(reclame)


Je recente CD, DVD, plaat of boek gerecenseerd op onze website? Stuur deze dan naar de hoofdredactie!
Your recent CD, DVD, record or book reviewed on our website? Send it to our editor-in-chief!

 

29 december 2016

CD Recensies

 

 

MADE IN AMSTERDAM/ STORIES FROM SHAMEHILL
Stories From Shamehill, géén cat.nr.

In december 2015, dus exact een jaar geleden, recenseerden wij de 4-track Same Same But Different CD-EP van Stories From Shamehill, surftrio uit Ilpendam/ Purmerend, ten behoeve van het buitenland vergemakkelijkt naar Amsterdam. Een jaar later brengen gitarist Joris de Haan, bassiste Marit Stam en drummer Arend Keeman deze CD-single uit met twee nummers live opgenomen op 3 juli 2016 in The Waterhole in Amsterdam. Op YouTube staat een filmpje van Ghost Rockets In The Sky op die bewuste dag waarop u ziet dat het een snikhete namiddag moet zijn geweest. De zaal is namelijk zo goed als leeg (er stond meer volk buiten dan binnen) maar dat betekent dat deze twee livetracks niet ontsierd worden door publiek en dus zo goed als studio opnames klinken, met dien verschille dat het gewoon in één take werd opgenomen (hit and run zeggen ze zelf) op meerdere sporen die achteraf uitgemixt werden. Mogelijk daardoor missen deze instrumentals de filmische subtiliteit van Same Same But Different maar Made In Amsterdam klinkt wel even scherp, rechtlijnig én melodieus. Ondanks de bekend ogende titels zijn dit twee eigen composities: Ghost Rockets In The Sky heeft niets van doen met Ghost Riders In The Sky en Beach Blanket Bingo niets met de gelijknamige bestaande film en song. Het eerste nummer bouwt via een intro vergelijkbaar met Movin’ van Eddie & the Showmen en The Astronauts (voor niet-ingewijden: het wijsje van Opzij Opzij Opzij Wij Hebben Ongelofelijke Haast van Herman van Veen) en een kasatjok trapje een geheel eigen surf instrumental, net zoals track twee dat met een meer dreigende, duistere ondertoon doet aan de hand van een intro in Ventures stijl en een surfgitaar boogie. Het resultaat zijn twee klassieke surf instro’s. Volgens ons treden Stories From Shamehill veel te weinig op in eigen land, terwijl ze in juni 2016 toch maar mooi op het Surfer Joe Festival in Italië stonden. Geen sant in eigen Nederland? Hopelijk komt daar met deze CD-single verandering in!
Info: www.storiesfromshamehill.nl
(Frantic Franky)


 

 

WATCH YOURSELF/ BENNY & THE FLYBYNITERS
Rhythm Bomb, RBR 5837
THE MANY SIDES OF/ BENNY & THE FLYBYNITERS
Rhythm Bomb, RBR 5836

Het gaat blijkbaar goed met Rhythm Bomb: het Duitse label brengt wereldwijd de meeste rock ‘n’ roll CD’s uit en nu brengen ze zelfs tegelijkertijd twee nieuwe CD’s uit van dezelfde artiest, Benny Peters die ik persoonlijk ken, alleen is de Benny Peters die ik ken stationschef bij het spoor en niet de frontman van de Australische band Benny & the Flybyniters. Negen jaar verstreek sinds hun vorige album Hey Now maar nu zijn ze na een lange break terug dus werd het tijd voor een opvolger, zeker als je ziet dat ze heel wat internationale affiches sierden: er zijn er niet veel die mogen zeggen dat ze drie keer op de Rhythm Riot (GB) stonden.
Watch Yourself bevat 11 eigen nummers zonder één enkele cover en de stijl is authentieke fifties jump blues voortgestuwd door een batterij saxen, piano en Peters’ kortnotige rhythm ‘n’ blues gitaar, in een aantal nummers overgoten met jazz, luister bijvoorbeeld naar het instrumentale Benny’s Bop. The Blues Is A Feeling is een trage blues waarin de saxen dan weer heel oosters klinken en op zijn rockendst wordt het pure Little Richard in Crazy Crazy Baby.
Wie Benny & the Flybyniters kent zal smullen, wie hen niet kent kan zijn schade inhalen met The Many Sides Of, een door Peters zelf geselecteerde 20 track Best Of van hun intussen onvindbare eerste drie CD’s: acht tracks van Jet Propelled Daddy (2001), zes tracks van Be Good Or Be Gone (2003) en zes tracks van Hey Now (2007), origineel verschenen op Preston Records en Aloha Records en opgenomen met drie verschillende Flybyniters bezettingen maar alle drie even goed. De nummers van Jet Propelled Daddy zijn meer uitgesproken swing rock ‘n’ roll (Two Dollar Woman, Straighten Up Mama, Jet Propelled Daddy, het instrumentale Benny’s Bounce) en blues (Wolfman, The Way You Do) gericht, vanaf Be Good Or Be Gone ligt de muziek helemaal in de lijn van Watch Yourself. De helft van de 20 tracks zijn originals van Benny Peters, de andere helft zijn covers waaronder goeie versies van Let’s Rock ‘n’ Roll (Shy Guy Douglas) en Wild Cherry (Leroy Washington). Watch Yourself is ook uit op LP. Info: www.rhythmbomb.com en www.bennyandtheflybyniters.com
(Frantic Franky)


 

 

FIREBIRDS FESTIVAL COMPILATION 2016
Part Records, PART-CD 650.023

Het Firebirds Festival wordt sinds 2012 ingericht door de gelijknamige Duitse rock ‘n’ roll band in kasteel Schloss Trebsen in het noordoosten van Duitsland tussen Leipzig en Dresden en als deze CD representatief is (wat uiteraard de bedoeling is) moeten we daar eens dringend onze kop laten zien want de kwalititeitslat van het gebodene ligt vrij hoog. Graag hadden we geschreven dat hier echt alleen maar goeie nummers op staan maar u kent ons, wij zijn streng en het moet ons daarom van het hart dat het enige slechte nummer helaas de bijdrage van de inrichtende Firebirds zelf is wegens gewoon Duitstalige pop, hahaha. De twee nummers van Trixie Trainwreck (USA) zijn monotoon en eentonig maar dat schijnt dan ook een one woman band te zijn en Lonely World van The Fairytales (D) is vrij gewoontjes voor blanke Italo doo-wop terwijl hun respectvolle cover van de overbekende klassieker Dream Lover toch goed geslaagd is. De CD en dus ook het festival biedt bovendien een diversiteit aan stijlen gaande van klassieke rockabilly (Dale Rocka & the Volcanoes uit Italië) en rock ‘n’ roll (Doug Wilshire uit Australië, Ricky Fabian uit Duitsland) over boppin’ hillbilly (Mike Penny & the Moonshiners uit Duitsland) en alle remmen los rhythm ‘n’ blues jive (Billie & the Kids uit Kroatië) tot full blown swing (Bun Jon & The Big Jive uit Duitsland maken van het doodgecoverde Caldonia toch nog een geslaagde versie), akoestische bluesbop en pré-war blues (Black Patti uit Duitsland), fifties harmonica blues (Little Victor uit Amerika, het lijkt of zijn Boogie All Nite Long werd opgenomen in de jaren ’50 bij Sun Records) en de luie jaren ’60 country van de Rob Ryan Roadshow (USA/D). You Gotta Do More van Joakim Tinderholt (N) is even gelaagd en daarmee even goed als JD McPherson’s North Side Gal, maar niet alle songs zijn misschien even representatief voor de bands want Marc & the Wild Ones (D) spelen heus wel wat anders dan zware bluesbop. De mooiste nummers zijn de buitenbeentjes: Coral Lee uit Australië rockt op een calypsy mambo beat en Ruby Ann (P) lijkt in I'll Never Get Rich wel de wedergeboorte van Nancy Sinatra. De CD bevat 25 tracks van 18 acts maar blijkbaar staan niet alle bands die er optraden op de CD: volgens ons was ook onze eigen CC Jerome daar in Schloss Trebsen mee van de partij. Het volgende Firebirds Festival vindt plaats van 30 juni tot 2 juli 2017. Info: www.part-records.de en www.firebirds-festival.de (Frantic Franky)


 

 

ROCK THAT SWING COMPILATION 2016
Part Records, PART-CD 650.021

De Rock That Swing weekender in München bestaat intussen 12 jaar en is in die tijd uitgegroeid tot een swing en boogie festival dat vijf dagen en nachten alles omhelst wat te maken heeft met lindy hop, jitterbug, charleston, shag, balboa en wat er nog meer aan gekke dansmuziek werd uitgevonden van de roaring twenties tot de rocking fifties. Da’s een heel scala aan stijlen wat zich weerspiegelt in deze 16 tracks van acht van de bands uit vijf Europese landen die er in 2016 optraden, gaande van swing jazz, jump blues, boogie woogie en rhythm ‘n’ blues tot uiteraard rock ‘n’ roll. Interessant daarbij is dat wij die zoals geweten twee linkerbenen hebben de meeste bands niet kennen: Mike Sanchez (GB, het allesverscheurende Everybody Got A Buick) en Jackson Sloan (GB, de Mexicaanse flavour van het onweerstaanbare Across The Border) uiteraard wél, maar Giorgio Cuscito & the Swing Valley Band? Jennie Löbel & the Swing Kings? Met The Sweet Simones (D), Jumpin’ Up (I) en Giorgio Cuscito (I) is de hoofdmoot van de CD swing in alle soorten, vormen en maten met uitlopers naar Europese zigeunerswing en charleston (de Hot Sugar band uit Frankrijk) en vooroorlogse crooner jazz (Jennie Löbel uit Zweden). Wie van blazers de builenpest krijgt kan zich laven aan jive (opnieuw Jumpin’ Up) en rock ‘n’ roll met Chris Aron & the Croakers (D) die Mike Sanchez te gast hebben op piano terwijl Sanchez op zijn beurt dan weer meestergitarist Albert Lee (GB) te gast heeft op gitaar in I Don't Stand A Chance. Zo, nu nog leren dansen en we kunnen naar de volgende Rock That Swing die plaats vindt van 23 tot en met 27 februari 2017 met onder meer Si Cranstoun (GB) en Jackson Sloan (GB) en als speciale gasten de 80-jarige Barbara Billups (USA) en de 86-jarige Sugar Sullivan (USA), originele lindy hoppers uit de jaren ‘50. Het complete programma vind je in onze Be There (c) rock ‘n ‘roll kalender. Info: www.part-records.de en www.rockthatswing.com (Frantic Franky)

naar boven

22 december 2016

 

 

GRASSIFIED/ THE BLUE GRASS BOOGIEMEN
Excelsior Recordings, EXCEL96450

Het nieuwe Blue Grass Boogiemen album is anders dan anders maar desalniettemin wellicht het beluisteren waard, aldus Arnold Lasseur. Da’s het minste wat je kan zeggen: onze bluegrass ambassadeurs laten op Grassified immers 16 Nederlandse artiesten een nummer van die artiesten zelf zingen, in bluegrass versie begeleid door onze Boogiemen! Nu zit ik natuurlijk met een probleem want als rechtgeaarde rockabilly rot (sommigen zullen zeggen: rotte rockabilly) ken ik het merendeel van deze artiesten van haar noch pluimen, maar ik ben dan wel zo opportuun gelijk te poneren dat dit niet noodzakelijk een nadeel is: nu kan ik deze plaat (want ze is ook uit als LP) geheel onbevooroordeeld benaderen, hahaha. Het resultaat klinkt soms Bob Dylan door de stem (Maurits Westerik van GEM met hun Subterranean Parade) of de mondharmonica (Jeroen Mesker van Maison du Malheur met hun Stick With It), heeft op andere nummers meer een Byrds vibe (Tim Knol met Rearview Mirror, It Will Not Bother Me van Tangerine), en beweegt zich vaak in het singer-songwriter idioom en de verhalende country, al staan hier best wat uptempo nummers op. Hayfever van T-99 wordt bijna een squaredans en de rockabilly van Danny Vera’s Jesus And The Outlaw is uiteraard van nature uit uitermate geschikt om te verbluegrassen. Zelfs de zeven in het Nederlands gezongen liedjes (nu ja, zes in het Nederlands + één in het Achterhoeks, Bennie Jolink met Normaal’s D’n Anholder Wint) werken wonderwel, vooral door de integriteit van de muziek, en zelfs bij een Nederlandstalig hip hop nummer als Ik Eerst van rapper Def P van Osdorp Posse is het resultaat verrassend authentiek. Tenzij bluegrass voor u niet meer dan yeehaw feestmuziek is, is Grassified dan ook een waardige zij het ongewone toevoeging aan het Blue Grass Boogiemen oeuvre. Zo, er niks van kennende is het me nog aardig gelukt hier iets fatsoenlijks over te schrijven! Info: www.excelsior-recordings.com en www.bluegrassboogiemen.nl (Frantic Franky)


 

 

HIT ME BABY/ THE BASEBALLS
Warner Music, 0190295920517

Reeds zeven jaar maken de drie guys uit Berlijn de podia onveilig en laten ze jonge meiden van heden krijsen bij muziek van oma. Na dik twee jaar is dit hun brand new album en waar succesvolle, zeg commerciële acts normaliter met de jaren moderner worden (bijvoorbeeld Boss Hoss) is Hit Me Baby voor mijn gevoel zelfs het beste Baseballs album tot nu toe: coole commerciële rockabilly. Hun Erfolgsrezept bestaat uit het overgieten van bekende popsongs met een dikke vette rockabillysaus, maar stroperig klinkt het allerminst: de Take That cover Back For Good wordt true hepcat swingende uptempo rock ‘n’ roll en de rockabilly remake van Destiny’s Child Survivor is degelijk. Heb je al eens van Ace Of Base gehoord? Je kroost vast en zeker, en de Baseballs vertolking van hun The Sign is een dikke vleug Stray Cats met een vleugje Elvis. Let’s Talk About Sex is zelfs voor mij als rock ‘n’ roll museumstuk nog bekend en het origineel van Salt-N-Pepa klonk als jongverliefden in extase maar de ballade hier is de 50+ ouwe lullen after sex versie. Let’s Talk About The Time When Sex Is Over was een passender titel geweest maar muzikaal gezien is dit zonder meer genieten. Wanneer je dat al niet kunt van sex bij dit nummer… Van de man met de korte voornaam R Kelly hebben ze I Believe I Can Fly verouderd in late ‘50s Elvis sound, Baby One More Time van de mooie Britney Spears is wat opgepept en swingt lekker. Elvis groet je wederom megadik in het behoorlijke rockabillynummer Shackles (Praise You), gecovered van Mary Mary… Wie? Geen cover maar een eigen song in de typische Baseballs stijl is Like A Champion. No Matter What van Boyzone liet bijna 20 jaar geleden de meiden helemaal stil worden maar dat gaat de huidige generatie niet lukken bij deze early ‘60s Elvis styled cover, een goeie versie. No Angels (geen titel, maar de naam van een uiterst aantrekkelijk meidenkwintet annex Spice Girls kloon) scoorden een hit met Daylight In Your Eyes en optisch bevalt het origineel me beter dan de cover, muzikaal net andersom. The Baseballs bewijzen met dit soort songs hoe begenadigd toch het team om hen heen is in het verrocken in vintage stijl van hedendaagse popsongs, pure klasse. Niet te geloven maar wat een goeie versie van oma Cher’s Believe dat ik zelfs in het origineel nog wel voor een keertje kan verdragen. Bij deze song denk je niet meteen ‘ben ik al zo oud?‘ maar het origineel is toch al bijna 20 jaar oud! Wannabe van de spicy Spice Girls laat het originele meidenvijftal alleen muzikaal verbleken tot ware oma’s, wat een verschil in deze ruige vette rocker. Never Ever van meidenkwartet All Saints klinkt beduidend frisser dan het slaapverwekkende origineel en wordt een coole Jerry Lee Lewis rocker! Waar je oogleden bij de Westlife versie van You Raise Me Up nog vechten tegen het sluiten zit je klaarwakker bij de Elvis versie van The Baseballs en Sugababes‘ Overload (dat me steeds in de oren klinkt als van Prince maar blijkbaar toch niet van hem is - ik ben nu eenmaal geen popkenner) is in hun Chuck Berry-/rockabilly-/surfmix niet meer terug te herkennen en da‘s maar goed ook. Afsluitend klinkt Everybody door de ether, origineel ooit een keer door The Backstreet Boys opgenomen, en alles bij elkaar wordt dat een zeer geslaagd album gekenmerkt door goeie leadzang en cool vintage gitaarwerk waarmee de ouders de rockabilly versies kunnen beluisteren van de originelen van de kids. The music world upside down, haha. Overigens staan de lyrics van alle songs in het booklet om eens luidkeels onder de douche mee te zingen. Info: www.thebaseballs.com/nl (Henri Smeets)


 

 

 

NO FUN IN ACAPULCO/ CHILLI CON CURTIS
Part Records, PART-CD 6121.001

Van Chilli & the Baracudas zangeres Astrid “Chilli” Rusznyak recenseerden wij in april het duet album Fingerprints (PART-CD 627.010) met Mario Oehlmann van The Foggy Mountain Rockers, nu brengt ze opnieuw een duet album uit met op zang en gitaar de ons onbekende Chris Curtis uit Wenen, volgens de persinfo ex-Kingsville. Ook Chilli komt uit Wenen en niet uit Duitsland zoals wij in onze vorige recensie foutief schreven. Chilli’s stem klinkt uiteraard hetzelfde als op Fingerprints zijnde krachtig doch hard maar is op No Fun In Acapulco productiegewijs in betere banen geleid. Curtis zingt in een soort Elvis stijl en het resultaat van hun samenwerking, begeleid door de ons onbekende band Fatboy, levert niet alleen bijna een uur moderne gitaar rock ‘n’ roll op maar ook trashblues met veel vervorming (Baby I Wanna Play, Miss Dark) en zelfs flamenco rock in het deels in het Spaans gezongen Desesperado Amor. This Is Your Life heeft mariachi trompetten, One Night In Vienna is een ballade, Hoodoo is een ritje in de griezeltent op de kermis. De 15 eigen nummers vormen een uitstekende productie met veel achtergrondkoortjes maar ook veel elektronisch klinkende keyboards, en zelfs ondanks die keyboards klinkt het geheel prima. Info: www.part-records.de en www.chilliconcurtis.com (Frantic Franky)


 

SPACE RANGERS/ LOS SANTOS
Part Records, PART-CD 6122.002

Hoe een mens zich kan vergissen: op basis van bandnaam, titel en hoes verwachtte ik surf, de acht titels blijken een Duits equivalent van de Russische Gagarin Brothers want ook Los Santos spelen een soort schlagerversie van rock ‘n’ roll. Mijn eigen schuld: ik had ze moeten kennen want ze blijken al twee albums uit te hebben, Surfing On The Rio Grande en Blue In Hawaii, al hadden die aan de tracklisting te zien geen space thema. De viermansformatie (nu ja, drie man + een dame) verdeelt onder elkaar drums, bongo’s, gitaar, lap steel, piano, orgel én accordeon en het is natuurlijk die accordeon die de vergelijking met The Gagarin Brothers mogelijk maakt. Los Santos koppelen twangy western romantiek aan Europese en Russische volksmuziek en dat orgeltje en de lap steel zorgen met hun special effects voor het science fiction sfeertje, terwijl die accordeon soms ook de hoempapa van stokoude hillbilly boogie aanzwengelt. De drie eigen composities hebben een space thema tot welk genre ook covers Tiny Space Man van Bill Carlisle uit 1957, Space Girl van Shirley Collins uit 1960 dat teruggaat tot een folky musicalrevue nummer uit 1952 en het bordeelbluesje Radioactive Mama uit 1960 van Sheldon Allman horen. De twee andere covers hebben daar dan weer niets mee te maken: Understand Your Man van Johnny Cash en Bang Bang dat in de originele versie van Cher uit 1966 trouwens exotischer klonk dan Nancy Sinatra’s bekendere cover. Space Rangers werd opgenomen bij Black Shack in Calw (D) maar klinkt in tegenstelling tot de gebruikelijke vettige Black Shack sound erg verfijnd. Acht nummers is kort genoeg om de grap uit te zitten, ook omdat het kwalitatief goed in elkaar steekt, en maken het bovendien mogelijk dat dit integraal op 10-inch vinyl (PART-LP 3122.001) verscheen. Daarnaast leert dit ons vooral dat Understand Your Man zelfs met accordeon overeind blijft. Voor de fans van weird shit of om het beleefder uit te drukken incredibly strange music! Info: www.part-records.de en www.los-santos.eu (Frantic Franky)


 

 

 

LOOK MOM NO BOOGIE/ POISON IVIES & THE STEADY
Part Records, PART-CD 679.005

Poison Ivies & the Steady is een Italiaanse band opgericht in 2014 door zangeres Antonella Tombakiotis en contrabassist Wainer Rimondini van Wheels Fargo & the Nightingale maar de muziek kon niet verder van hun hillbilly af staan: groepsnaam, titel én lettertype verwijzen naar The Cramps en de gimmick is dat dit een soort ska tribute aan The Cramps is, met dien verstande dat ska hier de hoempapa variant en niet de sociaal relevante zwarte muziek van begin jaren ’60 is, niet alle (maar wel de meeste) nummers ska zijn en hier geen enkele Cramps compositie en slechts twee Cramps covers op staan, Hanky Panky van Tommy James & the Shondells en Goo Goo Muck van Ronnie Cook & The Gaylads. Poison Ivies & the Steady hebben twee zangeressen die samen en apart klinken als een kruising tussen de meidengroepen van begin jaren ’60 (ze coveren Will You Love Me Tomorrow van The Shirelles) en de zangeresjes in Cry Baby uit welke film het titelnummer wordt gecoverd, trouwens zelf een cover want de originele Cry Baby dateert al uit 1956 van ene Jimmy Parkinson. Voorts bestaat de groepsbezetting uit contrabas, gitaar, drums en sax. De CD bevat slechts één eigen compositie, Ready Steady, meteen het enige echte rocksteady nummer op het hele album. Tussen de 15 covers horen we voorts Istanbul, Chills And Fever, Love Potion # 9, Blue Doll (Anita Carter’s origineel van het bekendere Blue Boy van Jim Reeves in 2001 nog heel mooi gecoverd door Mike Sanchez), Poison Ivy van The Coasters dat uiteraard verwijst naar de naam van de zangeres van The Cramps en Shame And Scandal, van oorsprong calypso uit Trinidad en daarmee weer aanleunend bij ska. De ene cover is al geslaagder dan de andere (Love Is Strange van Mickey & Sylvia werkt bijvoorbeeld heel goed) maar alles bij elkaar valt het geheel op CD misschien wat licht uit wegens allemaal wel OK doch nooit wow, al zal het live mede door de herkenbaarheid wel feest zijn. Info: www.part-records.de en www.facebook.com/poisonivies-and-the-steady (Frantic Franky)


 

 

 

ROCK ‘N’ ROLL WEEKENDER SOUNDTRACK 2016
Part Records, PART-CD 650.022

Vlug vlug, voor 2016 voltooid verleden tijd is en deze CD zichzelf vernietigt snel snel de soundtrack CD van de Walldorf Weekender (D) van dit jaar er nog doorjagen, goed voor 17 tracks van de 17 bands uit Amerika, Canada, Engeland, Oostenrijk, Frankrijk, Zweden, Duitsland én Nederland die daar optraden, alle 17 eerder verschenen studio-opnames: geen flauwekul met obscure livetracks opgenomen in het café ernaast. De Walldorf Weekender vindt al 19 jaar plaats en sinds 2008 verschijnt er jaarlijks een CD met alle bands. De nadruk op de CD van 2016 ligt met The Bullets (GB), K’ptain Kidd (F), Lou Cifer & the Hellions (D), The Pinstripes (D) en Chilli & the Barracudas (AU/D) op snedige hedendaagse rockabilly en rock ‘n’ roll maar biedt ook ruimte voor piano rock ‘n’ roll met Rip Masters (USA), The Pepita Slappers (S) en Chilli & Mario (A/D) en bluesbop met The Booze Bombs (D). Je moet al van slechte wil zijn om dit soort compilatie te verknoeien en hier is dan ook niks mis mee, alleen is Ma Ma Marie van de nochtans capabele Bricats (D) wel heel simpel op muzikaal vlak, vocaal zit het daarentegen helemaal snor. Over vocaal gesproken: Bleib Bei Mir is een hele mooie Duitstalige versie van Ben E. King’s Stand By Me door The Crystalairs (D). Onze favorieten zijn de vlotte countrybillypopswing met backing vocals Passing The Blues Around van onze eigen Barnstompers, de female rockabilly Jive Talkin’ Daddy van Kiti Gartner (USA) en de pretentieloze semi-akoestische Sweet Rockin’ Mama cover van Slim Sandy (CAN) maar jij pikt er misschien weer heel andere nummers uit. De twee bands die ik nog niet noemde zijn Scotty Bullock Trio (D) en Dave Phillips & the Hot Rod Gang (GB). De volgende Walldorf Weekender vindt plaats van 2 tot 5 juni 2017, het programma vind je in onze Be There © concertkalender. Info: www.part-records.de en www.walldorf-weekender.net (Frantic Franky)


 

 

 

A & B SIDES/ ZZ & DE MASKERS
Universal, 471923-6
A & B SIDES 1963-1979/ ROB HOEKE
Universal, 477322-1
A & B SIDES AND MORE/
LONG TALL ERNIE & THE SHAKERS

Universal, 475982-6

Deze recensie is een voortzetting op de onlangs besproken The Golden Years Of Dutch Pop Music dubbelalbums van The Tielman Brothers, The Cats, Johnny Lion & the Jumping Jewels en The Blue Diamonds met dubbelalbums van ZZ & de Maskers, boogie woogie pianist Rob Hoeke en revival rockers Long Tall Ernie & the Shakers. Ook nu bevatten deze low budget CD’s het geijkte werk dat op single werd uitgebracht, LP-opnames zijn slechts hier en daar aanwezig.
De legendarische Maskers bestaande uit Jan de Hont (gitaar), Hans de Hont (basgitaar), Jaap de Groot (gitaar), Jan ”Ador“ Otting (toetsen), Alewijn Dekker (drums) en Bob Bouber (ZZ) mogen andermaal een compilatie sieren en wie krijgt geen kriebels bij het horen van “De tafel was gedekt voor twee in het spookhuis aan de zee, een vampier hield de kaarsen vast en ik was er de eregast… woehaaaa… Draculaaaaa“, een pure rock ‘n’ roll song uit de tijd dat de teens net de wulpse twist deels hadden ingeruild voor schreeuwerige beat: we schrijven 1963 als deze novelty rock en trademark van ZZ & de Maskers verschijnt. Ook instrumentaal laten ze dat jaar twee evergreens achter, Beat Girl en het fenomenale La Comparsa dat altijd een topper zal blijven onder de Nederlandse gitaar instrumentals. Op TV mochten ze hun ingestudeerde pasjes tonen in een griezelige coulisse, voor Nederlandse begrippen extraordinair en iets wat je tegenwoordig nauwelijks nog tegenkomt, bijvoorbeeld bij Lou Cifer & Hellions (D). Extravagant was ook het repertoire dat varieerde van geweldige rock ‘n’ roll (Dracula) tot gitaar instrumentals ofwel instro met onder meer Quizas Quizas Quizas (1963) en Tamara, Till, Main Theme From James Bond, het magnifieke Ave Maria No Morro en Greensleeves uit 1964. En wat te denken van het rockige Formula Vee Special (1965)? Daarnaast horen we uiteraard evergreen Goldfinger (1965), twist met Cheat Cheat (1964), tango rock met de hit Ik Heb Genoeg Van Jou (1965), tango pop met Ik Bedoel Het Altijd Zo Goed (1965) en Trek Het Je Niet Aan (1965), een tekstueel niemendalletje maar desondanks niet minder mooi als Sloppin‘ In Las Vegas (1964, een typisch nummer uit de tijd van de slop), de Drafi Deutscher & the Magics cover Shake Hands uit 1964 (om in het Nederlands te dansen op de shake) en vanaf 1964 (ook Engelstalige) beat. Eveneens aanwezig zijn hun opnames met Chubby Checker als Stoppin‘ In Las Vegas (1965), het verbeate Cato From Volendam door Chubby Checker in het Nederlands gezongen en natuurlijk Baby Baby Balla Balla (1965). Vermeldenswaard is verder de Beach Boys-achtige traditional Danny Boy uit 1966. Er ontbreken door het overschrijden van de maximaal mogelijke lengte van een CD drie gelukkig voor ons niet-rockige songs, maar de andere 56 tracks brengen je terug naar de gemaskerde tijd van de ontluikende tieners.
Rob Hoeke die (zo lijkt het) het lachen verging zodra hij op de foto moest mocht in het begin af en toe en naderhand veelvuldig de nationale TV sieren met zijn aanwezigheid, aanvankelijk bijgestaan door Wim Bitter (gitaar, hij nam zelf in 1960 solo een rock ‘n’ roll single op), Kees Kuypers (basgitaar) en Paul Hoeke (drums). Helaas staat de goeie boogie woogie LP Boogie Hoogie uit 1964 hier niet op en da’s ronduit jammer. Het kwartet dat zelfs in het voorprogramma van The Everly Brothers stond wordt hier gepresenteerd met hun single repertoire vanaf 1964, met afbeeldingen van de originele single hoesjes. Voor ons rockers zijn interessant Swannee River Boogie, Jungle Boogie, Honky Tonk Train Blues, Blues For Kid, Screamin‘ en Tony’s Blues uit 1964 en Down South Part 1 en 2, het vocale Oh Baby Please en het High Heel Sneakers-achtige vokale So Blue Because Of You uit 1965. Van na 1965 zijn vermeldenswaard de vintage rock ‘n’ roll klinkende nummers Rigmore (1966) dat qua sound (niet qua zang) wat doet denken aan Lesley Gore, het Night Train-achtige vocale Margio (1966), het wederom High Heel Sneakers-achtige Don’t Ask Me What I Say (1967) met een echt rockend klinkende Rob, P-Kick Boogie (1967), Swinging Clock Boogie (1968), Racing The Boogie (1970), Laughin‘ Boogie (1970), weer een High Heel Sneakers kloon getiteld Small Talk To My Son (1971), Cuban Boogie (1971), het coole blues harp nummer Mirrorman Blues (1973), Rock Around The Clock met helaas een moderne gitaarsound (1973), Back On The Farm Again (1973), de revival sound van Fingerprints (1975, alleen opnieuw jammer genoeg een moderne gitaar) en Fallin‘ Off The Wagon (1975, het ritme van High Heel Sneakers schijnt een favoriet van Rob te zijn geweest). In totaal 50 songs bevolken dit dubbelalbum dat de pionier van de boogie woogie in Nederland audiomatig memoreert.
In aanvulling op de recente recensie van het boek De Jongensdroom: 60 Jaar Rock ‘n‘ Roll over Alfons Haket dat ook in het dubbelalbum vermeld staat presenteert The Golden Years Of Dutch Pop Music de legendarische revival band Long Tall Ernie & the Shakers met hun complete single repertoire (deels ook verschenen op LP) inclusief single hoesjes. Put On Your Rockin‘ Shoes uit 1972 is en blijft hun beste LP en de songs die daar uitgekoppeld werden als single zijn uiteraard hier present, met name vintage klinkende nummers als het Elvis-alike Everynight, Don’t Knock Me Out, Motor Man, Don’t You Ever Change in Everly Brothers stijl, Rock Little Sister en de revival sound van Kiss Me Baby en Rockin‘ Mama. Daarnaast bevat de CD revival evergreens als You Should Have Seen Me Rock ‘n‘ Rollin‘ (1973) en Goodbye Johnny (1973) en minder bekende songs als Rockville (1973), het instrumentale The Knife (1973), Divorcement Nr 9 en The Nutrocker van het album It’s A Monster uit 1973, hun Elvis Medley uit 1973 van het album Greatest Hits, Johnny Silent (1974), Miss Lee (1975) in Little Richard stijl, een mix van Chuck Berry en 70s rock ‘n’ roll getiteld Rock ‘n’ Roll (1975) en Dirty Dog (1976). Tevens passeren de hits Do You Remember (in 1977 hun grootste hit en hun enige nummer 1) en Golden Years Of Rock ‘n‘ Roll (1977), en songs uit de nadagen van de band als Cocktails At Midnight (1977), Rock ‘n‘ Roll Part 3 (1979), Call It A Day (1980), Allright Okay (1981), de Fats Domino’s Hello Josephine kloon The Singer (1981), Devil In Bluejeans (1981) en Daddy’s Coming Home (1981). Tevens staan het niet als single verschenen Ride Little Anny en Lucille van de Put On Your Rockin‘ Shoes LP uit 1972 op dit dubbelalbum dat zelfs een paar disco songs bevat. De commerciële hits staan er natuurlijk ook op maar die zijn mij persoonlijk te modern. Arnie Treffers (zang), Alan MacFarlane (drums), Henk Bruijsten (basgitaar), Jan Rietman (piano) en Alfons Haket (gitaar) wisten in ieder geval waar ze de rock ‘n’ roll mosterd vandaan haalden, namelijk uit Arnhem, en de 51 tracks laten je nog eens pukkeljong worden. Deze drie albums zijn net als de eerdere vier gerecenseerde albums uit deze serie allemaal aanraders voor de komende feestdagen. (Henri Smeets)

naar boven

8 december 2016

 

 

 

PULL THE TRIGGER/ BACKDRAFT
Part Records, PART-CD 627.013

Nederlanders en Duitsers: politiek heeft het nooit geklikt, muzikaal gelukkig wel, en een voorbeeld daarvan is sinds 2007 BackDraft, eerlijk verdeeld over Ron Nagtegaal (zang, ritmegitaar) en Richard Schuurs (drums, 57 Fairlane) + Mikel Mueller (basgitaar, Lou Cifer & the Hellions, Wildcats) en Mario Oehlmann (leadgitaar, Foggy Mountain Rockers), maar omdat Nagtegaal zanger is wint Nederland! Een rechtdoor gitaar, one, two, one-two-three-four en hopla we zijn vertrokken voor de tweede CD van BackDraft met twintig songs (twintig, jawel, een zeldzaamheid de dag van heden) in de stijl die gemakkelijkshalve en soms denigrerend als teddy boy wordt betiteld maar eigenlijk gewoon rock ‘n’ roll tout court is. Het album, opgenomen in Helmond, wordt gekenmerkt door een clean, knisperend opnamegeluid met vlijmscherpe gitaarsolo’s en de gitaar gaat soms zo staccato dat het bijna surf wordt, maar Pull The Trigger is ook opvallend melodieus: verschillende nummers hebben ooh-wah-ooh achtergrondkoortjes en worden daardoor heel en af en toe bijna pop, wat we er graag bijnemen omdat de kwaliteit van het gebodene met kop en schouders boven het peloton van de inderdaad soms krakkemikkige teddy boy rock ‘n’ roll uitsteekt. Elke vogel zingt zoals hij gebekt is en een oude Nagtegaal (30 jaar aan het roer van Ronnie Nightingale & the Haydocks!) hoef je geen nieuwe trucs meer te leren, maar ook Richard Schuurs zingt twee nummertjes en doet dat met verve. Norma Jeane gaat over Marilyn Monroe, Rocking On My Mind is meer in country rockabilly stijl, Angel is de verplichte trage. Het gros van de teksten (ze staan allemaal in het booklet) gaat over vrouwen, auto’s, de mammon genaamd rock ‘n’ roll en ergernissen (trage mensen, de spoorlijn achter je huis) en de CD bevat 19 eigen nummers (de enige cover is Jumpin’ Jive van Crazy Cavan & the Rhythm Rockers), in tegenstelling tot hun Forgotten Favorites debuut uit 2009 op Hell’s Kitchen Records (D) HKRCD 66605 dat 18 covers bevatte. De liefhebbers weten wat hen te doen staat! Info: www.part-records.de en www.facebook.com/backdraftrockabilly
(Frantic Franky)


 

TILL THE CURTAIN FALLS/ HOLD ON TIGHT
Part Records, PART-CD 6119.001

Door Johnny Trouble (D) geproduced en door Axel Praefcke (D) gemasterd albumdebuut van dit begin 2011 in Munchen opgericht drumloos trio dat eind 2012 op Hydra (D) de vinyl-EP Choo Choo Rockabilly uitbracht. De zanger heeft een rusteloos nerveuze kiezelsteenstem, opener Forever klinkt met zijn frisse country gitaarhook wat Smokestack Lightnin’ maar zet ons op het verkeerde been: de rest van de CD is wel degelijk traditionele rockabilly, al hoor ik ook een modern akkoord in Lonesome Road en put The Marshall’s Ride inspiratie uit de western. Ride Along en A Long Road Home lijken heel erg Johnny Cash maar zijn wel degelijk eigen composities: de enige twee covers op de 15 songs zijn All The Time van Sleepy LaBeef en Turn Away From Me van Mac Curtis uit 1978. Goeie drive, aangename kennismaking. Info: www.part-records.de en www.hold-on-tight.de
(Frantic Franky)

naar boven

1 december 2016

A & B SIDES 1965-1974/ THE CATS
Universal, 477270-8
A & B SIDES/ THE TIELMAN BROTHERS
Universal,477363-3
A & B SIDES/ THE JUMPING JEWELS
Universal,478500-7
A & B SIDES/ THE BLUE DIAMONDS
Universal, 474498-0

In The Golden Years Of Dutch Pop Music van Universal Music verschenen een aantal dubbelalbums met gouwe ouwe uit de Nederlandse muziekhistorie waarvan enkele rock ‘n’ roll en tienermuziek bevatten: The Cats, The Tielman Brothers, The Jumping Jewels en The Blue Diamonds. Er zijn in deze serie ook dubbel-CD’s van ZZ & de Maskers, boogie woogie pianist Rob Hoeke en revival rockers Long Tall Ernie & the Shakers doch die heeft jullie redacteur (nog) niet kunnen bemachtigen. Voor alle uitgaven geldt dat ze fatsoenlijk uitgevoerd zijn en voorzien van een boekje met achtergrondinfo en discografie. Voor diehards is dit natuurlijk niks nieuws onder de zon, noch qua informatie noch muzikaal, want dit is allemaal het geijkte spul dat inmiddels toch al tig keer verschenen is op LP en CD, maar het is al heel wat dat de grote platenmaatschappij Universal dat de hele Phonogram (Philips, Decca, Fontana) catalogus onder haar hoede heeft en zelfs songs heeft gelicentieerd van concurrenten EMI (Imperial, Bovema), Sony Music (CBS) en B(ertel) M(anns) G(roup) (Ariola) deze muziek toch nog uitbrengt als we om ons heen zien dat de generatie die ermee opgegroeid is zienderogen kleiner wordt.
Aangezien het low budget albums betreft is dit de kans voor jongeren om voor weinig geld de gok te wagen om een glimp op te vangen van wat Nederland rock ‘n‘ roll-matig te bieden had in de jaren ‘50 en ‘60 met voorop The Tielman Brothers, The Jumping Jewels in het rijtje Shadows-idolaten met een eigen sound passen, The Blue Diamonds meer richting tienermuziek gaan en The Cats alleen nog met de eerste drie singles aansloten bij de ‘50s/early ‘60s sound met heerlijke ballades met melodieuze harmonische samenzang: alleen de eerste zes tracks (alle zes uit 1965) zijn interessant, waarbij de rockende Gene Pitney cover Juke-Box (If I Didn’t Have A Dime To Play The Juke-Box), de in het Spaans gezongen traditional Ave Maria No Morro en cover Somewhere Over The Rainbow absolute pareltjes zijn, zeker doo-wop en acapella lovers zullen kwijlen. De authentieke ballades Without Your Love (1967), Times Were When (1968), slowrocker met strings Lea (1968), Remember The Good Times (1968, met de stem klinkend als Gerry Marsden van Gerry & the Pacemakers) en Scarlet Ribbons (1969) zijn overigens en zelfs tot mijn verbazing (ik ben nu eenmaal een pré-1966 type) eveneens behoorlijk! Dit zeer getalenteerd gezelschap met als eerste bezetting Cees Veerman (zang, gitaar), Piet Veerman (zang, gitaar), Arnold Mühren (basgitaar), Jaap Schilder (gitaar, piano) en Theo Klouwer (drums) ontstond uit Electric Johnny & the Skyriders alias The Blue Comets en die eerste zes tracks zijn het aankoopbedrag dubbel en dik waard: die drie singles alleen al kosten met hoes en in goede staat samen een slordige 10 keer zoveel!
Aaaaaaahhhhhh….RRRock LLLittle BBBaby of MMMiiiiiiiine! The Tielmans are back! Natuurlijk begint de dubbelverzamelaar met deze coole rocker (niet alleen voor Nederlandse begrippen) uit 1958. Ook de 1960 versie staat erop en natuurlijk ontbreken hun andere op en top uptempo rock ‘n’ roll-krakers als Record Hop (1959), Swing It Up (1959) en April In Paris (1961) niet, evenmin als het machtig mooie My Maria (1960) en het formidabele I Can’t Forget You (1960) waar na 22 seconden die extra slag op de drum met galm invalt, prachtig man, dat subtiele detail heeft me altijd gefascineerd aan dit nummer. Wat dacht je van mid tempo rocker AAA: mijn LP ging destijds niet alleen bij dit nummer maar steevast zeker wel bij deze song nog iets harder dan de buren konden verdragen. Ook van You’re Still The One zijn beide versies uit 1958 en 1960 aanwezig, de Duitse singles uit 1962 staan erop met Tahiti Jungle, het sublieme Java Guitars, de schlager Warum Weinst Du Kleine Tamara en de lekkere twist Twistin‘ The Carioca (1963), en uiteraard de hit Maria en backside Marabunta (1965). Het loopt zo door via hun beat songs uit 1965 en 1966, de hit Little Bird (1967), popmuziek uit 1968 met lichtpuntjes I Can’t Help Falling In Love en Goodbye Mama (met Jane Tielman op zang) tot en met ‘70s disco en rock ‘n’ roll-revival, in totaal 54 tracks genot voor huppeltantes en wiebelkonten om dit alles terug te horen! Wat hebben we in Nederland toch een overgetalenteerde top notch rock ‘n’ rollband gehad, zeg! Behoeft het Tielman viertal nog introductie? Eigenlijk niet, maar als eerbetoon aan deze showmasters van de Nederlandse rock ‘n‘ roll: gitaarVIRTUOOS (jawel, met hoofdletters) Andy (leadgitaar), Reggy (ritmegitaar), Phonton (contrabas) en Loulou (drums), door de jaren heen omringd door andere topmuzikanten. Jonkies: KOPEN die hap en meenemen naar school naar de muziekles, dat jullie tenminste eens echte muziekhistorie te horen krijgen.
De commercieel meest succesvolle Nederlandse vertolkers van Cliff & the Shadows met toch een eigen sound waren ongetwijfeld Johnny Lion & the Jumping Jewels, een gezamenlijke act die ook apart actief was als Johnny Lion en als The Jumping Jewels en alle singles zowel solo als in samenwerkingsverband staan op deze dubbel-CD. John van Leeuwarden alias Johnny Lion, Tjibbe Veelo (ritmegitaar), Hans van Eijk (sologitaar), Joop Oonk (basgitaar) en Frits Tamminga/ Kees Kranenburg Jr (dums) hebben velen plezier gebracht getuige hun zestal hits. Melodieuze gitaarrock of beter nog instrumentale rock met in dit genre gebruikelijke regionale gimmicks als Spaanse, Italiaanse, Ierse klanken etcetera was het handelsmerk van The Jumping Jewels zonder Johnny Lion dat weerklinkt in onder meer het onvergetelijke Wheels (1961, niet 1962) met een afgebeelde singlehoes die ik zelfs niet eens kende, Zuyderzee Blues (1962) dat songwriter en nog veel meer Jack Bulterman zelf ook heeft opgenomen als Zuyderzee Rock, Guitar Tango (1962), een prachtige instrumentale versie van Hundred Pounds Of Clay (1962), de hit Africa (1963), Wild Geese (1963), Dakota (1963), Zambesi (1964) en de Maleise EP uit 1964 met onder meer Kapal Ladju en Nona Nona Zamang Sekarang. Mét Lion werden niet alleen rockers opgenomen als Bonnie Rock (1962), C’Mon Everybody (1962), Loddy Lo (1963), Tra La La Suzy (1963), No Particular Place To Go (1964) en de memorabele Buddy Holly cover Everyday (1965) maar in 1963 ook twee merseybeat singles. Ook de latere singles onder de naam The Jay-Jays staan erop en zelfs Johnny Hallyday’s Pour Moi La Vie Va Commencer, in het Nederlands als Voor Mij Begint Het Leven Nu, evenals de musical cover Hé opgenomen in 1964 met Marjo Dolores. In tegenstelling tot Johnny Lion en de zijnen was Marjo slechts een enkele keer op TV te zien om deze single te promoten (zie mijn boek Wij Presenteren U: De Rok En Rol). De mythe dat The Jumping Jewels razend populair waren in het Verre Oosten moet evenwel ietwat ontkracht worden: mijn muzikale contact uit Singapore liet me enkele jaren geleden al weten dat destijds alle (!) Europese en niet specifiek de Nederlandse bands er groots werden onthaald, want voor hen waren die bands net zo exotisch als de Britse of in latere jaren de Amerikaanse bands voor ons hier. Er staat een vergissing op het 64 nummers tellende album: track 13 van CD1 is Twilight Time uit 1963, verwisseld met track 16 die Outlaw uit 1962 is.
De bekendste broers van Nederland in de jaren ‘60 die ongetwijfeld een behoorlijk stempel hebben gedrukt op de vaderlandse tienermuziek in de jaren 1959-1965 waren Ruud en Riem de Wolff alias The Blue Diamonds. Na in bandjes gespeeld te hebben waarvan de meest memorabele The Cool Cats waren scoorde het duo aanvankelijk als de nationale tegenhangers van The Everly Brothers (ze hadden in 1959 een hit met de Everly cover Till I Kissed You) om na het succes van millionseller Ramona in 1960 een meer eigen sound in te slaan, al bleven Neil Sedaka covers als Oh Carol (1959), Stairway To Heaven (1960) en Alice In Wonderland (1963) niet uit. Dit is merendeels early ‚60s popmuziek maar bij tijd en wijle ook echt rockend. Voornoemde songs kan je tussen de in de totaal 60 tracks nog eens allemaal herbeleven samen met het geweldige Pretty Blue Eyes (1960, in een nog veel mooiere versie door Los Hermanos Carrion uit Mexico als Lindos Ojos), All Of Me (1960), Near You (1960), Have I Told Lately That I Love You (1961), Down By The Riverside (1961), Save The Last Dance For Me (1961), I’m Forever Blowing Bubbles (1961), de Pomus/ Shuman song Little Ship (1961), het behoorlijke Carmen My Love (1961), de twist When Day Is Done (1962), het onvergetelijke Dream Baby (1962), slechts twee Duitse (hit)singles met de twist Angelina Lass Das Weinen (1962) dat carnavalsvierders bekender in de oren zal klinken als Roeki Tsoeki en You Are My Sunshine (1963, in de Engelse én Duitse versie, beide met rockende gitaarsolo), hun meest rockende songs Hey Ba-Ba-Re-Bop (1963), Up Above My Head (1963) en Rag Mop (1964), de coole rocker Yes Tonight Josephine (1964), hun twist songs met Karin Kent uit 1964 (Kiddy Kiddy Kiss Me en Wie Wie Wie), de Nederlandstalige single uit 1964 Mona (zelfde song als van The Hartung Sounds uit 1962)/ Als Sterren Flonk’rend Aan De Hemel Staan (schlager) plus hun kerst EP’s uit 1960 en 1962. Al deze albums zijn aanraders voor de komende feestdagen. (Henri Smeets)

naar boven

24 november 2016

MOVIN’ UP/ WALTER BROES & THE MERCENARIES
Donor Productions/ Rootz Rumble, RR89701

Hoe lang zijn The Seatsniffers nu gestopt? Vier, vijf jaar? Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden en de roep om een reünie is nog niet verstomd, maar reünies zijn niet besteed aan Walter Broes – ook bij zijn allereerste neo-bandje The Ratmen is het bij één enkele eenmalige reünie gebleven. Terugkijken is – gek eigenlijk voor iemand die zich met puntlaarzen in het roots universum beweegt – aan Broes niet besteed, nooit geweest, al ten tijde van The Seatsniffers weigerde hij ostentatief zich als retro in de markt te zetten. Broes kijkt liever vooruit, of in dit geval omhoog, want the sky is the limit en vrij snel na het verscheiden van The Seatsniffers startte hij vechtend tegen zijn eigen nalatenschap het trio Walter Broes & the Mercenaries op, en de tijd is intussen daar dat de mensen naar Walter Broes & the Mercenaries gaan kijken en niet naar Walter Broes van The Seatsniffers. Als Broes dit leest zal hij intussen misschien al boos zijn dat het woord Seatsniffers zo vaak valt maar daar kunnen we niet omheen: als stem en gitaar van wat 15 jaar lang de beste rock ‘n’ roll band in België en omstreken was zal hij altijd een beetje Sniffers blijven klinken, en ’t is trouwens een erfenis om trots op te zijn. Eindelijk is die Mercenaries CD er, en de vrolijke rockabilly van opener en titeltrack Movin’ Up (geschreven samen met Mischa Den Haring van T-99), de trashy slide blues van Sideshow, de Bo Diddley ritmes van Ronnie Self’s Got My Own Kick Goin’, het tragere atmosferische No More en Man Child of de rechtdoor rocker You And Me hadden inderdaad naadloos op eender welke Seatsniffers CD gepast terwijl typische Walter Broes kenmerken als het doorboren op die gitaarsolo’s tot ze helemaal uitgebeend zijn en het “Amerikaanse” Engels van zijn teksten en zang (in tegenstelling tot veel niet-Engelstalige bands wier Engels zo krom als mijn opa is) logischerwijs prominent aanwezig zijn. Toch gaat de helft van de 11 nummers stilistisch breder: Come On Down is uptempo rhythm ‘n’ blues gitaar, Don’t You Ruin My High is rhythm ‘n’ blues swing met blazers (Roel Jacobs van The Seatsniffers overdubt zichzelf), Downtime is twangy countryrock met steel en de rustige countryversie van Black Star (Elvis’ origineel van Flaming Star te duister bevonden voor de film) met extra zangeres is ongemeen mooi. Op zich bevatte elke Seatsniffers CD wel een nummertje in die richting, doch allemaal bij elkaar tonen ze Walter Broes als een allround artiest die de hakken van die puntlaarzen diep in het drassige rootslandschap schrap zet en verder kijkt dan rock ‘n’ roll en rockabilly zonder die te verloochenen. En da’s misschien wel de grootste verdienste van dit indrukwekkend solodebuut.
Info: www.donor.company/rootzrumble en www.facebook.com/wbandthemercenaries
(Frantic Franky)


HONEST & CRAFTED/ THE TIN CANS
Part Records, PART-CD 6101.001

Het 8ste album of daaromtrent van dit in 1986 als kwartet opgericht Duits trio wier naam wij vaak op affiches zien, wat betekent dat ze ofwel populair ofwel goedkoop zijn maar daarom niet noodzakelijk goed. De CD bevat 14 zelfgeschreven gitaarbilly nummers in elk waarvan wel een moderne akkoordendraai steekt terwijl Hold On A Minute en Nobody’s Fool eigenlijk gewoon rock zijn. No Return gaat richting neo, Nothing To Loose en On The Road hebben een skaritme en twee nummers zijn met gast pedal steel. In de solo’s hoor ik overdubde ritme- én leadgitaar maar contrabas en drums zitten soms wat dof in de mix wat resulteert in een beetje een low fi maar niet trashy CD geluid. Beetje jammer eigenlijk want daardoor komen aanstekelijke songs als Give Me All Your Love en Mister Moon niet helemaal tot hun recht. Op zich is dit OK maar in het overaanbod hedendaagse CD’s springt hij er niet uit. Ik krijg het hier warm noch koud van dus voorbeluistering is aangewezen. Info: www.part-records.de en www.tincans.de (Frantic Franky)

naar boven

17 november 2016

Boek Recensie

ALFONS HAKET, Dé JONGENSDROOM: 60 JAAR ROCK ‚N‘ ROLL/
PETER BIERHAUS & FERRY REURINK

Uitgeverij Kontrast, 128 pagina’s full colour in hard cover, Nederlandstalig
ISBN 978-94-90834-96-8

Voor welke rock ‘n‘ roll liefhebber is het geen droom: je hele leven rock ‘n‘ roll! Weinigen is het vergund dat jubileum ook daadwerkelijk te kunnen vieren maar één van hen staat centraal in dit boek. Dit ruim 121 pagina‘s tellend glossy paper boekwerk uit 2015 met kleurenfoto‘s in de handen houdend kan ik al voorweg nemen dat het een meer dan doorsnee boek is over de muzikale sixties en revival in Nederland, niet alleen omdat eens een keer de beleving uit het oosten des lands belicht wordt daar waar normaliter de Randstad centraal staat, maar vooral omdat het de zelfvertelde autobiografie is van een der laatste waardevolle muzikale fossiele overblijfselen uit een tijd wier generatie in getale helaas steeds kleiner wordt. Na het voorwoord van mister Avro’s Top Pop himself, Ad Visser, komen we bij de protagonist van dit boek, een idool van velen in den lande die zijn sterstatus (in de herinnering van zijn leeftijdgenoten vanwege zijn nuchterheid en bescheidenheid) niet als zodanig ervaart: Alfons Haket, de Arnhemse gitarist van onder andere The Moans, Long Tall Ernie & the Shakers en Hank The Knife & the Jets die ons meeneemt in een flashback van zijn persoonlijke zes decennia vaderlandse rock ‘n‘ roll. Het mag weinig verbazen dat Haket, de ster van het boek met bouwjaar 1944 in de na-oorlogse tijd getekend door soberheid weliswaar helemaal wars was van Elvis, Bill Haley, Jerry Lee Lewis, Fats Domino etcetera maar vooralsnog op de gitaar van zijn opvoedvader (mooi woord, anders dan stiefvader) zijn eerste akkoorden leerde. Natuurlijk kon visueel de eerste film van Elvis, Love Me Tender, hem niet ontgaan. Enkele jaren later was het zoals bij de gemiddelde mannelijke tiener anno die tijd voor een technische ambachtsscholier logisch om te knutselen aan zijn Kreidler Florett, vooral geliefd bij de nozems. Maar de vingers waren niet alleen geschikt om de bromfiets in topconditie te houden, ook de muziek zou Haket’s leven gaan beheersen en ‘the five‘ werden nu tevens ingezet om zijn eerste rock ‘n‘ roll tonen te produceren, aanvankelijk nog braaf de bekende D-A-G akkoorden oefenend op een klassieke gitaar van pa, luisterend naar de nieuwste platen van Elvis en de zijnen plus genietend van Radio Luxemburg, de overbekende zender in die tijd bij jongeren. Het spelen in een heus rock ‘n‘ roll bandje kon niet uitblijven en in 1959 was het zover: The Rocking Beatman (niet Beatmen?). Geoefend werd zoals bij de massa andere tienerbandjes in de huiskamer, maar er was nog een andere locatie: de bouwkeet die Haket schoonhield en als dank ervoor mocht benutten voor hot rock ‘n‘ roll. Cliff & The Shadows waren top of the bill in die jaren en dat repertoire werd dan ook geoefend, met de eerste optredens voor personeel en militairen, en uiteraard werd ook deelgenomen aan talentenjachten, natuurlijk met zelfgebouwde versterkers. Op een gegeven moment werd het toen gebruikelijke droomscenario van spelen op Fender gitaren en Fender versterkers verwezenlijkt, en in die tijd kwam Haket in contact met Indorock bands die ook op hem indruk maakten.
Na in The Jumping Dynamites en Blue Comets gespeeld te hebben kwam Haket in 1964 bij de bekende Arnhemse rhythm ‘n’ blues-/beatband The Moans rond Herman van Brood terecht, en in deze vrij succesvolle band die zelfs meermaals de oosterburen aandeed ontmoette hij Alan McFarlane. The Moans werden Moan en speelden psychedelische muziek, dat niet zo Haket‘s smaak was, maar de navolgende band, Long Tall Ernie & the Shakers die nationale bekendheid zouden genieten, was precies wat bij hem paste: rock ‘n‘ roll. Reeds ten tijde van Moan was Arnie Treffers (nu omgedoopt tot Long Tall Ernie) erbij gekomen en samen met Alfons Haket („Alfie Muscles“) en Alan „Tenderfoot“ McFarlane werd de band compleet gemaakt met Jan Rietman (Jumping Johnny) en Henk Bruijsten alias Hank The Knife. Hun eerste single in 1972, Kiss Me Baby, werd een hit en al gauw volgden optredens niet alleen in Nederland maar ook in België, Duitsland en Engeland. De eerste LP Put On Your Rockin‘ Shoes (wie heeft deze geweldige langspeler niet in zijn verzameling!?) werd bam, goud, wat tal van optredens opleverde in bekende TV-programma’s als Avro’s Top Pop en in Duitsland Disco en Plattenküche, zeker aan de grens bekende TV-muziekprogramma’s, en als je daarin mocht optreden had je het gemaakt. Vermeldenswaard is nog dat de band toen optrad in het voorprogramma van Shakin‘ Stevens & the Sunsets, toen Shakin‘ Stevens in tegenstelling tot de jaren ’80 nog minder bekend was. In 1976 was het einde oefening voor Alfons Haket bij Long Tall Ernie & the Shakers en datzelfde jaar stapte hij over naar Hank The Knife & the Jets, de nieuwe groep rond Henk Bruijsten die reeds een jaar eerder uit The Shakers was gestapt. Na een jaar was dit Hank The Knife & the Jets avontuur alweer voorbij, maar wel de hits Guitar King en Stan The Gunman gescoord en veel getoerd. Haket speelde nog in tal van andere rock ‘n‘ roll bands als The Stringmates en de Alfons Haket Band, en in 1997 stond hij op de planken met Elvis‘ Jordanaires. Ik kan me ook nog het e-mailtje of Facebookbericht herinneren uit 2006 waarin een oproep werd gedaan om te helpen bij het vinden van Haket’s gestolen bestelbus met instrumentarium, een nachtmerrie voor elke band. Ook Boppin‘ Around verspreidde die oproep destijds en op de bestelbus na kwamen de instrumenten weer terug.
Het is mooi als een ouwe rocker nog in staat is zijn eigen biografie te vertellen, uit de eerste hand dus. Het boek leest lekker en bevat veel oude foto’s, je krijgt inzicht in Haket’s privé leven in zijn jonge jaren en on the road tijdens het spelen met de diverse bands, anekdotes uit zijn privéleven en van optredens, en de tijd van drank en scheiding plus de heropleving als muzikant in recentere jaren. Een muzikantenleven van ups en downs kortom en een boek dat voor de liefhebber van de revival rock ‘n‘ roll uit Nederland een kijkje in de keuken gunt van het rockerleven in die tijd, verteld door een epigoon der lang vervlogen tijden. Deze recensie schrijvende ben ik me weer jong gaan voelen. Wat is die tijd toch snel gegaan [zucht van weemoed]! Een mooi cadeau om aan de Sint of Santa mee te geven, alleen klopt op pagina 96 het bijschrift niet bij de afgebeelde band want het Indische bandlid staat rechts, niet links. Info: www.uitgeverijkontrast.nl, aanbevolen verkoopprijs: € 14,95
(Henri Smeets)

CD Recensies

HOP IN DA ROD/ THE RHYTHM TORPEDOES
Boom Chicka Boom Records, BCB 003

Ik had nog nooit van dit in 2011 in Marburg/ Lahn (D) opgericht quintet gehoord maar hun CD blijkt opgenomen bij Black Shack in Calw (D), uw garantie voor een vettige sound. Eerdere Black Shack albums klonken al heel Wild Records en dat geldt ook voor de muziek op Hop In Da Rod, nerveuze uptempo gitaarrockabilly in Wild stijl die zoals de titel van opener Wild Bound misschien onbewust al aangeeft sterk leunt op repetitieve grooves en maracasritmes, typsiche Wild kenmerken. Wat echter meest opvalt is de stem: bij momenten bijna Hasil Adkins-achtige keelklanken zoals ze vroeger werden ingeblikt door The Trashmen (Surfin’ Bird) en Round Robin (I‘m The Wolfman). Meer hedendaags zou je de stem kunnen vergelijken met John Lewis van The Rimshots als ie écht mekkert maar dan lager, en het is dan ook geen wonder dat deze CD soms doet denken aan Johnny Bach & the Moonshine Boozers van wie hier De Bop wordt gecoverd, alleen hebben The Rhythm Torpedoes jammer genoeg geen Darrel Higham op gitaar: de soms simplistisch improviserende gitaarsolo’s werden zo te horen opgenomen zonder volumepedaaltje waardoor de power soms wat wegvalt terwijl vooral de drums prominent blijven. Vanaf pakweg halfweg wordt de CD wat minder frenetiek al blijft de stem even bizar, enkel in de twee laatste nummers, het op gunfighter country geïnspireerde Wide Oceans en het teddy boy Boogie Woogie Machine, tevens zo ongeveer de enige nummers op de 15 die afwijken van hun standaard ritmes en tempo’s, wordt de zang – min of meer – normaal, zij het toch ook weer niet echt goed. Hop In Da Rod klinkt als een uit de hand gelopen grap maar als The Rhythm Torpedoes hun energie kunnen kanaliseren is hier – mits een investering in zang- en gitaarlessen – zeker potentieel aanwezig.
Info: www.torpedoes.wixsite.com/rhythm-torpedoes en www.rockabillyhamburg.de
(Frantic Franky)


AMERICAN TUNES/ ALLEN TOUSSAINT
Nonesuch Records, 7559-79467-7

Van de doden geen kwaad maar de op 9 november 2015 na een optreden in Madrid op 77-jarige leeftijd onverwacht overleden Allen Toussaint bestempelen als rock ‘n’ roll artiest zou een brug te ver zijn, al heeft hij in de jaren ’50 wel degelijk rock ‘n’ roll opgenomen. Ook de omschrijving “pionier van de New Orleans muziek” is ons inziens niet correct want daarvoor was hij te laat: de ware architecten van de unieke mix van ragtime, vaudeville, marsmuziek, blues, jazz en rhumba die het geluid van de Big Easy uittekenden waren artiesten als rond de 19de/20ste eeuwwisseling al Jelly Roll Morton en in de jaren ’50 Professor Longhair, Dave Bartholomew en Fats Domino. Na in 1961 als schrijver en/of producer verantwoordelijk te zijn geweest voor Ernie K Doe’s Mother In Law, Chris Kenner’s I Like It Like That en Lee Dorsey’s Ya Ya werd Toussaint wél iemand die de sound van New Orleans in de jaren ’60 en ’70 verder liet evolueren richting funk, vooral achter de schermen als componist, arrangeur en producer en niet zozeer als uitvoerend artiest. Typerend is daarbij ook dat je de bekendste songs die hij schreef niet meteen aan New Orleans linkt: Java van Al Hirt en de tijuana klassieker Whipped Cream van Herb Alpert! Wie van goede wil is kan deze opnames uit 2013 en 2015, de laatste die Toussaint maakte en de opvolger van The Bright Mississippi uit 2009, beschouwen als het sluitstuk van een carrière die begon met zijn jaren ’50 opnames onder het pseudoniem Al Tousan, in 1988 verzameld op de Edsel CD The Wild Sound Of New Orleans By Tousan. American Tunes laat Toussaint horen als instrumentale uitvoerder aan de piano (hij zingt slechts op één nummer, Paul Simon’s American Tune), solo of begeleid door een klein jazzcombo met gitaar, drums, bas en sax, en wat hij voornamelijk doet is bestaande songs anders spelen dan ze bedoeld waren: Professor Longhair’s Mardi Gras In New Orleans wordt een jazzy improvisatie en zijn Hey Little Girl krijgt een heel rustige benadering, terwijl Fats Waller’s Viper Drag ook een jazzy improvisatie wordt. Toussaint’s eigen Dolores’ Boyfriend heeft dat typische trage New Orleans ritme, maar Earl King’s Big Chief en Earl Hines’ Rosetta zijn jazz, en Louis Moreau Gottschalk’s Danza Op 33 is bijna klassieke muziek. Zoals gezegd is de CD voornamelijk instrumentaal: behalve het reeds genoemde American Tune bevat de CD slechts twee andere gezongen nummers, beide gezongen door de de Amerikaanse rootszangeres Rhiannon Giddens en allebei van Duke Ellington: het bijna gospel Come Sunday (ons bekend van Mahalia Jackson) en Rocks In My Bed (origineel door Ivie Anderson) dat een bluesy workout krijgt. Opvallend is daarnaast een heropname van Toussaint’s enige eigen hit, Southern Nights uit 1975, met hier ook producer Van Dyke Parks aan de piano, vooral bekend van zijn werk met The Beach Boys midden jaren ’60 en begin jaren ’70. De CD is melancholisch en soms intimistisch en dromerig, en hippe politiek correcte mensen zullen het wel kunst en cultuur vinden. Voila, geen rock ‘n’ roll maar u kan er weeral over meepraten. Zonder dank!
Ook uit als dubbel-LP met drie bonustracks, info: www.nonesuch.com en www.allentoussaint.com
(Frantic Franky)

naar boven

10 november 2016

WHO I AM/ LEW LEWIS & THE TWILIGHT TRIO
Western Star Recording Company, WSRC 104

Tweede CD van dit eind 2012 in Kent/ Essex opgericht kwartet met achter jonge belofte Lew Lewis drummer Tony Wood en twee muzikanten die in de eerste Jack Rabbit Slim bezetting zaten, contrabassist Nick Linton-Smith en gitarist Tom Hayes.
Who I Am ligt helemaal in de lijn van hun debuut Red Hot Baby WSRC 081 uit 2014 met alleen wat meer rustige nummers misschien, en alles wordt gezongen door Lewis zelf: op Red Hot Baby werden twee nummers gezongen door drummer Tony Wood maar die CD had dan ook 17 songs, deze slechts 12, toch bijna 1/3de minder. Beide CD’s worden gekenmerkt door een cleane gitaar rockabilly sound die niét neo is zoals toch vaak het geval bij Western Star, en Lewis heeft een mooie melodieuze hoge stem prima geschikt voor catchy songs als opener Miss Diamond of het twangy What Might Have Been. Er wordt ook in de bluesbop gegrasduint met Blow My Mind maar de CD bevat voldoende rustpunten zoals het doo-woppende Feels Like I’m In Love met backing vocals en het twangy western styled Over You. De 12 songs zijn allemaal eigen nummers al zijn net als op hun debuut sommige nummers heel erg in de stijl van andere songs van andere artiesten zoals Bobby Fuller in Ooh Now, Johnny Burnette in (She Makes Me Feel Like) I Wanna Fly, de structuur van titeltrack Who I Am lijkt op Can't Find The Doorknob en de dalende akkoordenprogressie en het gefluit in afsluiter Lonely Man zijn dan weer helemaal Tomorrow Night van Sonny Burgess. Niettemin is dit kwaliteit die een flink deel van het rock ‘n’ rolll publiek moet kunnen aanspreken. Vier nummers van deze CD verschenen ook op de Western Star vinyl-EP Just Dance: If Youre Gonna Love Me, (She Makes Me Feel Like) I Wanna Fly, What Might Have Been en Blow My Mind.
Info: www.facebook.com/LewLewisAndTheTwilightTrio en
www.western-star.co.uk(Frantic Franky)

naar boven

20 oktober 2016

HOLD ON/ THE JAMES HUNTER SIX
Daptone Records, DAP-040

James Hunter! Da’s lang geleden! Meer bepaald van People Gonna Talk (2006) en Believe What I Say (1996) en daarvoor nog van in de tweede helft van de jaren ‘80 als Howlin' Wilf & the Vee-Jays, en de laatste keer dat ik hem live zag was op de Big Bill Turner show in 2000. Toen stond de Brit wat mij betreft synoniem met Ray Charles en Sam Cooke en ik heb geen idee wat hij sinds 2006 uitvrat maar ik weet wel dat hij al die tijd actief maar ook onder onze rock ‘n’ roll radar bleef. Nou, vooruit dan maar, zomaar op goed geluk zijn nieuwste album en dat moet Howlin' Wilf niet meegerekend zo ongeveer zijn zevende zijn, niet opgenomen bij Daptone in New York waar Amy Winehouse zaliger die zalige Back To Black retro hits opnam waarna Daptone zowat dé referentie in retro soul werd (Charles Bradley, Sharon Jones) maar bij Penrose Recorders in Riverside, California alias Daptone West, de nieuwe studio van Daptone baas Gabriel Roth. Het goeie nieuws is dat Hunter gewoon met zijn eigen James Hunter Six opnam (tenorsax, baritonsax, drums, bas en piano/orgel + Hunter zelf op gitaar) en niet met de Dap-Kings studioband en hij dus gewoon als zichzelf en niet als Amy Winehouse klinkt, en als zichzelf betekent tot nader order nog steeds heel soulvol. Toch bevat deze Hold On genoeg om interessant te blijven voor de liefhebber van met name early sixties soul op de kantelbrug tussen rock en soul, de stijl die tegenwoordig heel in is op onze rock ‘n’ roll dansvloeren, met name de arrangementen, de speelse tenorsax-gitaar juxtapositie (Baby Hold On, de sax wint), de piano accenten, de soms bijna doo-woppende backing vocals (deze stijl komt immers deels voort uit de late doo-wop), en uiteraard Hunter’s stem, fluctuerend tussen kerstmisachtig honingzoet en doorrookt. Wie allergisch is aan een Hammond orgel dat zich regelmatig prominent op de voorgrond wringt (If That Don’t Tell You) diene zich te onthouden maar wie houdt van de stijl moet zeker zijn kennismaking met James Hunter hernieuwen. Begin november bijvoorbeeld want dan speelt hij vier data in Nederland, zie onze Be There (c), uw gids naar live rock ‘n’ roll land. Info: www.daptonerecords.com en www.jameshuntermusic.com (Frantic Franky)


GET UP AND DANCE
Rhythm Bomb, RBR 5859

Laat de rest van de wereld maar op Pokémons jagen, ik luister naar muziek, en met deze heb je je handen meer dan vol. Ook zo genoten van de Rhythm Bomb (D) 5 CD-box We Got Rhythm? Dan mag u op opvolger Get Up And Dance beginnen jagen: opnieuw een 5 CD-doosje met opnieuw 125 tracks van zo’n 75 bands uit minstens 15 landen in vier werelddelen - enkel in Afrika, Azië en Antarctica heeft Rhythm Bomb nog geen rockabilly aangeboord - en bovendien zonder enige overlapping met We Got Rhythm. De vijf zilverlingen zijn ten behoeve van de medemens met twee linkervoeten thematisch gegroepeerd over boppers, strollers, jivers en verrassend genoeg ook een CD met trage nummers, voor de medemens die zijn voeten enkel gebruikt om aan de bar te staan aangevuld met het vierde deel van de Perfect For Parties reeks, zo’n beetje de grootste gemene deler van al die genres met “de 25 beste tracks van de laatste 25 Rhythm Bomb releases”. Al die genres overlappen natuurlijk maar ’t is een kniesoor die daarover valt en die kniesoor zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat op de strollers-CD enkele nummers te rhythm ‘n’ blues zijn (Nico Duportal, Joakim Tinderholt) en andere te snel om stroller genoemd te mogen worden: Shake Around van The Houserockers bijvoorbeeld, en Hoodoo Voodoo van The Star Mountain Dreamers is meer een ochtendjogging dan een stroll, en Let’s Get This Show On The Road van de Rob Ryan Roadshow is gewoon uptempo countryrock. Hangt er maar vanaf hoe snel je kan strollen zeker? Diezelfde kniesoor voor wie het nooit goed is zal opperen dat op de jivers-CD (inclusief swing) een aantal nummers te snel is en veel songs het hardere, snellere werk zijn waar de hepcats van nu op jiven. Nou, niemand is ooit doodgegaan van te snel te jiven, nietwaar? De boppers-CD? Wel, die is inclusief bluesboppers (I Don’t Care van The Ballroom Rockets, het instrumentale Black Train van Blackbery & Mr Boo Hoo) en bevat één in het Spaans gezongen nummer, Terremoto Bop van Pep Torres. Goed? Oh, u vindt The Frantic Rockers te sixties? En u blijft maar zeuren dat u geen “trage” CD hoeft? Weet dan dat dit naast echte trages (Give Me Love van Carolina & her Rhythm Rockets) niet zozeer ballads en slows zijn maar gewoon rustige rock ‘n’ roll (Just One Look van Cherry Casino & the Gamblers) gaande van Elvis imitaties (Sunset Girl van Ricky Fabian) tot honkytonk country (Still On My Mind van de Rob Ryan Roadshow), trage rhythm ‘n’ blues (Johnny’s Coming van Jai Malano), swamprock (Oh Oh van opnieuw Joakim Tinderholt) en gospel (Sin Coming On van The Starjays). Ach, zeurt u maar lekker door en laat mij genieten: Rhythm Bomb is wereldwijd de actiefste rock ‘n’ roll platenfirma die zoveel uitbrengt dat een normaal mens het nooit meer allemáál kan kopen en daarom is een doosje als dit ideaal om kennis te maken met bands die je nog niet kent en een box van Pandora in alle mogelijke rock ‘n’ roll stijlen van swing tot boogie woogie. Veel succes bij de jacht, zou ik zo zeggen: van dit doosje, voornamelijk gemaakt voor promotiedoeleinden, zouden er maar 300 in omloop zijn voor de losse verkoop en ze zweren op hun communiezieltje dit nooit te gaan herdrukken. Met andere woorden: als u ‘em ziet, vastpakken en niet meer loslaten. Info: www.rhythmbomb.com (Frantic Franky)

naar boven

29 september 2016

RADIO MODERN: TEN YEARS OF SWING, BOP ’N ROLL
Starman Records, SMR085

Radio Modern (B) bestaat 10 jaar en heeft in die 10 jaar het vintage muziekfeest definitief op de kaart gezet. Uitgevonden hebben ze het zeker niet, maar hun grootste verdienste lijkt me dat ze er ruime media-aandacht voor hebben geschapen en dat ze erin slaagden hun totaalconcept te verkopen aan diverse stads- en gemeentebesturen, wat nog ruimere interesse wekte voor de retro muziekscene. Hun tweede lustrum vieren ze tot eind dit jaar met een aantal Radio Moderns in heel Vlaand’renland en met deze dubbel-CD met 50 tracks op Starman Records (de Antwerpse platenmaatschappij die eerder al de nieuwste van The Baboons uitbracht), de opvolger van hun driedubbele The ABC Of Swing, Bop ‘n Roll uit 2009.
De invulling is net als The ABC Of een mix van oud en nieuw gaande van 1944 tot 2016: 33 oudjes uit de archieven, 17 nummers van hedendaagse bands die bijna allemaal al optraden voor Radio Modern: zo uit het hoofd enkel Hot Boogie Chillun (D) en Hètten Dès (B) niet maar die bestaan dan ook niet meer. Het mooie is dat de helft van die bands uit Nederland en België komen (44 Shakedown, Slick Nick & the Casino Special, The Ragtime Wranglers, Along Comes Mary, The Electrophonics, The Smokey Midnight Gang, ex-Five Guys Named Joe Daddy To The Rescue) én dat hun nummers zich naadloos mengen met het originele spul, net als de internationale bands als Virginia Brown & the Shameless, Nico Duportal en Jackson Sloan. Ik bedoel: ik daag eenieder uit die Adam Hall en Ann Cole niet kent te raden welke opname uit 1956 en welke uit 2010 stamt! Die oude nummers zijn hier immers fantastisch gemasterd en klinken dan ook fantastisch: zelden Glen Miller (het instrumentale Jeep Jockey Jump uit 1944) zo goed weten klinken. De originele opnames zijn genre-overschrijdend en putten uit stokoude swing (Who Said Shorty Wasn’t Coming Back van Lucky Millinder), croonerswing (Opus One van The Mills Brothers), rhythm ‘n’ blues swing (Why Don’t You Haul Off And Love Me van Bullmoose Jackson), rock ‘n’ roll (My Babe van Dale Hawkins, This Little Girl’s Gone Rockin’ van Ruth Brown, Good Looking van Etta James), rockabilly (Sad Drag & Fall van Sid King, That Certain Female van Charlie Feathers), uiteraard de pas recent aangeboorde en schier onuitputtelijke bron van de zwarte early sixties (I Say I Love You van Johnny Watson, Love Me Right van Lavern Baker, Love Ain’t Nothing van Johnny Nash, 36-22-36 van Bobby Bland, A Lover’s Prayer van Vernon Green & the Medallions, Rough Lover van Aretha Franklin), bluesboppers (Everybody’s In The Mood van Howlin’ Wolf), cultfavorieten (Shirley van John Fred & his Playboys, de originele Louie Louie van Richard Berry, het nonsensikale Little Demon van Screaming Jay Hawkins), neo-rockabilly (The Dirty Dog van The Bad Breed) en zelfs een heuse trage (Love Hurts van Roy Orbison), waarbij volbloed classics (Sixteen Tons van Tennessee Ernie Ford, Why Do Fools Fall In Love van Frankie Lymon & the Teenagers, Whole Lotta Lovin’ van Fats Domino, Whole Lotta Shakin’ Going On van Big Maybelle, Bloodshot Eyes van Wynonie Harris, Three Cool Cats van The Coasters, She’s The Most van The Five Keys) hand in hand gaan met onbekende tracks. Deze dubbelaar bewijst overigens eens te meer dat hokjesdenken niet werkt in de muziek, want al deze genres overlappen natuurlijk. Ik vind ze alle 50 goed, of beter gezegd alle 49 want afsluiter Petite Fleur van trompettist Sydney Bechet kan ik na 64 jaar nog steeds niet pruimen – wellicht is dat de allerlaatste plaat die ze spelen als Radio Modern het licht uit doet. Onafgezien daarvan: geweldige compilatie met een booklet van 20 pagina’s met Radio Modern foto’s en info, het geheel in die mooie art deco-achtige Radio Modern huisstijl. Nederlandse distributie via Suburban/ Bertus, info: www.starmanrecords.com en www.radiomodern.be
(Frantic Franky)


BEHIND THE SURF/ THE EL CAMINOS
Green Cookie Records, GC054

The El Caminos zijn een Japanse surfgroep opgericht in 1994 door gitarist Eddie Ugata en bestaan tot de dag van vandaag, zij het in verschillende bezettingen met Ugata als enige constante. Om u de waarheid te zeggen ken ik ze helemaal niet, maar hun hoogdagen moeten van die beginperiode tot pakweg 1997 geweest zijn want in die tijdspanne brachten ze twee CD’s uit, Knock’em Out (1995) en Surfers’ Lounge (1996), gevolgd door een Best Of van die twee getiteld Reverb Explosion (1997) op het legendarische jaren ’60 surflabel Del-Fi. Daarna werd het stil tot 2005 en hun derde CD getiteld Beatrama. Wat ze daartussen en sindsdien uitvraten: geen idee, maar in 2013 speelden ze voor het eerst buiten Japan, met name op de Surf Guitar 101 Convention in Amerika.
Zoals ondertitel “unreleased tunes from 1994-1995” al aangeeft bevat deze nieuwe CD geen nieuw materiaal maar onuitgebrachte opnames, zijnde 10 instrumentals (+ vijf alternatieve versies) waarvan er vier in naar ik veronderstel nog andere versies op Knock’em Out stonden. Tussen de nummers steken nogal wat covers (Gandy Dancer van The Ventures, Our Favorite Martian van Bobby Fuller & the Fanatics, Shock Wave van Zorba & the Greeks, Bikini Drag van The Pyramids, en Duane Eddy’s Rebel Rouser krijgt een wetsuit aangemeten), uitgevoerd door een vierkoppige band met twee gitaren, af en toe op een licht ska-ritme (Surf Bound van The Teenbeats). De speelstijl is vaak eenvoudig en rechtlijnig: zo is Surf Teen Beat gewoon een snappy rechtdoor rock ‘n’ roll instrumental zoals met name Los Straitjackets wier echo ik ook in Mr Big hoor doorklinken die met dozijnen tegelijk produceren. The El Caminos klinken – op deze CD in elk geval – soms simpel en basic maar altijd catchy en daardoor leunen ze paradoxaal genoeg eigenlijk meer aan bij de échte surf van begin jaren ’60 dan de overgrote meerderheid van de hedendaagse surfbands. Gelimiteerde uitgave van 300 CD’s!
Info: www.greencookierecords.bandcamp.com en voor wie Japans kent het niet bepaald up to date http://poison.kiss.ac
(Frantic Franky)

naar boven

22 september 2016

21st CENTURY ROCKABILLY VOLUME 3
Western Star Recording Company, géén cat. nr.

Deze compilatie stak bij de juli/augustus uitgave nummer 24 van het Britse glossy full colour rock ‘n’ roll blad Vintage Rock dat daar gewoon in de krantenkiosk te koop is (op zich best een prestatie en als we ooit door de stapel CD’s heen geploegd raken hopen we dat blad ook ’s een keer te recenseren) en bevat 25 eerder verschenen tracks van 18 Britse acts gaande van nieuwkomers (altijd handig wanneer je een nummer kan horen van een je onbekende band waar je een interview mee leest: Sharna-Mae & The Mayhems blijkt een krachtig bandje met een krachtige zangeres met een stem à la Crystal), gevestigde waarden (Hicksville Bombers, Jack Rabbit Slim ongewoon rustig en ingehouden met Run What You Brung in Gene Vincent modus en Next Time in Johnny Burnette meets Johnny Horton modus), bands die we al bijna oudjes kunnen noemen (Rusti Steel is al bezig sinds de jaren ’80) en zelfs een originele sixties artiest, Joe Meek protégé Robb Shenton met het uptempo She’s Gone She’s Long Long Gone met countryinslag maar toch rockend. Alles werd opgenomen in de Western Star studio in Bath en klinkt dan ook niet verwonderlijk enigszins hetzelfde, namelijk dat heldere scherpe bijna neo-geluid dat alle Western Star releases kenmerkt (Western Star baas Alan Wilson is zanger-gitarist van The Sharks) en dat zijn véél releases want met meer dan 100 CD’s sinds 2003 moet Western Star zowat het actiefste Britse rock ‘n’ roll label zijn. De CD is niettemin stijlsgewijs gevarieerd: rockabilly met The Retrobaits, El Camino en de van scheurende auto’s voorziene Bill Fadden & the Silvertone Flyers, rechtdoor rock ‘n’ roll met The Cheaterslicks, voor het ruigere hedendaagsere werk zorgen Las Pistolas en The Roadhouse Roosters, en voor de swingende kant van de rock ‘n’ roll zorgen The Atlantics met zelfs een vibrafoonsolo. Meezingers zijn Bluer Than Blue van Rudy La Crioux en het twangy What Might Have Been van Lew Lewis & the Twilight Trio, stroller While You Were Sleeping van The Bullets is voorzien van een onnodig laagje orgel en Dark Circus beschikt over een esoterische zangeres die over vampiers zingt. The Sharks zelf ontbreken uiteraard niet met twee Joe Meek geïnspireerde nummers (Alan Wilson endorses Joe Meek compression): Holloway Road (de Londense straat waar Meek’s studio gevestigd was) en het instrumentale Cosmonaut, een combinatie van early sixties British gitaar en The Tornados met satelliet biep. Slechts één miskleun: Just Move On van Ruby Darnell & the Lazy Rancheros is pure country en daarmee hier niet op z’n plaats, de enige smet op dit kwalitatief hoogstaand overzicht van de actuele Britse rock ‘n’ roll scene. Volume 1 en 2 staken overigens bij eerdere uitgaves van Vintage Rock magazine. In principe is de CD niet los te koop (“not for resale”) maar it’s out there dus moét je’m links of rechts op de kop kunnen tikken. Veel geluk! Info: www.vintagerockmag.com en www.western-star.co.uk
(Frantic Franky)


SOUTHEAST STOMPERS/ THE AQUA BARONS
Green Cookie Records, GC052

De in 2010 in Leheo, Corinthië opgerichte Aqua Barons leerden wij kennen in 2014 via hun twee tracks op de Green Cookie surfcompilatie Search For Atlantis GC040 (gratis te downloaden via www.greencookierecords.bandcamp.com), nu is er het albumdebuut van dit gitaar-bas-drums trio. Slechts één gitaar? Ik meen er soms twee te horen, wat ofwel betekent dat er links en rechts is overgedubd ofwel dat gitarist Petros Sotiropoulos gewoon heel goed kan spelen. The Aqua Barons behoren tot de moderne school der surftraditionalisten: respect voor de traditie (met name in de trage nummers), klassieke surf maar vooral in de gitaar met een scherp hedendaags randje en soms een tikje fuzz, terwijl de basgitaar haar eigen melodielijn pompt. Ik bedoel: die lange gitaaruithalen hebben meer te maken met Dick Dale nu dan Dick Dale toen. Binnen die denk- en reverbtank is dit zonder meer een geslaagd album met (slechts) 10 gebalde instrumentals die gevarieerder van structuur zijn dan het doorsnee surflijntje. Amateurs, spits uw oren: deze band is uw aandacht en centen waard. Verzamelaars, opgelet: de CD is verschenen op 150 exemplaren met blauw hoesje en 150 exemplaren met rood hoesje! Info: www.facebook.com/theaquabarons
(Frantic Franky)

naar boven

15 september 2016

HARD TO CATCH/
SHAKEDOWN TIM & THE RHYTHM REVUE

Rhythm Bomb, RBR 5835

Kijk en hoor nu: het debuut van een Belgische band die ik niet ken, al blijk ik wel hun contrabassist Kristiaan "Boss" Bosschaerts te kennen want die zat vroeger in Mambo Chillum (jaren ’90), Prima Donkey (jaren 2000) en The Internationals (jaren 2000). Voor mijn lacune zie ik twee verklaringen: Shakedown Tim zit in mijn verdomhoekje van de blues en àls ik zijn naam al heb horen waaien heb ik ‘em waarschijnlijk verward met one man bluesband Tiny Legs Tim uit Gent. Bij nader inzien blijkt Shakedown Tim geen nieuwkomer: Tim Ielegems was oprichter, gitarist en een van de zangers van Fried Bourbon, in de jaren 2000 een decennium lang mee van de toonaangevendste bluesbands in Belgenland. Naast Ielegems en Bosschaerts bestaat de in 2014 opgerichte Rhythm Revue voorts uit Dennis De Gier op drums en Bart Stein op tenor- en baritonsax. Blues of geen blues, dit album werd geproduced door Nico Duportal (F) en dat feit alleen al verdient uw en mijn aandacht want Duportal is op dit moment een van de beste “zwarte” rock ‘n’ roll gitaristen in Europa: mag ik u bij deze nogmaals zijn vorig jaar op ditzelfde Rhythm Bomb verschenen album Guitar Player aanbevelen?
Hard To Catch opener How Long maakt meteen duidelijk welk vlees we hier in de kuip hebben: rhythm ‘n’ blues swing oftewel de zwarte muziek uit begin jaren ’50 met rhythm ‘n’ blues gitaar, door Duportal in de hoesnota’s omschreven als west coast blues en Memphis blues met invloeden van jaren ’40/ ’50 gitaristen als Robert Lockwood, Earl Hooker en Pat Hare. Nu ben ik niet à priori fan van dat genre: met zo’n rhythm ‘n’ blues gitaar is het altijd balanceren op een slap koord of het wordt, tja, blues. Die valkuil vermijdt Shakedown Tim: deze CD klinkt, uiteraard mede door de vettige sax, genoeg uptempo en genoeg fifties en genoeg low down dirty om mijn interesse op te wekken. Nico Duportal’s foutloze productie zal er allicht niet vreemd aan zijn dat de CD in goede banen werd geleid, want mijn enige opmerking is dat de zang maar wat gewoontjes is, al is in een genre als dit inleving belangrijker dan vocale hoogstandjes. De Donnie McCormick cover Take Off Your Clothes is een trage slaapkamerblues, het instrumentale Takin’ Off is een charleston die elektrische zigeunergitaar vermengt met swing sax, bluesbopper Feelin’ Good krijgt een ander arrangement dan de standaard Feelin’ Good gitaarrifjes en op Wild Calypso Night wordt inderdaad een calypso feestje gebouwd. Zoals gebruikelijk bij Rhythm Bomb ook uit op LP! Info: www.rhythmbomb.com en www.shakedowntim.be
(Frantic Franky)


MILES HIGH/ LOS VENTURAS
Green Cookie Records, GC053

Een nieuwe zomer, een nieuwe Los Venturas plaat: dat klopt niet helemaal maar dit is al wel de derde release van deze Belgosurfers op het Griekse surflabel Green Cookie, net als voorgangers Paisley Beach uit 2013 en Kaleydoskop uit 2011 opgenomen bij Pete Curry (Los Straitjackets, Jon & the Nightriders) in Culver City, Los Angeles. ’t Is dus één plaat om de twee jaar met tegenover die twee vorige een extra vijfde speler in de ploeg, Christof Cleynhens op orgel, eigenlijk een logische stap in de bezetting want die laagjes orgel passen perfect in de dromerige, haast psychedelische Los Venturas surf verpakt in wah wah (Fata Romana), Arabische klanken (Pradesh Hypno Beat), een middeleeuws walsje uit een muziekdoos (Ringispil) en nu dus ook André Brasseur klanken – sinds de Belgische koning van het Hammond orgel uit de jaren ’60 en ’70 is herontdekt deint zijn invloed steeds meer uit. Op zijn hardst wordt deze plaat dan ook Fifty Foot Combo light, op zijn rustigst is het lekker groovy. Bestaat de term wereldsurfmuziek al? Zo niet, dan claim ik ‘m bij deze om Los Venturas te omschrijven. Opener El Rey De Los Cielos heeft vliegtuiggeluiden, de galopperende Ghostriders In The Sky variatie The Horse He Rode On baadt in western sfeer en Fiorella With The Umbrella covert een Italiaans lounge beat nummer uit 1967 van Armando Trovajioli. Taboo, de enige andere cover op deze 11 instrumentals, combineert die aloude gitaarinstrumental met exotica. Wie kickt op fijne arrangementjes met twee gitaren en veel variatie binnen een en hetzelfde nummer én van surf die verder kijkt dan het strand zit bij Los Venturas nog steeds aan het goede adres. Ook uit op LP met dezelfde tracklisting op hemelsblauw vinyl (500 stuks) GC053LP.
Info www.greencookierecords.bandcamp.com en www.losventuras.be
(Frantic Franky)


GET A WITNESS/ SEAN COLEMAN & THE QUASARS
Wild Records, géén cat. nr.

We schreven al eerder dat Wild Records (USA) de hele muziekgeschiedenis er letterlijk en figuurlijk in sneltempo opnieuw doorjaagt, en nadat alle Wild bands als The Rolling Stones leken te willen klinken boren ze nu de soul aan. Tenminste: zo lijkt het als je (Waiting) All Week Long hoort, de opener van deze band uit New York. Maar is dit nou eigenlijk soul? Nee, ’t is enkel de zang die zo expressief en haast overdreven zwart klinkt dat kwatongen Sean Coleman een schreeuwlelijkerd zullen noemen, maar omdat hij dat de hele CD volhoudt neem ik aan dat zijn stem wellicht gewoon zo door rochelt en dus meer dan enkel een gimmick is. De Walter Jackson cover I Don’t Want To Suffer uit 1962 zou je nog als een early soul kantelmoment kunnen beschouwen, maar uiteindelijk zijn die dik in de minderheid: de muziek op deze CD is eenvoudigweg zwarte vooral uptempo rock ‘n’ roll, soms met lichte rhythm ‘n’ blues inslag (de swing van Be Good Or Be Gone), terwijl de rustige filmische instrumentale gitaar/sax afsluiter The Quasar bijna surf is. Het geheel wordt uitgevoerd met baritonsax, gitaar en flink in het rond kloppende maar niettemin erg basic klinkende drums en op deze CD extra gast piano. Het resultaat is een goeie CD die je stilistisch het best kan beoordelen op de Little Richard cover I Got It: bij Little Richard’s origineel krijg je een volle band, bij Sean Coleman slechts één sax die alles staat vol te blazen. En was the quasar niet een van de bijnamen van Little Richard? Met Little Richard zou ik Sean Coleman niet vergelijken en door de typische rammelende Wild sound is het evenmin Barrence Whitfield, maar het is wél prima zwarte rock ‘n’ roll. Als u die stijl weet te pruimen is dit een van de betere Wild CD’s van de laatste tijd.
Info: www.facebook.com/seancolemanandthequasars
en www.wildrecordseurope.com en (Frantic Franky)


SHAKE THAT THING/ KIERON McDONALD
Rhythm Bomb, RBR 5838

In onze recensie van deze CD van ex-Flatfoot Shakers Kieron McDonald (Australië) op zijn eigen Tagalong Records TAG 002 schreven wij dat Rhythm Bomb (D) een optie had om deze CD ook uit te brengen en da’s bij deze gebeurd, meer dan terecht want McDonald bracht zelf slechts 300 stuks uit en het zou zonde zijn dat een album zo goed als dit niet buiten zijn eigen beperkte kringetje zou circuleren. Het artwork is hetzelfde, de tracklisting eveneens dus kunnen we slechts herhalen wat we eerder schreven: zijn minstens vierde full album waarop hij begeleid wordt door pianist Ezra Lee en (de niet bij name genoemde) Hank’s Jalopy Demons valt nog het best te vergelijken met een Bear Family labelcompilatie genre That’ll Flat Get It Volume 725: Tagalong Records From Phoenix (we verzinnen maar wat) want wat we hier te horen krijgen klinkt onwaarschijnlijk authentiek en met name laat jaren ‘50. De sound is overal gelijkaardig (op zich niet abnormaal) maar de songs variëren wel en McDonald zingt vlot, relaxt en uitermate naturel, met een lichte vibratie in de stem wat enkel bijdraagt tot die authenticiteit. De muziek is voor een flink stuk uptempo, Rockabilly High heeft een lichte Johnny Burnette distortie, het prijsbeest is voor mij The Knock On The Door, prachtige trage verhalende countrytwang zoals Lee Hazlewood die er begin jaren ’60 uitperste. De CD bevat 13 eigen composities + één cover, Johnny Horton’s Goodbye Lonesome Hello Baby Doll, en net als op McDonald’s vorige album Hair Of The Dog hebben wij op deze Shake That Thing niks maar dan ook helemaal niks te criticasteren: dit is pure rock ‘n’ roll zo goed als die maar kan zijn! Info: en www.rhythmbomb.com en www.kieronmcdonald.com (Frantic Franky)


TEEN ROCKIN’ PARTY VOLUME 13
Classics Records, CD 763
TEEN ROCKIN’ PARTY VOLUME 14
Classics Records, CD 764

Volume 13 en 14 alweer van deze in 2010 opgestarte reeks boordevol teen rockers of wat onder die noemer aan de man/ vrouw wordt gebracht met opnieuw twee keer 30 tracks uit 1957-1963 uit Amerika, Engeland, Australië en Canada, en ditmaal is er zelfs een link met Nederland (The De Kroo Brothers (Cause I Like It, 1960) waren Nederlanders die als kind met hun ouders naar Amerika emigreerden) én een Belgische link: Kirk Viking is de Antwerpenaar Guy Huysmans en zijn It’s Tist Time verscheen op het Belgische label Ronnex – toch eens proberen uit te vissen wat er van hem geworden is. Het Teen Rockin’ Party concept is bekend: niet de gevaarlijkste rock ‘n’ roll ooit maar de meer afgeborstelde versie die mikte op de tienermarkt met veel female én male backing koortjes, soms gestoeld op doo wop leest. Wat deze reeks de moeite waard maakt is dat het aantal strijkers is beperkt tot een minimum (al zitten er natuurlijk een paar slimmeriken tussen die dachten dat ze Paul Anka waren en er een heel orkest bijsleurden zoals Tony Allen met zijn Fool’s Hall Of Fame) en dat het meestal uptempo songs zijn die allemaal op de een of andere manier wel iéts hebben, zij het opvallende zang (ene Ronnie Summers heeft een jodel én een kreun in zijn stem), goeie hooks of een toch erg rockende instrumentatie met soms zelfs rockabilly gitaar. Het lijkt een beetje een verzameling van het soort nummers verstopt tussen de echte krakers op rock ‘n’ roll of rockabilly en zelfs white rock compilaties, die nummers waarvan je denkt: niet het rockendste op deze plaat maar toch best aardig als tussendoortje. En nummers als Walk With Me Baby van The 5 Chavis Brothers dat doet denken aan Johnny & Dorsey Burnette net nà hun rockabilly en vòòr hun pophits of Irresponsible Boy van Eddie McGlin & the Kingsmen zijn natuurlijk gewoon goed, net zoals All Night Long van Finch Roberts gewoon, euh, middelmatig is. Andere songs zijn dan weer zo vreemd geconstrueerd dat ze toch weer, euh, interessant worden. Tja, over smaak ben ik bereid te discussiëren, over kwaliteit niet, maar de kwaliteit haalt hier wel degelijk de bovenhand.
De genre- en themaverzamelaars worden op hun wenken bediend met zangeressen (Jeanne Newman, Evelyn Lange, Alane Cochran) en songs over treinen (Love Express van Len Weinrib, Choo Choo Train van Tommy Sena & the Valmonts) en zelfs over gorillas (Mighty Joe’s Son van Johnny Koury) en zeemeerminnen (Johnny And The Mermaid van Johnny Kongos & the G-Men). Ook de twist wordt niet vergeten met Twisting At The Top van Bobby Swanson en Peanut Butter Twist van Doug Fowlks is dan weer een schoolvoorbeeld van frat rock. Zoals gebruikelijk staan hier artiesten op die niet zijn wie ze lijken: The Medallions (I Love You True, 1961) zijn niet Vernon Green & the Medallions, The Crystals (Blind Date, 1959) zijn niet dé Crystals en The Shadows (My Love Bug, 1960) zijn niet dé Shadows, en de oplettende lezer van de uitgebreide CD-booklets steekt altijd iets op, of wist u dat Bobby Wall (Tennessee Tom Cat, 1958) dezelfde artiest is als Bracey Everett van het cultnummer Lover’s Curse? Dat Mark Wayne (See-Saw, 1961) een pseudoniem is van Nashville drummer Buddy Harman? Of dat Gary Shelton (Honey Bee, 1959) later Troy Shondell zou worden? Ik in elk geval niet. Even kenmerkend voor deze serie zijn vergeten nummers van min of meer bekende artiesten zoals Robin Luke (Part Of A Fool, 1961), Baker Knight (Pretty Little Girl, 1959) en de pas overleden Joe Meek protégé Danny Rivers (My Baby’s Gone Away, 1961), alsmede vergeten versies van bekende nummers: Bob Ritchie is terecht vergeten want dit is niet bepaald de beste Crazy Arms ooit, en Shoppin’ Around van Joel Grey uit 1957 blijkt de originele versie van het nummer dat Elvis drie jaar later zou coveren – helaas was Joel Grey zelf geen Elvis. Feit is dat hier toch maar weer mooi 60 nummers van de vergetelheid gered werden. Aan u om de parels eruit te vissen! Wat mij betreft staan er in elk geval genoeg goeie nummers op om de aanschaf van vooral Volume 13 te rechtvaardigen wegens net iets rockender dan Volume 14 die toch meer highschool en variété gericht is - behoudens dat wilde The Fink van Tony & the Knights dat niet had misstaan op een juvenile delinquency compilatie. Info: www.facebook.com/Classics-Records
(Frantic Franky)

naar boven

3 augustus 2016

Boek Recensie

ELVIS STYLE: FROM ZOOT SUITS TO JUMPSUITS/ ZOEY GOTO
Redshank Books, 218 pagina’s, Engelstalig
ISBN 978-0-9930002-2-5

Onze boekenplank dreigt inmiddels in te zakken onder het gewicht van de Elvis boeken maar ééntje kan er altijd nog bij. Desnoods gaat er een fotoboek uit want die hebben we intussen genoeg: wij hoeven niet elke foto te hebben ooit van Elvis gemaakt, wij hongeren naar info, en dit boek biedt eindelijk nog eens een nieuwe invalshoek, namelijk waar Elvis zijn stijl vandaan haalde en – in mindere mate – hoe hij zelf stijl en design heeft beïnvloed. Zoey Goto is een Londense freelance journaliste gespecialiseerd in kunst, design, lifestyle, reizen en mode wier werk verscheen in tijdschriften als Elle en dit is haar eerste boek waarbij ze niet focust op Elvis’ muziek (waar Elvis muzikaal de mosterd haalde is inmiddels voldoende beschreven) maar op zijn kledij, kapsel, auto’s en zelfs eetgewoonten (er blijkt geen bewijs voor de theorie dat Elvis als kind zo arm was dat ie zelfgevangen eekhoorn te vreten kreeg) en binnenhuisinrichting, zijnde een beschrijving van alle huizen waar de Presley’s gewoond hebben. Elvis’ invloed op de wereld rondom en na hem is daarbij uiteraard enkel van toepassing op de mode, niet enkel vroeger maar ook nog steeds heden ten dage, zie enkele (en gelukkig niet te veel) foto’s op het einde van het boek die tonen hoe Elvis’ look nog steeds de catwalks dezer wereld infiltreert. De premisse van het boek klopt dan ook niet: meer dan over de correlatie tussen Elvis en stijl biedt Elvis Style een psychologische interpretatie van Elvis’ stijl, niet enkel vestimentair maar op àlle gebied.
Hoe de jonge Elvis zijn flashy kleren kocht bij Lansky Brothers op Beale Street in Memphis waar alle zwarte artiesten én de lokale pooiers kind aan huis waren mag als algemeen bekend beschouwd worden, maar verteld door Hal Lansky, de zoon van de kleermaker van de koning en huidig eigenaar, komen er toch enkele details naar boven die wij nog niet wisten, en zo gaat dat het hele boek door. Waar Elvis in de jaren ’50 zeker toonaangevend was op modegebied (maar nooit echte zoot suits droeg) was dat in de jaren ’60 niét het geval: privé kocht hij zijn kleding (en zijn hoeden en zijn juwelen) bij de populairste ontwerpers van zijn tijd, hier netjes opgelijst, maar het jaren ’60 imago van Elvis wordt toch grotendeels bepaald door zijn films, en wat hij daarin droeg was opgelegd door de wardrobe supervisors van de filmstudio’s en om budgettaire redenen gewoon gekocht bij ontwerpers, niet speciaal voor hem gemaakt. Toch lezen we ook hier interessante observaties zoals het feit dat in negen Elvis films de bekende Edith Head verantwoordelijk was voor de kledij. In de jaren ’70 daarentegen (die voor Elvis uiteraard al in 1968 begonnen) stond de King wél bekend om wat hij droeg, met name de jump suits, al droeg hij off stage even extravagante kledij, en Goto gaat dieper in op het witte kostuum en het zwartlederen pak uit de Comeback Special, dat laatste ontworpen door Bill Belew die zo’n 75 jumpsuits zou maken waaronder het bekende Aloha From Hawaii pak. Daarnaast ook hier namen van andere kledij- en juwelenontwerpers, en ook al beïnvloedde Elvis de mode in de jaren ’60 en ’70 niet, deed hij dat toch in zijn omgeving: hij kneedde de look van zijn entourage, met name Priscilla en de Memphis Mafia, door hen te zeggen wat ze moesten dragen en door het alomtegenwoordige door hemzelf ontworpen TCB logo.
Ook Elvis’ haar wordt uitvoering beschreven, inclusief alle kappers die er zich over ontfermden, welke producten zij gebruikten (in de fifties gebruikte Elvis Royal Crown pomade) en tot welke haarproblemen dat leidde. Daarnaast krijgen we een psychologisch portret van Elvis de eter: in tegenstelling tot zijn tijdgenoten uit de jetset huurde Elvis geen Franse of Italiaanse topchefs in, want voor de King geen haute cuisine maar comfort food en southern style home cooking zoals zijn moeder die maakte, met als toetje enkele adresjes in Memphis en Tupelo waar Elvis wel eens at en die er nog net uitzien als in de fifties, altijd handig als u in de States op bedevaart gaat. Over de Amerikaanse autocultuur zijn al heelder boeken volgeschreven en daar voegt Goto een hoofdstuk aan toe over Elvis’ voorliefde voor auto’s (en motors en vliegtuigen), met een beschrijving van een aantal van de naar schatting 270 auto’s die Elvis bij leven kocht en waarvan hij de meerderheid weggaf, op zich ook een interessant psychologisch gegeven. In het laatste hoofdstuk beschrijft Goto alle huizen waar Elvis woonde, of toch de voornaamste, want tussen zijn houten geboortehuisje in Tupelo zonder water of elektriciteit met een toilet buitenshuis dat gedeeld werd met de buren (dat huisje ziet er nu beter en gemeubilairder uit dan toen: de Presley’s hadden geen centen voor behangpapier en plakten oude kranten tegen de muur) en de flat in Lauderdale Courts in Memphis zijn die straatarme Presleys nòg 15 keer verhuisd. De meeste aandacht gaat hier uiteraard naar Graceland, zowel architecturaal als qua interieur, want opnieuw gold: voor Elvis géén interieurdesigner, nee, Elvis richtte Graceland helemaal zelf in, en dat werd net als zijn muziek en zijn kleding een impulsieve mix van invloeden.
Dit alles wordt liefdevol, met respect en in detail beschreven en het boek staat boordevol feiten en trivia die wij nog niet wisten, of was u er van op de hoogte dat de oorsprong van de vetkuif teruggaat tot de Franse koninklijke hoven in de 18de eeuw, terwijl het kippenkontje ontstond bij de Latino’s in de jaren ‘40? Het geheel wordt becommentarieerd door korte quotes van design experts, kappers, modeontwerpers etc. die bij ons geen belletje doen rinkelen (enkel bij “Sex & The City stylist Patricia Fields” kunnen wij ons vaagweg iets voorstellen) en hoewel dat soort duiding jaren na de feiten vaak gewoon herinterpretatie is waar je alle kanten mee uit kan (net zoals Graceland vòòr het werd opengesteld voor het publiek opnieuw werd ingericht door Priscilla zoals het in de jaren ’60 geweest zou zijn – Elvis himself had immers in 1974 alles heringericht) is het fascinerend om over de oorsprong en de psychologische betekenis van bijvoorbeeld de jumpsuits te lezen. Naast die “kenners” komen ook een paar mensen aan het woord die Elvis nog persoonlijk gekend hebben (het worden er steeds minder) zoals de reeds genoemde Hal Lansky (hij mocht als kleine jongen de pakken die Elvis bestelde afleveren op Graceland) en de intussen overleden car customizer George Barris die zo’n dozijn auto’s aanpaste voor Elvis’ films en voor zijn persoonlijk gebruik.
Elvis Style bevat zo’n 175 foto’s waarvan Elvis zelf evenwel slechts op +/- 40 foto’s staat, want vaak betreft het foto’s van objecten als auto’s, kledingstukken, juwelen en polshorloges uit privécollecties. Dat heeft mogelijk te maken met rechten en leidt helaas heel af en toe tot onzuiverheden: er worden bijvoorbeeld twee pagina’s volgeschreven over Elvis’ iconische rode Hawaii hemd van Alfred Shaheen uit Blue Hawaii maar dat shirt zelf krijg je niet te zien. Een afbeelding van de platenhoes had toch gekund, denk ik dan. Het tegenovergestelde voorbeeld van een niet-Elvis illustratie die wél relevant is: een oude Royal Crown reclame met... Little Richard! Ook mooi zijn ontwerpschetsen van filmpakken en van het lederen Comeback Special pak. Helaas wordt niet dieper ingegaan op het huis in Palm Springs dat bekend zou worden als Elvis’ honeymoon hideaway. Toegegeven, Elvis heeft dat niet zelf ingericht maar de in 1960 gebouwde villa is wel een fantastisch voorbeeld van futuristisch jaren ’50 modernisme. Da’s echter detailkritiek die niets wegneemt van het goede gevoel dat ik aan dit boek overhoud: handig 24 x 17 cm formaat in paperback, vlot te lezen, intrigerend en toch fun, en tegelijk een duizelingwekkende rollercoaster door Elvis’ soms krankzinnige en soms kitscherige maar altijd coole wereld. Het boek weegt 600 gram, dus waarschijnlijk best betaalbaar om te laten opsturen vanuit Engeland waar Elvis Style 19 £ kost. Je kan ook de prijzen vergelijken met Nederlandse of Belgische Elvis sites zoals www.elvismatters.be die dit boek aanbieden voor 25 euro Info: www.redshankbooks.co.uk, www.zoeygoto.com en www.elvisstylebook.com (Frantic Franky)

CD Recensies

ROCKABILLY RENAISSANCE/ CARL MANN
Jaxon Records, JRCD 82119

Het lijstje nog levende rock ‘n’ roll artiesten wordt steeds kleiner en het aantal Sun artiesten daarvan is nog beperkter, maar één van hen is Carl Mann, steevast aangekondigd als Sun recording artist wat enigszins verwarrend is aangezien Mann wel de jongste artiest was ooit getekend door Sun maar nooit iets uitbracht op Sun: zijn zeven singles én de LP Like Mann uit de periode 1959-1962 verschenen op Sun sublabel Phillips International. Na Sun zou hij zoals al zijn blanke collega’s op de countrytoer gaan en in 1977 vond zijn wedergeboorte als rocker plaats dankzij het Nederlandse Rockhouse Records en de LP’s Gonna Rock 'n' Roll Tonight (1978) en In Rockabilly Country (1981, allebei opgenomen in Nederland), allicht een deel van de reden dat Mann ook anno 2016 nog steeds populair is bij ons en zelfs af en toe hier nog optreedt, zij het zeer sporadisch: de laatste keer was in 2007. Dat, en uiteraard Mona Lisa en Pretend die bona fide rock ‘n’ roll klassiekers zijn. Na Rockhouse was er radiostilte want voor Mann lijkt muziek nooit het belangrijkste geweest te zijn: het houtverwerkingsbedrijf van zijn familie ging voor. Op zijn 74ste en ondanks een hoop gezondheidsproblemen brengt Carl Mann een nieuwe CD uit, al is die comeback niet zo out of the blue als ie lijkt: sinds 2005 is Mann opnieuw actief en verschenen er zes CD’s waaronder Cruisin’ Around met collega Sun rocker Rayburn Anthony (2013) en Rockabilly Highway met Rayburn Anthony én Johnny Cash drummer WS Holland (2009).
Rockabilly Renaissance bevat 16 tracks opgenomen sinds 2012 in de nog door Scotty Moore opgerichte Studio 19 in Nashville en in de Jaxon Studio in Jackson, Tennessee – het eerste label waar Mann ooit voor opnam was trouwens Jaxon Records – die deels al verschenen in 2012 op een titelloze CD-R maar niettemin een consistent geheel vormen, en het goeie nieuws is dat dit in essentie een rock ‘n’ roll album is met covers van My Baby Left Me, Good Rockin’ Tonight, Jimmy Lloyd’s Where The Rio De Rosa Flows (misschien bekender van Carl Perkins) en – verrassender – Cliff Richard’s Move It, terwijl Buddy Holly’s Maybe Baby een country rock arrangement krijgt – samen misschien iets te veel klassiekers maar soit. Met Mona Lisa, I’m Comin’ Home, Gonna Rock ‘n’ Roll Tonight en een rockender Bull Of The Woods staan daar bovendien verschillende remakes tussen van Mann’s eigen fifties én Rockhouse materiaal (aan u om de zeven verschillen te zoeken), en het door Jerry (zoon van Sam) Phillips geschreven Memphis Hair is dan weer pure memphisbilly.
De productie is helder en krachtig met alle instrumenten dik in de mix, soms zo vooraan dat ze Mann’s stem wat wegdrukken als hij diep gaat – tenzij dat een bewuste keuze was wat hij klinkt inderdaad dieper en wanneer hij diep gaat wat mompelender dan in zijn hoogdagen. Daarnaast hoor je duidelijk dat er is nagedacht over hoe dit moest klinken, maar ook dat er werd getracht te veel van alles en te veel stijlen in te stoppen, met als resultaat dat de sound soms toch wat klinisch steriel wordt met bijvoorbeeld te veel artificieel klinkende backing vocals, wat vooral opvalt in de countrysongs Till The End Of Forever, Hillbilly Boy With The Rock ‘n’ Roll Blues, de Derailers cover Alone With You en de Brook Benton cover It’s Just A Matter Of Time, op zich alle vier OK als countrysong maar vakkundig verpest door de synthesizer-achtige arrangementen. Daarnaast zijn veel van de rock ‘n’ roll nummers opgenomen met basgitaar, wat toch op een welbepaalde manier klank en sfeer bepaalt. Alles bij elkaar geeft dat een goeie maar zeker niet perfecte CD met een exemplarisch 28 pagina’s tellend CD-boekje met bio, LP discografie, track per track nota’s en veel foto’s uit de jaren ’50 én uit Nederland en België. Wie die hap doorspit leert enkele interessante trivia zoals bijvoorbeeld dat op het door Charlie Rich geschreven en door Mann origineel in 1960 met Rich aan de piano opgenomen I’m Comin’ Home nu Charlie Rich Jr. piano speelt. En nu hopen dat Carl Mann nog één keer naar Nederland komt want we staan nog niet met hem op de foto. Info: www.jaxonrecords.com
(Frantic Franky)


SHAKE THAT THING/ KIERON McDONALD
Tagalong Records, TAG 002

In Australië hadden ze al rock ‘n’ roll in de jaren ’50, en nu nog steeds. Ex-Flatfoot Shakers Kieron McDonald, in juli nog op passage in Nederland en België, mag geen onbekende heten want hij woonde drie jaar in Duitsland en bracht al diverse releases uit waaronder verschillende vinyl singles, onder meer met de Nederlandse Hi-Tones. Na Island Girl (2005), Beware Of The Swamp Man (2009) en Hair Of The Dog (2014) is dit zijn minstens vierde full album. Over die Hair Of The Dog waren wij ten zeerste te spreken en dat geldt evenzeer voor deze nieuwste CD, nog het best te vergelijken met een Bear Family labelcompilatie genre That’ll Flat Get It Volume 725: Tagalong Records From Phoenix, we verzinnen maar wat. Wat we hier te horen krijgen klinkt onwaarschijnlijk authentiek en met name laat jaren ‘50. De sound is overal gelijkaardig (op zich niet abnormaal) maar de songs variëren wel en McDonald zingt vlot, relaxt en uitermate naturel, met een lichte vibratie in de stem wat enkel bijdraagt tot die authenticiteit. De muziek is voor een flink stuk uptempo, Rockabilly High heeft een lichte Johnny Burnette distortie, het prijsbeest is voor mij The Knock On The Door, prachtige trage verhalende countrytwang zoals Lee Hazlewood die er begin jaren ’60 uitperste. 13 eigen composities + één cover, Johnny Horton’s Goodbye Lonesome Hello Baby Doll. Tagalong is zijn eigen label maar McDonald laat weten dat Rhythm Bomb (D) een optie heeft om deze CD ook uit te brengen. En gelijk hebben ze, want net als op Hair Of The Dog hebben wij op deze Shake That Thing niks maar dan ook helemaal niks te criticasteren: dit is pure rock ‘n’ roll zo goed als die maar kan zijn! Info: www.kieronmcdonald.com (Frantic Franky)


QUEEN OF YOUR HEART/ SARA LEE
Rhythm Bomb Records, RBR 5831

Triobezetting gitaar/ drums/ contrabas + zangeres Saara Lehtomäki uit Helsinki geplugd als “een mix van rhythm ‘n’ blues, rock ‘n’ roll en swing vertolkt met een jazzy stem”, wat wij graag nuanceren: de gitaar vertrekt soms vanuit rhythm ‘n’ blues (Voodoo Voodoo) maar vaker vanuit jazzswing (New York City Bank, Stay By My Side) om te komen tot 13 snappy eigen rock nummers meer wel dan niet geknipt voor Imelda May, alleen zou het bij May 1000 x geproduceerder klinken, aangevuld met de Julie London-styled crooner Down The Line terwijl het op Bahama Mama goed diverse onderste lichaamsdelen schudden is. Lee’s stem lijkt nooit voluit te gaan en meer expressie ware dan ook aan te raden, maar ze probeert in bijvoorbeeld Oh Oh of het titelnummer Queen Of Your Heart wel helemaal te zingen als May. Proberen? Nee, ze doét dat gewoon, ofwel klinkt ze zo van nature uit. De vergelijking draait evenwel in May’s voordeel uit, tenzij je de klik maakt, al die vergelijkingen opzij schuift – stop, hoofd! – en alles omgekeerd en positief bekijkt: wie May te poprock vindt wegens overgeproduced vindt in Sara Lee misschien een volwaardig rock ‘n’ roll alternatief met een meer dan sympathiek eigengereid female rock ‘n’ roll album. ’t Is maar hoe je het beluistert! Info: www.rhythmbomb.com en www.saralee.rocks (Frantic Franky)

naar boven

29 juli 2016

CD Recensies

THE LONGEST MILE/
LITTLE KIM & THE ALLEY APPLE 3

TDP, TDP 2016 003

Toch ook al bezig sinds 2007 of daaromtrent is dit na She’ll Keep The Devil Dancing On Your Heart uit 2012 (de stilte was te wijden aan het feit dat zangeres Kimberley Claeys intussen mama werd) de derde full CD van Little Kim & the Alley Apple 3 (B) die wij gemakshalve onder western swing in viermansformatie klasseren maar hier opnieuw bewijzen veel meer noten op hun zang te hebben. Western swing is nog steeds een deel van wat ze doen maar op The Longest Mile draaien ze ook oldtime country, zigeunerswing, country blues en andere ouderwetse muziekjes uit lang verloren tijden in hun vintage blender om dat te mixen tot een eigen stijl die noch het een noch het ander is doch een geheel eigen muzikaal universum vormt bevolkt door kabouters en kollen, dus ook tekstueel - waar zijn die songteksten als je ze nodig hebt? Op hun website! De muziek legt dit keer de nadruk misschien wat meer op manouche, maar paradoxaal genoeg klinken Little Kim & the Alley Apple 3 op veel nummers op deze Longest Mile hedendaagser dan ooit zonder modern of hip te proberen zijn: lap steel, twang en slide, banjo, mandoline en dobro maken dit tot americana waar veel Amerikanen jaloers op mogen zijn. Mijn belangrijkste bewijsstuk: de wonderschone titeltrack, geknipt voor Dolly Parton. Schreven wij in het verleden dat Claeys’ sprankelende stem klatert als een watervalletje dan durf ik hier en nu te poneren dat ze qua interpretatie op The Longest Mile nagenoeg de perfectie bereikt (die uithaal op het einde van The Wobblin’ Goblin is goddelijk), al moet ze nog steeds uitkijken niet in maniërismes te vervallen: niet élke zin moet een stembuiging in de frasering bevatten. De negen eigen composities van gitarist Tom De Poorter + twee covers (The Wobblin' Goblin' van Rosemary Clooney uit 1950 en There Is a Time van bluegrass groep The Dillards uit 1964) opgenomen met stokoude instrumenten uit de jaren ‘30 tot ‘50 en zelfs een contrabas uit 1860, vormen in combinatie met de stem, euh, muzikale muziek, een zeldzaamheid in Boppin’ Around: dit is geen muziek om pinten bij te pakken maar om van te genieten met een glas rode wijn. En omdat er in deze wrede wereld soms toch nog een heel klein beetje rechtvaardigheid heerst was The Longest Mile in mei Album Van De Week op Radio 2 (B). Ook uit als LP TDP 2016 004 met dezelfde tracklisting.
Info: www.littlekim.be
(Frantic Franky)


FIFTY FOOT COMBO
Monstrophonic Records, DBR28878

Fifty Foot Combo is eigenlijk een buitenbeentje qua Boppin’ Around aangezien de band helemaal in de sixties garagerock zit. Toch dragen wij de Gentenaars een warm hart toe omdat ze ten eerste hun ding ronduit geweldig doen, het ten tweede we wijze mensen zijn en ten derde omdat we ze al sinds hun prille begin volgen. In den beginne, en dat was in 1994 want zo lang bestaan ze al, waren ze nog gewoon een surf trio (wie ons niet gelooft: al dat vroege surfwerk staat op de CD Strike uit 2001) en in de loop der jaren is het Combo uitgegroeid tot een zeskoppig collectief met prominent orgel in een geluidsmuur van ettelijke meters dik. In 2006 ging de band uit elkaar om vanaf 2012 opnieuw op te treden en dit is hun eerste studioplaat sinds Ghent-Bxl uit 2004, gekenmerkt door gitaar, orgel en theremin die om en door elkaar heen cirkelen om elkaar daarna genadeloos af te maken, dat alles met een scheut André Brasseur op een bedje van conga’s en bongo’s die een oorlogsdans maken. Law Of The Jungle is een jaren ’60 Link Wray cover en da’s zo’n beetje de beste omschrijving van de hele plaat, al wordt in Damage Report te veel uitgefreakt op het wah wah pedaal, typerend voor het hoge trance gehalte van deze plaat, ten bewijze waarvan Fifty Foot Combo hier ook Plastic Dreams covert, de klassieker uit de trance/ tribal house muziek, in de originele versie uit 1992 van de Nederlandse dance producer Jaydee een jazzy improviserende synthesizer melodie in Hammond orgel stijl. Als ze daar bovenop nog eens beginnen zingen wordt het pure garagerock in Always Right en de in het Nederlands gezongen vertaling van Wild Man, een cover van sixties garagerock band The Tamrons, in de jaren ’90 al in het Nederlands gedaan door nederbeat band The Perverts. Die Nederlandstalige Wild Man met Out Of Limits intro verscheen eerder op vinyl single met op de achterkant een Spaanse versie gezongen door Luis Arriaga (USA) van The Dragtones en Luis & the Wildfires, op deze CD wordt ie vergezeld van een Franse versie gezongen door toetseniste Sandra Hagenaar die er een yé yé draai aan geeft. Wie dat wenst vindt al googelend makkelijk enkele gedetailleerde track per track analyses dus laat ik hier volstaan met te zeggen dat dit een explosieve cocktail van fuzz is, een dreun van een plaat en een overdonderende totaalervaring met een voor zo luide muziek verrassend helder geluid. Bijkomend voordeel: op CD kan je zelf het volume bepalen. Ook uit op groen vinyl DBR20077 op 500 exemplaren met de CD er gratis bij, info: www.drunkabilly.com en www.facebook.com/fiftyfootcombo (Frantic Franky)


BIG TIME BOSSMEN
Big Time Bossmen, géén cat. nr.

Het doet ons oude hart genoegen dat er telkens nieuwe rock ‘n’ roll bands blijven opdoemen en da’s nodig want de vaste waarden blijven natuurlijk ook niet eeuwig spelen. De in 2012 in Wetteren uit Dick Hardy & his Shakey Balls opgerichte Big Time Bossmen (wees nooit te bescheiden bij het kiezen van een groepsnaam) behoren tot de nieuwste Belgische lichting waar ook The Rusty Nails, The Backseat Boppers en Shorty Jetson & his Racketeers deel van uit maken in het kielzog van de grote jongens als Walter Broes & the Mercenaries, Moonshine Reunion en The Baboons. De leek maakt vaak de fout die nieuwkomers te vergelijken met de oude garde, maar je kan niet verwachten dat mensen die pas beginnen spelen of samen spelen even goed zijn als bands die al 10 jaar roderen. En vergeet niet dat al die buitenlandse bands die u hier ziet en zo geweldig vindt meestal ook al een aantal jaren op de teller hebben. Ons devies: geef jonge bands en muzikanten de kans fouten te maken en te leren. Kwaliteit drijft altijd boven en misschien komt er zeventwintig personeelswissels en dertien andere bands later wel een nieuwe supergroep uit voort. Ik zag David Bauwens (zang, akoestische gitaar), Piet Vercauteren (gitaar), Bruno Dierick (contrabas) en Rien Gees (drums) de zaterdag openen op Sjock (B) en het hun toegemeten half uurtje was bijzonder stomend. Ik lees in hun bio dat ze begonnen als rockabillyband maar daar steeds meer andere invloeden uit blues, swamprock, soul en zelfs funk en hardrock aan toevoegen en dat uitte zich op Sjock mijns inziens vooral in de manier waarop de gitaar te keer ging, maar dan positief. Op deze in oktober 2015 onder het toeziend oog van Walter Broes opgenomen mini doen ze net het omgekeerde: niet hun stevigste rockabilly songs maar rustig opbouwen: Wolfman is melodieus mysterieus medium tempo verhalend en zou niet misstaan in een TV-reeks als Fargo, het op een Big Boss Man gitaarriff gebouwde That’s My Gal leunt aan bij de countryrock kant van de rockabilly, op Wouldn’t That Be Great laten ze horen hoe rockabilly volgens hen moet klinken, zijnde verfrissend goed. De zang klinkt jeugdig hoog en de twee uptempo songs zijn niet rechtdoor maar bevatten een rustiger tussenstuk. Dit smaakt naar meer, dus is het wachten op en uitkijken naar hun full album dat er aan komt zodra ze een label bereid vinden het uit te brengen. De drie nummers zijn te beluisteren op hun website, deze CD single geldt letterlijk als hun visitekaartje en delen ze gratis uit. Wilt u er een, ga ze dan kijken en gewoon een exemplaar vragen met de complimenten van Boppin’ Around, zolang de voorhuid strekt uiteraard.
Info: www.vi.be/bigtimebossmen
(Frantic Franky)

naar boven

14 juli 2016

CAT’S GOT THE MEASLES/ THE OLDTIME STRINGBAND
The Oldtime Stringband, géén cat. nr.

Derde CD’s sinds 2011 van deze band uit Hoorn en Amsterdam en dat ze zweren bij traditie weet je al nog voor je één noot hebt gehoord: de drie CD’s zijn opgenomen in dezelfde studio, het hoesje is drie keer een tegel met een geschilderde koe en er staat drie keer een dier in de CD titel: na Gotta Quit Kickin’ My Dog Around (2012) en Chicken Crows For A Day (2014) heeft nu de kat de mazelen. Dankzij The Hillbilly annex Blue Grass Boogiemen kent intussen iedereen de bluegrass muziek en ook The Oldtime Stringband vertrekt vanuit de bluegrass (Run Mountain, Cotton Mill Girl) maar voegt daar elementen uit cajun en walsjes en jaren ’40 folk aan toe tot ze de afrit nemen van wat in Amerika zo treffend oldtimey music wordt genoemd en de vijfkoppige band doet wat dat betreft zijn naam alle eer aan met een amalgaam archaïsche instrumenten als akoestische gitaren, mandoline, banjo, fiddle, contrabas, accordeon, autoharp, triangel en melancholische mondharmonica tot zingende zaag toe. In tegenstelling tot wat je zou kunnen vrezen klinkt de muziek van The Oldtime Stringband echter helemaal niét ouderwets of stoffig maar benaderen ze deze genres heel ongedwongen en onbevangen alsof ze met z’n allen na gedane arbeid gezellig op een paar balen stro aan het kampvuur zitten. Neem opener Take Me Away: traditioneel maar tegelijk heel hedendaags. Doorheen de hele CD waait een singer-songwriter wind die het geheel verfrist, op zich al een aangename verrassing want meestal verwekken singer-songwriters bij deze jongen enkel gegeeuw. De zang van de Amerikaanse doch al meer dan 20 jaar in Nederland wonende Shelly O’Day (en met zo’n naam heb je ongetwijfeld ook Ierse roots) is expressief en helemaal mooi wordt het als O’Day, Ton Knol, Ruud Spil, René Boerrigter en Nico Druijf er met z’n allen meerstemmig tegenaan gaan. De opnamekwaliteit heeft een mooi rond vol warm geluid en het grootste verschil met de twee vorige CD’s zit ‘em in de extra gasten op nog meer zang, fiddle, gitaren, harmonica en zelfs in één nummer piano, met tussen die gasten de ook op de recentste Blue Grass Boogiemen CD van de partij zijnde singer-songwriter Tim Knol, zoon van Oldtime Stringband gitarist Ton Knol. Twee van de 13 songs zijn van de hand van Shelly O’Day, negen zijn onbekende traditionals, de enige twee covers zijn Miner’s Prayer (Dwight Yoakam) en Our Town (Iris DeMent). De CD ademt een onbestemd verlangen uit naar wat ooit was of had kunnen geweest zijn, een droom naar elders waar het beter is en een smeekbede om verlossing, verpakt in liedjes over treinen en bergen en werken in de mijn en de katoenmolen, tijdloze thema’s en misschien daarom juist in onze tijd tijdloze en nog steeds relevante muziek, zeker indien zo goed uitgevoerd als door The Oldtime Stringband. De CD-voorstelling vindt plaats op zondag 25 september in Het Huis Verloren in Hoorn in gezelschap van alle gasten die op de CD meespelen.
Info: www.theoldtimestringband.nl (Frantic Franky)


NIET ENKEL SCHOONHEID/
THE LEGENDARY JOHNNY TRASH

Mottow Soundz, MOWCAT 1521

Koen Verbeek (B) heeft vele gezichten waarvan de bekendste drummer van (Crystal &) Runnin’ Wild en frontman van onder meer Hètten Dès en Los Fabulous Frankies zijn. De laatste jaren is hij zich gaan specialiseren in stand-up comedy, misschien voortvloeiend uit wat hij deed bij Los Fabulous Frankies die rock ‘n’ roll mixten met de clown uithangen maar alleszins geen gemakkelijke taak aangezien de stand-up markt mijn inziens al verzadigd is. Dat Verbeek een geboren entertainer is wisten we al (geef hem een publiek van vijf man en een hond met een hoedje en hij zal met zijn gitaar op een tafel springen), maar dat hij echt talent heeft bleek toen hij tot stomme verbazing van zowel vriend als vijand (en mogelijk tot zijn eigen verbazing) eind 2013 derde werd in Belgium’s Got Talent na een klassieke zanger en een 11-jarig jongetje dat speelde op een uit pvc-buizen in elkaar geknutseld instrument. Hij had toen snel zijn 15 minuten roem kunnen incasseren en vliegensvlug een CD-single uitbrengen van zijn Dat Mag Niet Van Mijn Vriendin succesnummer maar opteerde blijkbaar om alles te laten rijpen als een goeie Franse stinkkaas. Of het was gewoon luie traagheid, dat weet ik niet. In elk geval is er nu zijn Nederlandstalig debuut in een “oversized digipack” formaat dat in geen enkel CD-rek past oftewel komische liedjes op muziek en die muziek is gelukkig vooral rockabilly en countryrock opgenomen met een complete band waaronder gitaristen Tom Beardslee en Patrick Ouchène, contrabassist Lenn Dauphin (alle drie Runnin’ Wild) en drummer Peter Claessens (Hètten Dès) met veel twangy gitaren in zowat alle mogelijke stijlen van Johnny Cash ritmes over Mexicaanse polonaisebilly tot relaxte calypso met af en toe een uitwaaier richting iemand als Bob Dylan. De teksten zijn geweldig: ik heb Verbeek zijn gecowboyhoede rock ‘n’ roll comedy ding al zien doen en lag bij momenten in een deuk, en geef dan ook grif toe dat ik bevooroordeeld ben: ik ken Koen en heb dus al voorpret. Op CD kan je het objectiever beluisteren, maar reken maar dat er ook hier momenten zijn dat je plat gaat van het lachen. Op de radio zal dit wellicht niet gedraaid worden, daarvoor is de humor net iets te stekelig, politiek incorrect en soms compleet absurd (’t Zijn Lappe), al hoor ik toch enige vorm van maatschappijkritiek in het als western epos verpakt Protestlied en wrangheid in Ouder Worden en Ik Drink Aan Jou. Succesnummers als Bicky Cheese en Burgers & Bier ontbreken niet, al zullen het nooit meezingers worden, wat wellicht net de grap is. Als je Koen Verbeek een beetje kent kan je uit deze CD heel goed zijn invloeden, zeg maar idolen distilleren: de grote Urbanus natuurlijk, maar ook een relatief onbekende Vlaamse bluesrock legende als de Leuvenaar Big Bill (het in het Leuvense dialect gezongen Derrendei De Veidei Dei) en qua borsten en billen humor de Antwerpse groep Katastroof. Nog een referentie: Vlaand’renland (ga op YouTube op zoek naar de geniale videoclip) dat zich laat lezen als Verbeek’s hoogsteigen I’ve Been Everywhere. Alle 13 nummers zijn zelfgeschreven en daar zijn drie vertalingen bij: ’t Is Altijd Een Vrouw is Only A Woman van Herman Brock Jr. bij wie Verbeek ook ooit drumde en Motorhead’s Ace Of Spades dat in het verbeeks Ik Zweet Nog Steeds wordt. En voor wie Hètten Dès nog kent: Ik Drink Aan Jou is hun Drinkin’ About You. Of de Nederlanders hier veel van gaan snappen is nog maar de vraag, maar in deze helpen allicht de teksten in een 25 pagina’s tellend boekje op DVD-formaat, volledig met de hand geschreven én getekend door Koen Verbeek zelf en ook nog eens goed voor enkele uren plezier.
Kortom: wie Verbeek een warm hart toedraagt zal hier van smullen als Verbeek van zijn grote frit met stoofvlaussees en dubbele mayonaise, een curryworst, een brochette, ne mexicano, ne koude cervela en nen bicky cheese. Ik zou over deze release nog wel even kunnen doorbomen doch laat ik de fun voor u niet vergallen en de grappen en grollen overlaten aan The Legendary Johnny Trash die dat écht kan. Deze CD is hilarisch én hilarisch goed. Info: www.mottowsoundz.com en www.johnnytrash.be (Frantic Franky)

naar boven



Lees hier de oudere recensies

Terug naar de voorpagina