wel wat anders
dan zware bluesbop. De mooiste nummers zijn de buitenbeentjes: Coral
Lee uit Australië rockt op een calypsy mambo beat en Ruby Ann (P)
lijkt in I'll Never Get Rich wel de wedergeboorte van Nancy Sinatra.
De CD bevat 25 tracks van 18 acts maar blijkbaar staan niet alle bands
die er optraden op de CD: volgens ons was ook onze eigen CC Jerome daar
in Schloss Trebsen mee van de partij. Het volgende Firebirds Festival
vindt plaats van 30 juni tot 2 juli 2017. Info: www.part-records.de
en www.firebirds-festival.de
(Frantic
Franky) |
|
ROCK
THAT SWING COMPILATION 2016 De
Rock That Swing weekender in München bestaat intussen 12 jaar en
is in die tijd uitgegroeid tot een swing en boogie festival dat vijf
dagen en nachten alles omhelst wat te maken heeft met lindy hop, jitterbug,
charleston, shag, balboa en wat er nog meer aan gekke dansmuziek werd
uitgevonden van de roaring twenties tot de rocking fifties. Da’s
een heel scala aan stijlen wat zich weerspiegelt in deze 16 tracks van
acht van de bands uit vijf Europese landen die er in 2016 optraden,
gaande van swing jazz, jump blues, boogie woogie en rhythm ‘n’
blues tot uiteraard rock ‘n’ roll. Interessant daarbij is
dat wij die zoals geweten twee linkerbenen hebben de meeste bands niet
kennen: Mike Sanchez (GB, het allesverscheurende Everybody Got A Buick)
en Jackson Sloan (GB, de Mexicaanse flavour van het onweerstaanbare
Across The Border) uiteraard wél, maar Giorgio Cuscito &
the Swing Valley Band? Jennie Löbel & the Swing Kings? Met
The Sweet Simones (D), Jumpin’ Up (I) en Giorgio Cuscito (I) is
de hoofdmoot van de CD swing in alle soorten, vormen en maten met uitlopers
naar Europese zigeunerswing en charleston (de Hot Sugar band uit Frankrijk)
en vooroorlogse crooner jazz (Jennie Löbel uit Zweden). Wie van
blazers de builenpest krijgt kan zich laven aan jive (opnieuw Jumpin’
Up) en rock ‘n’ roll met Chris Aron & the Croakers (D)
die Mike Sanchez te gast hebben op piano terwijl Sanchez op zijn beurt
dan weer meestergitarist Albert Lee (GB) te gast heeft op gitaar in
I Don't Stand A Chance. Zo, nu nog leren dansen en we kunnen naar de
volgende Rock That Swing die plaats vindt van 23 tot en met 27 februari
2017 met onder meer Si Cranstoun (GB) en Jackson Sloan (GB) en als speciale
gasten de 80-jarige Barbara Billups (USA) en de 86-jarige Sugar Sullivan
(USA), originele lindy hoppers uit de jaren ‘50. Het complete
programma vind je in onze Be There (c) rock ‘n ‘roll kalender.
Info: www.part-records.de
en www.rockthatswing.com
(Frantic
Franky) |
22 december 2016
|
GRASSIFIED/
THE BLUE GRASS BOOGIEMEN Het
nieuwe Blue Grass Boogiemen album is anders dan anders maar desalniettemin
wellicht het beluisteren waard, aldus Arnold Lasseur. Da’s het
minste wat je kan zeggen: onze bluegrass ambassadeurs laten op Grassified
immers 16 Nederlandse artiesten een nummer van die artiesten zelf zingen,
in bluegrass versie begeleid door onze Boogiemen! Nu zit ik natuurlijk
met een probleem want als rechtgeaarde rockabilly rot (sommigen zullen
zeggen: rotte rockabilly) ken ik het merendeel van deze artiesten van
haar noch pluimen, maar ik ben dan wel zo opportuun gelijk te poneren
dat dit niet noodzakelijk een nadeel is: nu kan ik deze plaat (want
ze is ook uit als LP) geheel onbevooroordeeld benaderen, hahaha. Het
resultaat klinkt soms Bob Dylan door de stem (Maurits Westerik van GEM
met hun Subterranean Parade) of de mondharmonica (Jeroen Mesker van
Maison du Malheur met hun Stick With It), heeft op andere nummers meer
een Byrds vibe (Tim Knol met Rearview Mirror, It Will Not Bother Me
van Tangerine), en beweegt zich vaak in het singer-songwriter idioom
en de verhalende country, al staan hier best wat uptempo nummers op.
Hayfever van T-99 wordt bijna een squaredans en de rockabilly van Danny
Vera’s Jesus And The Outlaw is uiteraard van nature uit uitermate
geschikt om te verbluegrassen. Zelfs de zeven in het Nederlands gezongen
liedjes (nu ja, zes in het Nederlands + één in het Achterhoeks,
Bennie Jolink met Normaal’s D’n Anholder Wint) werken wonderwel,
vooral door de integriteit van de muziek, en zelfs bij een Nederlandstalig
hip hop nummer als Ik Eerst van rapper Def P van Osdorp Posse is het
resultaat verrassend authentiek. Tenzij bluegrass voor u niet meer dan
yeehaw feestmuziek is, is Grassified dan ook een waardige zij het ongewone
toevoeging aan het Blue Grass Boogiemen oeuvre. Zo, er niks van kennende
is het me nog aardig gelukt hier iets fatsoenlijks over te schrijven!
Info: www.excelsior-recordings.com
en www.bluegrassboogiemen.nl
(Frantic
Franky) |
|
HIT
ME BABY/ THE BASEBALLS |
|
NO
FUN IN ACAPULCO/ CHILLI CON CURTIS Van
Chilli & the Baracudas zangeres Astrid “Chilli” Rusznyak
recenseerden wij in april het duet album Fingerprints (PART-CD 627.010)
met Mario Oehlmann van The Foggy Mountain Rockers, nu brengt ze opnieuw
een duet album uit met op zang en gitaar de ons onbekende Chris Curtis
uit Wenen, volgens de persinfo ex-Kingsville. Ook Chilli komt uit Wenen
en niet uit Duitsland zoals wij in onze vorige recensie foutief schreven.
Chilli’s stem klinkt uiteraard hetzelfde als op Fingerprints zijnde
krachtig doch hard maar is op No Fun In Acapulco productiegewijs in
betere banen geleid. Curtis zingt in een soort Elvis stijl en het resultaat
van hun samenwerking, begeleid door de ons onbekende band Fatboy, levert
niet alleen bijna een uur moderne gitaar rock ‘n’ roll op
maar ook trashblues met veel vervorming (Baby I Wanna Play, Miss Dark)
en zelfs flamenco rock in het deels in het Spaans gezongen Desesperado
Amor. This Is Your Life heeft mariachi trompetten, One Night In Vienna
is een ballade, Hoodoo is een ritje in de griezeltent op de kermis.
De 15 eigen nummers vormen een uitstekende productie met veel achtergrondkoortjes
maar ook veel elektronisch klinkende keyboards, en zelfs ondanks die
keyboards klinkt het geheel prima. Info: www.part-records.de
en www.chilliconcurtis.com
(Frantic Franky) |
|
SPACE
RANGERS/ LOS SANTOS Hoe
een mens zich kan vergissen: op basis van bandnaam, titel en hoes verwachtte
ik surf, de acht titels blijken een Duits equivalent van de Russische
Gagarin Brothers want ook Los Santos spelen een soort schlagerversie
van rock ‘n’ roll. Mijn eigen schuld: ik had ze moeten kennen
want ze blijken al twee albums uit te hebben, Surfing On The Rio Grande
en Blue In Hawaii, al hadden die aan de tracklisting te zien geen space
thema. De viermansformatie (nu ja, drie man + een dame) verdeelt onder
elkaar drums, bongo’s, gitaar, lap steel, piano, orgel én
accordeon en het is natuurlijk die accordeon die de vergelijking met
The Gagarin Brothers mogelijk maakt. Los Santos koppelen twangy western
romantiek aan Europese en Russische volksmuziek en dat orgeltje en de
lap steel zorgen met hun special effects voor het science fiction sfeertje,
terwijl die accordeon soms ook de hoempapa van stokoude hillbilly boogie
aanzwengelt. De drie eigen composities hebben een space thema tot welk
genre ook covers Tiny Space Man van Bill Carlisle uit 1957, Space Girl
van Shirley Collins uit 1960 dat teruggaat tot een folky musicalrevue
nummer uit 1952 en het bordeelbluesje Radioactive Mama uit 1960 van
Sheldon Allman horen. De twee andere covers hebben daar dan weer niets
mee te maken: Understand Your Man van Johnny Cash en Bang Bang dat in
de originele versie van Cher uit 1966 trouwens exotischer klonk dan
Nancy Sinatra’s bekendere cover. Space Rangers werd opgenomen
bij Black Shack in Calw (D) maar klinkt in tegenstelling tot de gebruikelijke
vettige Black Shack sound erg verfijnd. Acht nummers is kort genoeg
om de grap uit te zitten, ook omdat het kwalitatief goed in elkaar steekt,
en maken het bovendien mogelijk dat dit integraal op 10-inch vinyl (PART-LP
3122.001) verscheen. Daarnaast leert dit ons vooral dat Understand Your
Man zelfs met accordeon overeind blijft. Voor de fans van weird shit
of om het beleefder uit te drukken incredibly strange music! Info: www.part-records.de
en www.los-santos.eu
(Frantic Franky)
|
|
LOOK
MOM NO BOOGIE/ POISON IVIES & THE STEADY Poison
Ivies & the Steady is een Italiaanse band opgericht in 2014 door
zangeres Antonella Tombakiotis en contrabassist Wainer Rimondini van
Wheels Fargo & the Nightingale maar de muziek kon niet verder van
hun hillbilly af staan: groepsnaam, titel én lettertype verwijzen
naar The Cramps en de gimmick is dat dit een soort ska tribute aan The
Cramps is, met dien verstande dat ska hier de hoempapa variant en niet
de sociaal relevante zwarte muziek van begin jaren ’60 is, niet
alle (maar wel de meeste) nummers ska zijn en hier geen enkele Cramps
compositie en slechts twee Cramps covers op staan, Hanky Panky van Tommy
James & the Shondells en Goo Goo Muck van Ronnie Cook & The
Gaylads. Poison Ivies & the Steady hebben twee zangeressen die samen
en apart klinken als een kruising tussen de meidengroepen van begin
jaren ’60 (ze coveren Will You Love Me Tomorrow van The Shirelles)
en de zangeresjes in Cry Baby uit welke film het titelnummer wordt gecoverd,
trouwens zelf een cover want de originele Cry Baby dateert al uit 1956
van ene Jimmy Parkinson. Voorts bestaat de groepsbezetting uit contrabas,
gitaar, drums en sax. De CD bevat slechts één eigen compositie,
Ready Steady, meteen het enige echte rocksteady nummer op het hele album.
Tussen de 15 covers horen we voorts Istanbul, Chills And Fever, Love
Potion # 9, Blue Doll (Anita Carter’s origineel van het bekendere
Blue Boy van Jim Reeves in 2001 nog heel mooi gecoverd door Mike Sanchez),
Poison Ivy van The Coasters dat uiteraard verwijst naar de naam van
de zangeres van The Cramps en Shame And Scandal, van oorsprong calypso
uit Trinidad en daarmee weer aanleunend bij ska. De ene cover is al
geslaagder dan de andere (Love Is Strange van Mickey & Sylvia werkt
bijvoorbeeld heel goed) maar alles bij elkaar valt het geheel op CD
misschien wat licht uit wegens allemaal wel OK doch nooit wow, al zal
het live mede door de herkenbaarheid wel feest zijn. Info: www.part-records.de
en www.facebook.com/poisonivies-and-the-steady
(Frantic Franky) |
|
ROCK
‘N’ ROLL WEEKENDER SOUNDTRACK 2016 Vlug
vlug, voor 2016 voltooid verleden tijd is en deze CD zichzelf vernietigt
snel snel de soundtrack CD van de Walldorf Weekender (D) van dit jaar
er nog doorjagen, goed voor 17 tracks van de 17 bands uit Amerika, Canada,
Engeland, Oostenrijk, Frankrijk, Zweden, Duitsland én Nederland
die daar optraden, alle 17 eerder verschenen studio-opnames: geen flauwekul
met obscure livetracks opgenomen in het café ernaast. De Walldorf
Weekender vindt al 19 jaar plaats en sinds 2008 verschijnt er jaarlijks
een CD met alle bands. De nadruk op de CD van 2016 ligt met The Bullets
(GB), K’ptain Kidd (F), Lou Cifer & the Hellions (D), The
Pinstripes (D) en Chilli & the Barracudas (AU/D) op snedige hedendaagse
rockabilly en rock ‘n’ roll maar biedt ook ruimte voor piano
rock ‘n’ roll met Rip Masters (USA), The Pepita Slappers
(S) en Chilli & Mario (A/D) en bluesbop met The Booze Bombs (D).
Je moet al van slechte wil zijn om dit soort compilatie te verknoeien
en hier is dan ook niks mis mee, alleen is Ma Ma Marie van de nochtans
capabele Bricats (D) wel heel simpel op muzikaal vlak, vocaal zit het
daarentegen helemaal snor. Over vocaal gesproken: Bleib Bei Mir is een
hele mooie Duitstalige versie van Ben E. King’s Stand By Me door
The Crystalairs (D). Onze favorieten zijn de vlotte countrybillypopswing
met backing vocals Passing The Blues Around van onze eigen Barnstompers,
de female rockabilly Jive Talkin’ Daddy van Kiti Gartner (USA)
en de pretentieloze semi-akoestische Sweet Rockin’ Mama cover
van Slim Sandy (CAN) maar jij pikt er misschien weer heel andere nummers
uit. De twee bands die ik nog niet noemde zijn Scotty Bullock Trio (D)
en Dave Phillips & the Hot Rod Gang (GB). De volgende Walldorf Weekender
vindt plaats van 2 tot 5 juni 2017, het programma vind je in onze Be
There © concertkalender. Info: www.part-records.de
en www.walldorf-weekender.net
(Frantic Franky)
|
|
A
& B SIDES/ ZZ & DE MASKERS |
8 december 2016
|
PULL
THE TRIGGER/ BACKDRAFT |
|
TILL
THE CURTAIN FALLS/ HOLD ON TIGHT |
1 december 2016
A
& B SIDES 1965-1974/ THE CATS
In The Golden Years Of Dutch Pop Music van Universal Music verschenen
een aantal dubbelalbums met gouwe ouwe uit de Nederlandse muziekhistorie
waarvan enkele rock ‘n’ roll en tienermuziek bevatten: The
Cats, The Tielman Brothers, The Jumping Jewels en The Blue Diamonds.
Er zijn in deze serie ook dubbel-CD’s van ZZ & de Maskers,
boogie woogie pianist Rob Hoeke en revival rockers Long Tall Ernie &
the Shakers doch die heeft jullie redacteur (nog) niet kunnen bemachtigen.
Voor alle uitgaven geldt dat ze fatsoenlijk uitgevoerd zijn en voorzien
van een boekje met achtergrondinfo en discografie. Voor diehards is
dit natuurlijk niks nieuws onder de zon, noch qua informatie noch muzikaal,
want dit is allemaal het geijkte spul dat inmiddels toch al tig keer
verschenen is op LP en CD, maar het is al heel wat dat de grote platenmaatschappij
Universal dat de hele Phonogram (Philips, Decca, Fontana) catalogus
onder haar hoede heeft en zelfs songs heeft gelicentieerd van concurrenten
EMI (Imperial, Bovema), Sony Music (CBS) en B(ertel) M(anns) G(roup)
(Ariola) deze muziek toch nog uitbrengt als we om ons heen zien dat
de generatie die ermee opgegroeid is zienderogen kleiner wordt. |
24 november 2016
MOVIN’
UP/ WALTER BROES & THE MERCENARIES Hoe
lang zijn The Seatsniffers nu gestopt? Vier, vijf jaar? Het lijkt alweer
een eeuwigheid geleden en de roep om een reünie is nog niet verstomd,
maar reünies zijn niet besteed aan Walter Broes – ook bij
zijn allereerste neo-bandje The Ratmen is het bij één
enkele eenmalige reünie gebleven. Terugkijken is – gek eigenlijk
voor iemand die zich met puntlaarzen in het roots universum beweegt
– aan Broes niet besteed, nooit geweest, al ten tijde van The
Seatsniffers weigerde hij ostentatief zich als retro in de markt te
zetten. Broes kijkt liever vooruit, of in dit geval omhoog, want the
sky is the limit en vrij snel na het verscheiden van The Seatsniffers
startte hij vechtend tegen zijn eigen nalatenschap het trio Walter Broes
& the Mercenaries op, en de tijd is intussen daar dat de mensen
naar Walter Broes & the Mercenaries gaan kijken en niet naar Walter
Broes van The Seatsniffers. Als Broes dit leest zal hij intussen misschien
al boos zijn dat het woord Seatsniffers zo vaak valt maar daar kunnen
we niet omheen: als stem en gitaar van wat 15 jaar lang de beste rock
‘n’ roll band in België en omstreken was zal hij altijd
een beetje Sniffers blijven klinken, en ’t is trouwens een erfenis
om trots op te zijn. Eindelijk is die Mercenaries CD er, en de vrolijke
rockabilly van opener en titeltrack Movin’ Up (geschreven samen
met Mischa Den Haring van T-99), de trashy slide blues van Sideshow,
de Bo Diddley ritmes van Ronnie Self’s Got My Own Kick Goin’,
het tragere atmosferische No More en Man Child of de rechtdoor rocker
You And Me hadden inderdaad naadloos op eender welke Seatsniffers CD
gepast terwijl typische Walter Broes kenmerken als het doorboren op
die gitaarsolo’s tot ze helemaal uitgebeend zijn en het “Amerikaanse”
Engels van zijn teksten en zang (in tegenstelling tot veel niet-Engelstalige
bands wier Engels zo krom als mijn opa is) logischerwijs prominent aanwezig
zijn. Toch gaat de helft van de 11 nummers stilistisch breder: Come
On Down is uptempo rhythm ‘n’ blues gitaar, Don’t
You Ruin My High is rhythm ‘n’ blues swing met blazers (Roel
Jacobs van The Seatsniffers overdubt zichzelf), Downtime is twangy countryrock
met steel en de rustige countryversie van Black Star (Elvis’ origineel
van Flaming Star te duister bevonden voor de film) met extra zangeres
is ongemeen mooi. Op zich bevatte elke Seatsniffers CD wel een nummertje
in die richting, doch allemaal bij elkaar tonen ze Walter Broes als
een allround artiest die de hakken van die puntlaarzen diep in het drassige
rootslandschap schrap zet en verder kijkt dan rock ‘n’ roll
en rockabilly zonder die te verloochenen. En da’s misschien wel
de grootste verdienste van dit indrukwekkend solodebuut. |
HONEST
& CRAFTED/ THE TIN CANS Het
8ste album of daaromtrent van dit in 1986 als kwartet opgericht Duits
trio wier naam wij vaak op affiches zien, wat betekent dat ze ofwel
populair ofwel goedkoop zijn maar daarom niet noodzakelijk goed. De
CD bevat 14 zelfgeschreven gitaarbilly nummers in elk waarvan wel een
moderne akkoordendraai steekt terwijl Hold On A Minute en Nobody’s
Fool eigenlijk gewoon rock zijn. No Return gaat richting neo, Nothing
To Loose en On The Road hebben een skaritme en twee nummers zijn met
gast pedal steel. In de solo’s hoor ik overdubde ritme- én
leadgitaar maar contrabas en drums zitten soms wat dof in de mix wat
resulteert in een beetje een low fi maar niet trashy CD geluid. Beetje
jammer eigenlijk want daardoor komen aanstekelijke songs als Give Me
All Your Love en Mister Moon niet helemaal tot hun recht. Op zich is
dit OK maar in het overaanbod hedendaagse CD’s springt hij er
niet uit. Ik krijg het hier warm noch koud van dus voorbeluistering
is aangewezen. Info: www.part-records.de
en www.tincans.de
(Frantic Franky) |
17 november 2016
Boek Recensie
ALFONS
HAKET, Dé JONGENSDROOM: 60 JAAR ROCK ‚N‘ ROLL/
Voor welke rock ‘n‘ roll liefhebber is het geen droom: je
hele leven rock ‘n‘ roll! Weinigen is het vergund dat jubileum
ook daadwerkelijk te kunnen vieren maar één van hen staat
centraal in dit boek. Dit ruim 121 pagina‘s tellend glossy paper
boekwerk uit 2015 met kleurenfoto‘s in de handen houdend kan ik
al voorweg nemen dat het een meer dan doorsnee boek is over de muzikale
sixties en revival in Nederland, niet alleen omdat eens een keer de
beleving uit het oosten des lands belicht wordt daar waar normaliter
de Randstad centraal staat, maar vooral omdat het de zelfvertelde autobiografie
is van een der laatste waardevolle muzikale fossiele overblijfselen
uit een tijd wier generatie in getale helaas steeds kleiner wordt. Na
het voorwoord van mister Avro’s Top Pop himself, Ad Visser, komen
we bij de protagonist van dit boek, een idool van velen in den lande
die zijn sterstatus (in de herinnering van zijn leeftijdgenoten vanwege
zijn nuchterheid en bescheidenheid) niet als zodanig ervaart: Alfons
Haket, de Arnhemse gitarist van onder andere The Moans, Long Tall Ernie
& the Shakers en Hank The Knife & the Jets die ons meeneemt
in een flashback van zijn persoonlijke zes decennia vaderlandse rock
‘n‘ roll. Het mag weinig verbazen dat Haket, de ster van
het boek met bouwjaar 1944 in de na-oorlogse tijd getekend door soberheid
weliswaar helemaal wars was van Elvis, Bill Haley, Jerry Lee Lewis,
Fats Domino etcetera maar vooralsnog op de gitaar van zijn opvoedvader
(mooi woord, anders dan stiefvader) zijn eerste akkoorden leerde. Natuurlijk
kon visueel de eerste film van Elvis, Love Me Tender, hem niet ontgaan.
Enkele jaren later was het zoals bij de gemiddelde mannelijke tiener
anno die tijd voor een technische ambachtsscholier logisch om te knutselen
aan zijn Kreidler Florett, vooral geliefd bij de nozems. Maar de vingers
waren niet alleen geschikt om de bromfiets in topconditie te houden,
ook de muziek zou Haket’s leven gaan beheersen en ‘the five‘
werden nu tevens ingezet om zijn eerste rock ‘n‘ roll tonen
te produceren, aanvankelijk nog braaf de bekende D-A-G akkoorden oefenend
op een klassieke gitaar van pa, luisterend naar de nieuwste platen van
Elvis en de zijnen plus genietend van Radio Luxemburg, de overbekende
zender in die tijd bij jongeren. Het spelen in een heus rock ‘n‘
roll bandje kon niet uitblijven en in 1959 was het zover: The Rocking
Beatman (niet Beatmen?). Geoefend werd zoals bij de massa andere tienerbandjes
in de huiskamer, maar er was nog een andere locatie: de bouwkeet die
Haket schoonhield en als dank ervoor mocht benutten voor hot rock ‘n‘
roll. Cliff & The Shadows waren top of the bill in die jaren en
dat repertoire werd dan ook geoefend, met de eerste optredens voor personeel
en militairen, en uiteraard werd ook deelgenomen aan talentenjachten,
natuurlijk met zelfgebouwde versterkers. Op een gegeven moment werd
het toen gebruikelijke droomscenario van spelen op Fender gitaren en
Fender versterkers verwezenlijkt, en in die tijd kwam Haket in contact
met Indorock bands die ook op hem indruk maakten. |
CD Recensies
HOP
IN DA ROD/ THE RHYTHM TORPEDOES Ik
had nog nooit van dit in 2011 in Marburg/ Lahn (D) opgericht quintet
gehoord maar hun CD blijkt opgenomen bij Black Shack in Calw (D), uw
garantie voor een vettige sound. Eerdere Black Shack albums klonken
al heel Wild Records en dat geldt ook voor de muziek op Hop In Da Rod,
nerveuze uptempo gitaarrockabilly in Wild stijl die zoals de titel van
opener Wild Bound misschien onbewust al aangeeft sterk leunt op repetitieve
grooves en maracasritmes, typsiche Wild kenmerken. Wat echter meest
opvalt is de stem: bij momenten bijna Hasil Adkins-achtige keelklanken
zoals ze vroeger werden ingeblikt door The Trashmen (Surfin’ Bird)
en Round Robin (I‘m The Wolfman). Meer hedendaags zou je de stem
kunnen vergelijken met John Lewis van The Rimshots als ie écht
mekkert maar dan lager, en het is dan ook geen wonder dat deze CD soms
doet denken aan Johnny Bach & the Moonshine Boozers van wie hier
De Bop wordt gecoverd, alleen hebben The Rhythm Torpedoes jammer genoeg
geen Darrel Higham op gitaar: de soms simplistisch improviserende gitaarsolo’s
werden zo te horen opgenomen zonder volumepedaaltje waardoor de power
soms wat wegvalt terwijl vooral de drums prominent blijven. Vanaf pakweg
halfweg wordt de CD wat minder frenetiek al blijft de stem even bizar,
enkel in de twee laatste nummers, het op gunfighter country geïnspireerde
Wide Oceans en het teddy boy Boogie Woogie Machine, tevens zo ongeveer
de enige nummers op de 15 die afwijken van hun standaard ritmes en tempo’s,
wordt de zang – min of meer – normaal, zij het toch ook
weer niet echt goed. Hop In Da Rod klinkt als een uit de hand gelopen
grap maar als The Rhythm Torpedoes hun energie kunnen kanaliseren is
hier – mits een investering in zang- en gitaarlessen – zeker
potentieel aanwezig. |
AMERICAN
TUNES/ ALLEN TOUSSAINT |
10 november 2016
WHO
I AM/ LEW LEWIS & THE TWILIGHT TRIO Tweede
CD van dit eind 2012 in Kent/ Essex opgericht kwartet met achter jonge
belofte Lew Lewis drummer Tony Wood en twee muzikanten die in de eerste
Jack Rabbit Slim bezetting zaten, contrabassist Nick Linton-Smith en
gitarist Tom Hayes. |
20 oktober 2016
HOLD
ON/ THE JAMES HUNTER SIX |
GET
UP AND DANCE Laat
de rest van de wereld maar op Pokémons jagen, ik luister naar
muziek, en met deze heb je je handen meer dan vol. Ook zo genoten van
de Rhythm Bomb (D) 5 CD-box We Got Rhythm? Dan mag u op opvolger Get
Up And Dance beginnen jagen: opnieuw een 5 CD-doosje met opnieuw 125
tracks van zo’n 75 bands uit minstens 15 landen in vier werelddelen
- enkel in Afrika, Azië en Antarctica heeft Rhythm Bomb nog geen
rockabilly aangeboord - en bovendien zonder enige overlapping met We
Got Rhythm. De vijf zilverlingen zijn ten behoeve van de medemens met
twee linkervoeten thematisch gegroepeerd over boppers, strollers, jivers
en verrassend genoeg ook een CD met trage nummers, voor de medemens
die zijn voeten enkel gebruikt om aan de bar te staan aangevuld met
het vierde deel van de Perfect For Parties reeks, zo’n beetje
de grootste gemene deler van al die genres met “de 25 beste tracks
van de laatste 25 Rhythm Bomb releases”. Al die genres overlappen
natuurlijk maar ’t is een kniesoor die daarover valt en die kniesoor
zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat op de strollers-CD enkele nummers
te rhythm ‘n’ blues zijn (Nico Duportal, Joakim Tinderholt)
en andere te snel om stroller genoemd te mogen worden: Shake Around
van The Houserockers bijvoorbeeld, en Hoodoo Voodoo van The Star Mountain
Dreamers is meer een ochtendjogging dan een stroll, en Let’s Get
This Show On The Road van de Rob Ryan Roadshow is gewoon uptempo countryrock.
Hangt er maar vanaf hoe snel je kan strollen zeker? Diezelfde kniesoor
voor wie het nooit goed is zal opperen dat op de jivers-CD (inclusief
swing) een aantal nummers te snel is en veel songs het hardere, snellere
werk zijn waar de hepcats van nu op jiven. Nou, niemand is ooit doodgegaan
van te snel te jiven, nietwaar? De boppers-CD? Wel, die is inclusief
bluesboppers (I Don’t Care van The Ballroom Rockets, het instrumentale
Black Train van Blackbery & Mr Boo Hoo) en bevat één
in het Spaans gezongen nummer, Terremoto Bop van Pep Torres. Goed? Oh,
u vindt The Frantic Rockers te sixties? En u blijft maar zeuren dat
u geen “trage” CD hoeft? Weet dan dat dit naast echte trages
(Give Me Love van Carolina & her Rhythm Rockets) niet zozeer ballads
en slows zijn maar gewoon rustige rock ‘n’ roll (Just One
Look van Cherry Casino & the Gamblers) gaande van Elvis imitaties
(Sunset Girl van Ricky Fabian) tot honkytonk country (Still On My Mind
van de Rob Ryan Roadshow), trage rhythm ‘n’ blues (Johnny’s
Coming van Jai Malano), swamprock (Oh Oh van opnieuw Joakim Tinderholt)
en gospel (Sin Coming On van The Starjays). Ach, zeurt u maar lekker
door en laat mij genieten: Rhythm Bomb is wereldwijd de actiefste rock
‘n’ roll platenfirma die zoveel uitbrengt dat een normaal
mens het nooit meer allemáál kan kopen en daarom is een
doosje als dit ideaal om kennis te maken met bands die je nog niet kent
en een box van Pandora in alle mogelijke rock ‘n’ roll stijlen
van swing tot boogie woogie. Veel succes bij de jacht, zou ik zo zeggen:
van dit doosje, voornamelijk gemaakt voor promotiedoeleinden, zouden
er maar 300 in omloop zijn voor de losse verkoop en ze zweren op hun
communiezieltje dit nooit te gaan herdrukken. Met andere woorden: als
u ‘em ziet, vastpakken en niet meer loslaten. Info: www.rhythmbomb.com
(Frantic
Franky) |
29 september 2016
RADIO
MODERN: TEN YEARS OF SWING, BOP ’N ROLL Radio
Modern (B) bestaat 10 jaar en heeft in die 10 jaar het vintage muziekfeest
definitief op de kaart gezet. Uitgevonden hebben ze het zeker niet,
maar hun grootste verdienste lijkt me dat ze er ruime media-aandacht
voor hebben geschapen en dat ze erin slaagden hun totaalconcept te verkopen
aan diverse stads- en gemeentebesturen, wat nog ruimere interesse wekte
voor de retro muziekscene. Hun tweede lustrum vieren ze tot eind dit
jaar met een aantal Radio Moderns in heel Vlaand’renland en met
deze dubbel-CD met 50 tracks op Starman Records (de Antwerpse platenmaatschappij
die eerder al de nieuwste van The Baboons uitbracht), de opvolger van
hun driedubbele The ABC Of Swing, Bop ‘n Roll uit 2009. |
BEHIND
THE SURF/ THE EL CAMINOS The
El Caminos zijn een Japanse surfgroep opgericht in 1994 door gitarist
Eddie Ugata en bestaan tot de dag van vandaag, zij het in verschillende
bezettingen met Ugata als enige constante. Om u de waarheid te zeggen
ken ik ze helemaal niet, maar hun hoogdagen moeten van die beginperiode
tot pakweg 1997 geweest zijn want in die tijdspanne brachten ze twee
CD’s uit, Knock’em Out (1995) en Surfers’ Lounge (1996),
gevolgd door een Best Of van die twee getiteld Reverb Explosion (1997)
op het legendarische jaren ’60 surflabel Del-Fi. Daarna werd het
stil tot 2005 en hun derde CD getiteld Beatrama. Wat ze daartussen en
sindsdien uitvraten: geen idee, maar in 2013 speelden ze voor het eerst
buiten Japan, met name op de Surf Guitar 101 Convention in Amerika.
|
22 september 2016
21st
CENTURY ROCKABILLY VOLUME 3 |
SOUTHEAST
STOMPERS/ THE AQUA BARONS |
15 september 2016
HARD
TO CATCH/ |
MILES
HIGH/ LOS VENTURAS Een
nieuwe zomer, een nieuwe Los Venturas plaat: dat klopt niet helemaal
maar dit is al wel de derde release van deze Belgosurfers op het Griekse
surflabel Green Cookie, net als voorgangers Paisley Beach uit 2013 en
Kaleydoskop uit 2011 opgenomen bij Pete Curry (Los Straitjackets, Jon
& the Nightriders) in Culver City, Los Angeles. ’t Is dus
één plaat om de twee jaar met tegenover die twee vorige
een extra vijfde speler in de ploeg, Christof Cleynhens op orgel, eigenlijk
een logische stap in de bezetting want die laagjes orgel passen perfect
in de dromerige, haast psychedelische Los Venturas surf verpakt in wah
wah (Fata Romana), Arabische klanken (Pradesh Hypno Beat), een middeleeuws
walsje uit een muziekdoos (Ringispil) en nu dus ook André Brasseur
klanken – sinds de Belgische koning van het Hammond orgel uit
de jaren ’60 en ’70 is herontdekt deint zijn invloed steeds
meer uit. Op zijn hardst wordt deze plaat dan ook Fifty Foot Combo light,
op zijn rustigst is het lekker groovy. Bestaat de term wereldsurfmuziek
al? Zo niet, dan claim ik ‘m bij deze om Los Venturas te omschrijven.
Opener El Rey De Los Cielos heeft vliegtuiggeluiden, de galopperende
Ghostriders In The Sky variatie The Horse He Rode On baadt in western
sfeer en Fiorella With The Umbrella covert een Italiaans lounge beat
nummer uit 1967 van Armando Trovajioli. Taboo, de enige andere cover
op deze 11 instrumentals, combineert die aloude gitaarinstrumental met
exotica. Wie kickt op fijne arrangementjes met twee gitaren en veel
variatie binnen een en hetzelfde nummer én van surf die verder
kijkt dan het strand zit bij Los Venturas nog steeds aan het goede adres.
Ook uit op LP met dezelfde tracklisting op hemelsblauw vinyl (500 stuks)
GC053LP. |
GET
A WITNESS/ SEAN COLEMAN & THE QUASARS We
schreven al eerder dat Wild Records (USA) de hele muziekgeschiedenis
er letterlijk en figuurlijk in sneltempo opnieuw doorjaagt, en nadat
alle Wild bands als The Rolling Stones leken te willen klinken boren
ze nu de soul aan. Tenminste: zo lijkt het als je (Waiting) All Week
Long hoort, de opener van deze band uit New York. Maar is dit nou eigenlijk
soul? Nee, ’t is enkel de zang die zo expressief en haast overdreven
zwart klinkt dat kwatongen Sean Coleman een schreeuwlelijkerd zullen
noemen, maar omdat hij dat de hele CD volhoudt neem ik aan dat zijn
stem wellicht gewoon zo door rochelt en dus meer dan enkel een gimmick
is. De Walter Jackson cover I Don’t Want To Suffer uit 1962 zou
je nog als een early soul kantelmoment kunnen beschouwen, maar uiteindelijk
zijn die dik in de minderheid: de muziek op deze CD is eenvoudigweg
zwarte vooral uptempo rock ‘n’ roll, soms met lichte rhythm
‘n’ blues inslag (de swing van Be Good Or Be Gone), terwijl
de rustige filmische instrumentale gitaar/sax afsluiter The Quasar bijna
surf is. Het geheel wordt uitgevoerd met baritonsax, gitaar en flink
in het rond kloppende maar niettemin erg basic klinkende drums en op
deze CD extra gast piano. Het resultaat is een goeie CD die je stilistisch
het best kan beoordelen op de Little Richard cover I Got It: bij Little
Richard’s origineel krijg je een volle band, bij Sean Coleman
slechts één sax die alles staat vol te blazen. En was
the quasar niet een van de bijnamen van Little Richard? Met Little Richard
zou ik Sean Coleman niet vergelijken en door de typische rammelende
Wild sound is het evenmin Barrence Whitfield, maar het is wél
prima zwarte rock ‘n’ roll. Als u die stijl weet te pruimen
is dit een van de betere Wild CD’s van de laatste tijd. |
SHAKE
THAT THING/ KIERON McDONALD
In onze recensie van deze CD van ex-Flatfoot Shakers Kieron McDonald
(Australië) op zijn eigen Tagalong Records TAG 002 schreven wij
dat Rhythm Bomb (D) een optie had om deze CD ook uit te brengen en da’s
bij deze gebeurd, meer dan terecht want McDonald bracht zelf slechts
300 stuks uit en het zou zonde zijn dat een album zo goed als dit niet
buiten zijn eigen beperkte kringetje zou circuleren. Het artwork is
hetzelfde, de tracklisting eveneens dus kunnen we slechts herhalen wat
we eerder schreven: zijn minstens vierde full album waarop hij begeleid
wordt door pianist Ezra Lee en (de niet bij name genoemde) Hank’s
Jalopy Demons valt nog het best te vergelijken met een Bear Family labelcompilatie
genre That’ll Flat Get It Volume 725: Tagalong Records From Phoenix
(we verzinnen maar wat) want wat we hier te horen krijgen klinkt onwaarschijnlijk
authentiek en met name laat jaren ‘50. De sound is overal gelijkaardig
(op zich niet abnormaal) maar de songs variëren wel en McDonald
zingt vlot, relaxt en uitermate naturel, met een lichte vibratie in
de stem wat enkel bijdraagt tot die authenticiteit. De muziek is voor
een flink stuk uptempo, Rockabilly High heeft een lichte Johnny Burnette
distortie, het prijsbeest is voor mij The Knock On The Door, prachtige
trage verhalende countrytwang zoals Lee Hazlewood die er begin jaren
’60 uitperste. De CD bevat 13 eigen composities + één
cover, Johnny Horton’s Goodbye Lonesome Hello Baby Doll, en net
als op McDonald’s vorige album Hair Of The Dog hebben wij op deze
Shake That Thing niks maar dan ook helemaal niks te criticasteren: dit
is pure rock ‘n’ roll zo goed als die maar kan zijn! Info:
en www.rhythmbomb.com
en www.kieronmcdonald.com
(Frantic
Franky) |
TEEN
ROCKIN’ PARTY VOLUME 13 Volume
13 en 14 alweer van deze in 2010 opgestarte reeks boordevol teen rockers
of wat onder die noemer aan de man/ vrouw wordt gebracht met opnieuw
twee keer 30 tracks uit 1957-1963 uit Amerika, Engeland, Australië
en Canada, en ditmaal is er zelfs een link met Nederland (The De Kroo
Brothers (Cause I Like It, 1960) waren Nederlanders die als kind met
hun ouders naar Amerika emigreerden) én een Belgische link: Kirk
Viking is de Antwerpenaar Guy Huysmans en zijn It’s Tist Time
verscheen op het Belgische label Ronnex – toch eens proberen uit
te vissen wat er van hem geworden is. Het Teen Rockin’ Party concept
is bekend: niet de gevaarlijkste rock ‘n’ roll ooit maar
de meer afgeborstelde versie die mikte op de tienermarkt met veel female
én male backing koortjes, soms gestoeld op doo wop leest. Wat
deze reeks de moeite waard maakt is dat het aantal strijkers is beperkt
tot een minimum (al zitten er natuurlijk een paar slimmeriken tussen
die dachten dat ze Paul Anka waren en er een heel orkest bijsleurden
zoals Tony Allen met zijn Fool’s Hall Of Fame) en dat het meestal
uptempo songs zijn die allemaal op de een of andere manier wel iéts
hebben, zij het opvallende zang (ene Ronnie Summers heeft een jodel
én een kreun in zijn stem), goeie hooks of een toch erg rockende
instrumentatie met soms zelfs rockabilly gitaar. Het lijkt een beetje
een verzameling van het soort nummers verstopt tussen de echte krakers
op rock ‘n’ roll of rockabilly en zelfs white rock compilaties,
die nummers waarvan je denkt: niet het rockendste op deze plaat maar
toch best aardig als tussendoortje. En nummers als Walk With Me Baby
van The 5 Chavis Brothers dat doet denken aan Johnny & Dorsey Burnette
net nà hun rockabilly en vòòr hun pophits of Irresponsible
Boy van Eddie McGlin & the Kingsmen zijn natuurlijk gewoon goed,
net zoals All Night Long van Finch Roberts gewoon, euh, middelmatig
is. Andere songs zijn dan weer zo vreemd geconstrueerd dat ze toch weer,
euh, interessant worden. Tja, over smaak ben ik bereid te discussiëren,
over kwaliteit niet, maar de kwaliteit haalt hier wel degelijk de bovenhand. |
3 augustus 2016
Boek Recensie
ELVIS
STYLE: FROM ZOOT SUITS TO JUMPSUITS/ ZOEY GOTO Onze
boekenplank dreigt inmiddels in te zakken onder het gewicht van de Elvis
boeken maar ééntje kan er altijd nog bij. Desnoods gaat
er een fotoboek uit want die hebben we intussen genoeg: wij hoeven niet
elke foto te hebben ooit van Elvis gemaakt, wij hongeren naar info,
en dit boek biedt eindelijk nog eens een nieuwe invalshoek, namelijk
waar Elvis zijn stijl vandaan haalde en – in mindere mate –
hoe hij zelf stijl en design heeft beïnvloed. Zoey Goto is een
Londense freelance journaliste gespecialiseerd in kunst, design, lifestyle,
reizen en mode wier werk verscheen in tijdschriften als Elle en dit
is haar eerste boek waarbij ze niet focust op Elvis’ muziek (waar
Elvis muzikaal de mosterd haalde is inmiddels voldoende beschreven)
maar op zijn kledij, kapsel, auto’s en zelfs eetgewoonten (er
blijkt geen bewijs voor de theorie dat Elvis als kind zo arm was dat
ie zelfgevangen eekhoorn te vreten kreeg) en binnenhuisinrichting, zijnde
een beschrijving van alle huizen waar de Presley’s gewoond hebben.
Elvis’ invloed op de wereld rondom en na hem is daarbij uiteraard
enkel van toepassing op de mode, niet enkel vroeger maar ook nog steeds
heden ten dage, zie enkele (en gelukkig niet te veel) foto’s op
het einde van het boek die tonen hoe Elvis’ look nog steeds de
catwalks dezer wereld infiltreert. De premisse van het boek klopt dan
ook niet: meer dan over de correlatie tussen Elvis en stijl biedt Elvis
Style een psychologische interpretatie van Elvis’ stijl, niet
enkel vestimentair maar op àlle gebied. |
CD
Recensies
ROCKABILLY
RENAISSANCE/ CARL MANN Het
lijstje nog levende rock ‘n’ roll artiesten wordt steeds
kleiner en het aantal Sun artiesten daarvan is nog beperkter, maar één
van hen is Carl Mann, steevast aangekondigd als Sun recording artist
wat enigszins verwarrend is aangezien Mann wel de jongste artiest was
ooit getekend door Sun maar nooit iets uitbracht op Sun: zijn zeven
singles én de LP Like Mann uit de periode 1959-1962 verschenen
op Sun sublabel Phillips International. Na Sun zou hij zoals al zijn
blanke collega’s op de countrytoer gaan en in 1977 vond zijn wedergeboorte
als rocker plaats dankzij het Nederlandse Rockhouse Records en de LP’s
Gonna Rock 'n' Roll Tonight (1978) en In Rockabilly Country (1981, allebei
opgenomen in Nederland), allicht een deel van de reden dat Mann ook
anno 2016 nog steeds populair is bij ons en zelfs af en toe hier nog
optreedt, zij het zeer sporadisch: de laatste keer was in 2007. Dat,
en uiteraard Mona Lisa en Pretend die bona fide rock ‘n’
roll klassiekers zijn. Na Rockhouse was er radiostilte want voor Mann
lijkt muziek nooit het belangrijkste geweest te zijn: het houtverwerkingsbedrijf
van zijn familie ging voor. Op zijn 74ste en ondanks een hoop gezondheidsproblemen
brengt Carl Mann een nieuwe CD uit, al is die comeback niet zo out of
the blue als ie lijkt: sinds 2005 is Mann opnieuw actief en verschenen
er zes CD’s waaronder Cruisin’ Around met collega Sun rocker
Rayburn Anthony (2013) en Rockabilly Highway met Rayburn Anthony én
Johnny Cash drummer WS Holland (2009). |
SHAKE
THAT THING/ KIERON McDONALD
In Australië hadden ze al rock ‘n’ roll in de jaren
’50, en nu nog steeds. Ex-Flatfoot Shakers Kieron McDonald, in
juli nog op passage in Nederland en België, mag geen onbekende
heten want hij woonde drie jaar in Duitsland en bracht al diverse releases
uit waaronder verschillende vinyl singles, onder meer met de Nederlandse
Hi-Tones. Na Island Girl (2005), Beware Of The Swamp Man (2009) en Hair
Of The Dog (2014) is dit zijn minstens vierde full album. Over die Hair
Of The Dog waren wij ten zeerste te spreken en dat geldt evenzeer voor
deze nieuwste CD, nog het best te vergelijken met een Bear Family labelcompilatie
genre That’ll Flat Get It Volume 725: Tagalong Records From Phoenix,
we verzinnen maar wat. Wat we hier te horen krijgen klinkt onwaarschijnlijk
authentiek en met name laat jaren ‘50. De sound is overal gelijkaardig
(op zich niet abnormaal) maar de songs variëren wel en McDonald
zingt vlot, relaxt en uitermate naturel, met een lichte vibratie in
de stem wat enkel bijdraagt tot die authenticiteit. De muziek is voor
een flink stuk uptempo, Rockabilly High heeft een lichte Johnny Burnette
distortie, het prijsbeest is voor mij The Knock On The Door, prachtige
trage verhalende countrytwang zoals Lee Hazlewood die er begin jaren
’60 uitperste. 13 eigen composities + één cover,
Johnny Horton’s Goodbye Lonesome Hello Baby Doll. Tagalong is
zijn eigen label maar McDonald laat weten dat Rhythm Bomb (D) een optie
heeft om deze CD ook uit te brengen. En gelijk hebben ze, want net als
op Hair Of The Dog hebben wij op deze Shake That Thing niks maar dan
ook helemaal niks te criticasteren: dit is pure rock ‘n’
roll zo goed als die maar kan zijn! Info: www.kieronmcdonald.com
(Frantic
Franky) |
QUEEN
OF YOUR HEART/ SARA LEE Triobezetting
gitaar/ drums/ contrabas + zangeres Saara Lehtomäki uit Helsinki
geplugd als “een mix van rhythm ‘n’ blues, rock ‘n’
roll en swing vertolkt met een jazzy stem”, wat wij graag nuanceren:
de gitaar vertrekt soms vanuit rhythm ‘n’ blues (Voodoo
Voodoo) maar vaker vanuit jazzswing (New York City Bank, Stay By My
Side) om te komen tot 13 snappy eigen rock nummers meer wel dan niet
geknipt voor Imelda May, alleen zou het bij May 1000 x geproduceerder
klinken, aangevuld met de Julie London-styled crooner Down The Line
terwijl het op Bahama Mama goed diverse onderste lichaamsdelen schudden
is. Lee’s stem lijkt nooit voluit te gaan en meer expressie ware
dan ook aan te raden, maar ze probeert in bijvoorbeeld Oh Oh of het
titelnummer Queen Of Your Heart wel helemaal te zingen als May. Proberen?
Nee, ze doét dat gewoon, ofwel klinkt ze zo van nature uit. De
vergelijking draait evenwel in May’s voordeel uit, tenzij je de
klik maakt, al die vergelijkingen opzij schuift – stop, hoofd!
– en alles omgekeerd en positief bekijkt: wie May te poprock vindt
wegens overgeproduced vindt in Sara Lee misschien een volwaardig rock
‘n’ roll alternatief met een meer dan sympathiek eigengereid
female rock ‘n’ roll album. ’t Is maar hoe je het
beluistert! Info: www.rhythmbomb.com
en www.saralee.rocks
(Frantic
Franky) |
29 juli 2016
CD
Recensies
THE
LONGEST MILE/ Toch
ook al bezig sinds 2007 of daaromtrent is dit na She’ll Keep The
Devil Dancing On Your Heart uit 2012 (de stilte was te wijden aan het
feit dat zangeres Kimberley Claeys intussen mama werd) de derde full
CD van Little Kim & the Alley Apple 3 (B) die wij gemakshalve onder
western swing in viermansformatie klasseren maar hier opnieuw bewijzen
veel meer noten op hun zang te hebben. Western swing is nog steeds een
deel van wat ze doen maar op The Longest Mile draaien ze ook oldtime
country, zigeunerswing, country blues en andere ouderwetse muziekjes
uit lang verloren tijden in hun vintage blender om dat te mixen tot
een eigen stijl die noch het een noch het ander is doch een geheel eigen
muzikaal universum vormt bevolkt door kabouters en kollen, dus ook tekstueel
- waar zijn die songteksten als je ze nodig hebt? Op hun website! De
muziek legt dit keer de nadruk misschien wat meer op manouche, maar
paradoxaal genoeg klinken Little Kim & the Alley Apple 3 op veel
nummers op deze Longest Mile hedendaagser dan ooit zonder modern of
hip te proberen zijn: lap steel, twang en slide, banjo, mandoline en
dobro maken dit tot americana waar veel Amerikanen jaloers op mogen
zijn. Mijn belangrijkste bewijsstuk: de wonderschone titeltrack, geknipt
voor Dolly Parton. Schreven wij in het verleden dat Claeys’ sprankelende
stem klatert als een watervalletje dan durf ik hier en nu te poneren
dat ze qua interpretatie op The Longest Mile nagenoeg de perfectie bereikt
(die uithaal op het einde van The Wobblin’ Goblin is goddelijk),
al moet ze nog steeds uitkijken niet in maniërismes te vervallen:
niet élke zin moet een stembuiging in de frasering bevatten.
De negen eigen composities van gitarist Tom De Poorter + twee covers
(The Wobblin' Goblin' van Rosemary Clooney uit 1950 en There Is a Time
van bluegrass groep The Dillards uit 1964) opgenomen met stokoude instrumenten
uit de jaren ‘30 tot ‘50 en zelfs een contrabas uit 1860,
vormen in combinatie met de stem, euh, muzikale muziek, een zeldzaamheid
in Boppin’ Around: dit is geen muziek om pinten bij te pakken
maar om van te genieten met een glas rode wijn. En omdat er in deze
wrede wereld soms toch nog een heel klein beetje rechtvaardigheid heerst
was The Longest Mile in mei Album Van De Week op Radio 2 (B). Ook uit
als LP TDP 2016 004 met dezelfde tracklisting. |
FIFTY
FOOT COMBO Fifty
Foot Combo is eigenlijk een buitenbeentje qua Boppin’ Around aangezien
de band helemaal in de sixties garagerock zit. Toch dragen wij de Gentenaars
een warm hart toe omdat ze ten eerste hun ding ronduit geweldig doen,
het ten tweede we wijze mensen zijn en ten derde omdat we ze al sinds
hun prille begin volgen. In den beginne, en dat was in 1994 want zo
lang bestaan ze al, waren ze nog gewoon een surf trio (wie ons niet
gelooft: al dat vroege surfwerk staat op de CD Strike uit 2001) en in
de loop der jaren is het Combo uitgegroeid tot een zeskoppig collectief
met prominent orgel in een geluidsmuur van ettelijke meters dik. In
2006 ging de band uit elkaar om vanaf 2012 opnieuw op te treden en dit
is hun eerste studioplaat sinds Ghent-Bxl uit 2004, gekenmerkt door
gitaar, orgel en theremin die om en door elkaar heen cirkelen om elkaar
daarna genadeloos af te maken, dat alles met een scheut André
Brasseur op een bedje van conga’s en bongo’s die een oorlogsdans
maken. Law Of The Jungle is een jaren ’60 Link Wray cover en da’s
zo’n beetje de beste omschrijving van de hele plaat, al wordt
in Damage Report te veel uitgefreakt op het wah wah pedaal, typerend
voor het hoge trance gehalte van deze plaat, ten bewijze waarvan Fifty
Foot Combo hier ook Plastic Dreams covert, de klassieker uit de trance/
tribal house muziek, in de originele versie uit 1992 van de Nederlandse
dance producer Jaydee een jazzy improviserende synthesizer melodie in
Hammond orgel stijl. Als ze daar bovenop nog eens beginnen zingen wordt
het pure garagerock in Always Right en de in het Nederlands gezongen
vertaling van Wild Man, een cover van sixties garagerock band The Tamrons,
in de jaren ’90 al in het Nederlands gedaan door nederbeat band
The Perverts. Die Nederlandstalige Wild Man met Out Of Limits intro
verscheen eerder op vinyl single met op de achterkant een Spaanse versie
gezongen door Luis Arriaga (USA) van The Dragtones en Luis & the
Wildfires, op deze CD wordt ie vergezeld van een Franse versie gezongen
door toetseniste Sandra Hagenaar die er een yé yé draai
aan geeft. Wie dat wenst vindt al googelend makkelijk enkele gedetailleerde
track per track analyses dus laat ik hier volstaan met te zeggen dat
dit een explosieve cocktail van fuzz is, een dreun van een plaat en
een overdonderende totaalervaring met een voor zo luide muziek verrassend
helder geluid. Bijkomend voordeel: op CD kan je zelf het volume bepalen.
Ook uit op groen vinyl DBR20077 op 500 exemplaren met de CD er gratis
bij, info: www.drunkabilly.com
en www.facebook.com/fiftyfootcombo
(Frantic
Franky) |
BIG
TIME BOSSMEN Het
doet ons oude hart genoegen dat er telkens nieuwe rock ‘n’
roll bands blijven opdoemen en da’s nodig want de vaste waarden
blijven natuurlijk ook niet eeuwig spelen. De in 2012 in Wetteren uit
Dick Hardy & his Shakey Balls opgerichte Big Time Bossmen (wees
nooit te bescheiden bij het kiezen van een groepsnaam) behoren tot de
nieuwste Belgische lichting waar ook The Rusty Nails, The Backseat Boppers
en Shorty Jetson & his Racketeers deel van uit maken in het kielzog
van de grote jongens als Walter Broes & the Mercenaries, Moonshine
Reunion en The Baboons. De leek maakt vaak de fout die nieuwkomers te
vergelijken met de oude garde, maar je kan niet verwachten dat mensen
die pas beginnen spelen of samen spelen even goed zijn als bands die
al 10 jaar roderen. En vergeet niet dat al die buitenlandse bands die
u hier ziet en zo geweldig vindt meestal ook al een aantal jaren op
de teller hebben. Ons devies: geef jonge bands en muzikanten de kans
fouten te maken en te leren. Kwaliteit drijft altijd boven en misschien
komt er zeventwintig personeelswissels en dertien andere bands later
wel een nieuwe supergroep uit voort. Ik zag David Bauwens (zang, akoestische
gitaar), Piet Vercauteren (gitaar), Bruno Dierick (contrabas) en Rien
Gees (drums) de zaterdag openen op Sjock (B) en het hun toegemeten half
uurtje was bijzonder stomend. Ik lees in hun bio dat ze begonnen als
rockabillyband maar daar steeds meer andere invloeden uit blues, swamprock,
soul en zelfs funk en hardrock aan toevoegen en dat uitte zich op Sjock
mijns inziens vooral in de manier waarop de gitaar te keer ging, maar
dan positief. Op deze in oktober 2015 onder het toeziend oog van Walter
Broes opgenomen mini doen ze net het omgekeerde: niet hun stevigste
rockabilly songs maar rustig opbouwen: Wolfman is melodieus mysterieus
medium tempo verhalend en zou niet misstaan in een TV-reeks als Fargo,
het op een Big Boss Man gitaarriff gebouwde That’s My Gal leunt
aan bij de countryrock kant van de rockabilly, op Wouldn’t That
Be Great laten ze horen hoe rockabilly volgens hen moet klinken, zijnde
verfrissend goed. De zang klinkt jeugdig hoog en de twee uptempo songs
zijn niet rechtdoor maar bevatten een rustiger tussenstuk. Dit smaakt
naar meer, dus is het wachten op en uitkijken naar hun full album dat
er aan komt zodra ze een label bereid vinden het uit te brengen. De
drie nummers zijn te beluisteren op hun website, deze CD single geldt
letterlijk als hun visitekaartje en delen ze gratis uit. Wilt u er een,
ga ze dan kijken en gewoon een exemplaar vragen met de complimenten
van Boppin’ Around, zolang de voorhuid strekt uiteraard. |
14 juli 2016
CAT’S
GOT THE MEASLES/ THE OLDTIME STRINGBAND Derde
CD’s sinds 2011 van deze band uit Hoorn en Amsterdam en dat ze
zweren bij traditie weet je al nog voor je één noot hebt
gehoord: de drie CD’s zijn opgenomen in dezelfde studio, het hoesje
is drie keer een tegel met een geschilderde koe en er staat drie keer
een dier in de CD titel: na Gotta Quit Kickin’ My Dog Around (2012)
en Chicken Crows For A Day (2014) heeft nu de kat de mazelen. Dankzij
The Hillbilly annex Blue Grass Boogiemen kent intussen iedereen de bluegrass
muziek en ook The Oldtime Stringband vertrekt vanuit de bluegrass (Run
Mountain, Cotton Mill Girl) maar voegt daar elementen uit cajun en walsjes
en jaren ’40 folk aan toe tot ze de afrit nemen van wat in Amerika
zo treffend oldtimey music wordt genoemd en de vijfkoppige band doet
wat dat betreft zijn naam alle eer aan met een amalgaam archaïsche
instrumenten als akoestische gitaren, mandoline, banjo, fiddle, contrabas,
accordeon, autoharp, triangel en melancholische mondharmonica tot zingende
zaag toe. In tegenstelling tot wat je zou kunnen vrezen klinkt de muziek
van The Oldtime Stringband echter helemaal niét ouderwets of
stoffig maar benaderen ze deze genres heel ongedwongen en onbevangen
alsof ze met z’n allen na gedane arbeid gezellig op een paar balen
stro aan het kampvuur zitten. Neem opener Take Me Away: traditioneel
maar tegelijk heel hedendaags. Doorheen de hele CD waait een singer-songwriter
wind die het geheel verfrist, op zich al een aangename verrassing want
meestal verwekken singer-songwriters bij deze jongen enkel gegeeuw.
De zang van de Amerikaanse doch al meer dan 20 jaar in Nederland wonende
Shelly O’Day (en met zo’n naam heb je ongetwijfeld ook Ierse
roots) is expressief en helemaal mooi wordt het als O’Day, Ton
Knol, Ruud Spil, René Boerrigter en Nico Druijf er met z’n
allen meerstemmig tegenaan gaan. De opnamekwaliteit heeft een mooi rond
vol warm geluid en het grootste verschil met de twee vorige CD’s
zit ‘em in de extra gasten op nog meer zang, fiddle, gitaren,
harmonica en zelfs in één nummer piano, met tussen die
gasten de ook op de recentste Blue Grass Boogiemen CD van de partij
zijnde singer-songwriter Tim Knol, zoon van Oldtime Stringband gitarist
Ton Knol. Twee van de 13 songs zijn van de hand van Shelly O’Day,
negen zijn onbekende traditionals, de enige twee covers zijn Miner’s
Prayer (Dwight Yoakam) en Our Town (Iris DeMent). De CD ademt een onbestemd
verlangen uit naar wat ooit was of had kunnen geweest zijn, een droom
naar elders waar het beter is en een smeekbede om verlossing, verpakt
in liedjes over treinen en bergen en werken in de mijn en de katoenmolen,
tijdloze thema’s en misschien daarom juist in onze tijd tijdloze
en nog steeds relevante muziek, zeker indien zo goed uitgevoerd als
door The Oldtime Stringband. De CD-voorstelling vindt plaats op zondag
25 september in Het Huis Verloren in Hoorn in gezelschap van alle gasten
die op de CD meespelen. |
NIET
ENKEL SCHOONHEID/ Koen
Verbeek (B) heeft vele gezichten waarvan de bekendste drummer van (Crystal
&) Runnin’ Wild en frontman van onder meer Hètten Dès
en Los Fabulous Frankies zijn. De laatste jaren is hij zich gaan specialiseren
in stand-up comedy, misschien voortvloeiend uit wat hij deed bij Los
Fabulous Frankies die rock ‘n’ roll mixten met de clown
uithangen maar alleszins geen gemakkelijke taak aangezien de stand-up
markt mijn inziens al verzadigd is. Dat Verbeek een geboren entertainer
is wisten we al (geef hem een publiek van vijf man en een hond met een
hoedje en hij zal met zijn gitaar op een tafel springen), maar dat hij
echt talent heeft bleek toen hij tot stomme verbazing van zowel vriend
als vijand (en mogelijk tot zijn eigen verbazing) eind 2013 derde werd
in Belgium’s Got Talent na een klassieke zanger en een 11-jarig
jongetje dat speelde op een uit pvc-buizen in elkaar geknutseld instrument.
Hij had toen snel zijn 15 minuten roem kunnen incasseren en vliegensvlug
een CD-single uitbrengen van zijn Dat Mag Niet Van Mijn Vriendin succesnummer
maar opteerde blijkbaar om alles te laten rijpen als een goeie Franse
stinkkaas. Of het was gewoon luie traagheid, dat weet ik niet. In elk
geval is er nu zijn Nederlandstalig debuut in een “oversized digipack”
formaat dat in geen enkel CD-rek past oftewel komische liedjes op muziek
en die muziek is gelukkig vooral rockabilly en countryrock opgenomen
met een complete band waaronder gitaristen Tom Beardslee en Patrick
Ouchène, contrabassist Lenn Dauphin (alle drie Runnin’
Wild) en drummer Peter Claessens (Hètten Dès) met veel
twangy gitaren in zowat alle mogelijke stijlen van Johnny Cash ritmes
over Mexicaanse polonaisebilly tot relaxte calypso met af en toe een
uitwaaier richting iemand als Bob Dylan. De teksten zijn geweldig: ik
heb Verbeek zijn gecowboyhoede rock ‘n’ roll comedy ding
al zien doen en lag bij momenten in een deuk, en geef dan ook grif toe
dat ik bevooroordeeld ben: ik ken Koen en heb dus al voorpret. Op CD
kan je het objectiever beluisteren, maar reken maar dat er ook hier
momenten zijn dat je plat gaat van het lachen. Op de radio zal dit wellicht
niet gedraaid worden, daarvoor is de humor net iets te stekelig, politiek
incorrect en soms compleet absurd (’t Zijn Lappe), al hoor ik
toch enige vorm van maatschappijkritiek in het als western epos verpakt
Protestlied en wrangheid in Ouder Worden en Ik Drink Aan Jou. Succesnummers
als Bicky Cheese en Burgers & Bier ontbreken niet, al zullen het
nooit meezingers worden, wat wellicht net de grap is. Als je Koen Verbeek
een beetje kent kan je uit deze CD heel goed zijn invloeden, zeg maar
idolen distilleren: de grote Urbanus natuurlijk, maar ook een relatief
onbekende Vlaamse bluesrock legende als de Leuvenaar Big Bill (het in
het Leuvense dialect gezongen Derrendei De Veidei Dei) en qua borsten
en billen humor de Antwerpse groep Katastroof. Nog een referentie: Vlaand’renland
(ga op YouTube op zoek naar de geniale videoclip) dat zich laat lezen
als Verbeek’s hoogsteigen I’ve Been Everywhere. Alle 13
nummers zijn zelfgeschreven en daar zijn drie vertalingen bij: ’t
Is Altijd Een Vrouw is Only A Woman van Herman Brock Jr. bij wie Verbeek
ook ooit drumde en Motorhead’s Ace Of Spades dat in het verbeeks
Ik Zweet Nog Steeds wordt. En voor wie Hètten Dès nog
kent: Ik Drink Aan Jou is hun Drinkin’ About You. Of de Nederlanders
hier veel van gaan snappen is nog maar de vraag, maar in deze helpen
allicht de teksten in een 25 pagina’s tellend boekje op DVD-formaat,
volledig met de hand geschreven én getekend door Koen Verbeek
zelf en ook nog eens goed voor enkele uren plezier. |